9 minute read

NALATEN AAN JOUW ALMA MATER

De erfenis is allang niet meer voorbehouden aan familie en traditionele goede doelen. Steeds meer mensen laten na het leven een deel van hun vermogen na aan universiteiten en dragen zo bij aan de toekomst. Zo bied je kansen voor een nieuwe generatie. Ook op Nyenrode krijgen we steeds vaker de vraag of doneren via een testament mogelijk is.

We zijn nog niet zo ver als in de Verenigde Staten, waar het heel gebruikelijk is om een onderwijsinstelling in je testament op te nemen, maar het gebeurt steeds vaker. Immers, onderwijs is de grootste gift die je kunt nalaten aan toekomstige generaties.

Advertisement

Doelstellingen

Donateurs kiezen er soms voor om een doelstelling te steunen waarmee ze zich verbonden voelen. Deze liggen vaak in het verlengde van de renovatie van monumenten op het landgoed, het bevorderen van onderzoek of het mogelijk maken van scholarships.

Studeren aan Nyenrode is niet voor iedereen weggelegd. Sinds de bankencrisis in 2007 is een lening echt niet zomaar meer afgesloten, waardoor veel potentiële studenten een studie aan Nyenrode niet kunnen betalen. Stichting Nyenrode Fonds biedt voor deze getalenteerde studenten scholarships aan. Scholarships die veelal door alumni beschikbaar worden gesteld, tijdens hun leven en na hun overlijden.

Als private universiteit komt Nyenrode niet in aanmerking voor enige subsidie vanuit het Rijk waar het gaat om het uitvoeren van onderzoek. Daarom is het van groot belang dat ook daarvoor giften binnenkomen. Daarmee kunnen we PhD studenten en leerstoelen bekostigen, waarmee we het academisch fundament van Nyenrode verder verstevigen en daarmee maatschappelijke impact kunnen realiseren. Om de maatschappelijke uitdagingen waar we in Nederland voor staan aan te pakken is onderzoek essentieel.

Het erfgoed is de derde pijler waar het om gaat bij fondsenwerving vanuit Stichting Nyenrode Fonds. Het landgoed met haar zevenentwintig monumenten vraagt voortdurend om onderhoud en renovatie. We koesteren allemaal onze herinneringen aan het Kasteel, het Koetshuis en de Rozentuin. Herinneringen die wij in stand kunnen houden, mede door schenkingen van onze alumni.

Iedere bijdrage, groot of klein, is zeer welkom.

Belastingvrij

Stichting Nyenrode Fonds is door de Belastingdienst erkend als Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI). Dit betekent dat er geen erfbelasting of schenk- belasting betaald hoeft te worden over erfenissen en schenkingen die Stichting Nyenrode Fonds ontvangt. Die komen daardoor volledig ten goede aan het werk van Stichting Nyenrode Fonds.

Wil je meer weten over nalaten aan Stichting Nyenrode Fonds?

Vraag de brochure aan bij

Heleen van Hall (20070509) op 0346 291 432 of H.vHall@nyenrode.nl

Na vijftien jaar werkzaam te zijn geweest in het internationale bedrijfsleven, in commerciële functies en als directeur, besloot Linda Hummel (19820163) zich te wijden aan maatschappelijk relevant werk. Ze tilde de funding van Amref Flying Doctors naar een hoger plan. Als CEO van until No Leprosy Remains heeft ze haar ideale plek gevonden, mede omdat ze iets terug wilde doen voor haar broer met een beperking. Haar doel is om lepra de wereld uit te helpen.

Vraag: Wat is je achtergrond?

LH: “Ik heb een jaar op Nyenrode gezeten en ben dus geen volledige alumnus. Ik heb een superleuke tijd gehad, maar heb me iets te veel in de gezelligheid gestort. Daarna ben ik in

Amsterdam Europese studies gaan studeren. Mijn vader Ben (19540031) had de tweejarige NOIB-opleiding gedaan en is daarna direct vertrokken naar Zuid-Afrika, waar hij voor de Nederlandse Bank voor Zuid-Afrika (NEDBANK) is gaan werken. Mijn moeder is hem een jaar later per schip gevolgd. Mijn jongere broer en ik zijn in Zuid-Afrika geboren. Hij bleek een verstandelijke beperking te hebben en dat was aanleiding voor het gezin om weer terug te verhuizen naar Nederland. Er was destijds geen goede zorg voor mensen met een beperking in ZuidAfrika. Hij werkt nu op een zorgboerderij in Baarn, waar hij op een goede plek terecht is gekomen. Ik denk dat zijn verhaal een motivatie is geweest om me in te zetten voormensen met een slechte gezondheid in landen waar geen adequate medische hulp beschikbaar is.”

Vraag: Heeft die persoonlijke ervaring je direct naar de maatschappelijke sector geleid?

LH: “Ik heb eerst 15 jaar met ontzettend veel plezier in het bedrijfsleven gewerkt. Ik ben begonnen in de marketing bij TIME Magazine en mijn eerste rol als directeur was bij International Masters Publishers, een Zweedse uitgeverij die ik in Nederland op poten heb gezet. Daarna was ik voor AOL/CompuServe werkzaam als directeur marketing en communicatie en bij Veronica Magazine ben ik commercieel directeur lezersmarkt geweest. Vervolgens ben ik bewust op zoek gegaan naar een functie in de maatschappelijke sector. Ik wilde graag mijn verdere energie en werkzame uren aanwenden voor een doel dat positieve verandering in de wereld kan bewerkstelligen. Zo is Amref Flying Doctors op mijn pad gekomen. De eerste klik die ik had met AMREF was Afrika, daar had ik nog een goed gevoel bij. Ik wilde iets doen voor mensen die steun nodig hadden en het directe contact met mensen in verschillende continenten was voor mij belangrijk.”

Vraag: Het werk voor AMREF bleef een commerciële invulling hebben, of is dat niet juist?

LH: “Ik was eerst primair verantwoordelijk voor fondsenwerving en partnerships. Financiële duurzaamheid is nu ook eenmaal belangrijk voor maatschappelijke vooruitgang. Mijn ervaring als CEO van een internationale uitgeverij viel prima samen met de zakelijke ondersteuning van een ontwikkelingsorganisatie als AMREF. Ik heb wel gezorgd dat ik voortdurend voeling had met de basis, het werk ‘in het veld’. Ik heb veel gereisd voor AMREF: gezondheidsprojecten bezocht en vergaderingen gehad. Het is heel belangrijk om te ervaren hoe de dingen werkelijk gaan in Afrikaanse landen en welke mensen het veldwerk doen. Je moet het juiste beeld hebben van veranderingen die daadwerkelijk plaats vinden vanuit de basis van de organisatie.”

Vraag: Waarom was de Leprastichting de juiste match?

LH: “Ik werd attent gemaakt op de vacature van directeur bij de Leprastichting. Daar kwamen gezondheid, ontwikkelingssamenwerking en leiderschap bij elkaar, wat ik als een ideale match beschouw. Lepra is een ziekte die de komende twintig jaar tot een einde gebracht kan worden. Er is dus een concrete doelstelling aanwezig en dat sprak mij erg aan. Alle ingrediënten zijn beschikbaar om ervoor te zorgen dat er in 2040 geen nieuwe leprapatiënten bijkomen. Een afgeleide persoonlijke doelstelling is emancipatie. Jonge vrouwen die voor ons werken op locatie vinden het ontzettend leuk dat een vrouw leidinggeeft aan de organisatie. Het is mooi om in die rol mensen aan te moedigen en bij te dragen aan persoonlijke groei. Overigens heb ik de afgelopen twee jaar mogen deelnemen als CEO uit de not for profit sector, aan het New Board Programma van Nyenrode. Daar heb ik ontzettend veel profijt van gehad, speciaal bij de organisatieverandering van de Leprastichting.”

Vraag: De Leprastichting is een organisatie met een duidelijke verankering in de Nederlandse maatschappij. Ervaar je dit anno nu als een voordeel of een uitdaging?

LH: “De Nederlandse Leprastichting is in 1967 opgericht nadat Ciska AntenMengelers een hulpactie was gestart om een ziekenhuis in Tanzania voor lepra patiënten te financieren, waar haar zoon Hans tropenarts was. De actie bracht een voor die dagen enorm bedrag op van 200.000 gulden. Dat was de start van de stichting, die verder werd gedragen door dr. Dick Leicker, lepradeskundige van het Tropeninstituut. De Leprastichting is inderdaad goed geworteld in de Nederlandse maatschappij met veel donateurs, maar we zitten midden in de transitie naar een andere organisatievorm. Van een juridische entiteit met een hoofdkantoor in Amsterdam en vijf landenkantoren in India, Nepal, Brazilië, Indonesië en Mozambique, vinden we het in deze tijd passender dat er in de betreffende landen een zelfstandige lokale stichting met een lokale board komt. We werken toe naar een alliantie van stichtingen in de zes landen, dus inclusief de Nederlandse, onder de naam until No Leprosy Remains (NLR) Dit proces van internationalisatie was voor mij een belangrijke reden om deze baan te ambiëren. Ik vind het zeer vooruitstrevend van een ontwikkelingsorganisatie om je eigen toekomst zo te willen organiseren. India en Brazilië zijn de grootste landen qua lepraverspreiding, waarna Indonesië volgt. Het is dus belangrijk dat we zeker in deze drie landen goed verankerd zijn in de maatschappij.

Uiteraard geldt dit ook voor Nepal, dat zich gesteund moet weten vanwege de grote armoede daar, en voor

Mozambique in Oost-Afrika, daar komt mijn ervaring met AMREF als Afrikaanse organisatie met het hoofdkantoor in Nairobi goed van pas.”

Vraag: Welke samenwerking is er met de World Health Organisation (WHO)?

LH: “De WHO heeft lepra gedefinieerd als één van internationale ziektes die tot een eind gebracht kan worden. Daarvoor heeft de WHO een strategie uitgeschreven, waarbij wordt samenwerkt met NLR en met leprastichtingen in andere landen. andere landen zoals Duitsland, België en de Verenigde Staten. De regie van de WHO is belangrijk om de overheden van de betrokken landen waar (nog) lepra is, tot de juiste actie te motiveren. We moeten met zijn allen de juiste kant op werken.”

Vraag: Er komen 200.000 nieuwe gevallen per jaar van lepra voor in de wereld. Is het geen druppel op een gloeiende plaat?

LH: “Lepra is een infectieziekte die we in de afgelopen decennia heel effectief hebben bestreden. Op de totale wereldkaart zien we een mooie dalende lijn. Echter, lepra heeft een lange incubatietijd, dus in de haarden die er nog zijn, kan lepra lang blijven door sudderen. In India en Brazilië komt de ziekte voor in de meest afgelegen gebieden; daarbij is er een groot verschil tussen rijk en arm, waardoor de meest kwetsbare mensen die slecht geïnformeerd zijn en een grote afstand hebben tot de lokale gezondheidszorg, het slachtoffer worden.

In zijn algemeenheid kun je zeggen, dat wanneer de nationale volksgezondheid sterk vooruitgaat, lepra vanzelf zal verdwijnen omdat het immuunsysteem van gezonde mensen het ziek worden door de leprabacterie tegen gaat. Verder is er een directe correlatie tussen welvaart en gezondheid. Als we als westerlingen naar lepragebieden gaan, zullen we de ziekte niet meer oplopen, omdat ons weerstandsniveau te hoog is.”

Vraag: Nu is de socialist Lula da Silva gekozen als president van Brazilië, gaat dat iets uitmaken voor de leprabestrijding?

LH: Absoluut! Onze mensen zijn direct aan de slag gegaan om bij het ministerie van Gezondheid te vragen om extra aandacht voor lepra. We kunnen preventieve medicatie, in de vorm van een antibioticapil, bieden die verspreiding van lepra enorm beperkt. Het besmettingsrisico wordt met zestig procent verminderd. We zijn bezig met een onderzoek waarbij met een serie van drie pillen het besmettingsrisico waarschijnlijk zelfs tot negentig procent wordt verminderd. En bij besmetting zorgt een antibioticum voor het voorkomen van verminkingen aan voeten, handen en het gezicht, mits tijdig wordt ingegrepen. In de leprabestrijding vinden gelukkig nog steeds baanbrekende medische ontwikkelingen plaats. Maar in de noordelijke Braziliaanse regio’s waar het probleem speelt, was er onder president Bolsonaro weinig belangstelling voor.”

Vraag: De Postcode Loterij speelt een grote rol in de funding. Hoe ervaar je de samenwerking met een club die zo’n Nyenrode DNA heeft?

LH: “Ze geven grote bedragen zonder die te oormerken, dat is zeldzaam en waardevol. De Postcode Loterij vertrouwt ons als organisatie en zegt, jullie weten hoe lepra bestreden moet worden. Het is een inspirerende partij die aanzet om buiten de grenzen van het traditionele kader te denken: durf maar iets voor te stellen dat ook risico’s met zich meebrengt. Dat is heel bijzonder, want zoiets doen funding verschaffers over het algemeen niet zo graag. We hebben vijf jaar geleden tien miljoen euro gekregen voor het onderzoek naar die betere preventieve antibioticakuur, waarvoor het onderzoek nu in vier landen loopt. Door corona heeft het project vertraging opgelopen, maar we worden gestimuleerd door de Postcode Loterij om door te pakken.”

Vraag: Lepra is terug te vinden in de Nederlandse taal met termen als klaploper, verklikker en klikspaan: is een belangrijk deel van je werk het bestrijden van het idee dat Lepra iets van vroeger is?

LH: “Lepra is inderdaad een eeuwenoude ziekte, waarbij in de middeleeuwen lepra patiënten werden afgezonderd, waarbij ze moesten ratelen met houten kleppers om voorbijgangers te waarschuwen. Dagelijks ontmoet ik mensen die verbaasd zijn dat lepra nog bestaat. Het mooie is dat we bij NLR weten dat de ziekte over twintig jaar onder controle zal zijn en dat er geen nieuwe besmettingen bijkomen. Het stigma is echter hardnekkig in de landen waar lepra nog voorkomt, waar nog altijd te weinig kennis over de ziekte aanwezig is onder de bevolking. Gelukkig kunnen we tegenwoordig gebruik maken van social media. Zo is er in Indonesië een campagne opgezet om mensen te informeren dat lepra een te genezen ziekte is. Verder wordt verteld wat mensen die met lepra in aanraking komen, wel en niet moeten doen. Het is te herkennen, te voorkomen en te genezen.

Ondertussen werkt de WHO aan de introductie van een internationale app voor het detecteren van tropische ziektes en het bijbehorende advies voor patiënten hoe te handelen. Op die app krijgt lepra een prominente plek. De Leprastichting heeft aan de eerste versie van de app gewerkt! Het is mooi om te zien hoe moderne communicatiemiddelen worden ingezet om een eeuwenoude ziekte tot stilstand te brengen. We zien dat er steeds minder kinderen zijn met lepra, waardoor we weten dat de besmettings-haarden kleiner worden. Foto’s van kinderen met harde plekken of bulten in hun gezicht zien we gelukkig steeds minder. Maar elke patiënt blijft schrijnend, zeker als je bedenkt dat het zo onnodig is.”

This article is from: