.
. . - . :� �"
Biodiversiteit, .
·
.
·{:.i ·,"'"...
"
Watergebonden ongewervelden in Wijgmaal In Wijgmaal werden tussen 14/04/2012 en 28/08/2012 9 locaties in het Wijgmaal broek en 3 locaties in het gebied 'Dijlemeander' (waarbij de meander zelf en de greppels errond als 1 locatie ingegeven werden) onderzocht met behulp van een waternet en een appelmoeszeef. De grote vijver in het Wijgmaalbroek werd ook met een waterkeverfuik bemonsterd met ongezouten spek als lokaas. Dit leverde een extra waarneming op namelijk van de Gewone geelgerande waterroofkever
(Dytiscus marginalis). Dryops auriculatus (Ruighaarkevers, Dryopidae) i 4,3 tot 5,1 mm groot en wordt in Nederland vrij
zeldzaam in het rivierengebied genoemd en komt daarbuiten verspreid voor op minerale gronden. Hij prefereert emipermanente en temporale kwelmilieu's , zoal zeggenmoerassen, en ontbreekt meestal in In zijn optimaal leefgebied echte veenmoerassen. (rivierengebied) komt de soort ook buiten kwelgebieden voor. Leeft tu en detrit11s. (Drost e.a., 1992) Het i een Noord- en Centraal-Europese soort, die in Engeland 'bijna in gevaar' is en leeft in ondiepe over tromende vegetatie in laaggelegen laagveenlandschap, inclusief drainagesloten in veengrasland en pingo-poelen alsook heideplassen. (Fo ter, 2010) In V laanderen gekend van 1 vegetatierijke poel in de Wingevallei te Hol beek (eigen waarneming, Kloo terbroek, 2011) en oevers van grote vijvers in de Doode Bemde te Neerijse (eigen waarneming, Kliniekvijver , 2011).
Limnebius crinifer (Waterkruipers, Hydraenidae) i een 1, tot 2,3 mm grote oort die algemeen in geheel Nederland. Modderminnend, in i ver chillende leefgebieden. Bewoner van oevers van voed elrijkere, til taande en langzaam stromende wateren. (Drost e.a., 1992) Het i een Noord- en Centraal-Europese soort , die in Engeland 'in gevaar' is en maar in 3 hok.ken voorkomt: enerzijds in een relict bosgebied met ondiepe poelen en anderzijds in een niet door bomen omsloten poel met veel vegetatie. Holmen (1987) zegt dat de soort in Fennoscandinavië vooral in stromend water leeft en Fo ter merkt hierbij op dat dit vooral in een gebied i waar de zustersoort L. nitidus zeldzaam is. L. crinifer i mogelijk een pioniersoort die recente poelen met mo bewoont. Landin (1980) geeft aan dat het onbekend i of deze oort kan vliegen (Foster, 2010). De volledige omschrijving in Holmen (1987) luidt: vooral in tromend water, waar de soort leeft in ondiep water tu en vegetatie of in natte modder aan de randen. Vooral gevonden in open, eerder zachtbodemige tromen en in drainagekanalen. 10
De Boomklever
-
maart 2013
Ook, maar minder frequent in stil taand water. Vooral in lente en herfst. In V laanderen zijn geen andere meldingen gekend, mogelijk omdat de soort zo klein is.
Hydrochus elongatus (Oeverkruipers, Hydrochidae) is 3,2 tot 4,0 mm lang en is zeldzaam in heel Nederland en leeft daar in schone, voed elrijkere, vegetatierijke, ondiepe stilstaande wateren, zoals poelen, moerassen en half verlandende sloten. Ook in brak water. Wordt wel samen met H. ignicollis gevonden (Drost e.a., 1992). Dit is een Centraal-Europese soort die in Engeland 'bijna in gevaar' is en voorkomt in ondiepe, vegetatierijke stilstaande wateren, dikwijls in rietvelden en andere terreinen met een rijke opgaande vegetatie op kleibodems, in laaggelegen gebieden. De adulten voeden zich met algen (Foster, 2010). In Denemarken is de soort wijdverspreid, in Zweden enkel sporadisch in de zuiderse provincies en ontbrekend in Noorwegen en Finland. In stagnerend 'vers' water, vooral voedselrijke, ondiepe poelen op kleibodem met een rijke vegetatie, waartussen de soort te vinden is. Een typische soort voor poelen in het open landschap, maar kan ook gevonden worden in gemengd loofbos hoewel de soort beschaduwde sites mijdt. Meestal gevonden in lente en herfst. Eileg in de lente. Zelden ook in aanspoelsel aan de kust. (Holmen, 1987) In V laanderen enkel nog gekend van Landschap de Liereman (Oud-Turnhout, 2010, Loos G., waarnemingen.be)
Bespreking locaties De grote vijver in het Wijgmaalbroek is een toplocatie, vooral voor zuurminnende waterroof kevers (Acilius canaliculatus,Agabus chalconatus, Hydroporus erythrocephalus, Hydroporus tristis) en voor oorten die gebonden zijn aan goed (Oeverkruipers, oeverzones ontwikkelde Snuitkevers, Ruighaarkevers, Waterkruipers, Veenmoslopertje Hebrus ruficeps).