
6 minute read
DIE ZORGEN VOOR EEN STABIEL INKOMEN!”
gewoon door de Jeep opgehaald en naar kantoor gebracht. Onderweg werden we bang gemaakt door Congolezen die een teken gaven dat we een kopje kleiner gemaakt zouden worden. Toen moest ik wel even aan het boek van Van Reybrouck denken, waarin valt te lezen dat de Belgen die in 1960 in Kinshasa waren achtergebleven, zonder pardon werden vermoord. Op zo’n moment besef je dat de onafhankelijkheid van Congo niet zo lang geleden plaats had gevonden. Als blanke val je op in het straatbeeld en als er onlusten zijn, dan ben je al snel een gemakkelijk doelwit. Het gaat in zo’n situatie doorgaans niet om politieke overtuiging, er wonen veel jongeren in de stad die op zoek zijn naar opstootjes. We verbleven met acht stagiaires in het gasthuis van Bralima. Daar werden we getraind hoe je moest reageren op opstootjes en bedreigingen. In de villa was een safe room ingericht, voor het geval er een overval zou plaatsvinden en we ons moesten verstoppen. We werden ook getraind in een mogelijke ontsnapping over de Congo rivier, naar Brazzaville, dat de hoofdstad van Congo-Brazzaville is en een Frans koloniaal verleden heeft.”
Vraag: Was het leven niet erg benauwend in dat Bralima-huis?
Advertisement
LO: “We zaten niet op een compound, zoals de meeste expats in Congo. Ons huis stond in een buitenwijk op vijf minuten rijden van de brouwerij. Het was niet echt een villa, maar het was op zich een prima huis met een zwembadje erbij. Maar er stond wel een flinke muur omheen en er waren permanent twee bewakers aanwezig. Op de muur waren de bekende rollen prikkeldraad aangebracht, want aan de andere kant was er wel sprake van het begin van een gettowijk. We mochten dus niet alleen de straat op, zeker niet als vrouw. Op sommige dagen mochten we wel in een groep naar de brouwerij wandelen. Ik heb me echter nooit echt onveilig gevoeld. Sterker nog, ik heb voornamelijk hele fijne herinneringen aan mijn tijd daar. De Congolezen leven misschien wel met de dag, maar hebben een warme en gezellige cultuur. Iedereen zorgt voor elkaar en bij Congolese collega’s waren we ook altijd welkom om aan te schuiven voor Pondu of Fufu, de lokale gerechten.”
Vraag: Je sprak van binnenlandse strijd in Congo, wat kreeg je daarvan mee?
LO: “We werden op de hoogte gehouden als er in de binnenlanden rebellen dorpen onveilig maakten. Ik wilde graag naar Oost-Congo reizen om de berg gorilla’s te zien, maar dat mocht dus niet. Het was verboden om daar onder contract bij Heineken naartoe te reizen. Overigens hadden we een lokaal bier dat populair was onder de rebellen. Op posters hadden we gebruik gemaakt van silhouetten van rebellenstrijders met geweren. Daarover is in de Nederlandse pers destijds de nodige stennis ontstaan, want het was ondenkbaar dat Heinkelen indirect de rebellen ondersteunde. Je moet echter wel bedenken dat de marketeers die inspeelden op de lokale situatie, ook Congolezen waren.”
Vraag: Kinshasa is een wereldstad met zeventien miljoen inwoners; hoe ziet het buitenlandse zakenleven eruit in die metropool?
LO: “Ik heb in Kinshasa nauwelijks Amerikaanse of Europese zakenlieden gezien. Ik weet niet precies hoe de situatie nu is, maar in 2016 kwam je hoofdzakelijk Aziatische zakenmensen tegen, inclusief mensen uit Rusland. Daarbij heeft Kinshasa nauwelijks een westers georiënteerd cultureel leven. Musea, theaters en chique merken als Chanel en Dior, kom je er gewoon niet tegen.”
Vraag: Afrika heeft de naam om zwaar corrupt te zijn; wat heb je daarvan gemerkt?
LO: “Ik heb het boek Heineken in Afrika van Olivier van Beemen gelezen. Het beschrijft de praktijk van Heineken in alle Afrikaanse landen, waar de brouwerij actief is. Daar komt het woord corruptie in vele hoofdstukken voor. Ikzelf heb geen directe ervaring gehad met mensen die me wilden omkopen, maar ik was me er wel van bewust dat het kon gebeuren. De meeste Congolezen hebben geen bankrekening en de handel vindt met cash plaats. Dan is corruptie altijd om de hoek. Verder wordt er veel betaald met belminuten van telecomproviders, wat nauwelijks controleerbaar is.”
Vraag: Hoe werkt een land dat zoveel oncontroleerbare cashtransacties kent?
LO: “Als exchange traded funds (ETFs) investeerder ben ik bezig met de lange termijn; je zoekt naar ondernemingen en markten die over twintig tot dertig jaar veel meer waard zijn geworden. Dat kan alleen met monetaire zekerheid; de muntsoorten waarin contracten worden afgesloten en zaken worden gedaan, zullen er dan nog met grote mate van zekerheid zijn. Monetaire stabiliteit is één van de kernvoorwaarde voor economische groei. President Mobuto doopte Congo om tot Zaïre en heeft het land geplunderd. Toen het regime veranderde en Zaïre weer de Democratische Republiek Congo werd, heeft er een ‘currency-change’ plaats gevonden. De Congolezen kregen een dag tijd om hun geld in te wisselen tegen nieuw Congolese franken. Dat moesten ze doen bij wisselkantoren. Er is toen een vreselijke run geweest van iedereen die zijn geld zeker wilde stellen.
Pech in Congo: “Skyfall met Chinese ondertiteling”

De mensen kregen ook echt maar een dag de tijd. Een hoog percentage van de bevolking kwam te laat en verloor daarbij al het opgebouwde spaargeld. Dat trauma hebben de Congolezen niet echt kunnen verwerken, heb ik her en der ondervonden. Hierdoor is een soort carpe diem cultuur ontstaan. Als een Congolees op een dag vijf dollar heeft verdiend, dan is het heel normaal dat het bedrag dezelfde avond opgaat aan drank en eten. Er wordt nauwelijks gespaard, er is geen pensioenopbouw en mensen werken totdat ze overlijden. Het veilige gevoel van we gaan met z’n allen bouwen aan een veilige toekomst bestaat niet in de Democratische Republiek Congo, want die toekomst kan morgen van je afgenomen worden. Het zijn overigens de vrouwen van Congo die zorgen voor een steady inkomen, terwijl de mannen het dagloon veelal in de kroeg uitgeven.”
Vraag: Welke bijzondere dingen heb je meegemaakt als stagiaire?
LO: “Ik zat daar in de periode dat er een samenwerking was met de James Bondfilm Skyfall, met Daniel Craig in de hoofdrol. Wereldwijd konden lokale Heinekenkantoren promotie maken met de film première. Het bleef enige tijd stil, toen heb ik op kantoor maar gevraagd hoe we dat gingen doen in Kinshasa. Toen bleek dat er geen enkele bioscoop te vinden was in de stad. Daarom hebben we een grote zaal afgehuurd met een groot scherm en een projector. Toen vroeg ik waar is de film? Wat bleek? Een Congolese medewerker kwam met een illegaal gekopieerde film met Chinese ondertiteling op de proppen, die hij op een USB-stick had gezet. Toen ben ik naar de manager van mijn manager gestapt en heb ik gezegd, jongens dit gaat helemaal niet goed. Toen is de première twee dagen van tevoren afgeblazen en pas een aantal weken later vond het spektakel plaats. Dat is de Congoleze manier van de dingen doen, je moet veerkrachtig en weerbaar zijn om echt op lange termijn zaken te doen in DRC. Het leukste van mijn 6 maanden stage was denk ik wel de marketingcampagne rondom het grootste Congolese biermerk Primus genaamd. Daarvoor was hét voetbalstadion van Kinshasa, Le Stade des Martyrs, afgehuurd door Bralima (Heineken) en speelden de drie grootste profclubs van de stad om de Primus-bokaal. Je moet wel bedenken dat ook zoiets veelal houtje, touwtje is. Op een gegeven moment was de stroom uitgevallen en konden we geen commentaar geven op de wedstrijd. Ook de muziek deed het op een belangrijk moment niet. Dat wordt dan door Congolese collega’s afgedaan met bijgeloof, het is de schuld van hogere machten of de concurrent dat er problemen zijn.”
Vraag: Congo is wel een van de meest katholieke landen in de wereld, toch?
LO: “De rooms-katholieke kerk speelt inderdaad een belangrijke rol. Ik ben een keer mee geweest naar een kerkdienst op zondagochtend. Van een afstand kreeg ik de indruk, dat het vooral ging om het idee van community, om even rust te hebben met elkaar in een ruimte met een goede airconditioning. Ik zag de dienst meer als een wekelijks ritueel, dan dat het ging om een strenggelovige gemeenschap. Ik ben ook een keer aanwezig geweest bij de begrafenis van de vader van een Congolese collega. Daarbij waren maar liefst 800 mensen aanwezig. Het was echt gigantisch. Niemand is daar echt rijk, maar op zo’n moment komt iedereen opdagen en is er ook eten voor iedereen. Ik was de enige blanke vrouw aanwezig. Op zo’n moment trek je de aandacht alhoewel je dat eigenlijk niet zou willen. Het was precies zoals je ziet in films over Amerikaans geloofsgemeenschappen van donkere mensen; veel zingen en dansen!”
Vraag: Hoe was de samenwerking met Congolese collega’s?

LO: “Ik was echt wel jong, ambitieus en drammerig. Zo van ‘ik doe een stage van een half jaar en wil mijn doelen voor elkaar krijgen’. Terwijl de Congolese collega’s zoiets hadden van, waar maak je je druk om; wij zitten hier nog dertig jaar dus doe lekker rustig aan. Het is moeilijk om echte vriendschappelijke banden te hebben met Congolese collega’s. In het begin lijkt er een band te ontstaan , maar uiteindelijk word er toch om geld of bepaalde gunsten gevraagd. Er is altijd wel een broer of zus die ernstig ziek is of een opa gaat dood en er is geen geld voor een begrafenis.”
Vraag: Was je daarna klaar met de bier business? LO: “Ik heb wel gesolliciteerd bij Heineken maar werd helaas niet geselecteerd voor het traineeship. Ik heb toen besloten om het over een andere boeg te gooien en ben bij de ABN AMRO gaan werken. Dat heb ik vijf jaar gedaan. Ik zat onder andere in Amsterdam en Den Haag op kantoor. En nu dus bij Van Eck als Product Owner waar we iets heel gaafs aan het bouwen zijn…!” ♦