Vijfstippelig lieveheersbeestje (Coccinella quinquepunctata), Weertse dreef Foto: Johan Bogaert
Lieveheersbeestjes in het Dijleland Deel 1: algemene inleiding. Ladybird, ladybird fly away home, Your house is on fire and your children are gone, All except one, And her name is Ann, And she hid under the baking pan. Vier, vijf kleurrijke kevertjes rennen in alle richtingen over Cecilia’s hand. “Deze is mijn lieveling. Kijk hoe lief.” Deze kleurrijke kevertjes stelen haar hart tot… “Ai!! Het bijt me!” Een speldenprikje zonder erg maar de liefde is uit. De lieveheersbeestjes worden onmiddellijk gedropt. Lieveheersbeestjes zijn in onze streken met reden geliefd bij een brede laag van de bevolking. Het zijn, zeker in onze streken, meestal nuttige dieren. Ze helpen de mens bij land- en tuinbouw 70
De boomklever I september 2016 I ongewervelden
voornamelijk doordat ze voor ons schadelijke insecten zoals bladluizen of spint met een onstilbare honger opeten. Dit nuttige diertje is dus zeker de moeite om te beschermen, maar ook het opvallende rood wekt nieuwsgierigheid en trekt de aandacht van menig volwassene maar ook kind. Ook de naam weerspiegelt de belangrijke functie voor de mens. Het was bij de Germanen al het kevertje gestuurd door de godin Freya, Freyafugle. Toen het Christendom opkwam werd dit de boodschapper van “onze Lieve Heer”. In het Duits werd het Marienkäfer terwijl de Engelsen het bij Ladybird of het Amerikaanse Ladybug hielden. En de vele namen in de gewesttaal weerspiegelen dan weer dat iedereen het lieveheersbeestje zijn eigen koosnaampje wou geven:
GESCHIEDENIS Lieveheersbeestjes zijn altijd al met bijzondere aandacht bestudeerd geweest. Niet alleen door hun kleur en aantrekkelijkheid maar ook door hun voedingswijze. De grote klassieke werken in de 19de en 20ste eeuw behandelen de lieveheersbeestjes reeds uitvoerig en tot op soortniveau (vb. Kuhnt, 1911). Dit maakt het determineren van de soorten al langer mogelijk. In de jaren ‘70 is er op het vlak van natuurstudie van de insectenwereld heel wat veranderd. Rond die periode verschenen de eerste determinatietabellen voor verschillende insectgroepen: waterwantsen, libellen, … en ook lieveheersbeestjes. Een van de meest interessante werken voor Coccinellinae op internationaal vlak is het werk van Iablokoff (Iablokoff-Khnzorian, 1982). Een eerste Vlaamse publicatie kwam van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen in Brussel (Van Goethem, 1975) en vlak erna verscheen een publicatie van de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Veldbiologie KNNV (De Gunst, 1978). De toenmalige tabellen waren moeilijk in gebruik, illustraties en zeker foto’s waren zeldzaam of beduidend minder van kwaliteit en vaak waren de kenmerken gebaseerd op museumexemplaren. De tabellen werden met andere woorden slechts gebruikt door enkele specialisten en met de opkomst van de milieubeweging
een groep zeer gemotiveerde jongeren. Daaruit groeide nieuwe ervaring in het veld en verschenen de eerste tabellen die gericht waren op gebruik op terrein. Ook voor lieveheersbeestjes is dit het geval. Natuurminnend Vlaanderen is in 2001 beginnen kijken naar lieveheersbeestjes door de publicatie van een handige velddeterminatietabel (Baugné et al., 2001, herdruk 2011) vertaald uit het Frans. Jeunes & Nature hadden deze tabel twee jaar voordien gepubliceerd. Aan de Vlaamse publicatie gekoppeld was er een oproep vanuit het INBO (Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek) om waarnemingen door te geven. Een onafhankelijke werkgroep Lieveheersbeestjes Coccinula werd opgericht (zonder statuten of enige andere wettelijke basis), deels gepatroneerd door het INBO. Er was en is nog steeds een Yahoo-groep. De werkgroep haakte zijn activiteiten vaak aan activiteiten van andere verenigingen vast. Zo was de organisatie van de jaarlijkse dag van het lieveheersbeestje in Vlaanderen voornamelijk in samenwerking met Natuurpunt of JNM, in Wallonië met Jeunes & Nature of een andere organisatie. Dit resulteerde in een verhoogde aandacht voor deze soortengroep en het leverde een schat aan informatie op. Door een herschikking van de taken binnen het INBO viel de steun weg en werd de werkgroep zo goed als non-actief. Een enkele mailing is alles wat er van over blijft. Gelukkig was ongeveer op datzelfde ogenblik waarnemingen.be opgestart. Dit hield de aandacht voor lieveheersbeestjes levend (meestal als “bijwaarnemingen”) en – belangrijker – het aantal waarnemingen explodeerde zowat, zeker van de grotere, gemakkelijk observeerbare soorten. Maar door waarnemingen.be (en het internationale observado.org) geraken ook nieuwe mensen geïnteresseerd in de lieveheersbeestjes en komen er aldus toch extra waarnemingen van de moeilijkere soorten. Nederland is vorig jaar met zo’n inhaalbeweging begonnen zoals in België rond de eeuwwisseling plaatsvond. Belangrijker voor ons is dat een deel Nederlandse namen van lieveheersbeestjes De boomklever I september 2016 I ongewervelden
ONGEWERVELDEN
lievevrouwebeestje, pimpaljoene, pimpanpoentje, kapoentje, … (Wikipedia). Maar er is meer, veel meer. Vormen en kleuren verschillen, gedrag verschilt, levenswijze verschilt… Logisch als er over de hele wereld ongeveer 6.200 soorten bekend zijn (Eizaguirre, 2015). En er zijn er nog vele die we nog niet kennen, in oerwouden, in afgelegen werelddelen, in desolate gebieden maar evengoed in collecties van onze eigen achtertuin. In deze artikelenreeks duiken we in de wereld van deze bijzondere familie van vaak opvallend gekleurde kevertjes.
71