Verspreidingsatlas van enkele
Ongewerv�lden in het Dijleland met nadruk op periode 2004-2006 Dagvlinders Sprinkhanen Libellen Lieveheerbeestjes
Een uitgave van de Natuurstudiewerkgroep Dijleland ism Vlaamse Vlinderwerkgroep Saltabel Libellenvereniging Vlaanderen Coccinula
Coccinula Libellenvereniging Vlaanderen - LW ---"-1
VLINDER W [ R IC
ďż˝
�NATUURSTUDIEGROEP dijteta d
�
Colofon Natuurstudiewerkgroep Dijleland (NSGD) Maarten Hens (voorzitter) Dorpsstraat 48 3078 Meerbeek maartenhens@yahoo.co.uk
Vlaamse vlinderwerkgroep http://www.vlinderwerkgroep.be
Libellenvereniging Vlaanderen (LVV) p/a Geert De Knijf Matrouwstraat 1 O B-9661 Parike (België) www.gomphus.be
Coccinula p/a Coccinula Kortrijksepoortstraat 192 9000 Gent http://users.pandora.be/jeroenm/coccinula/coccinula.html http://www .inbo.be/content/page.asp?pid=FAU_INS_LHB_start
Saltabel Rik Devriese Willem Bernardstraat 2 1780 Wemmel www.saltabel.be
Auteurs De auteurs zijn al diegenen die met hun waarnemingen hebben bijgedragen tot het tot stand komen van deze verspreidingsatlas. Dit zijn onder meer: Appels Diane, Arnhem Louis-Philipe, Bauduin Mathieu, Bekkers Monique, Bergmans Bruno, Berwaerts Koen, Bleys Geert, Blockx Herwig, Bogaert Johan, Bonckaert Wim, Bouillon Steven, Boyen Marino, Chrispeels Otto, Claes Paul, Collaerts Peter, Creemers Bart, Claes Pauk, De Meirsman Johan, De Ceulaer Leander, De Grootte Davy, D'Hont Steven , De Keyser Rien, De Schampelaere Lieven , De Wilde An, Desmet Wouter, Dewyspelaere Joost, Ferette Jean-Philippe, Fleurbaey Filip, Fluyt Frederik, Godts Emilie, Goffart Phillipe, Goossens Patrick, Guelinckx Robin, Hens Maarten, Horemans Stefaan, Kempeneers Jochen, Lambrechts Jorg, Le Docte Elfriede, Lommelen Els, Lossy Kenny, Macquoy Eddy, Malfait Eric, Markey Bram, Meeuwis Rene, Menten Joris, Mentens Jeroen, Moerman Frieder Jan, Moreau Kelle, Morren Marc, Nef Bruno, Nossent Regis, Nuyts Paul, Quartier Jelle, Rogiers Nadine, Roosen Hans, Rutten Jos, Ryckeboer Niels, Sauwens Wim, Saveyn Bert, Schurmans Maarten, Smets Axel, Sterckx Geert, Stoks Robby, Toorman Eric, Van de Meutter Frank.Van den Eynde Maarten, Van Scharen Kris, Van Tonder Johanna, Vanaudenhoven Eugeen, Vanautgaerden Desiré, Vanden Bosch Yves, Vanden Eede Jos, Van den Eynden Maarten, Vankerckhoven Hans, Verbeeck Thomas, Verbeylen Goedele, Verboven Andre, Vercoutere Bart, Verhegghen Emmanuel, Verroken Jan, Vervoort Luc, Walravens Marc, Wellekens Jan.
Teksten & redactie Bart Vercoutere, Bart Creemers & Maarten Hens
� N ATUURSTUDIEGROEP J ¡ 11
dijletand
Inleiding De vloed aan warmterecords sinds juli 2006 heeft veel insecten uit hun gewone 'routine' gehaald. Een ongeziene toevloed aan vlinders in september, libellen en vlinders die in november nog lustig rondvliegen, Atalanta's die ongehavend de winter doorkomen. Hun temperatuursgevoeligheid, hun vliegvermogen en hun opvallende verschijning maken insecten tot prima graadmeters om de effecten van een gewijzigd klimaat op natuur en biodiversiteit op te volgen. Er breken alleszins boeiende en drukke tijden aan voor iedereen die deze ontwikkelingen op de voet wil volgen. Om tussen de recordregen het spreekwoordelijke bos nog te kunnen blijven zien, heeft de Natuurstudiegroep Dijleland het initiatief genomen om alle recente waarnemingen van vlinders,
libellen,
sprinkhanen
en lieveheersbeestjes te bundelen in een
regionale atlas. Voor de volledigheid werden de recente gegevens aangevuld met waarnemingen aanwezig in de archieven van de Vlaamse en/of nationale werkgroepen rond deze soorten. De atlas heeft in de eerste plaats als doel te fungeren als werkinstrument voor de actieve veldwaarnemer, die hiermee z'n eigen waarnemingen onmiddellijk kan kaderen en gericht op zoek kan gaan naar witte gaten. We wensen dan ook iedereen een fijn veldseizoen toe, met veel onverwachte waarnemingen en op het einde van de rit een kaart zonder witte gaten. Bart Vercoutere Bart Creemers Maarten Hens
- 1 -
__sNATUURSTUDIEGROEP
dijleland
ďż˝
Materiaal en Methode In deze atlas worden voor elke soortengroep twee verschillende soorten gegevens gebruikt.
Dit
zijn
gegevens
van
de respectievelijke
gewestelijke
of
nationale
werkgroep (de vlinderwerkgroep, libellenwerkgroep, Saltabel of Coccinula) en gegevens verzameld door de Natuurstudiegroep Dijleland (NSGD). Deze twee types van gegevens verschillen in waarnemingsperiode en in betrouwbaarheid. Om deze redenen werden ze in de verspreidingskaartjes met aparte symbolen weergegeven (gekleurd vierkantje voor de gegevens van de werkgroepen en bolletjes voor de gegevens van de NSGD).
Herkomst en verzamelde waarnemingen NSGD Het grootste deel van de verzamelde waarnemingen zijn gegevens afkomstig van berichten op het waarnemingennetwerk van de NSGD voor de regio Dijleland (70 90% van de waarnemingen). Hierbij horen ook een klein aantal gegevens die net buiten de regiogrenzen werden gezien. Dit zijn waarnemingen uit de Gasthuisbossen te Holsbeek (met uitzondering van een waarneming van een Purperstreepparelmoervlinder), de zuidrand van Meerdaalwoud-vallei van de Nethen-, de Dijlevallei op Waals grondgebied tot ter hoogte van Ottenburg en uit de Laanvallei te Rixensart. De gemeenten Bierbeek (excl. Meerdaalwoud), Kampenhout en Hoeilaart vallen buiten de perimeter waarvoor de mailinglijst van de regio Dijleland werd bedoeld. Waarnemingen uit Bierbeek worden op de mailinglijst Velpe-Mene-Gete gemeld. Dit zijn er heel wat. Een systematische archivering van ongewervelden waarnemingen voor deze maillijst ontbreekt echter. Met uitzondering van enkele sprokkels, ontbreekt hierdoor in deze atlas het grootste deel van de waarnemingen die gemeld werden via de Velpe-Mene-Gete lijst. Voor Kampenhout werden gegevens verzameld van op het waarnemingennetwerk van het Mechels-Rivierengebied (6% van alle gegevens). Hiervoor werd handig gebruik gemaakt van het archief van deze mailinglijst (archivaris Jean Kiebooms). Het gaat hem bijna uitsluitend over waarnemingen van het Torfbroek. Voor gegevens afkomstig uit Hoeilaart werd de mailinglijst West-Brabant geraadpleegd, maar hier kon geen enkele waarneming uit deze gemeente worden teruggevonden. Aanvullend werden de gespecialiseerde mailinglijsten van Papilio (vlinders), Coccinula (lieveheersbeestjes) en Saltabel {sprinkhanen) geraadpleegd. Naast de waarnemingen die bericht werden op de mailinglijsten, werden ook gegevens verzameld van e-mails die rechtstreeks naar leden van de NSGD werden gestuurd. Een aanzienlijk deel van de libellenwaarnemingen (12%) werd ingezameld van berichten op de website www.odonata.be. Informatie over een groot aantal vindplaatsen van sleedoornpage (vnml. eitjes) in regionale literatuur (Guelinckx, 2001)
1999-2000 werd teruggevonden in
Perioden De gegevens van de werkgroepen zijn afkomstig van een langere periode dan de gegevens van de NSGD. Met uitzondering van de gegevens van de lieveheersbeestjes gaan ze terug tot voor de eeuwwisseling. De gegevens die de NSGD heeft verzameld gaat voornamelijk over de periode 2004-2006 (95%). Een klein percentage gegevens werden verzameld van
-2-
1999, 2000, 2002, 2003 en
NATUURSTUDIEGROEP
dijtetand januari en februari 2007. Sommige gegevens die door de NSGD werden ingezameld zijn door de waarnemers ook al doorgegeven aan de respectievelijke werkgroepen. Hierdoor is er een kleine overlap tussen de gegevens van de werkgroepen en die van de NSGD. Deze overlap is het grootst voor de lieveheersbeestjes en de sprinkhanen en krekels. Met de gegevens van de vlinderwerkgroep is er geen overlap omdat de gegevens in de nationale databank enkel uit gegevens bestaan van voor 2000. Hierdoor zijn de gegevens van de vlinderwerkgroep en van de NSGD gescheiden in de tijd. Evoluties in de gekende verspreiding van vlindersoorten tussen beide perioden kunnen in dit geval rechtstreeks van de kaartjes worden afgelezen.
Betrouwbaarheid Van de gegevens van de werkgroepen wordt verondersteld dat ze betrouwbaar zijn qua soortherkenning en lokalisering. De gegevens die door de NSGD werden verzameld zijn minder betrouwbaar. Waarnemingen waarbij de waarnemer onzeker was over de soort, zijn niet gebruikt voor deze atlas. Gegevens waarbij geen betrouwbaarheidschatting werd door*gegeven, werden als zeker gearchiveerd. Het is echter te betwijfelen dat dit voor alle waarnemingen inderdaad zo is. Een aantal waarnemingen is door minder ervaren medewerkers mogelijk verkeerd op naam gebracht. Voor zeldzame soorten is steeds teruggekoppeld om de betrouwbaarheid van determinatie te controleren. Niet alle door de NSGD verzamelde gegevens, die voor deze atlas werden gebruikt zijn met zekerheid tot op een 1 x1 km hok te lokaliseren. Veel beschrijvingen van waarnemingen voldoen hiervoor niet. Voor alle NSGD gegevens die voor de atlas werden gebruikt geldt dat de waarneming werd gedaan in het aangewezen hok of in een van de acht omringende hokken. Het aangewezen hok is het hok waarin de
waarneming het meest waarschijnlijk werd gedaan. Voor 48,5% van de waarnemingen kon met zekerheid een hok worden gelokaliseerd. Nog eens 22, 1 % van de hokken zijn waarschijnlijk goed aangeduid. Van 29,3% van de gegevens is het echter goed mogelijk dat de waarneming in een nabijgelegen hok werd verricht. De meest betrouwbare gegevens zijn de waarnemingen van de sprinkhanen en krekels. Hiervoor kon ongeveer twee derde met zekerheid worden gelokaliseerd. Slechts in 17,5% van de gevallen was de lokatie van een waarneming van een sprinkhaan of krekel erg onzeker. Ondanks het vrij hoge aantal waarnemingen dat moeilijk op 1 x1 km hok is te lokaliseren, denken we dat de gegevens, die door de NSGD werden verzameld, een goed beeld geven van de gekende verspreiding in het Dijleland. Voor libellen en vlinders in het bijzonder zal een soort die voorkomt in een bepaald hok, met vrij grote
waarschijnlijkheid ook voorkomen in het aanliggende kilometerhok. Waarnemingen die voldoende betrouwbaar zijn qua determinatie en lokalisatie zullen worden doorgegeven aan de nationale databanken, indien dat nog niet eerder werd gedaan door de betreffende waarnemers.
Beschikbare gegevens Voor deze analyse werden aanwezig in de databank van Vlaamse Libellenwerkgroep, van de NSGD. Tabel 1 vat de
verschillende datasets gecombineerd: de gegevens de nationale werkgroepen: Vlaamse Vlinderwerkgroep, Saltabel en Concinulla en het ongewerveldenarchief voornaamste kenmerken van deze datasets samen.
Hoopgevend, en de actieve werking van de NSGD indicerend, is het grote aantal waarnemingen van soorten dat op een korte tijd verzameld is door de NSGD. De
- 3-
,..SSNATUURSTUDIEGROEP ďż˝
dijtetand
afgelopen twee tot drie jaa , r zijn er al meer gegevens verzameld dan er in de voorbije jaren verzameld zijn door de Vlaamse werkgroepen in het Dijleland . Ta be 1 1
Kenmerken van de geb rui'k te d atasets m . b. t. waarnemingen uit . h et D"I 11 e1 and Vlaamse vlinderwerkgroep Beheerder Natuurstudiewerkgroep Dijleland Periode vnl. 1990-1996 ( 1999-) 2004-2006 Aantal records 1177 1564 Aantal soorten 35 33 Rode 9 Aantal 8 Lijstsoorten Beheerder Gomphus Natuurstudiewerkgroep Diileland Periode 1970-2000 (2002-) 2004-2006 Aantal records 1093 503 Aantal soorten 36 38 Rode 7 Aantal 6 Liistsoorten Saltabel Beheerder Natuurstudiewerkgroep Diileland Periode (2002-) 2004-2006 1876-2005 Aantal records 372 538 Aantal soorten 22 32 Rode Aantal 9 14 Lijstsoorten Concinulla Natuurstudiewerkaroeo Diileland Beheerder Periode 2002-2006 (2003-) 2004-2006 Aantal records 199 738 Aantal soorten 24 38
De meeste Vlaamse datasets, met oudere waarnemingen, omvatten weliswaar minder data, maar meer soorten waaronder ook meer rode lijstsoorten. Het blijft wel de uitdaging om na te gaan of het Dijleland in recente tijden effectief soortenarmer geworden is.
- 4 -
• " . ...s
� � :ru. u ·RS. T .
P U.D I E G R O E
,�É d11tetand ..
. ,
.
Dagvlinders in het Dijleland Bart Vercoutere, Bart Creemers
&
Maarten Hens
Inleiding Dagvlinders zijn één van de meest opvallende ongewerveldengroepen van bij ons. Vlinders zijn één van de soortenrijkste orde binnen het insectenrijk. Kenmerkend is de roltong en vooral de vleugels die bedekt zijn met dunnen gekleurde schubben. De orde wordt opgedeeld in dag- en nachtvlinders. Strikt genomen is er geen duidelijk onderscheid tussen 'dagvlinders' en 'nachtvlinders'. Het grootste onderscheid is hun periode van activiteit (dag versus nacht) en het dichtvouwen van vleugels tijdens rust (wat de meeste dagvlinders doen en nachtvlinders niet). Doorgaans zijn dagvlinders opvallender gekleurd en hebben nachtvlinders voelsprieten in allerlei formaten en vormen. Dit neemt niet weg dat tijdens de dag of valavond frequent nachtvlinders kunnen waargenomen worden, onder meer het bruine Gamma-uiltje en de Kolibrievlinder. In Vlaanderen zijn ooit 88 soorten dagvlinders waargenomen, waarvan 64 standvlinders, 4 regelmatige trekvlinders, 19 dwaalgasten en één adventief. Aan het einde van de vorige eeuw kwamen nog 48 soorten standvlinders in Vlaanderen voor. In totaal 35 soorten dagvlinders zijn anno 2006 te beschouwen als regelmatige gast in het Dijleland.
Verspreiding van de waarnemingen De spreiding van de dagvlindergegevens over de streek is behoorlijk heterogeen (figuur 1, tabel 2). Het best onderzochte gebied is de vallei van de Dijle ten zuiden van Leuven. Het aantal waarnemingen neemt sterk af weg van deze centrale as, zowel oostwaarts in het grote boscomplex Heverleebos-Meerdaalwoud als westwaarts in de valleien van Voer en IJse en op de tussenliggende plateaus. In Vlaanderen geldt een gemiddelde soortenrijkdom voor dagvlinders van 16 soorten per 5x5 km2 UTM hok (Maes & Van Dyck, 1999). Verschillende gebieden (helaas soms meerdere hokken groot) in het Dijleland kennen een hogere soortenrijkdom (zie tabel 2). In vergelijking echter met het maximaal aantal soorten per hok in Vlaanderen (52 vóór 1991, 32 na 1991) is er echter nog werk aan de winkel. Het Zoniënwoud en enkele zones (Torfbroek, Kastanjebos) in het noorden van het Dijleland zijn dan weer eilanden van relatief grote aantallen waarnemingen te midden van zones met weinig gegevens. Het is vooral de zone tussen de grote boscomplexen en weg van de Dijlevallei waar in de actuele dataset gegevens over dagvlinders ontbreken.
-5-
_.s5 NATUUR STUD 1EGR0 E P �
dijfeland
Aantal soorten Dataset NSGD
Dataset VVWG
D 1-3 04-8 9-13 - 14-17 0• 18-28
Figuur 1. Aantal waargenomen soorten dagvlinders in het Dijleland per 1x1 km
2
UTM-hok tijdens de perioden 1990-1996 (gegevens Vlaamse vlinderwerkgroep) en 2004-2006 (archief NSGD).
-6 -
Formàtted: Font Complex Script Fc Dutch (Belgium)
NATUURSTUDIEGROEP S dijleland
ďż˝
Bespreking rode lijst Er zijn slechts een beperkt aantal rode lijstsoorten gezien. Deze kennen echter een relatief algemene verspreiding doorheen het Dijleland. Dit is vooral te wijten aan de aanwezigheid van sleedoornpage doorheen de streek. Andere soorten zijn Kleine ijsvogelvlinder en Grote weerscbijnvlinder ,__beiden sterk gebonden aan de grote boscomplexen.
-
�I
Figuur 2. Aantal waargenomen rodelijstsoorten dagvlinders in het Dijleland per 1 x 1 km2 UTM-hok tijdens de perioden 1990-1996 (gegevens Vlaamse vlinderwerkgroep, hokken) en 2004-2006 (archief NSGD, bollen).
- 7 -
__sNATUURSTUDIEGROE P
,
d ijleland
Tabel 2. Overzicht van de waarnemingen van dagvlinders voor de best onderzochte gebieden van het Dijleland. #geg = aantal gearchiveerde waarnemingen uit de periode 2004 ?-2006 voor het betreffende gebied; #S = aantal soorten dagvlinders; #Z =aantal regionaal zeldzamere soorten (zie tabel 3; totaal van 9 soorten die vrij tot zeer zeldzaam zijn). Gebied / deelgebieden
#geg
#S
#Z
Plateaugebieden tussen Laan, IJse en Voer
216
26
4
Zuidelijke Dijlevallei Florival
369
25
3
39
13
0
84
18
96
25
0 3
Grootbroek Sint-Agatha-Rode Doode Bemde (Neerijse, Oud-Heverlee) Heverlee Abdij van Park Militair domein Heverlee Noordoost Leuven Kesselberg (Kessel-Lo, Holsbeek) Vlierbeek (Kessel-Lo) Laanvallei Rodebos Sint-Agatha-Rode
110
24
3
31
14
0
27
12
2
216
24
1
169
24
2
28
10
1
76
22
2
48
18
0
zone Tombeek-Terlanen Oostelijke steilrand
22
13
2
109
21
1
Zone ten noorden van de steilrand
110
21
1
Heverleebos en Meerdaalwoud Militair domein Meerdaalwoud
59
19
1
16
16
1
5
5
0
182
18
1
81
18
1
51
13
1
Heverleebos Leuvense stedelijke zone Plateaus Blanden-Haasrode-Bierbeek Zandgroeve Builoogstraat
-8 -
,_.séNATUURSTUDIEGROEP · dijlela d
�
Soortbesprekingen Volgens de NSGD-dataset zijn Gehakkelde aurelia (Polygonia c-album), Koninginnepage (Papilio machaon), Bont zandoogje (Pararge aegeria), Atalanta (Vanessa atalanta) en Dagpauwoog (lnachis io) de meest algemene soorten in het Dijleland. Een volledig overzicht is gegeven in tabel 3.
Tabel
3. Relatieve talrijkheid van dagvlinders in het Dijleland en in Vlaanderen. #geg aantal gearchiveerde waarnemingen voor het Dijleland; % procentueel aandeel waarnemingen van een soort in het Dijleland.
=
soort
=
vlaamse rangorde
Dagpauwoog
2
#geg
rangorde Dijleland
%
136
9.7
134
9.5
2
5
1 15
8.2
3
Koninginnepage
20
1 11
7.9
4
Gehakkelde aurelia
8
97
6.9
5
Klein koolwitje
84
6
6
Distelvlinder
77
5.5
7
5.2
8
Atalanta Bont zandoogje
Kleine vos
3
73
Bruin zandoogje
1o
72
5. 1
9
lcarusblauwtje
11
67
4.8
10
Boom blauwtje
14
60
4.3
11
Oranjetipje
13
47
3.3
12
Landkaartje
9
45
3.2
13
Groot koolwitje
5
42
3
14
Citroenvlinder
7
40
2.8
15
Kleine vuurvlinder
12
36
2.6
16
Klein geaderd witje
4
28
2
17
Koevinkje
21
27
1.9
18
Zwartsprietdikkopje
16
22
1.6
19
Sleedoornpage
14
1
20
Oranje luzernevlinder
11
0.8
21
lepenpage
11
0.8
22
7
0.5
23
6
0.4
24
5
0.4
25
Keizersmantel
4
0.3
26
Eikenpage
4
0.3
27
4
0.3
28
parelmoervlinder
2
0.1
29
Gele luzernevlinder
2
0. 1
30
Rouwmantel
0.1
31
Grote weerschijnvlinder
0.1
32
Groot dikkopje
19
Bruin blauwtje Hooibeestje
Oranje zandoogje Kleine
18
15
Grote vos
1
0. 1
33
Kleine ijsvogelvlinder
0
0
34
Geelsprietdikkopje
0
0
35
0
0
36
Argusvlinder
17
In vergelijking met de Vlaamse dataset ontbreken in de NSGD dataset de witjes als 'algemene' soorten (zie tabel 3). Met deze wensen we een extra oproep te doen voor het op naam brengen van deze met iets meer moeite te onderscheiden soorten. In het bijzonder kan dit in het voorjaar extra lonen omdat de vrouwtjes van het
- 9 -
S �
NATUURSTUDIEGROEP
dijtetand
Oranjetipje (Anthocharis pardamines) ook wit zijn. In de dataset van het Dijleland ontbreekt deze soort dan ook relatief sterk. Anderzijds is het geen algemene vlinder in de streek. Tevens wordt er aandacht gevraagd voor het op naam brengen van de drie dikkopen die de streek rijk is. Vooral van het Geelsprietdikkopje ( Thymelicus sylvestris) wordt verwacht dat de soort in Vlaanderen erg achteruitgegaan is. Deze soort komt voor op vochtige en droge graslanden, doorgaans in de omgeving van bossen. Het Groot dikkopje (Och/odes venata) is dan weer te verwachten in de bossen van de streek. Het Zwartsprietdikkopje (Thymelicus lineola) komt op zijn beurt voor in ruigten en is vrij weinig kieskeurig. Daarnaast zijn soorten als Landkaartje (Araschnia levana), Citroenvlinder (Gonepteryx rhamm) en Oranje zandoogje (Pyronia tithonus) ondervertegenwoordigd in het Dijleland. Deze drie soorten zijn nochtans relatief eenvoudig te onderscheiden. Van het Oranje zandoogje is dit reeds langer geweten. Het Dijleland is kennelijk op één of andere manier niet geschikt voor deze soort. Het Landkaartje kan naar verwachting evenveel in het Dijleland waargenomen worden als in de rest van Vlaanderen. De Citroenvlinder daarentegen lijkt in gans Vlaanderen af te nemen. Reden genoeg om de komende jaren extra aandacht aan deze soort te schenken. Argusvlinder (Lasiommata megera) en het Hooibeestje (Coenonypha pamphillus) liggen geen recente waarnemingen meer voor uit de streek en zijn dus
Van
mogelijk uit het Dijleland verdwenen. De laatste (gekende) populatie van het Hooibeestje bevond zich in het Provinciaal Domein te Kessel-Lo. Hoe deze er nu aan toe is, met de inrichting als sportvelden en (intensieve) begrazing van het domein is niet duidelijk. Mogelijk bevindt er zich nog een populatie op de nabijgelegen Kesselberg.
Aandachtssoorten De Kleine ijsvogelvlinder (Limentis camilla) komt voor in Kamperfoelie-rijke bossen. Zowel in het Meerdaalwoud als Zoniënbos is deze soort tijdens de voorbije 15 jaar waargenomen. Waarnemingen uit de periode 2004-2006 ontbreken echter. De vraag is in welke mate deze soort verspreid binnen deze bossen voorkomt en eventueel ook in de bossen aan de rand van deze complexen (bos van Marnix, Kouterbos). Traditioneel werd deze soort waargenomen in de omgeving van de Warande en het bosreservaat 'Pruikenmakers', langsheen de Kromme dreef. Ondanks gerichte zoekacties is er geen bijkomend inzicht in de exacte verspreiding van deze soort binnen het bos. De Grote weerschijnvlinder (Apatura iris) leeft dan weer in natte broekbossen. Enkel in de Doode Bemde en in het Zoniënwoud is de soort de voorbije 15 jaar op regelmatige basis waargenomen. Elders in het Dijleland (o.a. Meerdaalwoud en De Zicht-Holsbeek) is de soort slechts éénmalig en zelfs in de vlucht waargenomen. De lepenpage (Satyrium ilicis) lijkt dan weer een vooralsnog onderschatte soort. In de periode 2004-2006 is ze doorheen de vallei in bosranden op verschillende plaatsen waargenomen. Naar verwachting zal de soort op de valleiranden (in holle wegen of bosranden met iepen) mits gericht zoeken nog op vele plaatsen aangetroffen kunnen worden. De soort bezoekt weinig bloemen, maar kan 's ochtends op Braam of andere nectarrijke bloemen (Marjolein, Koninginnekruid, ... ) aangetroffen worden.
- 10 -
....) NATUU RSTUDIEGROEP r�¡
dijtetand
Een hiermee nauw verwante soort, de Sleedoornpage (Thecla betulae) is zo uit de 'vergetelheid' geraakt. De aanwezigheid van deze soort wordt echter het beste 's winters aan de hand van eitjes in Sleedoornhagen of struiken vastgesteld. Gericht zoeken van deze soort, die naar we vermoeden over de ganse streek mag verwacht worden, is een aardige afwisseling tijdens winterse wandelingen. Voor de komende jaren is ook de uitbreiding van het Bruin blauwtje (Aricia agestis) in het Dijleland een spannende gebeurtenis. Overal in Vlaanderen is deze soort aan een opmars bezig. Blijkbaar moeten we in het Dijleland de invasie uit het oosten verwachten. Voldoende aandacht aan de ruderale vegetaties waar deze soort blijkt op te duiken is dan ook aangewezen. Ook was 2006 een invasiejaar voor Rouwmantel (Nymphalis antiopa). Soms slaagt
deze vlinder zich in de daaropvolgende seizoenen te vestigen. Dit mag in 2007 verwacht worden.
- 11 -
,..sS NATUURSTUDIEGROEP ďż˝
dijleland
Libellen in het Dijleland Bart Vercoutere, Bart Creemers & Maarten Hens
Inleiding Libellen zijn relatief grote insecten die, naargelang de soort, in mindere of sterke mate gebonden zijn aan water. Hun leven als larve brengen ze volledig in het water door, maar jagend kunnen volwassen exemplaren op grote afstand van water aangetroffen worden. De libellenorde is een kleine groep binnen de insectenwereld. Klassiek worden de libellen opgedeeld in de waterjuffers en de 'echte' libellen. Het onderscheid ertussen wordt gemaakt op basis van de vleugelopbouw. De juffers hebben een gelijke vorm van voor- en achtervleugel. Bij rust houden ze beide vleugelparen boven op de rug tegen elkaar. Doorgaans zijn de 'echte' libellen forser gebouwd en hebben ze verschillende voor- en achtervleugels. In rust houden ze hun vleugels open, naast het lichaam. In BelgiĂŤ werden tot op heden 69 libellensoorten waargenomen. Hiervan planten zich actueel 58 soorten in Vlaanderen voort (ooit waren het er 66). In het Dijleland zijn daarvan 38 soorten gezien. Het is evenwel niet duidelijk of alle soorten een stabiele populatie binnen het Dijleland kennen.
Verspreiding van de waarnemingen Van nature is de verspreiding van libellen gekoppeld aan de nabijheid van water. Daardoor is de spreiding van het aantal waarnemingen doorheen de streek niet homogeen (tabel 2, figuur 1 ) . Toch zijn er een aantal zones die, in positieve of negatieve zin, opvallen. Het best onderzochte gebied is de Dijlevallei ten zuiden van Leuven. Een andere uitgesproken hotspot qua aantal waarnemingen en soorten is het Torfbroek in Berg (Kampenhout). Ook rond de zandgroeve in Bierbeek werden heel wat waarnemingen verricht. Uitschieters naar onderen betreffen vooral de valleien van IJse, Voer en Molenbeek/Weesbeek op. In deze valleien bevinden zich nochtans voldoende vijvers en open water om kansen te bieden aan libellen. Geen van deze plaatsen blijkt intensief bezocht. Daarnaast valt op te merken dat ondanks het relatief klein aantal waarnemingen de doorsnee soortenrijkdom relatief groot is. In verschillende gebieden zijn meer dan 10 soorten aangetroffen (figuur 1 ).
- 12 -
,..S NATUURSTUDIEGROEP ,
2 0 4-0
2
4
·
dijlela nd
Kilometers
0
D
Dataset NSGD
Dataset lnbo Aantal soorten
0 1- 5 Ll 6-10 D 11 - 14 - 15-19 G -20 - 24
Figuur 1. Aantal waargenomen soorten libellen in het Dijleland per 1 x1 km2 UTM hok tij dens de perioden 1950-2000 (gegevens libellenwerkgroep Gomphus) en 2004-2006 (archief NSGD).
- 13 -
� N A T UURST UDlEGROEP �·
··
�
dijleland
Tabel 2. Overzicht van de waarnemingen van libellen voor de best onderzochte gebieden van het Dijleland. #geg = aantal gearchiveerde waarnemingen uit de periode 2004?-2006 voor het betreffende gebied; #S = aantal soorten dagvlinders; #Z =aantal regionaal zeldzamere soorten. Gebied I deelgebieden
#geg
#S
#Z
Zone ten noorden van de steilrand Torfbroek
300 279
31 31
2 2
Zuidelijke Dijlevallei Florival, Archennes
708 9
Grootbroek Sint-Agatha-Rode Doode Bemde (Neerijse, Oud-Heverlee) Laanvallei Rodebos Sint-Agatha-Rode zone Tombeek-Terlanen Heverlee
29
108 126
9 25 21
3 0 2 1
94
22
2
81 2
20 1
1 0
27
12
1
24 3
9 3
0 1
Plateaugebieden tussen Laan, IJse en Voer
70
18
1
Noordoost Leuven Kesselberg (Kessel-Lo, Holsbeek)
41 20
16 12
1
21
9
0
64 2
15
2
30 32
2 11 12
0 1
33
15
1
23
12
1
23
9
0
Abdij van Park Militair domein Heverlee
Vlierbeek (Kessel-Lo) Heverleebos en Meerdaalwoud Militair domein Meerdaalwoud Heverleebos Meerdaalwoud Plateaus Blanden-Haasrode-Bierbeek Zandgroeve Builoogstraat Leuvense stedelijke zone
- 14 -
1
1
<!
>-#
N
�: U
U R S T u. D 1 E G R 0 E P
;�� d11leland
Rode lijst soorten Er zijn in het Dijleland weinig rode lijstsoorten. Bronlibel, Beekoeverlibel, Glassnijder en Variabele waterjuffer zijn de Rode !ijssoorten in het Dijlenad. De hot spot voor libellen is in het Dijelland het Torfbroek. Ook in de omgeving van het Meerdaalwoud en de zuidelijke Dijlevallei worden de grootste aantallen rode lijstsoorten gezien.
Figuur 2. Aantal waargenomen rodelijstsoorten libellen in het Dijleland per 1x1 km2 UTM-hok tijdens de perioden 1970-2000 (gegevens Vlaamse libellenwerkgroep, hokken) en 2004-2006 (archief NSGD, bollen). Rode hokken zijn twee soorten, groene één.
Soortbespreking Tabel 3 geeft van alle Dijlelandse soorten de rangorde van hun frequentie van voorkomen (gebaseerd op aantal waarnemingen) in het Dijleland
(2004-2006)
en in
Vlaanderen. Hierin valt op dat er een grote overeenkomst is tussen beide. Soorten die in het Dijleland frequenter gemeld worden dan gemiddeld in Vlaanderen zijn de Weidebeekjuffer
(Calpoteryx splendens) en de Blauwe breedscheenjuffer (Platycnemis pennipes). Omgekeerd worden Watersnuffel (Enallagma cyathigerum)), Gewone pantserjuffer (Lestes sponsa) en Grote roodoogjuffer (Erythromma najas) minder in het Dijleland waargenomen. Deze soorten zijn nochtans niet moeilijk op naam te brengen. Zelfs in de vlucht of rustend op een takje kunnen deze soorten onderscheiden worden. Het zijn relatief weinig veeleisende dieren, die dus doorheen het Dijleland frequenter mogen verwacht worden.
- 15 -
S:NATUURSTUDI E GROEP �
�
dijleland
Aandachtssoorten Op het vlak van libellen mogen de komende jaren grote veranderingen verwacht worden. Enerzijds dragen zowel warmere zomers als hogere jaargemiddelde temperaturen bij tot een noordelijke areaalsuitbreiding van een reeks zuidelijke soorten. Anderzijds worden meer en meer vijvers in de streek natuurvriendelijk beheerd, en verbetert de waterkwaliteit van heel wat beken. In beide biotopen zou dit moeten leiden tot een uitbreiding van de libellenpopulaties.
Zuidelijke soorten Zuidelijke oeverlibel (Orthetrum brunneum), Zuidelijke keizerlibel (Anax parthenope) en de Zuidelijke glazenmaker (Aeshna affinis) zijn recent in de streek
De
opgedoken. Het is niet altijd duidelijk in welke mate deze soorten zich hier effectief voortplanten en een populatie 'stichten', dan wel dat gedurende langere tijd enkele exemplaren in een gebied vertoeven. De volgende jaren zullen hierin echter duidelijkheid brengen. Enkele gebieden in de vallei van de Nethen (Grez-Doiceau) en het Torfbroek zijn hierbij actueel de hotspots .
Betere waterkwaliteit & pioniers In stromend water kunnen Weidebeekjuffer en Bruine korenbout
(Libelulla fulva)
verwacht worden. Deze laatste kan echter ook rond stilstaand water aangetroffen worden. De afgelopen tien jaar is de Weidebeekjuffer algemeen geworden in het Dijlelq.nd.
De
Bruine korenbout
is aanwezig in het Waalse gedeelte van de
Laanvallei. Er mag dan ook een noordwaartse migratie verwacht worden. Mogelijks zijn er nog lokale populaties Bosbeekjuffer
(Calopteryx virgo) in het Waalse deel van
de Laanvallei aanwezig. Wanneer zowel structuur als waterkwaliteit nog meer verbeteren kan ook van deze soort een uitbreiding verwacht worden. Zo ook voor de Beekoeverlibel (Orthetrum coerulescens) (Torfbroek). Deze heeft er een populatie gevestigd en zal zich naar verwachting verder uitbreiden doorheen het Dijleland. Het periodiek aflaten van de voormalige visvijvers in de Dijlevallei lijdt tot een sterke verbetering van de waterkwaliteit. Dit biedt kansen voor zowel pioniersoorten als soorten die belang hechten aan helder, stilstaand water. Kanaaljuffer (Erythromma
lindeni1) (eenmalig in het Torfbroek, maar wel uitbreidend in Vlaanderen), Variabele waterjuffer (Coenagrion pulchellum) (Torfbroek) en Tengere grasjuffer (lshnura pumillo) (doorheen het Dijleland, veelal in zandgroeves) mogen dan ook in de toekomst verwacht worden. Glassnijder
(Brachytron pratense) (Grootbroek) komt dan weer voor op vijvers die
ingericht zijn. Het valt nog te bezien of de waarnemingen van deze soort ook leiden tot het uitbouwen van een populatie in het Dijleland. Sowieso zijn volgende soorten aandachtssoorten voor het Dijleland: Smaragdlibel (Cordulia aenea) en Gewone bronlibel (Cordulegaster boltoni1). De Smaragdlibel komt voor in visvrije, niet al te eutrofe vijvers. Zo komt de soort voor in de vijvers in het Rodebos en de Springputten in Meerdaalwoud. Recent ontwikkelde er zich een populatie in de heringerichte vijver van Grootbroek. De Gewone bronlibel wordt dan weer vooral aangetroffen in het Meerdaalwoud, voornamelijk in de vallei van de Paddenpoel. In het verleden werden echter relatief frequent volwassen exemplaren gezien aan de Springputten en éénmalig in het Rodebos. Vooralsnog is het een open vraag waarom deze soort elders in de streek (bvb. valleien van IJse of Laan) of in het Zoniënwoud niet waargenomen wordt.
- 16 -
S �
NATUURSTU DIEGROEP
dijletand
Sprinkhanen en krekels in het Dijleland Bart Creemers, Maarten Hens & Bart Vercoutere
Inleiding Onze inheemse sprinkhanen en de krekels kunnen in vijf groepen worden onderverdeeld: de doorntjes, de veldsprinkhanen, de sabelsprinkhanen, krekels en de 'groep' van de veenmol. Van de 51 soorten sprinkhanen en krekels in België (zie www.saltabel.org) zijn er sinds 1875 met zekerheid 39 soorten waargenomen in Vlaanderen, waarvan 26 soorten in het Dijleland (inclusief enkele aangrenzende
gebieden in Waals-Brabant). Net ten westen van de regio (Brussels Hoofdstedelijk Gewest) werden nog andere soorten gezien. Vijf soorten worden tegenwoordig in Vlaanderen als uitgestorven beschouwd. Bijkomend zijn een aantal geïmporteerde soorten bekend die enkel overleven in gebouwen. Eén hiervan is de Kassprinkhaan
(Tachycines asynamorus). Voor de periode 2000-2006 bevatten de datasets van NSGD en Saltabel voor het Dijlelafild gezamenlijk gegevens over 22 soorten en de Kassprin khaan.
Verspreiding van de waarnemingen De b�ste onderzochte gebieden van de streek bevinden zich binnen een brede strook langs de Dijlevallei (tabel 1 , figuur 1 ). Het beste onderzochte gebied ligt ten noordoosten van Leuven, met ondermeer de Kesselberg en Vlierbeek. Dit gebied herbergt met 1 6 soorten de grootste soortenrijkdom (figuur 1 ). Bijkomend werd in deze buurt, net voor de hier Blauwvleugelsprinkhaan waargenomen
beschouwde
periode,
ook
nog
de
(1 999, R. Guelinckx). Ook Leuven en
Heverlee zijn goed onderzocht. Uit het deel van Kessel-Lo ten zuiden van het Provinciaal Domein en de Abdij van Vlierbeek bevinden zich geen waarnemingen in het archief. Andere vrij goed doorsnuffelde delen van het Dijleland zijn de Laanvallei en de zuidelijke Dijlevallei (Grootbroek, Florival, Pécrot), hoewel beide zones zeker nog potentie hebben voor meer ontdekkingen. Opmerkelijk is bijvoorbeeld dat het aantal waarnemingen van sprinkhanen en krekels in en om het Rodebos relatief gering is in vergelijking met het aantal waarnemingen van libellen en lieveheersbeestjes in dit gebied. In Heverleebos en Meerdaalwoud werden wel relatief veel waarnemingen gedaan. Voor Heverleebos werden over het hele gebied verspreid waarnemingen doorgegeven. In Meerdaalwoud concentreren de waarnemingen zich vooral in het Militair domein en in de omgeving van het ecoduct over de Naamsesteenweg. Voor de valleien van de IJse en de Voer, alsook het plateau hiertussen en het plateau tussen IJse en Laan, beperken de gegevens zich tot enkele verspreide waarnemingen. Uit de gemeente Tervuren werd geen enkele waarneming doorgegeven, net als voor het plateau tussen de Dijle en de Laan. In Overijse werd naast de Laanvallei slechts één sprinkhaanwaarneming genoteerd, maar dan wel van de zeldzame Gouden sprinkhaan.:.._De waarnemingen op de plateaus van Blanden, Haasrode en Bierbeek zijn ook eerder beperkt. Voor de steilrand ten noorden van de Voervallei is alleen de Koeheide en de aansluitende Zwanenberg vrij goed onderzocht. In de zone Wilsele/Herent/Veltem/Kortenberg ten noorden van de steilrand zijn er verspreid een klein aantal waarnemingen gedaan. Meerdere waarnemingen werden hier genoteerd voor
de
Dijlemeander
(Wilsele),
in
het
Torfbroek
- 17 -
(Kampenhout/Berg)
en
het
_.S NATUURSTUDIEGROEP dijteta d
J
Dorenveld (Erps-Kwerps).. Het grootste aantal waarnemingen in dit deel van de regio staat op naam van de Greppelsprinkhaan. Tabel 1. Voorkomen van sprinkhanen en krekels in de best onderzochte gebieden van het Dijleland. #geg aantal gearchiveerde waarnemingen uit de periode 2000=
2006 voor het betreffende gebied; #S aantal soorten sprinkhanen en krekels; #Z aantal regionaal zeldzamere soorten (zie tabel 2; totaal van 10 soorten die vrij tot =
=
zeer zeldzaam zijn). Gebied I deelgebieden
#geg
Noordoost Leuven
186 Kesselberg (Kessel-Lo, Holsbeek) 114 Vlierbeek (Kessel-Lo) 25 Schoolbergen (Kessel-Lo) 11 Heuvelrug tussen Lemingbeek en Molenbeek Leuven Noord (Wilsele) 10 Gebied tussen vaart en spoorweg tot en met E314
Zuidelijke Dijlevallei
Florival G�ootbroek Sint-Agatha-Rode Doode Bemde (Neerijse, Oud-Heverlee) Laanvallei
Rodebos Sint-Agatha-Rode zone Tombeek-Terlanen Heverleebos en Meerdaalwoud
Omgeving Ecoduct Naamsesteenweg Militair domein Meerdaalwoud Heverleebos
#S
#Z
16
4
14 10
3 1
8
1
8
36
12
3
9 7
7 7
0
6
6
0
29
12
1
8 3
7
0 1
6
79 30 17 25
11 7
1
1
6
0 1
6
0
43
11
1
27
8
0
13
8
0
Zone ten noorden van de steilrand Dijlemeander/Wilsele
31 7
10
1
6
0
Plateaugebieden tussen Laan, IJse en Voer
18
9
0
Leuvense stedelijke zone Leuven binnen de ring
23 19
8 7
2 2
Plateaus Blanden-Haasrode-Bierbeek Zandgroeve Builoogstraat
11 5
7 5
1
Oostelijke steilrand
18
7
0
15
7
0
Heverlee
Abdij van Park Militair domein Heverlee
Koeheide, Zwanenberg (Bertem, Heverlee)
- 18 -
0
S ďż˝
1 0 --
NATUURSTUDIE GROEP
cUjtetand
1 2 3 Kilometers __......,
,'
g ďż˝
0
00 -00
{)
Dataset NSGD
0
Dataset saltabel
Aantal soorten
01-3 _J4-5
6-8
-9-10 0a11-13 N Waterlopen
Figuur 1. Aantal waargenomen soorten sprinkhanen en krekels in het Dijleland per 1 x 1 km2 UTM-hok op basis van de gegevens van Saltabel (periode <2005) en van het NSGD-archief (2004-2006).
- 19 -
,.SNATUURSTUDIEGROEP ; dijle l a nd
CJ1 CJTI 2 "3 "4-5 Figuur 2. Aantal waargenomen rodelijstsoorten sprinkhanen in het Dijleland per 1 x1 km2 UTM-hok tijdens de perioden < 2005 (gegevens Saltabel, hokken) en 20042006 (archief NSGD, bollen).
Soortbesprekingen Algemenere soorten Tabel 2 geeft een overzicht van de frequentie van voorkomen (zeldzaamheid/algemeenheid) van de verschillende soorten sprinkhanen en krekels in het Dijleland. De zes meest gemelde soorten zijn
Krasser (Chortippus parallelus), Ratelaar (Chorthippus biguttulus), Bramensprinkhaan (Pholidoptera griseoaptera), Grote groene sabelsprinkhaan (Tettigonia viridissima), Bruine sprinkhaan (Chorthippus brunneus) en Zuidelijk spitskopje (Conocephalus disco/or). De algemeenheid van het Zuidelijk spitskopje is zeer opmerkelijk vermits deze soort van
zuidelijke oorsprong tot voor kort niet bekend was uit de regio. In 200 1 werd deze soort voor de eerste maal waargenomen in het centrum van Leuven (Lambrechts &
Guelinckx 2003). Ook de Sikkelsprinkhaan (Phaneroptera falcata) is een zuidelijke soort, die vijftien jaar geleden een grote zeldzaamheid was van het zuiden van het land. De eerste waarneming voor Vlaams-Brabant dateert van in
1996 (Lambrechts & Guelinckx 1999). Sindsdien heeft deze soort zich uitgebreid en nu is hij algemeen in de regio te vinden in ruige vegetaties met dikwijls struikgewas, zoals bermen, braakpercelen en bosranden.
- 20 -
NATUURSTUDIE G R 0 E P
S dijleland ďż˝ Tabel
2.
Sprinkhanen en krekels gekend uit Vlaanderen, gerangschikt volgens hun
frequentie van voorkomen in het Dijleland (gegevens
2002-2006). Biotoop= biotoop
waar de soort bij ons het meeste kan worden aangetroffen (gras = grazige vegetaties; ruigte = ruigten en hoog gras; open = onbegroeid, open terrein of met schaarse begroeiing; humus= humusrijke bodem). %=percentage van onderzochte gebieden in het Dijleland en omliggende gebieden (36 gebieden met > 3 soorten) waar de betreffende soort voorkomt. De frequentieklasse Dijleland werd bepaald op basis van het voorkomen in onderzochte gebieden en het aantal waarnemingen (za = zeer algemeen, a=algemeen, va=vrij algemeen, vz =vrij zeldzaam, z =zeldzaam, zz = zeer zeldzaam, - = niet voorkomend). De Vlaamse Rode Lijststatus is gebaseerd op Decleer et al. (2000): nb =niet bedreigd, z= zeldzaam, k=kwetsbaar, b =bedreigd, vb=met verdwijning bedreigd.
Soortnaam
Biotoop
O/o
Freq.klasse Dijleland
Rode Lijst
Vlaanderen gras Krasser droog gras Ratelaar struweel Bramensprinkhaan Grote groene sabelsprinkhaan ruigte tot bomen
83 78 64
Bruine sprinkhaan Zuidelijk spitskopje
droog gras droge ruigte
58 56 53
Sikkelsprin khaan Greppelsprinkhaan Gewoon spitskopje
droge ruigte
44
ruigte vochtige ruigte
Boomsprinkhaan Gewoon doorntje
struiken en bomen vochtig
Struiksprinkhaan Zeggedoorntje
struiken en bomen vochtig open droog open
28 22 22 19 19 17 11 6 6 6 3 3 3 3 0 0
Veldkrekel Huiskrekel Blauwvleugelsprinkhaan
gebouwen droog open
za
nb
za
nb
za za
nb nb
za za
nb nb
a a va
nb k nb
va va
nb nb
va va vz
z nb z
vz vz
/
vz
b
k
Veenmol
humus
Knopsprietje
droog open
Rosse sprinkhaan
droge ruigte
Snortikker Heidesabelsprin khaan
heide
Gouden sprinkhaan Kassprin khaan
ruigte gebouwen
Kustsprin khaan Zompsprinkhaan
gras vochtig gras boomheide
z k z
strooisel
z z
Zadelsprinkhaan Boskrekel
open
droog gras
z
nb
z zz zz
vb k z
zz zz
/
z
Negertje Wekkertje Duinsabelsprinkhaan Zoemertje
vochtig gras droog struweel en ruigte droog open
b vb
Schavertje Moerassprinkhaan
open en heide vochtige ruigte
b k
Zanddoorntje
vochtig open
k
Kalkdoorntje
open
b
- 21 -
k
;..ss, N�;uuRSTUDIEGROEP d11leland
�
�
·
De Greppelsprinkhaan (Metrioptera roeseli1) is een soort die als kwetsbaar staat aangeduid op de voorlopige Rode Lijst (Decleer et al., 2000). Sinds 2000 werd deze soort echter op opvallend veel plaatsen in onze regio waargenomen (Guelinckx & Lambrechts, 2001). Wat zonder twijfel samenhangt met het feit dat sprinkhanen in onze regio tot voor kort zwaar onderbekeken zijn. Anderzijds zijn er effectief aanwijzingen dat deze soort ook werkelijk aan het toenemen is in onze regio. De Greppelsprinkhaan kan nu in het Dijleland als algemeen worden beschouwd. De soort heeft een 'vlekkige' verspreiding in het noorden van de regio, van Erps-Kwerps tot Kessel-Lo (Creemers, 2006). Deze populaties staan mogelijk in verbinding met de populaties in de Wingevallei. In het noordelijk deel van de regio zijn er vast en zeker nog onontdekte vindplaatsen. Een meer geïsoleerde populatie werd in 2006 gevonden in de buurt van Leefdaal, terwijl in de Laanvallei een zwervend individu gevonden werd (Creemers, 2006). Tijdens de zeer warme zomer van 2006 hebben zich mogelijk nog meer zwervers van deze soort over de streek verspreid. Het valt te verwachten dat de Greppelsprinkhaan de komende jaren op nog meer lokaties (ruige bermen, graslanden) zal opduiken. Het Gewoon spitskopje ( Conocephalus dorsalis), Boomsprinkhaan (Meconema thalassinum), Gewoon doorntje ( Tetrix undulata), Struiksprinkhaan ( Leptophyes
punctatissima) en het Zeggedoorntje ( Tetrix cepero1) zijn in tabel 2 allemaal als vrij algemeen aangeduid. Het zijn allemaal soorten die ofwel geen geluid maken (de doorntjes), ofwel waarvan het geluid niet hoorbaar of onopvallend is. Bovendien komen 'ze voor in biotopen die weinig of niet onderzocht worden op de aanwezigheid van
sprinkhanen.
De
Boomsprinkhaan
en
Struiksprinkhaan
leven
in
houtige
gewassen. Het Gewoon spitskopje komt vooral voor in vochtige ruigten. Ook het Gewoon doorntje en het Zeggedoorntje zijn soorten van voornamelijk vochtige biotopen en zijn bovendien erg klein. Het werkelijke voorkomen van deze soorten is hoogstwaarschijnlijk dan ook algemener dan het aantal verzamelde waarnemingen suggereert. Aandachtssoorten Tien soorten sprinkhanen en krekels zijn vrij zeldzaam tot zeer zeldzaam in het Dijleland. Achter de soortnaam staat het aantal gekende waarnemingen in het Dijleland sinds 2000. Heidesabelsprinkhaan
(Metrioptera brachyptera) [1]
Op 17 juli 2004 werd een langvleugelig mannetje opgemerkt op een klein stukje heide op de Kesselberg (Kessel-Ic, J. Lambrechts). Dit was de eerste waarneming voor Vlaams-Brabant en het betrof zeer waarschijnlijk een zwerver. In 2005 en 2006 werden er geen waarnemingen van deze soort gedaan op deze locatie. Veldkrekel ( Gryllus
capemestris) [9]
Relictpopulaties van deze soort komen voor in de Laanvallei (Tombeek-Terlanen) en aan de zuidkant van de Schoolbergen te Kessel-Lo. Mogelijk zijn er nog Veldkrekels terug te vinden in de omgeving van de Kesselberg. In dit gebied werd in 2003 één exemplaar waargenomen. In de Laanvallei bestond de populatie in 2006 nog uit tientallen veldkrekels. De populatie van de Schoolbergen bestond in 2004 ook nog vermoedelijk uit tientallen 'tsjirp'posten. In 2006 konden op die plek slechts maximaal 3 tsjirpende exemplaren worden gehoord. Oude waarnemingen van voor 1950 zijn bekend uit Heverlee, Sint-Joris-Weert, Tervuren en Hoeilaart.
- 22 -
_..s5 NATUUR STUD 1EGR0 E P �
Huiskrekel
dijleland
(Acheta domesticus) [7]
Een typische soort van stedelijke milieus, bij constant (ver)warm(d)e plaatsen. Deze soort werd de voorbije jaren gemeld op verschillende plaatsen in de stad Leuven, ondermeer aan de Vaartkom, het station en in het stadscentrum. Men kan zich echter de vraag stellen of alle waarnemingen wel degelijk betrekking hebben op Huiskrekel. Het geluid (en uiterlijk) van de Huiskrekel lijken immers erg op de dat van de Dierentuinkrekel ( Gryllodes sigillatus), een soort die in de handel aangeboden wordt als reptielenvoer en die ondermeer in de labo's van Dierkunde (K.U.Leuven) in het centrum van Leuven gekweekt wordt. Het lijdt geen twijfel dat deze beestjes al eens het hazenpad kiezen .... Veenmol
( Gryllotalpa gryllotalpa) [4]
Het zwaartepunt van de gekende actuele verspreiding van de Veenmol bevindt zich rond de grens tussen de provincies Vlaams-Brabant en Antwerpen (o.a. Mechelen). Uit het Dijleland zijn er de afgelopen jaren enkele geïsoleerde waarnemingen verricht. In een akkergebied aan de oostkant van Meerdaalwoud werden in 2005 drie dieren waargenomen. Twintig jaar
geleden waren
Veenmollen ook aanwezig aan de
zuidkant van Meerdaalwoud te Nethen. In het zuidelijke gedeelte van de stad Leuven (omgeving Redingenhof) konden vroeger Veenmollen worden gevonden toen daar nog heel wat akkertjes en moestuinen werden bewerkt.
De laatste gekende
waarneming van deze plaats dateert ergens van het begin van deze eeuw. In Kortenperg tenslotte werd in 2005 ook een Veenmol gevonden. Gerichte (nachtelijke) zoektochten in het voorjaar naar het typisch snorrende geluid kunnen mogelijke meer vindplaatsen opleveren. Kassprinkhaan
(Tachycibes asynamorus) [1]
De soort is afkomstig uit het verre Oosten en komt bij ons onder andere voor in serres. Werd in 2002 waargenomen in Oud-Heverlee. Blauwvleugelsprinkhaan
( Oedipoda caerulescens) [7]
Deze vrij zeldzame soort komt voor in zeer droge terreinen met schaarse, open begroeiing die vlug opwarmen. In onze regio zijn dat spoorwegbermen. Blauwvleugelsprinkhanen zijn in grote aantallen te vinden langs de spoorwegen ter hoogte van het stadskerkhof van Leuven. In 1999 werd de Blauwvleugelsprinkhaan ook al waargenomen net ten noorden van het station van Leuven. Een waarneming van een exemplaar langs de spoorweg ter hoogte van de zuidelijke vijver van Oud Heverlee toont aan dat nog andere vindplaatsen van deze soort kunnen worden gevonden indien alle spoorwegtrajecten in de regio zouden kunnen worden afgelopen. Gouden sprinkhaan ( Chrysocgraon dispaf) [1] Dit is een zeldzame soort van vochtige tot matig vochtige terreinen met half hoge begroeiing, maar ze wordt ook op drogere plekken gevonden met een hogere, koele begroeiing,
zoals
wegbermen.
De soort werd in 2002
te Overijse/Ketelheide
gevonden. Recente nieuwe vindplaatsen in Limburg en Oost-Brabant kunnen er op wijzen dat deze soort in opmars is. Benieuwd of dat voor onze regio ook zo zal zijn. Snortikker
( Chorthippus mol/is) [1]
De snortikker is een algemene soort in de Kempen, maar werd tot voor kort nog nooit opgemerkt in onze regio. In 2005 werd er echter net over de taalgrens te Florival/Archennes een exemplaar van deze soort genoteerd. Zoekacties in deze omgeving kunnen misschien een populatie ontdekken.
- 23 -
� NAT UURSTUDlEGROEP �
Rosse sprinkhaan ( Gomphocerippus
dijleland
rufus) [ 12)
Eén van de weinig gekende populaties van deze soort in Vlaanderen (vier populaties tot en met 2005; med. J. Lambrechts op www.saltabel.org) bevindt zich op de open plekken in Militair domein in Meerdaalwoud. De soort is daar talrijk. De laatste waarnemingen dateren van 2004. Deze vrij makkelijk te herkennen soort komt elders o.a. voor in ruige, warme bosranden en bermen in kruidige vegetatie of zelfs struiken (laag Bramenstruweel). Het wordt interessant om op te volgen of dat deze soort zal profiteren van het nieuwe beheerplan voor Meerdaalwoud waarin meer open plekken in het bos tot doel worden gesteld. Knopsprietje
(Myrmeleotettix maculatus) [ 13)
Het knopsprietje is een soort van droge plaatsen met lage open begroeiing, zoals heide, schraal grasland en kaalslagen. Het is een algemene soort in de Kempen, maar bij ons is hij in recente jaren enkel bekend van de Kesselberg. Er is ook een waarneming gekend van de Laanvallei te Tombeek uit 1997.
Andere soorten Vermits de aandacht voor sprinkhanen in onze regio tot op heden eerder beperkt was, lijsten we hieronder enkele uit (in Vlaanderen voorkomende) soorten op die (voorlopig) ontbreken op de Dijlelandse soortenlijst voor de periode sinds 2000. De meeste· soorten zijn te verwachten indien de aandacht voor en het gericht zoeken naar sprinkhanen opgedreven wordt. De Moerassprinkhaan ( Stethophyma grossum) is de grootste veldsprinkhaan van België en houdt zich op in allerlei ruige, natte graslanden en moerassen. Deze zeldzame soort werd nog niet gemeld op het waarnemingnetwerk of aan Saltabel, maar het is best mogelijk dat hij voorkomt in de Dijlevallei. De moeilijkheid is dat deze soort bijna uitsluitend voorkomt op verstoringsgevoelige plekken die vaak enkel door terreinbeheerders kunnen worden betreden. Een gelijkaardig probleem bestaat er voor de eveneens zeldzame Zompsprinkhaan ( Chorthippus montanus) die voorkomt op vochtige graslanden. Bovendien gelijkt de Zompsprinkhaan op de veel voorkomende Krasser. Voor zowel de Zompsprinkhaan als de Moerassprinkhaan zijn er historische (< 1950) waarnemingen gekend uit het Torfbroek. Van de Zompsprinkhaan is er een vrij recente waarneming uit de Wingevallei te Holsbeek. De Lichtgroene sabelsprinkhaan (Metrioptera bicoloà werd nog nooit in het Dijleland waargenomen, maar is een zuidelijke soort die volop haar areaal aan het uitbreiden is in noordelijke richting. In 2006 werd deze soort voor het eerst opgemerkt in Vlaams-Brabant (Oplinter, derde geval voor Vlaanderen; med. R. Guelinckx). Verwacht wordt dat hij dit jaar op nog meer plaatsen zal opduiken. Hij prefereert warme ruige plekken en is makkelijk in de voormiddag te inventariseren, op het moment dat de Grote groene sabelsprinkhaan nog niet zingt. Vroeger zou de Boskrekel te horen zijn geweest in de omgeving van Heverleebos, maar deze soort is vermoedelijk verdwenen door het dichtgroeien van het bos (Lambrechts & Guelinckx, 2003). De dichtst bijgelegen plaatsen waar deze soort nu voorkomt liggen in het Hageland. Het Kalkdoorntje (Tetrix tenuicornis) was algemeen in het Brusselse maar zou daar sterk achteruit gegaan zijn. Toch zijn er recent enkele waarnemingen gedaan en zijn waarnemingen in het westen van het Dijleland (Overijse, Tervuren, Kortenberg) niet ondenkbaar. Deze soort komt voor op droge tot vrij vochtige plaatsen met schaarse
- 24 -
S
�
N.ATUURS.TUDIEGROEP
dijleland
begroeiing, zoals onderaan (kalk)grashellingen, braakliggende terreinen en open plekken in het bos. •
De Zuidelijke boomsprinkhaan (Meconema meridionale) is een soort die recent op verschillende plaatsen in Brussel werd teruggevonden. Deze zuidelijke soort is vooral terug te vinden in stedelijke gebieden (ook in Nederland) en is daar vermoedelijk geraakt door mee te liften met het verkeer uit het zuiden. Gerichte inventarisaties zouden misschien ook in het Leuvense waarnemingen kunnen opleveren. De Zaagsprinkhaan (Barbitistes serricauda) is een soort die voorkomt in het zuiden van het land, maar werd recent ontdekt aan de westkant van het Zoniënwoud. In Wallonië komt hij voor in warme bosranden, vooral in hazelaars en eiken, maar ook in thermofiele buxusvegetaties. Het is een vrij immobiele soort. De Zaagsprinkhaan maakt een onhoorbaar geluid en leeft in struiken en bomen en is daardoor mogelijk onder geïnventariseerd. Inventarisaties met batdetector en het kloppen op takken kunnen misschien ongekende vindplaatsen opleveren.
Wekkertje (Omocestus viridulus), Negertje (Omocestus rufipes) en Kustsprinkhaan ( Chorthippus albomarginatus) komen net als de Snortikker vooral voor in de Kempen. Net als de Snortikker is een waarneming van deze soorten, hoewel onwaarschijnlijk, niet onmogelijk. Van Wekkertje en Negertje zijn er erg oude waarnemingen bekend (<1900) uit Hoeilaart (Groenendaal). Een langvleugelige vrouwelijke veldsprinkhaan die werd gevonden in Vlierbeek was achteraf gezien mogelijk een Kustsprinkhaan, maar spijtig genoeg werd niet voldoende gekeken naar determinatiekenmerken voor deze soort (eigen observatie) Van het Schavertje (Stenobothrus stigmaticus) zijn er net als het Wekkertje en het Negertje historische waarnemingen bekend aan de grens met de Brusselse regio, maar gezien het huidige zeldzame voorkomen van deze soort is een waarneming in onze regio zeer onwaarschijnlijk. Dan heeft een waarneming van het Zanddoorntje (Tetrix cepero1) meer kans. Deze soort is buiten de kuststrook zeldzaam, maar kan min of meer verspreid in Vlaanderen worden aangetroffen (o.a. een recente waarneming in het Brusselse). Komt in grote lijnen op gelijkaardige plaatsen voor als het Gewoon doorntje en het Zeggedoorntje. De Boomkrekel (Oecanthus pellucensis) is een zuidelijke soort waarvan in Vlaanderen recent een handvol waarnemingen werden gedaan. Deze waarnemingen passen in de opmars van de soort naar het noorden. Toch schijnt de soort het moeilijk te hebben om zich definitief te vestigen.
Zoemertje (Stenobothrus lineatus) en de Zadelsprinkhaan (Ephippiger ephippiger') zijn nog twee soorten die in Vlaanderen voorkomen, maar ze zijn te
Het
zeldzaam en hun verspreiding is te lokaal om in onze regio te kunnen worden verwacht.
- 25 -
S ďż˝
NATUURSTUDIEGROEP
dijleland
Lieveheersbeestjes in het Dijleland Bart Creemers, Maarten Hens & Bart Vercoutere
Inleiding Vanuit praktisch oogpunt kan men de lieveheersbeestjes opsplitsen in twee groepen. Een groep met over het algemeen grote lieveheersbeestjes die vlot te determineren zijn, en een groep van kleinere, vaak moeilijk te determineren soorten waarvan de kennis omtrent voorkomen en verspreiding gering is. De eerste groep bevat de subfamilies van de echte lieveheersbeestjes ( Coccinellinae),
breedkoplieveheersbeestjes ( Chilocorinae) en bladetende lieveheersbeestjes (Epilachninae). De tweede groep wordt gevormd door de subfamilies van de nepkapoentjes ( Coccidulinae) en dwergkapoentjes (Scymninae). Deze bijdrage beperkt zich tot de lieveheersbeestjes van de eerste groep. De weinige
waarnemingen van 'kapoentjes' werden in de analyses van deze bijdrage niet gebruikt. Voor de volledigheid 1ijn er wel atlaskaartjes aangemaakt van de waargenomen soorten van deze groep. Van lieveheersbeestjes in Vlaanderen werden er sinds het Dijleland.
de 35 vlot te determineren 2001 27 soorten aangetroffen in
Verspreiding van de waarnemingen Om het voorkomen en de relatieve abundanties van lieveheersbeestjes in te schatten hebben we ons beperkt tot een analyse van de gegevens in gebieden waar een minimum aan inventarisatie-inspanning geleverd is (aantal waarnemingen > 5; aantal soorten > 3). Het gaat in totaal over twintig gebieden verspreid over het Dijleland, met onderling zeer sterke waarnemingen/gebied; tabel 1 )
.
verschillen in inventarisatiegraad (6-1 90 Negentig procent van alle waarnemingen is
afkomstig uit deze 20 gebieden. Op de meeste locaties buiten deze gebieden is er doorgaans nog nooit gericht naar lieveheersbeestjes gezocht. Uit een analyse van de ligging van deze 'witte gaten' valt dan ook geen ecologisch-relevante informatie te halen. Deze niet- tot onderbekeken gebieden situeren zich veelal aan de oostelijke en westelijke randen van het Dijleland, weg van de centrale Dijle-as, en komen in belangrijke mate overeen met de 'witte gaten' voor de andere soortengroepen. De best onderzochte gebieden zijn de natuurreservaten 'Rodebos' (Sint-Agatha Rode) en 'Doode Bemde' (Neerijse, Oud-Heverlee), met respectievelijk 1 90 en 1 1 8 gegevens (tabel 1 ). Andere goed geïnventariseerde gebieden zijn de Kesselberg (Kessel-Lo) en de Leuvense stadskern. Figuur 1 toont de vastgestelde soortenrijkdom per 1 x1 km2 hok. De voorlopige 'hotspots' zijn het Rodebos, de Kesselberg en de Doode Bemde. Abdij van Park (Heverlee), het Torfbroek (Berg) en het Grootbroek (Sint-Agatha-Rode) lijken van de 20 reeds (minimaal) onderzochte gebieden nog over de meeste 'potentie' (op nieuwe soorten) te bezitten.. Ook aan de rand van dorpskernen (o.a. Winksele en Wilsele-Putkapel) kunnen mits enige zoekinspanning nog heel wat extra soorten te voorschijn komen.
- 26 -
S ďż˝
¡
NATUURSTUDIEGROEP
dtjleland
Gebieden in het Dijleland waar een minimum aan inventarisatie-inspanning naar lieveheersbeestjes geleverd is (aantal waarnemingen > 5; aantal soorten > 3), gerangschikt volgens aantal waargenomen soorten. #geg aantal gearchiveerde waarnemingen uit periode 2002-2006, #S aantal soorten lieveheersbeestjes, #Z aantal regionaal zeldzamere soorten (zie tabel 2, klassen 'vrij algemeen' tot 'zeer zeldzaam', totaal 14 soorten). Tabel 1.
=
=
Gebied
[gemeente]
Rodebos
#geg
#S
#Z
[Huldenberg]
190
20
7
[Leuven]
61
16
4
15
4
Kesselberg
Doode Bemde Heverleebos
[Huldenberg, Oud-Heverlee, Bertem]118
[Leuven, Oud-Heverlee]
23
11
26
11
1
31
11
1
13
10
2
54
10
10
8
12
8
0
9
7
1
17
7
[Leuven]
14
7
0
[Leuven, Bertem]
35
7
0
11
6
1
12
6
1
10
6
0
11
5
1
6
5
0
7
4
0
Campus Arenberg en omgeving Meerdaalwoud
Stad Leuven
[Leuven]
[Leuven]
[Herent]
Grootbroek Sint-Agatha-Rode Torfbroek en omgeving Groenendaal
+
[Huldenberg]
[Kampenhout]
[Hoeilaart]
Egenhovenbos en omgeving Koeheide
Zwanenberg
Plateau Leefdaal/Korbeek-Dijle Vijvers Oud-Heverlee Eikenbos
[leuven]
[Oud-Heverlee, Bierbeek]
Abdij van Park en omgeving
Winksele
=
[Bertem]
[Oud-Heverlee]
[Bertem, Kortenberg]
Wilsele-Putkapel Hellegracht
[Leuven]
[Bertem]
Verstedelijkt deel Kessel-Lo
[Leuven]
- 27 -
;..S NATUURSTUDIEGROEP
, 0
Dataset NSGD
IJ:,
Dataset lnbo
d ijl'etand
Aantal soorten
01-2 3-5 -6-8 -9-12 0 •13-16
/\/ Waterlopen
Figuur 1. Aantal waargenomen soorten lieveheersbeestjes in het Dijleland tijdens de periode 2001-2006 per 1x1 km2 UTM-hok op basis van gegevens van de werkgroep Coccinula en het NSGD-archief.
Overzicht van voorkomende soorten Van de 27 aangetroffen soorten is er één soort die totnogtoe enkel aangetroffen werd buiten de 20 zwak tot goed geïnventariseerde gebieden, nl. het
Heggenranklieveheersbeestje (Epilachna argus). Voor de 26 andere soorten kan
het aandeel van de gebieden waarin een soort voorkomt beschouwd worden als een maat voor de algemeenheid van de betreffende soort in het Dijleland. In tabel 2 hebben we op basis hiervan geprobeerd aan elke soort een zeldzaamheidsklasse voor
de
regio
toe
te
wijzen.
Ter
vergelijking
zijn
in
tabel
zeldzaamheidsklassen voor Vlaanderen toegevoegd.
2
ook
de
Een soort die het in Dijleland veel beter lijkt te doen dan in de rest van Vlaanderen is het
Bruin lieveheersbeestje (Aphidecta obliterata). Maar ook het het (Halyzia sedecimguttata), Meeldauwlieveheersbeestje Roomvleklieveheersbeestje (Ga/via quatuordecimguttata), het Vijfstippelig lieveheersbeestje (Coccinella quinquepunctata) en het Heggenranklieveheersbeestje lijken in deze regio relatief talrijker. Voor andere soorten scoort het Dijleland beduidend slechter. Dit is vooral opvallend voor het
Elfstippelig lieveheersbeestje Harlekijn lieveheersbeestje
(Coccinella (Harmonia
- 28 -
undecimpunctata). quadripunctata),
Ook
het het
NATUURSTUDIEGROEP
dijleland Ruigtelieveheersbeestje (Hippodamia variegata) en het Achttienstippelig lieveheersbeestje (Myrrha octodecimguttata) doen het relatief slechter, net als het Tweestippelig lieveheersbeestje (Adalia bipunctata), het Vloeivleklieveheersbeestje ( Oenopia conglobata) en misschien ook het Viervleklieveheersbeestje (Exochomus quadripustulatus). De zeldzaamheidsklasse van deze laatste drie soorten verschilt evenwel niet tussen het Vlaanderen.
Dijleland en
Voor het Heidelieveheersbeestje ( Chilocorus bipustulatus) en het Vierentwintigstippelig lieveheersbeestje ( Subcoccinella vigintiquatuorpunctata) zijn er onvoldoende gegevens om een uitspraak te doen over de zeldzaamheid vergeleken met geheel Vlaanderen. Het verschil in talrijkheid van het Tweestippelig lieveheersbeestje is mogelijk gedeeltelijk of volledig een artefact. Het vermoeden bestaat immers dat de gegevens gebruikt voor de berekening van de zeldzaamheidsklassen in het Dijleland een groter aandeel waarnemingen uit de per�ode 2004-2006 bevatten dan de gegevens die gebruikt werden voor de berekening van de Vlaamse zeldzaamheidsklassen. Het Tweestippelig lieveheersbeestje is in gans Vlaanderen de laatste jaren merkelijk minder algemeen dan in inventarisatieproject (2001-2003) (figuur
de
2).
(2004-2006)
beginjaren van het Vlaamse Een mogelijke verklaring voor de
achteruitgang van het Tweestippelig lieveheersbeestje is de opkomst van het Veelkleurig Aziatisch lieveheersbeestje (Harmonia axyridis). Dit is een invasieve exoot,
hier
ingevoerd in
het
kader
van
geïntegreerde
gewasbescherming
in
ondermeer de fruitteelt, die voorheen al in Noord-Amerika heeft aangetoond dat ze een ravage kan veroorzaken onder inheemse lieveheersbeestjes. Dit diertje heeft een agressief foerageergedrag en eet, naast bladluizen, ook larven van andere lieveheersbeestjes. Merk op dat het verschil in temporele samenstelling van de Vlaamse en de Dijlelandse gegevensset, ook voor andere soorten kan leiden tot oneigenlijke verschillen tussen Dijlelandse en Vlaamse zeldzaamheidsklassen. Voor de andere 'in het Dijleland zeldzamere' soorten liggen er uit het Dijleland evenwel te weinig gegevens voor om een uitgesproken trend te kunnen detecteren zien. Opmerkelijk
is
dat
het
Roomvleklieveheersbeestje
en
het
Meeldauwlieveheersbeestje, twee soorten die het in het Dijleland beter dan in Vlaanderen, in het Dijleland ook lijken achteruit te gaan (figuur
-- T·•ml'>shpp"'l'iJ
2).
1. H8
••,00>0 Meë1d'3uw L H :8 _....
Rr.onvkA:I Hfl
00 2005
2000
Figuur 2. Evolutie van de relatieve abundantie van het Tweestippelig lieveheersbeestje (Adalia bipunctata), het Meeldauwlieveheersbeestje (Halyzia sedecimguttata) en het Roomvleklieveheersbeestje (Ga/via quatuordecimguttata) in het Dijleland tijdens de jaren 2002-2006. De relatieve abundantie werd bepaald als
- 29 -
NATUURSTUDIEGROEP S ; dijlela d de verhouding van het açi.ntal waarnemingen van de soort x in jaar y tot het aantal waarnemingen van soorten die niet behoren tot de zeldzaamheidsklasse 'zeer algemeen' in jaar y, en wordt hier gebruikt om te corrigeren voor waarnemersactiviteit.
Aandachtssoorten Negen van de 27 aangetroffen soorten verdienen, samen met twee soorten waarvan geen (recente) waarnemingen voorliggen, het label 'regionale aandachtssoort' en worden hieronder kort besproken. Het aantal gekende waarnemingen staat telkens achter de soortnaam.
Heidelieveheersbeestje ( Chilocorus bipustulatus) [1] Komt voor in droge heidegebieden met bomen en bosranden. Voornamelijk op Struikheide, maar ook in bomen (Berk, Zomereik, Grove den). In Vlaanderen vrij zeldzaam, verspreid voorkomend i11, de Kempen. In het Dijleland zeer zeldzaam. Er is een waarneming van één exemplaar bekend van het Rodebos dat in 2006 werd gevonden tijdens de beheermonitoring (databank Coccinula).
Hiërogliefenlieveheersbeestje ( Coccinella hieroglyphica) [2] Biotoop is beperkt tot heidegebieden. Is voornamelijk te vinden op Struikheide en in mindere mate op Grove den. In Vlaanderen vrij zeldzaam en in hoofdzaak beperkt tot de Kempen. Larven voeden zich onder andere met de larven van het Heidehaantje (Lochmaea suturalis). De abundantie zou fluctueren met het cyclisch patroon van de Heidehaantjespopulatie. In het Dijleland is het Hiërogliefenlieveheersbeestje zeldzaam. In augustus 2004 werden in de sterk door Heidehaantjes aangetaste heideterreinen in het Rodebos tweemaal twee exemplaren gevonden. Mogelijk gaat het hier om een kleine populatie. Voor de monitoring in 2006 aldaar werden er van deze soort echter geen waarnemingen doorgegeven aan de databank van Coccinula.
Elfstippelig lieveheersbeestje ( Coccinella undecimpunctata) [2] Komt voor in allerlei biotopen met pioniersvegetatie zoals in parken, tuinen, taluds, wegbermen en oevers met lage begroeiing. Voornamelijk op kruidachtige pioniersplanten (o.a. Melganzevoet, Wilde peen, Smalle weegbree, Jacobskruiskruid, ... ) en grassen. Wordt voornamelijk op het zicht waargenomen en loopt vaak over de grond. Is in Vlaanderen algemeen en overal verspreid, toch is de lagere dichtheid in Vlaams-Brabant en Brussel opvallend. In het Dijleland is de soort zeldzaam. De soort werd waargenomen in een hooiland in de Doode Bemde en op een terrein met pioniersvegetatie in de buurt van waterzuiveringsstation Leuven Noord. Er is ook een oudere waarneming bekend van de rand van Bertembos (1991, Winksele, S. Bouillon).
Heggenranklieveheersbeestje (Epilachna argus) [6] Wordt bijna uitsluitend waargenomen op Heggenrank in hagen en struwelen, taluds, wegbermen en duinen. De verspreiding van het Heggenranklieveheersbeestje komt dan ook overeen met de verspreiding van Heggenrank, met name in de Maasvallei, de kuststrook en de leemstreek. Over heel Vlaanderen gezien is deze soort zeldzaam, maar onder andere in het Dijleland is hij door het veelvuldige voorkomen van Heggenrank vrij algemeen. Hij kan daarmee beschouwd worden als dé streekspecialiteit van de regio. De soort werd gezien in de Ruwaalvallei te Korbeek Dijle, te Wolfshagen (Neerijse) en in de zandgroeve van Nethen aan de zuidrand van Meerdaalwoud. Gericht zoekwerk in gebieden met Heggenrank zoals de randen van en holle wegen in plateaugebieden (tussen Voer, IJse en Laan; Haasrode, Bierbeek) kan zeker meer waarnemingen opleveren.
- 30 -
S j
NAT UURSTUDIEGROEP
dijleland
' Harlekijnlieveheersbeestje (Harmonia quadripunctata) [4] Komt voor in zowel open als gesloten terreinen met groepjes naaldbomen in bossen, bosranden, parken en tuinen, boomgaarden, heidegebieden, wegbermen en schrale graslanden. Voornamelijk op dennen en sparren, maar ook in mindere mate op loofbomen. Is algemeen in Vlaanderen en komt verspreid voor, maar is in onze regio vrij zeldzaam. Is waargenomen in Heverlee (Arboretum/Heverleebos, Celestijnenlaan/Terbank en De Croylaan) en in het Torfbroek/Kampenhout.
Achttienstippelig lieveheersbeestje (Myrrha octodecimguttata) [3] Vrij algemene soort van dennenbossen, bosranden, heides, kapvlakten, graslanden, parken en tuinen. Wordt gevonden op zwarte en grove den. Overal verspreid voorkomend, maar in het Dijleland lijkt hij zeldzaam. Hij is alleen nog maar waargenomen op Fijnspar in het Rodebos (Sint-Agatha-Rode), zowel in 2004 als 2005. In het Mechelse is hij vrij algemeen, ook in tuinen (med. F. Van de Meutter).
Gestreept lieveheersbeestje (My:!ia oblongoguttata) [2] Soort van bosranden en groepjes naaldbomen in heidegebieden. Voornamelijk op dennen. In Vlaanderen vrij zeldzaam, met zwaartepunt in de Limburgse en Antwerpse Kempen. Daarbuiten in recente jaren enkel waargenomen op enkele plaatsen in Oost-Vlaanderen en het Leuvense (Arenbergpark en Kesselberg). Net als voor het Harlekijnlieveheersbeestje en het Achttienstippelig lieveheersbeestje kan een bijkomende aandacht voor naaldbomen meer waarnemingen van deze soort opleveren.
Behaard lieveheersbeestje ( Platynaspis luteorubra) [2] Komt voor in open, droge en warme habitats zoals taluds, wegbermen, heide, droog schraal grasland en spoorwegterreinen. Zeldzaam in Vlaanderen met enkele waarnemingen in de Kempen en op de Sint-Pietersberg. Ook voorkomend in Brussel en in 2005 ontdekt langs de spoorwegen aan de site van Abdij van Park (J. Bogaert).
Vierentwintigstippelig lieveheersbeestje ( Subcoccinella vigintiquatuorpunctata) [1] Vrij zeldzame soort van droge, open habitats (droog, schraal grasland, heide en duinen), maar ook aan bosranden. Te vinden op onder andere eik en Struikheide. In het Dijleland zeer zeldzaam. Enkel gevonden tijdens de monitoring in het Rodebos in 2006 (gegevens Coccinula) Er is wel nog een oudere waarneming bekend van rond 1990, maar exacte datum en vindplaats ontbreken (S. Bouillon). Acht vrij zeldzame tot zeer zeldzame lieveheersbeestjes zijn nog niet waargenomen in het Dijleland (tabel 2). Hiertoe behoort ondermeer het Schitterend
lieveheersbeestje
( Coccinella magnifica). Dit beestje is een zogenaamde 'myrmecofiel'. Hij kan gevonden worden op kruiden en kleine struiken in de buurt van koepelnesten van bosmieren. Gezien het voorkomen van meerdere populaties bosmieren in de regio is hij een te verwachte soort, maar er moet gericht naar gezocht worden. Mogelijk komt deze soort ook voor op plaatsen die niet in de omgeving van koepelnesten liggen, maar in dat geval wordt hij consequent verward met het zeer algemene Zevenstippelig lieveheersbeestje. De verschillen tussen deze twee soorten zijn erg subtiel. Ook het Dertienstippelig lieveheersbeestje (Hippodamia tredecimpunctata) werd sinds het begin van deze eeuw nog niet waargenomen in het Dijleland. Er bestaat echter wel een waarneming uit 1989 (Grootbroek/Sint-Agatha-Rode, S. Bouillon). Dit
- 31 -
S ďż˝
NATUURSTUDIEGROEP
dijleland
is een soort van natte mHieus zoals hooilanden, moerassen met biezen en zegges, natte ruigtes met zegges, natte weilanden en oevers van vijvers. Onder andere te vinden op Riet, Grote wederik, Scherpe zegge en Rietgras. Zou op het einde van het seizoen meer op bloemen (o.a. Boerenwormkruid) te vinden zijn.
- 32 -
�NATUURSTUDIEGROEP �
· dijleland
Tabel 2. Lieveheersbee�tjes ( Coccinellinae, Chilocorinae, Epilachninae) gekend uit Vlaanderen, gerangschikt volgens frequentieklasse in het Dijleland (gegevens 20032006). Soortnamen worden verkort weergegeven, samen met afkortingen gebruikt in kader van het atlasproject van Coccinula. Biotoop=algemeen biotoop waar soort het meest aangetroffen wordt (Baugneé et al., 2001; droog = droge ruigten en graslanden; vochtig = natte en vochtige biotopen); % = percentage van onderzochte gebieden in het Dijleland waar de betreffende soort voorkomt. Frequentieklassen Vlaanderen afkomstig van www.inbo.be (maart 2007), zie tekst voor berekening frequentieklasse Dijleland. za=zeer algemeen, a=algemeen, va=vrij algemeen, vz = vrij zeldzaam, z = zeldzaam, zz = zeer zeldzaam, - = niet voorkomend. * zeldzaamheidsklasse van Heggenranklieveheersbeestje is gebaseerd op het aantal waarnemingen.
Afkorting
Soort
Biotoop
% Frequentieklasse
Dijleland Vlaanderen 7-stippelig lhb Veelkleurig Aziatisch lhb 14-stippelig lhb Meeldauwlhb
COCSEP HARAXY PROQUA HALSED
allerlei
95
za
za
allerlei allerlei
90
za
80 65
za za za
za a
loofhout
65 60
za za
za a
loofhout allerlei
Tweestippelig lhb Roomvleklhb
ADABIP CALQUA
22-stippelig lhb 10-stippelig lhb Bruin lhb
PSYVIG ADADEC APHOBL
allerlei loofhout naaldbos
55 50 45
a a a
a a va
10-vleklhb 16-puntlhb
CALDEC TYTSED
loofhout droog
40 40
a a
a a
5-stippelig lhb 4-vleklhb
droog naaldbos vochtig 20
40
a a
va a
19-puntlhb
COCQUI EXOQUA ANINOV ANAOCE HIPVAR
20
a va va va*
va
Oogvleklhb Ruigtelhb
va
va
va
va
35
va a
Heggenranklhb
EPIARG
naaldbos droog Heggenrank
Wilgenlhb
CHI REN
loofhout
Vloeivleklhb Harlekijnlhb Gestreept lhb
OEN CON
loofhout
15 15
HARQUA MYZOBL
naaldbos naaldbos
10 10
vz vz
a vz
18-stippelig lhb Hiërogliefenlhb
MYROCT COCHIE
naaldbos heiden
5 5
z z
va z
11-stippelig lhb Behaard lhb
COCUND PLALUT
droog droog
5 5
z z
a z
Heidelhb
CHIBIP
heiden
5
zz
vz
24-stippelig lhb 14-vlek lhb
SUBVIG
droog
5
zz
vz
COCQUA HIPTRE
droog vochtig
EXONIG COCMAG
heiden bosmiernesten
OENIMP CYNIMP
heiden vochtig
ADACON HIPUND
naaldbos
zz
droog
zz
13-stippelig lhb Zwart lhb Schitterendlhb Ongevlekt lhb Onbestippeld lhb Zwartstreeplhb Zwervend lhb
- 33 -
20 0
z
vz vz vz vz z z
VLINOUt
w t Il" C.ROE P
NATUURS TUDIEGROEP S .; dijlela
nd
KAARTENBUNDELI Dagvlinders
Dataset Vlaamse vlinderwerkgroep 1970-2000 NSGD 2004-2006
Waarneming NSGD 5 km UTM hok
- 34 -
S �
Argusvlinder
Atalanta
NATUURSTUDIEGROEP
dijleland
Rode lijst Momenteel Niet Bedrei d
(Lasiommata megera)
Rode lijst Momenteel Niet Bedrei d
(Vanessa atalanta)
- 35 -
, "'""'" W [ R 1( (�
�NATUU RSTUDIE GROEP diJ. eland
.i
Bont zandoogje (Pararge aegeria)
Rode lijst Momenteel Niet Bedrei d
Boomblauwtje (Celastrina argiolus)
Rode lijst Momenteel Niet Bedrei d
- 36 -
S VUNt>lR W [ R IC �RO_l F'
�
N A T UURSTUDI E GROEP
dijlelaod
Boswitje (Leptidea sinapis)
Rode lijst Met uitsterven bedrei d
Bruin blauwtje (Aricia agestis)
Rode lijst Kwetsbaar
- 37 -
,..S NATUURSTUDIEGROEP �
Bruin zandoogje
dijleland Rode lijst
(Manio/a jurtina)
Momenteel Niet Bedrei d
Citroenvlinder
Rode lijst Momenteel Niet Bedrei d
(Gonepteryx rhamni)
- 38 -
VL/N D H I W [ R �
,�N�;uuRSTUDIEGROEP dtJ I
�
···.�.
·
� __ Jl_Q_[__f'
Dagpauwoog
Distelvlinder
(Inachis io)
Rode lijst Momenteel Niet Bedrei d
(Vanessa cardui)
Rode lijst Momenteel Niet Bedrei d
- 39 -
�$ N �:UURS TUD IE G R 0 E P � dul land �"
Ei kepage ( Quercusia quereus)
Rode lijst Momenteel Niet Bedrei d
Geelsprietdikkopje (Thymelicus sy/vestris)
Rode lijst Momenteel Niet Bedrei d
- 40 -
S
VUW(l(lê W [ R � GRO [ P
"
N A TUURSTUDIEGROEP
dijleland
Gehakkelde aurelia (Po/ygonia c-a/bum)
Rode lijst Momenteel Niet Bedrei d
Gele luzernevlinder (Colias hyale)
Rode lijst Momenteel Niet Bedrei d
- 41 -
VUNO[lè W [. R Il'. (!:_l.IJ!fP
N.� : uuRsTuDIEGROEP S ehJle l and
�
··
Rode lijst Momenteel Niet Bedrei d
Groot dikkopje (Och/odes faunus)
Î
Rode lijst Momenteel Niet Bedrei d
Groot koolwitje (Pieris brassicae)
Î
- 42 -
NATUURSTUDIEGROEP .".." "S diJ. tela d >
W [ R Il:'. GIHJlP
Grote vos (Nymphalis polychloros)
Rode lijst Bedrei d
Grote weerschijnvlinder (Apatura iris)
Rode lijst Bedrei d
- 43 -
VLIND[R W [ R I< G_J<_O_E P
:� N. �: . U U R S T •U• D l E G R 0 E P .··� duleland
�
Hooibeestje (Coenonympha pamphilus)
Rode lijst Momenteel Niet Bedrei d
Icarusblauwtje (Polymmatus icarus)
Rode lijst Momenteel Niet Bedrei d
- 44 -
�NAT UURSTUDIEGROEP VllNC>lR w [il:" �J!()_[ p
Iepenpage
dijleland Rode lijst Onvoldoende
(Satyrium w-album)
Keizersmantel
�
ekend
Rode lijst Met uitsterven bedrei d
(Argynnis paphia)
- 45 -
S VLINOCR W [ R IC (dUJlF'
�
NATUURSTUDIEGROEP
dijletand
Klein geaderd witje (Pieris napi)
Rode lijst Momenteel Niet Bedrei d
Klein koolwitje (Pieris rapae)
Rode lijst Momenteel Niet Bedrei d
- 46 -
NATUURSTUDIEGROEP
dijt:eland Kleine ijsvogelvlinder (Limentis camilla)
Rode lijst Kwetsbaar
Kleine parelmoervlinder (Issoria lathonia)
Rode lijst Met uitsterven bedrei d
- 47 -
� N .� :- U U R ST U D l E G R 0 E P " �1 d 11l etand (Aglais urticae)
Rode lijst Momenteel Niet Bedrei d
Kleine vuurvlinder (Lycaena ph/aeas)
Rode lijst Momenteel Niet Bedrei d
Kleine
vos
- 48 -
r-S NAT UURSTUDIEGROEP VtlfllD[R w [Il:" f.."U!..1...f
�
dijl etand
Koevinkje (Aphantopus hyperantus)
Rode lijst Momenteel Niet Bedrei d
Koninginnepage (Papilio machaon)
Rode lijst Momenteel Niet Bedrei d
- 49 -
;s; N �: U U. R S. TUD I E G R 0 E P d11le�and
, - 0
Landkaartje (Arachnia levana)
Rode lij st Momenteel Niet Bedrei d
Oranje luzernevlinder (Colias croceus)
Rode lij st Momenteel Niet Bedrei d
- 50 -
�NATU U RSTUDIEGROEP VlfNDlR W' (Il: IC G�
�
· dijlelan
Oranje zandoog (Pyronia tithonus)
Rode lijst Momenteel Niet Bedrei d
Oranjetipje (Anthocharis cardamines)
Rode lijst Momenteel Niet Bedrei d
- 51 -
S VlfN(>UI W [ R Jt'. GNOE P
�
NATUUR STUDIEGROEP
dijlelan
Rouwmantel (Nymphalis antiopa)
Rode lijst Uit estorven in Vlaanderen
Sleedoornpage (Thecla betu!ae)
Rode lijst Bedrei d
- 52 -
S �
Zwartsprietdikkopje (Thymelicus lineo/a)
- 53 -
NATUURSTUDIEGROEP
dijletan
Rode lijst Momenteel Niet Bedrei d
Libellen vereniging Vlaanderen
NATUURSTUDIEGROEP S d ijleland
�
·
KAARTENBUNDEL II Libellen
Dataset LVV 1970-2003 NSGD 2004-2006
Waarneming LVV Waarneming NSGD
1 km UTM hok
- 54 -
Libellen vereniging Vlaanderen
Nďż˝;uuR5TUDIEGROEP S d1Jt, eland
" '" ďż˝
Azuurwaterjuffer (Coenagrion puel/a)
Rode lijst Momenteel Niet Bedrei d
Bandheidelibel (Sympetrum pedemontanum)
Rode lijst Momenteel Niet Bedrei d
- 55 -
Libellen vereniging Vlaanderen
Beekoeverlibel (Orthetrum coerulescens)
�NATUURSTUD I EGROEP
"
dijleland Rode lijst Kwetsbaar
Blauwe breedscheenjuffer (Platycnemis pennipes)
Rode lijst Momenteel Niet Bedrei d
- 56 -
Libellen vereniging Vlaanderen
�� NATUURSTUDIEGROEP
� - dijleland
Blauwe glazenmaker (Aeshna cyanea)
Rode lijst Momenteel Niet Bedrei d
Bloedrode heidelibel (Sympetrum sanguineum)
Rode lijst Momenteel Niet Bedrei d
- 57 -
Libellen vereniging Vlaanderen
�NATUURS T UDIEGROEP �
dijletand
Bruine glazenmaker (Aeshna grandis)
Rode lijst Momenteel Niet Bedrei d
Bruine korenbout (Libe/ul/a fulva)
Rode lijst Bedrei d
- 58 -
Libellen vereniging Vlaanderen
r-SNA TUURSTUDIEGRO EP
.;
dijleland
Bruine winterjuffer (Sympecma fusca)
Rode lijst Momenteel Niet Bedrei d
Bruinrode heidelibel (Sympetrum striolatum)
Rode lijst Momenteel Niet Bedrei d
- 59 -
Libellen vereniging Vlaanderen
r5NAT UURST UDIEGROEP
ďż˝- dijleland
Geelvlekheidelibel (Sympetrum f/aveo/um)
Rode lijst Momenteel Niet Bedrei d
Gewone bronlibel (Cordu/egaster boltonii)
Rode lijst Bedrei d
- 60 -
Libellen vereniging Vlaanderen
__sNATUURS T UD IEGROEP
�
·
dijleland
Gewone oeverlibel (Orthetrum cancel/atum) d
Rode lijst Momenteel Niet Bedrei d
Gewone pantserjuffer (Lestes sponsa)
- 61 -
Libellen vereniging Vlaanderen
S ďż˝
NATUURSTUDIEGROEP
dijleland
Rode lijst Kwetsbaar
Glassnijder (Brachytron pratense)
Grote keizerlibel (Anax imperator)
d
- 62 -
Libellen vereniging Vlaanderen
NATUURSTUDIEGROEP
dijl eland
Grote roodoogjuffer (Erythromma najas) d
Houtpantserjuffer (Lestes viridis) d
- 63 -
Libellen vereniging Vlaanderen
� N .� : .u U• R S T UDIEGROEP ·du le�and
>.
Kanaaljuffer (Erythromma lindenii)
Rode lijst Momenteel Niet Bedrei d
Kleine roodoogjuffer (Erythromma viridulum)
Rode lijst Momenteel Niet Bedrei d
- 64 -
Libellen vereniging Vlaanderen
�NATUURSTUDIEGROEP
�� dijteland
Lantaarntje (Ischnura elegans)
Rode lijst Momenteel Niet Bedrei d
Noordse witsnuitlibel (Leucorrhinia rubicunda)
Rode lijst Kwetsbaar
- 65 -
Libellen vereniging Vlaanderen
�NA T UURS T UDIEGR OEP .1
dijleland
Paardenbijter (Aeshna mixta)
Rode lijst Momenteel Niet Bedrei d
Plasrombout (Gomphus pulchellus)
Rode lijst Momenteel Niet Bedrei d
- 66 -
Libellen vereniging Vlaanderen
Platbuik
ďż˝
dijl
Rode lijst Momenteel Niet Bedrei d
(Libellula depressa)
Smaragdlibel
e-5 NATUURST D1EGROEP
Rode lijst
(Cordulia aenea)
Momenteel Niet Bedrei d
- 67 -
Libellen vereniging Vlaanderen
e4
N .A T U U R S T U D I E G R 0 E f>
N::dijleland
Steenrode heidelibel (Sympetrum vulgatum)
Rode lijst Momenteel Niet Bedrei d
Tengere grasjuffer (lschnura pumilio)
Rode lijst Zeldzaam
- 68 -
Libellen vereniging Vlaanderen
S
ďż˝
NATUURST UDIEGROEP
dijleland
Variabele waterjuffer (Coenagrion pulchellum)
Rode lijst Momenteel Niet Bedrei d
Viervlek (Libellula quadrimaculata)
- 69 -
Libellen vereniging Vlaanderen
Vuurjuffer (Pyrrhosoma nymphu/a)
Rode lijst Momenteel Niet Bedrei d
Vuurlibel (Crocothemis erythraea)
Rode lijst Momenteel Niet Bedrei d
- 70 -
Libellen vereniging Vlaanderen
�N A TUURSTUDIEGRO EP r>
dijleland
Watersnuffel (Enallagma cyathigerum)
Rode lijst Momenteel Niet Bedrei d
Weidebeekjuffer (Ca/opteryx splendens)
Rode lijst Momenteel Niet Bedrei d
- 71 -
Libellen vereniging
Zuidelijke glazenmaker
Zuidelijke oeverlibel
�
N
�:
U U R S T .U D I E G R 0 E P
� " d1Jleland
Vlaanderen
(Aeshna affinis)
(Orthetrum brunneum)
- 72 -
Rode lijst Onvoldoende bekend
Libellen vereniging Vlaanderen
e..5 �
N AT U U R S T U• D I E G R 0 E P
d ijleland
Zuidelijke keizerlibel (Anax parthenope)
Rode lijst Niet eëvalueerd
Zwarte heidelibel (Sympetrum danae)
Rode lijst Momenteel Niet Bedrei d
- 73 -
Libellen vereniging Vlaanderen
_..S NATUURSTUDIEGROEP ďż˝
Zwervende heidelibel (Sympetrum fonscolombii)
Zwervende pantserjuffer (Lestes barbarus)
dijleland Rode lijst Momenteel Niet Bedrei d
Rode lijst Momenteel Niet Bedrei d
- 74 -
�N A TUURSTUDIEGROEP �
dijlela
KAARTENBUNDEL 111 Sprinkhanen
Dataset Saltabel 1950-2006 NSGD 2004-2006
Waarneming NSGD 5 km UTM hok
- 75 -
�NATUURSTUDIEGROEP �
Blauwvleugelsprinkhaan
Boomsprinkhaan
( Oedipoda caerulescens)
(Meconema tha/asssinum)
- 76 -
� dijleland Rode lijst Kwetsbaar
Rode lijst Momenteel niet bedrei d
Bramensprinkhaan (Pholidoptera griseoaptera)
Rode lijst Momenteel niet bedrei d
Bruine sprinkhaan (Chorthippus brunneus)
Rode lijst Momenteel niet bedrei d
- 77 -
S �
NAT UURSTUDIEGROEP
dijteland
Gewoon doorntje (Tetrix undulata)
Rode lijst Momenteel niet bedrei d
Gewoon spitskopje (Conocepha/us dorsa!is)
Rode lijst Momenteel niet bedrei d
- 78 -
S ;
Greppelsprinkhaan
(Metrioptera roeselli)
Grote groene sabelsprinkhaan
(Tettigonia
viridissima
- 79 -
¡
NATUUR STUDIEGROE P
dtjďż˝ etand
Rode lijst Momenteel niet bedrei d
Rode lijst Momenteel niet bedreigd
�NATUURSTUDIEGROEP �
· dijleland
Gouden sprinkhaan (Chrysochraon dispar)
Rode lijst Zeldzaam
Heidesabelsprinkhaan (Metrioptera brachyptera)
Rode lijst Zeldzaam
- 80 -
·� N � ! U U R 5 T U D l E G R 0 E P � � dl]tela d ·
Rode lijst Onvoldoende ekend
Huiskrekel (Acheta domesticus)
Knopsprietje (Myrme/eotettix macu/atus)
- 81 -
Rode lijst Momenteel niet bedrei d
�NATUURSTUDIEGROEP �
Krasser
Ratelaar
dijleland Rode lijst Momenteel niet bedrei d
( Chorthippus parallelus)
Rode lijst Momenteel niet bedrei d
( Chorthippus biguttulus)
- 82 -
S �
Snortikker
Rode lijst Kwetsbaar
(Chorthippus mol/is)
Rosse sprinkhaan
N A TUURSTUDI E GROEP
dijleland
(Gomphocerippus rufus)
Rode lijst Met uitsterven bedrei d
- 83 -
,,.s; N A T U U R S T U D 1 E G R 0 E P /
,
dijleland
Sikkelsprinkhaan (Phaneroptera fa/cata)
Rode lijst Momenteel niet bedrei d
Struiksprinkhaan (Leptophyes punctatissima)
Rode lijst Zeldzaam
- 84 -
S �
NATUURSTUDIEGROEP
dijleland
Veen mol (Gryllotalpa gryllotalpa)
Rode lijst Bedrei d
Veldkrekel (Gryl/us campestris)
Rode lijst Zeldzaam
- 85 -
S �
NATUURSTUDIEGROEP
dijleland
Wekkertje (Omocestus viridulus)
Rode lijst Kwetsbaar
Zeggedoontje (Tetrix sabulata)
Rode lijst Momenteel niet bedrei d
- 86 -
NATUURSTUDIEGROEP
"S dijteland Zuidelijk spitskopje (ConOcepha/us disco/or)
Rode lijst Momenteel niet bedrei d
- 87 -
. ·'
.
i .
� -·
� · � ; uuRSTUDIEGROEP d1Jlela d
�
KAARTENBUNDELIV Lieveheerbeestjes
Dataset Coccinula 2001-2006 NSGD 2004-2006
Waarneming Coccinula Waarneming NSGD
1 km UTM hok
- 88 -
·' , .
N AT U U R 5 T U D I E G R 0 E p
-·
S dijleland
�
.
Achttienstippelig lieveheêrsbeestje (Myrrha
Rode lijst
octodecim uttata
No
Behaard lieveheersbeestje (Platynaspis luteorubra)
Rode lijst No
- 89 -
niet bestaand
niet bestaand
. -h. . �_
Bruin lieveheersbeestje (Aphidecta obliterata)
Elfstippelig lieveheersbeestje (Coccinella undecim unctata
- 90 -
_sNATUURSTUDIEGROEP ,
dij l eland Rode lijst No niet bestaand
Rode lijst No niet bestaand
� .· .' « �1
Gestreept lieveheersbeestje (Myzia oblongoguttata)
,.s'NATUURSTUDIEGROEP J
dij lelan Rode lijst No
Gevlekt rietkapoentje (Coccidu/a scutellata)
Rode lijst No
- 91 -
niet bestaand
niet bestaand
-
-
,.
i
-.
.s'Nďż˝; uuRSTUDlEGRDEP ; -. ; d11tetand
Harlekijnlieveheersbeestje (Harmonia uadri unctata
Rode lijst No niet bestaand
Heggenranklieveheersbeestje (Epilachna argus)
Rode lijst No niet bestaand
- 92 -
Heidelieveheersbeestje (Chilocorus bipustulatus)
Rode lijst No
HiĂŤrogliefenlieveheersbeestje (Coccine/la hieroglyphica)
Rode lijst No
- 93 -
niet bestaand
niet bestaand
Meeldauwlieveheersbeestje (Halyzia sedecimguttata)
Rode lijst No
niet bestaand
Negentienpuntlieveheersbeestje (Anisosticta
Rode lijst
novemdecim unctata
No
- 94 -
niet bestaand
Ongevlekt rietka poentje '( Coccidula rufa)
. -; rt' diJi�Ul��cÏ
Oogvleklieveheersbeestje (Anatis ocellata)
- 95 -
D 1EGR0 E P
Rode lijst No niet bestaand
Rode lijst No niet bestaand
_
-Jts.· N�;uuRSTUDIEGROEP _ _ S dute i a nd ,
,
··· .
Rhyzobius chrysomeloidés (Rhyzobius chrysome!oides)
Rode lijst Nog niet bestaand
Roomvleklieveheersbeestje ( Calvia quatuordecimguttata)
Rode lijst Nog niet bestaand
- 96 -
-Ja. . ,,� . �'
N�} UURSTUDIEGROEP S d1Jleland
�
( -
Ruigtelieveheersbeestje (Hippodamia variegata)
--�' f-- -
.
I
�
-, i
_ '
.
,
Rode lijst No niet bestaand
1 1
'
-
+--
1 -1 ' --1 ,-
1
f--
� 1 --:-
+---'----l
__l__
+
-
l --:-_ Î �
1
-
+-
1
ï
+
Rode lijst No niet bestaand
Scymnus auritus (Scymnus auritus)
- 97 -
tl' - .!. /
·'
.· - .
l
N A T•. U U R STUD l E G R 0 E p.
.
�� dijl e�and .
.
Scymnus haemorrhoidali's (Scymnus
Rode lijst
haemorrhoidalis
No
Scymnus limbatus (Scymnus limbatus)
Rode lijst No
- 98 -
niet bestaand
niet bestaand
/
-� -' ., . .• j
,,..
. -
l
Scymnus suturalis (Scymnus suturalis)
1
�NATU U RSTUDIE GROEP
·•
�
dijteland
.
Rode lijst No niet bestaand
� L ::t + -1 ,···
-- I �c �
Tienstippelig lieveheersbeestje (Adalia decem unctata
- 99 -
Rode lijst No niet bestaand
· � -.s-5N�:ruuRSTUDIEGROEP . �-· ) d1Jleland .t
Tienvleklieveheersbeestje (Calvia decemguttata)
Rode lijst No niet bestaand
Tweeëntwintigstippelig lieveheersbeestje Ps l/obora vi intiduo unctata
Rode lijst No niet bestaand
- 100 -
.
•
_.
,.
;
,
_,s N ATUURSTUDIEGR O EP -
�
dijleland
t
Tweestippelig lieveheersbeestje (Adalia bipunctata)
Rode lijst No niet bestaand
Veelkleurig Aziatisch lieveheersbeestje (Harmonia ax ridis
Rode lijst No niet bestaand
- 101 -
h� Veertienstippelig lieveheersbeestje (Propy/ea uatuordecim unctata
Vierentwintigstippelig lieveheersbeestje Subcoccinella vi inti uatuor unctata
S �
NATUURSTUDJEGROEP
dijteland
Rode lijst No niet bestaand
Rode lijst No
- 102 -
niet bestaand
- -k- �N�;uuRSTUDJEGROEP . �- ; - d11leland Viervleklieveheersbeestjê (Exochomus quadripustulatus)
Rode lijst No niet bestaand
Vijfstippelig lieveheersbeestje (Coccinella uin ue unctata
Rode lijst No niet bestaand
- 103 -
�: �,
_
•
N AT U U R S T U D 1 E G R O E p
S dijleland
j
i
Vloeivleklieveheersbeestje (Oenopia conglobata)
Rode lijst No niet bestaand
Wilgenlieveheersbeestje ( Chilocorus renipustulatus)
Rode lijst No niet bestaand
- 104 -
. �, �-
..s N A T U U R S T U D 1 E G R 0 E P �
dijleland .
l
Zestienpuntlieveheersbeestje (Tytthaspis sedecimpunctata)
Rode lijst No niet bestaand
Zevenstippelig lieveheersbeestje (Coccinella se tem unctata
Rode lijst No niet bestaand
- 105 -
�NATU U RSTUDIEGROEP �
,,
dijtetand
Literatuur Adriaens T. & Maes D. 2004. Voorlopige verspreidingsatlas van de lieveheersbeestjes in Vlaanderen, resultaten van het lieveheersbeestjesproject van de jeugdbonden. Bertram 2 (1bis), 1--69. Baugnée
J.Y.,
Branquart
E.
Maes
&
D.
lieveheersbeestjes van België ( Chilorinae, voor
Natuurstudie
en
2001.
Velddeterminatietabel
Coccinellinae
Milieubescherming,
Gent,
&
Epilachninae).
Jeunes
&
voor
de
Jeugdbond
Nature,
Wavre,
in
samenwerking met het Instituut voor Natuurbehoud, Brussel. 44 p. Creemers B. 2006. Verspreiding van de Greppelsprinkhaan in het Dijleland: een stand van zaken. Boom.klever 34: 94-96. Decleer K., Devriese H., Hofmans K. & Loek K. (2000). Voorlopige atlas en 'rode lijst' van de sprinkhanen en krekels van België (/nsecta, Orthoptera). Werkgroep Saltabel in samenwerking met IN en KBIN. Rapport van het Instituut voor Natuurbehoud 2000.1O, Brussel, 75 p. De Knijf G., Anselin A., Goffart P. & Tailly M (red). 2006. De libellen van België: verspreiding - evolutie - habitats. Libellenwerkgroep Gomphus in samenwerking met Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, Brussel. 368 p. Guelinckx R. 2001. De Sleedoornpage
(Thec/a betu/ae):
een nieuwe kijk op de verspreiding in
Zuidoost-Brabant. Jaarboek natuurstudie 2000. Natuurreservaten Oost-Brabant vzw. p. 2235 . Guelinckx R. & Lambrechts J. 2001. Een opvallende verschijning en toch over het hoofd gezien: de Greppelsprinkhaan.
Jaarboek natuurstudie 2000. Natuurreservaten Oost
Brabant vzw. p. 80-86. Kleukers R. & Krekels R. 2004. Veldgids sprinkhanen en krekels. KNNV uitgeverij. Lambrechts J. & Guelinckx R. 1999. Bijzondere sprinkhaansoorten in Oost-Brabant. Jaarboek natuurstudie 1999. Natuurreservaten Oost-Brabant vzw. p. 23-29. Lambrechts J. & Guelinckx R. 2003. Een overzicht van bijzondere waarnemingen in Zuidoost Brabant in 2002. Jaarboek natuurstudie 2002. Natuurpunt Oost-Brabant vzw. p. 32-41. Maes D. & Van Dyck H. 1999. Dagvlinders in Vlaanderen - Ecologie, verspreiding en behoud. Stichting
Leefmilieu,
Antwerpen
i.s.m.
Instituut
Vlinderwerkgroep, Brussel. 480 p.
- 106 -
voor
Natuurbehoud
en
Vlaamse
-_s
N. AT UUR STUD 1EGR0 E P
;�� d ijteland INDEX Calvia quatuordecimguttata. - 96 Celastrina argiolus . - 36
A
-
Chilocorus bipustulatus.- 93Chilocorus renipustulatus. - 104Chorthippus biguttulus. - 82 -
Acheta domesticus· - 81 -
Achttienstippelig lieveheersbeestje.
-
89 -
Adalia bipunctata. - 101-
Chorthippus brunneus - 77.
Chorthippus mol/is . - 83Chorthippus parallelus. - 82-
Adalia decempunctata. - 99 -
Chrysochraon dispar. - 80-
Aeshna affinis . - 72-
Citroenvlinder· - 38-
Aeshna cyanea· - 57 -
Coccidula rufa. - 95 -
Aeshna grandis - 58 .
Coccidula scutellata. - 91-
Aeshna mixta.- 66 -
Coccinella hieroglyphica· - 93-
Aglais urticae - 48·
Coccinella quinquepunctata. - 103
Anatis ocellata. - 95 Anax imperator. - 62-
..
-
Coccinella septempunctata. - 105Coccinella undecimpunctata. - 90-
Anax parthenope. - 73 Anisosticta novemdecimpunctata. - 94 Anthocharis cardamines. - 51 Apatura iris - 43 -
Coenagrion puella . - 55 Coenagrion pulchellum. - 69Coenonympha pamphilus - 44.
·
Aphantopus hyperantus. - 49Aphidecta obliterata. - 90 -
Colias croceus . - 50 Colias hyale - 41·
Conocephalus disco/or. - 87-
Arachnia levana - 50 .
Conocephalus dorsalis . - 78-
Argusvlinder - 35·
Cordulegaster boltonii. - 60 -
Argynnis paphia. - 45-
Cordulia aenea. - 67-
Aricia agestis - 37·
Crocothemis erythraea.- 70-
Atalanta .- 35Azuurwaterjuffer. - 55-
D B Dagpauwoog. - 39Bandheidelibel.
-
55
Distelvlinder.- 39-
-
Beekoeverlibel. - 56 Behaard lieveheersbeestje· - 89Blauwe breedscheenjuffer. - 56-
E
Blauwe glazenmaker· - 57Blauwvleugelsprinkhaan . - 76-
Eikepage. - 40-
Bloedrode heidelibel - 57-
Elfstippelig lieveheersbeestje. - 90-
Bont zandoogje. - 36 -
Enallagma cyathigerum. - 71-
Boomblauwtje. - 36-
Epilachna argus· - 92-
.
Boomsprinkhaan· - 76-
Erythromma lindenii. - 64-
Boswitje. - 37Brachytron pratense - 62-
Erythromma najas ·
Bramensprinkhaan· - 77-
Exochomus quadripustulatus. - 103-
-
63 -
Erythromma viridulum .- 64-
·
Bruin blauwtje . - 37Bruin lieveheersbeestje. - 90
-
G
Bruin zandoogje· - 38 Bruine glazenmaker· - 58 Bruine korenbout· - 58 Bruine sprinkhaan. - 77Bruine winterjuffer. - 59Bruinrode heidelibel· - 59-
Geelsprietdikkopje. - 40Geelvlekheidelibel - 60 .
Gehakkelde aurelia. - 41Gele luzernevlinder· - 41Gestreept lieveheersbeestje. - 91Gevlekt rietkapoentje. - 91 -
c
Gewone bronlibel· - 60 Gewone oeverlibel. - 61 -
Calopteryx splendens.
-
71-
Calvia decemguttata - 100·
Gewone pantserjuffer· - 61 Gewoon doorntje· - 78-
- 107 -
S
J
Gewoon spitskopje. - 78 -
dijletand
L
Glassnijder. - 62 Gomphocerippus rufus . - 83 -
Landkaartje. - 50 -
Gomphus pulchellus . - 66 -
Lantaarntje. - 65 -
Gonepteryx rhamni. - 38 -
Lasiommata megera. - 35 -
Gouden sprinkhaan. - 80 Greppelsprinkhaan. - 79
NATUURSTUDIEGROEP
Leptidea sinapis. - 37 -
-
Leptophyes punctatissima . - 84 -
Groot dikkopje. - 42 -
Lestes barbarus . - 74 -
Groot koolwitje. - 42 -
Lestes sponsa
Grote groene sabelsprinkhaan - 79 .
- 61 -
Leucorrhinia rubicunda . - 65
Grote roodoogjuffer. - 63 -
-
Libellula depressa . - 67 -
Grote vos . - 43 -
Libellula quadrimaculata . - 69
Grote weerschijnvlinder. - 43 -
Libelulla fulva
Gryllotalpa gryllotalpa . - 85 -
.
-
- 58 -
Limentis camilla . - 47 -
Gryl/us campestris. - 85 -
Lycaena phlaeas . - 48 -
H
M
..
Halyzia sedecimguttata . - 94 -
Maniola jurtina . - 38 -
Harlekijnlieveheersbeestje. - 92 -
Meconema thalasssinum. - 76 -
Harmonia axyridis. - 101 -
Meeldauwlieveheersbeestje. - 94 -
Harmonia quadripunctata . - 92 -
Metrioptera brachyptera . - 80 -
Heggenranklieveheersbeestje. - 92 -
Metrioptera roeselli. - 79 -
Heidelieveheersbeestje - 93 .
Myrmeleotettix maculatus. - 81 -
Heidesabelsprinkhaan . - 80 -
Myrrha octodecimguttata . - 89 -
Hiërogliefenlieveheersbeestje. - 93 Hippodamia variegata. - 97
.
Lestes viridis. - 63 -
Grote keizerlibel. - 62 -
Myzia oblongoguttata . - 91 -
-
Hooibeestje . - 44 Houtpantserjuffer. - 63 -
N
Huiskrekel. - 81 -
Negentienpuntlieveheersbeestje. - 94 Noordse witsnuitlibel. - 65 -
I
Nymphalis antiopa . - 52 Nymphalis po/ychloros. - 43 -
Icarusblauwtje. - 44 Iepen page. - 45 Inachis io . - 39 Ischnura elegans . - 65
0
-
Ischnura pumilio . - 68 Och/odes faunus . - 42 -
Issoria lathonia . - 47 -
Oedipoda caeru/escens . - 76 Oenopia conglobata . - 104
-
Omocestus viridu/us . - 86 -
K
Ongevlekt rietkapoentje. - 95 Oogvleklieveheersbeestje . - 95 -
Kanaaljuffer. - 64 -
Oranje luzernevlinder. - 50 -
Keizersmantel . - 45 -
Oranje zandoog. - 51 -
Klein geaderd witje. - 46 -
Oranjetipje. - 51 -
Klein koolwitje. - 46 -
Orthetrum brunneum. - 72 -
Kleine ijsvogelvlinder. - 47 -
Orthetrum cancellatum. - 61 -
Kleine parelmoervlinder. - 47 -
Orthetrum coerulescens. - 56 -
Kleine roodoogjuffer. - 64 Kleine vos. - 48 Kleine vuurvlinder. - 48 Knopsprietje
·
-
p
81 -
Koevinkje . - 49 Koninginnepage . - 49 -
Paardenbijter. - 66 -
Krasser· - 82 -
Papilio machaon. - 49 Pararge aegeria . - 36 Phaneroptera falcata . - 84 Pholidoptera griseoaptera. - 77 -
- 108 -
NATUURSTUDJEGROEP S dijlelan
�
Pieris brassicae. -42-
Tetrix sabulata. -86-
Pieris napi. -46-
Tetrix undulata. -78 -
Pieris rapae. -46 -
Tettigonia viridissima. -79 -
Plasrombout. -66-
Thec/a betulae. -52 -
Platbuik. -67-
Thymelicus lineola. -53-
Platycnemis pennipes. -56-
Thymelicus sylvestris. -40-
Platynaspis luteorubra. -89-
Tienstippelig lieveheersbeestje. -99 -
Po/ygonia c-album · -41-
Tienvleklieveheersbeestje.-100 -
Polymmatus icarus · -44 Propy/ea quatuordecimpunctata -102-
Tweeëntwintigstippelig lieveheersbeestje ·-100-
Psyl/obora vigintiduopunctata · -100 -
Tweestippelig lieveheersbeestje. -101-
Pyronia tithonus. - 51 -
Tytthaspis sedecimpunctata
·
·
- 105-
Pyrrhosoma nymphula. -70-
v
Q Vanessa atalanta -35 .
Vanessa cardui. -39 -
Quercusia quercus. -40 -
Variabele waterjuffer· -69-
-·
Veelkleurig Aziatisch lieveheersbeestje. 101-
R
Veenmol. -85 Veertienstippelig lieveheersbeestje -102-
Ratelaar. -82-
·
Veldkrekel · -85 -
Rhyzobius chrysomeloides. -96 -
Vierentwintigstippelig lieveheersbeestje·-
Roomvleklieveheersbeestje · -96 -
102 -
Rosse sprinkhaan. -83 -
Viervlek·-69 -
Rouwmantel. -52-
Viervleklieveheersbeestje · -103-
Ruigtelieveheersbeestje. -97-
Vijfstippelig lieveheersbeestje. - 103Vloeivleklieveheersbeestje. -104 Vuurjuffer·-70 -
s
Vuurlibel · -70 -
Satyrium w-a/bum · -45Scymnus auritus · -97
w
-
Scymnus haemorrhoidalis. -98Scymnus limbatus · -98 -
Watersnuffel · - 71 -
Scymnus suturalis -99 ·
Weidebeekjuffer. -71 -
Sikkelsprinkhaan · -84 -
Wekkertje . -86-
Sleedoornpage. -52 -
Wilgenlieveheersbeestje. -104-
Smaragdlibel. -67Snortikker. -83 Steenrode heidelibel -68·
z
Struiksprinkhaan · -84 Subcoccinella vigintiquatuorpunctata . 102-
Zeggedoontje·-86-
Sympecma fusca. -59-
Zestienpuntlieveheersbeestje. - 105-
Sympetrum danae · -73 -
Zevenstippelig lieveheersbeestje· -105 -
Sympetrum flaveolum·-60 -
Zuidelijk spitskopje. -87-
Sympetrum fonscolombii. -74 -
Zuidelijke glazenmaker. -72 -
Sympetrum pedemontanum· -55-
Zuidelijke keizerlibel · -73 -
Sympetrum sanguineum· -57 -
Zuidelijke oeverlibel. -72-
Sympetrum striolatum -59 -
Zwarte heidelibel. -73 -
Sympetrum vu/gatum· -68-
Zwartsprietdikkopje · -53 -
·
Zwervende heidelibel. -74Zwervende pantserjuffer. -74 -
T Tengere grasjuffer · - 68-
- 109 -
NATUURSTUDJEGROEP S dijlela d
�
Inhoudstafel Inleiding
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Materiaal en Methode
. . .
..
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . .
.
. . . . . . . . . . . . .
.
.
1 2
Herkomst en verzamelde waarnemingen NSGD "" "".""""""""""""."". 2 Perioden ""........." ....."."""..""..."......".....""."......"...."......."............ ". 2 Betrouwbaarheid " .."" ...."""..""......"..... ""."".""."."" ..".."......"...."...... 3 Beschikbare gegevens ".""."...""..""....."."...""."..."""..""....""""".... 3 . .
. .
Dagvlinders in het Dijleland """""""""""""""""" "" ...".."".". 5 .
Inleiding ".........."..................."................"..............."............" 5 Verspreiding van de waarnemingen ".........."............."....""..."...".."..... 5 Soortbesprekingen " ........................"........" ................... ""......""......... 9 Aandachtssoorten ".............."......"...... ""............. "......"......""....... 1 O . . . . . . . . . . . . . . . . .
. .
. . . .
. . . . . . .
Libellen in het Dijleland""""""""""""".""""""""""""" " .. ". Inleiding " ...".""...."".."......."".....".... Verspreiding van de waarnemingen """ " " """"""""""".".""""."""". Rode lijst soorten "" ...... ""....""....."...."" ........ "."...""."".." ......"""..".. . . .
. . . . . . " . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . " . . ..•. . . . . . . . . . .
.
Soortbespreking
. . . . . .
Aandachtssoorten
.
. . . . .
15
"."....."...."..........."".................."........."".....""... 16 "
. . . . .
12 12
"........"".."........"...""." ..... "" .... ""."". "."" ..... " ..... 15
Sprinkhanen en krekels in het Dijleland " """ """"" "" Inleiding
12
.
.
"
.
11
"................................" ................ "............. "... "........... ""..... 17
Verspreiding van de waarnemingen """"""""""".""""" "."".""""."". 17 .
Soortbesprekingen ..................." . " " 20 Lieveheersbeestjes in het Dijleland "" ""..""."""""""." ..... 26 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . .
.
Inleiding."."
. . . . . . . . . . . . . . . . . . .
"...........".................."...".... "....".......""........... 26
Verspreiding van de waarnemingen """" " " """""""""".".""""""""" 26 Overzicht van voorkomende soorten """""""""""""."""""""""""".". 28 .
Aandachtssoorten
. .
.
".............."............."......"..."."."........".....".....""... 30
KAARTENBUNDEL 1 Dagvlinders"""".""."""
. .
"""""""""." 34
KAARTENBUNDEL Il Libellen ".""."""""."""""""""""""."" KAARTENBUNDEL 111 Sprinkhanen"""""""""".
. . .
54
"".""""."75
KAARTENBUNDEL IV Lieveheerbeestjes """ ... " .."."""" 88 Literatuur " .."...." ......." ......""................................" ............"106 "
. . . . . . . . . . . .
INDEX
. . .
" ...." ............"...." ......." ...................................".....................101