Akkerbouwbedrijf editie NL, april 2023

Page 1

Akkerbouwbedrijf.nl

Teeltoptimalisatie

IN DEZE EDITIE

AAN TAFEL BIJ...

Familie De Schutter in Slowakije P.2

TEELTOPTIMALISATIE

Delphy’s Actuele

Akkervraag P.4

YaraVita Actisil P.6

Bean me Up! wil bonenteelt optimaliseren P.8 Luchtdrukwisselen op proefvelden Bejo Zaden P.10

Oliver: Uniek en effectief schoffelen P.12

De nieuwe freesplantcombinatie van vollegrondsgroenteteler Verdonk VOF uit Ooltgensplaat biedt Bernd Verdonk mogelijkheden om makkelijker in rijafstand en dus tussen verschillende teelten te wisselen. De verstelmogelijkheid en voorop de grootste Baselier-frontfrees maakt de combinatie tot een bijzonder project, waarbij Hegro Agri Service uit Middelharnis het maatwerk heeft geleverd. M. Hulzebos Agri Solutions uit Andijk heeft een Ferrari Futura-Twinplantmachine voorzien van een snelwisselsysteem.

Tekst: Martin de Vries • Beeld: Hegro Agri Service

Bernd Verdonk is in zijn nopjes met de multifunctionele machine. Inmiddels heeft hij ruim honderd hectare spruiten op een rijafstand van 75 centimeter geplant. In totaal gaat het om zo’n 35.000 plantjes. Binnen een half uur verschuift hij de wielen en verstelt hij de planter, zodat hij op eenzelfde dag ook knolselderij kan planten op vijftig centimeter. Spacers worden al langer toegepast, maar Verdonk wilde graag een stap verder. “Ik wilde eigenlijk niet de wielen loshalen.” Uiteindelijk is er een constructie bedacht met een middenbuis en twee flensen: één aan de kant van de trekker en één aan de buitenkant.

“Hegro Agri Service heeft het vervolgens zo gemaakt dat ik van anderhalve meter naar twee meter kan schuiven, zonder het buitenste wiel er af te halen”, vertelt hij. Een simpel principe,

Uitgelichte artikelen...

maar dat verder in de praktijk niet veel is toegepast.

Achter de Fendt hangt een Ferrari Futura-Twin. Die is voorzien van een snelwisselsysteem die het mogelijk maakt om te wisselen van 50 naar 75 centimeter regelafstand. “Met deze combinaties loop het als een trein en we hebben maar twee man nodig. Eén op de trekker en één achterop de planter.”

Voor de Fendt-trekker hangt een Baselier-frees met een werkbreedte van 450 centimeter.

“Dit is de grootste frontfrees ooit van Baselier die wij mochten leveren”, vertelt eigenaar Herbert Grootenboer van Hegro Agri Service. “Bernd Verdonk wilde de voorbewerking en het planten in één werkgang doen. In de basis is de frees door ons op een

aantal plekken aangepast. Er is een hydraulisch bedienbare achterplaat opgekomen. Ook zijn de aftrekplaten ingekort, voor een korte aanspanning. Daarnaast zijn er andere zijplaten gemonteerd. Baselier heeft de machine vervolgens afgelast, gespoten en gemonteerd.” De teler heeft de beschikking over een AVRfrontfrees met een werkbreedte van drie meter voor het verkruimelen van het bed.

Hegro Agri Service verdeelt Baselier op Goeree-Overflakkee sinds vorig jaar. De korte lijnen met de fabrikant sprak Grootenboer met name aan. “Wij doen niet echt veel merken, maar de machines van Baselier zijn robuust en men denkt graag mee met de oplossingen als we tegen iets aan lopen. Zo werken wij graag hier op het eiland.”

Naast het op maat gemaakte verstelsysteem van de velgen heeft Hegro Agri Service de wielen ook voorzien van het luchtdrukwisselsysteem van Agribrink. Dit is geleverd door Zuid West Banden uit Klaaswaal en gemonteerd door De Waal Techniek uit Nieuwe Tonge. Volgens Bernd Verdonk past deze techniek bij de wens naar meer flexibiliteit en efficiëntie. “Op het veld hanteren we doorgaans een bandenspanning van 0,5 bar. Bij het keren op de kopakker pompen we de luchtdruk op naar 1,5 bar. Dit is nodig omdat de spanning anders te laag is om te draaien. Binnen enkele seconden laten we de lucht weer af naar 0,5 bar.” De buffertank om dit te realiseren is tussen de trekker en de planten gepositioneerd.

Novifarm strooit kunstmest met Rauch P.14

“Uien dikken beter” met Kramer-zaaimachine P.16 BlueN als schakel in bemestingsstrategie P.18

“Er is maar één regel: Etiket is leidend” P.20

Vitaliseren voor meeropbrengst P.22

Penergetic: Elektromagnetische biostimulatie P.24

MECHANISATIE

Monosem precisiezaaimachine P.26

De unieke eigenschappen van Stanhay P.28

Pommeq: Kennis en kunde in pootaardappelen en uien P.20

VEREDELING

Toekomstbestendig telen met zaadvaste rassen P.32

DUURZAAMHEID

Sensoren stimuleren efficiënte omgang met water P.34

Innovatieve zonnepanelen boven akkerbouwgrond P.36

Deze krant is een speciale uitgave van Prosu Media Producties voor akkerbouwers in Nederland en België #2 - mei 2023 INNOVATIE & ONDERNEMEN
WISSELEN IN RIJAFSTAND EN TEELTEN
“Zo breed mogelijk inzetten voor verschillende gewassen”
UNIEKE FREESPLANTCOMBI VOOR
Drents
Duurzaamheid 34
project symbool voor efficiënt waterbeheer
Teeltoptimalisatie
“Sterke plant is weerbaarder tegen stressfactoren” Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.akkerbouwbedrijf.nl | no. 2 | 2023
6
Specialisten houden courante machines bij de tijd Mechanisatie 30

SLOWAAKSE TOEKOMST VOOR NOORD-GRONINGSE AKKERBOUWERS

De broers Rick en Thijs bouwen samen met vader Frans de Schutter in Slowakije aan een nieuwe toekomst. Ze bestieren sinds een klein jaar een akkerbouwbedrijf van twaalfhonderd hectare, met als hoofdteelt aardappelen. Een kans die er in Nederland niet was. Er moet nog veel gebeuren om alles bijtijds te krijgen, maar het uitgangspunt is overtuigend. “Met de grond moeten we het geld gaan verdienen. Toen we hier een ronde op verkenning kwamen, was er geen slechte grond te vinden.”

Tekst: Martin de Vries • Beeld: Familie de Schutter

“We hoopten eigenlijk deze week de eerste mais te zaaien, maar voor aankomend weekend is er regen voorspeld.

Dan moeten we niet met de zaaimachine het land in willen. Dus hebben we maar geprobeerd een flinke slag te maken met kunstmest strooien. Dat is uiteindelijk één vracht geworden, omdat de kwaliteit van de kunstmest niet optimaal was en we de partij hebben teruggestuurd.

Maar we hebben vandaag toch nog zeventig hectare kunnen doen”, vertelt Thijs de Schutter, terwijl hij samen met zijn broer Rick aan tafel achter

de laptop zit. Ook vader Frans de Schutter heeft zijn stoel aangeschoven. Hij is eerder in de week vanuit Kloosterburen overgereden naar Trakovice, aan de westkant van Slowakije, waar het akkerbouwbedrijf ligt.

Hij is samen met zijn zonen eigenaar van de drie bv’s, maar woont nog in Kloosterburen.

“Ik rijd veel heen en weer maar ben in de drukke periodes een aaneengesloten periode hier om te helpen. Bijvoorbeeld met het poten van de van de aardappelen en het zaaien van de uien, bieten en de mais. In Nederland heb ik in principe alleen nog de tuin”, lacht hij. “En

uiteraard mijn vrouw Carin en mijn dochter Ilse. Ilse studeert in Dronten. Carin werkt nog gewoon in Nederland, maar komt hier ook vaak naar toe. We zoeken nog naar het juiste ritme.”

Rick en Thijs de Schutter zien voor zichzelf een toekomst in de landbouw en het liefst met z’n tweeën. In Kloosterburen had de familie een akkerbouwbedrijf van zeventig hectare. Prima bij de tijd, alleen te klein voor twee inkomens en eigenlijk geen groeimogelijkheden. Daarom werd er vijf jaar geleden over de grens gekeken. Aanvankelijk waren de pijlen gericht op Denemarken, waar twee jaar lang werd rondgekeken. “Maar eigenlijk konden we geen plek vinden waar de grond geschikt was om hoogwaardig aardappelen te telen”, vertelt Thijs de Schutter. Via de website van emigratiespecialist Interfarms kwamen de broers op het spoor van Slowakije. “Pal naast Oostenrijk en met een grondprijs, die een tiende van die in Nederland is.” Na

verkenning in het CentraalEuropese land waren Rick en Thijs de Schutter twee jaar geleden overtuigd geraakt. “We konden hier geen slechte grond vinden. Die is kwalitatief zo ontzettend goed.”

Volgens Frans de Schutter brak vervolgens een spannende tijd aan. “We hadden wel wat leuke bedrijven gezien, maar nog geen geld op de bank staan. Dus moesten we eerst het bedrijf in Kloosterburen verkopen om te kunnen toehappen als dat nodig is.” In juli 2021 werd het akkerbouwbedrijf in Nederland verkocht. Twee maanden later

situatie niet zo groot als nu in Slowakije, vertelt Frans de Schutter. “Pootgoed mochten we met het oog op bruinrot sowieso niet beregenen. Voor de consumptieaardappelen en uien kon het wel, alleen moesten we alles ontzettend goed doorspoelen. Eigenlijk was er, omdat we zo dicht op de Waddenzee zaten, amper zoet water genoeg beschikbaar.”

Voorspellende gave

kwam het bedrijf in Trakovice op de radar. In juni 2022 werden alle papieren ondertekend en kwam de boerderij met een areaal van twaalfhonderd hectare op naam van de Nederlanders te staan.

“Mijn broer en ik werkten hier vanaf 1 april vorig jaar overigens wel al om de week bij de vorige eigenaar.”

Het bedrijf teelt de gewassen op humeuze kleigrond. Een derde van het areaal is zogenoemde Chernozem, zeer donkere grond, rijk aan organische stof. Een ander deel is zelfs nog zwartere, zwaardere kleigrond. Het overgrote deel is wat lichter,

maar overal is het zeer rijk aan organische stof. “Het gros van de akkerbouwers hier zijn pure graanbedrijven. Wij wilden iets anders dan anders, ook om ons te onderscheiden. Hier zitten maar een handvol groentetelers. Bovendien hebben we altijd aardappelen en uien geteeld.”

Rick de Schutter legt uit dat het grootste deel van de hectares onder beregening ligt. Een groot voordeel ten opzichte van bijvoorbeeld Denemarken. “Ongeveer driehonderd hectare kunnen we beregenen met vier Pivots. Daarnaast is er een ondergronds buizennetwerk waar water uit de rivier doorheen stroomt en waar wij de regenhaspels op aan kunnen sluiten. Dit is een bijzonder systeem dat nog stamt uit de communistische tijd. De rivier is als het ware afgetakt en er is een stuwmeer aangelegd, waarmee het water door het ondergrondse netwerk kan stromen. De techniek is simpel, maar moeilijk kapot te krijgen. In totaal wordt met dit netwerk ongeveer tienduizend hectare van water voorzien. Mede hierdoor kun je dit gebied wel zien als de groenteschuur van Slowakije, misschien wel van Centraal-Europa.” Na de val van het communisme is het irrigatiesysteem op veel plekken wel gigantisch verwaarloosd. Onderdelen werden geroofd of buizen zijn in die dertig jaar gewoon kapot gegaan. “Dit is één van de gebieden waar het nog goed werkt. Wij hebben zeggenschap over dit netwerk en beregenen in totaal zo’n drie- tot vierduizend hectare op jaarbasis samen met zeven of acht collega-akkerbouwers.” De mogelijkheid tot beregenen was ook in de Nederlandse

Ondanks de zware grond in Slowakije lukt het de akkerbouwers om relatief vroeg te zaaien en te poten. De uien zitten inmiddels al in de grond. Om de vroege aardappelmarkt te bedienen hebben de broers het afgelopen najaar voor een deel van de hectares ook al de ruggen getrokken. “Het is iets wat kennissen van ons deden op hun boerderij in Canada. Hier op het bedrijf stond een aanaarder. We keken elkaar aan en besloten om de ruggen gaan trekken. We moeten natuurlijk nog zien wat het resultaat is, maar het ziet er tot dusver goed uit. De grond had op dat moment al een mooie structuur. We zien ook vooral dat de ruggen vochtiger zijn, dan als we in het voorjaar op gps zouden frezen met de pootmachine er achter. Nu hoef je niet met die zware combinatie het land op. Bovendien sla je met een frees eigenlijk ook een plaat in de grond, wat de capillaire werking niet ten goede komt. Nu hoef je in het voorjaar alleen nog maar de aardappelen in de rug te leggen en weer dicht te maken.” Voordeel aan deze werkwijze is bovendien dat je dieselkosten bespaart en minder mensen nodig hebt. “We houden de ontwikkeling dit seizoen wel in de gaten, maar misschien dat we volgend jaar wel alle hectares met aardappelen op deze wijze doen.”

De familie De Schutter verbouwt naast aardappelen in Trakovice mais voor de zaaidzaadvermeerdering, silage- en korrelmais, durumen baktarwe, koolzaad, uien en suikerbieten. De teelt van aardappelen is echter de belangrijkste tak van sport. Het pootgoed krijgt het bedrijf deels via contacten uit Nederland. “We willen een goede kwaliteit leveren en ons daarmee onderscheiden. Het gaat dan om frites- en tafelaardappelen. Zestig procent

zijn fritesaardappelen die we afzetten naar Lamb Weston in Oostenrijk of naar McCain in Polen gaan. We zetten een deel van de consumptieaardappelen in voor verpakken en afzet in de regio. Verder wordt er nog tien procent lokaal afgenomen voor vlokken”, vertelt Thijs de Schutter.

Voor de toekomst van het bedrijf ligt er volgens Frans de Schutter een mooie kans.

“We hebben op dit moment wel wat opslag, maar niet zo hightec dat we voor langere tijd kunnen bewaren. Daar ligt nog wel een kans om de lokale markt te bedienen. Er zijn namelijk maar een paar telers die groenten verbouwen. Je ziet dat er daarom best veel geïmporteerd wordt. Dus de potentie om de lokale afzet uit te breiden is best groot.” Thijs de Schutter knikt instemmend. “Maar er liggen ook nog wel wat andere uitdagingen. De grond is fantastisch, maar de boerderij is uitgeleefd. De overige gebouwen, dit is een typisch Sovjet-bedrijf met het kantoor direct aan de weg, zijn in orde, maar de rotzooi van de vorige eigenaar staat nog wel op het erf. Langzamerhand moeten wij wel bepalen wat we daar mee willen doen.”

Het gebied waar Trakovice ligt, op zo’n half uur van de hoofdstad Bratislava en een uur en een kwartier van Wenen, is verder redelijk goed en modern ontwikkeld. Er is voldoende reuring en er zitten veel Europese bedrijven. De Slowaakse politieke situatie is stabiel, alhoewel een uur verderop richting Hongarije de situatie wel weer heel anders is. De landbouw heeft

de afgelopen jaren wel veel geleund op Europese subsidies, weet Rick de Schutter. “Nu de bedrijven niet meer voor de helft worden gesubsidieerd lopen ze vast in de hoge kosten.” Ook de mentaliteit van de Slowaken is niet te vergelijken met bijvoorbeeld Nederlanders. “Iedere werknemer op een bedrijf heeft één taak en is daar expert in, maar verder kunnen ze niets. Dat is nog de communistische mentaliteit, waarin de mensen niet zelf mochten denken.”

Thijs de Schutter vult zijn broer aan. “De één heeft een schep en de ander een bezem, en die met de bezem staat stil als die met de schep niet zijn werk doet. Het is bijzonder om te zien dat in de praktijk dat nog steeds zo werkt. De gemiddelde Nederlandse boer doet alles zelf en heeft overal een beetje verstand van. Een medewerker of zelfs een agronoom die verder kijkt dan zijn expertise en meedenkt, bestaat hier niet. Dus van de pootmachine afstappen en in de grond kijken of de poter goed terecht komt, zat er niet bij. Ook het controleren en afstellen van de machines moesten we zelf doen. We zien nu langzaam maar zeker wel welke mensen plooibaarder zijn. Het is nog niet gelukt, maar wel verbeterd.”

Voor akkerbouwers die twijfelen om een bedrijf te beginnen in Slowakije of zouden willen emigreren heeft de familie eigenlijk één advies. “Ga gewoon eens kijken. Er liggen hier veel mogelijkheden om te groeien, wat in Nederland niet lukt. Hier is het gewoon mogelijk om op een betaalbare manier goede stappen te maken.” •

Sommige amateurmeteorologen zeggen dat het voorjaar, vooral met de klimaatverandering, een indicatie is van het verloop van de rest van het groeiseizoen. Is het in het voorjaar droog, dan is de kans groot dat de rest van het seizoen ook droog verloopt. De beregeningshaspels zullen dan met regelmaat uit moeten worden gerold om het gewas van voldoende vocht te voorzien, want alles is gortdroog. Verloopt het voorjaar nat, dan hebben we met het omgekeerde te maken. Dan is de kans groot dat er tijdens het groeiseizoen water tussen de ruggen staat en zitten we met smart te wachten op een wat langere droge periode. Zelf heb ik niet zo’n voorspellende gave. Ik weet het niet, maar voor dit seizoen zou dat betekenen dat het erg nat wordt. We zijn immers over het algemeen rijkelijk laat met het zaaien en bemesten, omdat het zo nat is. Laten we, voordat we massaal alle percelen gaan draineren en grond gaan op hogen, even tot tien tellen. Het is extreem nat, maar vooral als we het met vorig seizoen vergelijken. Een aantal verhalen, dat ik voor deze krant had ingetekend, schuiven we door naar de volgende editie, puur vanwege het feit dat er nog niets te zien is. Desalniettemin geeft ieder jaar weer z’n eigen uitdagingen. Ook ziektedruk en plagen laten zich, net zoals het weer (of misschien wel juist vanwege de onvoorspelbaarheid van het weer), lastig voorspelen. Teeltoptimalisatie zit in maatregelen als rassenkeuze, in voeding, in mechanisatie, in beregening. Alles om het plantje sterker te maken. Het is ook het enige wat wij als telers kunnen doen. Misschien dat de amateurmeteorologen er anders over denken, maar alle andere factoren laten zich gewoon lastig voorspellen. Dus draai vooral aan de knoppen waar je wel invloed op hebt.

AAN TAFEL BIJ
“We konden geen slechte grond vinden”
| no. 2 | 2023 2 #2 3 mei 2023 Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen
Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.akkerbouwbedrijf.nl/be
Akkerbouwkrant
Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.akkerbouwbedrijf.nl/be Frans, Rick en Thijs (vlnr) in digitaal gesprek vanuit Slowakije met Martin de Vries. Rick en Thijs de Schutter. “De Slowaakse grond is ontzettend goed om aardappelen op te telen.” Zoals veel akkerbouwers in Slowakije verbouwt de familie ook graan (durum- en baktarwe). De locatie in Trakovice. Er konden al vroeg uien gezaaid worden.

TEELTOPTIMALISATIE

DELPHY’S ACTUELE AKKERVRAAG

Hoe werkt het platform voor Integrated Pest Management?

Hoe groot is de kans dat er bepaalde ziekten of plagen in mijn gewas treden? Zet ik gewasbescherming in en zo ja welke middelen pas ik toe?

Zogenoemde beslissingsondersteunende systemen (BOS) kunnen telers helpen om op het juiste moment de juiste dingen te doen. Het Integrated Pest Management (IPM) is een internationaal online platform dat eenvoudig te gebruiken is voor het monitoren en beheersen van ziekten, plagen en onkruiden. In april werden er weer nieuwe BOS’en aan het IPM Decisions platform toegevoegd.

Tekst en beeld: Martin de Vries

HOE KAN IK ALS TELER HET PLATFORM GEBRUIKEN?

U maakt op www.platform. ipmdecisions.net een gratis account toe en voegt uw locatie toe. U selecteert het BOS dat bij u past en de risicoinformatie, voor uw locatie en gewas, wordt zichtbaar (Zie figuur 1). Dit is een voorbeeld van een risico op infectie met het gerstevergelingsvirus door de aanwezigheid van gevleugelde luizen. Wilt u meer gedetailleerde informatie?

Dan kunt u doorklikken. Sinds de lancering hebben al bijna vijfhonderd personen een gratis account aangemaakt. Als u inlogt op het platform krijgt u direct de risico-informatie voor uw locatie in beeld. Nadat u een locatie heeft aangemaakt duurt het de eerste keer een uur of twee voordat de juiste weersinformatie gekoppeld is. Vanaf dat moment wordt deze informatie steeds geactualiseerd. De uitkomst van de BOS’en is locatiespecifiek. Verdere instructies over het gebruik zijn

op het platform te vinden.

WAT VOOR ZIEKTEN EN PLAGEN KAN IK OP HET PLATFORM VINDEN?

Tabel 1 geeft een overzicht van de BOS’en die volledig zijn geïntegreerd in het platform.

Andere BOS’en zijn bereikbaar via een link op het platform, leidend naar de website van de aanbieder. Soms gaat het om betaalde versies, die nuttig zijn voor de teler. Relevante BOS’en selecteert u op het ‘Externe Link BOS Dashboard’. Een overzicht van deze BOS’en staat in figuur 2.

CONCRETE VOORBEELDEN VAN BOS’EN?

Wortelvlieg in peen De eerste generatie volwassen wortelvliegen verschijnt uit poppen in de grond en legt eieren dicht bij de basis van de waardplanten zoals peen. Larven voeden aan de oppervlakte en boren zich daarna in de wortel. De nieuwe generatie volwassen

vliegen verschijnt in de loop van de zomer en kan opnieuw tot schade leiden. Behandeling kan nodig zijn kort na het verschijnen van de volwassen vliegen. Het Finse Luke heeft een model ontwikkeld dat de start van de vlucht van de eerste generatie wortelvlieg, gebaseerd op de temperatuursom (260 graaddagen boven de basistemperatuur van vijf graden celsius).

Gerstevergelingsvirus in graan Luizen kunnen het gerstevergelingsvirus overbrengen naar graangewassen. In eerste instantie besmetten de luizen slechts een gering aantal planten. Maar de volgende generatie, gevleugelde luizen, kan het virus verder verspreiden in het gewas. Virusinfecties kunnen leiden tot dwerggroei en lagere opbrengsten. Het verschijnen van de tweede generatie kan worden voorspeld op basis van de temperatuursom, opgetelde graaddagen vanaf een luchttemperatuur van drie graden Celsius. Vanaf een T-som van 170 graaddagen is het waarschijnlijk dat de tweede generatie gevleugelde luizen aanwezig is. Ook hier is een model voor ontwikkeld.

Alternaria in aardappelen Het BOS voor deze schimmelziekte is gebaseerd op een model dat is oorspronkelijk ontwikkeld voor bladvlekken in tomaat. Het huidige model is aangepast en getest voor alternaria in aardappelen in Denemarken. (Alternaria solani). Het BOS berekent dagelijkse risicowaarden (DSV:

Dé onkruidbestrijder met een dubbele werking

Voor meer informatie over Gofor, bezoek agro.bayer.nl of vraag ernaar bij uw lokale distributeur en/of adviseur.

Ziekte/plaag Gewassen

Koolmot Koolgewassen

Koolvlieg Koolgewassen

Septoria Tarwe

Wortelvlieg Peen

Aardrups Sla, bieten, aardappel, kool, wortel, uien, cichorei/witlof, Oranje tarwegalmug Tarwe, rogge, gerst, haver, triticale

Koolzaadglanskever Koolzaad

Tarwestengelgalmug Tarwe, rogge, gerst, haver, triticale

Fruitmot Appel, Peer Gerstevergelingsvirus Wintertarwe, wintergerst Phytophthora Aardappel

Alternaria Aardappel

Disease Severity Values), gebaseerd op temperatuur en bladnatperiodes. DSV geeft het risico op infectie van Alternaria in de afgelopen 24 uren. Dagelijkse DSVwaardes worden opgeteld totdat de drempelwaarde is bereikt en een bespuiting wordt geadviseerd. Nadat een bespuiting is ingevuld in het BOS wordt DSV weer op nul gezet en begint de berekening opnieuw.

Best4Soil Decision Support

Tools voor bodemschimmels en aaltjes Deze twee BOS’en zijn toegankelijk via een link. Aaltjes en bodemschimmels kunnen worden beheerst onder meer door vruchtwisseling. De BOS’en geven informatie over gevoeligheid van gewassen en de waardplantstatus van 70 gewassen voor 32 aaltjes en voor 135 bodemschimmels. De BOS’en werken op dezelfde manier als Aaltjeschema.nl.

Gebruik gewasbeschermingsmiddelen veilig. Lees vóór gebruik eerst het etiket en de productinformatie.

HOU GRIP MET DE LOOF-DOES

1 MACHINE = 4 TOEPASSINGEN

HOE ZET IK HET PLATFORM CONCREET IN VOOR

GEWASBESCHERMING?

Het ‘zuster project’ van IPM Decisions, ontwikkelde een ‘Toolbox’ voor geïntegreerde gewasbescherming.

De Toolbox biedt informatie over diverse aspecten van geïntegreerde gewasbescherming. De Toolbox is ook gelinkt aan het IPM Decisions platform. Gebruikers kunnen selecteren op basis van land, sector, projecten en type toepassing (bijvoorbeeld toepassingstechniek, biologische bestrijding, economie, BOS’en, mechanische/fysische bestrijding).

Projectpartners organiseren platform- demonstraties in de twaalf landen die projectpartner zijn. Wilt u een demo bijwonen, neem dan contact op met Harm Brinks, via h.brinks@delphy.nl

1 TANK = 1 DAG

• Grondbehandelingen met infrezen – onkruidbestrijding achter ruggenfrees – loofdoding – spotspraying

• Als beste getest in meerjarige onafhankelijke proeven.

• Eigen GPS voor snelheidsafhankelijke dosering

• Scan QR-code voor video met gebruikerservaringen van loofdoding en onkruidbestrijding achter de ruggenfrees.

VLAKVELDZEIL

Schermzeil voor- en achterzijde. Gemonteerd bij levering en los na te leveren. Snel te (de-)monteren. Voor vlakveldbehandelingen zonder aardappelruggen.

BEL: (0499)

• Bevat aclonifen (bekend van Challenge) en flufenacet (nieuwe unieke actieve stof in aardappelen)

• Goede werking tegen melganzevoet en melde

• Voegt echt wat toe tegen veelknopigen en nachtschade

• Goed mengbaar met alle andere herbiciden

HAK Schoffeltechniek

HAK Schoffelmessen vanaf € 34,00 8 tot 67cm uit voorraad leverbaar met of zonder steel

HAK Aanaardwerktuigen vanaf € 74,00 Voor verschillende toepassingen, teelten en rijafstanden

HAK Torsiewieders vanaf € 95,00 Verschillende uitvoeringen en tanddiktes

HAK Vingerwieders vanaf € 95,00 Voor verschillende toepassingen, teelten en rijafstanden

HAK Parallellen vanaf € 315,00 Diverse bouw groottes en wieldiameters

HAK Machinedelen vanaf € 15,00 Toppen, hulpstukken, aanbouwdelen

4 Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen #2 Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.akkerbouwbedrijf.nl/be
V O O D U U Z A M A N D B O U W
490 714 WWW.AGRICULT.NL VERTROUWD EN DUURZAAM gps-controller voo nelhe dsa nkel keaf e
K.A. Havelaar & Zn bv Spectrumlaan 11 2665 NM BLEISWIJK Telefoon: +31 (0) 79 593 1307 Fax: +31 (0) 79 593 1164 www.HAKparts.com E-mail: info@HAKparts.com
Meer zien? Scan de code
Figuur 1. Voorbeeld van de risicopagina, 15 maart voor een locatie Nederland Tabel 1. Overzicht van BOS’en geïntegreerd in het platform

TEELTOPTIMALISATIE

YARAVITA ACTISIL: HERNIEUWDE AANDACHT VOOR SILICIUM AANRIJKING VIA HET BLAD

“Sterke plant is weerbaarder tegen stressfactoren”

De plantversterkende biostimulant YaraVita Actisil zit al ruim twintig jaar in het portfolio van kunstmestproducent Yara, maar staat door de actualiteit weer volop in de schijnwerpers. De speciale formulering zorgt ervoor dat silicium stabiel blijft in de vorm van orthosiliciumzuur. Dit is de enige vorm van silicium die een plant kan opnemen. Silicium versterkt de celwanden en maakt de plant dus beter bestand tegen stressfactoren. In een tijd waar het pakket met gewasbeschermingsmiddelen steeds schraler wordt, is een robuuste plant voor de teler van bijvoorbeeld uien goud waard. “Hernieuwde aandacht voor een min of meer vergeten product.”

Tekst: Martin de Vries • Beeld: Yara Benelux

Kerneigenschap van YaraVita

Actisil is om met minder gewasbeschermingsmiddelen het gewas beter bestand te maken tegen abiotische stressfactoren als droogte en hitte. “We zien in uien bijvoorbeeld een lager percentage strijken en de bewaarbaarheid wordt na de toepassing met deze biostimulant ook beter”, analyseert sales agronomist Pieter De Prycker van Yara. Zelfde

soort effecten zijn waarneembaar in hard- en zachtfruit, wortelen en bloembollen. Tegelijkertijd is er meer dan voldoende aangetoond dat deze biostimulant, die via het blad dient toegepast te worden, ook positief werkt tegen biotische uitdagingen zoals schimmels en insecten.

In het aankomende seizoen wordt er zowel in Nederland als in België

samen met Yara een aantal demo’s aangelegd met Yara Vita Actisil. In Polen worden er echter al langere tijd goede resultaten op de proefvelden gezien. Niet alleen in uien en fruit, maar zelfs graangewassen is de potentie groot. “Een collega met een akkerbouwbedrijf in de buurt van Aken zag na de toepassing van Yara Actisil dat zijn wintertarwe

minder snel ging legeren. Door versterkte celwanden zie je dat de stengel minder omvalt tijdens een onweersbui.”

De toepassing van de biostimulant via het blad zorgt er voor dat het gewas sterker en weerbaarder wordt, ook tegen biotische stressfactoren. “Door een betere celstructuur is de plant veel beter bestand tegen het aanprikken van insecten. Maar ook de weerbaarheid tegen schimmelaantasting, denk maar aan meeldauw en andere ziektes, wordt vergroot.” Actisil zorgt er voor dat het afweersysteem van de plant wordt verhoogd.

“Met een schimmelaantasting zet de plant rond de infectiehaard extra silicium af en vormt zo een natuurlijke barrière. Het uitbreiden van bijvoorbeeld valse meeldauw in uien wordt zo beperkt.”

Daarnaast heeft Actisil als biostimulant het effect dat aan de wortel de opname van nutriënten verbetert, de zouttolerantie hoger is en het gewas minder snel zware metalen zal opnemen, zoals cadmium. “In sommige situaties kan dit zeker positief zijn.”

De weerbaarheid tegen abiotische stressfactoren wordt versterkt door een aantal unieke eigenschappen van Actisil. Door de aanwezigheid van choline bijvoorbeeld wordt de verdamping van de plant verminderd, waardoor het gewas minder gevoelig is in perioden van droogte. “Choline is een voorproduct van glycinebetaïne. Dit zorgt er voor dat de zoutconcentratie in de plantcel hoger wordt. Daardoor is die beter bestand tegen omgekeerde osmose, het proces dat vaak resulteert in het uitdrogen van de plant. Zeker bij droge periodes wordt er vaak

geïrrigeerd met water dat vrij veel natrium bevat. Je gewas is dan gevoeliger voor verbranding. In zulke situaties kan glycine betaïne, die door choline in de plant geraakt, echt van meerwaarde zijn.”

Het verhogen van de droogteresistentie zit ook in de mindere mate van verdamping door de plant. “De celwanden worden met de toepassing van Actisil eigenlijk geïmpregneerd met een siliconenlaagje. We hebben de laatste jaren gezien: droge perioden worden steeds extremer. Dan is het echt wel een voordeel dat je een plant hebt,

die net wat minder verdampt.”

Silicium is desalniettemin de hoofdrolspeler als we kijken naar de positieve eigenschappen van Actisil.

“Kijken we naar de beschikbaarheid van silicium in de bodem, dan weten we dat dit een bestanddeel is van klei en zand. In onze bodem is dus silicium aanwezig, maar het is grotendeels niet plantopneembaar”, zoomt De Prycker in. “Enige vorm die wel door de plant wordt opgenomen is ortho-siliciumzuur, wat het hoofdbestanddeel is van Actisil.” De sleutel tot het succes van de biostimulant is volgens De Prycker de aanwezigheid van choline.

“Naast het transporteren van glycine betaïne voor de droogteresistentie is choline ook stabilisator van ortho-siliciumzuur. Nadeel van dit bestanddeel is namelijk dat het lange ketens van polymeren gaat vormen. Deze grotere moleculen zijn dan niet meer opneembaar voor de plant. Choline voorkomt de vorming van de ketens, waardoor ortho-siliciumzuur wel in plant komt.”

Met proeven in Zwaagdijk en Slootdorp in Nederland zijn met verschillende behandelingen in uien, toepassing bij begin van bolling, zijn in het verleden al mooie resultaten behaald. “We zagen een sterkere en betere gewasstand, meer groene kleur, minder ziekte-aantasting en een hogere opbrengst.” De Prycker wijst ook op het lage percentage strijken aan het einde van de teelt, rond 2

september, wat volgens hem duidt op een sterker gewas. “De objecten die behandeld waren met ACTISIL lag het percentage ruim dertig procent lager ten opzichte van onbehandeld (77,5 procent bij onbehandeld, 48,8 procent bij Actisil 0.5 liter per hectare en 41,3 procent bij 1 liter per hectare, red.). Met de toepassing van 0,5 liter Actisil in combinatie met 2,5 kilogram Calcinit (kalksalpeter) kwam het percentage strijkende uien 12,5 procent. Hier zien we echt dat de combinatie silicium en calcium de plantcellen sterker maakt.”

Pieter de Prycker adviseert voor uien om YaraVita Actisil eind juni, bij de start van het bollen, toe te passen. De optimale dosering is een halve liter in minimaal vierhonderd liter water met 2,5 kilogram Calcinit. Bij voorkeur vier van dergelijke behandelingen met een interval van een week. “Verdun een liter Actisil altijd in minimaal tien liter water. Gebruik het product niet geconcentreerd want het is een zure vloeistof. Voeg daarom water toe met een pH hoger dan 7. Voor het aanmaken in de tankmix is het belangrijk om eerst even Yara TankmixIT te checken of je Actisil kunt mengen met andere gewasbeschermingsmiddelen. Voeg Actisil als laatste toe in combinatie met andere producten. Meet vervolgens te pH van de vloeistof. De optimale pH is 7, de pH mag zeker niet lager zijn dan 5. Is de pH te laag, verdun dan de spuitvloeistof met water.” •

Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen, een
van www.akkerbouwbedrijf.nl/be Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.akkerbouwbedrijf.nl/be | no. 2 | 2023 6 #2 7 mei 2023 Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen
Een weerbaar
uigewas levert uiteindelijk ook bij de proeven een hogere opbrengst.
uitgave
Schematisch de voordelen van Actisil in kaart gebracht. De stand van het gewas bij proeven in Zeeland. Het resultaat van proefrooiingen.

TEELTOPTIMALISATIE

ALLE SCHAKELS IN KETEN SLAAN MET BEAN ME UP! HANDEN INEEN VOOR EIWITTRANSITIE MET VELDBOON

teelt. “Studenten ondersteunen ons ondertussen in de vraag wat er nodig is om akkerbouwers te motiveren om uiteindelijk veldbonen te telen. Waarom zouden ze het wel gaan doen of wat houdt ze eventueel tegen? Uiteindelijk moet het gewas omarmd worden.” Vlaar vertelt dat er ook samenwerking gezocht wordt met een partij als Flevo Veldboon, die al ervaring op doet met de teelt.

Als vlinderbloemige heeft de veldboon op het gebied van stikstofbinding voordelen. Volgens Pieter Vlaar is er ook al het nodige over bekend.

“Uiteindelijk moeten we er voor zorgen dat die stikstofbolletjes onder het gewas, oftewel de kilo’s stikstof, omhoog gaan. Dat betekent dat we het proces beter in beeld moeten krijgen: Wanneer komt het stikstof voor het vervolggewas beschikbaar en wat is het juiste moment om de veldboon met de juiste techniek onder te werken? Met het oog op de discussie over de beschikbaarheid van stikstof voor de landbouw wordt dit aspect natuurlijk steeds interessanter.” Ook wijst Vlaar op de beworteling en de daarmee samenhangende structuurverbetering voor de bodem. “Uiteindelijk heeft de veldboon veel om verliefd op te worden, maar kijkt de akkerbouwer naar zijn portemonnee dan wordt die er verdrietig van.”

De Chocoladevlekkenziekte (Botrytis fabae) is een groot risico in de bonenteelt. Deze schimmelziekte brengt

De zoektocht naar verantwoord en lokaal geteelde eiwitten biedt kansen voor de teelt van peulvruchten zoals de veldboon. In het project ‘Bean me Up!’ hebben verschillende ketenpartijen de handen ineen geslagen, omdat al die schakels ook nodig zijn om van de transitie naar plantaardig eiwit een serieuze business case te maken. Voor akkerbouwers is het belangrijk omdat de veldboon zonder afzet voor humane consumptie geen rendabel gewas is om te telen. “Alle schakels in de keten moet worden geoptimaliseerd”, aldus Pieter Vlaar, die namens agrarisch onderzoekscentrum Vertify projectleider binnen Bean me Up! is.

Tekst: Martin de Vries • Beeld: Vertify

Vertify doet onderzoek naar de teelttechnische kant van het verhaal en vergelijkt daarbij het saldo van veldbonen met die van granen, om op die wijze te kijken of de teelt een plek kan krijgen in het bouwplan. “Want de veldboon is een vlinderbloemige en heeft dus ook met het oog op verbeteren van de bodemkwaliteit voordelen. Nu wordt het echter vooral geteeld voor diervoeding en dat saldo is voor akkerbouwers niet interessant.

Daarom hebben we de ketenpartijen hard nodig. Die moeten uiteindelijk de veldboon gaan verwerken in producten terwijl de laatste schakels moeten zorgen dat de vraag naar producten met plantaardige eiwitten voor humane consumptie toeneemt”, legt Pieter Vlaar uit.

De economische haalbaarheid van de teelt is voor Vertify en CAV Agrotheek de belangrijkste doelstelling in het project. Pieter Vlaar vertelt dat er behoorlijk wat uitdagingen zijn om de teelt, van zaaien tot oogsten, te optimaliseren en door te ontwikkelen om voor akkerbouwers de opbrengst te verbeteren. “Daarom is het belangrijk dat we niet alleen op dit vlak onderzoek doen, maar tegelijk aan de afzetkant proberen om de risico’s met voldoende opbrengst af te dichten.”

De activiteiten die de partners binnen Bean me Up! uitvoeren, zijn

geclusterd in vijf werkpakketten. Daarbij onderzoeken ze de veldboonextractie en -applicatie en het verdienmodel bakery, de veldboonextractie en -applicatie en het verdienmodel non-bakery, het verdienmodel van de veldboonteelt en het vermarktingsmodel van de veldboon. Het laatste werkpakket bestaat uit de projectaansturing en -administratie. In alle werkpakketten zitten partijen vertegenwoordigd met kennis over dat aspect. Denk aan de onderzoekers van Health & Food, maar ook NMK-Esbaco als leverancier van bakproducten en Donny Craves dat vegan bakkersproducten maakt. Samen met studenten en docentonderzoekers van Inholland, de Universiteit van Amsterdam en het beroepsopleider Vonk zijn deze partijen al druk bezig met het verwerken van veldbonen in hun bakkerijproducten.

De bedrijven Biorefinery Solutions, Willicroft en Donny Craves kijken naar de procestechniek. Zij onderzoeken en ontwikkelen de extractie, productie, applicatie, formulering en sensoriek van plantaardig eiwit uit bonen ten bate van verschillende voedingsproducten zoals zuivelvervangers. “Denk bijvoorbeeld aan de verwerking in ijs of kaas. Maar ook voor producten als bakkersspijs zouden veldbonen een interessante vervanger van amandelen kunnen zijn. Aan de andere kant zijn commodity’s

in de vorm van grondstoffen gevaarlijk, want hoeveel lokaal geproduceerde gewassen gunt de consument uiteindelijk haar verdiensten?”. Fresh Monkeys, Donny Craves en Willicroft zetten marketing, storytelling en business communicatie daarom in om de veldboon voor humane consumptie voor het voetlicht te brengen en worden hierin ondersteund door de Universiteit van Amsterdam.

“Eigenlijk is het zaak om de veldboon uit de vergetelheid te trekken”, oordeelt Pieter Vlaar. “In mijn jeugdjaren waren er veel rassen beschikbaar en werden bonen ook veel geteeld. Er is echter in de loop van de jaren veel kennis over de teelt verloren gegaan omdat de veldboon gewoon niet interessant genoeg was. Dat heeft ook een reden gehad natuurlijk. Met de toenemende maatschappelijke vraag naar plantaardige eiwitten is het wel een kans om te teelt weer bestendig te maken. We hebben nu veel betere veredelingsmogelijkheden. Dat zie je bijvoorbeeld ook bij de suikerbiet, waarbij inmiddels bij de ontwikkeling van nieuwe rassen niet alleen meer gekeken wordt naar een zo hoog mogelijke suikeropbrengst, maar oplossingen voor teelttechnische risico’s ingekruist worden. Daar willen we met de veldboon ook naar toe.” De verdeling is bovendien een belangrijke schakel om de verhouding

tussen ‘dierlijke’ eiwitten en de meer complexe voedingselementen, die weer nodig zijn voor het ‘vermarkten’ van de plantaardige eiwitten, optimaal te krijgen.

TEELTTECHNIEK

In het veld wordt er gekeken naar allerlei teelttechnische zaken zoals de ideale plantdiepte, plantafstand en optimale onkruidbestrijding. Ook de inzet van groene middelen om het gewas zo sterk mogelijk te maken tegen ziekten en plagen maakt onderdeel uit van de zoektocht naar een rendabele

veel schade aan en veroorzaakt droge rood/bruine vlekken op de bladeren en vruchten. Vooral in natte en vochtige omstandigheden weet de ziekte zich snel te verspreiden. Ook aaltjes zijn een grote zorg. “Daarom is gekeurd uitgangsmateriaal een belangrijk onderzoeksaspect.” Voor de teelt van winterveldbonen, die gezien het teeltmoment eenvoudiger in te passen is in een standaard bouwplan dan zomerveldbonen, geldt dat de uitval door het weer en door fytosanitaire oorzaken op dit moment veertig procent is. Met zomerveldbonen wordt er gekeken naar het vervroegen van de opkomst, omdat daar juist insecten als de bonenvlieg een enorme uitdaging vormen. “Door de teelt te vervroegen en op een diepte van zes tot acht centimeter te zaaien hopen we de vlieg voor te zijn. Die komt doorgaans later, als het minder koud is. Ook zaaizaadontsmetting is een facet waar we ons op richten, omdat we ook weten dat onder vochtige omstandigheden ziekten zich eerder verspreiden. Daarnaast lopen er ook nog allerlei onderzoeken in bijvoorbeeld uien en sperziebonen waarbij gekeken wordt naar het ideale spuitregime eventueel met de inzet van groene middelen om te kijken wat het meeste effect heeft op het sterker maken van het gewas. Het is zoeken naar een optimale balans.”

Uit de interviews met telers, uitgevoerd

door Timo Beetsma, blijkt dat zij behoefte hebben aan een robuust gewas, die met zo weinig mogelijk chemie geteeld kan worden. Bovendien willen ze verhalen horen van telers die laten zien dat de duurzame transitie onder de streep zwarte cijfers geeft. “Uiteindelijk draait het om het rekensommetje waarbij je de kilo’s vermenigvuldigt met het eiwitgehalte. Die opbrengst moet zo dicht mogelijk tegen die die van tarwe aan liggen. We vergelijken het met tarwe omdat dit gewas voor veel akkerbouwers op dit moment ook de landvulling is en als rustgewas meedraait in de rotatie. Het is niet realistisch om te denken dat de veldboon de plek van hoogsalderende gewassen als aardappelen, uien of suikerbieten in het bouwplan van professionele akkerbouwbedrijven

ADVERTENTIE

gaat innemen. Daarom kijken we naar de voordelen die de veldboon als vlinderbloemige heeft. Als rustgewas, vooral met het nieuwe glb, zie je dat de hectares met zomerveldbonen in landen als Duitsland toeneemt. Een eventuele hectaretoeslag vanuit Europa maakt de teelt een stuk interessanter, ook omdat op dit moment voor veldbonen als veevoer nog de hoogste prijs wordt betaald.”

Vlaar is optimistisch over het commerciële perspectief van veldbonen, juist omdat nu alle ketenpartijen in het project Bean me Up! zijn betrokken. Hij weet echter ook dat rond veldbonen en hun plek in de eiwittransitie nog veel vragen onbeantwoord zijn. “Het is een kwestie van de lange adem.” •

Met de impuls van de natuur

Een gezonde bodem en een vitaal gewas: de basis voor een rendabele teelt. Dat weet iedere teler.

Elektromagnetische frequenties beïnvloeden de activiteit van bodemleven en natuurlijke processen in de plant. Zo activeert penergetic b de bodem en versnelt penergetic p biologische processen in en om de plant. Dit heet elektromagnetische

biostimulatie. Door penergetic is het mogelijk te ‘telen met de impuls van de natuur.’

Ook meer productie, groei en opbrengst? Kijk voor meer informatie op: penergetic.nl

Holland Fyto U.A. Revisieweg 3, 8304 BE Emmeloord, +31 (0)527 63 15 00, info@hollandfyto.nl Kwaliteit beweegt ons!
Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.akkerbouwbedrijf.nl | no. 2 | 2023
Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.akkerbouwbedrijf.nl/be 8 #2 9 mei 2023 Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen
“Veel om verliefd op te worden, maar verdrietig voor de portemonnee”
Veldbonen is een vlinderbloemige. Het zaaien van zomerveldbonen.

TEELTOPTIMALISATIE

AGRIBRINK-LUCHTDRUKWISSELSYSTEMEN VOOR MECHANISATIE BEJO ZADEN-PROEFVELDEN

kwaliteit

Uniformiteit is het sleutelwoord als het gaat om de ontwikkeling van nieuwe rassen. Voor Bejo Zaden, een wereldspeler in groentezaden, vormt de veredeling de basis én die moet kloppen. Daarom is de goede aanleg van de proefvelden een cruciale factor. Als sluitstuk van een grote kwaliteitsimpuls op de proefvelden zijn meerdere trekkers uitgevoerd met Agribrink-luchtdrukwisselsystemen. “Met lage druk voorkom je verdichting of insporing waardoor je weet dat iedere proef hetzelfde uitgangspunt heeft. De luchtdruk voer je op als je de weg opgaat zodat het transport ook veilig is en in het veld kun je nog een stuk lager.”

Tekst en beeld: Martin de Vries

Björn Molenaar is zes jaar geleden als bedrijfsleider Mechanisatie en Proefvelden bij Bejo Zaden in het NoordHollandse Warmenhuizen aan de slag gegaan met één duidelijke missie. De kwaliteit op het proefveld moet een paar stappen omhoog. Immers, slechte plekken gaan ten koste van uniformiteit en dat vertraagt de ontwikkeling van nieuwe groentesoorten. Wil je nieuwe rassen of kruisingen met elkaar vergelijken, dan moet je een uniform beeld hebben. “De basis moet kloppen, maar ook daarna. Ga je overbemesten, dan liever alles of juist niets. Het laatste wat we willen is dat verschillen door de manier van werken worden verbloemd.”

Bejo Zaden plant en zaait op jaarbasis zo’n tweehonderd hectare, netto zo’n honderd hectare in Noord-Holland.

Daarbij worden van alle groenten proeven geteeld.

“Andijvie, broccoli, courgettes, sla, (wortel)peterselie, bleeken knolselderij, spinazie, venkel, prei, pastinaak, rode bieten, wortelen, uien, allerlei koolsoorten en ga zo maar

door. En iedere teelt heeft een eigen werkwijze.”

Het team dat verantwoordelijk is voor de proefvelden rondom de locatie in Warmenhuizen vormt een onderdeel van de proeven. “Hoe beter ik er samen met mijn team voor zorgt dat de basis honderd procent uniform is, hoe eerder Bejo op de markt komt met nieuwe rassen en soorten, die onderscheidend zijn in kwaliteit en resistenties. Je wilt jarenlang onderzoek niet weggooien door een slechte of verzopen plek in het veld.”

De bedrijfstak Mechanisatie en Proefvelden laat zich door Björn Molenaar omschrijven als een intern loonbedrijf. “Toen de koers om moest hebben we besloten om bijna alle werkzaamheden op het land, waarvoor we loonwerkers inhuurden, in eigen huis te halen. Dan hebben we het over grondbewerking, het planten, zaaien en alle teeltmaatregelen. Zo zorg je er voor dat je op het juiste moment op het juiste veld de juiste dingen doet. Uitgangspunt is om de grond zo weinig mogelijk te berijden

en beroeren.”

Bejo Zaden ging in 2016 over op een vast rijpadensysteem.

“Veel zien dit als een verspilling, je haalt immers een gedeelte uit productie. Voor ons gelden echter andere maatstaven, die zwaarder wegen. Bovendien zei mijn opa al ‘wat je niet in elkaar rijdt, hoef je ook niet los te woelen of te ploegen’.

Zo zie ik dat ook.” Het ‘interne loonbedrijf’ zoekt wel naar

capaciteit, maar de oplossing zit daarbij niet in het omhoog brengen van de snelheid, maar meer in het hanteren van bredere werkbreedtes van vijf meter of meer.

Met compost, vaste rundveemest en de juiste groenbemesters wordt er gezorgd voor een hoog organisch stofgehalte en een goede structuur. Op de

Niet voor niets zijn de trekkers uitgevoerd met dubbellucht of hoge brede banden. “Rupsen zag ik niet zitten, want we moeten ook de weg op. Dus kom je op VF-banden op lagere spanning. De techniek lijkt natuurlijk ook op rupsen: de banden vervormen onder lage spanning in de lengte in plaats van de breedte. Michelin was daar voorloper in. Inmiddels hebben we om de cultuurwielen Alliance VF-banden liggen. Uiteindelijk wil je een zo breed mogelijke band in het spoor. Dat betekent een kleine velg met een hoge luchtkamer. Dat bevalt super. Ook met een nat voorjaar, waar we in het verleden te veel insporing zagen.” Volgens Molenaar zijn de banden die nu onder de trekkers liggen het neusje van de zalm als het gaat om de VF-technologie. De chauffeurs van Bejo Zaden zetten de spanning in het voorjaar voor de werkzaamheden met de kopeg-zaaicombinatie veelal op 0,8 bar en nu met de luchtdrukwisselsystemen zelfs naar 0,4 bar.

De volgende stap zijn luchtdrukwisselsystemen.

Kers op de taart van Agribrink-samenwerking

proefvelden wordt bovendien gewerkt met relatief lichte trekkers. De zwaarste is een 165 pk viercilinder Fendt-trekker die slechts 6400 kilogram weegt op brede banden. “Als het ergens niet klopt zijn we als landbouw al snel geneigd om dit met meer vermogen te repareren of om meer capaciteit te halen. Wij binnen Bejo kijken eerst verder. Wat veroorzaakt de problemen?”

“Want naast de mogelijkheid om in het veld op een nog lagere spanning te werken, wil je ook slijtage voorkomen en veilig rijden als je de weg op gaat. Een te lage spanning zorgt voor dweilen. Vooral met transport van zware werktuigen moet de chauffeur veilig kunnen sturen en remmen.” In de herfst van 2021 is er een investeringsvoorstel gedaan. Vorig jaar werd het sein door de directie van Bejo Zaden op groen gezet. Het leidingensysteem van Agribrink is robuust. Dat komt vooral omdat het is ontwikkeld met de ervaringen uit de vrachtwagenindustrie, waarbij luchtremslangen bloot staan aan stof, weer en wind. Pneumatische onderdelen sneuvelen dan eerder.

Bovendien werkt Bejo Zaden al nauw samen met Van der Sluis Mechanisatie, dat inmiddels verdeler is van de Agribrinksystemen. “Service is voor ons belangrijk. Ze zitten relatief dichtbij. Als hun storingsdienst onderdelen op de plank heeft liggen, dan is dat voor ons een pre.”

Belangrijkste is natuurlijk dat het systeem werkt. Volgens Molenaar is dit subliem. In luttele seconden zijn de banden met het luchtdrukwisselsysteem op de juiste veld-, kopeind- of transportspanning. “Binnen de vijf meter op het kopeind zitten we al op de gewenste spanning. Feitelijk zet je de gps aan en laat de plantmachine zakken en in die tijd zijn jouw banden al op de juiste spanning.”

Uiteindelijk zijn er meerdere luchtdrukwisselsystemen gemonteerd. Bij de Fendttrekkers wordt gebruik gemaakt van de compressor op de trekker (luchtremsysteem).

Voor één Fendt-trekker is er een Isobus-koppeling gemaakt en voor twee John Deere-tractoren hangt een frontcompressor in de vorm van de speciale Agribrinkbumper. “Daarbij zijn die plant- en zaaitrekkers ook nog uitgevoerd met een dubbelluchtsysteem zodat wij op twee en drie meter

spoorbreedte rijden, met iets bredere banden van 32 centimeter breed.” Volgens Molenaar is dit nodig omdat je in rijencultuur niet de mogelijkheid hebt om op enkele wielen van 23 of 27 centimeter te rijden. “Dan rijdt je met lage spanning namelijk de plantlaag weg.”

Met de speciale wielkit schroef je de cultuurwielen er eenvoudig af. De slang van het luchtdrukwisselsysteem koppel je los. Je vervangt de vier smalle cultuurwielen, met de kleine

Van der Sluis Mechanisatie en importeur Zuid West Banden zijn een samenwerking aangegaan voor de verdeling van de Agribrinkluchtdrukwisselsystemen. De installatie van de zeven systemen van Canadese makelij bij Bejo Zaden is een kers op de taart. “In het verleden hebben we met andere systemen gewerkt en werd er bij ons op de werkvloer te vaak gemopperd over de begeleiding, onderdelenleveranties en storingen. Met Zuidwest Banden was er een klik. De bereikbaarheid en de wil om te ondersteunen vormen de basis. Bovendien worden de Agribrink-producten door onze monteurs en klanten beter beoordeeld. Het afgelopen jaar zijn er vijftien setjes opgebouwd”, stelt verkoopleider Johan Goudsblom van Van der Sluis. De vraag naar luchtwisselsystemen is sowieso groot. Ook vanwege de mogelijkheid

velgen en de hoge luchtkamer, door twee bredere grotere banden. Je koppelt de slang van het Agribrink-systeem weer aan en de trekker is klaar voor de werkzaamheden in de herfst en winter.

Naast de trekker zijn ook de trailers inmiddels voorbereid

om er een subsidie voor aan te vragen.

De installatie van de zeven Agribrink-systemen is volgens Cornelis Kats en Renaldo Troost van Zuid West Banden van meerdere kanten een uniek project. Iedere trekker is afzonderlijk gewogen en doorgenomen. Een bewijs dat de montage niet een kwestie is van dozen schuiven. “De trekkers zijn voorzien van een éénleidingsysteem en ondanks dat er wordt gezegd dat dit kwetsbaar is, is het juist zeer robuust. Alles is voorzien van zes millimeter dikke beugels. Maar het feit dat er één trekker is voorzien van Isobus-aansluiting voor implementatie in de Fendt-software, dat er twee zijn uitgevoerd met een bumper, met hydraulische compressor en dat bij diezelfde trekkers er spoorverbreders zijn aangebracht, geeft wel aan dat het maatwerk is”, aldus Troost. •

om uitgevoerd te worden met een luchtdrukwisselsysteem. “Daar hoeft niet een aparte compressor op, maar kan gekoppeld worden aan het Agribrink-systeem van de trekker, ook dat is voor ons een grote plus. Hierdoor kunnen we de systemen jaarrond inzetten wat het rendement verhoogt.” •

10 Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen #2 Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen 11 mei 2023 Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.akkerbouwbedrijf.nl/be Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.akkerbouwbedrijf.nl/be | no. 2 | 2023
In luttele seconden naar optimale spanning voor optimale
Verschillende Fendt-tractoren zijn uitgevoerd met het Agribrink-systeem. “Binnen de vijf meter op het kopeind zitten we al op de gewenste spanning.” Vlnr. Björn Molenaar van Bejo Zaden, Johan Goudsblom van Van der Sluis, Cornelis Kats en Renaldo Troost van Zuid West Banden. Het team van Bejo Zaden Warmenhuizen is klaar voor het zaaien en poten. Twee John Deere-trekkers zijn voorzien van een bumper met een frontcompressor. Spoorverbreders op de John Deere-trekkers. Het poten en zaaien bij Bejo Zaden wordt dit seizoen uitgevoerd met een luchtdrukwisselsysteem.

TEELTOPTIMALISATIE

met schoffeltechnieken. “Zo kun je een schoffel inzetten voor bijvoorbeeld de teelt op bedden, ruggen of zelfs folie omdat bij de schuine stalen rotoren een extra beschermhuls wordt gezet, waarmee de folie niet kapot wordt gemaakt.”

Oliver werkt met een vrije doorlaat van 80 centimeter onder de wiedbalk, met het sideshiftframe wordt dat 75 centimeter. “Dat is ook een mooi gegeven.”

De Rotosark en Rotovert zijn onderscheidende technieken met de stalen rotoren. De Colibri is een techniek voor afstanden tussen de rijen vanaf 4,5 centimeter. Denk aan teelten op ruggen waar grote precisie noodzakelijk

UNIEKE OLIVER-SCHOFFELTECHNIEK PAST IN STRATEGIE MECHANISCHE ONKRUIDBESTRIJDING

“Onkruid uit rij ‘rollen’ tot centimeter van plant”

Niet tussen maar op de plantenrij. Het is een belangrijke onderscheidende eigenschap van de elementen van de schoffelmachines van de Italiaanse machinefabrikant Oliver. Kramer bv uit Burgerbrug is recentelijk voor Nederland en België importeur geworden van Oliver. Het aankomende seizoen wordt ervaring opgedaan met de techniek, die onkruid tot op een centimeter van het gewas aanpakt. “Dit is een welkome toevoeging als het gaat om mechanische onkruidbestrijding en het is echt een andere oplossing dan de standaard schoffeltechnieken.”

Tekst: Martin de Vries • Beeld: Oliver

“Het voordeel is dat door het schoffelen, de korst wordt gebroken en doordat er op de plantenrij wordt geschoffeld er geen rekening hoeft te houden met een sluitlaag, dus bijvoorbeeld vier rijen en twee halve zoals je met andere schoffeltechnieken hebt. Bovendien heeft Oliver geen wiel aan de voorzijde van het parallellogram, anders worden de plantjes platgereden”, somt eigenaar Irene Kramer van de firma Kramer bv de voordelen van de schoffeltechniek

van Italiaanse makelij op. Oliver heeft meer dan vijftien jaar ervaring in de productie van machine op het gebied van wieden. De gepatenteerde techniek met de tegenover elkaar geplaatste schuine stalen rotoren maakt de werkwijze van de Oliver-modellen Rotosark en Rotovert uniek.

“Deze ‘rolschoffels’ kunnen tot een centimeter tot de plant schoffelen. Met deze techniek haal je 90 tot 95 procent van het onkruid weg.” En het korstenbreken is ook echt een plus.

Kramer vergelijkt de techniek van Oliver met andere manieren van schoffelen. “Je wilt eigenlijk zo vroeg mogelijk onkruid aanpakken. De ‘draad’-worteltjes zitten er vaak al. Het ene moment zie je niets en je gaat bij wijze van even koffie drinken, je komt terug en er is een groene waas te zien in het veld.”

Het mooie van dit systeem is ook dat na tien tot veertien dagen, als het plantje er staat, er geschoffeld kan worden. “De rolschoffel is

Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.akkerbouwbedrijf.nl/be

een soort korf, die in verstek of naast elkaar het veld in gaan. Dit hangt mede af van de plantafstand in de rij. Door de gekromde, roterende wiedwielen wordt het jonge gewas en zijn wortel niet beschadigd en trekken het gewas ook niet uit de grond. Dat is anders dan bijvoorbeeld een torsiewieder. Als je die te krap afstelt, trekt die bijvoorbeeld het uienplantje er uit. En als die te zwak staat afgesteld, dan loop je het risico dat het onkruid blijft staan.”

Afhankelijk van de omstandigheden in het veld kan een snelheid van acht tot tien kilometer per uur worden gehaald. De mogelijkheid van een sideshift-bok of het toepassen van cameratechniek zijn van meerwaarde. “Oliver maakt gebruik van Tillnet-camera’s, een paar andere leveranciers gebruiken deze ook. Met deze camera’s kan precies op de rij en op kleur worden geschoffeld.”

De Italiaanse fabrikant heeft verder een compleet pakket

is. Met aangedreven tandschijven wordt het onkruid weggehaald.

“Eigenlijk wordt het onkruid weg gefreesd. De op zichzelf staande elementen kunnen onafhankelijk van elkaar draaien in snelheid en diepte en zijn bodemvolgend. Een zeer geraffineerd stuk techniek.”

De Optyma interrow is een schoffeltechniek speciaal ontwikkeld voor groenten. Hiermee wordt in de grond gewied met twee kleine messen, die in de plantenrij de onkruiden automatisch weg schoffelt zonder grond op de plant te gooien. “Uniek is dat de machine bodemvolgend is. De techniek is hydraulisch,

waardoor je kracht en snelheid altijd kunt regelen.”

Onder het mom van zien is geloven worden de aankomende tijd verschillende bijeenkomsten georganiseerd, waar W.N. Kramer de Oliver-techniek gaat demonstreren. Dit is nog wel afhankelijk van het moment dat er gezaaid gaat worden. “Er is echt wel wat beweging gaande”, meent Irene Kramer. Zij heeft ook hoge verwachtingen van de onderscheidende schoffeltechniek. “In omringende landen wordt er al met Oliver gewerkt. Het belang van mechanische onkruidbestrijding wordt ook steeds groter. Schoffelen is natuurlijk een gekende

ADVERTENTIE

EERSTE HULP(STOF) BIJ

ONKRUIDBESTRIJDING

CONCRETE HF

techniek, maar de toepassing wordt steeds geavanceerder.

Wij zitten als Kramer bv sowieso steeds meer op het spoor van duurzaamheid, biodiversiteit en hoe wij met de bodem omgaan. Oliver is daarbij net wat anders dan de standaard schoffel en wat

ons betreft een welkome toevoeging aan ons pakket met machines.” •

Voor meer informatie:

Importeur Kramer bv Burgerbrug +31 226-381481 www.agri-bio-eco.nl / www.wnkramer.nl

• Langere werkingsduur bodemherbiciden

• Minder af- en inspoeling van middelen

• Beperkt groeiremming van uw gewas

MEER INFORMATIE OP WWW.HOLLANDFYTO.NL

De mogelijkheden van Oliver om te schoffelen van 4,5 tot 1,20 centimeter rijafstand tot 1 centimeter van de plant.

Akkerbouwkrant
12 #2 13 mei 2023 Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen
Kwaliteit beweegt ons!
Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.akkerbouwbedrijf.nl/be | no. 2 | 2023
De stalen rotoren van de Oliver Rotosark.

TEELTOPTIMALISATIE

EMC: Preciezer strooien dankzij magnetisme

Meer dan twintig jaar geleden introduceerde Rauch de kenmerkende EMC-techniek introduceerde op z’n kunstmeststrooiers: torsiemeting op de aandrijfassen om de gestrooide hoeveelheid te monitoren en bij te sturen. Zo functioneert dat.

Sinds een jaar of 25 worden kunstmeststrooiers uitgerust met weegcellen om die vervelende afdraaiproeven niet meer uit te hoeven voeren. De Duitse fabrikant Rauch, specialist als het gaat om het toedienen van korrelkunstmest, koos een andere weg door de hoeveelheid kunstmest, de doorstroming, af te leiden van de weerstand die de strooischijven bij het strooien ervan ondervinden. Die techniek, EMC ofwel Elektronische Massastroom Controle, is er in drie verschillende uitvoeringen en sinds 2017 wordt gebruikt gemaakt van magnetostrictiesensoren die ook toegepast worden op onder meer E-bikes.

met de secondewijzer van een analoge klok, echter met slechts zeventien omwentelingen per minuut. De AXISserie bestaat uit drie basismodellen: 20.2, 30.2 en 50.2. Ze verschillen met name qua werkbreedte en laadvermogen van elkaar. Zo strooit de 20.2 maximaal 36 m breed, de 30.2 maximaal 42 m breed en de 50.2 (nog) maximaal 50 m breed. Dit betekent dat je als akkerbouwer met een veldspuit met een spuitboom van meer dan 42 m altijd aangewezen bent op de AXIS 50.2. De 20.2 is er alleen als M-uitvoering, de 30.2 en 50.2 zijn er zowel als M en als H-uitvoering. In de praktijk kiest de helft van de gebruikers tegenwoordig voor hydraulische aandrijving.

WEERSTANDS- OF TORSIEMETINGEN

In 1999 ontving Rauch op de Agritechnica vakbeurs een gouden medaille voor de nieuw ontwikkelde EMC-techniek waarop het ook patent kreeg verleend. Patent op het links en recht onafhankelijk meten van de kunstmestafgifte. De eerste variant hiervan is toegepast op hydraulisch

aangedreven schijvenstrooiers, de AXERA H-EMC en daarbij staat EMC (nog altijd) voor het verschil in oliedruk tussen de pers- en retourleiding. In 2014 introduceerde de fabrikant een mechanische variant van de EMCtechniek die via drie sensoren de torsie van de aandrijfassen tot op 0,003 graden nauwkeurig meet. Rauch ontwikkelde dit samen met Walterscheid. Een sensor bepaalt constant de stand van een tandwieltje direct naast de centrale tandwielkast van de aandrijflijnen terwijl twee sensoren elk de stand van de horizontale aandrijfassen direct onder de strooischijven meten. Het verschil is de torsie van de aandrijfas en dat is een maat voor de belasting van de strooischijven. Door deze te relateren aan de doorstoomhoeveelheid in kilogram per minuut, kun je de gift in kilogram per hectare afleiden.

De eerste mechanische EMC-techniek op een opengewerkte aandrijflijn. Een sensor bepaalt constant de stand van een tandwieltje naast de centrale tandwielkast terwijl twee sensoren de

NOVIFARM

Akkerbouwsamenwerking Novifarm in Numansdorp heeft voor de derde keer geïnvesteerd in een Rauch Axis-kunstmeststrooier. Sinds vorig jaar maakt de 50.2 EMC flink wat uren. Het afwegen op de strooischijven was ooit de reden om voor Rauch te kiezen. De verwachtingen worden volledig waargemaakt in de praktijk. “Dit is een moderne, betrouwbare en precieze strooier.”

Tekst: Martin de Vries en René Koerhuis • Beeld: Archieffoto

De nieuwste Rauch-strooier draait inmiddels een seizoen bij akkerbouwsamenwerking Novifarm in Numansdorp. Toen de Duitse fabrikant nog het patent had op het afwegen op de strooischijven was dat volgens Leon Noordam ooit de reden om voor de Axis 50.1 EMC te gaan. Die werd later vervangen door de eerste generatie 50.2 EMC en de nieuwste kunstmeststrooier behoort tot de tweede generatie. “Het is gewoon een goede strooier”, vindt Noordam.

Alhoewel andere fabrikanten inmiddels ook het principe van Elektronische Massastroom Controle (lees kader voor nadere uitleg) na het vrijvallen van het patent hanteren, viel de keuze van Novifarm toch weer op Rauch. “Eén strooier die aardig wat oppervlakte in tonnen en hectares weglegt”, lacht Noordam.

Hij vindt het ontzettend praktisch dat de techniek, aan de hand van

magnetisme, op de strooischijf het soort en gewicht kunstmestkorrel meet en vervolgens aanpast en inregelt. “Meet je je kunstmest met een weegschaal af, dan heb je alleen het gewicht. Van een zwaardere kunstmestsoort strooi je automatisch minder. Dankzij EMC worden verschillen en soortelijk gewicht door de machine zelf gecorrigeerd. Dit helpt mij om preciezer te strooien, omdat de positie op de schijf bepaalt hoe de korrel wordt weggelegd.

Het lukt daarom ook als positie en hoeveelheid veranderen om op aansluiting te blijven strooien.”

Nu inmiddels ook andere fabrikanten met dit principe van EMC werken, had de keuze van Novifarm voor een nieuwe kunstmeststrooier ook op een ander merk kunnen vallen.

“De verschillen zijn veel kleiner, dat klopt. Daarbij geeft bij ons de relatie met dealer Reesink Agri de doorslag.

Zij zijn specialist op het gebied van precisietechnieken”,

Novifarm is een samenwerking tussen vijf familiebedrijven. De exploitatie van de onderneming vindt gezamenlijk plaats. De eigendommen zijn van de afzonderlijke families.

“Op het land en in de schuur doen we gezamenlijk”, verklaart Noordam. In totaal beteelt Novifarm zo’n achthonderd hectare waar aardappelen, wintertarwe, zaai- en plantuien, suikerbieten en conserven onderdeel uitmaken van het bouwplan.

De basisbemesting wordt voor het grootste deel vloeibaar gedaan. Daarna worden er met de Rauch korrels gestrooid, ook voor de bijbemesting in het groeiseizoen. Voor alle gewassen en voor verschillende kunstmestsoorten. “De Rauch Axis 50.2 EMC wordt in principe voor het hele areaal ingezet.” Twee mensen voeren 90 tot 95 procent van het strooiwerk uit. “Daar ben ik één van”,

vertelt Leon Noordam. Doorgaans hangt de kunstmeststrooier, die een inhoud tot vier ton heeft, achter een Fendt 724 of een John Deere 6R215. “Trekkers van meer dan tweehonderd pk. Met zo’n inhoud heb je ook wel wat hefkracht en eigen gewicht nodig. Met een kleinere trekker kan ook, maar dan moet je er wat minder kunstmest in gooien.” De strooier is Isobus gestuurd, waardoor alle instellingen op het terminal van de trekker worden geprojecteerd.

Het strooien van kunstmest is momenteel niet aan de orde. De akkerbouwers van Novifarm zijn nu druk bezig met het poten en zaaien.

“Het voorjaar is gewoon later. Dat betekent dat alle werkzaamheden, inclusief het kunstmeststrooien wat later plaatsvinden.” Hoe dan ook, de Rauch Axis 50.2 EMC is voor Noordam een techniek die precies werkt en bovendien capaciteit geeft.

“En dat is ook een stukje werkgemak.” •

AFKORTINGEN VERKLAARD Rauch strooit met afkortingen en dat maakt het er niet altijd even eenvoudig op als je niet bekend bent met het aanbod van de fabrikant. De huidige serie schijvenstrooiers voor de professionele gebruikers heet AXIS. Dat is zo sinds in 2007 de eerste generatie ervan op de markt kwam, de .1-modellen. In 2017 introduceerde de fabrikant met de .2-modellen de tweede generatie van dit model. Die overgang werd gemarkeerd door tal van detailverbeteringen zoals een dubbele poedercoating op de hoeken en randen, meer roestvaststaal, speedservo’s in plaats van actuators en magnetostrictie-sensoren.

Terug naar de afkortingen. De M-modellen hebben een mechanische aftakasaandrijving van strooischijven en roerders. De H-modellen hebben hydraulisch aangedreven strooischijven en elektrische roerders die stoppen als een doseeropening sluit. Die roerders draaien niet continu maar stapsgewijs, vergelijkbaar

5 ton meer uien per hectare

Verbeter uw gewasbescherming

Bekijk het onderzoek:

stand van de strooischijven meten

MAGNETOSTRICTIE-SENSOREN

Op de meeste AXIS M.2-modellen zijn de torsiesensoren vervangen door magnetostrictie-sensoren die de torsie van de twee verticale aandrijfassen van de strooischijven meten door het verschil in het magnetisch veld van de aandrijfassen te bepalen. Dit is een gezamenlijke ontwikkeling van Rauch en lagerfabrikant FAG en vind je ook terug in de trapas van E-bikes. Daar meten ze de kracht die je als fietser zet om vervolgens de elektromotoren aan te zetten tot de juiste trapondersteuning. Omdat de techniek meet hoeveel kunstmest de kuip verlaat, zelfs links en rechts onafhankelijk, berekent deze na het ingeven van een kuipinhoud na het (bij)vullen ook hoeveel kunstmest er nog in de kuip zit. Wil je dat automatisch laten bepalen, dan levert Rauch de EMC ook als W, met twee weegsensoren. •

KIEST VOOR DE DERDE KEER VOOR RAUCH AXIS-KUNSTMESTSTROOIER
legt Leon Noordam uit.
14 Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen #2 Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen 15 mei 2023 Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.akkerbouwbedrijf.nl/be
“Afwegen op strooischijf draagt bij aan precisie en werkgemak”
Hulpstof voor grotere effectiviteit en meeropbrengst! squall.nl
Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.akkerbouwbedrijf.nl/be | no. 2 | 2023
ADVERTENTIE

TEELTOPTIMALISATIE

KRAMER PROSEEDER MET ACHT ELEMENTEN

Soms doet een zaaimachine gewoon perfect wat ze moet doen zodat de gebruiker er weinig over moet nadenken. Loonbedrijf Houbraken uit het grensdorp Bergeijk zaait per jaar bijna tweehonderdvijftig hectare uien en dat zowel in België als in Nederland. De clou zit ‘m voor Wout Houbraken in de grondbewerking. “We hebben zelf een cultivator ontwikkeld om voor de trekker te hangen. Voor de zaaimachine hebben we niet verder gekeken dan Kramer want Kramer doet het gewoon goed.”

Tekst: Seppe Deckx • Beeld: Loonbedrijf Houbraken

“Wij hebben zelf een cultivator met rollen gemaakt om voor de trekker te hangen”, steekt Wout Houbraken onmiddellijk van wal. “De voorbewerking van de grond is voor ons cruciaal. Daar zit ‘m echt de clou. Het ding werkt zo goed waardoor de uien op de perfecte diepte in de grond komen.” Achter de trekker

hangt een zaaimachine van de firma Kramer. Het gaat om een Kramer ProSeeder met acht elementen die zaait op 2,25 meter breedte. Toen Houbraken deze zaaimachine aankocht, was er vanaf het begin ook het plan om dit te combineren met de zelfontwikkelde frontcultivator.

Opvallend is dat de loonwerker tweehonderdvijftig hectare uien inzaait met twee identieke combinaties die elk acht rijen zaaien op zowat 2,25 meter breedte. Er bestaan nochtans meerdere machines met meer elementen waardoor er bijvoorbeeld drie bedden in één werkgang gezaaid kunnen worden. “Ik zie een uiengewas

dichter bij tuinbouwteelt dan bij vollegrondsgewassen”, zegt Houbraken hierover. “En bovendien zijn wij van mening dat onze manier van zaaien meer opbrengst oplevert. We leggen mooie bedjes en rijden er niet meer overheen. Maar ons goede zaaiwerk komt eigenlijk vooral tot stand met die goede grondbewerking. Klanten zien het als een voordeel dat we op de juiste diepe zaaien en niet over het land rijden. We zijn begonnen met één machine, dan werden het er twee en volgend jaar gaan we zaaien met drie machines.”

“We werken dus slechts op 2,25 meter. En daar leggen we het tarief ook een beetje naartoe. Boeren moeten iets meer betalen maar daar krijgen ze kwaliteit voor terug. Daarnaast zijn we aan het kijken om te kunnen zaaien op drie bedden op 2,25 meter met als voorwaarde dat de grondbewerking zoals we hem nu doen gewaarborgd blijft. Dit om meer capaciteit te kunnen halen in de toekomst.”

BREDE ZAAIKOUTERS MAKEN HET VERSCHIL Speelt de zaaimachine dan geen rol? “Uiteraard wel. Maar wij hebben niet verder gekeken dan Kramer want Kramer doet het goed. Het is misschien ook wat toeval dat de combinatie zo perfect blijkt te werken maar het betekent wel dat we voor onze derde combinatie weer voor Kramer zullen kiezen.”

Dat het toeval soms een rol speelt, wordt duidelijk als Houbraken het heeft over de zaaikouters. “Wij hebben bredere zaaikouters als de meeste collega’s. Ik weet niet of wij dat bewust zo gekozen hebben maar het werkt zo goed dat ik niets anders meer wil. Het zaad heeft iets meer ruimte om links en rechts te vallen. Bij anderen valt het zaad veel meer in een smal spoor en dan kunnen de uien niet voldoende dikken. Bij ons groeien ze dus beter en ook dat verhoogt uiteraard de opbrengst. Het is dus de combinatie van een perfecte grondbewerking met de juiste zaaimachine die ervoor zorgt dat wij een excellente kwaliteit kunnen afleveren.” •

16 #2 Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen
“Met brede zaaikouters dikken de uien beter”
Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.akkerbouwbedrijf.nl/be

TEELTOPTIMALISATIE

Aan de slag met BlueN in granen

BlueN (in België aangeboden als UtrishaN/BlueN) is een innovatie op het gebied van stikstofbemesting. Dit middel stelt gewassen in staat om op een natuurlijke wijze stikstof uit de lucht te binden. De nieuwe biostimlant wordt in het begin van de teelt over het gewas gespoten en mag ook gebruikt worden in de biologische landbouw. BlueN wordt onder andere in graangewassen ingezet. Wintergranen zijn in het bouwplan de eerste gewassen waarin de nieuwe biostimulant kan worden toegepast. De gewassen die in het voorjaar gezaaid of gepoot worden, kunnen pas later worden behandeld. Omdat BlueN een nieuw middel is, zet productmanager Allard Jukema van Corteva Agriscience nog even het toepassingsadvies in granen op een rij.

“BlueN bevat de bacterie Methylobacterium Symbioticum. Die is in staat om stikstof uit de lucht (N2) te binden. Dit is hetzelfde proces als waarmee vlinderbloemigen, zoals klaver, stikstof uit de lucht binden. De vlinderbloemigen doen dit ook met een bacterie namelijk de Rhizobium bacterie, zeg maar een broertje van de BlueN-bacterie.”

GRONINGSE AKKERBOUWER GEEFT BLUEN EEN PLEK IN BEMESTINGSSTATEGIE

gebruiken”

Akkerbouwer Frank Kremer uit het Groningse Finsterwolde heeft nieuwe wet- en regelgeving aangegrepen om proeven te doen met biostimulant BlueN in wintertarwe. BlueN is een innovatie op het gebied van stikstofbemesting. Dit middel stelt gewassen in staat om op een natuurlijke wijze stikstof uit de lucht te binden. Daarmee zou BlueN ook een deel van de traditionele bemesting kunnen vervangen. “Dit is goedkoper dan kunstmest bovendien creëer je ruimte op je stikstofbalans.

Tekst en beeld: Imagro/Corteva Agriscience

Het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid (glb) en het 7de Actieprogramma is volgens Frank Kremer één van de redenen waarom een product zoals BlueN interessant is. De biostimulant, in België aangeboden als UtrishaN/BlueN, is een nieuw product dat gewassen in staat stelt zelf stikstof uit de lucht te binden. “Naast het financiële aspect natuurlijk, want BlueN is momenteel per kilo stikstof goedkoper dan kunstmest. Maar je creëert ook extra stikstofruimte op je balans, omdat BlueN niet meetelt in de gebruiksruimte die je daarvoor hebt.

Als je kijkt naar de nieuwe regels dan wordt de behoefte aan stikstofbinding uit de lucht alleen maar groter. Er zijn gewassen die je niet vóór 1 oktober kunt oogsten, terwijl je vanaf dan wel gekort wordt op je stikstofruimte. Als je dan je stikstofbehoeftige gewassen nog optimaal wilt kunnen bemesten, kun je die extra stikstof uit de lucht goed gebruiken”, aldus Kremer.

Een bijkomend voordeel van BlueN is volgens de akkerbouwer uit

Finsterwolde dat de stikstof hierbij constanter vrijkomt: “Aan het einde van de teelt is de vloeibare meststof NTS wel uitgewerkt. BlueN blijft dan doorgaan met het leveren van stikstof voor de korrelvulling. Ook kun je met BlueN ruimte creëren voor bijvoorbeeld bodemverbeteraars als compost of bokashi”.

ERVARINGEN MET BLUEN

In 2022 heeft Kremer de eerste ervaringen opgedaan met BlueN, waarbij hij het onder andere heeft toegepast op wintergraan. In een praktijkproef heeft de akkerbouwer een gedeelte van het graan met standaardbemesting gedaan, en een deel met dertig kilogram minder stikstof. Op dat tweede gedeelte heeft hij BlueN gespoten. “De opbrengst was nagenoeg gelijk, ondanks dat achteraf bleek dat ik BlueN niet op het optimale toepassingsmoment had gespoten. Ik had namelijk eind maart gespoten. De dagen erna daalde de temperatuur flink en viel er zelfs sneeuw. Ondanks dat deze omstandigheden niet ideaal

zijn geweest, viel het resultaat me niet tegen. Met de kennis van nu spuit ik niet meer zo vroeg in het voorjaar, maar wacht ik juist tot de temperaturen iets hoger zijn.”

“Ik dacht daarbij aan het toepassingsmoment van CCC (chloorcholine-

chloride, red.), zodat ik het daar mooi mee kan mengen. Ik heb BlueN in de tweede week van april ook bij een buurman in koolzaad gespoten. Het koolzaad stond er wat schraal bij na de winter, dus we hebben er BlueN op gespoten voor wat extra stikstof. Uiteindelijk heeft het koolzaad toch een

goede opbrengt opgeleverd.”

Tarwe belangrijk in bouwplan Aan de keukentafel in Finsterwolde vertelt Frank Kremer over het bouwplan van het akkerbouwbedrijf, waar hij met zijn ouders in een maatschap zit. Een ‘typisch Oldambtster bouwplan’ noemt hij het zelf. Op 95 van de in totaal 130 hectare wordt graan verbouwd. De graanrassen die hier verbouwd worden zijn Champion, Cambria, Keitum, Extase en Chevignon. Ongeveer twaalf hectare daarvan is voor de vermeerdering. Ook komen er dit jaar negentien hectare suikerbieten, elf hectare doperwten en een stukje braak.

“De keuze voor doperwten en braak komt vooral voort uit het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid. Met verschillende eco-activiteiten kun je namelijk punten voor je eco-premie verdienen.” geeft Kremer aan. Toch zag hij hier niet meteen heil in. “Het leek me in eerste instantie maar een ingewikkeld gedoe, die eco-regelingen. Maar toen ik me er wat meer in verdiept had, zag ik mooie kansen voor ons bedrijf. We zagen namelijk mogelijkheden om voor ‘goud’ te gaan. Het gouden niveau van de eco-premie levert ons een premie van 420 euro per hectare op. Voorheen was dit 380 euro. Met een stukje braak en het verbouwen van vlinderbloemige erwten is het ‘goud’-niveau bereikbaar voor ons bedrijf.”

De maatschap moest in totaal vijf hectare braak leggen. Maar omdat het schouwpad en een aantal sloten daar vanaf getrokken mogen worden, blijft er nog maar twee hectare echte braak

“BlueN wordt met een veldspuit toegepast aan het begin van de teelt, waarna het via de huidmondjes van de bladeren wordt opgenomen. Vervolgens wordt het gehele bovengrondse gedeelte van de plant ‘gekoloniseerd’ door de bacterie en kan het stikstofbindingsproces beginnen. Na ongeveer zeven dagen wordt de eerste stikstof aan de plant afgegeven.”

“Belangrijk is dat na de toepassing van BlueN de bacteriën via de huidmondjes naar binnen kunnen. Dan moeten de huidmondjes dus wel open staan, anders kan de bacterie de plant niet in. Bij de toepassing is het daarom heel belangrijk dat het blad voldoende actief is. Voer de bespuiting daarom altijd uit onder groeizame omstandigheden en voorkom toepassing bij droge, schrale of andere omstandigheden die de plant stress geven. In tijden van droogte of andere stress zal de plant de huidmondjes sluiten waardoor de bacterie de plant niet in kan. Daarnaast is een actief groeiend gewas van belang omdat de plant dan meer methanol produceert, waardoor de bacterie naar de huidmondjes wordt gelokt.”

“Het toepassingsmoment is gunstig al de temperatuur overdag minimaal

over. “Dat levert me zevenduizend euro op, terwijl ik er weinig tot geen werk aan heb” verklaart Kremer. “Bovendien is de erwtenteelt sowieso in opkomst in deze regio. In Noord-Frankrijk werd het te warm en droog voor deze teelt, waardoor er via telersvereniging De Schakel uit wordt geweken naar Noordelijkere gebieden. Inmiddels groeit de teelt hier van twee- naar vierhonderd hectare.”

“Voor andere gebieden in Nederland kan goud of zilver moeilijker bereikbaar zijn in het glb-puntensysteem. Hier hebben we het voordeel dat we toch al veel rustgewassen in het bouwplan hebben. Teel je bijvoorbeeld vooral hoog salderende gewassen, dan kan dat heel anders uitpakken.”

LOONWERKTAK

Maatschap Kremer verricht daarnaast nog loonwerkzaamheden als graanteelt, ploegen en spuiten in de regio. “Dat is al een hele tijd geleden begonnen, toen mijn vader en opa net een nieuwe combine hadden gekocht, en die van de buurman uitbrandde. De buurman vroeg toen of ze zijn graan ook wilden dorsen. Na een jaar werd de combine alweer ingeruild voor een grotere, omdat ze nu jaarlijks vijftig hectare extra moesten combinen.”

Toen Frank Kremer in 2015 in maatschap kwam, zijn de loonwerkzaamheden alleen maar verder uitgebreid met ploegen, dorsen en spuiten. “Intussen hebben we ongeveer 280 hectare, inclusief ons eigen land, waarvan we het spuitwerk bij moeten. En dat is goed te doen. Je hebt hier de meest mooie grote percelen. Dan kun je soms wel vijftien hectare per uur spuiten.” •

Voor meer proefresultaten in granen: kijk op blueN.nl.

vijftien graden en ‘s nachts vijf graden is. Het beste moment van de dag is vaak ‘s morgens. Maar als het een hele groeizame dag is met ook ’s middags, als de relatieve vochtigheid boven de zestig procent is, mogelijk. Het graan is dan ergens tussen einde uitstoeling en tweede knoop stadium.”

• Toepassing in graan tussen einde uitstoeling een twee knoop stadium.

• Belangrijk dat u niet bespaart op de eerste giften.

• In proeven werd een opbrengstverhoging vastgesteld tussen twee en zes procent wanneer UtrishaN/BlueN bovenop de standaardbemesting werd toegevoegd. Maar als u kiest voor reductie van de N bemesting, dan kan het maximaal ongeveer honderd kilogram KAS compenseren.

• UtrishaN/BlueN bij voorkeur apart toepassen. Mocht u toch

willen mengen doe dan geen concessies aan het juiste toepassingsmoment. Bekijk hiervoor de mengbaarheidslijst op blueN.nl of Corteva.be

Voor volledig toepassingsadvies in granen en andere teelten: kijk op blueN.nl of Corteva.be

ADVERTENTIE

Ceres

Selected people in food & agri

AREA SALES MANAGER AKKERBOUW

Uitbouwen, onderhouden en ondersteunen van het dealernetwerk in Noord-Nederland

Farmstore is o.a. importeur in de Benelux van sterke merken als Monosem precisiezaaimachines, Alpego grondbewerking, Sulky kunstmeststrooiers en zaaimachines, Storti voermengwagens en Perrot beregeningshaspels.

Functie: Je motiveert en begeleidt dealers in de verkoop door productintroducties en -training, het maken van offertes, gezamenlijke marktbewerking en klantbezoek. Je verzamelt en verwerkt marktinformatie en zet die gericht in.

Profiel: Verkoopadviseur met kennis van akkerbouw en passie voor mechanisatie.

Aanbod: Een commercieel verantwoordelijke functie met een hoge mate van zelfstandigheid in een professioneel en hecht team. Het gezamenlijk behalen van resultaat in een goede sfeer staat centraal.

Info: Kaylie Fopma 06 19 467 569 Solliciteren via ceresrecruitment.nl

18 Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen #2 Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen 19 mei 2023
Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.akkerbouwbedrijf.nl/be | no. 2 | 2023
Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.akkerbouwbedrijf.nl/be
“Extra stikstof uit de lucht kan ik goed
Proefresultaten BlueN in granen.

werkt. Wanneer we kijken naar een plaatje uit de spuitdoppencatalogus van Lechler, dan staat daar een mooi plaatje in over drift en druppelgrootte. Eén grote druppel verkleint tot acht kleine druppels. Hoe fijner de druppel, hoe beter de bedekking op het blad zal zijn. Een nadeel is wel dat de wind vat heeft op deze fijne druppels en er dus drift ontstaat. Het werkt echter ook andersom. Er gaan acht druppels van vierhonderd µ m in één druppel van achthonderd µ m. Hierdoor zijn we steeds meer water gaan gebruiken in combinatie met de huidige gangbare 90%-driftreductie doppen. Je ziet dat er een matige bedekking ontstaat als resultaat. Deze grovere 90%-doppen zitten allemaal in de EC-druppelgrootte klasse. Dat betekent dat men spuit met een dikke druppel. Wanneer je een systemisch werkend middel hebt, dan gaat dit nog prima. Een schimmel daarentegen, moet je echt raken. Met een groen middel heb je dan al een probleem. Je moet dan ook een andere spuitdop kiezen die een betere bedekking heeft in 75%-klasse. In de praktijk zie je echter vaak dat er met één 90%-dop wordt gespoten terwijl voor een groen middel een 75%-dop al afdoende is. De gebruiker zal dus vaker van dop moeten wisselen om de juiste bespuiting uit te kunnen voeren.”

MET WELKE DOP KUNNEN WE DE TOEKOMSTIGE DRIFTREDUCTIE HALEN?

centimeter boven het gewas, met een 75%-driftreducerende spuitdop met een tophoek van negentig graden bijvoorbeeld, kom je wel tot een driftreductie van 95%, maar dan heb je een beperkte keuze qua doppen. Bovendien houd je een grove Ultra Cource druppel.

Een andere oplossing is het gebruik van Squall met injectiesysteem waardoor de druppel ook grover wordt. De beperking in dopkeuze blijft echter dan nog steeds. Het enige wat eigenlijk werkt, is een veldspuit met een verlaagde spuitboom met luchtondersteuning en de Hardi Twin Force luchtondersteuning. Met beide opties kun je tot een driftreductieklasse van 97,5% komen, met een 50%-dop. Met sleepdoek, Wingspprayer of een Wave-systeem kun je zelfs tot 99%-driftreductie halen, in combinatie met de juiste dop.

Nadeel is wel dat het sleepdoek, de wing of de plaat moet afsteunen op het gewas. Anders word je weer teruggezet in driftreductieklasse. Van alle technieken scoort de Twin Force het hoogste in de 99%-klasse met een 75%-dop of in combinatie mogelijk met Squall en een 50%-DRD-dop.”

WAARIN IS HARDI TWIN FORCE

DAN UNIEK?

RON SMIT (HOMBURG HOLLAND): “ONRUST GEWASBESCHERMING ONTSTAAT VOORAL DOOR ONTWETENDHEID:

Veldspuiten worden op dit moment in Nederland weinig verkocht. Dit komt vooral door de onrust over de toekomst van gewasbeschermingsmiddelen. Volgens Ron Smit, productspecialist Homburg Holland en spuitspecialist Hardi, ontstaat veel van de onrust door onwetendheid. Tekst en beeld: Martin de Vries

WAT IS ER MOMENTEEL AAN

DE HAND IN DE WERELD VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN?

“Verschillende partijen waaronder Fedecom, Cumela, Vewin, Rijkswaterstaat, het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) en LTO Nederland hebben samen de Toekomstvisie gewasbescherming 2030 opgesteld. Uitgangspunt is om plant- en teeltsystemen weerbaarder te maken, land- en tuinbouw en natuur met elkaar verbinden en, de grootste uitdaging, nagenoeg geen emissies en residuen meer te hebben. Dit is de stip op de horizon, maar er zijn tussenstappen geformuleerd. Voor 1 januari 2024 moet het vullen van de spuittank plaatsvinden via gesloten vulsystemen. In 2027 worden er

geldende randvoorwaarden gesteld voor een gesloten erf – om residuen naar oppervlaktewater te beperken, mag uitwendig reinigen alleen nog op de wasplaats en zijn er randvoorwaarden opgesteld voor inwendig reinigen. Vanaf 2030 geldt een driftreducerende techniekklasse van 95%. De wet verplicht ons nu al om drift tijdens het spuiten te reduceren door gebruik te maken van de juiste doppen en driftreducerende technieken. Wat dit jaar al veranderd is het verplicht hanteren van teeltvrije zones: vijf meter langs ‘ecologisch

kwetsbare sloten’, vijf meter langs

‘Kaderrichtlijn Water’-lichamen, drie meter langs andere waterlopen en een meter langs sloten die tussen 1 april en 1 oktober droog staan. Wat niet verandert, is de driftreductie.”

VERANDERENDE WET- EN

REGELGEVING ZORGEN DUS VOOR

VEEL VRAGEN ONDER TELERS EN LOONWERKERS?

“Bij de spuitlicentiebijeenkomsten waar wij regelmatig voor worden uitgenodigd om iets te vertellen over gewasbescherming, merk ik dat veel mensen door de bomen soms het bos niet meer zien. Eigenlijk geldt er maar één regel, het etiket is leidend. Dat bepaalt de driftreductieklasse die er bij een bespuiting verplicht moet worden gebruikt.”

ER ZIJN DUS STEEDS MINDER

MIDDELEN BESCHIKBAAR, DIE

VOLGENS HET ETIKET MET DE JUISTE

DOP GESPOTEN MOGEN WORDEN?

“Exact, dat is er gaande. Ik hoor onderweg regelmatig dat men denkt dat er wel een nieuw dopje

op de markt komt, waarmee wel juist gespoten kan worden. Echter, als jouw etiket voor bijvoorbeeld Decis in mais negentig voorschrijft, dan moet je je houden aan die 90%-driftreductieklasse. Wat spuiters vaak ook niet weten is dat er sinds 2020 steeds minder gewasbeschermingsmiddelen door het CTGB zijn toegelaten. In 2020 waren dat er nog 1012, per 1 januari 2023 is dat gereduceerd naar 894 gewasbeschermingsmiddelen. Dat betekent dat circa 23 procent van de bestaande gewasbeschermingsmiddelen zijn vervallen. Anderzijds zijn er elf nieuwe toelatingen bijgekomen, echter dit zijn veelal groene middelen op basis van plantextracten, bacteriën, schimmels en dergelijke. De

brancheorganisaties verwachten dat dertig procent van de middelen in 2025 groen zijn. Dat is niet verkeerd, maar de werking is wel heel anders. Veel van deze producten moeten namelijk binnen 24 uren effectief zijn, stellen hoge eisen aan de verdeling en bedekking en de druppelgrootte van de spuitdop wordt hierdoor nóg belangrijker. Ze hebben dezelfde overeenkomsten als de gangbare gewasbeschermingsmiddelen, maar werken niet systemisch. Ze moeten het hebben van de bedekking. Bovendien is het nog maar de vraag of het goedkoper is. Omdat je binnen 24 uren effect moet zien, zul je merken dat één bespuiting vaak niet voldoende is. Vergeet niet, het is dan wel een groen middel, maar ook een plantenextract is toxisch.”

WAT HEEFT DIT TE MAKEN MET DE SPUITTECHNIEK?

“De gebruiker moet weten hoe driftreductie eigenlijk

“Wanneer we de DRD-lijst erbij pakken, dan zien we dat alleen de Agrotop Turbodop TDX 05 & 06 binnen de klasse 95% valt. Kijken we naar de gewone doppenlijst met 90%-driftreducerende doppen en hun maximum werkdruk, dan zie je dat de druppelgrootte voor bijna alle doppen binnen de UC grove druppelgrootte klasse vallen. De Ultra Course druppels zijn geschikt voor het bespuiten van bodemherbiciden, maar verder kun je er niets mee. Uiteindelijk is er één dop die met een maximale spuitdruk van twee bar nog best kan presteren, en hier moet je een druklogger bij gebruiken. Veel spuiters hebben hier moeite mee. Kijk je naar een product als Spyrale, dan moet deze met 95%-driftreductie worden gespoten volgens etiket. Je hebt dan geen keuze meer qua spuitdop en dan moet je over op een driftreductietechniek. Het etiket verandert niet en dat is bepalend.

DUS DE VERONDERSTELLING DAT

‘ER WEL EEN DOPJE KOMT’ KAN DE PRULLENBAK IN. HOE KUNNEN DE VERSCHILLENDE TECHNIEKEN UITKOMST BIEDEN?

“Kijken we naar de bestaande spuitdoppen, dan is het inderdaad niet mogelijk om tot een driftreductie van 95% te komen met een bijbehorende driftarme kantdop. Technieken als een verlaagde spuitboom op dertig

Zij zoeken een jonge gebruikte die er niet is, dus blijven ze liever zolang mogelijk doorgaan met hun conventionele veldspuit. Uit de subsidieronde is vrijwel geen spuit uitgekomen, is de algehele conclusie uit de branche. De subsidie is wel ingezet op aanverwante zaken. Nu is er weer een subsidieronde, maar daarbij is de tegemoetkoming veel lager. Dit maakt dat mensen nu ook weer afwachten.”

HOE NU VERDER?

“Uiteindelijk wordt met Hardi Twin Force-luchtondersteuning de fijnere druppels van de 50%-spuitdop verder in het gewas gebracht. De plant kan het middel eenvoudiger opnemen en een groter gedeelte van de plant wordt daardoor behandeld. Je hebt geen spuitboomverlaging nodig. Uiteindelijk wordt lucht als transportmiddel gebruikt, net zoals bij een pneumatische zaaimachine. De spuitboom blijft gewoon op vijftig centimeter.

Ook de spuitdopafstand is vijftig centimeter.”

ALS DE TECHNIEK ER IS, WAAR ZIT DE ONRUST DAN IN?

“We merken vooral dat men op dit moment terughoudend is. Het algemene advies is om vooral goed te kijken wat je doet. Je investeert al genoeg geld in de middelen die je spuit. Kies daarom de juiste combinatie van dop en techniek. Je moet uiteindelijk wel rendement uit je gewasbescherming halen. De invoering van onder andere de teeltvrije zones is echter weer een maatregel waardoor mensen niet weten waar ze aan toe zijn. Betekent dit een stap terug in reductie? Nee. Het etiket is hier weer leidend. Met de Toekomstvisie voor gewasbescherming 2030 is 95%-driftreductie straks de laagste klasse. Dat kunnen we niet wegwuiven.”

“Verkoop in veldspuiten is door de huidige onrust niet meer te vergelijken met drie jaar geleden. Voor bedrijven in de categorie vijftig tot honderd hectare wordt het lastig om een investering van circa honderdveertigduizend euro voor een nieuwe spuit te maken.

“Klanten die wel investeren in luchtondersteuning zitten op het hoogste niveau en zijn zodoende klaar voor de toekomst. Het lastige is wel dat de overheid een onzekere factor is in dit verhaal, maar er is wel een stip aan de horizon gezet, met als doel nagenoeg emissieloos. De richting is wel duidelijk, maar dat betekent niet dat het ook wordt omarmt. Die ongerustheid zit vooral bij bedrijven met vijftig tot honderd hectare. Je ziet dat akkerbouwers toch wel vaak bezig zijn met het juiste moment van bespuiting qua weersomstandigheden, terwijl je met luchtondersteuning juist flexibeler bent met het uitvoeren van de bespuitingen. We zien dan ook samenwerkingsverbanden ontstaan waarbij meerdere partijen samen één spuit kopen.”

EN HOE ZIT HET MET INRUILWAARDE?

“Met de aangekondigde driftreductie worden veel veldspuiten minder waard. Ombouwen naar een spuittechniek loont niet, en dat is wat de boeren best lastig vinden want de spuit is technisch nog goed. Vooral in de veehouderij kan 90%-driftreductie nog met spuitdoppen en zal men steeds meer naar het inhuren van een loonspuiter gaan. Maar voor akkerbouwers en loonwerkers wordt het daarboven lastig. Alles is duurder geworden, maar een loonspuiter en akkerbouwer zijn echter nooit uit geïnvesteerd. Dus óf je accepteert een grovere druppel of je gaat het echt goed doen en kiest voor een specifieke techniek.” •

Indringing en bespuiting conventioneel schematisch vergelijken met de Twin Force (met luchtondersteuning.

20 Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen #2 Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen 21 mei 2023
Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.akkerbouwbedrijf.nl/be | no. 2 | 2023
Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.akkerbouwbedrijf.nl/be
“Er geldt maar één regel: Het etiket is leidend”

TEELTOPTIMALISATIE

zelfs de meerwaarde op de eigen gezondheid meten.”

De ‘moestuinproeven’ werden naar professioneel teeltniveau opgeschaald. In Zeeland ging een loonwerker zaad en pootgoed vitaliseren. Vier hectare pootgoed ging door de schelpkalkvitaliser en vier hectare niet. “Er zat na het teeltseizoen een verschil van acht ton per hectare in de opbrengst, 48 ton gevitaliseerd ten opzichte van 40 ton niet. Bovendien was het gewichtsverlies bij de bewaring van de gevitaliseerde aardappels ongeveer twee procent, bij de niet-gevitaliseerde aardappels was dit zes tot acht procent.” Met het vitaliseren van tarwe toont Pannekoek resultaten van tien procent meer opbrengst en dertien procent hoger eiwitgehalte. “Dat betekent dat je van tarwe ‘geschikt voor veevoeder’ naar ‘kwaliteit van baktarwe’ gaat. De meetmethode voor gezondheid laat bovendien een verschil van 63 tegenover 100 procent zien.””

De proeven in Zeeland werden door persoonlijke omstandigheden gestaakt, maar kregen in 2019 weer navolging

VITALISEREN VAN MEST EN ZADEN ZORGT VOOR MEEROPBRENGST

“Je moet het zien om het te geloven”

Loonbedrijf Roossink Enschede heeft op haar Kaweco Double Twin-shiftmesttank een Aqua Aurora LEG 150 Schelpkalk Vitaliser geplaatst. Hiermee wordt de mest gevitaliseerd. Volgens ontwikkelaar Henk Pannekoek zorgt vermoedelijk de frequentie van schelpkalk er voor dat de mest vitaler wordt. De stikstofopname van het gewas verbetert, wat zorgt voor minder emissies en uitspoeling. Resultaat is een flinke meeropbrengst per hectare. Hetzelfde principe wordt ingezet voor het vitaliseren van zaaizaad.

Tekst en beeld: Martin de Vries

De werknemers van loonbedrijf Roossink stonden in eerste instantie ietwat sceptisch tegenover de installatie van de vitaliser op de mesttank. Feitelijk wordt er een extra pijpje gemonteerd tussen de tank en de bemester. Door de diameter van 150 millimeter (zesduims) verandert er niets aan de flow van mest. Hoe

kan dat nu zorgen voor een positief effect op het land? Maar dat er wel degelijk wat gebeurt, bleek met een simpel testje met een mini-variant van de vitaliser. Eén van de werknemers deed zijn peukje er door en prompt zat er geen smaak meer aan. Onder de landbouwkundige effecten van de Aqua Aurora Schelpkalkvitaliser

ligt inmiddels een boekwerk met resultaten. Bij Roossink werken ze er nu een krap mestseizoen mee. Ook daar zijn vergelijkbare resultaten te zien. “Wij zijn er aanvankelijk blind ingesprongen”, vertelt Bert Jan Roossink. “De verhalen en de cijfers zijn goed, net als de monsters die wij uit de grond nemen. Echter, probeer een boer echt maar eens te overtuigen. Die willen het toch zelf zien.”

Henk Pannekoek kwam de bijzondere werking van schelpkalk op het spoor toen hij voor een schelpkalkbranderij in het Friese Harlingen werkte. Schelpkalk wordt gebruikt als een mortel voor luxe en duurzaam metselwerk. “Naast het feit dat het een natuurlijk bouwmateriaal is, weten we van schelpen dat die CO2 opnemen.” Pannekoek raakte in gesprek met een natuurgenezer, die hem vertelde dat schelpkalk vroeger al werd gebruikt als geneesmiddel.

“Het spectrum van sporenelementen in schelpkalk bleek zeer goed opneembaar te zijn in ons lichaam.”

Als hobby is hij vervolgens gaan kijken wat hij nog meer met schelpkalk zou kunnen. “Bij de beoordeling van projecten waar trillingen werden

toegevoegd aan water, zagen we dat er onwaarschijnlijke resultaten werden geboekt. Het toevoegen van de trillingsfrequentie van schelpkalk aan water bleek een zeer gunstig effect te hebben op allerlei organismen.” Dit leidde in 2003 tot de oprichting van Aqua Aurora, waar bij de focus lag op het vitaliseren van kraanwater.

POSITIEVE TEELTEFFECTEN

Proeven in de moestuin van Pannekoek lieten een bredere werking zien. In 2012 is hij strookjes teeltaarde en koeienmest gaan vitaliseren. De geschoonde grond heeft Pannekoek gemengd in de bouwvoor. Van de resultaten met verschillende aardappelrassen heeft hij rapporten opgesteld. Met Santa Bio ontstond een opbrengstverschil van 23 procent tussen de gevitaliseerde en de niet-gevitaliseerde stroken. Ook het consumptieras Donald liet een duidelijke plus zien. De knol had tien procent meer gewicht, was blanker en er zaten geen schimmels in het gewas. “En we hebben vergelijkbare proeven gedaan in boontjes, uien, Amsterdamse wortelen. Overal zagen we een gezonder gewas en op basis van een Electro Fysiologische Diagnostiek-methode konden we

bij een geitenhouder uit Zuid-Holland en dankzij een samenwerking met het Belgische Napagro. Deze onderneming begeleidt landbouwbedrijven naar meer natuurlijke en duurzame teeltmethodes. Inmiddels raakt het dossier met onderzoeksresultaten steeds meer gevuld. Recentelijk nog aangevuld met de resultaten uit een oriënterend onderzoek in samenwerking met Waterschap De Dommel met het oog op het verminderen van nitraatuitspoeling. “Helemaal in de discussie rond stikstof is het vitaliseren van drijfmest natuurlijk interessant. Immers, als we stikstof beter kunnen binden, vindt er een betere benutting en minder verlies door uitspoeling plaats.”

Wat exact zorgt voor de positieve werking van de schelpkalk is nog niet volledig duidelijk. Pannekoek is er van overtuigd dat de oplossing gezocht moet worden in quantum fysica. “Elke atoom bestaat uit een massa, zeg maar een kern en bewegende delen, zoals elektronen, neutronen en protonen.. Iedere atoom heeft daardoor een eigen frequentie en dat betekent ook dat iedere molecuul een eigen frequentie

heeft. Ik ben er dus van overtuigd dat niet de stof zelf maar de frequentie die een stof uitzendt, bepaalt wat de eigenschappen zijn. Trek je dat terug naar de schelpen, dan is het de frequentie, die je overbrengt op de materie, die er voor zorgt dat het product vitaliseert. “

De samenwerking in de landbouw wil Pannekoek van onderaf opbouwen. Naast Napagro zijn er verschillende loonwerkers geïnteresseerd. Ook akkerbouwer Jacob van den Borne uit Reusel doet al een aantal jaren proeven met het vitaliseren op basis van schelpkalk. Voor loonwerker Bert Jan Roossink is vitaliseren een gok, maar ook een manier om onderscheidend te zijn. Het loonbedrijf is gespecialiseerd in grondverzet, wegenbouw en cultuurtechniek. Het agrarische deel richt zich met gras, mais en een klein beetje graan vooral op de veehouderij in Twente. Het bemesten is een belangrijke tak van sport. “In de agrarische sector gebeurt wel veel op dit moment. Ik geloof wel in de theorie van het vitaliseren, alleen moeten we in de praktijk laten zien dat het werkt. En als de buurman betere resultaten met

minder kunstmest heeft, dan hopen we dat er ook weer andere boeren zijn die mee willen liften.”

De Aqua Aurora LEG 150 Schelpkalk Vitaliser is vorig jaar door medewerker Ruud Wissink op de bemestingtank gebouwd. Om de frequentie van de schelpkalk niet de materie in de tank te laten beïnvloeden, door het mogelijk naar binnen stralen, is de vitaliser niet te kort op de tank gemonteerd. Er zijn driewegkranen aan weerszijden van de buis aangebracht. Zo kan de weg door de vitaliser eventueel worden afgesloten. Volgens Wissink is dit niet nodig geweest. “De manier van bemesten is helemaal niet veranderd. De flow is hetzelfde, dus qua capaciteit maakt het helemaal niets uit. Het resultaat moeten we straks in de kuil zien.” De buis wordt van Aqua Aurora gehuurd, maar zit in principe vast op de mesttank van Roossink.

VITALISEREN VAN ZAAD

Ook Napagro ontdekte dat het vitaliseren van zaden en pootgoed tot bijzondere resultaten leidde. Zo heeft het Proef- en Vormingscentrum voor de Landbouw (PVL) te Bocholt (België) bij onderzoek naar het vitaliseren van maiszaad ontdekt dat de droge stof van de kolf met twaalf procent toenam en de droge stof van de totale plant met zes procent. Vertaald naar euro’s levert op zandgrond een meeropbrengst van tweehonderd tot wel driehonderd euro per hectare. Uiteindelijk is het uitgangspunt is het vergroten van kiemkracht, het vervroegen van het kiemen en het sneller groeien. Uiteindelijk stijgt daarbij de opbrengst per hectare. Dit is al vastgesteld in wintertarwe en het verhogen van het suikergehalte in bieten (proeven bij het Praktijkcentrum voor precisielandbouw in Reusel, 2019). Aqua Aurora verhuurt de schelpkalkvitalisers per dagdeeldeel, zodat telers hun zaden, plant- en pootgoed kunnen vitaliseren. Ook loonwerker Roossink heeft er voor gekozen om aankomend seizoen twee momenten te plannen waarbij boeren uit de omgeving hun zaden op het bedrijf van Roossink kunnen vitaliseren. Het zaad gaan dan over een rollerbaan van vijftig centimeter. “In een minuut vitaliseren we zo een hectare mais of graan.” •

ADVERTENTIE

Het vlagblad is moeilijk te raken, voeg Squall toe:

Voor een betere bestrijding van roest, septoria en graanhaantje

Bekijk het onderzoek: Hulpstof voor grotere effectiviteit en meeropbrengst! squall.nl

22 Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen #2 Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen 23 mei 2023 Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.akkerbouwbedrijf.nl/be
Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.akkerbouwbedrijf.nl/be | no. 2 | 2023
Medewerker Ruud Wissink van Loonbedrijf Roossink heeft de omleiding gebouwd en de vitaliser gemonteerd. De vitaliser is feitelijk niets anders dan een buis met schelpkalk waar de mest zonder vertraging doorheen gaat.

TEELTOPTIMALISATIE

HOLLAND FYTO ZIET POSITIEVE RESULTATEN MET CONCEPT VAN ELEKTROMAGNETISCHE BIOSTIMULATIE

Penergetic: Nieuwe biostimulant lijkt te mooi om waar te zijn

Momenteel heeft de land- en tuinbouw te maken met grote uitdagingen, onder andere op het gebied van gewasbescherming. In de Toekomstvisie gewasbescherming 2030 staat het telen van weerbare planten en teeltsystemen centraal. Gewasbescherming wordt steeds meer een complexe systeemaanpak, die erop gericht is om de plant vanaf het begin van de teelt gezond te houden. Mede hierdoor staan biostimulanten en hulpstoffen de laatste jaren sterk in de belangstelling.

Tekst: Joniek te Giffel • Beeld: Holland Fyto

Ook Holland Fyto is constant op zoek naar biostimulanten die telers kunnen helpen om een zo weerbaar mogelijk gewas te telen. “We hebben regelmatig gesprekken met bedrijven die biostimulanten, hulpstoffen en andere producten op de markt brengen”, vertelt Eltjo Huizenga, algemeen directeur bij Holland Fyto. “Vaak worden prachtige resultaten getoond van hun producten in laagproductieve landbouwgebieden. Bij toepassing in de hoogproductieve Nederlandse land- en tuinbouw blijken de resultaten dan ineens niet meer overtuigend.”

“Twee jaar geleden kwamen we in gesprek met het familiebedrijf Penergetic uit Zwitserland”, gaat Huizenga verder. “Het zeer bijzondere werkingsprincipe van hun producten deed ons als nuchtere Nederlanders de wenkbrauwen fronsen, maar de resultaten met die producten in hoogproductieve landbouwregio’s in bijvoorbeeld Brazilië en Canada wekte onze interesse”, zo besluit Huizenga.

WERKINGSPRINCIPE

Tjalling Nutma, technisch marketing manager akkerbouw bij Holland Fyto, legt uit dat het gaat om de twee producten penergetic b en penergetic p. “Beiden werken op basis

van elektromagnetische biostimulatie. Met deze producten breng je elektromagnetische lading via een draagstof aan op de bodem en het gewas. Omdat micro-organismen en ook planten door deze lading gestimuleerd worden in hun activiteit, groei en ontwikkeling, noemen

we het werkingsprincipe elektromagnetische biostimulatie.” Nutma vervolgt zijn uitleg door te stellen dat penergetic b wordt toegepast op de bodem en zorgt voor een toename van de activiteit van het nuttige bodemleven. Hierdoor krijgt de plant meer water en voeding tot zijn

beschikking. Toegepast over de plant, zorgt penergetic p ervoor dat de plant gemakkelijker en snelle voedingsstoffen kan opnemen, transporteren en efficiënt kan gebruiken. Ook worden biologische processen in de plant zoals de fotosynthese door toepassing van penergetic p gestimuleerd.

BEWIJS DAT HET WERKT

UIT EIGEN PROEVEN

”Binnen Holland Fyto zijn de effecten van penergetic b en penergetic p in meerdere teelten getest”, stelt Nutma. “De afgelopen twee jaren hebben we beide producten in zo’n zestien akkerbouw- en tuinbouwgewassen getest met verrassend positieve resultaten. Zowel in aardappelen, aardbeien, peren, sluitkool, stamslabonen, uien als in wortelen vonden we bijzonder interessante positieve effecten. Soms uitte zich dat in een zichtbaar snellere gewasgroei of in een gunstiger maatsortering, maar nagenoeg altijd met een duidelijke meeropbrengst.”

Eltjo Huizenga vult aan. “De resultaten van penergetic die te mooi leken om waar te zijn, hebben we dus in eigen proeven in Nederland kunnen bevestigen. Het is daarom dat we beide producten dit jaar al op de markt brengen.” Huizenga stelt dat er geen verkoopdoelstelling is voor 2022. “De focus ligt op het motiveren van adviseurs en telers om dit nieuwe concept van elektromagnetische biostimulatie zelf uit te testen.” •

Voor meer informatie, kijk op www.penergetic.nl.

Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.akkerbouwbedrijf.nl/be 24 #2 25 mei 2023 Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen BLADBEDEKKING ÉN OPNAMEBEVORDERING MEER INFORMATIE OP WWW.HOLLANDFYTO.NL KANTOR Met Kantor in de mix tegen schimmelziekten oogst u méér graan! Kwaliteit beweegt ons! ADVERTENTIE Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.akkerbouwbedrijf.nl/be | no. 2 | 2023

MECHANISATIE

Van rechts naar links achtereenvolgens het scherpzaaikouter met daarboven het zaaielement. Erachter (afhankelijke van het type element) het stalen tussendrukwiel met kunststof schraper.

HYDRAULISCHE AANDRIJVING

Op basis van de verschillende zaaielementen en de verschillende starre en opklapbare frames ontstaan de meest uiteenlopende zaaicombinaties. “Dit jaar merken we dat met name MS-machines voor drie bedden van 2,25 meter breedte populair zijn. De MS wordt in de meeste gevallen hydraulisch aangedreven. We merken wel dat

UITGELICHT: MONOSEM MS PRECISIEZAAIMACHINE

Toegespitst op fijne en onregelmatige groentezaden

Veel akkerbouwers hebben wel eens gewerkt met een Monosem zaaimachine. Of dat nu een bietenzaaimachine, maiszaaimachine of groentezaaimachine is. De fabrikant gaat prat op een egale zaaidiepte en wij zoeken uit hoe dat precies in z’n werk gaat bij de MS precisiezaaimachine.

Tekst: René Koerhuis, Seppe Deckx • Beeld: René Koerhuis, Sebastien Vandamme, Lex Warmelts

Monosem introduceerde de pneumatische Monosem MS tegelijkertijd met de mechanische Meca 2000 in 1994. De Meca 2000 is ondertussen opgevolgd door de Meca V4. De MS is ontworpen voor het zaaien van fijne en onregelmatige groentezaden. In Frankrijk typisch aangeduid met ‘market gardening’. Daarnaast is de MS ook geschikt voor het zaaien van bloemenzaden.

Vanwege de enorme diversiteit aan gewassen en teeltmethoden is de MS in staat om enkele en dubbele rijen en breedwerpig te zaaien. “Denk aan vijf rijen zaaiuien op bedden van 1,5 meter breed of acht rijen op een 2,25 meter breed bed. Of 6,7 centimeter brede stroken peen”, zegt Chris van de Lindeloof Hij is bij importeur Farmstore verantwoordelijk voor marketing en

verkoop. Om al die opties te kunnen bieden, is de MS leverbaar met vier verschillende elementen: A, B, C en D. Vanwege die grote verscheidenheid vindt de eindassemblage van de zaaimachines voor de Nederlandse markt plaats bij Farmstore. In totaal kan de zaaimachine maar liefst 237 verschillende zaden verwerken. De MS is een belangrijke zaaimachine voor de importeur en maakt zo’n vijftig procent van de Monosem gerelateerde omzet uit. De overige vijftig procent komt voor rekening van de NG Plus en de Meca 4. “Ik denk dat we met de MS zo’n dertig procent marktaandeel hebben in Nederland.”

CONSTANTE ZAAIDIEPTE ALLESBEPALEND

Volgens Van de Lindeloof doet

Monosem er alles aan om de zaaidiepte zo egaal en constant mogelijk te krijgen en te houden. “Uit onderzoek van het Franse onderzoeksinstituut Arvalis blijkt dat dertien procent van de potentiële opbrengst wordt bepaald door zaaidiepte, -dichtheid en -afstand, ofwel door de zaaimachine. Daarbij hangt de zaaidiepte met negen procent het meeste af van de zaaitechniek. De zaaidiepte is bepalend voor de opkomst en die wil je zo egaal mogelijk hebben. Niet alleen voor de opbrengstpotentie maar ook voor een optimaal effect van gewasbeschermings-maatregelen. Kleinere uienplanten pest je met een (bodem)herbicide bijvoorbeeld veel meer dan grotere uien.”

Om dat zoveel mogelijk te waarborgen, is het zaaielement in de meeste gevallen achtereenvolgens opgebouwd uit een kluitenruimer met een afgerond/bol dieptewiel, scherpzaaikouter, stalen tussendrukwiel, toestrijkers en (meestal) een Farmflex-aandrukwiel. “Een typisch

MS-zaaielement is vrij zwaar en weegt al snel vijftien tot zeventien kilo meer dan bij een ander merk. Tezamen met de lange armen van het parallellogram geeft dit extra kouterdruk.”

Het afgeronde/bolle dieptewiel verdicht de grond ofwel het zaaibed voor zodat het zaaikouter vervolgens een betere zaaivoor kan trekken. De MS zaait typisch op halve tot één centimeter diepte. Na het kouter volgt een stalen tussendrukwiel met kunststof schraper dat aan een relatief lange arm zit die onder veerdruk staat. Dat moet zorgen voor een optimaal contact tussen zaad en grond en een

goede capillaire werking. Op de MS-B en D-elementen ontbreekt dit tussendrukwiel. Toestrijkers vullen de zaaivoor met grond waarna een veerbelast aandrukwiel de grond herverdicht. “In veel gevallen is dat een zogenoemd Farmflex-wiel dat zich in het midden laat indrukken. Zo drukt het de grond aan de zijkant tegen het zaad en ontstaat een zadeldakvormige afwerking van de zaaivoor.”

GECOMBINEERDE AFSTELLING

Het zaaihuis van de precisiezaaimachines wordt gegoten uit brons waarbij het relatief zachte materiaal zorgt voor een zelfsmerende en -afdichtende constructie. De talloze verschillende roestvaststalen zaaischijven zijn één millimeter dik en beschikbaar met één of twee rijen gaatjes. Voor uien wordt een zaaischijf met 1,2 millimeter grote gaatjes geadviseerd. De instelling van de afstrijker uit messing is gekoppeld aan de sterkte van het vacuüm dat het zaad tegen de zaaischijf zuigt. Van de Lindeloof: “Het vacuümprincipe geeft als voordeel dat je ontzettend veel zaden kunt hanteren maar de juiste afstelling ervan kan tegenvallen. Daarom zijn de afstelling van het vacuüm en de afstrijker bij Monosem gekoppeld. Als je de afstrijker agressiever zet om dubbellingen te voorkomen, neemt het vacuüm af. Heb je missers en stel je de afstrijkers minder agressief af, dan neemt tegelijkertijd het vacuüm toe. Je hoeft maar één element af te stellen en vervolgens kun je de andere elementen op dezelfde waarde instellen.”

gebruikers meer en meer kiezen voor elektronische opties. Omwille van bedieningsgemak maar zeker ook voor een optimaal resultaat. Zo is zo’n 75 procent van de machines voorzien van optionele optische sensoren in het kouter voor zadentelling. Dat genereert niet alleen data over de zaaihoeveelheid, het monitort ook de afgifte en dus eventuele verstoppingen of lege zaadtankjes.” •

Landbouwbedrijf Warmelts, Amen (Drenthe, NL)

In het verleden zaaide de loonwerker uien bij Landbouwbedrijf Warmelts maar sinds vier seizoenen heeft het akkerbouwbedrijf het zaaien zelf opgepakt. “We wilden vooral zelf bepalen wanneer er gezaaid wordt en tevens naar drie meter brede bedden toe”, zegt Lex Warmelts. Ook de manier van zaaien wijzigde. “Sinds 2019 zaaien we in eigen beheer. Eerst met een elfrijige machine achter de rotorkopeg. Die maakte de grond echter te fijn waardoor we te veel last kregen van verstuiving. Nu kopeggen we niet meer. Bovendien rijden we nu met smalle banden op drie meter breed spoor. Voorheen waren dat brede banden.”

“Het loopt gewoon goed en zonder problemen”

Warmelts zaait nu met een elfrijige Monosem MS met Seed Drive en Isobus bediening. “We hebben ook elektrisch aangedreven zaaimachines bekeken maar dat vonden we er

Als aandrukwiel adviseert importeur Farmstore dit zogenoemde Farmflex-wiel dat zich in het midden in laat drukken. Zo drukt het de grond aan de zijkant tegen het zaad en ontstaat een zadeldakvormige afwerking van de voor.

Akkerbouwbedrijf Vandamme, Fleurus (Henegouwen, BE)

Sebastien Vandamme vertelt dat hij de machine nu twee jaar heeft.

“De ervaring is dus nog beperkt. We hebben deze machine gekocht omdat Monosem veel ervaring heeft met zaaimachines en bekend staat om zijn kwaliteit. Ook het feit dat onze dealer Gevagri dit verkoopt, speelt een rol. Voordien lieten we onze uien zaaien door een loonwerker die min of meer dezelfde Monosem-machine heeft. Zo zagen we dat het resultaat goed was.”

“De machine zaait heel homogeen”

toch te complex uitzien. Daar zit zoveel techniek op en aan en dat kan ook allemaal stuk… Mechanische aandrijving geeft de minste kans op problemen vind ik. Met de vorige Monosem hebben we ook vier jaar zonder problemen gewerkt. Het loopt nu gewoon goed. Het enige minpuntje is de capaciteit. We zaaien jaarlijks zo’n honderd hectare. Met drie meter werkbreedte en een rijsnelheid van vier kilometer per uur gaat het niet heel rap. Maar breder zaaien, bijvoorbeeld aan weerszijden een half bed (anderhalve meter, red.) extra, zie ik ook niet zitten.”

“We besloten om zelf te gaan zaaien omdat ons areaal wat toenam. We zitten nu aan zo’n 75 hectare uien. We kunnen nu altijd zaaien op het ideale moment en zijn niet afhankelijk van de planning van de loonwerker. We kozen voor een brede machine zodat we in één werkgang drie bedden van 2,25 meter kunnen zaaien. Op één bed staan acht rijen uien. De loonwerker zaaide voorheen dubbele rijen maar omdat we anticiperen op een vermindering van het fytogebruik, laten we meer ruimte om te kunnen schoffelen.”

Tot nu toe is de akkerbouwer tevreden. “We kozen voor de brede machine om drie bedden ineens te doen omdat je soms snel moet

ADVERTENTIE

P. de Heus en Zonen Greup B.V.

kunnen zaaien. Het vocht in de bodem is immers cruciaal. Je moet in de beste omstandigheden kunnen zaaien in functie van de opkomst. Wij streven naar kwaliteit en dat begint bij een mooie opkomst. Een goede opkomst is al de helft van het eindresultaat.

De machine zaait heel homogeen en op het scherm zie je per rij hoe de machine het doet. Bijregelen kan dus heel gericht. Als we een homogene opkomst hebben, wordt de onkruidbestrijding gemakkelijker maar ook de afrijping is homogeen. Dat zorgt er op zijn beurt voor dat we uien van goede kwaliteit kunnen inschuren.

Een detail dat me aangenaam verraste: je kan heel makkelijk zaad terug uit de zaadbak halen met een soort van stofzuiger die aan de machine zit. Ik had dat nog niet eerder gezien.

Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.akkerbouwbedrijf.nl/be Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.akkerbouwbedrijf.nl/be | no. 2 | 2023 26 #2 27 mei 2023 Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen
Constante zaaidiepte allesbepalend voor het succes.
Stougjesdijk 153 • 3271 KB • Mijnsheerenland • www.heustractors.com • +31 (0) 186 612333 • info@heustractors.com
Kipwagens Gronddumpers Transporttanken
Van 2.200L
37.000L
Importeur van Vaia Van 4.5Ton tm 28Ton
Van
10Ton tm 32Ton tm

PRECISIEZAAIEN WORDT DOOR STANHAY TOT SPECIALISME VERHEVEN

Fijnzadige gewassen worden met de Stanhay-zaaitechniek met hoge precisie in de grond gebracht. Homburg is sinds vorig jaar importeur van de machines van Engelse makelij voor Nederland en België. Productspecialist Marijn van den Akker ziet het vooral als aanvulling op de technieken van Väderstad, waarbij het vooral gaat om precisie en hoge capaciteit en het precisieschoffelen met Garford. “Stanhay vult juist het gat voor het zaaien van fijnzadige groenten.”

Tekst en beeld: Martin de Vries

De verschuiving van het uienareaal naar de zandgronden in bijvoorbeeld

Drenthe is volgens Marijn van den Akker een ontwikkeling waarmee de potentie van de precisiezaaimachines wordt vergroot. De Engelse fabrikant bouwt al zestig jaar precisiezaaimachines, voor meer dan tweehonderd verschillende groentegewassen. “Een miljoen zaadjes per hectare is geen uitzondering.” Voor vollegrondsgroentetelers is Stanhay dus absoluut geen onbekende naam. “Je ziet daar nu een vervangingsmarkt ontstaan, dus er ligt al een mooie basis”, aldus Van den Akker. “Uientelers ervaren ook de meerwaarde van goede precisietechnieken. Het mag wat meer kosten, maar moet wel meer opleveren.”

De zaaischijf is het grootste onderscheidende element van Stanhay, haalt Van den Akker aan. Met het oog op de zaadgrootte zijn er een enorm aantal schijven beschikbaar, voor

verschillende zaadgroottes, -gewicht en soort afleg. Bovendien zijn ze eenvoudig te vervangen. De breedte hangt af van de zaaischijf die het zaad enkel- of breedwerpig aflegt op de bodem. Het zaaielement hangt in een langwerpig onderstel met wielen aan de voor- en achterkant. De zaaischijven zijn met 0,4 millimeter superdun. Op dit principe heeft Stanhay patent, vertelt Van den Akker.

De zaaimachines worden in twee series aangeboden: de X10- en X30. Belangrijkste verschil tussen de twee basisvarianten is dat er met het X10element maar één zaairijtje per element gezaaid kan worden. Met het element van de X30 serie zijn dat er maximaal vier of verspreid. Het frame voor de smallere types en de opklapbare versies met een grotere werkbreedte is star. De smalste rijafstand is bij de mechanische varianten achttien

centimeter. Voor de elektrisch aangedreven, de zogenoemde e-drive, is de minimale afstand tussen de rijen twintig centimeter. Dit komt omdat er op ieder zaaielement een elektromotor zit, die met een snaar de schijven aandrijft. Omdat er meerdere zaailijnen per element zitten, kan er op 10 of in het geval van de X30-serie zelfs op 7,5 centimeter worden gezaaid. Eventueel is het mogelijk om in het geval van maatwerk zaaimachines tot 96 rijen op drie bedden te zaaien of de zaaielementen in verstek naast en achter elkaar te plaatsen. Veel Stanhay-zaaiers worden tegenwoordig uitgevoerd met Disceye-camera op de zaaischijven zodat de chauffeur controle kan houden op het aantal missers of dubbele zaadjes.

Ondanks de hoge mate van precisie worden er amper concessies gedaan in de capaciteit, merkt Van den Akker

op. “De snelheid is gemiddeld 4 tot 4,5 kilometer per uur. Als je de omwentelingen van de schijf verhoogt, kun je zelfs op 7,5 kilometer per uur komen. Dit is wel afhankelijk van het soort zaaischijf dat je gebruikt. In mijn optiek is 23 tot 25 toeren maximaal.”

Binnen de verschillende series zijn er, naast de grote keuze in zaaischijven, op elke variant diverse opties zoals verschillende schaarkoutertypes, aandrukwielen, afstrijkers, kluitenruimers en toedekstrijkers.

Met een volledig Isobus-compatible elektrische aandrijving behoort ook sectieafsluiting tot de mogelijkheden.

“Dit maakt het mogelijk om ook per zaaielement een andere zaaiafstand aan te houden.” Ook de combinatie met toediening van kunstmest of granulaat, met bijvoorbeeld een elektrisch aangedreven APV-strooier, is mogelijk. •

28 Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen #2 Akkerbouwkrant
www.akkerbouwbedrijf.nl/be IK GA ERVOOR! VOOR E E N G E WE LDIG E PR IJ S EN IN VOORRAAD... MEER INFORMATIE OP WWW.HOLLANDFYTO.NL PROLONG XTRA Dé booster in de strijd tegen virusoverdracht! VIRUSREDUCTIE IN POOTGOED Nieuwe formulering Kwaliteit beweegt ons!
“Eén miljoen zaden per hectare per uur geen uitzondering”
Innovatie & Ondernemen, een uitgave van
Met de Disceye-camera kan de chauffeur missers of dubbele zaden in de gaten houden.
MECHANISATIE
De grijs/zwarte slang is de optionele stofzuiger waarmee de zaadbakken (met een inhoud van twee liter) kunnen worden leeggezogen.

MECHANISATIE

Pommeq houdt courante machines bij de tijd

Op het gebied van poten, planten, inschuren en verwerken van aardappelen en uien heeft Pommeq in Munnekezijl zich ontwikkeld tot specialist op het gebied van revisie en onderhoud. Machines met een lange levensduur, die met specifieke kennis over de mechaniek, elektrische bediening en software nog jaren goed functioneren op een akkerbouwbedrijf. Neem een stortbak uit 1995 die ondanks de leeftijd nog lang niet afgeschreven is of een Miedema Structural-snarenbedpootmachine, die met een nieuwe printplaat weer aan de hoogste standaard voldoet. “Met een specialisme in aardappelen en uien zijn we heel smal, maar de werkzaamheden rekken zich steeds verder uit.”

Tekst en beeld: Martin de Vries

Een ronde door de werkplaats in Munnekezijl met eigenaar Beeno

Oldenhuis geeft meteen inzicht in de mogelijkheden bij Pommeq. De planten zaaimachines maken inmiddels plaats voor schoffeltechnieken. Een tak van sport die steeds belangrijker wordt, nu het middelenpakket voor de akkerbouw steeds verder onder druk komt te staan. Met de opkomst van bijvoorbeeld de teelt van uien op ruggen, met het oog op de waterhuishouding, vraagt dat wat anders van de schoffeltechniek dan met traditionele bedden of een vlak veld. Tegelijk wordt er gekeken naar de combinatie met druppelirrigatie, waarbij de slangen in eenzelfde werkgang als de

grondbewerking worden meegenomen.

“Wij zijn als specialist in bol- en knolgewassen eigenlijk smal bezig, maar je ziet dat het werk zich ieder jaar steeds verder uitrekt”, aldus Oldenhuis.

Hij benadrukt dat het pakket aan merken aangeeft waar de focus ligt. Naast Dewulf, Miedema en Steketee gaat het om Holoras, Schouten sorting equipment, Struik, Agricult, Cermax, Jansen&Heuning, Samon, Hatzenbichler, Packaging Internation Machinery (PIM), Keulmac, Cremer aardappeltelsystemen, Wevano, KM Kloppenburg, Tibo stofafzuiging, Offringa Airotator, AP Construction, Hessels Zeefbanden en

Dezeure. Daarnaast is de onderneming uit Munnekezijl met een team van zeven specialisten erkend keuringstation (SKL)

Pommeq heeft een uitgebreid assortiment van originele onderdelen en slijtdelen aangelegd om de machines van klanten in Nederland en Duitsland tegen aanvaardbare kosten weer bijtijds te krijgen. Met een uitgebreide fotodatabase van de onderdelen, kan bovendien op afstand snel de juiste diagnose gesteld worden.

Het specialisme laat zich vooral zien in de vervanging van elektrische componenten. Vooral voor de Miedema

Structural-snarenbedpootmachine heeft eigenaar Oldenhuis van Pommeq een voorliefde opgebouwd. Het bedrijf repareert ook de tel- en controlesystemen en de bedieningskasten. Voor elk type

Structural liggen er ruilkasten in het schap. “Wij duiken dieper in de materie”, verklaart Oldenhuis. “Ook de bediening van een twintig jaar oude machine gaat een keer stuk, terwijl aan de machine zelf weinig mankeert. Voor de verouderde Toren&Bonder kasten hebben we zelfs een compleet nieuwe printplaat gemaakt, waarmee oudere kasten weer bij de tijd zijn. Dit zonder dat de printplaat op de pootmachine aangepast hoeft te worden.”

“Een pootmachine uit 1990 zijn dan wel dertig jaar oud, ze lopen vaak al heel lang bij de akkerbouwer en voldoen

eigen bedrijfje in de verkoop en export van gebruikte en nieuwe machines. “Ik had natuurlijk veel contacten in het wereldje.”

Met de export groeide ook de vraag naar reparatie en vervanging van onderdelen. “Maar ik wilde voorkomen dat er met mijn onderneming wéér een mechanisatiebedrijf bij kwam. Er zijn er al zoveel.” Met een locatie in Munnekezijl en een achterland waar pootgoed en uienteelt groot is, werd het steeds moeilijker om de deur dicht te houden voor Nederlandse klanten. Dus ging Oldenhuis Export zich toch steeds meer toeleggen op onderhoud en revisie van machines van erkende specialistische fabrikanten als Miedema, Struik, Schouten en AVR. “In 2016/2017 hebben we besloten om met de actieve export te stoppen. Ook om persoonlijke redenen, ik wilde meer thuis zijn, maar je ziet ook dat in andere landen men liever een importeur dan een exporteur heeft.”

er iets stuk gaat, wil je snel geholpen worden en snel een antwoord hebben, zodat stilstand tot een minimum wordt beperkt. Dit kunnen wij omdat onze jongens de hele dag door bezig zijn met machines voor de uien- en pootgoedteelt. Het zijn specialisten. Aan elke rooimachine of kistenvuller hangt een besturingssysteem, waar je dankzij de juiste kennis en kunde over het onderhoud nog jaren veel rendement uit kunt halen.”

Akkerbouwer Tjerk Oosterhof, Engwierum:

“Verstand van alles wat met aardappelen te maken heeft”

Als het over de machines met aardappelen gaat, dan hoeft akkerbouwer Tjerk Oosterhof uit Engwierum geen rondjes te bellen.

uitstekend. Ze zijn over het algemeen licht van gewicht en ook dat wordt steeds belangrijker. Door het aanpassen of vervangen van de printplaten in de bedingkast kan zo’n machine ook zo maar weer twintig jaar mee. Dit soort specialistisch werk doen we steeds meer en wordt ook een steeds groter en belangrijker onderdeel van het bedrijf.” Het aanpassen van de printplaten doet Pommeq namelijk ook voor pootmachines van andere merken en bijvoorbeeld kistenvullers.

HORIZON VERBREDEN

De liefde voor mechanisatie is Beeno Oldenhuis met de paplepel ingegoten. Zijn vader had een landbouwmechanisatiebedrijf en ontwikkelde zelf looftrekkers en palletiseerders. Met wisselend succes. Met de val van de muur besloot de jonge Oldenhuis om zijn horizon te verbreden. Hij ging naar het OostDuitse Maagdenburg om daar als trekkerchauffeur en chef werkplaats aan de slag te gaan op een groot akkerbouwbedrijf. Die onderneming ging verbreden met loonwerk en mechanisatie, waardoor Oldenhuis net als zijn vader in de mechanisatiewereld terecht kwam. Op die manier kreeg hij ook contact met machinefabrikant Tolsma uit Emmeloord. Tolsma heeft ook vestiging in het Duitse Bad Fallingborstel, waar Oldenhuis als verkoper kwam te werken. Na banen bij Netagco en Miedema ging hij zich vanaf 2007 volledig richten op zijn

De naam Oldenhuis Export verdween. “Er waren twee problemen met die naam. In eerste instantie omdat die gewoon te lang is. Met als doelgroep de Nederlandse en Duitse akkerbouwer moet je een korte krachtige naam hebben. Bovendien staat er Sex in (als je OldenhuiS Export aan elkaar typt, red.) waardoor je via google in Islamitische landen geblokkeerd wordt.” De nieuwe naam Pommeq is een samenvoeging van ‘pom’, verwijzend naar bol- en knolgewassen, en ‘eq’ voor equipment. “Wij onderscheiden ons door ons specialisme. Onze medewerkers houden zich niet bezig met trekkers, ploegen of andere werktuigen waardoor we ook dieper op de materie in gaan. Daarmee bedienen we de hele sector met onze kennis en kunde over machines voor de teelt van bol- en knolgewassen. Het is niet voor niets dat fabrikanten en dealers direct naar ons doorverwijzen.”

CONTINUÏTEIT STEEDS

BELANGRIJKER

Volgens Oldenhuis past het specialisme van Pommeq uitstekend bij de veranderingen in de landbouw. “In de akkerbouw krijg je steeds grotere bedrijven, waarbij personeel een probleem is en klimatologische ontwikkelingen invloed hebben op de teelt, het is vaker heel lang nat of heel lang droog. Continuïteit van de machines wordt steeds belangrijker. Als

Pommeq heeft bovendien meer dan twintigduizend boeken en handleidingen liggen waarmee ze aan de hand van het serienummer en bouwjaar verwerkers of telers bij wijze van spreken in het veld kunnen helpen. Er is een groot magazijn aangelegd. “We kopen ook oudere courante voorraden op om iedere klant te kunnen bedienen. Uiteindelijk is ons doel dat de akkerbouwer niet rondjes hoeft te bellen maar voor alle vragen over de machines voor aardappelen en uien bij ons terecht kan. We werken ook nauw samen met partijen als AVR, Bijlsma, Visser, Struik en Miedema/Dewulf. We ontwikkelen samen de technieken, zij kennen en onderkennen ons specialisme en verwijzen in veel gevallen ook direct naar ons. Het is echt een samenspel. ”

De insteek is om klanten landelijk te bedienen, waarbij ook Duitsland als thuismarkt wordt gezien. Naast planten, poten en verwerken is ook schoffeltechniek een onderdeel waar Pommeq steeds meer in doet. Met Steketee heeft het Friese bedrijf een overeenkomst en ligt de focus niet landelijk, maar specifiek op de noordelijke zand- en kleiregio. “Steketee heeft een aantal exclusieve dealers geselecteerd. Onderling werken we als dealers nauw samen. Wat ze bij Steketee heel goed zien is dat iedere schoffelmachine, uitgevoerd met een exclusieve camera, maatwerk is. Uien, spinazie of welk gewas dan ook is al een specialisme, daarnaast vraag iedere grondsoort weer om een andere techniek. Daardoor is geen schoffelmachine gelijk. Het mooie is dat wij op een Steketee kunnen inbellen en in principe door een bijstelling vanachter de computer al heel veel kunnen oplossen.”

Over de Miedema Structural mag gerust gezegd worden dat Pommeq voor revisie en reparatie veel bekendheid

Hij kan voor aanschaf of onderhoud van machines terecht bij Pommeq in Munnekezijl. “Het bedrijf is helemaal gericht op aardappelen en ze hebben er ook verstand van. We werken al jaren naar volle tevredenheid samen.

Dat heeft ook met de kwaliteit van het personeel te maken. Ze zijn kundig en weten precies wat wij nodig hebben.” De akkerbouwer heeft een areaal van ongeveer driehonderd

Akkerbouwer Egge-Jan Pier,

Akkerbouwer Egge-Jan Pier uit het Groningse Kommerzijl kent eigenaar Beeno Oldenhuis van Pommeq al sinds de landbouwschool. Niet verwonderlijk dat hij klant is van het eerste uur, sinds Oldenhuis als zelfstandige in de mechanisatie begon. Nu profiteert Pier niet alleen van de vriendschap, maar ook vooral van de deskundigheid van de onderneming uit Munnekezijl op het gebied van aardappelen en uien. Het akkerbouwbedrijf beteelt ongeveer honderd hectare, met een rotatie van één op vier. Daarbij wordt op een kwart van het areaal aardappelen geteeld en op ongeveer vijf hectare uien. “We hebben voor

geniet. “Hoe de liefde ooit is ontstaan, ik heb geen idee, maar de techniek van een snarenbedpootmachine heeft mij altijd geïntrigeerd en heeft mij ook nooit losgelaten. We hebben inmiddels meer dan vijfhonderd gebruikers in Nederland en Duitsland in het bestand zitten. Niet alleen repareren en onderhouden we de machines, wij zijn ook bezig om ze verder te perfectioneren. Enerzijds door machines uit de jaren negentig te voorzien van nieuwe componenten als een printplaat. Met de overname in 2019 van de complete reparatieafdeling van Miedema in Winsum is de expertise in huis om zelf schakelkasten te maken.

hectare. Met honderddertig hectare is pootgoed een belangrijke teelt. “Zo’n gespecialiseerd bedrijf als Pommeq op zo’n vijftien kilometer afstand is dan ideaal. Ze weten waar ze het over hebben en het zijn goede machine.” Op dit moment staat de Dewulf-rooimachine van Oosterhof voor onderhoud bij Pommeq. “Het nieuwste model betekent dat het ook voor de monteurs nieuw en daarmee leerzaam is. Maar we hebben alle vertrouwen in dat er weer een stukje kwaliteit geleverd wordt.”

deze teelten onder andere een inschuurlijn, een uienrooier en een aardappelsorteerder bij Pommeq in onderhoud. Het contact is plezierig, ook zakelijk gezien. Ik weet precies wie ik moet hebben, de service is goed en de monteurs en Beeno zelf hebben enorm veel kennis van zaken. Ze zijn allemaal goed op de hoogte van de ontwikkelingen en de technologie in aardappelen en uien. Je kan merken dat ze specialisten zijn in hun vakgebied, veel meer dan dat je dat zou treffen met mechanisatiebedrijven waarbij ook tractoren staan. Als er iets is met een machine dan moet ik Pommeq bellen.”

Voor elk type Structural liggen er zoals gezegd ruilkasten in het schap. Anderzijds zijn we ook bezig geweest om de snarenbedpootmachine nog sneller en accurater te maken. Alles gebaseerd op de bestaande Structural.” De 2.0-versie ligt nog altijd in een hoek in de machinehal in Munnekezijl. “Uiteindelijk bleek deze versie te snel waardoor je de pootaardappel niet meer fatsoenlijk in de rug krijgt. Hoe harder je rijdt, hoe meer de knol begint te rollen. Maar het project is nog niet definitief afgesloten. Misschien dat ik ooit nog wel het stof afblaas van deze Structural 2.0-versie.” •

“CONTINUÏTEIT VOOR POOTGOED- EN UIENTELER DANKZIJ SPECIALISTISCH REVISIE- EN ONDERHOUDSWERK”
30 Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen #2 Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen 31 mei 2023
Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.akkerbouwbedrijf.nl/be
Kommerzijl: “Echte specialisten in hun vakgebied”
Eigenaar Beeno Oldenhuis van Pommeq. De nieuwste en een oud model Miedema Structural. Bij Pommeq kunnen ze met beide uit de voeten.
|
2 | 2023
Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.akkerbouwbedrijf.nl/be
no.
De nieuwste Dewulf Enduro van akkerbouwer Tjerk Oosterhuis (zie kader) wordt klaargemaakt door de specialisten van Pommeq. Druppelirrigatie die in dezelfde werkgang als de grondbewerking wordt meegenomen.

VEREDELING

ontwikkelde Crispr-Cas-techniek is de deelnemers aan de werkgroep een doorn in het oog. Hierbij is het mogelijk om erfelijk materiaal van virussen, bacteriën, cellen, planten en dieren op relatief eenvoudige wijze, zeer nauwkeurig en efficiënt te veranderen door het knippen en plakken van dna-materiaal ook van andere plantensoorten. Deze en andere technieken leiden echter tot veranderde eigenschappen, of het toevoegen van geheel nieuwe genetische informatie. Op het uiteindelijk product liggen patenten

ZOEKTOCHT

NAAR INSTANDHOUDING EN VERBETERING VAN BIOLOGISCH DYNAMISCHE RASSEN

Veredelingstechniek dichterbij huis

Hoe kunnen we als landbouw samenwerken met partijen in de keten om duurzame rassen in stand te houden en te verbeteren? En hoe gaan we om met de uitdagingen van deze tijd? Want de landbouw krijgt met bijvoorbeeld klimaatadaptatie, biodiversiteit en gezonde voeding behoorlijk wat voor haar kiezen. De Werkgroep Zaadvaste Rassen organiseerde dit voorjaar een derde studiedag op het Warmonderhof in Dronten met het thema ‘Wensen worden werkelijkheid’.

Tekst en beeld: Hendrik Begeman

Met een menswaardige landbouw bedoelen de deelnemers aan de werkgroep dat de landbouw zich actief kan bezighouden met de teelt en de ontwikkeling van het gewas. Dat wil zeggen ook inclusief het doorontwikkelen en kweken van rassen. De telers binnen de werkgroep vinden het belangrijk om of en hoe met de eigen ervaringen op het gebied van de rassen en de bodem bepaalde rassen kunnen worden gekruist. Vooral omdat het hier om biologische bedrijven gaat, hebben de telers er belang bij zelf de gewaseigenschappen bij te sturen om zo tot optimale prestaties te komen.

De zogenoemde ‘zaadvaste rassen’ werden voorheen open bestoven rassen genoemd. De basis is klassieke

veredeling, waarop wordt verder gebouwd. Bij ‘zaadvaste’ veredeling wordt gewerkt met zaad dat ongeveer dezelfde eigenschappen heeft als de ouders en waarmee jaar op jaar verder gewerkt kan worden. De teler is op deze wijze dus heel nauw betrokken bij de ontwikkeling van het gewas en doet veel ervaring en kennis op over hoe de gewassen reageren.

Als reden om voor zaadvaste rassen te kiezen noemt de werkgroep, waarbij het streven is om vertegenwoordigers uit de hele keten van veredeling tot consument in de groep te krijgen, een tiental argumenten: Toegankelijk voor iedereen voor selectie en veredeling, diversiteit op bord en landschap,

meest natuurlijke vorm van zaadproductie, aansluiten op lokale omstandigheden en voedselcultuur, verdienmodel voor boer en betrokken deelnemers, zaadgoed voor gewassen die zich zelf kunnen vermeerderen, veerkracht door behoud genetische diversiteit, breed smakenpakket, behoud voedingskwaliteit en gezonde eigenschappen en tenslotte omdat we als mens voortkomen en onlosmakelijk zijn verbonden met de wijsheid van de levende natuur. Dit alles in tegenstelling tot veredeling via de F1-hybride methode waarbij gebruik wordt gemaakt van de combinaties van kruisingen en inteelt.

Voordeel hiervan is dat de teler uniforme gewassen krijgt met hoge opbrengsten per gewaseenheid, maar met een lager droge stofgehalte

per kilo. Het nadeel is dat de planten zich niet effectief kunnen voortplanten. Kortom, met het zaad van deze planten kan de teler geen kweekwerk verrichten om zo de eigenschappen van het gewas naar zijn of haar hand bij te sturen. Het is dus een eenmalig gewas, waarin de positieve eigenschappen van twee ouderplanten zijn gecombineerd, maar daarna moet men gewoon weer nieuw zaad kopen. Op de bijeenkomst wordt de zorg uitgesproken dat de teler zich op deze manier afhankelijk maakt van de grote internationale zaadbedrijven waarbij men het gevoel heeft aan het werk te zijn voor de verre aandeelhouders. Dit is niet het enige wat stoort. Ook de sinds begin jaren 2000

die het vermeerderen en veredelen voor de telers bemoeilijkt omdat het niet overzichtelijk is of hun werk onder een patent valt.

Theo Boon is directeur van Odin en voor deze gelegenheid dagvoorzitter van deze studiedag. Odin is een voedsel coöperatie met 32 biologische winkels in ons land, een webwinkel, een boerderij, een imkerij en een groothandel die ook producten afzet in België en het is een belangrijke partner van de werkgroep. Boon omschrijft

de zaadvaste veredeling als een kans voor de biologische sector om verder te werken aan goed biologisch uitgangsmateriaal. “Naarmate meer geld van grote bedrijven en overheid beschikbaar komt voor biologische zaadvaste veredeling zullen er in de loop der jaren ook meer goede rassen beschikbaar komen voor

Alowieke van Beusekom boert biologisch op drieduizend vierkante meter in de Noordoostpolder. Zij vindt de ontwikkeling van zaadvaste rassen erg belangrijk. Als voorbeeld noemt zij een bloemkool waar net tegenwoordig standaard is dat de moederlijn mannelijk steriel is om ongewenste zelfbestuiving te voorkomen. Dat is goed voor de zaadproductie, maar de F1-Hybride wordt volgens haar een dode loot aan een boom die het vermogen tot reproductie heeft verloren. Zij laat een F1 Hybride spreken als die dat kon:

“Ze zeggen dat ik een bloemkool ben. Ik groeide op uit zaad. We zaten met duizenden in een zak. Allemaal zagen ze er uit als ik. Maar eigenlijk, weet ik niet wie ik ben. Mensenhanden kozen mijn vader en mijn moeder. Ik heb geen voorouderlijke grond. Hoe is dat, om vaste grond te hebben, een plek waar je thuis hoort? Groot moet ik worden, groot en gaaf. Dat is het enige wat ik weet. Maar van binnen

ADVERTENTIE

de professionele teelt”, voorspelt hij. In het najaar wordt er weer een vervolgbijeenkomst door de Ketenwerkgroep Zaadvaste rassen georganiseerd. Als dagvoorzitter noemt hij deze studiedag een groot succes doordat de diverse uitdagingen van zaadvaste rassen duidelijk in kaart zijn gebracht. •

holt het me uit. Het knaagt aan me. Hoe mooi en groot ik ook ben. Maar wie ik ben, dat weet ik niet meer.”

Uit België was Greet Lambrecht bij de bijeenkomst aanwezig. Zij is tuinder op het biologisch-dynamisch tuinbouwbedrijf Akelei. “Om terug te komen op het thema van droom tot werkelijkheid. Hoe ziet onze werkelijkheid er nu uit? Laten we die ombuigen naar controle, regeltjes en wetten. Dan zeggen we volmondig: ‘Nee’. Alhoewel deze zaken veel energie wegnemen, is het toch vooral de passie en creativiteit in de zoektocht naar wat de mens nu werkelijk voedt die ons voortdrijft. De rijkdom ligt in het leven zelf, in de kern van alle dingen en tegelijk in de verscheidenheid en schoonheid. De plantenwereld in zijn onzelfzuchtigheid en open beweging, hun innerlijk principe volgend zijn de zuiverste spiegel voor de gehele mens: lichaam, ziel en geest.” •

32 Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen #2 Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen 33 mei 2023 Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.akkerbouwbedrijf.nl/be BLADMESTSTOF MEER INFORMATIE OP WWW.HOLLANDFYTO.NL
Kwaliteit beweegt ons!
ideale vervanger van mancozeb als het gaat om mangaanvoeding.
HU-MAN 15
Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.akkerbouwbedrijf.nl/be | no. 2 | 2023

DUURZAAMHEID

DRENTS PROJECT:

Sensoren stimuleren efficiënte omgang met water

Efficiënte omgang met water wordt steeds belangrijker. De beschikbaarheid van kwalitatief goed water om mee te beregenen staat onder druk. Bovendien loont het om met de huidige brandstofprijzen te kijken waar je kunt besparen. Elektrisch beregenen op basis van advies van bodemvochtsensoren kan een uitkomst zijn. In het project Duurzaam Agrarisch Waterbeheer Boermarke Zeijen wordt volop gewerkt met de sensoren van RMA, vertelt directeur Peter Raatjes van RMA BV uit Dwingeloo. Het bedrijf levert sensortechniek die de vochtsituatie en grondwaterstanden in de bodem nauwlettend in de gaten houdt.

Tekst: Martin de Vries • Beeld: RMA BV

Het Drentse landbouwgebied van de Boermarke bij Zeijen staat min of meer symbool voor de uitdagingen die er zijn voor de akkerbouwsector als het gaat om efficiënte inzet van oppervlaktewater. Op de leemhoudende zandgrond vlakbij Assen, zorgt de Grote Masloot voor de watertoevoer in het gebied. Tegelijk zorgt deze waterweg aan de ene kant voor wateroverlast in natte perioden, terwijl op andere plekken in het gebied juist sprake is van een tekort om op droge momenten gewassen met voldoende water te telen. Om te onderzoeken wat technieken voor het gebied kunnen betekenen, is met financiële ondersteuning van de Provincie Drenthe en Waterschap Noorderzijlvest in 2018 gestart met het project ‘Duurzaam Agrarisch Waterbeheer Boermarke Zeijen’.

In het project wordt gekeken naar waterkwantiteit en waterkwaliteit in het gebied. Partners zijn het Waterschap Noorderzijlvest, LTO Noord, de Provincie Drenthe, de onderzoeksinstituten NMI-Agro (Nutriënten Management Instituut), Deltares (toegepast onderzoek op het gebied van water en ondergrond) en het in sensortechniek gespecialiseerde bedrijf RMA.

“Wij leveren de sensortechniek, die om de tien centimeter meet hoeveel water er in de bodem zit”, legt Peter Raatjes van RMA uit. “Hier rolt voor de akkerbouwer een advies uit, omdat die precies kan zien of de watervoorraad in de grond vol of leeg is. In het laatste geval kan die dan gaan beregenen.”

De onderneming uit Dwingeloo is gespecialiseerd in sensorsystemen

die bodemvocht meten. De sensoren bewijzen zich al decennia in de praktijk. RMA heeft met name de softwarekant zo ontwikkeld dat de data de agrariër kan helpen in de keuzes die hij maakt op het gebied van beregenen. “We hebben een app ontwikkeld met een soort brandstofmeter. De akkerbouwer krijgt een op tijd een seintje als de tank vol zit of leegloopt. Efficiënte inzet van water loont, maar je ziet toch ook nog wel vaak dat er volgens een vast schema wordt beregend. Terwijl het gewas het misschien wel niet nodig heeft. Op leemhoudende grond bijvoorbeeld blijft vocht langer in de grond zitten, waarmee je op momenten van droogte beter iets grotere giften kunt geven. Op de grovere zandgrond is vaker terugkomen met een kleine gift weer een beter advies.” Ook het soort

gewas is van belang. “Een aardappel wortelt dieper en dus kun je langer wachten tot je gaat beregenen, terwijl een ui veel sneller water nodig heeft.”

Ook het moment van inzetten van meststoffen met het oog op eventuele uitspoeling moet meewegen in het kiezen voor het juiste moment van beregenen. “Helemaal na de droge jaren 2018/2019/2020 is efficiënt beregenen onder een vergrootglas gekomen.”

De sensoren van RMA zijn voor het project in Zeijen gekoppeld aan sensoren in grondwaterpeilbuizen en regenmeters, waardoor een meetnet ontstaat. Dit geeft inzichten in het optimale waterbeheer in het gebied. Ook leverde RMA een weerstation dat de gewasverdamping berekent en werden er niveausensoren in het oppervlaktewater geplaatst. Door ook de uitstroom van de drains te meten worden alle onderdelen van de watercyclus in beeld gebracht. Twee zogenoemde multiparametersensoren monitoren continue de waterkwaliteit. Alle metingen zijn door de landbouwers te volgen in de app van RMA.

Bij één van de akkerbouwers wordt de sensortechniek van RMA gecombineerd met elektrisch beregenen. Een schuur vol zonnepanelen zorgt voor de stroomvoorziening. “Ook efficiënt

omdat buiten de wintermaanden als er minder wordt bewaard, er in de zomermaanden best veel stroom beschikbaar is.” De op zonneenergie aangedreven pomp zorgt voor waterdruk in een buizenstelsel onder de aanliggende percelen. Naast de percelen heeft de akkerbouwer de mogelijkheid om op bepaalde plekken de beregeningshaspel aan te koppelen. De sensoren geven de teler de benodigde informatie om

op het juiste moment te beregenen. “Als het de vochtvoorraad op is, maar ook om een watergift uit te stellen als er voldoende water in de bodem aanwezig is, terwijl je zelf misschien het gevoel hebt dat je moet beregenen.” •

In de volgende editie van de Akkerbouwkrant kijken we hoe het elektrisch beregenen op basis van vochtsensoren in de praktijk werkt.

ADVERTENTIE

ASCRA, DÉ STANDAARD VOOR DE HOOGST

MOGELIJKE OPBRENGST IN GRANEN

Gebruik gewasbeschermingsmiddelen veilig.

• Robuuste werking tegen de belangrijkste bladschimmels

• Levert u de hoogst mogelijke opbrengst

• Geen zorgen over mogelijk resistentie

Ervaar het zelf!

Voor meer informatie over Ascra Xpro, bezoek agro.bayer.nl of vraag ernaar bij uw lokale distributeur en/of adviseur.

BEREGENEN OP BASIS VAN DATA UIT DE BODEM
ELEKTRISCH
34 Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen #2 Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen 35 mei 2023 Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.akkerbouwbedrijf.nl/be
Lees
vóór gebruik eerst het etiket en de productinformatie.
Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.akkerbouwbedrijf.nl/be no. 2 2023
Sensoren geven telers inzicht in het optimale beregeningsmoment. Grondwaterpeil en regenmeter gekoppeld in meetnet.

DUURZAAMHEID

makkelijk aan de kant kunt schuiven, waardoor bewerking van het perceel mogelijk is. We hebben daar nu een grasklavermengsel ingezaaid om te kijken hoe het reageert op vocht en licht.”

INNOVATIEVE ZONNEPANELEN BOVEN AKKERBOUWGROND

“Voor zonne-energie én gewasopbrengst”

De maatschappelijke weerstand tegen zonneweides neemt toe, omdat ze niet fraai zijn in het landschap en er minder voedselproductie mogelijk is. In Agri-PV komen gewasopbrengst en energieopbrengst van zonnepanelen juist samen. Uit de projecten Sunbiose en Symbizon blijkt dat het nog zoeken is naar het optimum tussen voedsel- en stroomproductie.

Tekst:

“De noodzaak van AgriPV komt uit voort uit de weerstand die ontstaat tegen zonneweides. Dat wordt gezien als competitie met landbouwgrond. Met AgriPV kun je zonnestroom en landbouw combineren.” Aan het woord is Wilma Eerenstein. Zij is projectmanager van Sunbiose, een consortium dat met subsidie uit de MOOIregeling van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) onderzoek doet naar Agri-PV. Deze regeling helpt bedrijven die innovatieve oplossingen realiseren. Met dit consortium worden proefopstellingen ontwikkeld en getest voor verschillende sectoren, waaronder fruitteelt en biologische akkerbouw.

NIET GOED

SITUATIE

De mogelijkheden om iets te

doen met de landbouwgrond onder standaard zonneweides zijn beperkt, vertelt Hellen Elissen, projectleider en onderzoeker van de Wageningen Universiteit.

“In zonneweides staan zonnepanelen vrij strak tegen elkaar in een oost-westopstelling, waardoor er heel weinig licht onder de panelen komt. Er zijn in het verleden wel eens experimenten gedaan met champignons, maar er groeit echt heel weinig.

Het water loopt bovendien maar op enkele plekken van de panelen af, waardoor er geulen ontstaan. Al met al is de situatie niet goed voor de bodemkwaliteit en de biodiversiteit onder de panelen.”

Eerenstein voegt hieraan toe: “Gelukkig lopen er ook een

aantal onderzoeksprojecten om te bepalen hoe een zonnepark het best ingericht kan worden om de bodemkwaliteit te behouden en de biodiversiteit zelfs te versterken.”

VERRIJDBARE BOOGCONSTRUCTIE Een van de projecten van Sunbiose is een pilot boven gras, vertelt Eerenstein.

“We werken hier met een verrijdbare boogconstructie,

met verschillende schaduwval. We proberen zo te bekijken wat de impact is op het gras, met veel en weinig schaduw.” Elissen legt uit hoe dit werkt. “Het voordeel van de boogconstructie is dat je deze

De resultaten hiervan zijn nog niet bekend, vertelt Eerenstein. “De eerste resultaten laten een correlatie zien tussen de hoeveelheid licht en de hoeveelheid gras; we verwachten deze zomer de eerste conclusies te kunnen trekken. Wel is het zo dat deze constructie vrij kostbaar is. De bogen van deze constructie zijn niet hoog en je kunt er dus niet met een tractor onderdoor rijden. Het is daardoor een onpraktisch systeem voor de huidige akkerbouw, omdat daar uitrijplekken nodig zijn. Maar als je in de toekomst met robots gaat werken, is het mogelijk wel weer interessant.”

VERTICALE TWEEZIJDIGE

PANELEN

Meer vertrouwen heeft Eerenstein in een zonneinstallatie met verticale tweezijdige zonnepanelen, die momenteel getest wordt in Culemborg op de boerderij van Gijs de Raad. “Deze staan op een bepaalde afstand, bijvoorbeeld twaalf meter, van elkaar. Ze staan op rijen in de noord-zuid richting, waardoor

de opbrengst vergelijkbaar is met een normale zonneweide. De panelen vangen ’s ochtends aan de oostkant zon en ’s middags aan de westkant. Zo wordt de stroomopbrengst gespreid over de dag, waardoor er ook minder pieken op het elektriciteitsnet komen. Dat vinden de netbeheerders dan weer fijn.”

Ook Elissen ziet de verticale panelen als kansrijk. “Het is voor wat we tot nu toe gezien hebben de meest voor de hand liggende combinatie met landbouw. Maar wat we nog moeten onderzoeken, is of de panelen ook rendabel zijn voor de exploitant.”

FINANCIEEL

Maar ook de verticale constructie kent beperkingen voor de akkerbouwer.

Eerenstein: “De afstand is twaalf meter, maar de spuit heeft vaak een armlengte van minimaal 28 meter. Dat betekent dus dat je met een kleinere spuit vaker heen en weer moet rijden.”

Daarnaast is het financiële verhaal is lastig, zegt Elissen. “Het dubbelgebruik maakt het interessant, omdat er energie geproduceerd wordt en er gewassen geteeld worden. Maar de panelen hebben wel invloed op de gewasopbrengst. Als de gewasopbrengst verliesgevend

is, zal geen agrariër gewassen onder de panelen zetten. Het is dus geen no brainer. We moeten echt zoeken naar het goede evenwicht en de juiste businesscase.”

Eerenstein besluit: “In het Sunbiose-project kijken we wat dan de minimale hectarevergoeding zou moeten zijn die de akkerbouwer krijgt voor de aanwezigheid van een verticale zonneconstructie.”

SYMBIZON

Op de grond die Hemus pacht, wordt geëxperimenteerd met Agri-PV in het Symbizonproject van ERF, Hemus, Rijksvastgoedbedrijf, Vattenvall, TNO en Aeres Hogeschool Dronten. Waarom? Die vraag wordt beantwoord door Rosemarie Slobbe. Zij werkt als bestuurder van Hemus, een stichting die is opgericht door ERF om kennisontwikkeling en het toepassen van innovaties meer permanent te maken.

“Voor ons is nu de vraag of je landbouw en zonne-energie kunt combineren, waardoor je zowel energie als voedsel produceert. En dat willen we op zo’n manier doen dat het de biodiversiteit versterkt.”

STROKENTEELT

In de uitvoering werkt Hemus samen met ERF. Roy Michielsen van ERF heeft al ervaring met het bevorderen van biodiversiteit. “Sinds 2017 hebben we ervaring met strokenteelt. We doen dat om biodiversiteit te stimuleren. Het grote voordeel van meer biodiversiteit is dat je minder last hebt van ziektes en plagen en hogere opbrengsten kunt halen.” Michielsen legt uit dat deze manier van telen goed samen kan gaan met energieproductie door middel van zonnepanelen. “Er is vanuit de maatschappij veel weerstand tegen zonneparken. Daarom zijn we nu aan het kijken hoe we met behoud van natuur, energieen voedselproductie kunnen combineren.”

INDELING VAN HET PERCEEL Om goed te kunnen vergelijken, hebben ERF en Hemus samen een indeling gemaakt van het perceel met de zonnepanelen. Op een gedeelte wordt strokenteelt gecombineerd met zonnepanelen, waaronder bloemrijke kruidenstroken worden gemaakt. Op het andere gedeelte, in het verlengde van het deel met de zonnepanelen worden de stroken afgewisseld met bloemrijke kruidenstroken en op het naastgelegen gedeelte worden alleen stroken met gewassen naast elkaar gemaakt. Michielsen: “Zo kunnen we optimale vergelijkingen maken en kijken wat de invloed is van de zonnepanelen op de gewasproductie.” Daarin wordt ook de businesscase meegenomen, zegt Michielsen. “Hoe het financieel uitpakt, is heel belangrijk. Het gaat hier echt om de combinatie tussen de opbrengst van de zonnepanelen enerzijds en de gewassen en de biodiversiteit anderzijds.”

ROTERENDE ZONNEPANELEN

Voor het project wordt een nieuwe opstelling van zonnepanelen geprobeerd, legt Slobbe uit. “Er staan roterende zonnepanelen die met de zon meedraaien. Daardoor wordt de energieopbrengst vergroot. De landbouwproductie vindt voor een deel onder de zonnepanelen plaats, waardoor je dus meer land voor voedselproductie overhoudt.” De panelen zijn net geplaatst dus resultaten kan het project nog niet presenteren. Slobbe:

“Het voordeel van deze zonnepanelen is dat we ze bijna verticaal kunnen zetten als het land bewerkt moet worden. Nu ligt er onder de zonnepanelen nog gras, maar uiteindelijk willen we daar bloemrijke kruidenstroken inzaaien om meer biodiversiteit te realiseren. Op de stroken tussen de zonnepanelen zetten we dit jaar haver en rode biet.” •

Dit artikel is geschreven aan de hand van de Nederlandse praktijk. Wet- en regelgeving kan in Vlaanderen anders zijn.

COLOFON

Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen is een special interest uitgave dat deel uitmaakt van het kennis- en communicatiepodium www.akkerbouwbedrijf.nl en in België www.akkerbouwbedrijf.be Uitgever van het kennisplatform is Prosu Media Producties.

Hoofdredacteur: Martin de Vries

+31 (06) 83188545 martin.de.vries@prosu.nl

Adverteren:

Jan Geert Vedelaar

+31 (0)6 51268755 jangeert.vedelaar@prosu.nl

Lisanne Andeweg

+31 (0)6 51430780 lisanne.andeweg@prosu.nl

Eline Broekhuis-Kortes, +31 (0) 620979024 eline.broekhuis-kortes@prosu.nl

Hilde Provoost (voor België) +32 (0) 478 823 326 prosu@hildeprovoost.be

Oplage: 8.800 exemplaren

Doelgroep: Akkerbouwers 25ha+ en akkerbouwmatige loonwerkers in Nederland en Vlaanderen

Frequentie: Zes keer per jaar

Redactie: Martin de Vries, Seppe Deckx, René Koerhuis en Hendrik Begeman

Fotografie: Martin de Vries en diverse toeleveranciers

Vormgeving: MixCom digital & print creatives, Zwolle, Ricardo Reezigt, Paulien Schutten en Jesse Mulder (vormgevers), Martijn Eilander (art director)

Drukwerk: BDUmedia

Akkerbouwbedrijf is een uitgave van

Sunbiose en Symbizon
Joop van Vlerken • Beeld: Projecten
36 Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen #2 Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen 37 mei 2023 Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.akkerbouwbedrijf.nl/be Akkerbouwkrant Innovatie & Ondernemen, een uitgave van www.akkerbouwbedrijf.nl/be | no. 2 | 2023
Kaartje Symbizon met kruidenexperimenten. Strokenteelt in het project Symbizon. Verticale zonnepanelen in het project Sunbiose. Zonnepanelen in bogen boven het gewas. Foto gemaakt in juni 2022 in het project Sunbiose.
Prosu Media Producties Postbus 283, 8250 AG Dronten T +31 (0)320 286939 akkerbouwactueel@prosu.nl www.prosumediaproducties.nl

Direct opneembare zwavel

Waarborg van kwaliteit en opbrengst

YaraVita® THIOTRAC®

• Verbetert stikstofomzetting

• Verhoogt ruweiwitgehalte

• Mengbaar met gewasbeschermingsmiddelen

Stikstof (N): 152 g/l, Zwavel (SO3): 228 g/l
yara.nl/thiotrac

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.