Themanummer vijvers van de Dij/eva/lei
Van eutrofe karperpoelen naar soortenrijke moerasgebieden ? De vijvers in de Dijlevallei ten zuiden van Leuven oefenen sinds oudsher een grote aantrekkingskracht uit op vogels en vogelkijkers. Door jarenlange viskweek, eutrofiëring en het ontbreken van natuurgericht beheer is de ecologische 1kwaliteit' van de meeste vijvers veeleer beperkt. Nu alle vijvers aangekocht zijn met het oog op natuurontwikkeling, bieden zich ongeziene mogelijkheden om in de Dijlevallei een complex van soortenrijke moerasgebieden te realiseren.
Deze Boom.klever bundelt een reeks bijdragen over de
plannen voor, de kansen op en een eerste reeks resultaten van het natuurgericht herstel van de vijvers In de Dijlevallei. Een heuse Vijver.klever dus...
In de natte komgronden van de Dijlevallei en in verschillende kleinere valleien (o.a. IJse, Voer, Molenbeek) werden in het midden van de twintigste eeuw
( 1930--1955)
verschillende
viskweekvijvers aangelegd. Ten zuiden van Leuven zijn de voornaamste vijvers het Grootbroek in Sint-Agatha-Rode, de Grote Bron of Langerodevijver in Neerijse, de vijvers van Oud Heverlee, de vijvers van Florival en de kliniekvijvers in Neerijse (zie kaart). Deze noord-zuid geörienteerde keten van vijvers maakt samen met het geheel van rietmoerassen, broekbossen en natte graslanden van de Dijlevallei een aantrekkelijk gebied voor doortrekkende, overwinterende en broedende vogels. Tot de verbeelding sprekende 'streekspecialiteiten' als Zeearend en Visarend hebben al meerdere generaties vogelkijkers aan de vijvers verknocht doen raken.
1940 op
De avifauna van deze vijvers wordt sinds de jaren
de voet gevolgd.
De intensieve viskweek, voornamelijk van karper, op deze vijvers kende z'n hoogtepunt in jaren
1970 en '80. Nadien doofde de viskweek geleidelijk uit, om midden de jaren '90 definitief
te verdwijnen. Door de permanente a a nwezigheid van grote concentraties bodemwoelende vissen, de aanhoudende aanvoer van met huishoudelijk afvalwater verontreinigd water en het ontbreken van natuurgericht beheer is de ecologische kwaliteit van deze vijvers systematisch achteruitgegaan. Dit uit zich niet alleen in de afwezigheid van (onder)watervegetaties en structuurrijke oevervegetaties, maar eveneens in een beperkte libellenfauna en suboptimale aantallen broedende watervogels als Dodaars, Fuut en Tafeleend. Tussen
1991 en 2003 zijn de vijf grote
vijvercomplexen in de Vlaamse Dijlevallei in eigendom
en/of beheer gekomen van ofwel de Vlaamse overheid (Agentschap voor Natuur en Bos, ANB) ofwel van Natuurpunt (NP) en de Vrienden van Heverleebos en Meerdaalwoud (VHM} (zie kaart). Voor elk van de gebieden werden ondertussen visies en plannen opgemaakt voor een natuurgericht herstel, inrichting en beheer. Rode draad doorheen deze papierberg is het streven naar duurzame, soortenrijke moerasgebieden. De voorbije jaren is op verschillende vijvers ook gestart met een herstelbeheer. Zo werden rietkragen gemaaid (Abdij van Park), vijverdijken afgeschuind (Neerijse Grote Bron) en zowat op alle vijvers populieren en boomopslag van de vijverdijken. Daarnaast werden meerdere vijvers recent volledig afgevist en tijdelijk drooggelegd. Dit werd ondermeer toegepast in Oud-Heverlee Noord (voo�aar Agatha-Rode (voorjaar
114
2005)
1996,
najaar
2006),
Oud-Heverlee Zuid (voo�aar
en op de kliniekvijvers in Neerijse.
2004),
Sint