12 minute read

MIES BERNELOT MOENS

Mies Bernelot Moens kampioen World Rowing Indoor Championship

Tekst: Elly de Regt

Advertisement

Oud Argonaute Mies Bernelot Moens heeft eind februari de wereldtitel indoorroeien in haar leeftijdsklasse (7580 jaar) gewonnen. En dit in een wereldrecord 8:15,5 over 2000 meter. Mies roeit ruim twintig jaar op de roeiergometer en bezit inmiddels drie wereldrecords. De ‘oudere’ oud-Argonauten weten natuurlijk dat zij ook in de zilveren Argo EK-acht van 1965 zat.

Altijd op jacht naar records en zo probeerde Mies tijdens deze WK de winnaar van de klasse 70-74 jaar te verslaan. De Deense Merete Boldt. Dit lukt niet, maar zij verbeterde niet het eerder gevestigde wereldrecord van Mies in de klasse 70-74 jaar (8:00,8). Dit tot genoegen van Mies.

In deze coronatijd was het nog een hele organisatie om deelname aan de WK technisch mogelijk te maken. Op de roeivereniging Rijnland, waar Mies roeit, was dit met veel inzet prima geregeld. Er was zelfs een Teams-meeting van haar race gemaakt met ongeveer twaalf deelnemers. Zij konden zo de race van Mies volgen en haar aanmoedigen. Vijf roeisters van de zilveren EK-acht waren ook van de partij. Na afloop werd Mies uiteraard in de bloemen gezet.

Eerder, december vorig jaar, deed Mies online mee aan de NKIR. Ook dat was op Rijnland uitstekend geregeld.

Aardig is dat de roeitechniek van de deelneemsters nogal verschilt. Sommigen roeien volledig tegen alle regels van de roeitechniek in, anderen keurig zoals het hoort. Ook de omstandigheden waarin geroeid wordt verschilt nogal eens. In de jeugd van deze roeisters

Mies Bernelot Moens

bestond de roeiergometer nog niet en bestond trainen uitsluitend uit echt roeien op het water of oefenen in de bak. Ook werd er veel minder geskifft dan tegenwoordig.

Mies traint ongeveer drie keer per week. Afhankelijk van het weer in de boot of op de ergometer. Voorafgaand aan de WK trainde ze vooral op de ergometer. En dat levert wat op. Ze vindt zelf dat ze tegenwoordig veel beter is op de ergometer dan in de skiff. Voor Mies is roeien een belangrijk onderdeel van haar sociale leven. En, heel belangrijk, ze blijft er gezond bij. Een mooie boodschap voor iedereen die wel eens genoeg heeft van het ergometeren. Voor Mies geldt: op naar het record in het 80+veld.

Interview: Pim raaben

PIM RAABEN MET VEEL AMBITIE GESTART BIJ ONZE ZUIDERBUREN ALS TECHNISCH DIRECTEUR TOPSPORT

Tekst: Marieke de Lange Foto’s : archief Pim Raaben

Pim Raaben is op 3 mei gestart als Technisch directeur topsport van de Vlaamse Roeiliga. Voor velen zal dit een grote verrassing zijn geweest. Een goede reden om deze oud-voorzitter van Argo en Iolkaan te spreken. Als deze Argonautika bij de lezers in de bus ligt, is Pim al ruim een maand in functie. Ten tijde van dit interview was hij zich nog aan het voorbereiden.

Je hebt wedstrijd geroeid en was voorzitter van Argo in 1995-1996. Kan je kort vertellen wat je na je afstuderen bent gaan doen? “Ik ben in 1997 afgestudeerd. Ik heb eerst een tijdje in Oost-Duitsland gewerkt op een boerderij, veel trekker rijden, hands-on werk. Al tijdens mijn afstuderen was ik in contact gekomen met New Holland, een bedrijf dat landbouwmachines ontwikkelt en produceert. Na eerst een tijdje bij de Stichting Agroketenkennis gewerkt te hebben, ben ik bij New Holland gaan werken. Het bedrijf heet inmiddels Case New Holland Industrial. Ik had me voorgenomen om dat vijf jaar te doen, om te kijken of het leuk is. Het is waar ik als landbouwtechneut voor ben opgeleid: machines en systemen ontwikkelen. Dat bleek dus heel leuk te zijn, ik werk er al meer dan 20 jaar. Ik ben er gestart met een intern opleidingstraject, met in de eerste twee jaar allerlei internationale stages. Dat was een leuke manier om mijn loopbaan te starten, het was bijna een verlenging van mijn studententijd. Ik werk zelf in België, maar het bedrijf is internationaal. Het is machineontwikkeling, maar wat ik er zo leuk aan vind is niet zozeer de machine, maar vooral het hele traject ernaartoe. Om samen met mijn team een prestatie neer te zetten.”

Dit ga je dus achterlaten met je stap naar de Vlaamse roeiliga? “Ik ken het bedrijf inmiddels door en door en ik had wel behoefte aan een nieuwe uitdaging. Ik ken het trucje inmiddels te goed en haal er te weinig voldoening uit. Het was tijd voor een stap.

“Het was een eyeopener: dit kan ik, hier kan ik iets van maken ”

Pim in de KRB roeiloods, 2021

In die tijd speelde ook de vacature van technisch directeur bij de Roeiliga. Ik wist wat er speelde bij de Roeiliga en wat voor persoon ze zochten. Op een gegeven moment dacht ik, ik moet er zelf maar voor gaan. Dit was niet zozeer een opwelling, maar meer een eyeopener: dit kan ik, hier kan ik iets van maken.”

Pim is al jaren actief als roeier in Vlaanderen. Hij is lid bij KRB (Koninklijke Roeivereniging Brugge). De eerste jaren daar trainde hij een aantal keer in de week, hij kwam daar terecht in een goed team.

“Ik roeide met Tim Maeyens en een goede lichte dubbeltwee (Wouter Vanderfraenen & Justin Gevaert), en in andere combi’s. Ik trainde per week wel minder dan zij, maar dankzij mijn wedstrijdroeiersverleden bij Argo paste ik er goed bij. Ik heb tot 2004 veel geroeid. Daarna heb ik andere sporten gedaan, voor mezelf en als aikido in clubverband. Op een gegeven moment raakte ik geblesseerd met aikido. Bij de revalidatie kwam ik Tim tegen, die meteen vroeg of ik weer wilde meeroeien in de 8, het was inmiddels 2011. Dat was een leuk project om aan mee te doen. Ik heb daarna nog een aantal jaren bij de Masters geroeid en ook nog twee keer de Skiffhead gestart. Maar op een gegeven moment moest ik toch erkennen dat ik wat ouder was geworden. Dat was het moment om me meer op coaching toe te leggen. Ik ben de trainingscommissie

gaan leiden bij KRB. Voor mijn nieuwe functie moet ik trouwens nog de cursussen gaan doen, om de diploma’s zelf nog te halen.”

Waar ben je het meest trots op wat je bij KRB hebt gedaan? “Het leukste project was in 2003, toen hebben we de zware 8 gewonnen op het Belgisch Kampioenschap. Het jaar ervoor waren we afgemaakt, terwijl we dachten dat we makkelijk zouden kunnen winnen. We hebben toen met dezelfde ploeg alles op alles gezet, en we werden Belgisch kampioen. We zijn daarmee ook sportploeg van het jaar in Brugge geworden, voor de voetballers van Club Brugge.”

Wat is je mooiste roeiprestatie? “Dat zijn er eigenlijk heel veel. Ik ben met Tim Belgisch kampioen geworden in de zware dubbeltwee, daarnaast kampioen in de 4x met Tim en de lichte dubbeltwee en ik denk dat we toen ook de 4- gewonnen hebben. Bij Argo was ik eigenlijk geen blikkenmachine. Mijn laatste roeijaar in de skiff heb ik achteraf gezien te hoog ingezet, dat jaar heb ik niet zoveel gewonnen. Harkstede in de skiff was wel een mooie overwinning.

Mijn hele eerste jaar in de zware 8 van 1991 was top. We hadden een echt goede ploeg waar vooraf niemand zijn geld voor zou hebben ingezet. De tweedejaars zwaar vonden dat niet zo leuk, en haalden wel streken met ons uit. Onze coaches Jan Warnaars, Hans Naaktgeboren en Henk-Jan Meijer zeiden steeds daarover: ‘niet op reageren, laat maar op het water zien dat je beter bent’. Op de NSRF hebben we de tweedejaars zwaar verslagen en in de 4+ het nieuwelingen veld gewonnen. Dat was met Twan Tiebosch, Pieter Kortleve en Hans van der Meulen. Terugkijkend heb ik meer bij KRB gewonnen dan bij Argo, ik heb waarschijnlijk evenveel Belgische titels als blikken bij Argo.”

“In vlaanderen is het allemaal wat braver”

Pim heeft de Nederlandse roeicultuur als jeugdroeier, wedstrijdroeier en voorzitter van Argo meegemaakt. Daarna heeft hij in België veel geroeid en gecoacht. Er zijn best grote verschillen in roeicultuur tussen Nederland en Vlaanderen.

“In Vlaanderen zijn er vooral burgerverenigingen, er zijn nauwelijks studentenverenigingen. Dat merk je vooral op de wedstrijden, dat is hier in Vlaanderen allemaal wat braver. Ook de mentaliteit is hier braver. In Nederland is het ook veel meer georganiseerd, binnen de verenigingen en op nationaal niveau. In Vlaanderen is het meer op individuen gericht. Er zijn ook veel minder roeiers, ongeveer 1900 in totaal in Vlaanderen.”

Je wordt technisch directeur topsport bij de Vlaamse roeiliga. Hoe ga je deze functie invullen? “Ik ga het sporttechnisch beleid uitstippelen en uitvoeren voor de komende olympiades, naar Parijs en verder. Dit zijn zowel de toproeiers en de U23 beloftes. Ik moet dus bepalen wat er aan coaching nodig is, welke faciliteiten nodig zijn en welke sportwetenschappelijke

Pim op slag in de Iolkos 8 op de Argo Sprint 2012

ondersteuning nodig is. En vervolgens dit uitvoeren. Hierbij kan ik gebruik maken van de ondersteuning van Sport Vlaanderen (het Vlaamse NOC-NSF, red.), met name voor de sportwetenschappelijk aspecten. De vorige directeur gebruikte die kennis wat minder. Vlaanderen was hier altijd heel sterk in. Vroeger kwam Nederland hier naartoe, bijvoorbeeld naar de Universiteit van Gent voor VO2max testen. De huidige interim technisch directeur is professor bij U Gent. De bedoeling is om nauw te blijven samenwerken op sportwetenschappelijk gebied.”

“Het ultieme doel is om met een studentenploeg aan de varsity mee te doen”

“Sport Vlaanderen heeft als doelstelling top 8, of top 3 bij Europese kampioenschappen. Roeien is maar een kleine sport, met 1900 leden in Vlaanderen. Dus om die top 8 te halen moeten we heel gericht gaan trainen en ook voeding en sportwetenschap benutten.”

“Ik ben aangenomen om veranderingen tot stand te brengen, zoals op het sportwetenschappelijk gebied. Iets anders dat moet veranderen is bijvoorbeeld het studentenroeien. Er is nu een dropout na de juniorentijd, waarschijnlijk omdat er geen studentenverenigingen zijn. Daar moeten we werk van maken. Het ultieme doel is dat we met een studentenploeg aan de Varsity mee gaan doen. Verder is de vrouwenparticipatie veel te laag, daar moeten we iets aan doen. Ik wil ook nadenken over talentdetectie, samen met andere sporten. Bijvoorbeeld hoe vroeger in Oost-Duitsland de selectie werd gedaan, zonder de doping dan. We kunnen als Vlaanderen van Nederland leren, Nederland is er verder in, maar we hoeven er ook geen 20 jaar over te doen om dat op punt te zetten. Dit alles maakt het leuk om deze job te doen. Het is het roeien, maar vooral ook de ambitie eromheen.”

In Nederland kwam je benoeming als een verrassing. Was dat in Vlaanderen ook zo? Ja, het was ook in Vlaanderen een verrassing. Heel weinig mensen wisten het van tevoren. In Vlaanderen werd het wel meteen geaccepteerd. Ik had zelf een klein stukje geschreven met wat informatie. Dat is breed opgepikt, in verschillende kranten en websites.”

“Nederland moet in de gaten houden om niet zelfgenoegzaam te worden”

Ga je contact leggen met de KNRB? “Dit heb ik nog niet gepland, maar ben ik wel van plan. Titus is natuurlijk een oude bekende. Voor Nederland is Vlaanderen geen grote concurrent, we vormen geen bedreiging. En op persoonsniveau zijn er al veel contacten. Nederland is wel gidsland voor Vlaanderen in verschillende opzichten.” Aandachtspunt voor Nederland volgens Pim is dat je in de gaten moet houden om niet zelfgenoegzaam te worden. Dat is wel de Nederlandse valkuil, een Vlaming wordt niet snel zelfgenoegzaam. Hier komen de cultuurverschillen tussen Nederland en Vlaanderen duidelijk naar boven.

Hoe kijk je naar jezelf als Nederlander in Vlaanderen, in hoeverre ben je een zelfbewuste, directe Nederlander? “Ik ben me er bewust van en maak er soms gebruik van. Ik benoem het ook, dat ik ga zeggen wat ik ervan vind. Ik speel het nooit op de persoon. Ik probeer wel

aan collega’s aan te geven wat ik waarneem en daarbij mee te geven wat er beter kan. Dan wordt het meestal wel geaccepteerd.”

Denk je dat dit mee heeft gespeeld in de keuze voor jou? “Misschien wel? Ik heb in ieder geval geen vijanden gemaakt in het Belgische roeien. Dat kan wel een beetje hebben meegespeeld.”

Tot slot bespreken we nog Argo, zowel vroeger als nu. “Ik heb heel veel mooie herinneringen aan Argo. Het bestuursjaar was leuk, het klikte goed als bestuur. Er waren natuurlijk ook wel zaken op Argo die minder leuk waren of frustrerend. Maar de leuke dingen overheersen. Ik heb ook geleerd om op de leuke dingen te focussen en van de dingen die niet goed gingen te leren. En ik heb een hele goede tijd gehad op Iolkos. Dat is nog steeds hetzelfde gebleven. We zien elkaar ongeveer één keer per jaar. Dat blijven hele warme contacten. Leuk is dat de fameuze Iolkos uitspraak ‘Vroeger was alles beter, Vroeger roeiden we harder, Tegenwoordig zijn het allemaal mietjes’ steeds meer waarheid begint te bevatten ��.”

“De varsity moet geen frustrerende droom worden, het moet niet het ultieme doel zijn. ”

Wat wil je Argo nog meegeven? “Ik hoor en lees goede verhalen over het huidige Argo. De professionalisering met de profcoaches is een goede ontwikkeling. De ontwikkeling om in te zetten op Coastal Rowing is een hele goede zet, zo maak je van je zwakke punt, slecht trainingswater, je kracht. En Coastal Rowing wordt waarschijnlijk in 2028 een Olympische discipline.

Pas op dat de Varsity geen frustrerende droom is. Dat moet niet het ultieme doel zijn. Zorg juist voor doelen die haalbaar zijn en haal die dan. Daarvoor moet je als vereniging een goede basis hebben, waarmee je per jaar een doel kan kiezen. Bijvoorbeeld een goede U23 ploeg, of de Head, of de Varsity. Alleen richten op de Varsity is te smal.

Ik ben van de agile benadering, je werkt eraan dat de basis continu beter wordt. Dat doe je vanuit individuen in een pool en vanuit de pool kan je flexibel ploegen samenstellen waarmee je kunt inzetten op wedstrijden. Het is wel belangrijk dat de roeiers matchen en dat ze ervoor zichzelf iets in kunnen vinden. Op zo’n manier kunnen ze samen voor een roeiproject gaan.”

Een goed voorbeeld hiervan is toch weer de Varsity. “In januari 1996 was er het besef dat we een goede set roeiers hadden waarmee we een goede Oude Vier konden maken. Iedereen was enthousiast om daarin mee te doen, met John Lake als coach. Die hebben dat jaar op de Varsity een 3e plaats behaald. Daar zat geen vooropgezet plan achter, maar was het resultaat van een aantal ouderejaars roeiers die goed bezig waren. Ook de andere Argoploegen zaten trouwens dat jaar vooraan in de uitslagen van de Varsity.”

This article is from: