10 minute read

“Mijn vrouw zei, ga alsjeblieft weer reizen!”

Als alumni eenmaal kiezen voor het ondernemerschap op andere continenten en in verschillende culturen, blijkt het moeilijk om nog in Nederland te aarden. Jeroen Tollenaar (20125501) is daar een inspirerend voorbeeld van. Hij heeft visverwerkingsbedrijven opgezet in Dubai en Nigeria, kwam vervolgens in Kenia terecht om tweemaal een koffiebranderij op te starten. Inmiddels is hij herenboer in het land van

Advertisement

Vraag: Wat is de voorgeschiedenis?

JT: “Ik ben begonnen met functies in de levensmiddelenindustrie in Nederland. Vanuit dat circuit ben ik gevraagd om een visverwerkingsbedrijf in Dubai te beginnen als directeur, eerst een handelsmaatschappij, maar al snel ook een productie-unit. Uit kostenoogpunt, want water is duur, heb ik daar een eigen waterzuiveringsinstallatie gebouwd. Ik moest daarvoor Belgisch zand in de woestijnstaat importeren wat veel vragen opriep. In 2012 heb ik daar www.cleanwateragency.org geregistreerd en ben me gaan specialiseren in biologische zuivering en membraanfiltratie. Na 10 jaar hebben we Dubai verlaten en zijn teruggegaan naar Nederland. Ik heb

Vraag: In 2017 kwam je in Kenia; wat was de reden van de move?

JT: “Ik werd gebeld door een recruitment agency dat een manager zocht voor een aardappelverwerking- annex fritesfabriek in Kenia. Alle losse onderdelen voor de fabriek waren gearriveerd, maar het geheel moest worden gebouwd, aangesloten op het elektriciteitsnetwerk, er moest personeel worden geworven en afnemers worden gevonden. Die klus heb ik in ruim een half jaar geklaard. Ik ben toen met een bonus opgestapt en werd snel gebeld door een ander recruitment agency om een koffiebranderij te reorganiseren, waarvoor ook weer de basismaterialen aanwezig waren. De opdrachtgever was een grote retailer uit Scandinavië. Op het hoofdkantoor hadden de Zweden een

We mikten niet alleen op de Scandinavische markt, maar ook op het Midden-Oosten. Ik ben daar twee jaar mee bezig geweest, toen was de klus geklaard. Ik ben er uitgestapt en werd meteen benaderd om nog een koffiebranderij te beginnen, maar daar ben ik direct aandeelhouder van geworden. In 2020 ben ik gestart met de nieuwe fabriek die een stuk compacter was dan de Scandinavische fabriek. Er werken maar 12 mensen met dezelfde jaarcapaciteit. De processen in de fabriek heb ik zoveel natuurlijk omhulsel (de parchment) blijven zitten. Zo kunnen ze langer bewaard worden en wordt de piekbelasting uit de keten gehaald. Hiermee wordt de productieketen een proces dat financieel over een jaar kan worden uitgesmeerd en de cashflow niet in 6 maanden voorraad groene bonen zit. Daarnaast blijft het vochtgehalte dat in de koffiebessen zit, langer stabiel, waardoor de kwaliteit van de gebrande bonen optimaal is.” mogelijk geautomatiseerd. In de koffiehandel zijn de toeleveringsketens gefragmenteerd en daarom behoorlijk duur. Ik ben erin geslaagd om contracten af te sluiten met boerencoöperaties, waarbij het aantal stappen in de supply chain van negen naar vijf kon worden ingekort en de boeren een fair share prijs ontvangen en binnen 14 dagen betaald werden in plaats van 9 tot 12 maanden, wat heel gebruikelijk is in de koffiewereld. Die koffieboeren in Kenia zijn heel goed in hun vak, maar het op de markt brengen van de productie is voor hen in het algemeen niet bepaald gesneden koek, laat staan een rendabele business. Lokaal branden is hier de oplossing! Je moet weten dat Kenia twee natte seizoenen telt waarna de koffiebessen geplukt kunnen worden. In overleg met de schakels in de aanlevering hebben we ingesteld dat de koffiebonen zo lang mogelijk in het

Vraag: Wat zijn de pluspunten van Kenia met betrekking tot export naar westerse landen en de Arabische wereld?

JT: “De fabriek staat in een freetrade zone aan de rand van Nairobi, langs de snelweg naar Mombassa. Het betekent dat je geen invoerheffingen voor bonen uit omringende landen en winstbelasting betaalt gedurende 7 jaar; bij lokale verkoop dien je wel belasting te betalen in Kenia. Het doel van deze ‘export processing zone’ is export van een Keniaans product en betaling in stabiele westerse valuta bevorderen. Overigens, de Keniaanse partners krijgen in Keniaanse shillings uitbetaald, maar deze munt is gekoppeld aan de US-dollar, wat uiteraard een voordeel is. Als je extra koffie wilt inkopen in Rwanda, Oeganda, DR Congo of Tanzania dan wordt er een aparte munteenheid afgesproken, maar dat kan in eerste instantie de US-dollar zijn. De belangrijkste exportmarkten voor de nieuwe koffiebranderij zijn Europa, Verenigde Staten, Rusland en sommige Golfstaten.”

Vraag: Kenia maakte tot 1964 deel uit van het VK, wat merk je nog van deze Britse periode?

JT: “Een van de eerste dingen die ik doe is me verdiepen in de historie en de cultuur van het land waarin ik ga werken en zaken moet doen. Officieel is Kenia vanaf 1964 een zelfstandige staat, maar het is een publiek geheim dat voor alle belangrijke beslissingen nog steeds een belletje naar Londen wordt gepleegd. De erfenis van het Verenigd Koninkrijk is nog duidelijk aanwezig en gaat verder dan het lidmaatschap van het Gemenebest. In de jaren vijftig en zestig van de 20ste eeuw werd Kenia geteisterd door de Mau Mau opstand, waarbij een aantal stammen verzet pleegde tegen de Britse overheersers, die grote belangen hadden in de agrarische sector. In die dagen hadden deze stammen bijna geen toegang tot landbouwgrond. Het Britse leger heeft met grof geweld de opstand neergeslagen, maar aan het begin van de jaren zestig kwam Jomo Kenyatta, die eerder gevangen was genomen, naar voren als leider van de inheemse bevolking. Hij slaagde erin om een overeenkomst te sluiten met de Britse regering, waarna de overgang naar een zelfstandige staat zonder verder bloedvergieten is verlopen. Dat heeft ervoor gezorgd dat er een constructieve, pro-Britse sfeer is blijven hangen.”

Vraag: Jomo Kenyatta en Arap Moi waren in de vorige eeuw legendarische presidenten, die internationaal werden beschuldigd van corruptie. Is corruptie een traditie geworden in Kenia?

JT: “Wat mij betreft, bestaat corruptie overal. Dat geldt zeker voor Afrika. Hier in Kenia heeft de overheid het bestaan van corruptie als probleem benoemt en links en rechts worden mensen bestraft, maar de Kenianen zijn heel slim in het afdekken van steekpenningen. Hier wordt corruptie niet als een doodzonde gezien. Iedereen weet dat politiemensen, op een enkeling na, corrupt zijn. Ik doe er in elk geval niet aan mee en ik wil iedereen die in Kenia gaat investeren, adviseren om vanaf het begin niet in te gaan op corruptievoorstellen. Het is de manier waarop je ermee om gaat of die opstelling je schaadt of niet schaadt. Ik kreeg te maken met agenten die tegen me zeiden, waarom geef je mij niet een kop Chai (thee). Dat is jargon voor het aanbieden van steekpenningen. Ik zei daarop dat ik uitsluitend in koffie deed en niet in chai thee. Uiteraard was ze dat om het even, maar toen ik ze vervolgens een echte kop koffie met een grote glimlach gaf, wisten ze direct dat ik niet meeging in hun werkelijke bedoeling. Die agenten gingen ervan uit dat ik met ‘protection money’ over de brug zou komen. Ze hebben het geaccepteerd en me verder nooit wat gevraagd. Humor speelt een belangrijke rol in deze samenleving en ze konden de grap er wel van inzien. Zo zijn ze gelukkig ook wel weer. Daarentegen ben ik hierdoor verschillende overheidsprojecten misgelopen. So be it.” minder vee en gecontroleerd grazen en beginnen ook gewassen te kweken. Stilletje uiteraard want het is een erg trots volk. Ze eten naast mais en vlees bijvoorbeeld veel tomaten en ui, maar tot voor kort kweekten ze die nooit zelf.”

Vraag: Kenia heeft naar schatting 56 miljoen inwoners, met een enorm jeugdige bevolking. Het onderwijs lijkt prima geregeld, 85% van de kinderen die lager onderwijs volgt, waarvan driekwart doorstroomt naar middelbaar onderwijs, waarna nog eens een kleine 40% verder studeert. Er zijn bijna 50 universiteiten. Welk perspectief hebben deze goed opgeleide jongeren in Kenia?

JT: “Ik ben zelf niet zo overtuigd van de kwaliteit van het onderwijs; het is nog heel erg afgestemd op de Britse traditie. Het komt neer op het zoveel mogelijk uit je hoofd leren van leerstof en als je dat kunt oplepelen tijdens een examen, krijg je een diploma. De jeugd hier moet eigenlijk meer voor zichzelf leren denken en handelen. Gelukkig is er inmiddels een aantal goede universiteiten die hun lesmethodes

Er wordt ook gesuggereerd dat onderwijs nagenoeg gratis is in Kenia, maar dat is in de praktijk niet het geval. De helft van de universiteiten bestaat uit private instellingen, die voor jongeren van het platteland nauwelijks bereikbaar zijn. Goed onderwijs is relatief duur in Kenia en dan nog wordt er niet altijd kwaliteit geleverd. Ik heb de nodige vacatures in de markt gezet en daarbij heb je als Nederlander verwachtingen van het niveau dat mensen hebben met een bepaald diploma. Dat was vaak een koude douche. Komt bij, dat hier veel diploma’s gewoon kunnen worden gekocht. Dat soort corruptie kom je ook tegen in het wegverkeer, mensen hebben een rijbewijs, maar dat betekent nog niet dat ze een auto kunnen besturen. Inmiddels heb ik in 2021 het grootste deel van mijn aandelen in de koffiebranderij verkocht en eind 2022 heb ik mijn tweede en laatste tranche van de hand gedaan. Vervelen doe ik me overigens allerminst. Clean Water Agency Ltd, mijn onderneming in waterzuivering loopt uitstekend. De droogte maakt dat de omzetting van rioolwater naar schoonwater en zelfs tot drinkwater heel veel aandacht krijgt. In het kader van capacity building, werk ik daarbij samen met lokale overheden en een aantal universiteiten die beschikken over natuur- en scheikunde laboratoria. Het is een behoorlijke uitdaging om daarvoor in Kenia de juiste academische partnerships af te sluiten, maar als het lukt dan is de bevrediging extra groot.”

Vraag: Internationaal wordt er geklaagd over de footprint van de volksrepubliek China op het Afrikaanse continent. Is dat terecht?

JT: “Het is zondermeer duidelijk dat de Chinezen in Kenia de infrastructuur van wegen, spoorverbindingen en commercieel onroerend goed in handen hebben. Dat valt niet terug te draaien. In ruil daarvoor importeert Kenia enorm veel goedkope consumptiegoederen uit China. De gemiddelde Keniaan kijkt maar naar een ding; dat is de laagste prijs. Het schept een cultuur van goedkoop, maar kwalitatief ondermaats. Dat maakt het voor Nederlandse investeerders lastiger, omdat die de extra kwaliteit en de Nederlandse kostenstructuur moeten verdedigen. Steeds meer gaan Kenianen inzien dat goedkoop echter vaak duurkoop is. Dit biedt mooie kansen voor Nederlandse bedrijven die Kenia als internationale hub erkennen. De goede export faciliteiten, Jomo Kenyata International Airport met directe vluchten naar alle belangrijke steden en Mombasa als internationale haven maken dat het land een stabiele partner kan zijn voor het internationale bedrijfsleven. De regering in Nairobi die hierin meegaat is daarin duidelijk onmisbaar.”

Vraag: Onlangs werd in Brussel tijdens een overleg tussen de EU en de AU (Afrikaanse Unie) een gigantisch investeringsplan voor Afrika afgesproken. Denk je dat dit geld terecht komt bij de boeren om je heen?

JT: “Ik ben daar nog niet helemaal van overtuigd. Het zijn miljarden die vaak naar internationale ondernemingen gaan die actief zijn in Afrika; dat kunnen zowel Afrikaanse bedrijven zijn of multinationals van andere continenten. Heel veel EU-geld gaat verder naar

Afrikaanse staatsbedrijven die het weer zullen investeren in contracten met multinationals. Als Nederlandse investeerders de koffieboeren, telers van groente en fruit en van bloemen willen ondersteunen, doen ze dat het best met rechtstreekse voorzieningen, zonder al te veel stroperige bemoeienissen van overheden. Het opzetten van publicprivate partnerships, waarbij de overheid verantwoordelijk wordt voor het doorzetten van subsidie en investeringskapitaal is veelal duur en werkt vertragend!”

Vraag: Tot voor kort werd het trio Zuid-Afrika, Kenia en Marokko bestempeld tot de economische koplopers van Afrika. Klopt dit beeld vandaag de dag nog, wat jou betreft?

JT: “De vergelijking met deze twee landen is momenteel niet zo relevant. Steeds meer speelt in centraal-oost Afrika de economische concurrentie zich af tussen Kenia en Rwanda. Dat land wordt sinds 2000 geleid door Paul Kagama, een ijzersterk staatshoofd die met strakke hand regeert. Internationale Ngo’s hebben enorm veel geïnvesteerd, deels daardoor is het zo’n stabiel land. Er is daar een bloeiende tech-industrie opgebouwd. Ik merk nu bij het opzetten van mijn waterzuiveringsbedrijf, dat veel ondernemingen in de biotechnologie en farmaceutische industrie tot voor kort de voorkeur gaven aan Rwanda. Ikzelf geef Kenia nog de beste kansen, omdat het aan de Indische Oceaan ligt. Een sleutelrol speelt de haven van Mombasa. Die ligt aan een inham die te ondiep is voor moderne grote containerschepen. Daar moet snel een diepere vaargeul worden gegraven; dat is een prioriteit die moet worden gefinancierd met internationale fondsen, het liefst uit de EU en de VS. Daarnaast heeft het land prachtkansen voor bedrijven die de agrarische sector naar een hoger niveau kunnen tillen en toegevoegde waarde kunnen creëren. En laten we niet vergeten dat de Covid Lockdown heeft huisgehouden in Kenia, maar niet zozeer door het aantal inheemse slachtoffers. Het toerisme hoort bij de top van nationale inkomsten voor Kenia en dat heeft ruim twee jaar volledig stilgelegen.”

Vraag: Er is wel een tiental Afrikaanse landen die kunnen schermen met wildparken, waarvan sommige nog echt ongerept zijn. Is de wildpark sector in Kenia toe aan modernisering?

JT: “We missen misschien een aanbod van grote namen op dit gebied, maar Kenia heeft een concurrentievoordeel en dat is de jaarlijkse trek van de gnoes. In de maanden juli tot en met september kunnen miljoenen dieren besluiten om vanuit Tanzania de Mara rivier, de Talek rivier en de Sand rivier over te steken. Dan komen ze vanuit de Serengeti savanne terecht in Masai Mara op zoek naar vers gras. Als dat spektakel losbarst, dan zijn er duizenden toeristen die grof geld betalen om de trek vanuit jeeps, vliegtuigen en helikopters te kunnen volgen. Ook de luxe hotels aan de zuidelijke grens van Kenia, richting de Serengeti, zijn dan compleet volgeboekt.”

Hoe ziet je sociale leven eruit?

JT: Ik vlieg vier keer per jaar naar huis in Zeeuws-Vlaanderen waar mijn gezin woont. We hebben twee dochters. De oudste is inmiddels afgestudeerd en het huis uit. Mijn jongste studeert verpleegkunde. Zij is laatst voor een stage meegegaan naar Kenia en merkte dat zij wel enthousiast kon worden voor het leven daar. Ik hoop dat mijn vrouw ook zin krijgt in het leven in de outback savanne van Kenia of wellicht in een ander (bewoond) gebied. Al is het verkeer hier problematisch!” ♦

Eens in de drie jaar verschijnt het African Transformation Report dat door het merendeel van de Afrikaanse regeringen wordt gebruikt om de transitie van de nationale economie te analyseren. Producent is het African Center for Economic Transformation (ACET). Het is een denktank die zelf ook actie onderneemt. Charles Odoom (20100425) werd als managementconsultant aangeworven, om de private sector van landen aan te jagen.

CHARLES ODOOM:

This article is from: