4 minute read

Koen Schuiling, Burgemeester Groningen

“…ja we hopen nog steeds dat we ergens vanuit het voorland van onze kinderen op deze dagen kunnen terugkijken en zeggen; toen veranderde alles”

dichtte stadsdichter Myron Hamming bij de reactie van het kabinet op het rapport van de parlementaire enquêtecommissie Aardgaswinning Groningen. Die reactie draagt de veelzeggende titel “Nij begun”.

Advertisement

Alles verandert, de kans om opnieuw te beginnen. Het zijn grote woorden – maar gezien de geschiedenis van het gasdossier waren ze gepast en nodig. Passend bij het gewicht van een parlementaire enquête en nodig voor de opgave waar we voor staan. Het herstellen van schade en het versterken van huizen, monumenten en infrastructuur heeft al te lang op zich laten wachten. We hebben nu de kans om ruimhartig en vanuit vertrouwen onze regio weer op te bouwen. En we hebben de verantwoordelijkheid om dat op zo’n manier te doen dat het karakter en het aangezicht van Groningen behouden blijven. Ik geloof ook oprecht dat er nu een nieuwe start gemaakt kan worden, dat we het nu samen beter kunnen doen dan hiervoor. Maar: met grote woorden komen ook grote verwachtingen en verantwoordelijkheden.

Herstel en versterken is een belangrijke opgave voor onze gemeente en voor onze regio. Het is echter niet de enige die de komende jaren onze aandacht en inzet zal vragen. Voor dit voorwoord kreeg ik de vraag of ik vijf jaar vooruit wilde kijken. Als je het mij vraagt, dan is dat niet ver genoeg. De opgaven waar we voor staan vragen een veel langer perspectief, een visie die verder rijkt dan enkele jaren vooruit. We zien nu te vaak dat we als samenleving, als overheid, van incident naar incident hobbelen. Juist als we verder vooruit durven te kijken en uitgangspunten formuleren waar we ons aan kunnen vasthouden als er tegenslag is, kunnen we deze opgaven ook echt te lijf. Die visie mag ook van de overheid verlangd worden.

In de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw ontbrak het ook aan zo’n perspectief. Toen verrezen in de binnensteden gebouwen waar we nu nog last van hebben. Dat scenario dreigt zich te herhalen. Sommige bouwers lijken alleen maar interesse te hebben in repeterende bouw: zo snel mogelijk volstrekt inwisselbare woonwijken zonder karakter uit de grond trekken in het eerstvolgende beschikbare weiland. Echte grote opdrachten die visie en vasthoudendheid vragen worden vermeden onder het mom van risico’s zoals rentestijgingen, maar deze opdrachten waren ook niet in trek toen de rente op nul stond.

We dreigen in plaats daarvan voor de zoveelste keer de probleemwijken of herstructureringswijken van de volgende generatie bouwen. We lijken niet te leren. Willen we dat niet? Willen we, gemeenten en bedrijven, risico’s niet eerlijk onder ogen zien, bespreken en verdelen? De grote namen in de stedenbouw, zoals Berlage en Bouma, gingen ook door roeien en ruiten, maar we zijn ze nog steeds dankbaar voor hun eigenzinnigheid. Wie pakt de handschoen nu op? Wie werkt vanuit een visie? Wie houdt de uitgangspunten vast zo dat ze tegen een stootje kunnen?

Dat is meer dan ooit nodig, omdat we geconfronteerd worden met opgaven die ons vragen om misschien wel vijftig jaar of nog verder vooruit te kijken. Dat heeft vooral te maken met klimaatverandering. Water en bodem zullen de komende decennia cruciaal blijken voor ruimtelijke ordening, voor bouwen en ontwikkelen Onze boeren krijgen te maken met steeds zoutere gronden. Onze steden worden veel te heet, en kunnen tegelijkertijd het vele regenwater niet meer kwijt. We kunnen onze dijken niet eindeloos verhogen, dus moeten we nieuwe oplossingen bedenken voor waterberging. We moeten voorkomen dat ons landschap onherstelbaar wordt aangetast.

Zo zijn er nog talloze andere voorbeelden te geven van wat ons de komende decennia te doen staat. We staan aan de vooravond van vele, moeilijke en noodzakelijke discussies over ruimtegebruik, goed en veilig wonen, het waterpeil, biodiversiteit en vragen over wat we bij dit alles rechtvaardig vinden.

De grootste uitdaging waar we voorstaan is dan misschien ook wel om samen een weg voorwaarts te vinden, waarbij al die belangen en belanghebbenden niet tegenover elkaar staan, maar vanuit een welbegrepen eigenbelang ook oog hebben voor de belangen van de ander. Dan zullen we nog steeds te maken krijgen met lastige vragen en frustrerende dossiers, maar als we steeds de intentie blijven houden om er samen beter uit te komen, om de kansen om opnieuw te beginnen ook te verzilveren, dan zal Groningen ook over vijftig jaar een prachtige plek zijn.

Koen Schuiling Burgemeester