
2 minute read
NICOLE MAALSTÉ
Valse verwachtingen
De afgelopen weken bereikten mij verschillende alarmerende berichten. In landen en (Amerikaanse) staten waar cannabis legaal is, blijken cannabisaanbieders zonder vergunning nog steeds zeer actief en in sommige gevallen zelfs actiever dan ooit tevoren. Dit zou erop wijzen dat de legalisering van cannabis is mislukt. Voorstanders van legalisering beloofden immers dat clandestiene dealers als sneeuw voor de zon zouden verdwijnen, omdat het niet meer rendabel voor hen zou zijn om actief te zijn op de cannabismarkt.
Om te beginnen laat dit maar weer eens zien dat de spelers op de cannabismarkt die jarenlang in een grijs gebied hebben geopereerd, zich niet zomaar uit deze markt laten verdrijven. Ze zijn flexibel en gewend om zich aan veranderende omstandigheden aan te passen. Dat zagen we in Nederland bijvoorbeeld toen coffeeshops in verband met Covid dreigden te sluiten. Ongereguleerde aanbieders begonnen meteen met het uitdelen van kaartjes met hun contactgegevens in de lange rijen die voor de coffeeshops stonden. De overheid begreep meteen dat dit een ongewenste situatie was en bestempelde coffeeshops als essentiële winkels zodat zij tijdens de lockdown alsnog open konden blijven.
Grote voorsprong
Het laat ook zien dat landen die cannabis legaliseren onvoldoende nadenken over de manier waarop producten aan de man moeten worden gebracht. Strenge regels, weinig winkels, beperkte openingstijden, maar ook gewoonten en wensen van consumenten zijn niet goed in kaart gebracht. Dat leidt ertoe dat het nog steeds interessant is voor consumenten om inkopen te doen bij ongereguleerde cannabisaanbieders. Er is te weinig aandacht voor het terugdringen van ongereguleerde aanbieders. Wat betekent dit voor het Nederlandse wietexperiment? Allereerst dient regulering van de cannabismarkt gepaard te gaan met een harde aanpak van het niet-gereguleerde marktdeel. Ten tweede is het belangrijk om volop gebruik te maken van de kennis en kunde van coffeeshops. Zij hebben zich gedurende de jaren een positie weten te verwerven in de cannabismarkt die cruciaal is om tegenwicht te bieden aan ongereguleerde cannabisaanbieders. In die zin heeft Nederland een grote voorsprong op andere landen. Een groot deel van de consumenten is hier immers al gewend om gebruik te maken van het gereguleerde aanbod. Dat is best bijzonder. Niet voor niets wordt er bij de Duitse legaliseringsplannen gesproken over gespecialiseerde winkels. De behoefte aan speciaalzaken zet de jarenlange verguisde Nederlandse coffeeshop in een heel ander daglicht.
Lange adem
Of het coffeeshops werkelijk lukt om ook tijdens het experiment hun klanten binnen boord te houden (en misschien zelfs ook consumenten naar binnen te trekken die nu nog inkopen doen bij clandestiene aanbieders) moet de toekomst uitwijzen. De ervaringen in andere landen leren dat het in ieder geval belangrijk is dat coffeeshops de ruimte krijgen om in te spelen op ontwikkelingen op de cannabismarkt en wensen van consumenten. En last but not least is het belangrijk om een duidelijk verwachtingspatroon te scheppen. Het wietexperiment zal in eerste instantie niet leiden tot een vermindering van het aantal niet-gereguleerde aanbieders. Dat is ook niet het doel van het experiment. Het doel is om te kijken of het mogelijk is om een gesloten cannabisketen (van zaadje tot zakje) te organiseren. Dat betekent overigens niet dat het onmogelijk is om illegale aanbieders uit te roeien. Het is echter een kwestie van lange adem. Je kunt een bestaande markt niet van vandaag op morgen veranderen. Consumenten moeten langzaam maar zeker worden verleid om gebruik te maken van het gereguleerde alternatief. Geen valse verwachtingen wekken dus!