2 minute read

COLUMN

KAPÉ BREUKELAAR (19860015)

BBA Nyenrode, is partner van investeringsmaatschappij Amlon Capital. Hij schreef eerder achttien jaar voor De Telegraaf en was vaste medewerker van het televisieprogramma Kassa.

Advertisement

Leergeld

Al tijdens mijn studie aan Nyenrode begon ik met beleggen. Mijn ouders hadden voor ieder van hun kinderen een kleine beleggingsrekening opgebouwd in het toen populaire Amro All In Fonds. Dat was een wat suf mixfonds met aandelen, obligaties en vastgoed. Op mijn achttiende kreeg ik daar zelf de beschikking over en mijn interesse in beleggen was geboren. Geld verdienen zonder te werken vond ik een aanlokkelijk perspectief. Daarvoor moest ik eerst het vak leren.

Na Nyenrode startte ik dan ook als trainee bij de toenmalige Bank Mees & Hope. Dat was indertijd een chique effectenbank op de Herengracht in Amsterdam. Zo chique dat tegenwoordig het Waldorf Astoria hotel huist op mijn voormalige werkplek. Na mijn opleidingsjaar mocht ik aan de slag als beleggingsadviseur. Een van de opleidingen die ik met succes had afgerond was die voor het handelen in opties. Ik wist alles van straddles, strangles en de invloed van volatiliteit, dividend en rente op de prijsvorming van opties. Ik adviseerde niet alleen mijn klanten over opties maar begon ook met mijn eigen geld in opties te handelen. En niet zonder succes, al snel had ik een leuke vakantie bij elkaar verdiend. Ook daarna ging het crescendo, op papier maakte ik duizenden guldens winst. Het feestje werd bruut verstoord toen het echt verkeerd ging op de beurs. Al mijn winst was als sneeuw voor de zon verdwenen. Per saldo resteerde zelfs een klein verlies.

Dat was mijn eerste leergeld in beleggingsland. Ik had zelf ervaren dat speculeren echt iets anders is dan beleggen. Nadat de speculant in mij tot bedaren was gebracht stond de belegger in mij op. Ik koos voor een paar goed gespreide aandelenfondsen met een mooie trackrecord. Het fonds OBAM had een geweldig trackrecord opgebouwd van enkele decennia. Het was het paradepaardje van mijn werkgever. Het fonds rendeerde ook in de jaren negentig prima maar werd in alle ranglijstjes ingehaald door een nieuwkomer, het Ohra aandelenfonds. Daarom verdeelde ik mijn geld over beide fondsen. Dat leek een goede keuze, ‘mijn’ twee fondsen versloegen de concurrentie met duidelijke cijfers. Helaas was de transparantie onder beleggingsfondsen toen nog niet zoals vandaag de dag. Toen de internetbubbel barstte gingen zowel OBAM als het Ohra aandelenfonds als een baksteen naar beneden. Ze hadden een groot deel van het vermogen in de sectoren informatietechnologie en internet belegd. Dat leverde enkele jaren grote plussen op maar ook heel dikke min toen de bubbel barstte. Het probleem was dat in de vergelijkende lijstjes deze fondsen werden ingedeeld bij de wereldwijd beleggende fondsen. Daar stonden ze fier bovenaan. Onder de motorkap speelde ze echter een veel riskanter spel door zo fors op informatietechnologie en internet in te zetten. Het was de tweede keer dat ik leergeld betaalde en een belangrijke les leerde: als het koersverloop van een beleggingsfonds veel beter is dan het gemiddelde, zoek dan eerst uit waarom dat zo is voordat je investeert.

In die bankjaren viel mij nog iets op. Al mijn duurbetaalde collegae konden de koersen niet voorspellen. Ze gaven goedbedoelde adviezen maar per saldo deden de portefeuilles het niet beter dan de markt. Na aftrek van de kosten van de bank waren de rendementen zelfs wat lager dan de markt. Speculeren met opties doe ik al jaren niet meer en beleggen doe ik alleen nog in indexproducten met lage kosten. Ik betaalde mijn leergeld voor de belangrijkste les: niemand weet het beter dan de markt. Sindsdien ben ik dan ook een dodelijk saaie belegger. En het bevalt uitstekend. ♦

Kapé Breukelaar (19860015)

This article is from: