De Boomklever December 2017

Page 1

BOOMKLEVER

de

Tijdschrift van de natuurstudiegroep Dijleland

Jaargang 45 - december 2017


inhoud Ongewervelden

Populatie KLAVERBLAUWTJES in Tervuren

103

KIEZELSPRINKHAAN in Leuven

110 Foeragerend Klaverblauwtje (wijfje) op Akkerdistel (Circium vulgare) - Tervuren op 21 juli 2017 Foto: Chris Verbruggen

Vogels WATERRIETZANGER in de Dijlevallei

112

VOGELWAARNEMINGEN in het Dijleland

118

Op EXCURSIE naar de OPAALKUST

118

De eerste keer In de Bleke Activiteiten Colofon

ONGEWERVELDEN

Tijdschrift van de natuurstudiegroep Dijleland

Ontdekking van een populatie Klaverblauwtjes in Tervuren (Cyaniris semiargus) Na een halve eeuw van afwezigheid vlogen in 2017 opnieuw Klaverblauwtjes in het Dijleland. In juli werd een kleine - al dan niet tijdelijke - populatie ontdekt aan de rand van het Zoniënwoud in Tervuren. Het Klaverblauwtje is een bijzonder zeldzame dagvlinder in Vlaanderen.

116 131 132 Coverfoto RODE EEKHOORN IN HET PARK VAN TERVUREN Foto: Johan De Cock

BESCHRIJVING VAN DE WAARNEMINGEN Op 21 juli 2017 ontdekte en fotografeerde Chris Verbruggen een vrouwelijk exemplaar van het Klaverblauwtje in een grasland aan de rand van het Zoniënwoud, vlakbij het park van Tervuren. Na overleg bezocht ondergetekende de locatie op 26 juli om na te gaan of het waargenomen exemplaar eventueel nog aanwezig was. Bij aankomst was het meteen prijs: het eerste blauwtje dat bekeken werd, was een Klaverblauwtje. Opmerkelijk genoeg was dit een mannelijk exemplaar – en dus noodzakelijkerwijs een an-

der individu dan enkele dagen voordien werd waargenomen. Later op de dag kon tijdens een simultaantelling met verschillende vlinderkijkers vastgesteld worden dat er minstens drie verschillende mannelijke exemplaren aanwezig waren. In de dagen die volgden, werd de locatie nog geregeld bezocht en konden regelmatig mannelijke exemplaren gezien worden, al daalden de trefkansen wel geleidelijk. Op 7 augustus werd voor het laatst een exemplaar waargenomen. Het wijfje dat op 21 juli gefotografeerd werd, is echter niet meer teruggevonden. De boomklever I december 2017 I ongewervelden

103


inhoud Ongewervelden

Populatie KLAVERBLAUWTJES in Tervuren

103

KIEZELSPRINKHAAN in Leuven

110 Foeragerend Klaverblauwtje (wijfje) op Akkerdistel (Circium vulgare) - Tervuren op 21 juli 2017 Foto: Chris Verbruggen

Vogels WATERRIETZANGER in de Dijlevallei

112

VOGELWAARNEMINGEN in het Dijleland

118

Op EXCURSIE naar de OPAALKUST

118

De eerste keer In de Bleke Activiteiten Colofon

ONGEWERVELDEN

Tijdschrift van de natuurstudiegroep Dijleland

Ontdekking van een populatie Klaverblauwtjes in Tervuren (Cyaniris semiargus)

Na een halve eeuw van afwezigheid vlogen in 2017 opnieuw Klaverblauwtjes in het Dijleland. In juli werd een kleine - al dan niet tijdelijke - populatie ontdekt aan de rand van het Zoniënwoud in Tervuren. Het Klaverblauwtje is een bijzonder zeldzame dagvlinder in Vlaanderen.

116 131 132 Coverfoto RODE EEKHOORN IN HET PARK VAN TERVUREN Foto: Johan De Cock

BESCHRIJVING VAN DE WAARNEMINGEN Op 21 juli 2017 ontdekte en fotografeerde Chris Verbruggen een vrouwelijk exemplaar van het Klaverblauwtje in een grasland aan de rand van het Zoniënwoud, vlakbij het park van Tervuren. Na overleg bezocht ondergetekende de locatie op 26 juli om na te gaan of het waargenomen exemplaar eventueel nog aanwezig was. Bij aankomst was het meteen prijs: het eerste blauwtje dat bekeken werd, was een Klaverblauwtje. Opmerkelijk genoeg was dit een mannelijk exemplaar – en dus noodzakelijkerwijs een an-

der individu dan enkele dagen voordien werd waargenomen. Later op de dag kon tijdens een simultaantelling met verschillende vlinderkijkers vastgesteld worden dat er minstens drie verschillende mannelijke exemplaren aanwezig waren. In de dagen die volgden, werd de locatie nog geregeld bezocht en konden regelmatig mannelijke exemplaren gezien worden, al daalden de trefkansen wel geleidelijk. Op 7 augustus werd voor het laatst een exemplaar waargenomen. Het wijfje dat op 21 juli gefotografeerd werd, is echter niet meer teruggevonden. De boomklever I december 2017 I ongewervelden

103


Figuur 1. Verspreiding van het Klaverblauwtje in Europa op 50 x 50 km UTM-niveau. Uit de rode hokken zijn enkel waarnemingen bekend van de periode tot 1950, uit de gele hokken dateren de laatste waarnemingen van de periode 1951-1980, en in groene hokken werd de soort nog na 1980 waargenomen. Dat een groot deel van Europa bezaaid is met groene hokken, betekent niet dat het Klaverblauwtje overal een algemene soort is. Integendeel, op veel locaties is het een eerder schaarse soort. Gewijzigd overgenomen van Wiemers et al. (2015).

VOORKOMEN Het Klaverblauwtje is een wijdverbreide soort in Europa (Figuur 1). In de loop van vorige eeuw verdween de soort echter uit een belangrijk deel van West-Europa. In het Verenigd Koninkrijk kende het Klaverblauwtje op zeer korte tijd een dramatische achteruitgang en in 1905 stierf de laatste gekende populatie uit (Andrews, 2014; Cooper, 2015). In Nederland verdween het Klaverblauwtje in 1974 als standvlinder (Bos et al. 2006). In het oosten van Vlaanderen was het Klaverblauwtje tot het begin van de 20e eeuw nog een vrij algemene dagvlinder (Maes et al., 2013). Uit het Dijleland zijn een dertigtal historische waarnemingen bekend. De oudste gekende waarneming dateert van 1830 en de laatste van 1972 (Maes et al., 2016). Deze gegevens betreffen 104

De boomklever I december 2017 I ongewervelden

De achteruitgang van het Klaverblauwtje in West-Europa kan waarschijnlijk toegeschreven worden aan het sterk veranderde landgebruik tijdens de afgelopen eeuw: bloemenrijke graslanden met veel Rode klaver, de waardplant, werden alsmaar schaarser (Cooper, 2015; Van Dyck et al., 2006; White, 2016). Hoewel Rode klaver een algemene soort is, zijn voornamelijk kleinere planten op schrale bodem in trek, en moet er tijdens de vliegperiode ook voldoende nectaraanbod zijn in de omgeving (Ellenbroek, 1998). Ook het inzaaien van Rode klaver in productiegraslanden is afgenomen door de intensivering van de landbouw (Cooper, 2015). Mogelijk hebben ook klimatologische of weersomstandigheden een rol gespeeld in de achteruitgang (Cooper, 2015; Ellenbroek, 1998). Zowel in Belgisch als Nederlands Limburg doken rond de eeuwwisseling terug Klaverblauwtjes op. Zo werd in 1999 een populatie ontdekt in de bermen van het Albertkanaal in Lanaken, die tot op heden stand houdt. Later werden ook kleinere populaties Klaverblauwtjes opgemerkt in Genk en Zutendaal (Verschraegen et al., 2003). Ook in de Voerstreek en op de Tiendeberg (Kanne) komen Klaverblauwtjes voor. In Wallonië heeft het Klaverblauwtje onder andere populaties in de Gaume, de Oostkantons, de Maasvallei, de Calestienne en de Fagne-Famenne. In Nederland verliep de (her)vestiging erg moeizaam en werd deze gekenmerkt door vele pogingen die telkens van tijdelijke aard bleken (Ellenbroek, 1998). Inmiddels komt de soort voor op meerdere locaties rond Maastricht, zoals in het Jekerdal en de Sint-Pietersberg.

ONGEWERVELDEN

zowel gegevens afkomstig van collecties als visuele waarnemingen, verspreid over heel de regio. De laatste gekende historische waarnemingen in Vlaanderen dateren van het einde van de jaren ’70 (Maes et al., 2016).

Habitat van het Klaverblauwtje in Tervuren, met een groot aanbod aan vlinderbloemigen zoals Rode klaver (Trifolium pratense), Witte klaver (Trifolium repens) en Moerasrolklaver (Lotus pedunculatus). Foto: Maxime Fajgenblat. Figuur 2. Recente verspreiding van het Klaverblauwtje in België op basis van gegevens van www.waarnemingen.be uit de periode 2007-2017, op 5 x 5 km niveau. Op beide kaarten geven gekleurde hokken weer waar Klaverblauwtjes gemeld werden. Bij (a) geeft de kleurschaal aan in welk jaar de soort voor het eerst (in de recente geschiedenis) gemeld werd. Bij (b) geeft de kleurschaal weer uit hoeveel verschillende jaren (in de recente geschiedenis) er waarnemingen bekend zijn. Deze laatste kaart geeft een indicatie van waar zich relatief permanente populaties bevinden. Ook de hokken met waarnemingen in Nederland zijn voor de volledigheid opgenomen. Het werkgebied van de Natuurstudiegroep Dijleland is in het wit omlijnd. Databron: Waarnemingen.be (www.waarnemingen.be).

ECOLOGISCHE CONTEXT Het Klaverblauwtje verkiest schrale, bloemenrijke graslanden met veel Rode klaver (Trifolium pratense), de belangrijkste waardplant. De eitjes worden individueel afgezet op jonge bloemhoofdjes van Rode klaver. De vlinders gaan hierbij vrij kieskeurig te werk: de klaverhoofdjes bevinden zich slechts gedurende enkele dagen in een bloemontwikkelingsstadium dat in aanmerking komt voor eileg (Van Dyck et al., 2006). De eitjes komen na ongeveer een week uit, waarna de rupsen zich voeden met de bloemen en zaden. Tijdens hun ontwikkeling worden de rupsen bezocht door schubmieren (Box 1). In de aanloop

De boomklever I december 2017 I ongewervelden

105


Figuur 1. Verspreiding van het Klaverblauwtje in Europa op 50 x 50 km UTM-niveau. Uit de rode hokken zijn enkel waarnemingen bekend van de periode tot 1950, uit de gele hokken dateren de laatste waarnemingen van de periode 1951-1980, en in groene hokken werd de soort nog na 1980 waargenomen. Dat een groot deel van Europa bezaaid is met groene hokken, betekent niet dat het Klaverblauwtje overal een algemene soort is. Integendeel, op veel locaties is het een eerder schaarse soort. Gewijzigd overgenomen van Wiemers et al. (2015).

VOORKOMEN Het Klaverblauwtje is een wijdverbreide soort in Europa (Figuur 1). In de loop van vorige eeuw verdween de soort echter uit een belangrijk deel van West-Europa. In het Verenigd Koninkrijk kende het Klaverblauwtje op zeer korte tijd een dramatische achteruitgang en in 1905 stierf de laatste gekende populatie uit (Andrews, 2014; Cooper, 2015). In Nederland verdween het Klaverblauwtje in 1974 als standvlinder (Bos et al. 2006). In het oosten van Vlaanderen was het Klaverblauwtje tot het begin van de 20e eeuw nog een vrij algemene dagvlinder (Maes et al., 2013). Uit het Dijleland zijn een dertigtal historische waarnemingen bekend. De oudste gekende waarneming dateert van 1830 en de laatste van 1972 (Maes et al., 2016). Deze gegevens betreffen 104

De boomklever I december 2017 I ongewervelden

De achteruitgang van het Klaverblauwtje in West-Europa kan waarschijnlijk toegeschreven worden aan het sterk veranderde landgebruik tijdens de afgelopen eeuw: bloemenrijke graslanden met veel Rode klaver, de waardplant, werden alsmaar schaarser (Cooper, 2015; Van Dyck et al., 2006; White, 2016). Hoewel Rode klaver een algemene soort is, zijn voornamelijk kleinere planten op schrale bodem in trek, en moet er tijdens de vliegperiode ook voldoende nectaraanbod zijn in de omgeving (Ellenbroek, 1998). Ook het inzaaien van Rode klaver in productiegraslanden is afgenomen door de intensivering van de landbouw (Cooper, 2015). Mogelijk hebben ook klimatologische of weersomstandigheden een rol gespeeld in de achteruitgang (Cooper, 2015; Ellenbroek, 1998). Zowel in Belgisch als Nederlands Limburg doken rond de eeuwwisseling terug Klaverblauwtjes op. Zo werd in 1999 een populatie ontdekt in de bermen van het Albertkanaal in Lanaken, die tot op heden stand houdt. Later werden ook kleinere populaties Klaverblauwtjes opgemerkt in Genk en Zutendaal (Verschraegen et al., 2003). Ook in de Voerstreek en op de Tiendeberg (Kanne) komen Klaverblauwtjes voor. In Wallonië heeft het Klaverblauwtje onder andere populaties in de Gaume, de Oostkantons, de Maasvallei, de Calestienne en de Fagne-Famenne. In Nederland verliep de (her)vestiging erg moeizaam en werd deze gekenmerkt door vele pogingen die telkens van tijdelijke aard bleken (Ellenbroek, 1998). Inmiddels komt de soort voor op meerdere locaties rond Maastricht, zoals in het Jekerdal en de Sint-Pietersberg.

ONGEWERVELDEN

zowel gegevens afkomstig van collecties als visuele waarnemingen, verspreid over heel de regio. De laatste gekende historische waarnemingen in Vlaanderen dateren van het einde van de jaren ’70 (Maes et al., 2016).

Habitat van het Klaverblauwtje in Tervuren, met een groot aanbod aan vlinderbloemigen zoals Rode klaver (Trifolium pratense), Witte klaver (Trifolium repens) en Moerasrolklaver (Lotus pedunculatus). Foto: Maxime Fajgenblat. Figuur 2. Recente verspreiding van het Klaverblauwtje in België op basis van gegevens van www.waarnemingen.be uit de periode 2007-2017, op 5 x 5 km niveau. Op beide kaarten geven gekleurde hokken weer waar Klaverblauwtjes gemeld werden. Bij (a) geeft de kleurschaal aan in welk jaar de soort voor het eerst (in de recente geschiedenis) gemeld werd. Bij (b) geeft de kleurschaal weer uit hoeveel verschillende jaren (in de recente geschiedenis) er waarnemingen bekend zijn. Deze laatste kaart geeft een indicatie van waar zich relatief permanente populaties bevinden. Ook de hokken met waarnemingen in Nederland zijn voor de volledigheid opgenomen. Het werkgebied van de Natuurstudiegroep Dijleland is in het wit omlijnd. Databron: Waarnemingen.be (www.waarnemingen.be).

ECOLOGISCHE CONTEXT Het Klaverblauwtje verkiest schrale, bloemenrijke graslanden met veel Rode klaver (Trifolium pratense), de belangrijkste waardplant. De eitjes worden individueel afgezet op jonge bloemhoofdjes van Rode klaver. De vlinders gaan hierbij vrij kieskeurig te werk: de klaverhoofdjes bevinden zich slechts gedurende enkele dagen in een bloemontwikkelingsstadium dat in aanmerking komt voor eileg (Van Dyck et al., 2006). De eitjes komen na ongeveer een week uit, waarna de rupsen zich voeden met de bloemen en zaden. Tijdens hun ontwikkeling worden de rupsen bezocht door schubmieren (Box 1). In de aanloop

De boomklever I december 2017 I ongewervelden

105


De rupsen van het Klaverblauwtje worden regelmatig bezocht door schubmieren van het genus Lasius, maar de precieze relatie is nog niet goed bestudeerd (Baert et al., 2007; Maes et al., 2013; Van Dyck et al., 2006). Om de aanwezigheid van deze mieren te controleren in Tervuren, is op 7 augustus 2017 een miereninventarisatie uitgevoerd. Hierbij zijn de bodem en vegetatie grondig afgespeurd op de plekken waar eerder de Klaverblauwtjes waren waargenomen. Dit leverde één enkele mierensoort op, nl. de Wegmier (Lasius niger), die op het hele terrein talrijk aanwezig is. Deze soort van dynamische milieus is vaak de eerste mierensoort die nieuw aangelegde terreinen koloniseert (Dauber & Wolters, 2005; Lommelen, 2014). Het feit dat enkel deze soort aanwezig is, is dan ook typisch voor recent aangelegde of verstoorde terreinen zoals het bestudeerde terrein. Ook in Lanaken komt het Klaverblauwtje vooral voor op plaatsen met een hoge dichtheid aan kolonies van de Wegmier (Van Dyck et al., 2006). Baert et al. (2007) wijzen erop dat oppervlakkige bodemverstoring belangrijk is voor het behoud van Rode klaver in een vegetatie. Net dezelfde omstandigheden zijn voordelig voor de Wegmier: ze is een van de weinige mierensoorten is die deze dynamiek tolereert, waardoor ze geen concurrentie heeft in dit milieu. Els Lommelen

naar de winter laten de half volgroeide rupsen (van de tweede of derde generatie) zich vallen, om in de strooisellaag te overwinteren. Naast Rode klaver zijn ook Witte klaver (Trifolium repens) en rolklaver (Lotus spp.), maar ook andere soorten, belangrijke nectarplanten voor het Klaverblauwtje. Daarnaast is het een uitgesproken warmteminnende soort die locaties met een microklimaat verkiest (Van Dyck, 2006).

Figuur 3. Talrijkheid per week van het Klaverblauwtje in België, gecorrigeerd voor zoekinspanning, zowel voor de periode 20092016 als voor 2017. Enkel de maanden met waarnemingen van imago’s worden weergegeven. De gecorrigeerde talrijkheid komt overeen met het gemiddeld aantal gemelde exemplaren per 1000 bezoeken aan een km-hok. Databron: Waarnemingen.be (www. waarnemingen.be).

Figuur 4. Gemodelleerde kanskaart van het Klaverblauwtje in Vlaanderen. Donkergroene punten geven kilometerhokken aan waar de soort (tussen 2001 en 2010) werd waargenomen. Lichtgroene punten geven geschikte kilometerhokken aan die binnen het veronderstelde (maar waarschijnlijk onderschatte) dispersiebereik van de soort liggen. Oranje punten geven geschikte kilometerhokken weer, die buiten het veronderstelde dispersiebereik van de soort liggen. Overgenomen van Maes et al. (2013).

106

De boomklever I december 2017 I ongewervelden

In ons land komen normaal gezien twee generaties per jaar voor, met in sommige jaren een partiële derde generatie (Figuur 3). De eerste generatie vliegt in mei en juni en de tweede in juli en augustus. In gunstige jaren kan een (partiële) derde generatie in september voortgebracht worden. HERKOMST In 2017 was het vliegseizoen van het Klaverblauwtje – net als bij verschillende andere dagvlindersoorten – gemiddeld een paar weken vervroegd (Figuur 3). Daarnaast lijkt de soort het afgelopen jaar opmerkelijk meer waargenomen te zijn geweest dan tijdens andere jaren. Dat uitte zich onder andere in een recordaantal hokken waar de soort werd opgemerkt. In heel wat hokken werd de soort voor het eerst waargenomen in de recente geschiedenis (Figuur 2; Waarnemingen.be, 2017). Ook ten noordwesten van de gekende populaties langs de Maas (met de kortste afstand tot Tervuren), werden in 2017 op verschillende nieuwe locaties Klaverblauwtjes ontdekt (bv. in de omgeving van Sint-Truiden).

Foeragerend Klaverblauwtje (mannetje) Tervuren op 28 juli 2017 Foto: Dirk Raes

Dat het in Tervuren om een natuurlijke kolonisatie gaat, is in deze context dus niet ondenkbaar. Habitatmodellen voorspellen dat in het zuidelijke deel van Vlaams-Brabant en Limburg nog veel geschikte leefgebieden aanwezig zijn voor het Klaverblauwtje (Figuur 4; Maes et al. 2013). Maes et al. (2013) veronderstellen echter dat het grootste deel van deze gebieden zich buiten het dispersiebereik van de soort bevindt. De recente waarnemingen geven aan dat de soort waarschijnlijk mobieler is dan gedacht. Indien het effectief een natuurlijke kolonisatie betreft, zullen de komende jaren mogelijk nog zwervers en populaties ontdekt worden in Vlaams-Brabant en Limburg. Dit zou uiteraard goed nieuws zijn voor deze bijzondere dagvlinder die niet zo lang geleden nog vrijwel uitgestorven was in Vlaanderen. Wat de recent ontdekte populatie in Tervuren betreft, is het weinig waarschijnlijk dat (minstens) vier individuen in groep samen een lange afstand overbrugden, of dat ze onafhankelijk van elkaar zwierven en allemaal op eenzelfde locatie terecht kwamen. Daarom is de populatie waarschijnlijk reeds langer aanwezig. Vermoedelijk bereikte

Klaverblauwtje (wijfje) Tervuren op 21 juli 2017 Foto: Chris Verbruggen

ONGEWERVELDEN

Box 1: Aanwezigheid van de waardmieren van het Klaverblauwtje

een wijfje van de voorjaarsgeneratie de locatie, gevolgd door eileg. In dat geval zouden de vlinders die waargenomen werden de nakomelingen zijn van dit stichtende wijfje. Mogelijk gebeurde de kolonisatie nog eerder. In het extreme geval betreft het een relictpopulatie die altijd al heeft bestaan maar nooit eerder werd opgemerkt. De locatie werd voor de ontdekking van de Klaverblauwtjes niet druk bezocht door vlinderkijkers. Meer zelfs, er zijn geen dagvlinderwaarnemingen bekend van de locatie op Waarnemingen.be in de periode voor de ontdekking. Desondanks valt het sterk te betwijfelen dat een populatie Klaverblauwtjes zo lang onopgemerkt zou blijven, reeds een halve eeuw na het vrijwel volledig verdwijnen van de soort in Vlaanderen. Een weinig waarschijnlijke, maar moeilijk uit te sluiten alternatieve verklaring is dat het om een illegale herintroductie gaat. Recent werden bijvoorbeeld Veldparelmoervlinders (Melitaea cinxia) en Moerasparelmoervlinders (Euphydryas aurinia) aangetroffen in het Hageland, op een steenworp van onze regio. Deze soorten zijn vermoedelijk illegaal uitgezet, maar dergelijke privé-initiatieven zijn uiteraard moeilijk in kaart te brengen. Ook een niet-doelbewuste, door de mens geassisteerDe boomklever I december 2017 I ongewervelden

107


De rupsen van het Klaverblauwtje worden regelmatig bezocht door schubmieren van het genus Lasius, maar de precieze relatie is nog niet goed bestudeerd (Baert et al., 2007; Maes et al., 2013; Van Dyck et al., 2006). Om de aanwezigheid van deze mieren te controleren in Tervuren, is op 7 augustus 2017 een miereninventarisatie uitgevoerd. Hierbij zijn de bodem en vegetatie grondig afgespeurd op de plekken waar eerder de Klaverblauwtjes waren waargenomen. Dit leverde één enkele mierensoort op, nl. de Wegmier (Lasius niger), die op het hele terrein talrijk aanwezig is. Deze soort van dynamische milieus is vaak de eerste mierensoort die nieuw aangelegde terreinen koloniseert (Dauber & Wolters, 2005; Lommelen, 2014). Het feit dat enkel deze soort aanwezig is, is dan ook typisch voor recent aangelegde of verstoorde terreinen zoals het bestudeerde terrein. Ook in Lanaken komt het Klaverblauwtje vooral voor op plaatsen met een hoge dichtheid aan kolonies van de Wegmier (Van Dyck et al., 2006). Baert et al. (2007) wijzen erop dat oppervlakkige bodemverstoring belangrijk is voor het behoud van Rode klaver in een vegetatie. Net dezelfde omstandigheden zijn voordelig voor de Wegmier: ze is een van de weinige mierensoorten is die deze dynamiek tolereert, waardoor ze geen concurrentie heeft in dit milieu. Els Lommelen

naar de winter laten de half volgroeide rupsen (van de tweede of derde generatie) zich vallen, om in de strooisellaag te overwinteren. Naast Rode klaver zijn ook Witte klaver (Trifolium repens) en rolklaver (Lotus spp.), maar ook andere soorten, belangrijke nectarplanten voor het Klaverblauwtje. Daarnaast is het een uitgesproken warmteminnende soort die locaties met een microklimaat verkiest (Van Dyck, 2006).

Figuur 3. Talrijkheid per week van het Klaverblauwtje in België, gecorrigeerd voor zoekinspanning, zowel voor de periode 20092016 als voor 2017. Enkel de maanden met waarnemingen van imago’s worden weergegeven. De gecorrigeerde talrijkheid komt overeen met het gemiddeld aantal gemelde exemplaren per 1000 bezoeken aan een km-hok. Databron: Waarnemingen.be (www. waarnemingen.be).

Figuur 4. Gemodelleerde kanskaart van het Klaverblauwtje in Vlaanderen. Donkergroene punten geven kilometerhokken aan waar de soort (tussen 2001 en 2010) werd waargenomen. Lichtgroene punten geven geschikte kilometerhokken aan die binnen het veronderstelde (maar waarschijnlijk onderschatte) dispersiebereik van de soort liggen. Oranje punten geven geschikte kilometerhokken weer, die buiten het veronderstelde dispersiebereik van de soort liggen. Overgenomen van Maes et al. (2013).

106

De boomklever I december 2017 I ongewervelden

In ons land komen normaal gezien twee generaties per jaar voor, met in sommige jaren een partiële derde generatie (Figuur 3). De eerste generatie vliegt in mei en juni en de tweede in juli en augustus. In gunstige jaren kan een (partiële) derde generatie in september voortgebracht worden. HERKOMST In 2017 was het vliegseizoen van het Klaverblauwtje – net als bij verschillende andere dagvlindersoorten – gemiddeld een paar weken vervroegd (Figuur 3). Daarnaast lijkt de soort het afgelopen jaar opmerkelijk meer waargenomen te zijn geweest dan tijdens andere jaren. Dat uitte zich onder andere in een recordaantal hokken waar de soort werd opgemerkt. In heel wat hokken werd de soort voor het eerst waargenomen in de recente geschiedenis (Figuur 2; Waarnemingen.be, 2017). Ook ten noordwesten van de gekende populaties langs de Maas (met de kortste afstand tot Tervuren), werden in 2017 op verschillende nieuwe locaties Klaverblauwtjes ontdekt (bv. in de omgeving van Sint-Truiden).

Foeragerend Klaverblauwtje (mannetje) Tervuren op 28 juli 2017 Foto: Dirk Raes

Dat het in Tervuren om een natuurlijke kolonisatie gaat, is in deze context dus niet ondenkbaar. Habitatmodellen voorspellen dat in het zuidelijke deel van Vlaams-Brabant en Limburg nog veel geschikte leefgebieden aanwezig zijn voor het Klaverblauwtje (Figuur 4; Maes et al. 2013). Maes et al. (2013) veronderstellen echter dat het grootste deel van deze gebieden zich buiten het dispersiebereik van de soort bevindt. De recente waarnemingen geven aan dat de soort waarschijnlijk mobieler is dan gedacht. Indien het effectief een natuurlijke kolonisatie betreft, zullen de komende jaren mogelijk nog zwervers en populaties ontdekt worden in Vlaams-Brabant en Limburg. Dit zou uiteraard goed nieuws zijn voor deze bijzondere dagvlinder die niet zo lang geleden nog vrijwel uitgestorven was in Vlaanderen. Wat de recent ontdekte populatie in Tervuren betreft, is het weinig waarschijnlijk dat (minstens) vier individuen in groep samen een lange afstand overbrugden, of dat ze onafhankelijk van elkaar zwierven en allemaal op eenzelfde locatie terecht kwamen. Daarom is de populatie waarschijnlijk reeds langer aanwezig. Vermoedelijk bereikte

Klaverblauwtje (wijfje) Tervuren op 21 juli 2017 Foto: Chris Verbruggen

ONGEWERVELDEN

Box 1: Aanwezigheid van de waardmieren van het Klaverblauwtje

een wijfje van de voorjaarsgeneratie de locatie, gevolgd door eileg. In dat geval zouden de vlinders die waargenomen werden de nakomelingen zijn van dit stichtende wijfje. Mogelijk gebeurde de kolonisatie nog eerder. In het extreme geval betreft het een relictpopulatie die altijd al heeft bestaan maar nooit eerder werd opgemerkt. De locatie werd voor de ontdekking van de Klaverblauwtjes niet druk bezocht door vlinderkijkers. Meer zelfs, er zijn geen dagvlinderwaarnemingen bekend van de locatie op Waarnemingen.be in de periode voor de ontdekking. Desondanks valt het sterk te betwijfelen dat een populatie Klaverblauwtjes zo lang onopgemerkt zou blijven, reeds een halve eeuw na het vrijwel volledig verdwijnen van de soort in Vlaanderen. Een weinig waarschijnlijke, maar moeilijk uit te sluiten alternatieve verklaring is dat het om een illegale herintroductie gaat. Recent werden bijvoorbeeld Veldparelmoervlinders (Melitaea cinxia) en Moerasparelmoervlinders (Euphydryas aurinia) aangetroffen in het Hageland, op een steenworp van onze regio. Deze soorten zijn vermoedelijk illegaal uitgezet, maar dergelijke privé-initiatieven zijn uiteraard moeilijk in kaart te brengen. Ook een niet-doelbewuste, door de mens geassisteerDe boomklever I december 2017 I ongewervelden

107


Aquafin worden bedankt om het beheer van het perceel van Aquafin af te stemmen op de aanwezigheid van het Klaverblauwtje. Ik wil ook graag Els Lommelen bedanken voor het uitvoeren van de miereninventarisatie en haar bijdrage aan dit artikel, en ook Hans Roosen voor de waardevolle feedback op het manuscript. Ook de vele andere vlinderkijkers uit de regio wil ik bedanken voor het mee opvolgen van de situatie en de boeiende discussies. Last but not least wil ik uiteraard ook Chris Verbruggen bedanken voor het melden van deze bijzondere soort in de eerste plaats.

ONGEWERVELDEN

In augustus werden steekproefsgewijs geschikte klaverhoofdjes onderzocht op de aanwezigheid van eitjes van Klaverblauwtjes. Er werden geen eitjes gevonden, maar dit sluit niet uit dat er elders op de locatie wel afgelegd zijn geweest. Of er in de nabije omgeving van de vliegplaats en elders in het Dijleland ook Klaverblauwtjes aanwezig waren, kon niet worden vastgesteld, ondanks meerdere bezoeken aan verschillende geschikte locaties door verschillende vlinderkijkers. We wachten nu in spanning af of er in mei 2018 opnieuw Klaverblauwtjes rondvliegen in Tervuren en of de soort misschien ook elders in onze regio zal opduiken.

Referenties

Maxime Fajgenblat (maxime.fajgenblat@gmail.com)

Klaverblauwtje (mannetje) Tervuren op 28 juli 2017 Foto: Paul Nuyts

de kolonisatie is in theorie mogelijk (bijvoorbeeld door de aanvoer van larvale stadia samen met plantgoed) maar weinig waarschijnlijk. ONDERNOMEN ACTIES EN VOORUITZICHTEN Onmiddellijk na de ontdekking kwam een mooie samenwerking tot stand met het Agentschap voor Natuur en Bos (beheerregio Groenendaal), de plaatselijke terreinbeheerder, om de kansen op het behoud van de soort te maximaliseren. Er werd geopteerd voor een maaibeheer naar het voorbeeld van het gevoerde beheer bij de Lanaakse populatie (Bart Hoelbeek, pers. comm.; Baert et al., 2007). Eind september werd een groot deel van de site gemaaid (met afvoer van maaisel) op een hoogte van 10 cm boven het maaiveld. De rupsen bevinden zich tegen dan immers in de strooisellaag en niet meer op de ve108

De boomklever I december 2017 I ongewervelden

getatie zelf. Deze maaibeurt werd met veel zorg uitgevoerd door het Agentschap voor Natuur en Bos. Tegen eind juni 2018 zal er gefaseerd worden gemaaid (eveneens met afvoeren), en zullen voldoende zones gespaard worden om te vermijden dat larvale stadia uitgemaaid worden. In mei kan een bijkomende, zeer kleinschalige maaibeurt uitgevoerd worden, waarbij enkele zones gemaaid worden om de groei van Rode klaver te stimuleren. Dit beheerschema zal vanaf volgend jaar ook toegepast worden door Aquafin, dat een aangrenzend perceel in eigendom heeft en beheert. Indien er in 2018 opnieuw Klaverblauwtjes vliegen, zal geëvalueerd worden welke bijkomende maatregelen getroffen kunnen worden om de kwaliteit van en de oppervlakte aan geschikt habitat te vergroten.

OPROEP Het is belangrijk om in 2018 vast te stellen of er opnieuw Klaverblauwtjes rondvliegen in Tervuren. Omdat de soort makkelijk over het hoofd gezien kan worden, zal het waarschijnlijk noodzakelijk zijn om de locatie doorheen het vliegseizoen (mei tot september) geregeld te bezoeken. Wie interesse heeft, kan de auteur mailen voor details omtrent de locatie. Eventuele waarnemingen van het Klaverblauwtje kunnen op www. waarnemingen.be geplaatst worden, maar gelieve ook bezoeken met nulwaarnemingen te melden bij de auteur. Ook het bezoeken van andere geschikte locaties met veel Rode klaver in onze streek is zeker interessant en kan nog verrassingen opleveren. DANKWOORD Een woord van dank gaat in de eerste plaats uit naar het Agentschap voor Natuur en Bos (beheerregio Groenendaal) en haar personeel, en in het bijzonder boswachters Johan Bennekens en Dirk Raes voor hun enthousiasme en de inzet ten voordele van de Klaverblauwtjes. Ook Alain Vandelannoote en Marc Vanhullebusch van

• Andrews, P. (2015). New Perspectives on the Mazarine Blue (Cyaniris semiargus) in the British Isles. www.dispar.org/reference.php?id=90. • Baert P., Peusens E. & Vanreusel W. (2007). Gemeenten adopteren Limburgse soorten. Actieplan Klaverblauwtje, Lanaken. Genk, Provinciaal Natuurcentrum. • Bos, F., Bosveld, M., Groenendijk, D., Van Swaay, C., Wynhoff, I. & De Vlinderstichting (2006). Klaverblauwtje Polyommatus semiargus. In: Nederlandse Fauna 7: p.199-201. • Cooper, A.E. (2015). The Demise of the Mazarine Blue Cyaniris semiargus in Great Britain. www.dispar.org/reference. php?id=100. • Dauber J. & Wolters V. (2005). Colonization of temperate grassland by ants. Basic and Applied Ecology, 6: 83-91. • Ellenbroek, F. (1998). Terugkeer van het Klaverblauwtje in Nederland. Vlinders 13(2): 10-13. • Lommelen E., 2014. De mieren van het Dijleland, Deel 3: Lasius sp. De Boomklever 42(3): 74-81. • Maes D., Vanreusel W. & Van Dyck H. (2013). Dagvlinders in Vlaanderen: nieuwe kennis voor betere actie. Tielt, uitgeverij Lannoo nv. • Maes D., Vanreusel W., Herremans M., Vantieghem P., Brosens D., Gielen K., Beck O., Van Dyck H., Desmet P. & Vlinderwerkgroep Natuurpunt (2016). A database on the distribution of butterflies (Lepidoptera) in northern Belgium (Flanders and the Brussels Capital Region). ZooKeys 585: 143-156. • Van Dyck H., Vanreusel W., Cortens J. & Jacobs M. (2006). Klaverblauwtjes & co: Naar een netwerk van warm en bloemrijk grasland in Oost-Limburg. Natuur.focus 5(3): 8186. • Verschraegen, T., Vanreusel, W., Lambrechts, J. & Maes, D. (2003). Klavertje vier: het bruin dikkopje, het boswitje, het dwergblauwtje en het klaverblauwtje. Vlinders 18(4): 4-6. • Waarnemingen.be (www.waarnemingen.be). • White, M. (2016). Of Lincolnshire High Skies, Hay Meadows and Mazarine Blues Cyaniris semiargus. www.dispar.org/ reference.php?id=112. • Wiemers M., Harpke A., Schweiger O. & Settele J. (2017). LepiDiv database (Helmholtz Centre for Environmental Research-UFZ & Gesellschaft für Schmetterlingsschutz (GfS). www.ufz.de/lepidiv. De boomklever I december 2017 I ongewervelden

109


Aquafin worden bedankt om het beheer van het perceel van Aquafin af te stemmen op de aanwezigheid van het Klaverblauwtje. Ik wil ook graag Els Lommelen bedanken voor het uitvoeren van de miereninventarisatie en haar bijdrage aan dit artikel, en ook Hans Roosen voor de waardevolle feedback op het manuscript. Ook de vele andere vlinderkijkers uit de regio wil ik bedanken voor het mee opvolgen van de situatie en de boeiende discussies. Last but not least wil ik uiteraard ook Chris Verbruggen bedanken voor het melden van deze bijzondere soort in de eerste plaats.

ONGEWERVELDEN

In augustus werden steekproefsgewijs geschikte klaverhoofdjes onderzocht op de aanwezigheid van eitjes van Klaverblauwtjes. Er werden geen eitjes gevonden, maar dit sluit niet uit dat er elders op de locatie wel afgelegd zijn geweest. Of er in de nabije omgeving van de vliegplaats en elders in het Dijleland ook Klaverblauwtjes aanwezig waren, kon niet worden vastgesteld, ondanks meerdere bezoeken aan verschillende geschikte locaties door verschillende vlinderkijkers. We wachten nu in spanning af of er in mei 2018 opnieuw Klaverblauwtjes rondvliegen in Tervuren en of de soort misschien ook elders in onze regio zal opduiken.

Referenties

Maxime Fajgenblat (maxime.fajgenblat@gmail.com)

Klaverblauwtje (mannetje) Tervuren op 28 juli 2017 Foto: Paul Nuyts

de kolonisatie is in theorie mogelijk (bijvoorbeeld door de aanvoer van larvale stadia samen met plantgoed) maar weinig waarschijnlijk. ONDERNOMEN ACTIES EN VOORUITZICHTEN Onmiddellijk na de ontdekking kwam een mooie samenwerking tot stand met het Agentschap voor Natuur en Bos (beheerregio Groenendaal), de plaatselijke terreinbeheerder, om de kansen op het behoud van de soort te maximaliseren. Er werd geopteerd voor een maaibeheer naar het voorbeeld van het gevoerde beheer bij de Lanaakse populatie (Bart Hoelbeek, pers. comm.; Baert et al., 2007). Eind september werd een groot deel van de site gemaaid (met afvoer van maaisel) op een hoogte van 10 cm boven het maaiveld. De rupsen bevinden zich tegen dan immers in de strooisellaag en niet meer op de ve108

De boomklever I december 2017 I ongewervelden

getatie zelf. Deze maaibeurt werd met veel zorg uitgevoerd door het Agentschap voor Natuur en Bos. Tegen eind juni 2018 zal er gefaseerd worden gemaaid (eveneens met afvoeren), en zullen voldoende zones gespaard worden om te vermijden dat larvale stadia uitgemaaid worden. In mei kan een bijkomende, zeer kleinschalige maaibeurt uitgevoerd worden, waarbij enkele zones gemaaid worden om de groei van Rode klaver te stimuleren. Dit beheerschema zal vanaf volgend jaar ook toegepast worden door Aquafin, dat een aangrenzend perceel in eigendom heeft en beheert. Indien er in 2018 opnieuw Klaverblauwtjes vliegen, zal geëvalueerd worden welke bijkomende maatregelen getroffen kunnen worden om de kwaliteit van en de oppervlakte aan geschikt habitat te vergroten.

OPROEP Het is belangrijk om in 2018 vast te stellen of er opnieuw Klaverblauwtjes rondvliegen in Tervuren. Omdat de soort makkelijk over het hoofd gezien kan worden, zal het waarschijnlijk noodzakelijk zijn om de locatie doorheen het vliegseizoen (mei tot september) geregeld te bezoeken. Wie interesse heeft, kan de auteur mailen voor details omtrent de locatie. Eventuele waarnemingen van het Klaverblauwtje kunnen op www. waarnemingen.be geplaatst worden, maar gelieve ook bezoeken met nulwaarnemingen te melden bij de auteur. Ook het bezoeken van andere geschikte locaties met veel Rode klaver in onze streek is zeker interessant en kan nog verrassingen opleveren. DANKWOORD Een woord van dank gaat in de eerste plaats uit naar het Agentschap voor Natuur en Bos (beheerregio Groenendaal) en haar personeel, en in het bijzonder boswachters Johan Bennekens en Dirk Raes voor hun enthousiasme en de inzet ten voordele van de Klaverblauwtjes. Ook Alain Vandelannoote en Marc Vanhullebusch van

• Andrews, P. (2015). New Perspectives on the Mazarine Blue (Cyaniris semiargus) in the British Isles. www.dispar.org/reference.php?id=90. • Baert P., Peusens E. & Vanreusel W. (2007). Gemeenten adopteren Limburgse soorten. Actieplan Klaverblauwtje, Lanaken. Genk, Provinciaal Natuurcentrum. • Bos, F., Bosveld, M., Groenendijk, D., Van Swaay, C., Wynhoff, I. & De Vlinderstichting (2006). Klaverblauwtje Polyommatus semiargus. In: Nederlandse Fauna 7: p.199-201. • Cooper, A.E. (2015). The Demise of the Mazarine Blue Cyaniris semiargus in Great Britain. www.dispar.org/reference. php?id=100. • Dauber J. & Wolters V. (2005). Colonization of temperate grassland by ants. Basic and Applied Ecology, 6: 83-91. • Ellenbroek, F. (1998). Terugkeer van het Klaverblauwtje in Nederland. Vlinders 13(2): 10-13. • Lommelen E., 2014. De mieren van het Dijleland, Deel 3: Lasius sp. De Boomklever 42(3): 74-81. • Maes D., Vanreusel W. & Van Dyck H. (2013). Dagvlinders in Vlaanderen: nieuwe kennis voor betere actie. Tielt, uitgeverij Lannoo nv. • Maes D., Vanreusel W., Herremans M., Vantieghem P., Brosens D., Gielen K., Beck O., Van Dyck H., Desmet P. & Vlinderwerkgroep Natuurpunt (2016). A database on the distribution of butterflies (Lepidoptera) in northern Belgium (Flanders and the Brussels Capital Region). ZooKeys 585: 143-156. • Van Dyck H., Vanreusel W., Cortens J. & Jacobs M. (2006). Klaverblauwtjes & co: Naar een netwerk van warm en bloemrijk grasland in Oost-Limburg. Natuur.focus 5(3): 8186. • Verschraegen, T., Vanreusel, W., Lambrechts, J. & Maes, D. (2003). Klavertje vier: het bruin dikkopje, het boswitje, het dwergblauwtje en het klaverblauwtje. Vlinders 18(4): 4-6. • Waarnemingen.be (www.waarnemingen.be). • White, M. (2016). Of Lincolnshire High Skies, Hay Meadows and Mazarine Blues Cyaniris semiargus. www.dispar.org/ reference.php?id=112. • Wiemers M., Harpke A., Schweiger O. & Settele J. (2017). LepiDiv database (Helmholtz Centre for Environmental Research-UFZ & Gesellschaft für Schmetterlingsschutz (GfS). www.ufz.de/lepidiv. De boomklever I december 2017 I ongewervelden

109


De Kiezelsprinkhaan (Sphingonotus caerulans) werd vijf jaar geleden voor het eerst in Vlaanderen aangetroffen in een Antwerps rangeerstation. Sindsdien werden verscheidene grote populaties in Vlaanderen ontdekt, waar sinds kort ook Leuven kan worden bij gerekend: twee gerichte zoektochten langs de sporen rondom Leuven eerder dit jaar leverde de eerste - maar waarschijnlijk niet de laatste - vondst voor Vlaams-Brabant op. Kiezelsprinkhanen danken hun schoonheid aan de lichtblauwe achtervleugels die worden getoond in vlucht. Wanneer ze echter geruisloos blijven zitten, worden ze één met hun omgeving; stenige rivierbeddingen en rotsige berghellingen zijn dan ook hun veilige haven in het oorspronkelijke verspreidingsgebied. Recent ontdekte de soort echter een nieuwe thuisbasis, gelijkend aan deze natuurlijke habitats: spoorwegemplacementen. De combinatie van een aaneengesloten netwerk van spoorwegen, de hoge mobiliteit van deze soort en mogelijk de opwarming van het klimaat, creëerde de ideale omstandigheden voor de opmars van de Kiezelsprinkhaan.

Blauwvleugelsprinkhaan: helder blauwe vleugel met zwarte band

Blauwvleugelsprinkhaan: getrapte kiel op dij van de achterpoot

Kiezelsprinkhaan: lichtblauwe vleugel zonder zwarte band

Kiezelsprinkhaan: vloeiende kiel op dij van de achterpoot Foto’s: Ruben Foquet

110

De boomklever I december 2017 I ongewervelden

ONGEWERVELDEN

Nieuwe sprinkhanensoort spoort tot in Leuven

SALTABEL Voor wie meer wil leren over deze en andere sprinkhanensoorten, is er Saltabel, de sprinkhanenwerkgroep van Natuurpunt. Deze werkgroep richt zich voornamelijk op de inventarisatie van weinig onderzochte gebieden, de opvolging van zeldzame soorten en educatie. We organiseren elke zomer verscheidene excursies waarbij alle niveaus welkom zijn! Meer informatie over Saltabel en de Belgische sprinkhanensoorten kan gevonden worden op onze site (www.saltabel.org) of door lid te worden van onze Facebookgroep.

Kiezelsprinkhaan Foto: Robby Stoks

In Nederland werd de soort in 2010 reeds aangetroffen met ondertussen een tiental gekende locaties. In België werd ze genoteerd in 2012 aan een rangeerstation in de Antwerpse haven. Vervolgens bleken zich in Antwerpen en Gent zeer grote populaties te verschansen. Bovendien bleek de Kiezelsprinkhaan in Gent al zeker van vóór 2009 aanwezig te zijn. Een prangende vraag drong zich op: betreft het twee geïsoleerde populaties of is de soort langs alle rangeerstations in het land te vinden? Het antwoord volgde snel wanneer de soort opdook op meer en meer locaties verspreid over het land. Twee gerichte zoektochten eerder dit jaar langs de Leuvense spoorwegen leverde dan ook – niet verassend – de eerste populatie voor Vlaams-Brabant op. Twee weken later werd de soort ook in Limburg aangetroffen. Vijf jaar nadat de soort voor het eerst in Vlaanderen werd aangetroffen, is de aanwezigheid van de Kiezelsprinkhaan in alle Vlaamse provincies een feit. De populatie in Vlaams-Brabant werd ontdekt aan een rangeerstation vlak bij het station van Leuven en bestaat uit minstens 15 exemplaren. De Kiezelsprinkhaan deelt deze spoorwegen met een gelijkende soort: de Blauwvleugelsprinkhaan (Oedipoda caerulans), waar 20 exemplaren van werden waargenomen. Deze algemenere soort

wordt vaak in dezelfde habitats als de Kiezelsprinkhaan aangetroffen. In Vlaams-Brabant is ze echter slechts van een handvol locaties bekend. Beide soorten vertonen vele gelijkenissen, al zijn ze relatief eenvoudig te onderscheiden bij vergelijking van de achtervleugel. Deze is lichtblauw zonder zwarte band voor de Kiezelsprinkhaan en iets donkerder blauw met een zeer duidelijke zwarte band voor de Blauwvleugelsprinkhaan. Verder zijn er subtielere verschillen in de lengte van de vleugels, het halsschild en de achterpoot. Momenteel zijn er geen aanwijzingen voor een negatieve invloed van de nieuwkomer op inheemse soorten zoals de Blauwvleugelsprinkhaan. Dit kan deels worden toegeschreven aan het verkozen habitat: niet veel andere soorten zijn exclusief aan te treffen tussen kiezels langsheen de sporen. De nieuwe populatie Kiezelsprinkhanen is waarschijnlijk niet de enige in de omgeving. Ze is te verwachten tussen de kiezels langs sporen, met de hoogste dichtheden in rangeerstations. Houd bij je volgende treinrit je ogen open en wie weet ontdek jij de volgende populatie. Bert Foquet (bert.saltabel@gmail.com) Ruben Foquet De boomklever I december 2017 I ongewervelden

111


De Kiezelsprinkhaan (Sphingonotus caerulans) werd vijf jaar geleden voor het eerst in Vlaanderen aangetroffen in een Antwerps rangeerstation. Sindsdien werden verscheidene grote populaties in Vlaanderen ontdekt, waar sinds kort ook Leuven kan worden bij gerekend: twee gerichte zoektochten langs de sporen rondom Leuven eerder dit jaar leverde de eerste - maar waarschijnlijk niet de laatste - vondst voor Vlaams-Brabant op. Kiezelsprinkhanen danken hun schoonheid aan de lichtblauwe achtervleugels die worden getoond in vlucht. Wanneer ze echter geruisloos blijven zitten, worden ze één met hun omgeving; stenige rivierbeddingen en rotsige berghellingen zijn dan ook hun veilige haven in het oorspronkelijke verspreidingsgebied. Recent ontdekte de soort echter een nieuwe thuisbasis, gelijkend aan deze natuurlijke habitats: spoorwegemplacementen. De combinatie van een aaneengesloten netwerk van spoorwegen, de hoge mobiliteit van deze soort en mogelijk de opwarming van het klimaat, creëerde de ideale omstandigheden voor de opmars van de Kiezelsprinkhaan.

Blauwvleugelsprinkhaan: helder blauwe vleugel met zwarte band

Blauwvleugelsprinkhaan: getrapte kiel op dij van de achterpoot

Kiezelsprinkhaan: lichtblauwe vleugel zonder zwarte band

Kiezelsprinkhaan: vloeiende kiel op dij van de achterpoot Foto’s: Ruben Foquet

110

De boomklever I december 2017 I ongewervelden

ONGEWERVELDEN

Nieuwe sprinkhanensoort spoort tot in Leuven

SALTABEL Voor wie meer wil leren over deze en andere sprinkhanensoorten, is er Saltabel, de sprinkhanenwerkgroep van Natuurpunt. Deze werkgroep richt zich voornamelijk op de inventarisatie van weinig onderzochte gebieden, de opvolging van zeldzame soorten en educatie. We organiseren elke zomer verscheidene excursies waarbij alle niveaus welkom zijn! Meer informatie over Saltabel en de Belgische sprinkhanensoorten kan gevonden worden op onze site (www.saltabel.org) of door lid te worden van onze Facebookgroep.

Kiezelsprinkhaan Foto: Robby Stoks

In Nederland werd de soort in 2010 reeds aangetroffen met ondertussen een tiental gekende locaties. In België werd ze genoteerd in 2012 aan een rangeerstation in de Antwerpse haven. Vervolgens bleken zich in Antwerpen en Gent zeer grote populaties te verschansen. Bovendien bleek de Kiezelsprinkhaan in Gent al zeker van vóór 2009 aanwezig te zijn. Een prangende vraag drong zich op: betreft het twee geïsoleerde populaties of is de soort langs alle rangeerstations in het land te vinden? Het antwoord volgde snel wanneer de soort opdook op meer en meer locaties verspreid over het land. Twee gerichte zoektochten eerder dit jaar langs de Leuvense spoorwegen leverde dan ook – niet verassend – de eerste populatie voor Vlaams-Brabant op. Twee weken later werd de soort ook in Limburg aangetroffen. Vijf jaar nadat de soort voor het eerst in Vlaanderen werd aangetroffen, is de aanwezigheid van de Kiezelsprinkhaan in alle Vlaamse provincies een feit. De populatie in Vlaams-Brabant werd ontdekt aan een rangeerstation vlak bij het station van Leuven en bestaat uit minstens 15 exemplaren. De Kiezelsprinkhaan deelt deze spoorwegen met een gelijkende soort: de Blauwvleugelsprinkhaan (Oedipoda caerulans), waar 20 exemplaren van werden waargenomen. Deze algemenere soort

wordt vaak in dezelfde habitats als de Kiezelsprinkhaan aangetroffen. In Vlaams-Brabant is ze echter slechts van een handvol locaties bekend. Beide soorten vertonen vele gelijkenissen, al zijn ze relatief eenvoudig te onderscheiden bij vergelijking van de achtervleugel. Deze is lichtblauw zonder zwarte band voor de Kiezelsprinkhaan en iets donkerder blauw met een zeer duidelijke zwarte band voor de Blauwvleugelsprinkhaan. Verder zijn er subtielere verschillen in de lengte van de vleugels, het halsschild en de achterpoot. Momenteel zijn er geen aanwijzingen voor een negatieve invloed van de nieuwkomer op inheemse soorten zoals de Blauwvleugelsprinkhaan. Dit kan deels worden toegeschreven aan het verkozen habitat: niet veel andere soorten zijn exclusief aan te treffen tussen kiezels langsheen de sporen. De nieuwe populatie Kiezelsprinkhanen is waarschijnlijk niet de enige in de omgeving. Ze is te verwachten tussen de kiezels langs sporen, met de hoogste dichtheden in rangeerstations. Houd bij je volgende treinrit je ogen open en wie weet ontdek jij de volgende populatie. Bert Foquet (bert.saltabel@gmail.com) Ruben Foquet De boomklever I december 2017 I ongewervelden

111


Voorkomen van de Waterrietzanger in de Dijlevallei (Acrocephalus paludicola)

De Waterrietzanger heeft een weinig uitgestrekt verspreidingsgebied en broedt in een relatief klein broedareaal. De broedgebieden zijn beperkt tot het West-Palearctisch gebied, tussen 47° en 59° noorderbreedte. In 1997/98 werd de Europese populatie aan de hand van zingende mannetjes nog geschat op 13.500-21.000. Volgens cijfers uit 2012 gaat het evenwel nog maar om 12 tot 14.000 zangposten die zich bevinden in slechts 40 gebieden met jaarlijks meer dan 10 zingende mannetjes in acht landen. De enige bolwerken van Waterrietzanger bevinden zich nog in Wit-Rusland (4000 tot 6000 broedparen), Oost-Polen (2600 tot 3800 broedparen) en Oekraïne (2000 tot 4600 broedparen). De twee grote Wit-Russische populaties werden pas in 1995/96 ontdekt! In Duitsland zijn er nog minder dan 25 paren. De Siberische populatie die in 1997/98 nog op maximaal 11.000 zangposten werd geschat is nu waarschijnlijk zelfs uitgestorven. Hiermee is de Waterrietzanger wellicht een endemische Europese broedvogel geworden… 112

De boomklever I december 2017 I vogels

De Waterrietzanger komt alleen nog verspreid voor in het uiterste noordoosten van Duitsland nabij de Poolse grens, Polen, Litouwen, Letland, Wit-Rusland, Oekraïne en Rusland. De grootste deel van de populatie bevindt zich evenwel in Polen, Wit-Rusland en Oekraïne. De soort stierf gedurende de 20e eeuw uit in West-Europa. Het is een voormalige broedvogel in Frankrijk (1961), België (tot 1875), Nederland (tot 1941), voormalig West-Duitsland, voormalig Tsjecho-Slowakije, voormalig Joegoslavië, Oostenrijk en Italië. In 2011 verdween nog de ganse Hongaarse populatie (100 paar). De Waterrietzanger is een habitatspecialist die zeer hoge eisen stelt aan zijn broedgebied: vochtige zeggemoerassen en uitgestrekte steppeachtige grasvlakten die het liefst tot ongeveer 10 cm onder water staan. Zijn achteruitgang heeft dan ook te maken met het verdwijnen van deze geschikte moerasgebieden ten gevolge van drooglegging voor de landbouw, turfstekerij of verbossing. De najaarsmigratie start op zijn vroegst in juli en gaat eerst in westelijke richting (Duitsland, Benelux, Groot-Brittannië, Frankrijk, Spanje) waarbij waarschijnlijk de grootste aantallen de kustlijn volgen en stopplaatsen langs de kust verkiezen. De grootste aantallen op de stop-over plaatsen (België, Frankrijk, Spanje) verschijnen in midden augustus. De Waterrietzangers gaan dan langs de Zuidwest-Europese en Noordwest-Afrikaanse kustlijnen verder, waarbij ze vooral langs de kust

Juveniele Waterrietzanger Foto: Isidro Rendon (creative commons)

gelegen moerassen als stop-over gebruiken. De eerste vogels komen aan in Noord-Afrika (Marokko, Algerije en Tunesië) in september en in West-Afrika (Westelijke Sahara, Mauritanië) in oktober. De winterkwartieren bevinden zich in West-Afrika ten zuiden van de Sahara. Maar waar de vogels precies allemaal overwinteren is nog steeds niet goed bekend. De eerste gekende regelmatige overwinteringsplaats werd pas in 2007 ontdekt en bevindt zich in de Senegaldelta (Djoudj National Park). Hier overwintert 20 tot 60% van de wereldpopulatie. In 2011 werden dan nog enkele nieuwe kleinere overwinteringsgebieden ontdekt met lagere aantallen in Mauritanië en Mali. De lentetrek naar de broedgebieden verloopt meer langs het oosten via Noord-Italië, Zuidoost-Frankrijk en Zuidwest-Duitsland. Vandaar dat er in ons land maar een handvol waarnemingen uit het voorjaar zijn, vooral dan in april (vroegste 7/4/2001). In Nederland vooral in mei. De meeste Waterrietzangers die in het najaar in onze streken worden waargenomen zijn juveniele vogels. Wellicht verzamelen adulte efficiënter voedsel en slaan ze meer vet op zodat ze ineens een grotere afstand kunnen overbruggen en Ne-

derland en België tijdens de trek overslaan. De maand bij uitstek om in Nederland een Waterrietzanger te zien is augustus (78%) en in mindere mate september (15%). Dit stemt overeen met wat uit waarnemingen.be voor de periode 2005-2017 voor België kan afgeleid worden: augustus 76,5 % en september 16,6%. De laatste vogels worden in oktober gemeld. Voor België is de uiterste datum 14 oktober 1884. Waterrietzangers worden bij ons gezien in relatief lage vegetaties van zegge en in minder mate riet en ruigtes met riet, meestal dicht bij open water. De vogels zijn afkomstig uit Duitsland, Polen en wellicht (zuid)oostelijke gebieden. Pas recent is via met geolocators uitgeruste vogels ontdekt dat de Oekraïense vogels via de Balkan en Italië naar Afrika trekken en dus niet via de tot dan toe enige bekende route die langs het noordwesten van Europa loopt. Zijn kenmerkende streep over de kruin , en de lichte banen op de rug maken het tot een opvallende vogel die zich echter lastig laat zien. Vrijwel altijd is een ontdekte Waterrietzanger de volgende dag weer onvindbaar. Ze vallen niet op in de lage zegge/riet-begroeiing en zoeken meestal voedsel in pitruspollen of laag tegen de grond De boomklever I december 2017 I vogels

VOGELS

Deze nazomer werd er nog eens een Waterrietzanger waargenomen in het Vlaams Natuurreservaat “De Vijvers van Oud-Heverlee”. Lippens schreef over de Waterrietzanger al in 1972 dat “het hier wel best, op wereldvlak gezien, de meest zeldzaamste vogelsoort in ons land zou kunnen zijn”. Tijd om even stil te staan bij deze bijna mythische moerasbewoner.

113


Voorkomen van de Waterrietzanger in de Dijlevallei (Acrocephalus paludicola)

De Waterrietzanger heeft een weinig uitgestrekt verspreidingsgebied en broedt in een relatief klein broedareaal. De broedgebieden zijn beperkt tot het West-Palearctisch gebied, tussen 47° en 59° noorderbreedte. In 1997/98 werd de Europese populatie aan de hand van zingende mannetjes nog geschat op 13.500-21.000. Volgens cijfers uit 2012 gaat het evenwel nog maar om 12 tot 14.000 zangposten die zich bevinden in slechts 40 gebieden met jaarlijks meer dan 10 zingende mannetjes in acht landen. De enige bolwerken van Waterrietzanger bevinden zich nog in Wit-Rusland (4000 tot 6000 broedparen), Oost-Polen (2600 tot 3800 broedparen) en Oekraïne (2000 tot 4600 broedparen). De twee grote Wit-Russische populaties werden pas in 1995/96 ontdekt! In Duitsland zijn er nog minder dan 25 paren. De Siberische populatie die in 1997/98 nog op maximaal 11.000 zangposten werd geschat is nu waarschijnlijk zelfs uitgestorven. Hiermee is de Waterrietzanger wellicht een endemische Europese broedvogel geworden… 112

De boomklever I december 2017 I vogels

De Waterrietzanger komt alleen nog verspreid voor in het uiterste noordoosten van Duitsland nabij de Poolse grens, Polen, Litouwen, Letland, Wit-Rusland, Oekraïne en Rusland. De grootste deel van de populatie bevindt zich evenwel in Polen, Wit-Rusland en Oekraïne. De soort stierf gedurende de 20e eeuw uit in West-Europa. Het is een voormalige broedvogel in Frankrijk (1961), België (tot 1875), Nederland (tot 1941), voormalig West-Duitsland, voormalig Tsjecho-Slowakije, voormalig Joegoslavië, Oostenrijk en Italië. In 2011 verdween nog de ganse Hongaarse populatie (100 paar). De Waterrietzanger is een habitatspecialist die zeer hoge eisen stelt aan zijn broedgebied: vochtige zeggemoerassen en uitgestrekte steppeachtige grasvlakten die het liefst tot ongeveer 10 cm onder water staan. Zijn achteruitgang heeft dan ook te maken met het verdwijnen van deze geschikte moerasgebieden ten gevolge van drooglegging voor de landbouw, turfstekerij of verbossing. De najaarsmigratie start op zijn vroegst in juli en gaat eerst in westelijke richting (Duitsland, Benelux, Groot-Brittannië, Frankrijk, Spanje) waarbij waarschijnlijk de grootste aantallen de kustlijn volgen en stopplaatsen langs de kust verkiezen. De grootste aantallen op de stop-over plaatsen (België, Frankrijk, Spanje) verschijnen in midden augustus. De Waterrietzangers gaan dan langs de Zuidwest-Europese en Noordwest-Afrikaanse kustlijnen verder, waarbij ze vooral langs de kust

Juveniele Waterrietzanger Foto: Isidro Rendon (creative commons)

gelegen moerassen als stop-over gebruiken. De eerste vogels komen aan in Noord-Afrika (Marokko, Algerije en Tunesië) in september en in West-Afrika (Westelijke Sahara, Mauritanië) in oktober. De winterkwartieren bevinden zich in West-Afrika ten zuiden van de Sahara. Maar waar de vogels precies allemaal overwinteren is nog steeds niet goed bekend. De eerste gekende regelmatige overwinteringsplaats werd pas in 2007 ontdekt en bevindt zich in de Senegaldelta (Djoudj National Park). Hier overwintert 20 tot 60% van de wereldpopulatie. In 2011 werden dan nog enkele nieuwe kleinere overwinteringsgebieden ontdekt met lagere aantallen in Mauritanië en Mali. De lentetrek naar de broedgebieden verloopt meer langs het oosten via Noord-Italië, Zuidoost-Frankrijk en Zuidwest-Duitsland. Vandaar dat er in ons land maar een handvol waarnemingen uit het voorjaar zijn, vooral dan in april (vroegste 7/4/2001). In Nederland vooral in mei. De meeste Waterrietzangers die in het najaar in onze streken worden waargenomen zijn juveniele vogels. Wellicht verzamelen adulte efficiënter voedsel en slaan ze meer vet op zodat ze ineens een grotere afstand kunnen overbruggen en Ne-

derland en België tijdens de trek overslaan. De maand bij uitstek om in Nederland een Waterrietzanger te zien is augustus (78%) en in mindere mate september (15%). Dit stemt overeen met wat uit waarnemingen.be voor de periode 2005-2017 voor België kan afgeleid worden: augustus 76,5 % en september 16,6%. De laatste vogels worden in oktober gemeld. Voor België is de uiterste datum 14 oktober 1884. Waterrietzangers worden bij ons gezien in relatief lage vegetaties van zegge en in minder mate riet en ruigtes met riet, meestal dicht bij open water. De vogels zijn afkomstig uit Duitsland, Polen en wellicht (zuid)oostelijke gebieden. Pas recent is via met geolocators uitgeruste vogels ontdekt dat de Oekraïense vogels via de Balkan en Italië naar Afrika trekken en dus niet via de tot dan toe enige bekende route die langs het noordwesten van Europa loopt. Zijn kenmerkende streep over de kruin , en de lichte banen op de rug maken het tot een opvallende vogel die zich echter lastig laat zien. Vrijwel altijd is een ontdekte Waterrietzanger de volgende dag weer onvindbaar. Ze vallen niet op in de lage zegge/riet-begroeiing en zoeken meestal voedsel in pitruspollen of laag tegen de grond De boomklever I december 2017 I vogels

VOGELS

Deze nazomer werd er nog eens een Waterrietzanger waargenomen in het Vlaams Natuurreservaat “De Vijvers van Oud-Heverlee”. Lippens schreef over de Waterrietzanger al in 1972 dat “het hier wel best, op wereldvlak gezien, de meest zeldzaamste vogelsoort in ons land zou kunnen zijn”. Tijd om even stil te staan bij deze bijna mythische moerasbewoner.

113


VOORKOMEN IN DE DIJLEVALLEI Het zal niemand verwonderen dat er weinig gegevens en waarnemingen van Waterrietzanger in de Dijlevallei zijn. Wortelaers (1946) vermeldt de soort niet. Herroelen en De Fraine omschrijven de Waterrietzanger in hun “Inventaris van de Vogels van Brabant” (1972) als een onregelmatige gast (niet elk jaar waargenomen en meer dan 13 waarnemingen sinds 1900) en als “onregelmatige doortrekker in zeer klein aantal in augustus/september. Er zijn ons geen waarnemingen bekend uit het voorjaar.” Verder stellen ze dat “deze soort in Brabant werd ontdekt in 1948 door Fr. Grootaers”. Lippens stelt in zijn “Atlas” (1972) dat er (voor België) “amper een 40tal gegevens bekend zijn

uit de literatuur, doch het staat wel vast dat deze soort zeer gemakkelijk onopgemerkt voorbijtrekt zodat het best mogelijk is dat de waterrietzanger toch vrij regelmatig, maar in zeer klein aantal door ons land passeert.” Aangezien hij de Dijlevallei aanduidt als een plaats waar de Waterrietzanger werd waargenomen, mogen we veronderstellen dat hij met het artikel van Grootaers bekend was maar ook dat er verder tot 1972 geen verdere waarnemingen in de Dijlevallei in de literatuur zijn terug te vinden. En ook de kwarteeuw erna blijft Waterrietzangerloos. Hens (2000) omschrijft het voorkomen in de Dijlevallei als “toevallige gast” (zeldzame vogelsoort die in de twintigste eeuw maximaal 16 keer met zekerheid in het Dijleland is vastgesteld) en stelt verder kortweg ”geen waarnemingen in de periode 1975-2000”. Het artikel van Grootaers is dus de enige bron om enig inzicht te krijgen in het voorkomen van de Waterrietzanger in de Dijlevallei in de vorige eeuw. We laten jullie even meegenieten:

Grootaers somt dan de 17 waarnemingen op in de jaren 1948 tot en met 1951. Volgens de auteur zelf gaat het “niet noodzakelijk om verschillende vogels, aangezien sommige vogels haast letterlijk op dezelfde plaatsen werden opgemerkt”. In totaal zou het dan maar om 10 exemplaren gaan. En hij concludeert: “Uit het voorgaande blijkt allereerst dat de waarnemingen uitsluitend gedaan werden in de nazomer, en dan tussen 14 Augustus en 20 September. Elf observaties gebeurden in Nethenbroek. Vijf in het broek te Ste. Agatha Rode. Een te Oud-Heverlee. De plaats te Rode vertoont een zeer grote gelijkenis met de zegge te Nethen; te Oud-Heverlee werd de waterrietzanger gezien in de Carexvegetatie van de visvijverrand.” Ondanks de goede raad van Grootaers zou het echter bijna 60 jaar duren vooraleer er terug een Waterrietzanger in de Dijlevallei zou worden waargenomen…

“Het is een gekend feit dat sommige trekvogels op hun doortrekreis naar de winterkwartieren gaarne (of uitsluitend?) vertoeven op plaatsen die veel gelijkenis vertonen met hun broedterreinen. De Waterrietzanger is een broedvogel van Carex-moerassen “of met zeggen begroeide vochtig weiland”. […] Het zal dan ook niemand verwonderen dat deze vogel ook op trek bijzondere eisen stelt aan deze voedselterreinen die hij bezoekt en evenmin dat het een geregelde verschijning is in Nethenbroek (het voormalig moerasgebied ten noordoosten van de vijver van het Grootbroek in Sint-Agatha-Rode, ten oosten van de Marbaise, n.v.d.r.) en omliggende gelijkaardige plaatsen. Het is intussen wonderlijk te constateren hoe weinig over het voorkomen van deze aardige vogel bekend is in België. …

114

Het beperkt aantal waarnemingen vallen dus allemaal gedurende de laatste week van augustus, begin september en toch opmerkelijk in dezelfde gebieden die ook Grootaers al aanduidde. Hopelijk kan dit artikel meer waarnemers aanzetten om in de geschikte periode nog intensiever te zoeken en daarmee het belang van de Dijlevallei als stopplaats voor deze bedreigde vogel te documenteren zodat het beleid en beheer hier rekening kan mee houden. Luc Hendrickx luchendrickx2003@yahoo.com REFERENTIES • Boele, A. & van Winden, E. (2006). Waterrietzanger: de meest bedreigde BSP-soort, Sovon-Nieuws jaargang 19 nr 2. • de Jong, A. (2012). Waterrietzanger: voormalige broedvogel overwintert in Afrika, Sovon Vogelonderzoek Nederland. • Flade, M. & Lachmann, L. (2008). International Species Action Plan for the Aquatic Warbler Acrocephalus paludicola. • Géroudet, P. (2010). Les Passereaux d’Europe, Paris. • Grootaers, F. (1952). De Vogels van het Nethenbroek buiten de broedtijd, De Wielewaal 18, 1952, 101-107. • Hens, M. (red) (2001). “Avifauna van het Dijleland. Gedocumenteerde soortenlijst 1901-2000” in: Vogels in het Dijleland. De Vrienden van Heverleebos en Meerdaalwoud i.s.m. De Wielewaal afdeling Leuven, Leuven , 2001. • Herroelen, P. & De Fraine, R. (1975). Inventaris van de Vogels van Brabant 1900-1974, Brussel. • Lachmann, L. & Driessens, G. (2012). Meest bedreigde zangvogel van Europa maakt pitstop in België, Bericht Natuurpunt Studie. • Lippens, L. & Wille, H. (1972). Atlas van de Vogels in België en West-Europa. • Wortelaers, F. (1946). Het Meerdaelwoud en zijn broedvogels alsook de vogels der Dijlevallei, Antwerpen.

Voeg daarbij dat de plaatsen die hij op doortrek bezoekt verre van makkelijk te bewandelen zijn, (vaak is de toegang slechts met hoge zogen, lieslaarzen mogelijk) en ook dat de geschikte periode juist in vacantietijd valt en op dat ogenblik de voorkeur dikwijls gaat naar buitenlandse reizen of zeeverblijf boven ontoegankelijke en onherbergzame moerassen (muggen!) – en dan is reeds een gedeeltelijke uitleg gevonden voor de schaarste aan waarnemingen. Doch de eenmaal met succes bekroonde moeite houdt in zich haar beloning: heeft men het geschikte terrein gevonden dan volstaat het ieder jaar, om dezelfde tijd, de plaats te bezoeken en de kansen zijn groot de waterrietzaner te ontmoeten. De waarnemingen: met het doel nader onderzoek naar het voorkomen van deze fraaie vogel te vergemakkelijken, geven wij hieronder al de waarnemingen in de Dijlevallei”. De boomklever I december 2017 I vogels

• 29 augustus 2009 Groot Broek Sint-AgathaRode: een exemplaar dat zich roepend in de rietvegetatie voor de toren verplaatst (G. Vandezande) • 23 -24 augustus 2013 Oud-Heverlee Noord, exemplaar ‘s avonds roepend in de natte komweide met relatief hoog gras en struweel, aan rand van het weideplasje. (L. Hendrickx, I. Nel, J. Rutten) • 1 september 2017 Oud-Heverlee Noord, juveniel, kortstondig in de rietkraag langs de vijver voor het kijkplatform (L. Hendrickx)

VOGELS

in rietvelden. Meestal gaat het om enkelingen. Gemiddeld worden er slechts enkele tientallen per najaar waargenomen en het overgrote deel betreft ringvangsten, maar toch heeft België (en dan vooral Vlaanderen) een belangrijke functie als stopplaats voor deze soort.

Waterrietzanger - Biebrza NP, Polen Foto: Reinhardt Strubbe

De boomklever I december 2017 I vogels

115


VOORKOMEN IN DE DIJLEVALLEI Het zal niemand verwonderen dat er weinig gegevens en waarnemingen van Waterrietzanger in de Dijlevallei zijn. Wortelaers (1946) vermeldt de soort niet. Herroelen en De Fraine omschrijven de Waterrietzanger in hun “Inventaris van de Vogels van Brabant” (1972) als een onregelmatige gast (niet elk jaar waargenomen en meer dan 13 waarnemingen sinds 1900) en als “onregelmatige doortrekker in zeer klein aantal in augustus/september. Er zijn ons geen waarnemingen bekend uit het voorjaar.” Verder stellen ze dat “deze soort in Brabant werd ontdekt in 1948 door Fr. Grootaers”. Lippens stelt in zijn “Atlas” (1972) dat er (voor België) “amper een 40tal gegevens bekend zijn

uit de literatuur, doch het staat wel vast dat deze soort zeer gemakkelijk onopgemerkt voorbijtrekt zodat het best mogelijk is dat de waterrietzanger toch vrij regelmatig, maar in zeer klein aantal door ons land passeert.” Aangezien hij de Dijlevallei aanduidt als een plaats waar de Waterrietzanger werd waargenomen, mogen we veronderstellen dat hij met het artikel van Grootaers bekend was maar ook dat er verder tot 1972 geen verdere waarnemingen in de Dijlevallei in de literatuur zijn terug te vinden. En ook de kwarteeuw erna blijft Waterrietzangerloos. Hens (2000) omschrijft het voorkomen in de Dijlevallei als “toevallige gast” (zeldzame vogelsoort die in de twintigste eeuw maximaal 16 keer met zekerheid in het Dijleland is vastgesteld) en stelt verder kortweg ”geen waarnemingen in de periode 1975-2000”. Het artikel van Grootaers is dus de enige bron om enig inzicht te krijgen in het voorkomen van de Waterrietzanger in de Dijlevallei in de vorige eeuw. We laten jullie even meegenieten:

Grootaers somt dan de 17 waarnemingen op in de jaren 1948 tot en met 1951. Volgens de auteur zelf gaat het “niet noodzakelijk om verschillende vogels, aangezien sommige vogels haast letterlijk op dezelfde plaatsen werden opgemerkt”. In totaal zou het dan maar om 10 exemplaren gaan. En hij concludeert: “Uit het voorgaande blijkt allereerst dat de waarnemingen uitsluitend gedaan werden in de nazomer, en dan tussen 14 Augustus en 20 September. Elf observaties gebeurden in Nethenbroek. Vijf in het broek te Ste. Agatha Rode. Een te Oud-Heverlee. De plaats te Rode vertoont een zeer grote gelijkenis met de zegge te Nethen; te Oud-Heverlee werd de waterrietzanger gezien in de Carexvegetatie van de visvijverrand.” Ondanks de goede raad van Grootaers zou het echter bijna 60 jaar duren vooraleer er terug een Waterrietzanger in de Dijlevallei zou worden waargenomen…

“Het is een gekend feit dat sommige trekvogels op hun doortrekreis naar de winterkwartieren gaarne (of uitsluitend?) vertoeven op plaatsen die veel gelijkenis vertonen met hun broedterreinen. De Waterrietzanger is een broedvogel van Carex-moerassen “of met zeggen begroeide vochtig weiland”. […] Het zal dan ook niemand verwonderen dat deze vogel ook op trek bijzondere eisen stelt aan deze voedselterreinen die hij bezoekt en evenmin dat het een geregelde verschijning is in Nethenbroek (het voormalig moerasgebied ten noordoosten van de vijver van het Grootbroek in Sint-Agatha-Rode, ten oosten van de Marbaise, n.v.d.r.) en omliggende gelijkaardige plaatsen. Het is intussen wonderlijk te constateren hoe weinig over het voorkomen van deze aardige vogel bekend is in België. …

114

Het beperkt aantal waarnemingen vallen dus allemaal gedurende de laatste week van augustus, begin september en toch opmerkelijk in dezelfde gebieden die ook Grootaers al aanduidde. Hopelijk kan dit artikel meer waarnemers aanzetten om in de geschikte periode nog intensiever te zoeken en daarmee het belang van de Dijlevallei als stopplaats voor deze bedreigde vogel te documenteren zodat het beleid en beheer hier rekening kan mee houden. Luc Hendrickx luchendrickx2003@yahoo.com REFERENTIES • Boele, A. & van Winden, E. (2006). Waterrietzanger: de meest bedreigde BSP-soort, Sovon-Nieuws jaargang 19 nr 2. • de Jong, A. (2012). Waterrietzanger: voormalige broedvogel overwintert in Afrika, Sovon Vogelonderzoek Nederland. • Flade, M. & Lachmann, L. (2008). International Species Action Plan for the Aquatic Warbler Acrocephalus paludicola. • Géroudet, P. (2010). Les Passereaux d’Europe, Paris. • Grootaers, F. (1952). De Vogels van het Nethenbroek buiten de broedtijd, De Wielewaal 18, 1952, 101-107. • Hens, M. (red) (2001). “Avifauna van het Dijleland. Gedocumenteerde soortenlijst 1901-2000” in: Vogels in het Dijleland. De Vrienden van Heverleebos en Meerdaalwoud i.s.m. De Wielewaal afdeling Leuven, Leuven , 2001. • Herroelen, P. & De Fraine, R. (1975). Inventaris van de Vogels van Brabant 1900-1974, Brussel. • Lachmann, L. & Driessens, G. (2012). Meest bedreigde zangvogel van Europa maakt pitstop in België, Bericht Natuurpunt Studie. • Lippens, L. & Wille, H. (1972). Atlas van de Vogels in België en West-Europa. • Wortelaers, F. (1946). Het Meerdaelwoud en zijn broedvogels alsook de vogels der Dijlevallei, Antwerpen.

Voeg daarbij dat de plaatsen die hij op doortrek bezoekt verre van makkelijk te bewandelen zijn, (vaak is de toegang slechts met hoge zogen, lieslaarzen mogelijk) en ook dat de geschikte periode juist in vacantietijd valt en op dat ogenblik de voorkeur dikwijls gaat naar buitenlandse reizen of zeeverblijf boven ontoegankelijke en onherbergzame moerassen (muggen!) – en dan is reeds een gedeeltelijke uitleg gevonden voor de schaarste aan waarnemingen. Doch de eenmaal met succes bekroonde moeite houdt in zich haar beloning: heeft men het geschikte terrein gevonden dan volstaat het ieder jaar, om dezelfde tijd, de plaats te bezoeken en de kansen zijn groot de waterrietzaner te ontmoeten. De waarnemingen: met het doel nader onderzoek naar het voorkomen van deze fraaie vogel te vergemakkelijken, geven wij hieronder al de waarnemingen in de Dijlevallei”. De boomklever I december 2017 I vogels

• 29 augustus 2009 Groot Broek Sint-AgathaRode: een exemplaar dat zich roepend in de rietvegetatie voor de toren verplaatst (G. Vandezande) • 23 -24 augustus 2013 Oud-Heverlee Noord, exemplaar ‘s avonds roepend in de natte komweide met relatief hoog gras en struweel, aan rand van het weideplasje. (L. Hendrickx, I. Nel, J. Rutten) • 1 september 2017 Oud-Heverlee Noord, juveniel, kortstondig in de rietkraag langs de vijver voor het kijkplatform (L. Hendrickx)

VOGELS

in rietvelden. Meestal gaat het om enkelingen. Gemiddeld worden er slechts enkele tientallen per najaar waargenomen en het overgrote deel betreft ringvangsten, maar toch heeft België (en dan vooral Vlaanderen) een belangrijke functie als stopplaats voor deze soort.

Waterrietzanger - Biebrza NP, Polen Foto: Reinhardt Strubbe

De boomklever I december 2017 I vogels

115


(HOLSBEEK, 17 DECEMBER 1976) Ik ben aan het studeren als er plots op de achterdeur wordt geklopt. “Het is voor u, de Patrick” roept mijn moeder. Patrick woont 3 huizen verder in onze straat. Ik ken hem dus al van kindsbeen af, dat schept een band. “Goade nie mei noa de Bleke ... ?” steekt hij direct van wal. “Ik hem merge exoeme fysica”, protesteer ik zwak. Hij is echter een heel wat minder ijverige humanioraleerling dan ik en wimpelt dus mijn protest nonchalant weg: “Da kunde nog altijd dezen oavend doen. En nemt oeve verrekijker mee, ge wet noewet” voegt hij er aan toe. Zo moeilijk te overtuigen om mijn plicht te verzaken ben ik nu ook weer niet want enkele minuten later zijn we op weg. We lopen de veldweg in achter de boomgaard van Patricks ouders. Op zijn vraag of ik nog “roewefvogels” gezien heb kan ik tot mijn voldoening melden dat ik onlangs een buizerd en een torenvalk op dezelfde dag gezien heb. “Nieje, écht? … ?!?” kijkt hij mij ongelovig aan. Ik begrijp hem volkomen: de roofvogels kruipen nog maar net uit het diepe pesticidendal van de sixties. Elke kromsnavel kan dus op onze belangstelling rekenen. Als we de boomgaard achter ons gelaten hebben, komen we in “De Bleke”. Dat is het laaggelegen gebied rond de slotgracht van een kasteel. Van het oorspronkelijk kasteel van “Attenhoven” is bijna niks meer over. Alleen de ingangspoort is nog intact, ik kan ze zelfs vanuit onze tuin zien. De cijfers van het bouwjaar, aan de ene kant “16” en de andere kant “64” trotseren al ruim 300 jaar de tand des tijds maar worden elk jaar een beetje moeilijker leesbaar. De slotgracht die vroeger het kasteel omringde is nog aanwezig maar grotendeels dichtgeslibd. Dankzij wat bronnetjes stroomt er nog een smal beekje door. In 116

De boomklever I december 2017 I de eerste keer

sommige zomers valt het droog, maar elk voorjaar komen we hier wel salamanders, watertorren en stekelbaarzen vangen. Buiten wat elzen in een moerassige verbreding en olmenhakhout langs de berm van de veldweg zijn alleen 5 grote populieren de enige écht hoge bomen. Als we de populieren voorbij zijn is er van de beek alleen nog een gracht over naast de weg. Er is hier in de open akkers eigenlijk niks te zien en we richten onze schreden naar het bos, waar met wat geluk wel wat te beleven valt. Waar het onverharde karrenspoor een haakse bocht maakt in de richting van het populierenbos, begint het plots te sneeuwen. “Verdoeme, m’n wante vergeite” zegt mijn vriend terwijl hij zijn verkleumde handen in zijn jaszakken wurmt. En als hij mijn twijfelend gezicht ziet: “Nieje nieje, we geun nie terug, tsal seffes wel oephave”. De sneeuwvlokken vallen ondertussen alsmaar dikker maar ze blijven niet liggen, daar is het nét niet koud genoeg voor. “Wa komt er doa af?” wijst hij naar een donker stipje. We kunnen het achter het sneeuwgordijn nauwelijks zien. Van boven de Langekant komt van ver traag een grote vogel aanvliegen. Hij heeft lange gebogen vleugels en achteraan steken precies lange poten uit. Op het eerste zicht doet hij mij denken aan een Blauwe reiger, die we hier af en toe al eens gezien hebben. In de kijker zie ik hem pal in vooraanzicht: er is iets fout aan zijn manier van vliegen. Een Blauwe reiger lijkt altijd moeite te hebben om zijn vleugels omhoog te krijgen. Deze vogel heeft een soepele, haast elastische vleugelslag. Het lange stuk dat voorbij zijn vleugels uitsteekt zijn trouwens geen poten, maar een staart. Patrick heeft het nu ook gezien: “Da es toch gieëne roaweger” “Mag ik es zien?” ontfutselt hij mij de verrekijker. “Nieje, da es zeiker giene roaweger. E komt recht

wijst Patrick nu. “Amai, wat een lange vleugels, deine es toch wel veil grutter as nen buizerd.” Lang blijft de vogel niet zitten want haast onmiddellijk verheft hij zich terug in de lucht. “Heit ‘m iet gepakt?” vertolkt mijn vriend mijn vraagtekens bij deze vangstpoging. “Nieje, hij ee niks vast” verzeker ik hem. De Rode wouw cirkelt nu langzaam omhoog in een flauw waterzonnetje. Ze steekt messcherp af tegen de dreigend grijszwarte wolken van het verdwijnende sneeuwfront. De bovenkant van de slagpennen weerkaatst de zonnestralen. “Sjiek bieëst. Echt oranje, hè” knikt Patrick waarderend als hij de wouwenstaart nog eens in de prisma’s kan bekijken. Uiteindelijk verdwijnt de vogel achter de bomen van het kasteeldomein van Van Tilt uit ons blikveld. “Ziedetwel da deine fysica kon blouweve ligge” glimlacht Patrick fijntjes terwijl we terug de weg inslaan naar onze ouderlijke huizen.

Dec. 2016: Ik houd for old times’ sake even halt waar de veldweg begint. Nostalgie naar vroeger misschien, ik weet het niet … Ik heb geen enkele reden meer om hier nog een voet te zetten. Zowel de “natural playground” van mijn jeugd als mijn toenmalige jeugdvriend hebben een tragisch einde gekend. Patrick is ver voor zijn tijd op zijn 39e gestorven in Turkije, de roots van mijn allereerste natuurervaringen liggen hier definitief begraven onder het asfalt van de vooruitgang. Zowel het beekje als het nabijgelegen populierenbos zijn letterlijk in 2 gesneden door de A2. Weg nachtegalen, weg wielewaal, weg salamanders. Als hier nog iemand komt wandelen, is het hopelijk alleen om zijn hond uit te laten. Als zijn viervoeter héél hard blaft, komt hij misschien net boven het geraas van de A2 uit …

DE EERSTE KEER

IN DE BLEKE

noa ie, seffes kunne we ‘m beiter zien.” treed ik hem volmondig bij. Zelfs met het blote oog zie ik nu dat het een roofvogel is met een gevorkte staart: “Een roeë wouw?” vraag ik me luidop af. “Hè, da hem ‘k nog noewet van me leive gezien … ?” kijkt mijn maat mij nu gespannen aan. Ik heb zelf nog maar één keer Rode wouw gezien, in de Oostkantons. Mijn oudere broer lachte mij vierkant uit toen ik zei dat tussen de alomtegenwoordige Buizerden ook enkele grote roofvogels rondhingen waarvan ik dacht dat het Rode wouwen waren. Wat wist hij daar nu van, hij nam zelfs niet de moeite om het met de kijker te checken … ? Maar nu, hier … !?! Ik had er zelfs geen idee van dat je in het Leuvense kans maakte om er één te zien te krijgen. Als de roofvogel in kwestie vlak boven ons hangt, stopt de sneeuw als bij toverslag. “Waaw, hij kikt noa ons. Zie moa” luidt de enthousiaste commentaar van Patrick terwijl hij de kijker terug aan mij geeft. “Ne witte kop mee groaweze streppekes en ziede de geil poeëte?” gaat hij verder terwijl dit prijsbeest laag boven onze hoofden ronddraait. We zijn opgetogen. Vooral de lange staart kan op onze appreciatie rekenen: een rijk kaneelkleurig oranje. De buitenste staartpennen hebben een donkere punt en een lichte bandering, terwijl de binnenste die dwarsstreping niet vertonen. Als de vogel bij het cirkelen zijn staart opent, verdwijnt tot ons beider verbazing de vork bijna volledig. De verrekijker gaat van hand tot hand tot deze totaal onverwachte spetter boven het bos uit het zicht verdwenen is. Nakeuvelend over dit toch wel geweldig schouwspel komen we aan in het bos. Het ziet er naar uit dat het gaat opklaren. Van links zien we laag boven de populieren opnieuw een roofvogel naderen. Is het ‘m? Jawel, het is opnieuw de Rode wouw. Ze draait nu kringetjes boven een jonge aanplant. Ze lijkt geïnteresseerd in de ruige vegetatie tussen de jonge canada’s en valt plots schuin naar beneden. “Hij deukt noa beneje …”

Herwig Blockx

De boomklever I december 2017 I de eerste keer

117


(HOLSBEEK, 17 DECEMBER 1976) Ik ben aan het studeren als er plots op de achterdeur wordt geklopt. “Het is voor u, de Patrick” roept mijn moeder. Patrick woont 3 huizen verder in onze straat. Ik ken hem dus al van kindsbeen af, dat schept een band. “Goade nie mei noa de Bleke ... ?” steekt hij direct van wal. “Ik hem merge exoeme fysica”, protesteer ik zwak. Hij is echter een heel wat minder ijverige humanioraleerling dan ik en wimpelt dus mijn protest nonchalant weg: “Da kunde nog altijd dezen oavend doen. En nemt oeve verrekijker mee, ge wet noewet” voegt hij er aan toe. Zo moeilijk te overtuigen om mijn plicht te verzaken ben ik nu ook weer niet want enkele minuten later zijn we op weg. We lopen de veldweg in achter de boomgaard van Patricks ouders. Op zijn vraag of ik nog “roewefvogels” gezien heb kan ik tot mijn voldoening melden dat ik onlangs een buizerd en een torenvalk op dezelfde dag gezien heb. “Nieje, écht? … ?!?” kijkt hij mij ongelovig aan. Ik begrijp hem volkomen: de roofvogels kruipen nog maar net uit het diepe pesticidendal van de sixties. Elke kromsnavel kan dus op onze belangstelling rekenen. Als we de boomgaard achter ons gelaten hebben, komen we in “De Bleke”. Dat is het laaggelegen gebied rond de slotgracht van een kasteel. Van het oorspronkelijk kasteel van “Attenhoven” is bijna niks meer over. Alleen de ingangspoort is nog intact, ik kan ze zelfs vanuit onze tuin zien. De cijfers van het bouwjaar, aan de ene kant “16” en de andere kant “64” trotseren al ruim 300 jaar de tand des tijds maar worden elk jaar een beetje moeilijker leesbaar. De slotgracht die vroeger het kasteel omringde is nog aanwezig maar grotendeels dichtgeslibd. Dankzij wat bronnetjes stroomt er nog een smal beekje door. In 116

De boomklever I december 2017 I de eerste keer

sommige zomers valt het droog, maar elk voorjaar komen we hier wel salamanders, watertorren en stekelbaarzen vangen. Buiten wat elzen in een moerassige verbreding en olmenhakhout langs de berm van de veldweg zijn alleen 5 grote populieren de enige écht hoge bomen. Als we de populieren voorbij zijn is er van de beek alleen nog een gracht over naast de weg. Er is hier in de open akkers eigenlijk niks te zien en we richten onze schreden naar het bos, waar met wat geluk wel wat te beleven valt. Waar het onverharde karrenspoor een haakse bocht maakt in de richting van het populierenbos, begint het plots te sneeuwen. “Verdoeme, m’n wante vergeite” zegt mijn vriend terwijl hij zijn verkleumde handen in zijn jaszakken wurmt. En als hij mijn twijfelend gezicht ziet: “Nieje nieje, we geun nie terug, tsal seffes wel oephave”. De sneeuwvlokken vallen ondertussen alsmaar dikker maar ze blijven niet liggen, daar is het nét niet koud genoeg voor. “Wa komt er doa af?” wijst hij naar een donker stipje. We kunnen het achter het sneeuwgordijn nauwelijks zien. Van boven de Langekant komt van ver traag een grote vogel aanvliegen. Hij heeft lange gebogen vleugels en achteraan steken precies lange poten uit. Op het eerste zicht doet hij mij denken aan een Blauwe reiger, die we hier af en toe al eens gezien hebben. In de kijker zie ik hem pal in vooraanzicht: er is iets fout aan zijn manier van vliegen. Een Blauwe reiger lijkt altijd moeite te hebben om zijn vleugels omhoog te krijgen. Deze vogel heeft een soepele, haast elastische vleugelslag. Het lange stuk dat voorbij zijn vleugels uitsteekt zijn trouwens geen poten, maar een staart. Patrick heeft het nu ook gezien: “Da es toch gieëne roaweger” “Mag ik es zien?” ontfutselt hij mij de verrekijker. “Nieje, da es zeiker giene roaweger. E komt recht

wijst Patrick nu. “Amai, wat een lange vleugels, deine es toch wel veil grutter as nen buizerd.” Lang blijft de vogel niet zitten want haast onmiddellijk verheft hij zich terug in de lucht. “Heit ‘m iet gepakt?” vertolkt mijn vriend mijn vraagtekens bij deze vangstpoging. “Nieje, hij ee niks vast” verzeker ik hem. De Rode wouw cirkelt nu langzaam omhoog in een flauw waterzonnetje. Ze steekt messcherp af tegen de dreigend grijszwarte wolken van het verdwijnende sneeuwfront. De bovenkant van de slagpennen weerkaatst de zonnestralen. “Sjiek bieëst. Echt oranje, hè” knikt Patrick waarderend als hij de wouwenstaart nog eens in de prisma’s kan bekijken. Uiteindelijk verdwijnt de vogel achter de bomen van het kasteeldomein van Van Tilt uit ons blikveld. “Ziedetwel da deine fysica kon blouweve ligge” glimlacht Patrick fijntjes terwijl we terug de weg inslaan naar onze ouderlijke huizen.

Dec. 2016: Ik houd for old times’ sake even halt waar de veldweg begint. Nostalgie naar vroeger misschien, ik weet het niet … Ik heb geen enkele reden meer om hier nog een voet te zetten. Zowel de “natural playground” van mijn jeugd als mijn toenmalige jeugdvriend hebben een tragisch einde gekend. Patrick is ver voor zijn tijd op zijn 39e gestorven in Turkije, de roots van mijn allereerste natuurervaringen liggen hier definitief begraven onder het asfalt van de vooruitgang. Zowel het beekje als het nabijgelegen populierenbos zijn letterlijk in 2 gesneden door de A2. Weg nachtegalen, weg wielewaal, weg salamanders. Als hier nog iemand komt wandelen, is het hopelijk alleen om zijn hond uit te laten. Als zijn viervoeter héél hard blaft, komt hij misschien net boven het geraas van de A2 uit …

DE EERSTE KEER

IN DE BLEKE

noa ie, seffes kunne we ‘m beiter zien.” treed ik hem volmondig bij. Zelfs met het blote oog zie ik nu dat het een roofvogel is met een gevorkte staart: “Een roeë wouw?” vraag ik me luidop af. “Hè, da hem ‘k nog noewet van me leive gezien … ?” kijkt mijn maat mij nu gespannen aan. Ik heb zelf nog maar één keer Rode wouw gezien, in de Oostkantons. Mijn oudere broer lachte mij vierkant uit toen ik zei dat tussen de alomtegenwoordige Buizerden ook enkele grote roofvogels rondhingen waarvan ik dacht dat het Rode wouwen waren. Wat wist hij daar nu van, hij nam zelfs niet de moeite om het met de kijker te checken … ? Maar nu, hier … !?! Ik had er zelfs geen idee van dat je in het Leuvense kans maakte om er één te zien te krijgen. Als de roofvogel in kwestie vlak boven ons hangt, stopt de sneeuw als bij toverslag. “Waaw, hij kikt noa ons. Zie moa” luidt de enthousiaste commentaar van Patrick terwijl hij de kijker terug aan mij geeft. “Ne witte kop mee groaweze streppekes en ziede de geil poeëte?” gaat hij verder terwijl dit prijsbeest laag boven onze hoofden ronddraait. We zijn opgetogen. Vooral de lange staart kan op onze appreciatie rekenen: een rijk kaneelkleurig oranje. De buitenste staartpennen hebben een donkere punt en een lichte bandering, terwijl de binnenste die dwarsstreping niet vertonen. Als de vogel bij het cirkelen zijn staart opent, verdwijnt tot ons beider verbazing de vork bijna volledig. De verrekijker gaat van hand tot hand tot deze totaal onverwachte spetter boven het bos uit het zicht verdwenen is. Nakeuvelend over dit toch wel geweldig schouwspel komen we aan in het bos. Het ziet er naar uit dat het gaat opklaren. Van links zien we laag boven de populieren opnieuw een roofvogel naderen. Is het ‘m? Jawel, het is opnieuw de Rode wouw. Ze draait nu kringetjes boven een jonge aanplant. Ze lijkt geïnteresseerd in de ruige vegetatie tussen de jonge canada’s en valt plots schuin naar beneden. “Hij deukt noa beneje …”

Herwig Blockx

De boomklever I december 2017 I de eerste keer

117


Opmerkelijke vogelwaarneminge in de Dijlevallei en omgeving juni – augustus 2017

118

De boomklever I december 2017 I vogels

Wat de soortvolgorde betreft wordt de lijst van het International Ornithological Committee (IOC) gevolgd. GEBIEDSAFKORTINGEN WLS = Wilsele/Vijvers Bellefroid, LP = Kessel-Lo/Leopoldspark, AVP = Heverlee/Abdij van Park, ZW = Oud-Heverlee/Zoete Waters, OHN = Oud-Heverlee/N, OHZ = Oud-Heverlee/Z, Oppem = weilanden tussen Bogaardenstraat (Oud-Heverlee – Korbeek-Dijle) en NGB, NGB = Neerijse/Grote Bron (deel Doode Bemde), NKV = Neerijse/Kliniekvijvers (deel Doode Bemde), SAR = Sint-Agatha-Rode/ Grootbroek en Tervuren/KMMA = Koninklijk Museum voor Midden-Afrika.

Kwartel Coturnix coturnix Op het plateau van Leefdaal – Korbeek-Dijle werden tussen 2/06 en 20/08 op 19 data Kwartels gehoord, waarbij tot 10 zangposten betrokken waren (B. Forget, B. Hermans, K. Moreau e.a.). Andere locaties waren: Oud-Heverlee/dorp (telkens 1 ex. over op 11 & 20/06; J. Rutten), Erps/Dorenveld (telkens 1 zp op 11, 12/06 & 6/08; J. Lecomte, P. Michel, F. Wyns), Huldenberg/ IJsevallei-Wolfshaegen (1 zp op 21/06; M. Fajgenblat, S. Bennekens), Neerijse/Zingende Wind (1 zp op 22/06; K. Van Acker), Tervuren/stad (1 ex. over op 24/06; N. Verbeke), Duisburg (1 zp op 1/07; K. Berwaerts), Huldenberg/ plateau (1 zp op 10/07; N. Ryckeboer) en Heverlee/Vogelzang (1 zp op 24/07; F. Vandekeybus, B. Hermans). Bergeend Tadorna tadorna In juni 2017 werden nog op 22 data Bergeenden waargenomen te SAR, met maximaal 16 ex. op 22/06, en met 4 ex. op 29/06 als laatste ‘voorjaarsvogels’ (N. De Clercq). Op 25/06 werd een juveniele Bergeend gemeld te ZW (G. Creylman). Enkel op basis hiervan kunnen we echter niet tot een broedgeval besluiten, het zou ook een relatief vroege dispersie-vogel geweest kunnen zijn. Juli

Kleine bonte specht - Leopoldspark Kessel-Lo Foto: Tom Bovens

bleef Bergeend-loos, en augustus leverde enkel 1 ad te SAR van 11 tot 20/08 (I. Nel, L. Hendrickx, J. Vandeput e.v.a.). Zomertaling Anas querquedula 02/07 1v te OHN (L. Hendrickx) 11/07, 5, 7 & 9/08 telkens 1 v-type te NKV (E. Kimman, I. Nel, L. Hendrickx e.a.) 2, 3, 9 & 14/08 resp. 7, 2, 10 & 1 ex. te SAR (M. Walravens, C. Terseleer Lillo, B. Forget) Zwarte Ooievaar Ciconia nigra 05/06 1 ex. ZW te SAR (L. Hendrickx, I. Nel) 11/06 2 ex. NO te Sint-Joris-Weert (R. Stoks) 29/07 1 ex. te LP (T. Didden) 07/09 1 ex. NW te SAR en Huldenberg/ plateau (L. Hendrickx, M. Walravens, F. Fluyt) 09/08 2 x 1 ex. Z te Korbeek-Dijle/plateau (F. Vanwezer, L. Smets) 16/08 2 ex. Z te SAR (L. Hendrickx, N. De Clercq) 22/08 1 ex. Z te Kessel-Lo/Kesselberg (G. Vandezande)

Ooievaar Ciconia ciconia In juni werden nog Ooievaars gezien op 4/06 te Leefdaal/ plateau (1 ex. ZW; B. Hermans), op 5/06 te SAR (3 ex. NW; L. Hendrickx, I. Nel), NKV (dezelfde 3 ex. W; J. Nysten) en Huldenberg/Kasteelpark (1 ex. NW; L. Smets), op 21/06 te NKV (2 ex. tpl; PD Plisnier) en op 26/06 te Wilsele/dorp (1 ex. over; NJ Bertels). Vanaf 1/07 tot en met 13/08 pleisterde langdurig een ex. te Oppem/Ormendaal/OHZ (waarnemingen op 17 data; F. Vandekeybus, L. Hendrickx, K. Moreau e.a.). Andere juliwaarnemingen betroffen 1 ex. te Wilsele/dorp op 11/07 (L. Bossant) en 1 ex. ZW over Leuven/centrum op 12/07 (W. Verheyden). De najaarstrek begon goed op 11/08, met naast 1 ex. over Bertem/Bertembos (G. Bleys) ook 67 ex. ZW over SAR (E. Van Hoorebeke). Op 14/08 vlogen 19 ex. Z over Wijgmaal (L. Smets) en werden ’s avonds de volgende pleisterende groepen gevonden: 22 ex. op daken te Vossem, 8 ex. op de kerk van Duisburg en 1 ex. te Overijse/Eizer (I. Nel, R. Charlier). Op 15/08 zaten maar liefst 172 ex. te Loonbeek/Ganspoel, om later op de dag via Overijse/Eizer op te schuiven naar Maleizen, waar ze overnachtten op de daken (I. Nel, R. Charlier, F. Vandeputte, M. Fajgenblat). In de laatste decade van augustus volgden nog de volgende waarnemingen: groepen van 12 en 4 ex. Z over Leefdaal/plateau op 20/08 (JM Lommaert, B. Forget), 3 ex. ZW te Huldenberg/ plateau en later pleisterend te Overijse/Terlanenveld op De boomklever I december 2017 I vogels

VOGELS

Dit overzicht van opmerkelijke en interessante vogelwaarnemingen in het Dijleland beslaat voornamelijk de periode juni – augustus 2017. De bestreken regio omvat de gemeenten Kortenberg, Herent, Bertem, Leuven, Oud-Heverlee, Huldenberg, Tervuren, Overijse, Hoeilaart en de aangrenzende gebieden. De volgende rubriek zal de periode september – november 2017 omvatten. Voor opname worden waarnemingen bij voorkeur ingevoerd op www.waarnemingen.be, of bezorgd aan Kelle Moreau, Meibloempjeslaan 2, bus 3, 8400 Oostende, 0486/12.58.77, kelle.moreau@ gmail.com. Waarnemingen van soorten die niet in dit verslag werden opgenomen (incl. alle exoten), maar wel werden ingevoerd in www.waarnemingen.be kunnen daar geraadpleegd worden. Waarnemingen die als onzeker werden gelabeld of waar niet tot exacte soortdeterminatie kon worden overgegaan, werden voor dit overzicht niet weerhouden. In vele soortteksten wordt verwezen naar het aantal waarnemingen, waarbij waarnemingen worden gedefinieerd als ‘records’ in de database (een record is de combinatie van soort, datum, waarnemer, gebied en tijdstip). Omwille van de variatie in invoergedrag van verschillende waarnemers moet men wel oppassen met het interpreteren en vergelijken van deze cijfers. Waarnemingen die door het Belgian Rare Bird Committee (BRBC) beoordeeld dienen te worden, worden onder voorbehoud gepubliceerd vooraleer ze definitief op de Dijlelandse lijst kunnen bijgeschreven worden.

119


Opmerkelijke vogelwaarneminge in de Dijlevallei en omgeving juni – augustus 2017

118

De boomklever I december 2017 I vogels

Wat de soortvolgorde betreft wordt de lijst van het International Ornithological Committee (IOC) gevolgd. GEBIEDSAFKORTINGEN WLS = Wilsele/Vijvers Bellefroid, LP = Kessel-Lo/Leopoldspark, AVP = Heverlee/Abdij van Park, ZW = Oud-Heverlee/Zoete Waters, OHN = Oud-Heverlee/N, OHZ = Oud-Heverlee/Z, Oppem = weilanden tussen Bogaardenstraat (Oud-Heverlee – Korbeek-Dijle) en NGB, NGB = Neerijse/Grote Bron (deel Doode Bemde), NKV = Neerijse/Kliniekvijvers (deel Doode Bemde), SAR = Sint-Agatha-Rode/ Grootbroek en Tervuren/KMMA = Koninklijk Museum voor Midden-Afrika.

Kwartel Coturnix coturnix Op het plateau van Leefdaal – Korbeek-Dijle werden tussen 2/06 en 20/08 op 19 data Kwartels gehoord, waarbij tot 10 zangposten betrokken waren (B. Forget, B. Hermans, K. Moreau e.a.). Andere locaties waren: Oud-Heverlee/dorp (telkens 1 ex. over op 11 & 20/06; J. Rutten), Erps/Dorenveld (telkens 1 zp op 11, 12/06 & 6/08; J. Lecomte, P. Michel, F. Wyns), Huldenberg/ IJsevallei-Wolfshaegen (1 zp op 21/06; M. Fajgenblat, S. Bennekens), Neerijse/Zingende Wind (1 zp op 22/06; K. Van Acker), Tervuren/stad (1 ex. over op 24/06; N. Verbeke), Duisburg (1 zp op 1/07; K. Berwaerts), Huldenberg/ plateau (1 zp op 10/07; N. Ryckeboer) en Heverlee/Vogelzang (1 zp op 24/07; F. Vandekeybus, B. Hermans). Bergeend Tadorna tadorna In juni 2017 werden nog op 22 data Bergeenden waargenomen te SAR, met maximaal 16 ex. op 22/06, en met 4 ex. op 29/06 als laatste ‘voorjaarsvogels’ (N. De Clercq). Op 25/06 werd een juveniele Bergeend gemeld te ZW (G. Creylman). Enkel op basis hiervan kunnen we echter niet tot een broedgeval besluiten, het zou ook een relatief vroege dispersie-vogel geweest kunnen zijn. Juli

Kleine bonte specht - Leopoldspark Kessel-Lo Foto: Tom Bovens

bleef Bergeend-loos, en augustus leverde enkel 1 ad te SAR van 11 tot 20/08 (I. Nel, L. Hendrickx, J. Vandeput e.v.a.). Zomertaling Anas querquedula 02/07 1v te OHN (L. Hendrickx) 11/07, 5, 7 & 9/08 telkens 1 v-type te NKV (E. Kimman, I. Nel, L. Hendrickx e.a.) 2, 3, 9 & 14/08 resp. 7, 2, 10 & 1 ex. te SAR (M. Walravens, C. Terseleer Lillo, B. Forget) Zwarte Ooievaar Ciconia nigra 05/06 1 ex. ZW te SAR (L. Hendrickx, I. Nel) 11/06 2 ex. NO te Sint-Joris-Weert (R. Stoks) 29/07 1 ex. te LP (T. Didden) 07/09 1 ex. NW te SAR en Huldenberg/ plateau (L. Hendrickx, M. Walravens, F. Fluyt) 09/08 2 x 1 ex. Z te Korbeek-Dijle/plateau (F. Vanwezer, L. Smets) 16/08 2 ex. Z te SAR (L. Hendrickx, N. De Clercq) 22/08 1 ex. Z te Kessel-Lo/Kesselberg (G. Vandezande)

Ooievaar Ciconia ciconia In juni werden nog Ooievaars gezien op 4/06 te Leefdaal/ plateau (1 ex. ZW; B. Hermans), op 5/06 te SAR (3 ex. NW; L. Hendrickx, I. Nel), NKV (dezelfde 3 ex. W; J. Nysten) en Huldenberg/Kasteelpark (1 ex. NW; L. Smets), op 21/06 te NKV (2 ex. tpl; PD Plisnier) en op 26/06 te Wilsele/dorp (1 ex. over; NJ Bertels). Vanaf 1/07 tot en met 13/08 pleisterde langdurig een ex. te Oppem/Ormendaal/OHZ (waarnemingen op 17 data; F. Vandekeybus, L. Hendrickx, K. Moreau e.a.). Andere juliwaarnemingen betroffen 1 ex. te Wilsele/dorp op 11/07 (L. Bossant) en 1 ex. ZW over Leuven/centrum op 12/07 (W. Verheyden). De najaarstrek begon goed op 11/08, met naast 1 ex. over Bertem/Bertembos (G. Bleys) ook 67 ex. ZW over SAR (E. Van Hoorebeke). Op 14/08 vlogen 19 ex. Z over Wijgmaal (L. Smets) en werden ’s avonds de volgende pleisterende groepen gevonden: 22 ex. op daken te Vossem, 8 ex. op de kerk van Duisburg en 1 ex. te Overijse/Eizer (I. Nel, R. Charlier). Op 15/08 zaten maar liefst 172 ex. te Loonbeek/Ganspoel, om later op de dag via Overijse/Eizer op te schuiven naar Maleizen, waar ze overnachtten op de daken (I. Nel, R. Charlier, F. Vandeputte, M. Fajgenblat). In de laatste decade van augustus volgden nog de volgende waarnemingen: groepen van 12 en 4 ex. Z over Leefdaal/plateau op 20/08 (JM Lommaert, B. Forget), 3 ex. ZW te Huldenberg/ plateau en later pleisterend te Overijse/Terlanenveld op De boomklever I december 2017 I vogels

VOGELS

Dit overzicht van opmerkelijke en interessante vogelwaarnemingen in het Dijleland beslaat voornamelijk de periode juni – augustus 2017. De bestreken regio omvat de gemeenten Kortenberg, Herent, Bertem, Leuven, Oud-Heverlee, Huldenberg, Tervuren, Overijse, Hoeilaart en de aangrenzende gebieden. De volgende rubriek zal de periode september – november 2017 omvatten. Voor opname worden waarnemingen bij voorkeur ingevoerd op www.waarnemingen.be, of bezorgd aan Kelle Moreau, Meibloempjeslaan 2, bus 3, 8400 Oostende, 0486/12.58.77, kelle.moreau@ gmail.com. Waarnemingen van soorten die niet in dit verslag werden opgenomen (incl. alle exoten), maar wel werden ingevoerd in www.waarnemingen.be kunnen daar geraadpleegd worden. Waarnemingen die als onzeker werden gelabeld of waar niet tot exacte soortdeterminatie kon worden overgegaan, werden voor dit overzicht niet weerhouden. In vele soortteksten wordt verwezen naar het aantal waarnemingen, waarbij waarnemingen worden gedefinieerd als ‘records’ in de database (een record is de combinatie van soort, datum, waarnemer, gebied en tijdstip). Omwille van de variatie in invoergedrag van verschillende waarnemers moet men wel oppassen met het interpreteren en vergelijken van deze cijfers. Waarnemingen die door het Belgian Rare Bird Committee (BRBC) beoordeeld dienen te worden, worden onder voorbehoud gepubliceerd vooraleer ze definitief op de Dijlelandse lijst kunnen bijgeschreven worden.

119


Kleine Zilverreiger Egretta garzetta Op 28/07, en van 31/07 tot op het einde van de behandelde periode, verbleef een Kleine Zilverreiger te SAR (J. Nysten e.v.a.). Waarschijnlijk hetzelfde ex. (geen overlap in tijdstippen met de vogel van SAR) maakte op 31/07, 1/08 en 5/08 uitstappen naar OHN (D. von Werne, M. Walravens, K. Moreau) en werd op 1, 3, 6, 21, 26, 28 en 31/08 ook opgemerkt te NKV (J. Vandeput, C. Terseleer Lillo, P. Goubau e.a.).

Cetti’s Zanger - Kliniekvijvers Neerijse Foto: Eddy Van Hoorebeke

21/08 (F. Fluyt, I. Nel), 3 ex. vertrekkend van Terlanenveld + 29 ex. ZW te Kessel-Lo/Kesselberg op 22/08 (I. Nel, G. Vandezande), 2 ex. te Bertem/dorp op 23/08 (G. Broekhoven), 46 ex. te Leefdaal/plateau op 24/08 (G. Vandezande, E. Etienne), 1 ex. Z te Kessel-Lo/Kesselberg op 26/08 (G. Vandezande), 2 ex. te Kortenberg/Vrebos en later achtereenvolgens te Leefdaal/plateau en over Meerbeek op 27/08 (G. Groenez, J. Glibert, JM Lommaert, K. Vos). Op 27/08 pleisterden ook 10 ex. te Kwerps/Zuurbeekvallei en 14 ex. te Maleizen (O. Mechtold, Y. Bosteels, T. Meeus), met op 28/08 nog 1 ex. te Maleizen en later te Overijse/stad (H. Bedoret, T. Meeus, O. Wallez). Lepelaar Platalea leucorodia 11-15/08 2 2e kj te SAR (D. von Werne, G. Bleys, N. Vanderlinden e.v.a.) 20-21/08 10 ex. te NKV, schuiven in de loop van 21/08 op naar SAR (P. Selke, J. Vandeput, S. Peten e.a.) 22-24, 25-26, 27, resp. 8, 4, 5, 6, 1 & 2 ex. te SAR 28, 29 & 30-31/08 (F. Vanwezer, L. Hendrickx, I. Nel e.v.a.) 25/08 1 ex. Z over OHZ + 3 ex. te NKV (G. Ryken) 27/08 4 ex. te Florival/Veeweide (L. Huygens) Woudaap Ixobrychus minutus Woudapen waren tijdens de zomer van 2017 nog geheimzinniger dan anders. Te NKV – waar op 15/05 2 zp en vanaf 16/05 1 zp werd vastgesteld – werden op

120

De boomklever I december 2017 I vogels

3-4/06 terug twee zp gehoord (L. Hendrickx, I. Nel, E. Van Hoorebeke e.a.), maar nadien bleef het er stil. Op 15/07 zat een koppeltje te AVP (R. Gysbertsen) maar hier bleef het bij deze ene waarneming. Nadat vervolgens een adult vrouwtje kon worden gefilmd te NGB op 27/07 (T. Didden), volgden nog waarnemingen van een juveniel te SAR op 15/08 (F. Vandeputte, H. Roosen) en een juveniel te Tervuren/Park KMMA op 28-30/08 (B. van der Zanden). Op geen van deze laatste locaties werden tijdens de maanden ervoor Woudapen waargenomen, laat staan dat er territoriaal gedrag werd genoteerd, dus kan niet worden uitgesloten dat deze juveniele vogels reeds najaarstrekkers waren. Kwak Nycticorax nycticorax 03/06 1 (mogelijk 2) ad te NKV (J. Nysten, L. Hendrickx, I. Nel) 08/06 2 ad + 1 2e kj te SAR (B. Forget, B. Hermans, R. Stoks, I. Nel) 12/06 1 ad te SAR (K. Moreau) Er van uit gaande dat deze waarnemingen allen op dezelfde vogels betrekking hadden, betreft het de 20e-22e Kwakken in regio Leuven in de 21e eeuw. Purperreiger Ardea purpurea 21/07 1 juv te NKV en later te SAR (Y. Quertenmont, L. Hendrickx, B. Hermans) 14, 25 & 31/08 telkens 1 juv te NKV (M. Walravens, G. Ryken, L. Hendrickx)

Visarend Pandion haliaetus Juni 2017 leverde nog Visarenden op te Néthen/Etang de la Houlotte (1 ex. NW op 1/06; F. Van Hove), Leuven/centrum (1 ex. O op 15/06; D. Van den Bussche), OHN (1 ex. tpl op 22-23/06; R. Stoks, R. & B. Foquet, B. Hermans) en NKV (1 ex/ tpl op 25/06; B. Augustijns). Op 27/07 – een minder typische datum – werd een ex. gemeld te OH/ Ormendaal (K. Lecompte). Tussen 14 en 27/08 werden Visarenden op 9 data gezien in de Dijlevallei ten Z van Leuven, met waarnemingen te SAR (min. 3 ex. – 6 data; L. Hendrickx, M. Walravens, I. Nel e.a.), NKV (telkens 1 ex. op 14 & 22/08; L. Hendrickx, J. Lambrechts) en OHZ (1 ex. op 27/08; J. Nysten, A. Verboven, B. Hermans e.a.). Dubbeltellingen tussen locaties zijn mogelijk en soms zelfs zeker. Op 20/08 vloog verder nog een ex. naar Z over Leefdaal/plateau (G. Vandezande, JM Lommaert). Slangenarend Circaetus gallicus Op 11/06 werd over Leuven een overtuigend beschreven overvliegende 2e kalenderjaar Slangenarend gezien (A. Paquet, J.P. Arnhem e.a.). Het gaat om de 8e melding van Slangenarend voor het Dijleland (alle in de 21e eeuw), maar slechts enkele eerdere gevallen werden ingediend bij het BRBC … Bruine Kiekendief Circus aeruginosus Een beknopte samenvatting, waaruit blijkt dat er tijdens de broedperiode weer een verdacht koppel rondhing in de buurt van OHZ en op de aangrenzende plateaus, maar een broedgeval kon niet worden aangetoond.

Juni

Juli

Augustus

20 waarnemingen; de enige niet-solitaire betroffen 2 ex. Z te OH/dorp op 11/06 (J. Rutten), 3 v + 1 2e kj m te OHZ op 17/06 (L. Hendrickx) en 1 ad v + 1 2e kj m te Korbeek-Dijle op 28/06 (P. Standaert), geen broedgevallen dus 22 waarnemingen; met op 2 & 4/07 nog steeds het duo van 1 ad v + 1 2e kj m, resp. in de Doode Bemde en te Leefdaal/plateau (F. Van den Abbeele, J. Nysten) opduiken van disperserende en trekkende individuen, met 104 waarnemingen van 1-3 ex. verspreid over de maand en de regio

Rode Wouw Milvus milvus 02/08 1 ex. te Leefdaal/plateau (J. De Cock) 23/08 1 ex. O te Kessel-Lo/Kesselberg (G. Vandezande) Zwarte Wouw Milvus migrans 09/06 1 ex. W te Heverlee/W (B. Hermans) 23/06 1 ex. te SAR (B. Forget, O. Heneau) 23/08 1 ex. Z te OHN en NGB (I. Nel, L. Hendrickx) Porseleinhoen Porzana porzana 12, 13 & 31/08 telkens 1 ex. te NKV (I. Nel, L. Hendrickx, N. De Clercq, D. von Werne) Kleine Trap Tetrax tetrax Op 17/06 meldde een ervaren waarnemer een vliegende Kleine Trap in het grensgebied van Haasrode en Bierbeek/ Korbeek-Lo (F. Walterus). De vogel vloog langs de Meerdaalboslaan, nagenoeg ter hoogte van de Brabanthallen, en draaide nadien in NO-richting af. De vogel werd overtuigend beschreven, en zou afgaand op deze beschrijving een adult vrouwtje geweest moeten zijn. Aangezien de waarneming vanuit een rijdende auto gebeurde, en wellicht nooit bij het BRBC zal worden ingediend, zal het vermoedelijk echter een onbevestigde claim blijven. Dat het echter niet onmogelijk is dat een Kleine Trap opduikt in het Leuvense wordt geïllustreerd door het feit dat er twee eerdere waarnemingen bekend zijn: op 6/01/1853 te Leuven (kleed onbekend), en op 20/04/2008 (ad man) te Leefdaal. De datum van de melding uit 2017 zit echter ook tegen: volgens het overzicht van de eerder in België aanvaarde waarnemingen worden Kleine Trappen hier vooral opgemerkt in het najaar (vanaf augustus, met piek in september), minder in de winter, nog minder in het voorjaar, en niet in de zomer… De boomklever I december 2017 I vogels

VOGELS

Grote Zilverreiger Ardea alba Juni slechts 14 waarnemingen van 1-2 ex. te NGB, NKV & SAR Juli slechts 40 waarnemingen van 1-2 ex. te NGB, NKV & SAR, met geen enkel geval van 4 tot 19/07 Augustus opvallende terugkeer, met 233 waarnemingen en max. 8 ex. op 26 & 29-30/08 te SAR (L. Hendrickx, I. Nel, J. Nysten)

121


Kleine Zilverreiger Egretta garzetta Op 28/07, en van 31/07 tot op het einde van de behandelde periode, verbleef een Kleine Zilverreiger te SAR (J. Nysten e.v.a.). Waarschijnlijk hetzelfde ex. (geen overlap in tijdstippen met de vogel van SAR) maakte op 31/07, 1/08 en 5/08 uitstappen naar OHN (D. von Werne, M. Walravens, K. Moreau) en werd op 1, 3, 6, 21, 26, 28 en 31/08 ook opgemerkt te NKV (J. Vandeput, C. Terseleer Lillo, P. Goubau e.a.).

Cetti’s Zanger - Kliniekvijvers Neerijse Foto: Eddy Van Hoorebeke

21/08 (F. Fluyt, I. Nel), 3 ex. vertrekkend van Terlanenveld + 29 ex. ZW te Kessel-Lo/Kesselberg op 22/08 (I. Nel, G. Vandezande), 2 ex. te Bertem/dorp op 23/08 (G. Broekhoven), 46 ex. te Leefdaal/plateau op 24/08 (G. Vandezande, E. Etienne), 1 ex. Z te Kessel-Lo/Kesselberg op 26/08 (G. Vandezande), 2 ex. te Kortenberg/Vrebos en later achtereenvolgens te Leefdaal/plateau en over Meerbeek op 27/08 (G. Groenez, J. Glibert, JM Lommaert, K. Vos). Op 27/08 pleisterden ook 10 ex. te Kwerps/Zuurbeekvallei en 14 ex. te Maleizen (O. Mechtold, Y. Bosteels, T. Meeus), met op 28/08 nog 1 ex. te Maleizen en later te Overijse/stad (H. Bedoret, T. Meeus, O. Wallez). Lepelaar Platalea leucorodia 11-15/08 2 2e kj te SAR (D. von Werne, G. Bleys, N. Vanderlinden e.v.a.) 20-21/08 10 ex. te NKV, schuiven in de loop van 21/08 op naar SAR (P. Selke, J. Vandeput, S. Peten e.a.) 22-24, 25-26, 27, resp. 8, 4, 5, 6, 1 & 2 ex. te SAR 28, 29 & 30-31/08 (F. Vanwezer, L. Hendrickx, I. Nel e.v.a.) 25/08 1 ex. Z over OHZ + 3 ex. te NKV (G. Ryken) 27/08 4 ex. te Florival/Veeweide (L. Huygens) Woudaap Ixobrychus minutus Woudapen waren tijdens de zomer van 2017 nog geheimzinniger dan anders. Te NKV – waar op 15/05 2 zp en vanaf 16/05 1 zp werd vastgesteld – werden op

120

De boomklever I december 2017 I vogels

3-4/06 terug twee zp gehoord (L. Hendrickx, I. Nel, E. Van Hoorebeke e.a.), maar nadien bleef het er stil. Op 15/07 zat een koppeltje te AVP (R. Gysbertsen) maar hier bleef het bij deze ene waarneming. Nadat vervolgens een adult vrouwtje kon worden gefilmd te NGB op 27/07 (T. Didden), volgden nog waarnemingen van een juveniel te SAR op 15/08 (F. Vandeputte, H. Roosen) en een juveniel te Tervuren/Park KMMA op 28-30/08 (B. van der Zanden). Op geen van deze laatste locaties werden tijdens de maanden ervoor Woudapen waargenomen, laat staan dat er territoriaal gedrag werd genoteerd, dus kan niet worden uitgesloten dat deze juveniele vogels reeds najaarstrekkers waren. Kwak Nycticorax nycticorax 03/06 1 (mogelijk 2) ad te NKV (J. Nysten, L. Hendrickx, I. Nel) 08/06 2 ad + 1 2e kj te SAR (B. Forget, B. Hermans, R. Stoks, I. Nel) 12/06 1 ad te SAR (K. Moreau) Er van uit gaande dat deze waarnemingen allen op dezelfde vogels betrekking hadden, betreft het de 20e-22e Kwakken in regio Leuven in de 21e eeuw. Purperreiger Ardea purpurea 21/07 1 juv te NKV en later te SAR (Y. Quertenmont, L. Hendrickx, B. Hermans) 14, 25 & 31/08 telkens 1 juv te NKV (M. Walravens, G. Ryken, L. Hendrickx)

Visarend Pandion haliaetus Juni 2017 leverde nog Visarenden op te Néthen/Etang de la Houlotte (1 ex. NW op 1/06; F. Van Hove), Leuven/centrum (1 ex. O op 15/06; D. Van den Bussche), OHN (1 ex. tpl op 22-23/06; R. Stoks, R. & B. Foquet, B. Hermans) en NKV (1 ex/ tpl op 25/06; B. Augustijns). Op 27/07 – een minder typische datum – werd een ex. gemeld te OH/ Ormendaal (K. Lecompte). Tussen 14 en 27/08 werden Visarenden op 9 data gezien in de Dijlevallei ten Z van Leuven, met waarnemingen te SAR (min. 3 ex. – 6 data; L. Hendrickx, M. Walravens, I. Nel e.a.), NKV (telkens 1 ex. op 14 & 22/08; L. Hendrickx, J. Lambrechts) en OHZ (1 ex. op 27/08; J. Nysten, A. Verboven, B. Hermans e.a.). Dubbeltellingen tussen locaties zijn mogelijk en soms zelfs zeker. Op 20/08 vloog verder nog een ex. naar Z over Leefdaal/plateau (G. Vandezande, JM Lommaert). Slangenarend Circaetus gallicus Op 11/06 werd over Leuven een overtuigend beschreven overvliegende 2e kalenderjaar Slangenarend gezien (A. Paquet, J.P. Arnhem e.a.). Het gaat om de 8e melding van Slangenarend voor het Dijleland (alle in de 21e eeuw), maar slechts enkele eerdere gevallen werden ingediend bij het BRBC … Bruine Kiekendief Circus aeruginosus Een beknopte samenvatting, waaruit blijkt dat er tijdens de broedperiode weer een verdacht koppel rondhing in de buurt van OHZ en op de aangrenzende plateaus, maar een broedgeval kon niet worden aangetoond.

Juni

Juli

Augustus

20 waarnemingen; de enige niet-solitaire betroffen 2 ex. Z te OH/dorp op 11/06 (J. Rutten), 3 v + 1 2e kj m te OHZ op 17/06 (L. Hendrickx) en 1 ad v + 1 2e kj m te Korbeek-Dijle op 28/06 (P. Standaert), geen broedgevallen dus 22 waarnemingen; met op 2 & 4/07 nog steeds het duo van 1 ad v + 1 2e kj m, resp. in de Doode Bemde en te Leefdaal/plateau (F. Van den Abbeele, J. Nysten) opduiken van disperserende en trekkende individuen, met 104 waarnemingen van 1-3 ex. verspreid over de maand en de regio

Rode Wouw Milvus milvus 02/08 1 ex. te Leefdaal/plateau (J. De Cock) 23/08 1 ex. O te Kessel-Lo/Kesselberg (G. Vandezande) Zwarte Wouw Milvus migrans 09/06 1 ex. W te Heverlee/W (B. Hermans) 23/06 1 ex. te SAR (B. Forget, O. Heneau) 23/08 1 ex. Z te OHN en NGB (I. Nel, L. Hendrickx) Porseleinhoen Porzana porzana 12, 13 & 31/08 telkens 1 ex. te NKV (I. Nel, L. Hendrickx, N. De Clercq, D. von Werne) Kleine Trap Tetrax tetrax Op 17/06 meldde een ervaren waarnemer een vliegende Kleine Trap in het grensgebied van Haasrode en Bierbeek/ Korbeek-Lo (F. Walterus). De vogel vloog langs de Meerdaalboslaan, nagenoeg ter hoogte van de Brabanthallen, en draaide nadien in NO-richting af. De vogel werd overtuigend beschreven, en zou afgaand op deze beschrijving een adult vrouwtje geweest moeten zijn. Aangezien de waarneming vanuit een rijdende auto gebeurde, en wellicht nooit bij het BRBC zal worden ingediend, zal het vermoedelijk echter een onbevestigde claim blijven. Dat het echter niet onmogelijk is dat een Kleine Trap opduikt in het Leuvense wordt geïllustreerd door het feit dat er twee eerdere waarnemingen bekend zijn: op 6/01/1853 te Leuven (kleed onbekend), en op 20/04/2008 (ad man) te Leefdaal. De datum van de melding uit 2017 zit echter ook tegen: volgens het overzicht van de eerder in België aanvaarde waarnemingen worden Kleine Trappen hier vooral opgemerkt in het najaar (vanaf augustus, met piek in september), minder in de winter, nog minder in het voorjaar, en niet in de zomer… De boomklever I december 2017 I vogels

VOGELS

Grote Zilverreiger Ardea alba Juni slechts 14 waarnemingen van 1-2 ex. te NGB, NKV & SAR Juli slechts 40 waarnemingen van 1-2 ex. te NGB, NKV & SAR, met geen enkel geval van 4 tot 19/07 Augustus opvallende terugkeer, met 233 waarnemingen en max. 8 ex. op 26 & 29-30/08 te SAR (L. Hendrickx, I. Nel, J. Nysten)

121


07/08 10/08 20/08 24/08

Ooievaars - Maleizen Foto: Maxime Fajgenblat

Scholekster Haematopus ostralegus Op het industrieterrein van Haasrode werden Scholeksters waargenomen op 1, 8/06, 6, 7, 10, 11, 24, 26/07, 7 en 14/08, waarbij het op 8/06, 10/07, 26/07 en 14/08 om 2 ex. ging (P. Moysons, T. Roels, D. von Werne), en op 7/08 over een koppel met een jong (L. Peeters)! Individuen die waarschijnlijk van hetzelfde koppel afkomstig waren, werden in de omgeving waargenomen op 6/06 te AVP (J. Menu) en op 11/07 te Bierbeek/Vallei van de Mollendaalbeek (D. von Werne). Verder vloog op 21/06 een ex. over Kessel-Lo/centraal (R. Uyttenbroeck), op 22/06 over Overijse/stad (richting Z; I. Nel) en op 12/07 over Wilsele/dorp (richting Z; J. Menu). Laatstgenoemde vogel werd even later teruggevonden te Wijgmaal (J. Menu). Goudplevier Pluvialis apricaria 26/08 1 ex. ZW (kort tpl) te Leefdaal/plateau (JM Lommaert) Bontbekplevier Charadrius hiaticula 21/06 1 ex. te SAR (B. Forget, I. Nel) Kleine Plevier Charadrius dubius AVP het koppel dat hier eerder in 2017 een geslaagd broedgeval realiseerde zat op 1/06 nog steeds met een juveniel op het slik, van 16/06 tot 3/07 ging het nog om één adult en een juveniel, en op 20/06 hadden ze

122

De boomklever I december 2017 I vogels

Watersnip Gallinago gallinago 03-07, 08-09 resp. 3, 1 & max. 6 ex. te NKV & 17-31/08 (C. Terseleer Lillo, L. Hendrickx, J. Nysten e.a. 12 & 16/08 resp. 1 & 2 ex. te Kwerps/vijvers (P. Moysons) 15/08 5 ex. te SAR (B. Hermans, G. Vanautgaerden, F. Vandeputte e.a.) Regenwulp Numenius phaeopus 22/06 1 ex. aud over OHZ (J. Rutten)

OHN (resp. 2 & 1 ex. op 5 & 27/08; K. Moreau, B. Hermans), NGB (resp. 1, 4, 1, 1 & 3 ex. op 6, 10, 14, 23 & 31/08; K. Moreau, L. Hendrickx, I. Nel), AVP (resp. 5 & 1 ex. op 9 & 11/08; R. Gysbertsen, E. Toorman), Haasrode/ industrie (resp. 1, 1, 2 & 2 ex. op 22, 23, 25 & 28/05; D. von Werne, P. Moysons) en Heverlee/Langestaart (telkens 1 ex. op 24 & 29/08; J. De Meirsman). Zwartkopmeeuw Ichthyaetus melanocephalus 15/08 1 juv te NGB (B. Nef)

Wulp Numenius arquata 13/07 2 ex. Z te Overijse/stad (I. Nel) 31/07 4 ex. te NKV (M. Smeets) 14/08 2 ex. te SAR (J. Rutten) 26/08 3 ex. ZW te Overijse/stad (I. Nel)

Visdief Sterna hirundo 02 & 17-18/06 resp. 1 & 2 ex. te SAR (B. Forget, N. De Clercq, L. Hendrickx e.a.)

Groenpootruiter 25, 27-28, 30/06 & 1/07 25/07 11, 21 & 23/08

Zwarte Stern Chlidonias niger 17/06 2 ad zom te SAR (B. Forget, L. Hendrickx, I. Nel e.a.) 14 & 15/08 resp. 4 & 6 ad win te NGB (L. Hendrickx, B. Nef, G. Vanautgaerden) 20/08 2 juv te Tervuren/Park KMMA (B. Forget, C. Willis)

21-23/08 het gezelschap van 2 andere adulte Kleine Plevieren (R. Gysbertsen, E. Toorman) SAR waarnemingen op 25 data, max. 11 ex. op 28/06 (J. Vantrappen) en laatste 4 ex. op 1/07 (L. Hendrickx, I. Nel), 2 juv op 25/06 waren mogelijk het resultaat van een lokaal broedgeval (I. Nel) Heverlee/ resp. 3, 2, 1, 1,1 & 1 ex. op 7, 9, 12-13, Langestaart 17, 19 & 22/06 (J. De Meirsman, E. Toorman, T. Meeus, R. Stoks) NKV 1 juv op 27-30/07 – geen lokaal jong (J. Nysten, S. Debrus, I. Nel, L. Hendrickx) Na 30/07 werden in de regio geen Kleine Plevieren meer waargenomen.

1 ex. Z te Overijse/stad (I. Nel) 1 ex. over Kwerps/vijvers (P. Moysons) 2 ex. Z te Overijse/stad (I. Nel) 2 ex. ZO te LP (B. Verstraete) 1 ex. aud over Kessel-Lo/Kesselberg (G. Vandezande) 1 ex. ZW te Leefdaal/plateau (G. Vandezande)

Tringa nebularia telkens 1 ex. te SAR (I. Nel, F. Vanwezer, J. Vantrappen e.a.) 1 ex. Z te Overijse/stad (I. Nel) resp. 1, 1 & 2 ex. te SAR (D. von Werne, S. Peten, L. Hendrickx e.a.) 1 ex. te NKV (S. Peten, J. De Cock, L. Hendrickx e.a.)

Bosruiter Tringa glareola 20, 23, 25/07 resp. 1, 1, 1 & 5 ex. te NKV & 3/08 (C. Terseleer Lillo, B. Forget, I. Nel) 30-31/08 1 juv te SAR (I. Nel, L. Hendrickx) Witgat Tringa ochropus Juni 53 waarnemingen, max. 10 ex. te SAR op 16/06 (I. Nel) Juli 34 waarnemingen, max. 10 ex. te NKV op 27/07 (J. Nysten) Augustus 96 waarnemingen, max. 14 ex. te NKV op 7/08 (L. Hendrickx) Oeverloper Actitis hypoleucos Er was één juniwaarneming: 1 ex. te LP op 20/06 (F. Vanwezer). Vanaf 8/07 tot op het einde van de besproken periode werden Oeverlopers waargenomen te NKV (waarnemingen op 26 data tss 9/07 en 22/08, met max. 8 ex. op 20/07; V. Claes, C. Terseleer Lillo, S Debrus e.v.a.), Tervuren/Park KMMA (resp. 2, 3, 1 & 3 ex. op 9/07, 4, 23 & 25/08; A. Dall’Asta, B. Forget, A. Reygel), OHZ (2 ex. op 16/07; L. Hendrickx, N. De Clercq), Wilsele/Vaart (resp. 3, 1 & 1 ex. op 19/07, 7 & 23/08; J. Menu, D. Walton), SAR (waarnemingen op 17 data tss 21/07 en 31/08, met max. 6 ex. op 21/07 en 1/08; I. Nel, L. Hendrickx, B. Hermans e.a.), Kwerps/vijvers (1 ex. op 3/08; P. Moysons), Wijgmaal/Vaart (resp. 2 & 1 ex. op 5 & 6/08; D. Walton),

Zomertortel Streptopelia turtur 05/06 1 ex. te Huldenberg/plateau (L. Smets) 13/08 1 ex. over Leefdaal/plateau (B. Forget) 25/08 1 ex. ZW te Meerbeek (A. Smets) Bijeneter Merops apiaster In de tweede helft van juli en de eerste decade van augustus werd een vreemde reeks waarnemingen van Bijeneter neergezet, met gevallen van telkens 1 ex. verspreid over de zone van Overijse tot NGB: op 17 en 18/07 telkens 1 ex. te Neerijse/Ganzeman (I. Nel, S. Horemans), op 5/08 1 ex. over Overijse (I. Nel), op 6/08 achtereenvolgens 1 ex. over NGB en SAR (K. Moreau, L. Hendrickx, I. Nel, R. Charlier) en op 9/08 weer 1 ex. te SAR (F. Vanwezer). Hoewel het begon met waarnemingen in een groevecomplex waar de soort eerder al tweemaal nestelend werd aangetroffen (geslaagd in 2002 met 2 juvenielen, zonder resultaat in 2015) kon ditmaal geen broedbewijs worden geleverd. Het lijkt waarschijnlijk dat alle waarnemingen op dezelfde vogel, of op vogels uit hetzelfde koppel, betrekking hadden. Gezien de data (te laat voor trekkers) en de aard van de waarnemingen, kan niet worden uitgesloten dat zich in de buurt (en dan wellicht te Neerijse/Ganzeman, half juli is een goede datum voor Bijeneters met eieren of jongen) toch een mislukte broedpoging voordeed, waarop één van de vogels (of allebei, maar dan afzonderlijk?) nog een tijd in de regio rondzwierven. De boomklever I december 2017 I vogels

VOGELS

02/07 04/08

123


07/08 10/08 20/08 24/08

Ooievaars - Maleizen Foto: Maxime Fajgenblat

Scholekster Haematopus ostralegus Op het industrieterrein van Haasrode werden Scholeksters waargenomen op 1, 8/06, 6, 7, 10, 11, 24, 26/07, 7 en 14/08, waarbij het op 8/06, 10/07, 26/07 en 14/08 om 2 ex. ging (P. Moysons, T. Roels, D. von Werne), en op 7/08 over een koppel met een jong (L. Peeters)! Individuen die waarschijnlijk van hetzelfde koppel afkomstig waren, werden in de omgeving waargenomen op 6/06 te AVP (J. Menu) en op 11/07 te Bierbeek/Vallei van de Mollendaalbeek (D. von Werne). Verder vloog op 21/06 een ex. over Kessel-Lo/centraal (R. Uyttenbroeck), op 22/06 over Overijse/stad (richting Z; I. Nel) en op 12/07 over Wilsele/dorp (richting Z; J. Menu). Laatstgenoemde vogel werd even later teruggevonden te Wijgmaal (J. Menu). Goudplevier Pluvialis apricaria 26/08 1 ex. ZW (kort tpl) te Leefdaal/plateau (JM Lommaert) Bontbekplevier Charadrius hiaticula 21/06 1 ex. te SAR (B. Forget, I. Nel) Kleine Plevier Charadrius dubius AVP het koppel dat hier eerder in 2017 een geslaagd broedgeval realiseerde zat op 1/06 nog steeds met een juveniel op het slik, van 16/06 tot 3/07 ging het nog om één adult en een juveniel, en op 20/06 hadden ze

122

De boomklever I december 2017 I vogels

Watersnip Gallinago gallinago 03-07, 08-09 resp. 3, 1 & max. 6 ex. te NKV & 17-31/08 (C. Terseleer Lillo, L. Hendrickx, J. Nysten e.a. 12 & 16/08 resp. 1 & 2 ex. te Kwerps/vijvers (P. Moysons) 15/08 5 ex. te SAR (B. Hermans, G. Vanautgaerden, F. Vandeputte e.a.) Regenwulp Numenius phaeopus 22/06 1 ex. aud over OHZ (J. Rutten)

OHN (resp. 2 & 1 ex. op 5 & 27/08; K. Moreau, B. Hermans), NGB (resp. 1, 4, 1, 1 & 3 ex. op 6, 10, 14, 23 & 31/08; K. Moreau, L. Hendrickx, I. Nel), AVP (resp. 5 & 1 ex. op 9 & 11/08; R. Gysbertsen, E. Toorman), Haasrode/ industrie (resp. 1, 1, 2 & 2 ex. op 22, 23, 25 & 28/05; D. von Werne, P. Moysons) en Heverlee/Langestaart (telkens 1 ex. op 24 & 29/08; J. De Meirsman). Zwartkopmeeuw Ichthyaetus melanocephalus 15/08 1 juv te NGB (B. Nef)

Wulp Numenius arquata 13/07 2 ex. Z te Overijse/stad (I. Nel) 31/07 4 ex. te NKV (M. Smeets) 14/08 2 ex. te SAR (J. Rutten) 26/08 3 ex. ZW te Overijse/stad (I. Nel)

Visdief Sterna hirundo 02 & 17-18/06 resp. 1 & 2 ex. te SAR (B. Forget, N. De Clercq, L. Hendrickx e.a.)

Groenpootruiter 25, 27-28, 30/06 & 1/07 25/07 11, 21 & 23/08

Zwarte Stern Chlidonias niger 17/06 2 ad zom te SAR (B. Forget, L. Hendrickx, I. Nel e.a.) 14 & 15/08 resp. 4 & 6 ad win te NGB (L. Hendrickx, B. Nef, G. Vanautgaerden) 20/08 2 juv te Tervuren/Park KMMA (B. Forget, C. Willis)

21-23/08 het gezelschap van 2 andere adulte Kleine Plevieren (R. Gysbertsen, E. Toorman) SAR waarnemingen op 25 data, max. 11 ex. op 28/06 (J. Vantrappen) en laatste 4 ex. op 1/07 (L. Hendrickx, I. Nel), 2 juv op 25/06 waren mogelijk het resultaat van een lokaal broedgeval (I. Nel) Heverlee/ resp. 3, 2, 1, 1,1 & 1 ex. op 7, 9, 12-13, Langestaart 17, 19 & 22/06 (J. De Meirsman, E. Toorman, T. Meeus, R. Stoks) NKV 1 juv op 27-30/07 – geen lokaal jong (J. Nysten, S. Debrus, I. Nel, L. Hendrickx) Na 30/07 werden in de regio geen Kleine Plevieren meer waargenomen.

1 ex. Z te Overijse/stad (I. Nel) 1 ex. over Kwerps/vijvers (P. Moysons) 2 ex. Z te Overijse/stad (I. Nel) 2 ex. ZO te LP (B. Verstraete) 1 ex. aud over Kessel-Lo/Kesselberg (G. Vandezande) 1 ex. ZW te Leefdaal/plateau (G. Vandezande)

Tringa nebularia telkens 1 ex. te SAR (I. Nel, F. Vanwezer, J. Vantrappen e.a.) 1 ex. Z te Overijse/stad (I. Nel) resp. 1, 1 & 2 ex. te SAR (D. von Werne, S. Peten, L. Hendrickx e.a.) 1 ex. te NKV (S. Peten, J. De Cock, L. Hendrickx e.a.)

Bosruiter Tringa glareola 20, 23, 25/07 resp. 1, 1, 1 & 5 ex. te NKV & 3/08 (C. Terseleer Lillo, B. Forget, I. Nel) 30-31/08 1 juv te SAR (I. Nel, L. Hendrickx) Witgat Tringa ochropus Juni 53 waarnemingen, max. 10 ex. te SAR op 16/06 (I. Nel) Juli 34 waarnemingen, max. 10 ex. te NKV op 27/07 (J. Nysten) Augustus 96 waarnemingen, max. 14 ex. te NKV op 7/08 (L. Hendrickx) Oeverloper Actitis hypoleucos Er was één juniwaarneming: 1 ex. te LP op 20/06 (F. Vanwezer). Vanaf 8/07 tot op het einde van de besproken periode werden Oeverlopers waargenomen te NKV (waarnemingen op 26 data tss 9/07 en 22/08, met max. 8 ex. op 20/07; V. Claes, C. Terseleer Lillo, S Debrus e.v.a.), Tervuren/Park KMMA (resp. 2, 3, 1 & 3 ex. op 9/07, 4, 23 & 25/08; A. Dall’Asta, B. Forget, A. Reygel), OHZ (2 ex. op 16/07; L. Hendrickx, N. De Clercq), Wilsele/Vaart (resp. 3, 1 & 1 ex. op 19/07, 7 & 23/08; J. Menu, D. Walton), SAR (waarnemingen op 17 data tss 21/07 en 31/08, met max. 6 ex. op 21/07 en 1/08; I. Nel, L. Hendrickx, B. Hermans e.a.), Kwerps/vijvers (1 ex. op 3/08; P. Moysons), Wijgmaal/Vaart (resp. 2 & 1 ex. op 5 & 6/08; D. Walton),

Zomertortel Streptopelia turtur 05/06 1 ex. te Huldenberg/plateau (L. Smets) 13/08 1 ex. over Leefdaal/plateau (B. Forget) 25/08 1 ex. ZW te Meerbeek (A. Smets) Bijeneter Merops apiaster In de tweede helft van juli en de eerste decade van augustus werd een vreemde reeks waarnemingen van Bijeneter neergezet, met gevallen van telkens 1 ex. verspreid over de zone van Overijse tot NGB: op 17 en 18/07 telkens 1 ex. te Neerijse/Ganzeman (I. Nel, S. Horemans), op 5/08 1 ex. over Overijse (I. Nel), op 6/08 achtereenvolgens 1 ex. over NGB en SAR (K. Moreau, L. Hendrickx, I. Nel, R. Charlier) en op 9/08 weer 1 ex. te SAR (F. Vanwezer). Hoewel het begon met waarnemingen in een groevecomplex waar de soort eerder al tweemaal nestelend werd aangetroffen (geslaagd in 2002 met 2 juvenielen, zonder resultaat in 2015) kon ditmaal geen broedbewijs worden geleverd. Het lijkt waarschijnlijk dat alle waarnemingen op dezelfde vogel, of op vogels uit hetzelfde koppel, betrekking hadden. Gezien de data (te laat voor trekkers) en de aard van de waarnemingen, kan niet worden uitgesloten dat zich in de buurt (en dan wellicht te Neerijse/Ganzeman, half juli is een goede datum voor Bijeneters met eieren of jongen) toch een mislukte broedpoging voordeed, waarop één van de vogels (of allebei, maar dan afzonderlijk?) nog een tijd in de regio rondzwierven. De boomklever I december 2017 I vogels

VOGELS

02/07 04/08

123


Boomvalk Falco subbuteo Reeds op 7/07 werden 3 juveniele Boomvalken waargenomen op het Dorenveld (kant Steenokkerzeel). Dit is een erg vroege datum, Boomvalken vliegen doorgaans pas in augustus uit. Maar zonder precedent is zo’n vroeg geval nu ook weer niet, zo werd op 11/07/02 een pas uitgevlogen juveniele Boomvalk overtuigend gedocumenteerd te Korbeek-Lo. Te SAR deed zich ook een geslaagd broedgeval voor. Hier werden op 30-31/08 immers twee adulten en een juveniel geobserveerd, met waarnemingen van prooioverdrachten en jachtlessen (L. Hendrickx, I. Nel). Smelleken Falco columbarius Een onwaarschijnlijk vroeg (of laat?) Smelleken werd op 2/07 te SAR niet geapprecieerd door de plaatselijke Boomvalken (L. Hendrickx, I. Nel).

124

Moysons). Er werd ook een nest gevonden dat mogelijk van deze vogels afkomstig was, maar hard kon dat niet worden gemaakt. Grauwe Klauwieren kunnen met hun jongen al snel op zwerftocht gaan, maar op basis van het onbeholpen gedrag van de juveniel en de aanwezigheid van dons op de kop, is het zo goed als zeker dat er effectief in het gebied, of toch niet ver erbuiten, gebroed werd. Na 1/08 werden de vogels ondanks intensief zoeken niet meer waargenomen. Wielewaal Oriolus oriolus 26/06 1 ad m te Wilsele-Putkapel/Kwade Hoek (J. De Rycke) 07/08 2 ex. te Huldenberg/Ijsevallei-Wolfshaegen (F. Fluyt), 1 ex. te Terlanen/Laanvallei (K. Moreau)

Raaf Corvus corax De Raven die tijdens de winter 2016-2017 werden ontdekt in het Dijleland, lieten zich tijdens de zomermaanden nauwelijks zien. Enkel op 19 en 20/08 werd er in Meerdaalwoud eentje opgemerkt (W. Claes, G. Bleys).

Slechtvalk Falco peregrinus In het centrum van Leuven, waar op 3/05 drie juvenielen werden geringd, werden tot en met 7/08 op 15 data 1-2 Slechtvalken gemeld. Enkel op 11-12/06 werd daarbij gespecifieerd dat er een jonge vogel in het spel was (A. Paquet, M. Wauters). Buiten Leuven waren er 12 waarnemingen van de soort in juni (solitair, met uitzondering van 2 roepende ex. op 12/06 te Kessel-Lo/centraal, mogelijk vogels van Leuven; R. Uyttenbroeck), 13 waarnemingen in juli (alle solitair), en 27 waarnemingen in augustus. Hieronder waren onder meer 2 juv in SAR (waar verder op meerdere data ook een ad man zat) op 14/08 (L. Hendrickx, M. Walravens) en een koppel met een juv te Wijgmaal/Wijgmaalbroek op 16/08 (L. Smets).

Grote Karekiet Acrocephalus arundinaceus 03/06 1 zp te Kwerps/vijvers (P. Moysons) Of de Grote Karekiet voortaan een jaarlijkse gast wordt in het Dijleland kan enkel de toekomst uitwijzen, maar sinds 2014 is dat alvast zo (met zangposten te Kwerps in 2014, te Tervuren en Kessel-Lo in 2015, en te Wijgmaal in 2016). Het betrof in 2017 dus de vijfde Grote Karekiet voor het Dijleland in de 21e eeuw (er waren geen gevallen in 2000-2013), en de tweede voor Kwerps/vijvers.

Grauwe Klauwier Lanius collurio Op 29/07, reeds ver in het broedseizoen, werd in de weilanden te OHZ een koppeltje Grauwe Klauwieren waargenomen (J. Nysten, M. Fajgenblat, L. Hendrickx). Aangezien deze soort op dat moment onderwerp was van een Vlaams-Brabants inventarisatieproject werd de zoekinspanning onmiddellijk verhoogd en werden afspraken gemaakt rond permanentie in het gebied (teneinde zoveel mogelijk broedrelevante informatie te verzamelen). Op 31/07 resulteerde dit in de waarneming van het koppel met een recent uitgevlogen juveniel erbij, en op 1/08 werden nog het mannetje en de jonge vogel waargenomen (G. Nijs, L. Hendrickx, D. von Werne, P. De boomklever I december 2017 I vogels

Paapje - Dorenveld Erps-Kwerps Foto: Pablo Deschepper

Braamsluiper Sylvia curruca Er werden tijdens de besproken periode nog 5 waarnemingen van Braamsluipers ontvangen: 1 zp te Bertem/ Koeheide op 12/06 (G. Bleys), 1 zp te Haasrode/industrie op 23/06 (P. Moysons), 2 ex. te SAR op 24/06 (E. Van Hoorebeke), 1 zp te Meerbeek op 6/07 (G. Bleys) en 1 ex. te AVP op 20/08 (L. Braae).

23/08 26/08

Rietzanger Acrocephalus schoenobaenus Twee toch wel vreemde meldingen: 2 ex. op 20/06 te SAR (N. De Clercq) en 5 ex. op 25/06 te Wilsele-Putkapel/ dorp (M. Bex).

Kramsvogel Turdus pilaris Wat de aseizoenale observatie van 12 Kramsvogels op 27/08 over Erps-Kwerps betreft (D. Goethals e.a.), zijn de waarnemers zeker van hun stuk.

Spotvogel Hippolais icterina 05, 11/06 & 2/07 resp. 1, 2 & 1 zp te Erps/Dorenveld (F. Maes, S. De Rouck, P. Michel, F. Wyns) 05/06 & 13/07 telkens 1 zp te Leefdaal/plateau (J. Nysten, C. Carels) 10/06 1 zp te Groenendaal/Paardenrenbaan (M. Van Cutsem) 29/06 1 ex. te Bertem/Koeheide (G. Bleys)

Grauwe Vliegenvanger Muscicapa striata 01 & 21/06 telkens 1 zp te Heverlee/Heverleebos (2 locaties) (P. Moysons, J. Rutten) 10, 13, 14 & 21/06 resp. 1, 3, 2 & 1 ex. in Meerdaalwoud (min. 2 locaties) (R. Ghijsen, S. Van den Bussche, I. Nel, J. Rutten) 10/08 2 juv in Mollendaalwoud (P. Winant) 11/08 1 ex. te Hoeilaart/Groenendaal (J. Helpers) 14/08 1 ex. te Neerijse/Doode Bemde (F. Wyns) 20-21/08 1 ex. te Loonbeek/Ganspoel (N. Ryckeboer) 21/08 1 ex. te SAR (B. Mestdagh)

Gekraagde Roodstaart Phoenicurus phoenicurus 01/06 1 zp te OH/centrum (T. Roels) 06/06 1 ex. te Haasrode/zandgroeve (D. von Werne) 22/06 1 zp te Meerdaalwoud/Militair Domein (E. Zvar) 11/08 1 ex. te SAR (zwaar gehavend: mist staart, rechter armpennen en deel van handpennen) (E. Van Hoorebeke)

Snor Locustella luscinioides Op 11/06 en 15/08 werd een Snor gehoord te NKV (I. Nel, F. Vandeputte). Het 23e geval van Snor voor het Dijleland sinds 1975, en het derde voor 2017.

1 ex. te Heverlee/West (B. Hermans) 1 ex. te Leuven/centrum (J.J. Bakhuizen)

Nachtegaal Luscinia megarhynchos 03/07 1 ex. te Leefdaal/plateau (E. Kimman)

VOGELS

Draaihals Jynx torquilla 03/06 1 ex. aud te NKV (A. Meeus, L. Hendrickx, I. Nel) 05/06 1 ex. aud te Loonbeek/Margijsbos (L. Smets)

Paapje Saxicola rubetra De eerste Dijlelandse Paapjes voor het najaar waren 3 ex. op 17/08 te Leefdaal/plateau (F. Vanwezer). De soort werd hier nadien nog opgemerkt op 19, 20, 22, 23, 24, 27 en 29/08, met resp. 1, 8, 2, 4, 2, 3 & 2 ex. (V. Sonon, JM Lommaert, F. Vanwezer e.a.). Andere waarnemingsplaatsen waren Erps/Dorenveld (resp. 2, 5, 4, 8, 1, 3 & 1 ex. op 19, 20, 21, 22, 24, 25 & 28/08; W. Vanotten, P. Deschepper, A. Smets), Meerbeek (1 ex. op 27/08; JM De boomklever I december 2017 I vogels

125


Boomvalk Falco subbuteo Reeds op 7/07 werden 3 juveniele Boomvalken waargenomen op het Dorenveld (kant Steenokkerzeel). Dit is een erg vroege datum, Boomvalken vliegen doorgaans pas in augustus uit. Maar zonder precedent is zo’n vroeg geval nu ook weer niet, zo werd op 11/07/02 een pas uitgevlogen juveniele Boomvalk overtuigend gedocumenteerd te Korbeek-Lo. Te SAR deed zich ook een geslaagd broedgeval voor. Hier werden op 30-31/08 immers twee adulten en een juveniel geobserveerd, met waarnemingen van prooioverdrachten en jachtlessen (L. Hendrickx, I. Nel). Smelleken Falco columbarius Een onwaarschijnlijk vroeg (of laat?) Smelleken werd op 2/07 te SAR niet geapprecieerd door de plaatselijke Boomvalken (L. Hendrickx, I. Nel).

124

Moysons). Er werd ook een nest gevonden dat mogelijk van deze vogels afkomstig was, maar hard kon dat niet worden gemaakt. Grauwe Klauwieren kunnen met hun jongen al snel op zwerftocht gaan, maar op basis van het onbeholpen gedrag van de juveniel en de aanwezigheid van dons op de kop, is het zo goed als zeker dat er effectief in het gebied, of toch niet ver erbuiten, gebroed werd. Na 1/08 werden de vogels ondanks intensief zoeken niet meer waargenomen. Wielewaal Oriolus oriolus 26/06 1 ad m te Wilsele-Putkapel/Kwade Hoek (J. De Rycke) 07/08 2 ex. te Huldenberg/Ijsevallei-Wolfshaegen (F. Fluyt), 1 ex. te Terlanen/Laanvallei (K. Moreau)

Raaf Corvus corax De Raven die tijdens de winter 2016-2017 werden ontdekt in het Dijleland, lieten zich tijdens de zomermaanden nauwelijks zien. Enkel op 19 en 20/08 werd er in Meerdaalwoud eentje opgemerkt (W. Claes, G. Bleys).

Slechtvalk Falco peregrinus In het centrum van Leuven, waar op 3/05 drie juvenielen werden geringd, werden tot en met 7/08 op 15 data 1-2 Slechtvalken gemeld. Enkel op 11-12/06 werd daarbij gespecifieerd dat er een jonge vogel in het spel was (A. Paquet, M. Wauters). Buiten Leuven waren er 12 waarnemingen van de soort in juni (solitair, met uitzondering van 2 roepende ex. op 12/06 te Kessel-Lo/centraal, mogelijk vogels van Leuven; R. Uyttenbroeck), 13 waarnemingen in juli (alle solitair), en 27 waarnemingen in augustus. Hieronder waren onder meer 2 juv in SAR (waar verder op meerdere data ook een ad man zat) op 14/08 (L. Hendrickx, M. Walravens) en een koppel met een juv te Wijgmaal/Wijgmaalbroek op 16/08 (L. Smets).

Grote Karekiet Acrocephalus arundinaceus 03/06 1 zp te Kwerps/vijvers (P. Moysons) Of de Grote Karekiet voortaan een jaarlijkse gast wordt in het Dijleland kan enkel de toekomst uitwijzen, maar sinds 2014 is dat alvast zo (met zangposten te Kwerps in 2014, te Tervuren en Kessel-Lo in 2015, en te Wijgmaal in 2016). Het betrof in 2017 dus de vijfde Grote Karekiet voor het Dijleland in de 21e eeuw (er waren geen gevallen in 2000-2013), en de tweede voor Kwerps/vijvers.

Grauwe Klauwier Lanius collurio Op 29/07, reeds ver in het broedseizoen, werd in de weilanden te OHZ een koppeltje Grauwe Klauwieren waargenomen (J. Nysten, M. Fajgenblat, L. Hendrickx). Aangezien deze soort op dat moment onderwerp was van een Vlaams-Brabants inventarisatieproject werd de zoekinspanning onmiddellijk verhoogd en werden afspraken gemaakt rond permanentie in het gebied (teneinde zoveel mogelijk broedrelevante informatie te verzamelen). Op 31/07 resulteerde dit in de waarneming van het koppel met een recent uitgevlogen juveniel erbij, en op 1/08 werden nog het mannetje en de jonge vogel waargenomen (G. Nijs, L. Hendrickx, D. von Werne, P. De boomklever I december 2017 I vogels

Paapje - Dorenveld Erps-Kwerps Foto: Pablo Deschepper

Braamsluiper Sylvia curruca Er werden tijdens de besproken periode nog 5 waarnemingen van Braamsluipers ontvangen: 1 zp te Bertem/ Koeheide op 12/06 (G. Bleys), 1 zp te Haasrode/industrie op 23/06 (P. Moysons), 2 ex. te SAR op 24/06 (E. Van Hoorebeke), 1 zp te Meerbeek op 6/07 (G. Bleys) en 1 ex. te AVP op 20/08 (L. Braae).

23/08 26/08

Rietzanger Acrocephalus schoenobaenus Twee toch wel vreemde meldingen: 2 ex. op 20/06 te SAR (N. De Clercq) en 5 ex. op 25/06 te Wilsele-Putkapel/ dorp (M. Bex).

Kramsvogel Turdus pilaris Wat de aseizoenale observatie van 12 Kramsvogels op 27/08 over Erps-Kwerps betreft (D. Goethals e.a.), zijn de waarnemers zeker van hun stuk.

Spotvogel Hippolais icterina 05, 11/06 & 2/07 resp. 1, 2 & 1 zp te Erps/Dorenveld (F. Maes, S. De Rouck, P. Michel, F. Wyns) 05/06 & 13/07 telkens 1 zp te Leefdaal/plateau (J. Nysten, C. Carels) 10/06 1 zp te Groenendaal/Paardenrenbaan (M. Van Cutsem) 29/06 1 ex. te Bertem/Koeheide (G. Bleys)

Grauwe Vliegenvanger Muscicapa striata 01 & 21/06 telkens 1 zp te Heverlee/Heverleebos (2 locaties) (P. Moysons, J. Rutten) 10, 13, 14 & 21/06 resp. 1, 3, 2 & 1 ex. in Meerdaalwoud (min. 2 locaties) (R. Ghijsen, S. Van den Bussche, I. Nel, J. Rutten) 10/08 2 juv in Mollendaalwoud (P. Winant) 11/08 1 ex. te Hoeilaart/Groenendaal (J. Helpers) 14/08 1 ex. te Neerijse/Doode Bemde (F. Wyns) 20-21/08 1 ex. te Loonbeek/Ganspoel (N. Ryckeboer) 21/08 1 ex. te SAR (B. Mestdagh)

Gekraagde Roodstaart Phoenicurus phoenicurus 01/06 1 zp te OH/centrum (T. Roels) 06/06 1 ex. te Haasrode/zandgroeve (D. von Werne) 22/06 1 zp te Meerdaalwoud/Militair Domein (E. Zvar) 11/08 1 ex. te SAR (zwaar gehavend: mist staart, rechter armpennen en deel van handpennen) (E. Van Hoorebeke)

Snor Locustella luscinioides Op 11/06 en 15/08 werd een Snor gehoord te NKV (I. Nel, F. Vandeputte). Het 23e geval van Snor voor het Dijleland sinds 1975, en het derde voor 2017.

1 ex. te Heverlee/West (B. Hermans) 1 ex. te Leuven/centrum (J.J. Bakhuizen)

Nachtegaal Luscinia megarhynchos 03/07 1 ex. te Leefdaal/plateau (E. Kimman)

VOGELS

Draaihals Jynx torquilla 03/06 1 ex. aud te NKV (A. Meeus, L. Hendrickx, I. Nel) 05/06 1 ex. aud te Loonbeek/Margijsbos (L. Smets)

Paapje Saxicola rubetra De eerste Dijlelandse Paapjes voor het najaar waren 3 ex. op 17/08 te Leefdaal/plateau (F. Vanwezer). De soort werd hier nadien nog opgemerkt op 19, 20, 22, 23, 24, 27 en 29/08, met resp. 1, 8, 2, 4, 2, 3 & 2 ex. (V. Sonon, JM Lommaert, F. Vanwezer e.a.). Andere waarnemingsplaatsen waren Erps/Dorenveld (resp. 2, 5, 4, 8, 1, 3 & 1 ex. op 19, 20, 21, 22, 24, 25 & 28/08; W. Vanotten, P. Deschepper, A. Smets), Meerbeek (1 ex. op 27/08; JM De boomklever I december 2017 I vogels

125


Roodborsttapuit Saxicola rubicola Roodborsttapuiten werden tijdens de zomermaanden waargenomen te NKV (resp. 1m, 1 juv & 1 ex. op 8/06, 15 & 17/08; B. Broos, F. Vandeputte, G. Mariën), Kwerps/ Zuurbeekvallei (1m op 8/06; P. Deschepper), het plateau Leefdaal – Korbeek-Dijle (resp. 1 ex., 1 ex. & 1 juv op 24/06, 2/07 & 11/08; J. Nysten), Haasrode/zandgroeve (1 ad op 30/06; D. von Werne), OHZ (1 ex. op 9/07; R. Stoks) en Overijse/stad (1 ex. op 22/08; P. Nuyts, K. De Greef). Tapuit Oenanthe oenanthe Op 14/08 werden de eerste Tapuiten voor het najaar van 2017 gezien: 1 ex. te Winksele en 1 ex. te Bertem/Koeheide (G. Bleys). Tijdens de rest van augustus werden Tapuiten genoteerd te Erps/ Dorenveld (resp. 4, 3, 4, 1, 8, 1 & 4 ex. op 20, 21, 22, 24, 25, 27 & 29/08; P. Deschepper, A. Smets, H. Roosen), plateau Leefdaal – Korbeek-Dijle (resp. 3, 2, 4, 4, 7 & 1 ex. op 24, 25, 26, 27, 29 & 31/08; J. Nysten, D. von Werne, G. Vandezande e.a.), Haasrode/ zandgroeve (2 ex. op 24/08; D. von Werne), Haasrode/ industrie (2 ex. op 25/08; P. Moysons), Meerbeek (resp. 1 ex. tpl + 3 ex. ZW & 1 ex. tpl op 26 & 27/08 (A. Smets, O. Hendrick, JM Lommaert), Heverlee/Zwanenberg (telkens 1 ex. op 26 & 28/08; G. Bleys, B. Hermans), Wijgmaal (3 ex. op 26/08; J. Menu) en Leefdaal/Duivendelle (1 ex. op 27/08; A. Smets). Waterspreeuw Cinclus cinclus De tweede Waterspreeuw voor het Dijleland was een juveniele vogel op 7/08 langs de Laan te Terlanen (thv Onderbos) (R. Jocqué). Ook de eerste betrof een juveniel langs de Laan, op 27/06/12 te Tombeek. We kijken dus met belangstelling naar de waarnemingen over de taalgrens, maar in Waals-Brabant lijkt de opmars van de soort als broedvogel vooralsnog niet spectaculair te zijn. In deze provincie waren er immers enkel waarnemingen

te Bousval in maart 2011, te Waver in juni-juli 2012, te Villers-la-Ville in januari 2015 en april-mei 2017, en te Court-Saint-Etienne in oktober 2017. In broedvogelcontext kunnen we enkel de gevallen van Waver 2012 (hier werd een juveniel gezien) en Villers-la-Ville 2017 (baltsend koppel) als broedindicatief weerhouden, al kan de juveniel van Waver daar in theorie ook door postjuveniele dispersie terecht gekomen zijn. Zeker is echter dat ook in Waals-Brabant nog niet van een vaste vestiging van de soort als broedvogel gesproken kan worden. Niettemin erg intrigerend, en een soort om ook in het oog te houden langs het Vlaamse deel van de Dijle en de Laan (die over grote delen van haar loop helaas erg moeilijk inventariseerbaar is). Een pleisterende vogel, die ook werd geringd, te Korbeek-Lo in januari 1987 zat net buiten regio Leuven en wordt dus niet langer op de regioteller meegerekend. Ringmus Passer montanus Eén ex. op 1/06 te Moorsel (N. De Clercq), that’s it … Duinpieper Anthus campestris 16, 23 & 26/08 resp. 1 ex. tpl, 1 ex. ZW & 2 ex. tpl te Leefdaal/plateau (L. Hendrickx, G. Vandezande, J. Nysten) 29/08 2 ex. tpl te Erps/Dorenveld (J. Lecomte, P. Deschepper) Boompieper Anthus trivialis In het Militair Domein van Meerdaalwoud werden op 11/06, 17/06 en 13/07 nog resp. 2, 1 en 3 bezette territoria gedocumenteerd (R. Stoks, G. Driessens). Daarna bleef het enkele weken stil rond de Boompieper, tot de najaarstrekkers opdoken. Tijdens de besproken periode ging het hierbij om resp. 2, 8 & 1 ex. te Meerbeek op 13, 26 & 27/08 (A. Smets, O. Hendrick, JM Lommaert), 1 ex. over Haasrode/Industrie op 23/08 (P. Moysons) en 3 ex. over Wijgmaal op 26/08 (J. Menu).

Op excursie naar de Opaalkust In een nog enigszins windluw Heverlee was het op zaterdagochtend 25/11 verzamelen geblazen voor de talrijk opgekomen deelnemers van de “buiten-de-grenzen-excursie” van de Natuurstudiegroep Dijleland, die ons dit jaar naar de Opaalkust leidde. Het weerbericht beloofde een enigszins wisselvallige dag en een steeds toenemende noordwesterwind. Dat beloofde! Na een vlotte autorit kwamen we aan op de carpoolparking in Nieuwpoort alwaar we hergroepeerden met gids Kelle die uit Oostende kwam en de vier afgevaardigden van Natuurpunt Noorderkempen die voor een prettige uitwisseling zorgden. Al gauw werd het oorspronkelijke excursieplan

Strandleeuwerik Foto: Pablo Deschepper

lichtjes gewijzigd om een bezoekje te brengen aan een voor België toch wel erg elusieve soort: de Woestijntapuit die al enkele dagen de duinen tussen Koksijde en De Panne opluisterde. Zo gezegd, zo gedaan, en het werd een waar succes toen dit kleine beestje, dat ver van zijn normaal biotoop gezworven was, zich lustig vertoonde op het topje van een struik. Prachtig zichtbaar voor iedereen van ons 16 koppen tellend groepje! Na dit verrassende intermezzo werden de autowielen dan finaal gewend richting Frankrijk waar we eerst stopten aan de Digue du Braek vlakbij Duinkerke waar we langs de havendokken en uiteindelijk de zuidelijke havenpier op zoek VOGELS

Lommaert), SAR (2 ex. op 28/08; J. Vandeput), NKV (resp. 3 & 1 ex. op 29 & 31/08; J. Nysten, D. von Werne) en Kwerps/Zuurbeekvallei (10 ex. op 31/08; H. Roosen).

Foto: Eddy Van Hoorebeke

Samenstelling Kelle Moreau kelle.moreau@gmail.com

126

De boomklever I december 2017 I vogels

De boomklever I december 2017 I vogels

127


Roodborsttapuit Saxicola rubicola Roodborsttapuiten werden tijdens de zomermaanden waargenomen te NKV (resp. 1m, 1 juv & 1 ex. op 8/06, 15 & 17/08; B. Broos, F. Vandeputte, G. Mariën), Kwerps/ Zuurbeekvallei (1m op 8/06; P. Deschepper), het plateau Leefdaal – Korbeek-Dijle (resp. 1 ex., 1 ex. & 1 juv op 24/06, 2/07 & 11/08; J. Nysten), Haasrode/zandgroeve (1 ad op 30/06; D. von Werne), OHZ (1 ex. op 9/07; R. Stoks) en Overijse/stad (1 ex. op 22/08; P. Nuyts, K. De Greef). Tapuit Oenanthe oenanthe Op 14/08 werden de eerste Tapuiten voor het najaar van 2017 gezien: 1 ex. te Winksele en 1 ex. te Bertem/Koeheide (G. Bleys). Tijdens de rest van augustus werden Tapuiten genoteerd te Erps/ Dorenveld (resp. 4, 3, 4, 1, 8, 1 & 4 ex. op 20, 21, 22, 24, 25, 27 & 29/08; P. Deschepper, A. Smets, H. Roosen), plateau Leefdaal – Korbeek-Dijle (resp. 3, 2, 4, 4, 7 & 1 ex. op 24, 25, 26, 27, 29 & 31/08; J. Nysten, D. von Werne, G. Vandezande e.a.), Haasrode/ zandgroeve (2 ex. op 24/08; D. von Werne), Haasrode/ industrie (2 ex. op 25/08; P. Moysons), Meerbeek (resp. 1 ex. tpl + 3 ex. ZW & 1 ex. tpl op 26 & 27/08 (A. Smets, O. Hendrick, JM Lommaert), Heverlee/Zwanenberg (telkens 1 ex. op 26 & 28/08; G. Bleys, B. Hermans), Wijgmaal (3 ex. op 26/08; J. Menu) en Leefdaal/Duivendelle (1 ex. op 27/08; A. Smets). Waterspreeuw Cinclus cinclus De tweede Waterspreeuw voor het Dijleland was een juveniele vogel op 7/08 langs de Laan te Terlanen (thv Onderbos) (R. Jocqué). Ook de eerste betrof een juveniel langs de Laan, op 27/06/12 te Tombeek. We kijken dus met belangstelling naar de waarnemingen over de taalgrens, maar in Waals-Brabant lijkt de opmars van de soort als broedvogel vooralsnog niet spectaculair te zijn. In deze provincie waren er immers enkel waarnemingen

te Bousval in maart 2011, te Waver in juni-juli 2012, te Villers-la-Ville in januari 2015 en april-mei 2017, en te Court-Saint-Etienne in oktober 2017. In broedvogelcontext kunnen we enkel de gevallen van Waver 2012 (hier werd een juveniel gezien) en Villers-la-Ville 2017 (baltsend koppel) als broedindicatief weerhouden, al kan de juveniel van Waver daar in theorie ook door postjuveniele dispersie terecht gekomen zijn. Zeker is echter dat ook in Waals-Brabant nog niet van een vaste vestiging van de soort als broedvogel gesproken kan worden. Niettemin erg intrigerend, en een soort om ook in het oog te houden langs het Vlaamse deel van de Dijle en de Laan (die over grote delen van haar loop helaas erg moeilijk inventariseerbaar is). Een pleisterende vogel, die ook werd geringd, te Korbeek-Lo in januari 1987 zat net buiten regio Leuven en wordt dus niet langer op de regioteller meegerekend. Ringmus Passer montanus Eén ex. op 1/06 te Moorsel (N. De Clercq), that’s it … Duinpieper Anthus campestris 16, 23 & 26/08 resp. 1 ex. tpl, 1 ex. ZW & 2 ex. tpl te Leefdaal/plateau (L. Hendrickx, G. Vandezande, J. Nysten) 29/08 2 ex. tpl te Erps/Dorenveld (J. Lecomte, P. Deschepper) Boompieper Anthus trivialis In het Militair Domein van Meerdaalwoud werden op 11/06, 17/06 en 13/07 nog resp. 2, 1 en 3 bezette territoria gedocumenteerd (R. Stoks, G. Driessens). Daarna bleef het enkele weken stil rond de Boompieper, tot de najaarstrekkers opdoken. Tijdens de besproken periode ging het hierbij om resp. 2, 8 & 1 ex. te Meerbeek op 13, 26 & 27/08 (A. Smets, O. Hendrick, JM Lommaert), 1 ex. over Haasrode/Industrie op 23/08 (P. Moysons) en 3 ex. over Wijgmaal op 26/08 (J. Menu).

Op excursie naar de Opaalkust In een nog enigszins windluw Heverlee was het op zaterdagochtend 25/11 verzamelen geblazen voor de talrijk opgekomen deelnemers van de “buiten-de-grenzen-excursie” van de Natuurstudiegroep Dijleland, die ons dit jaar naar de Opaalkust leidde. Het weerbericht beloofde een enigszins wisselvallige dag en een steeds toenemende noordwesterwind. Dat beloofde! Na een vlotte autorit kwamen we aan op de carpoolparking in Nieuwpoort alwaar we hergroepeerden met gids Kelle die uit Oostende kwam en de vier afgevaardigden van Natuurpunt Noorderkempen die voor een prettige uitwisseling zorgden. Al gauw werd het oorspronkelijke excursieplan

Strandleeuwerik Foto: Pablo Deschepper

lichtjes gewijzigd om een bezoekje te brengen aan een voor België toch wel erg elusieve soort: de Woestijntapuit die al enkele dagen de duinen tussen Koksijde en De Panne opluisterde. Zo gezegd, zo gedaan, en het werd een waar succes toen dit kleine beestje, dat ver van zijn normaal biotoop gezworven was, zich lustig vertoonde op het topje van een struik. Prachtig zichtbaar voor iedereen van ons 16 koppen tellend groepje! Na dit verrassende intermezzo werden de autowielen dan finaal gewend richting Frankrijk waar we eerst stopten aan de Digue du Braek vlakbij Duinkerke waar we langs de havendokken en uiteindelijk de zuidelijke havenpier op zoek VOGELS

Lommaert), SAR (2 ex. op 28/08; J. Vandeput), NKV (resp. 3 & 1 ex. op 29 & 31/08; J. Nysten, D. von Werne) en Kwerps/Zuurbeekvallei (10 ex. op 31/08; H. Roosen).

Foto: Eddy Van Hoorebeke

Samenstelling Kelle Moreau kelle.moreau@gmail.com

126

De boomklever I december 2017 I vogels

De boomklever I december 2017 I vogels

127


Jan-van-genten Foto: Pablo Deschepper

Woestijntapuit Foto: André Verboven

Sneeuwgorzen Foto: Eddy Van Hoorebeke

Jachttaferelen I Foto: Pablo Deschepper Gewone zeehond Foto: Eddy Van Hoorebeke

Middelste zaagbekken Foto: Pablo Deschepper

Grote burgemeester Foto: Eddy Van Hoorebeke

Jachttaferelen II Foto: Pablo Deschepper

Sneeuwgors Foto: André Verboven

gingen naar eventuele steltlopertjes, fuutachtigen en zangvogels. De beloofde noordwester bleek inderdaad steeds in sterkte toe te nemen en dat zorgde voor een enigzins pover resultaat qua zangvogels, ook de Kuifleeuwerik die gids Kelle de dag voordien gespot had, werd niet waargenomen. Maar er was wel spektakel op zee alwaar onder andere volop Jan-van-Genten gespot werden die zich steeds dolzinnig lieten meevoeren op de harde wind. Daartussen waren dan al eens doortrekkende Roodkeelduikers, een eenzame Parelduiker, en wat Rotganzen en Zwarte zee-eenden te vinden terwijl in de branding aan de havenmonding twee Gewone zeehonden foerageerden. Op de terugtocht binnendijks werden ook zeven Middelste zaagbekken gespot, een eerste “echte” teken dat de winter er stilaan aankomt met de klassieke wintergasten. Dan stond Oye-Plage op het programma. Hiervoor waren de verwachtingen, ondanks de wind, erg hooggespannen en ze werden meer dan goed ingelost. Na een tochtje door de vele duinbosjes die ongetwijfeld zeer boeiend moeten zijn in het voorjaar, kwamen we op het brede strand met embryonale duintjes en een klein krekensysteem waar talloze strandvondsten op de enkele strandjutter wachtten zoals een aangespoelde Bruinvis en een balk vol met Grote eendenmossels; ondanks de naam een familielid van de zeepokken

VOGELS

Strandleeuwerik en Sneeuwgorzen in vlucht Foto: Ernesto Zvar

Foto: Kelle Moreau

De boomklever I december 2017 I vogels

129


Jan-van-genten Foto: Pablo Deschepper

Woestijntapuit Foto: André Verboven

Sneeuwgorzen Foto: Eddy Van Hoorebeke

Jachttaferelen I Foto: Pablo Deschepper Gewone zeehond Foto: Eddy Van Hoorebeke

Middelste zaagbekken Foto: Pablo Deschepper

Grote burgemeester Foto: Eddy Van Hoorebeke

Jachttaferelen II Foto: Pablo Deschepper

Sneeuwgors Foto: André Verboven

gingen naar eventuele steltlopertjes, fuutachtigen en zangvogels. De beloofde noordwester bleek inderdaad steeds in sterkte toe te nemen en dat zorgde voor een enigzins pover resultaat qua zangvogels, ook de Kuifleeuwerik die gids Kelle de dag voordien gespot had, werd niet waargenomen. Maar er was wel spektakel op zee alwaar onder andere volop Jan-van-Genten gespot werden die zich steeds dolzinnig lieten meevoeren op de harde wind. Daartussen waren dan al eens doortrekkende Roodkeelduikers, een eenzame Parelduiker, en wat Rotganzen en Zwarte zee-eenden te vinden terwijl in de branding aan de havenmonding twee Gewone zeehonden foerageerden. Op de terugtocht binnendijks werden ook zeven Middelste zaagbekken gespot, een eerste “echte” teken dat de winter er stilaan aankomt met de klassieke wintergasten. Dan stond Oye-Plage op het programma. Hiervoor waren de verwachtingen, ondanks de wind, erg hooggespannen en ze werden meer dan goed ingelost. Na een tochtje door de vele duinbosjes die ongetwijfeld zeer boeiend moeten zijn in het voorjaar, kwamen we op het brede strand met embryonale duintjes en een klein krekensysteem waar talloze strandvondsten op de enkele strandjutter wachtten zoals een aangespoelde Bruinvis en een balk vol met Grote eendenmossels; ondanks de naam een familielid van de zeepokken

VOGELS

Strandleeuwerik en Sneeuwgorzen in vlucht Foto: Ernesto Zvar

Foto: Kelle Moreau

De boomklever I december 2017 I vogels

129


en in onze contreien enkel te vinden op aangespoeld materiaal dat lang in zee gelegen heeft. Maar natuurlijk waren die strandvondsten niet ons hoofddoel en dat werd, na even speuren, behaald: een groepje van zo’n vijftigtal Strandleeuweriken gemengd met enkele Sneeuwgorzen en een honderdtal Kneus maakten de vloedlijn onveilig en kwamen bij gelegenheid heel dicht bij de warm ingepakte excursiegangers rondhuppen. Het werd een onvergetelijke ervaring om de geel- en zwartgemaskerde Strandleeuweriken hier te zien met die andere Arctische bezoeker, de forse wit en bruin gekleurde bolleboosjes van Sneeuwgorzen. Tijdens het bewonderen van deze groep vloog ook een IJsgors roepend over. Ondertussen bleven we ook de zee en het strand in de gaten houden en werd er ook een Grote burgemeester gespot. Deze eerste winter was inderdaad in zijn dofbeige verenkleed met zijn zeer lange handpenprojectie en zodoende samen met de zware snavel goed te herkennen. Het is late herfst en dat betekent helaas kortere dagen. Stilaan werd het 16 uur en besloten we collectief om nog enkele plasjes ten noorden van het Platier d’Oye te verkennen. Helaas bleek Foto: Eddy Van Hoorebeke

hier ook de grote absurditeit van de Franse jacht overduidelijk: hoewel dit een erkend natuurgebied is, wordt er gewoon volop in gejaagd met lokeenden en -ganzen die aan touwtjes vastzitten of in een kooi van zich laten horen, dobberen overal plastic lokvogels en lopen de heren jagers in camouflagekledij overal in het gebied rond. Erg veel vogels, door dit tumult, troffen we dus helaas niet meer aan maar wat doorzettingsvermogen leverde nog een vlakbij voorbijvliegende Sperwer en een handjevol watergebonden vogels zoals vier Tureluurs en enkele Kleine zilverreigers op. Het was een goede afsluiter van een boeiende dag met voor bijna iedereen onder ons een verse kennismaking met een onbekend stukje Franse Noordzeekust dat zeker naar meer smaakt voor toekomstige uitstapjes! Nog eens heel erg bedankt aan de gids, Kelle Moreau, voor de goed voorbereide trip en de flexibele instelling die door de deelnemers erg gewaardeerd werd. En aan iedereen, hopelijk tot volgend jaar bij onze activiteiten in 2018! Gert Vanautgaerden

Activiteiten jan.-maart 2018 Alle activiteiten van de Natuurstudiegroep Dijleland en eventuele wijzigingen zullen ook aangekondigd worden via de website (www.natuurstudiegroepdijleland.be/activiteiten) Dijlevallei-maillijst (http://groups. yahoo.com/group/Dijlevallei) en de NSGD facebookpagina (www.facebook.com/natuurstudiegroepdijleland). ZATERDAG 3 FEBRUARI 2018 BRAKONA contactdag Jaarlijks organiseert BRAKONA, de Vlaams-Brabantse koepel voor Natuurstudie, een contactdag. Het is dé ontmoetingsplaats voor vrijwilligers en professionele medewerkers van natuurverenigingen en natuurstudiegroepen. Een unieke kans dus om te overleggen, contacten te leggen en u te informeren over de verschillende natuurstudieprojecten in de provincie. Ook de Natuurstudiegroep Dijleland is aanwezig met een standje. Meer informatie en inschrijven op: www.brakona.be. Locatie: Provinciehuis, Leuven

ZATERDAG 13 JANUARI, 17 FEBRUARI EN 17 MAART 2018 Maandelijkse watervogeltellingen JZoals ieder jaar gaan ook deze winter de officiële watervogeltellingen door in het Dijleland. Geïnteresseerden kunnen aansluiten op de telronde van de vijvers van de Dijlevallei. Telkens afspraak om 8u ’s morgens stipt aan Oud-Heverlee station. Einde voorzien tegen de middag. Geef een seintje aan Luc Hendrickx bij interesse (luchendrickx2003@yahoo.com, 0477 19 28 35). Op 13 januari 2018 gaan ook de slaapplaatstellingen van Aalscholvers en zilverreigers door. Wie weet heeft van slaapplaatsen van deze soorten: geef deze zeker in op waarnemingen.be.

ZATERDAG 10 FEBRUARI 2018 Jaarvergadering Natuurstudiegroep Dijleland Alle leden en geïnteresseerden zijn welkom op onze jaarvergadering op 10 februari 2018. Om 20u gaan we van start met een kort bestuurlijk gedeelte, gevolgd door een jaaroverzicht van 2017 in woord en beeld. Vervolgens geeft Herwig Blockx een presentatie over zijn reis naar Israël tijdens april vorig jaar. Het einde is voorzien rond 22u-22u30, waarna de receptie met hapjes en drank van start gaat. afspraak

20u in het lokaal van de Vrienden van Heverleebos en Meerdaalwoud op de eerste verdieping van het Oud-Gemeentehuis, Waversebaan 66, Heverlee. 130

De boomklever I december 2017 I vogels

ZATERDAG 27 JANUARI & 17 FEBRUARI 2018 Meeuwentellingen Sinds 2017 proberen we de bewegingen van meeuwen binnen en buiten onze regio in kaart te brengen. Ook in het voorjaar van 2018 gaan we hier mee door. Op zaterdag 27 januari 2018 gaat de nationale slaapplaatstelling van meeuwen door en zullen we in onze regio op verschillende plaatsen de activiteit van meeuwen optekenen. Op 17 februari zal tegelijk met de watervogeltelling eveneens een telling plaatsvinden. Meer details zullen voor elke telling worden gecommuniceerd via de mailinglijst van de Natuurstudiegroep en de Facebookpagina van de Natuurstudiegroep Dijleland. Meer informatie bij Kelle Moreau, kelle.moreau@gmail.com, 0486/12 58 77.


en in onze contreien enkel te vinden op aangespoeld materiaal dat lang in zee gelegen heeft. Maar natuurlijk waren die strandvondsten niet ons hoofddoel en dat werd, na even speuren, behaald: een groepje van zo’n vijftigtal Strandleeuweriken gemengd met enkele Sneeuwgorzen en een honderdtal Kneus maakten de vloedlijn onveilig en kwamen bij gelegenheid heel dicht bij de warm ingepakte excursiegangers rondhuppen. Het werd een onvergetelijke ervaring om de geel- en zwartgemaskerde Strandleeuweriken hier te zien met die andere Arctische bezoeker, de forse wit en bruin gekleurde bolleboosjes van Sneeuwgorzen. Tijdens het bewonderen van deze groep vloog ook een IJsgors roepend over. Ondertussen bleven we ook de zee en het strand in de gaten houden en werd er ook een Grote burgemeester gespot. Deze eerste winter was inderdaad in zijn dofbeige verenkleed met zijn zeer lange handpenprojectie en zodoende samen met de zware snavel goed te herkennen. Het is late herfst en dat betekent helaas kortere dagen. Stilaan werd het 16 uur en besloten we collectief om nog enkele plasjes ten noorden van het Platier d’Oye te verkennen. Helaas bleek Foto: Eddy Van Hoorebeke

hier ook de grote absurditeit van de Franse jacht overduidelijk: hoewel dit een erkend natuurgebied is, wordt er gewoon volop in gejaagd met lokeenden en -ganzen die aan touwtjes vastzitten of in een kooi van zich laten horen, dobberen overal plastic lokvogels en lopen de heren jagers in camouflagekledij overal in het gebied rond. Erg veel vogels, door dit tumult, troffen we dus helaas niet meer aan maar wat doorzettingsvermogen leverde nog een vlakbij voorbijvliegende Sperwer en een handjevol watergebonden vogels zoals vier Tureluurs en enkele Kleine zilverreigers op. Het was een goede afsluiter van een boeiende dag met voor bijna iedereen onder ons een verse kennismaking met een onbekend stukje Franse Noordzeekust dat zeker naar meer smaakt voor toekomstige uitstapjes! Nog eens heel erg bedankt aan de gids, Kelle Moreau, voor de goed voorbereide trip en de flexibele instelling die door de deelnemers erg gewaardeerd werd. En aan iedereen, hopelijk tot volgend jaar bij onze activiteiten in 2018! Gert Vanautgaerden

Activiteiten jan.-maart 2018 Alle activiteiten van de Natuurstudiegroep Dijleland en eventuele wijzigingen zullen ook aangekondigd worden via de website (www.natuurstudiegroepdijleland.be/activiteiten) Dijlevallei-maillijst (http://groups. yahoo.com/group/Dijlevallei) en de NSGD facebookpagina (www.facebook.com/natuurstudiegroepdijleland). ZATERDAG 3 FEBRUARI 2018 BRAKONA contactdag Jaarlijks organiseert BRAKONA, de Vlaams-Brabantse koepel voor Natuurstudie, een contactdag. Het is dé ontmoetingsplaats voor vrijwilligers en professionele medewerkers van natuurverenigingen en natuurstudiegroepen. Een unieke kans dus om te overleggen, contacten te leggen en u te informeren over de verschillende natuurstudieprojecten in de provincie. Ook de Natuurstudiegroep Dijleland is aanwezig met een standje. Meer informatie en inschrijven op: www.brakona.be. Locatie: Provinciehuis, Leuven

ZATERDAG 13 JANUARI, 17 FEBRUARI EN 17 MAART 2018 Maandelijkse watervogeltellingen JZoals ieder jaar gaan ook deze winter de officiële watervogeltellingen door in het Dijleland. Geïnteresseerden kunnen aansluiten op de telronde van de vijvers van de Dijlevallei. Telkens afspraak om 8u ’s morgens stipt aan Oud-Heverlee station. Einde voorzien tegen de middag. Geef een seintje aan Luc Hendrickx bij interesse (luchendrickx2003@yahoo.com, 0477 19 28 35). Op 13 januari 2018 gaan ook de slaapplaatstellingen van Aalscholvers en zilverreigers door. Wie weet heeft van slaapplaatsen van deze soorten: geef deze zeker in op waarnemingen.be.

ZATERDAG 10 FEBRUARI 2018 Jaarvergadering Natuurstudiegroep Dijleland Alle leden en geïnteresseerden zijn welkom op onze jaarvergadering op 10 februari 2018. Om 20u gaan we van start met een kort bestuurlijk gedeelte, gevolgd door een jaaroverzicht van 2017 in woord en beeld. Vervolgens geeft Herwig Blockx een presentatie over zijn reis naar Israël tijdens april vorig jaar. Het einde is voorzien rond 22u-22u30, waarna de receptie met hapjes en drank van start gaat. afspraak

20u in het lokaal van de Vrienden van Heverleebos en Meerdaalwoud op de eerste verdieping van het Oud-Gemeentehuis, Waversebaan 66, Heverlee. 130

De boomklever I december 2017 I vogels

ZATERDAG 27 JANUARI & 17 FEBRUARI 2018 Meeuwentellingen Sinds 2017 proberen we de bewegingen van meeuwen binnen en buiten onze regio in kaart te brengen. Ook in het voorjaar van 2018 gaan we hier mee door. Op zaterdag 27 januari 2018 gaat de nationale slaapplaatstelling van meeuwen door en zullen we in onze regio op verschillende plaatsen de activiteit van meeuwen optekenen. Op 17 februari zal tegelijk met de watervogeltelling eveneens een telling plaatsvinden. Meer details zullen voor elke telling worden gecommuniceerd via de mailinglijst van de Natuurstudiegroep en de Facebookpagina van de Natuurstudiegroep Dijleland. Meer informatie bij Kelle Moreau, kelle.moreau@gmail.com, 0486/12 58 77.


Regionale werkgroep van Natuurpunt Studie vzw

Bestuur Luc Hendrickx

Voorzitter, Penningmeester, Watervogeltellingen luchendrickx2003@yahoo.com 0477-19 28 35

Kris Van Scharen

Erevoorzitter kris.van.scharen@telenet.be

Maxime Fajgenblat

Gert Vandezande

Trektelcoördinator gert.vandezande@telenet.be

Kelle Moreau

Archivaris kelle.moreau@gmail.com

Bruno Bergmans

bruno.bergmans@scarlet.be

Secretaris maxime.fajgenblat@gmail.com

Bart Creemers

Roel Uyttenbroeck

Hans Roosen

Gert Vanautgaerden

André Verboven

Ledenadministratie roel_uyttenbroeck@hotmail.com Vuursalamander vanautgaerden.gert@gmail.com

Pieter Moysons

ABV-coordinator, Regioadmin pieter_moysons@hotmail.com

Jonathan Menu

bart.creemers@gmail.com Vleermuizen roosenhans@yahoo.com andre.karine.verboven@telenet.be

Robby Stoks

robby.stoks@yahoo.com

Herwig Blockx

herwigblockx@yahoo.com

jona.menu@gmail.com

Redactie

Website

Hoofdredactie

Webmaster

Clos des Poplis 17, 1332 Genval 0478 92 36 60 maxime.fajgenblat@gmail.com

thomas.vdberghe@gmail.com

Maxime Fajgenblat

Redactieteam

Jonathan Menu, Gert Vanautgaerden, Luc Hendrickx, Kelle Moreau & Herwig Blockx.

Abonnementen Roel Uyttenbroeck

Voor al uw vragen i.v.m. uw abonnement roel_uyttenbroeck@hotmail.com

Colofon

Thomas Vandenberghe Inhoud

Maxime Fajgenblat

maxime.fajgenblat@gmail.com

Waarnemingsarchivaris Kelle Moreau

kelle.moreau@gmail.com

Werkgebied Leuven, Bertem, Oud-Heverlee, Huldenberg, Overijse, Hoeilaart, Tervuren, Kortenberg & Herent.

Rondzendlijst Dijleland http://groups.yahoo.com/neo/groups/Dijlevallei/info maak een Yahoo ID aan en klik op ‘join group’. Bij aanmeldingsproblemen, contacteer roel_uyttenbroeck@hotmail.com

www.natuurstudiegroepdijleland.be

Regiopag.: dijleland.waarnemingen.be - facebook.com/natuurstudiegroepDijleland

De Boomklever Driemaandelijks tijdschrift van de Natuurstudiegroep Dijleland. De Boomklever brengt bijdragen over studie en beheer van de biodiversiteit in het Dijleland en verschijnt viermaal per jaar (maart, juni, september, december). Abonnement Geïnteresseerden kunnen de Boomklever ontvangen door overschrijving van 15 € op rek.nr. BE8600 115521 6850 van de Natuurstudiegroep Dijleland met opgave van naam en adres. Een steunabonnement kost 20 € of meer. Copyright Het copyright van de teksten, illustraties en foto’s blijft bij de respectievelijke auteurs, tekenaars en fotografen. Overname is enkel mogelijk mits hun uitdrukkelijke toestemming en bronvermelding. Natuurpunt vzw Natuurpunt is de grootste vereniging voor natuur en landschap in Vlaanderen. Ze telt meer dan 88 000 gezinsleden en beheert 19 000 hectare natuurgebied. Lid worden van Natuurpunt vzw kan door storting van 27 € op rekeningnummer BE17 2300 0442 3321. www.natuurpunt.be Lay-out Walda Verbaenen - walda@walda.be Druk Drukkerij Atlanta - Diest info@drukkerijatlanta.be www.drukkerijatlanta.be Oplage: 210 ex. V.U.: Luc Hendrickx, Naamsestraat 142 bus 1 - 3000 Leuven


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.