NATUURSTUDI EGROE8 DIJLE LAND BEEKJUFFER SLEEDOORN PAGE SPITSKOPJE HAMSTER • HAVIK EIKELMUIS RATELAAR. APPELVINK WE SPE � BOSRIE TZANGER
Tiidschrift van de Natuurpunt Natuurstudiegroep Diileland
Jaargang 33 juni -
2005
NATUURSTUDIEGROEP DIJLELAND Regionale natuurhistorische werkgroep van Natuurpunt vzw
Bestuur Voorzitter: Paul Herroelen, Mensenrechtenlaan 22,1070 Brussel,02.524.28.52 Secretaris: Frederik Fluyt,Spitsberg 4,3040 Huldenberg, 0479 92 01 72 Penningmeester: Kris Van Scharen, Korbeekstraat 27,3061 Leefdaal,02.767.26.38, Bestuursleden: •
Monique Bekkers Oostremstraat 4,3020 Herent,016.23.13.38
•
André Verboven,Groeneweg 60,3001 Heverlee,016.23.81.84
•
Kelle Moreau, Celestijnenlaan 27a bus 0201,3001 Heverlee,0486.12.58.77
•
Joris Menten,W. De Croylaan 49/21,3001 Heverlee, 0495.27.53.93
•
Herwig Blockx, Rue du Culot 42,1320 Tourinnes-la-Grosse,010.86.24.66
•
Maarten Hens, J. Vandezandestraat 2,3050 Oud-Heverlee, 016.40.98.70
•
Hans Roosen,abstraat 101,3090 Overijse,02.687.95.18
Vogelwerkgroep •
Themaverantwoordelijke en watervogeltelling: Maarten Hens,J. Vandezandestraat 2,
3050 Oud-Heverlee, 016.40.98.70, maarten.hens@skynet.be •
Waarnemingen en archief, roofvogeltelling: Kelle Moreau,
Celestijnenlaan 27a bus 0201,3001 Heverlee,0486.12.58.77, kelle.moreau@gmail.com •
Project Bijzondere Broedvogels, trektellingen: Frederik Fluyt,Spitsberg 4,3040
Huldenberg,0479 92 01 72, freek@village.uunet.be
Werkgroep zoogdieren Themaverantwoordelijke, IWB-marterproject, waarnemingen en archief: Kelle Moreau,
Celestijnenlaan 27a bus 0201,3001 Heverlee,0486.12.58.77,kelle.moreau@gmail.com
Werkgroep ongewervelden Themaverantwoordelijke: André Verboven,Groeneweg 60,3001 Heverlee,
016.23 .81.84,andre.verboven@chello.be
Plantenwerkgroep Themaverantwoordelijke: Joris Menten,W. De Croylaan 49/21,3001 Heverlee,0495.27.53.93
pjoris@advalvas.be of joris_menten@merck.com
Website www.natuurpunt.be/dijleland
Rondzendlijst Dijleland: stuur een blanco e-mail naar dijlevallei-subcribe@yahoogroups.com
De Boom.klever Driemaandelijks tijdschrift van Natuurstudiegroep Dijle/and natuurhistorische werkgroep van Naluurpunt vzw.
BUITEN GEKEKEN Mission impossible................ .. ............ .................................46
Redactfekern Herwig Blockx, Frederik Fluyt,
ONGEWERVELDEN
Maarten Hens, Paul Herroelen, Kelle Moreau en Kris Van Scharen
Insecteninventarisatie V laamse Natuurreser vaten 'Grootbroek' en 'Rodebos en Laanvallei' ................. .....48
Redactie-adres Artikels of korte bijdragen worden verwacht op het redactiesecretariaat, p/a Frederik Fluyt, Spitsberg 4,
3040 Huldenberg
Een update van de zweefvliegenfauna in het Dijleland ... ........................ ....... .... ....... ..........................53 .
VOGELS
E-mail: freek@village.uunet.be Het copyright van de teksten en tekeningen blijft bij de
Opmerkelijke vogelwaarnemingen in de Dijlevallei en omgeving, maart- mei 2005.......................................58
auteurs en tekenaars. Over name is mogelijk mits hun uitdrukkelijke toelating
Abonnement Geïnteresseerden kunnen De
Ongeziene aantallen Pestvogels in het Dijleland winter 2004/2005.................................................................81 Nestkast voor Slechtvalk te Leuven ......... .........................83
Boomklever ontvangen door overschrijving van 5 EUR op rekeningnummer
001-1552168-50 van Studie
AMFIBIEËN EN REPTIELEN
groep Dijleland p/a Korbeek
Vroedmeesterpad plant zich succesvol voort in groeve
straat 27, 3061 Leefdaal met
De Koek te Neerijse ... . ... ................ .......... ...... .................85 .
opgave van naam en adres. Een steunabonnement kost
1 O EUR of meer.
Verspreidingsonderzoek amfibieën en reptielen ........... 86
PROJECTEN Natuurpunt
vzw
Natuurpunt v-z:w is de grootste vereniging voor natuur en
Agrarisch natuurbeheer in het Dijleland .........................87
landschap in Vlaanderen. Ze telt 54.000 leden en beheert
14.000 hectaren natuurgebied. Lid worden vdn Natuurpunt v-z:w kan door storting van 20
ACTIVITEITEN Hazelmuizenweekend in het Dijleland .......... ....... ...........94
Euro op rekeningnummer
230-0044233-21. www.natuurpunt.be
Activiteitenkalender zomer 2005.....................................95
45
Bu!Ïen gekeken
Mission impossible Meerdaalwoud, 30 juni 2002 Eind juni: de lente is zoals steeds in ijltempo zomer geworden. Dat voelen we vandaag ook aan den lijve: het kwik hangt ergens tussen 25 en 30 °C. Bij zulke temperaturen zoek ik dan wel eens verkoeling op in "het bos". Vanaf mijn huidige woonplaats zie ik de zuidrand van Mollendaal aan de horizon, de fiets is dus hét ideale transportmiddel om het ganse bos te bestrijken. Als ik aan de kapel het veld indraai, fladdert er vanop de kale bodem van de veldweg een bleekoranje vlinder op om spoorslags te verdwijnen. Een distelvlinder, één van mijn favorieten ! Tien meter verder kiest er met een verbazende snelheid weer één het luchtruim. Enkele honderden meter verder, ik ben ondertussen heel traag verder gefietst om ze goed te kunnen bekijken, is het overduidelijk. Met de zuidelijke luchtstromingen van de afgelopen dagen zijn er kennelijk massa's distelvlinders aangekomen. De meesten onder hen zijn flink afgevlogen en zijn dus waarschijnlijk niet uit zuid-Europa maar zelfs uit Noord-Afrika afkomstig. Voor een distelvlinder is het niet ongewoon om zulke afstanden te overbruggen. Van hun verbazingwekkende vliegprestaties als trekvlinder heb ik zelf al enkele malen paf gestaan. Ik herinner me een augustuswandeling in een Schots hoogveen waar we telkens opnieuw distelvlinders opstootten. Alsof ze door een miniraketmotor werden aangedreven schoten ze telkens de lucht in, net alsof ons onverwacht opdoemen hét startschot was om zuiderse contreien op te zoeken. In een rechte lijn stegen ze met een onvlinderse snelheid steil naar de wolken: met de verrekijker was je ze zo kwijt ... Of die bewuste meidag op Brouwersdam: recht uit zee kwamen ze aanfladderen. De éne na de andere scheurde over het strand om achter de duinen uit zicht te verdwijnen: ongetwijfeld op zoek naar de dichtstbijzijnde nectarbron. Hoelang kan een vlinder aan zo'n snelheid doorvliegen zonder bij te tanken ? Het distelvlinderfestival houdt aan tot ik in het bos beland. Hoe interessant deze "fall" van distelvlinders ook mag zijn, het uiteindelijk doel van deze dag ligt ergens anders.
Normaal
stel ik me helemaal geen doel als ik "buiten kom" maar voor vandaag maak ik graag een uitzondering. Dat heeft zo zijn redenen. Vele jaren terug had een Gomphus-excursie in de Kempen me namelijk op het idee gebracht dat hun pronkstuk "Cordulegaster boltoni" ook wel eens bij ons zou kunnen voorkomen. Ik was alvast begonnen aan het Zoet Water: de bronbeekjes met zanderige bodem die in de vijvers uitmonden had ik al afgespeurd: niks. De paddenpoel had ik na enige halfslachtige prospectiepogingen tenslotte ook afgekeurd. Ik vond de beek daar met enkele luttele centimeters niet diep genoeg. Mijn suggesties dat de beken in Mollendaal potentie hadden voor bronlibellen werden in libellenmiddens trouwens op gefronste wenkbrauwen onthaald. Als zij het al niet zagen zitten, ja dan ... Een jaar later viel de bom:
Bronlibel aan de Paddepoel !! Enkele jonge snaken van een
JNM-kamp gingen met de primeur aan de haal: ik wist dat het onweer er zat aan te komen en toch hoorde ik het in Keulen donderen. .. Achteraf gezien was de ontdekking op dat JNM-kamp een volstrekt logische zaak. V ijftien jongelui, evenveel netjes, een volledige week op kamp na 10 maand stilzitten op de school- of universiteitsbanken: daar kon ik in mijn eentje onmogelijk tegenop. Ik ging natuurlijk de buit onmiddellijk bekijken. De plek in kwestie bleek tenslotte 30 m verder het bos in, net voorbij mijn "hieristniediepgenoegnemeerplek ". Ondanks de magnifieke waarneming, de bronlibel hing enkele meters hoog aan een beukentwijg, bleef de frustratie. Gvd, waarom had ik die soort niet gevonden ? De tweede reden is van veel recentere datum. "De Joris" die op een vorige vergadering losjes langs zijn neus weg stelde: "Ach bronlibellen, dat is onder.tussen ook al tien jaar geleden dat die nog eens gezien zijn in de streek. Waarschijnlijk zijn die al lang verdwenen." 46
Buiten gekeken Misschien was dat sarcastisch bedoeld maar allE:-r;ir ..mt had hij nu echt niet moeten zeggen, zie. Vandaag geef ik er een lap op en wie weet ... ?! Op zo'n warme dag als vandaag is het een puur genoegen om rond te fietsen in het bos. Schaduw, perfecte temperatuur en geen kat te zien op de bospaden. De hele Walendreef leg ik af in een gezapig tempo. Af en toe speur ik wat rond op een min of meer open plek. Nu is het immers ook dé periode om weerschijnvlinders te zien. Als die er nog zijn tenminste ... De eerste plek die ik grondiger inspecteer is de omgeving van de Warandevijver. Het beekje dat er in uitstroomt heb ik de afgelopen jaren verschillende keren afgespeurd naar de gevleugelde tijger, telkens tevergeefs. De oogst aan libellen-soorten valt trouwens op deze plek mee. Een mannetje smaragdlibel patrouilleert langs de oevers. Aan het beekje belandt een blauwe glazenmaker in mijn net. "De groten vliegen dus toch al rond" spreek ik mijzelf moed in. Azuurwaterjuffer en vuu�uffer zitten in redelijke aantallen in de oevervegetatie. Opstomen naar de volgende lokatie aan de andere kant van Meerdaal , dan maar. De Paddenpoel is dé lokatie bij uitstek voor de Cordulegaster. Op de grote plas is het wat libellen betreft eerder een mager beestje. De smaragdlibellen die hier normaliter "libel aan huis" zijn laten verstek gaan. Enkele platbuiken en oeverlibellen profiteren wel van het mooie weer.Ik besluit om de bewuste beek aan een nader onderzoek te onderwerpen. Als je het mij vraagt is dit eerder een marginaal biotoop: het beekje is amper enkele centimeters diep, het ligt vol met kleine en dikke takken en honderd meter verder staat er al geen water meer in. Een half uur geworstel tussen het struikgewas en een dozijn muggensteken later hou ik het ook hier voor bekeken. Er resten nu alleen nog een slordige 20 km dreven en elfendertig open plekjes in het bos waar dat beest kan uithangen. Aan de horizon doemt de twijfel op. De Joris kent wel héél veel van insecten, Herwig. En plus, hij zit trouwens véél meer in het bos dan ikzelf. Als er iemand die bron libellen kan terug vinden is hij de geknipte man. Ik twijfel even of ik nog langs de Springputten langs ga. Zonder toelating mag je daar immers niet op rondstruinen. Ik had vroeger een vergunning om daar vlinders en libellen te inventariseren. Technisch gesproken is nu het gebied voor mij, gewone sterveling, "out of bounds". "Vijf minuten kan geen kwaad, Herwig" hou ik mijzelf voor als ik mijn fierts op slot leg. Het eerste open veldje ziet er heel anders uit dan 15 jaar geleden. Elk jaar wordt het meer en meer ingepalmd door wilgenstruiken. De open grazige plekjes waar marjolein, duizendguldenkruid en agrimonie voor floristische animo zorgden zijn bijna helemaal verbost. Plots komt er van tussen het wilgenstruikgewas een grote libel aangezoefd om terstond terug spoorloos te verdwijnen. Ik meen een glimp van een geel/zwart bandenpatroon gezien te hebben maar dat kan even goed "target fascination" geweest zijn. Ik loop me al de hele namiddag suf te zoeken naar dat beest. Nog geen minuut later is ze er terug. Als ik ze even kan volgen met de kijker valt alle twijfel weg. Het is 'm toch wel nie, zeker!! De apotheose van de dag volgt als hij even later gaat rusten aan een brandnetelstengel. Vanop enkele meters kan ik hem minutenlang bekijken. Dat geel/zwart en dan die groene ogen: wat een kleuren-combinatie. In de Pyrenneeën, waar de soort erg algemeen is, kan ik het nooit laten om ze te vangen. Dat gaat trouwens bij Cordulegaster boltonii relatief gemakkelijk. Bij een eerste misser vluchten ze niet, zoals de meeste grotere libellensoorten, pijlsnel naar grotere hoogten maar vervolgen ze bijna onmiddellijk terug hun normale patrouillevluchten. Het net laat ik nu echter even rusten. Er is altijd een kleine kans dat een libel beschadigd uit het net komt en daarvoor is de soort hier toch te zeldzaam. Na enkele minuten stijgt de getijgerde helicopter met een licht vleugelgeknisper op. Hij vliegt enkele grote cirkels en verdwijnt uiteindelijk, hoog tussen de boomkruinen. Voila, als er nu op de volgende vergadering iemand iets durft te zeggen over hoe lang dat al geleden is dat er een vliegend hert werd gesignaleerd, dan ...
Herwig
47
Ongewervelden
Insecteninventarisatie Vlaamse Natuurreservaten 'Grootbroek' en 'Rodebos en Laanvallei' In
2004 onderzocht de Ongewerveldenwerkgroep van Natuurstudiegroep Dijleland twee
Vlaamse natuurreservaten in de Zuidelijke Dijle- en Laanvallei: "Het Grootbroek" en "Rodebos en Laanvallei" beiden op grondgebied Huldenberg. "Het Grootbroek" is een vijver- en moerasgebied. Het gebied is slechts recent verworven door de Vlaamse overheid en hierdoor was het gebied op het moment van de bezoeken nog niet onder optimaal beheer. De waterkwaliteit in het gebied was bijvoorbeeld vrij slecht door de bijvoedering van vissen. De verzamelde gegevens kunnen dan ook gebruikt worden om te zien hoe het gebied in de toekomst evolueert. Het natuurreservaat "Rodebos en Laanvallei" is reeds langer in beheer. Het gebied vertoont een opmerkelijke diversiteit aan biotopen op een betrekkelijk kleine oppervlakte. De hoogste delen bevatten de best ontwikkelde heide van de zuidelijke Dijlevallei. Op de flanken vinden we oud bos, met goed ontwikkelde natte en droge bostypes. Hier ontspringen ook een aantal kalkrijke bronnen die zuivere bosbeekjes voeden. Beneden in de vallei vinden we natte graslanden, moeras, ruigten, rietland, en een vijvertje. Door deze grote verscheidenheid aan biotopen is de insectenfauna van het reservaat opvallende groot. In dit verslag beschrijven we de insecten en andere ongewervelden die tijdens de inventarisaties werden waargenomen. In enkele gevallen werden de soortenlijsten aangevuld met gegevens uit andere jaren. In dit eerste artikel beschrijven we de resultaten van alle ongewervelden uitgezonderd de beter onderzochte groepen Diptera (vliegen en muggen) en Lepidoptera (vlinders en motten).
1. Andere Ongewervelden Bij de "andere ongewervelden" beschrijven we de ongewervelden-groepen die niet uitgebreid bestudeerd werden. Het gaat hier om Een overzicht vind je in Tabel
59 soorten uit 11 taxonomische groepen.
1.
Bij de libellen werden de twee bijzonderste soorten van het onderzoeksgebied niet tijdens het onderzoekjaar
2004 waargenomen. De Bruine winterjuffer is in 2002 op het heideveld in
het Rodebos waargenomen. De soort plant zich wellicht in de vallei voort, terwijl ze op de heide overwintert. De Bronlibel werd de afgelopen jaren enkele malen aan de brongebieden van het Rodebos waargenomen. Ze is afhankelijk van heldere zuurstofrijke beekjes en is een indicator van de goede water- en structuurkwaliteiten van de bosbeken in het Rodebos. Net als in de rest van de Dijlevallei is de Weidebeekjuffer ook langs de Dijle aan het Grootbroek en langs de Laan in het Rodebos een algemene verschijning. De waargenomen waterinsecten in het Grootbroek (wantsen en kevers), waren alle generalisten. Samen met de beperkte soortensamenstelling duidt dit op een lage waterkwaliteit in het Grootbroek. Met de inrichting van het gebied als natuurreservaat zal deze situatie hopelijk verbeteren. 48
Onge wervelden
2. Kevers Co/eoptero Tijdens het onderzoek werden 112 kevers van 1 3 verschillende families op naam gebracht (Tabel 2). De best onderzochte of interessantste groepen worden hieronder kort besproken.
Loopkevers De loopkevers waren de soortenrijkste kevergroep in ons onderzoek met 24 soorten. In het Rodebos troffen we voornamelijk soorten aan van bossen, heiden en droge graslanden. In de Laanvallei en het Grootbroek overheersten hygrofiele soorten. Twee soorten staan als "achteruitgaand" op de Rode Lijst voor Vlaanderen: de Groene zandloopkever en de Basterdzandloopkever.
Prachtkevers Er werden weliswaar slechts 2 soorten Prachtkevers gevonden, maar elk vondst van een prachtkever in Vlaanderen is interessant. Het gaat immers om eerder zeldzame kevers met gespecialiseerde levenswijzen. De larven van Agrilus olivicolorleven in het hout van Haagbeuk en Hazelaar. Trachys minutus is een mineerder van wilgen.
Lieveheersbeestjes Met 18 soorten zijn de lieveheersbeestjes de best onderzochte kevergroep. De meeste soorten werden aangetroffen in het Rodebos. Hier was de heide het rijkste biotoop. Er werden 3 soorten waargenomen die in Vlaams-Brabant minder algemeen zijn: het Oog v leklieveheersbeestje, het Bruin lieveheersbeestje, en het Achttienstippelig lieveheersbeestje. De bijzonderste vondst was het HiĂŤrogliefenlieveheersbeestje. Dit kevertje leeft van Heidehaantjes en werd aangetroffen in een heideveld dat sterk aangetast was door Heidehaantje. De soort is zeldzaam in Vlaanderen.
Reuzenhoon. Loonvolle1: juli 2005. Foto: Frederik Fluyt
49
Ongewervelden
Slakken - Mollusca
Cydmdoe
Arion ater rufus (Grote wegslak)
Legnotus limbosus
Cepaea nemoralis (Gewone tuinslak)
Schildwantsen - Scutellendoe
Helix pomatia (Wijngaardslak)
Eurygaster testudinaria
Lehmannia marginata (Bosaardslak)
Boom- en Bodemwontsen -Pentotom1doe
Spinnen - Aranea
Aelia acuminata (Mijterwants)
Agelena labyrinthica
Arma custos
Araneus marmoreus
Carpoceris spec.
Pisaura mirabilis
Dolycoris baccarum
Libellen - Odonata
Eurydema oleracea (Koolwants)
Aeshna cyanea (Blauwe glazenmaker)
Graphosoma lineatum (Pyamawants)
Calopteryx splendens (Weidebeekjuffer)
Holcostethus vernalis
Coenagrion puella (Azuurwaterjuffer)
Palomena prasina (Groene stinkwants)
Cordulegaster boltoni (Bronlibel)
Pentatoma rufipes (Roodpotige boomwants)
lschnura elegans (Lantaantje)
Piezodorus lituratus
Libellula depressa (Platbuik)
Woterschorpioenen - Nep1doe
Platycnemis pennipes (Breedscheenjuffer)
Nepa cinerae (Waterschorpioen)
Pyrrhosoma nymphula (Vuurjuffer)
Schootsri;ders - Gemdoe
Sympecma fusca (Bruine winterjuffer)
Gerris lacustris
Sympetrum sanguineum (Bloedrode heidelibel)
Duikerwantsen - Corixidae
Sprinkhanen - Orthoptera
Corixa punctata
Krasser (Chortippus parallelus)
Sigara spec.
Bruine sprinkhaan (Chortippus brunneus)
Cicades - Homoptera
Tetrix subulata (Gewoon doorntje)
Cercopis vulnerata
Tetrix undulata (Zeggedoorntje)
Gaasvliegen - Chrysopidae
Meconema thalassinum (Boomsprinkhaan)
Chrysoperla lucasina
Tettigonia viridissima (Grote groene sabelsprinkhaan)
Schorpioenvliegen - Mecoptera
Conocephalus dorsalis (Gewoon spitskopje)
Panorpa communis
Kakkerlakken - Dictyoptera
Panorpa germanica
Ectobius sylvestris (Boskakkerlak)
Vliesvleugeligen - Hymenoptera
Ectobius pallidus (Bleke kakkerlak)
Mieren - FormiC1doe
Oorwormen - Demaptera
Lasius brunneus (Boommier)
Forficula auricularia (Gewone oorworm)
Lasius fuliginosus (Glanzende houtmier)
Wantsen - Heteroptera
Lasius niger (Zwarte wegmier)
Rondwontsen - Core1doe
Hommels - Bombidoe
Coreus marginatus (Zuringrandwants)
Bombus lapidarius (Steenhommel)
Gonocerus acuteangulatus
Bombus pascuorum (Akkerhommel)
Aconthosomotidoe
Bombus terrestris (Grote aardhommel)
Acanthosoma haemorrhoidale Cyphostethus tristriatus Elasmucha grisea Elasmothetus interstinctus TABEL 1: Ongewervelden (uitgezonderd Coleoptera, Diptera, en Lep1doplera) aangetroffen l�dens ongewervelden inventarisaties 2004 van Natuurreservaten "Hel Groolbroek" en "Rodebos en Laanva/lei" 50
Onge wervelden
Loopkevers - Carabidae
Lieveneérsbeestjes - Coccinellidae
Abax ater
Adalia l 0-punctata (Tienstippelig LHB)
Acupalpus dubius
Adalia 2-punctata (TweestippeligLHB)
Acupalpus flavicollis
Anatis ocellata (OogvlekLHB)
Agonum assimile - Bos
Aphidecta obliterata (Bruin LHB)
Amara aenea (Glansloopkever)
Calvia l 0-guttata (TienvlekLHB)
Amara anthobia
Calvia 14-guttata (RoomvlekLHB)
Amara familiaris
Coccinella 5-punctata (V ijfstippeligLHB)
Amara plebeja
Coccinella 7-punctata (ZevenstippeligLHB)
Bembidion articulatum
Coccinella hieroglyphica (HiërogliefenLHB)
Bembidion lampros
Exochomus 4-pustulatus (V iervleklieveheersbeestje)
Carabus problematicus
Halyzia 16-guttata (MeeldauwLB)
Cicindela campestris (Groene zandloopkever)
Harmonia axyridis (Veelkleurig aziatisch LHB)
Cicindela hybrida (Basterdzandloopkever)
Myrrha 18-guttata (Achtienstippelig LHB)
Dromius quadrimaculatus (Schorsloopkever)
Propylea 14-punctata (Veertienstippelig LHB)
Elaphrus cupreus
Psyllobora 22-punctata (Tweeëntwintigstippelig LHB)
Loricera pilicornis
Rhyzobius chrysomeloides
Notiophilus biguttatus
Scymnus (Pullus) suturalis
Pterostichus anthracinus
Tytthaspis 16-punctata (Zestienpunt LHB)
Pterostichus madidus (Aardbeiloopkever)
Oedemeridae - Schijnboktorren
Pterostichus nigrita s.I.
Oedemera nobilis (Fraaie schijnbok)
Pterostichus strenuus
Boktorren - Cerambycidae
Pterostichus vernalis
Agapantha villosoviridescens (Distelbok)
Stenolophus mixtus
Cortodera humeralis
Stenolophus teutonus
Corymbia fulva
Aaskevers - Silphidae
Corymbia rubra (Rode smalbok)
Nicrophorus vespilloides (soort Doodgraver)
Grammoptera abdominalis
Silpha atrata
Grammoptera ruficornis (Smalle bloembak)
Kortschildkevers - Staphylinidae
Leptura maculata (Gevlekte smalbok)
Paederus littoralis
Leptura quadrifasciata
Bladsprietkevers - Scarabaeidae
Pachytodes cerambyciformis (Veelvleksmalbok)
Melolontha melolontha (Gewone meikever)
Phytoecia cylindrica
Onthophagus coenolita
Rhagium inquisitor
Phyllopertha horticola (Rozekever)
Stenopterus rufus (Smalvleugelbok)
Trichius rosaceus (soort Penseelkever)
Stenurella melanura (Zwartstreepsmalbok)
Valgus hemipterus
Chrysomelidae - Bladhaantjes
Prachtkevers - Buprestidae
Agelastica alni (Elzenhaantje)
Agrilus olivicolor
Cassida flaveola
Trachys minuta
Cassida murraea
Kniptorren - Elateridae
Cassida stigmatica
18 soorten (lijst verkrijgbaar op aanvraag)
Cassida viridis (Muntschildpadtor)
Cantharidae - Weekschildkevers
Lochmaea suturalis (Heidehaantje)
Cantharis rustica (Zwart soldaatje)
Timarcha tenebricosa (Reuzengoudhaan)
Cantharis livida (Geel soldaatje)
Snuitkevers - Curculionidae en verwante families
Malthinus flaveolus
18 soorten (lijst verkrijgbaar op aanvraag)
Basterdweekschild - Melyridae
Waterroofkevers - Dytiscidae
Malachius bipustulatus
llybius ater Dytiscus marginalis
TABEL 2: Kevers (Coleoplera) aangetroffen tijdens ongewervelden-inventarisaties 2004 van Natuurreservaten "Hel Groolbroek" en "Rodebos en Laan vallei"
51
Ongewervelden
Haantjes Bij de haantjes was de Reuzenhaan zeker de opvallendste verschijning. Deze relatief grote kever werd enkele malen in de Laanvallei aangetroffen. De soort heeft ook soms de naam Bloedspuwer omdat hij indien bedreigd een rode vloeistof afscheidt. De larven leven op walstro-soorten. Opmerkelijk was dat er 4 soorten schildpadtorren werden waargenomen. De opvallendste soort hierbij was Cass1da murraea. Deze oranje-rode soort komt enkel op Heelblaadjes Pulicara i dysenteriรงa voor. In de Laanvallei werden zowel adulten als larven waargenomen. Andere schildpadtorren waren: Cass1da flaveola, die op sterremuur Stel/aria leeft, Cass1da stigmatica, die op Boerenwormkruid Tanacetum vulgarum leeft, en het Muntschildpadtorretje Cass1da vindis.
Boktorren De meeste boktorren leven in hout en zijn dus indicators van goede, oude bossen. Interessante soorten uit deze groep zijn Rhagium inquisitor, een soort van naaldhout, en Cortodera humeralis, een warmtelievende soort van loofhout. Enkele soorten leven in niet houtige gewassen. De larven van de Distelbok leven in allerlei kruidachtige planten: niet enkel distels maar ook brandnetels, bereklauw, en helmkruiden. Phytoecia cylindrica is een soort van moerassige gebieden en beekvalleien en is zeldzaam in Vlaanderen. De larven leven in brandnetels en andere kruiden.
3. Conclusie Een vrij oppervlakkig onderzoekje, zonder gebruik te maken van vaste vangstinstallaties (bv. bodemvallen), leverde meer dan 170 ongewervelde soorten (uitgezonderd diptera en lepidoptera) op. Dit toont de opmerkelijke entomologische rijkdom van de natuurreservaten "Grootbroek" en "Rodebos en Laanvallei" aan. Deze rijkdom komt door de grote variatie aan vegetatietypes en het beschutte karakter van de graslanden.
Joris Men/en pjoris@advalvas.be
52
Ongewervelden
Een update van de zweefvliegenfauna van het Dijleland Inleiding Het Dijleland behoort tot de meest soortenrijke regio's in V laanderen en zelfs België voor zweefvliegen. Enerzijds is dit het resultaat van een traditioneel hoge waarnemersdichtheid rondom Leuven. Mensen als Verlinden en De Buck die elk een groot aandeel hebben in de vaderlandse zweefvliegengeschiedenis waren beide actief in het Leuvense. Recenter werden zij afgelost door een jonge, zeer actieve garde die ondertussen ook al enkele duizenden gegevens bijeenbracht. Anderzijds heeft de Leuvense regio ook echt veel te bieden voor zweefvliegen, door een hoge diversiteit en de grote oppervlaktes aan vaak nog relatief ongerepte natuurlijke habitatten: vijvers en moerassen. laagveen, droge heidestukken, naaldbos en vooral veel en eeuwenoud loofhout. Een soortenrijke, op V laamse schaal vaak zeldzame groep zweefvliegen is immers exclusief aangepast aan de verschillende microhabitatten aanwezig in goed ontwikkeld en extensief beheerd loofbos (sapstromen, verschillende stadia van rottend dood hout, verschillende stadia van rottend levend hout, waterhoudende uithollingen en spleten, ... }. Het is vooral de aanwezigheid van zweefvliegensoorten uit deze ecologisch hoog gespecialiseerde groep die de Leuvense fauna uniek maakt in V laanderen. Ondanks de decennialange geschiedenis van faunistisch onderzoek naar zweefvliegen in de Leuvense regio, werden de laatste jaren opmerkelijk veel nieuwe soorten ontdekt. De oorspronkelijke lijst van De Buck ( 166 soorten, De Buck 1996} werd door Joris Menten in 2001 aangevuld met 18 nieuwe soorten tot 184 (Menten 2001}. De voorbije 4 jaren werden echter nog eens 24 extra nieuwe soorten ontdekt zodat het totaal aantal zweefvliegen in het Dijleland nu op 208 staat. Deze bijkomende soorten zijn voornamelijk het resultaat van intensieve inventarisaties in voorheen weinig onderzochte gebieden (e.g. het Rodebos, Ottenburg} of specifieke speurtochten naar minder bekende soorten. Anderzijds treden ook verschuivingen op in de fauna. Een aantal van de nieuw gemelde soorten is vermoedelijk op grote (West Europese} schaal aan een opmars bezig (e.g.
Chalcosyrphus pigefi. Veranderingen in de
fauna kunnen echter ook optreden als het verdwijnen van bepaalde soorten. Een aantal soorten die De Buck (1996} vermeld zijn tegenwoordig vrijwel zeker verdwenen uit de streek (e.g.
Chrysogaster virescens, Sericomyia lappona) zodat het totale aantal van 208 soorten
wellicht een te positief beeld geeft. Daar tegenover staat dat nog steeds aan een hoog tempo nieuwe soorten ontdekt worden, zodat het er voorlopig naar uit ziet dat de soortenlijst nog wel een tijdje zal aangroeien.
Bespreking van enkele interessante nieuwe soorten Syrphus nitidifrons Deze wat afwijkende soort binnen het genus
Syrphus is een typische bewoner van grote,
droge bossen en werd verzameld op 1 mei 2004 in het Rodebos en op 3 mei 2004 aan het Fransiscanerklooster te Vaalbeek. Verlinden (1991} vermeld slechts 2 Belgische gegevens: één uit de omgeving van Dinant, en een andere uit de Hoge Venen. Recent ook wel op andere plaatsen in de Ardennen (Thierache} en de kalkstreek aangetroffen. De beide Leuvense vangsten zijn bijgevolg de eerste V laamse gegevens. 53
Ongewervelden
Latijnse naam
Nederlandse naam
Syrphus nitidifrons
onderbroken bandzwever
Epistrophe flava
brede bandzwever
Epistrophe euchroma
stippel-elfje
Epistrophe diaphana
zuidelijke bandzwever
Scaeva dignota
zuidelijke halvemaanzwever
Didea intermedia
dennen-didea
Didea alneti
groene didea
Ceriana conopsoides
normale fopblaaskop
Sphaerophoria fatorum Platycheirus europaeus
zorro-platvoetje
Pipiza luteitorsis
slanke platbek
Cheilosia caerulescens
tuin-gitje
Callicera fagesii
donkere glanszwever
Myolepta dubio
gele myolepta
Psilota anthracina
breedlijf-platbek
Brachyopa bicolor
gedeukte sapzwever
Brachyopa insensilis
kale sapzwever
Brachyopa scutelloris
loofhout-sapzwever
Brachyopa testacea
dennen-sapzwever
Volucella inflata
gele reus
Chalcosyrphus piger
roodpunt-bladloper
Criorhina pachymera
populieren-woudzwever
Anasimyia contracta
ingesnoerde waterzwever
Anasimyia transfuga
rechte waterzwever
Tabel 1: Systematische lijst van de zweefvliegsoorten die nieuw waargenomen werden in het Dij/eland sinds 2001. Volgorde is als in Verlinden (1991). Nederlandse nomen zijn gebaseerd op Borendregt (2001).
In Nederland werd S. nit1d1frons pas in de tweede helft van de vorige eeuw opgemerkt en beperkt de verspreiding zich vooralsnog tot de Veluwe en de Utrechtse heuvelrug, al lijkt ze ook hier in uitbreiding.
Epistrophe diaphana Een mooi getekende Epistrophe van warme bosranden die in de Dijlevallei voor het eerst voor V laanderen vermeld werd. In WalloniĂŤ is de soort bekend van de Lessevallei, Lotharingen en de Hoge Venen (Verlinden, 1991} en later ook van de kalkstreek nabij Nismes. De waarnemingsbiotoop bestaat bijna altijd uit bloemrijke (kalk}grasland, vaak grenzend aan droog bos. De indruk bestaat dat deze in Zuid-Europa talrijke soort in opmars is naar het noorden. In de Leuvense regio zijn er in chronologische volgorde waarnemingen van Nethen (20 juni 2004, 1 wijfje; 100 m over de provinciegrens}, de Kesselberg te Kessel-la (15 augustus 2004, 1 mannetje} en het Rodebos (28 mei 2005, 3 mannetjes}. Ook hier gebeurden alle waarnemingen langsheen zuid-geĂŤxposeerde, bloemrijke bosranden. De opeenvolging van waarnemingen wijst er mogelijk op dat deze soort zijn areaal effectief tot in onze regio verlegd heeft.
54
Ongewervelden
Scaeva dignota Dit zeer zeldzame zuidelijke broertje van de halvemanezweefvlieg werd eenmaal binnenshuis verzameld in de Peterseliegang te Leuven stad op 24 juni 2002. Deze waarneming was pas de tweede voor BelgiĂŤ (Van de Meutter, 2003). De dichtstbijzijnde vaste voortplantingsgebieden van deze soort bevinden zich in Zuid-Frankrijk. Deze soort is echter een uitstekend migrant en - mogelijk naar aanleiding van opeenvolgende warme zomers werd ze de laatste 15 jaar waargenomen in bijna alle West-Europese landen.
Didea alneti De zeldzaamste van de drie Belgische D1dea-soorten, maar wel de grootste en de mooiste. Typische soort van droog naaldbos. Wordt vaak vliegend rondom dennen gezien, waar zweefvliegenliefhebbers echter niet teveel zoeken, zodat ze mogelijk vaak over het hoofd gezien worden. Een vrouwtje van deze soort werd waargenomen op 17 mei 2004 te Bierbeek ( Meerdaalwoud).
Ceriana conopsoides Prachtige fopwesp die ook veel weg heeft van andere wespenmimics zoals blaaskopvliegen (Conopidae, genus Conops). Het is een bewoner van bossen met als belangrijkste vereiste oude bomen en kan daardoor evengoed in oude parken gezien worden. De larven leven vermoedelijk in sapstromen. Deze soort werd waargenomen in het Rodebos waar ze in mei/ juni vliegt op bloeiende sporkehout (Rhamnus frangula). Ook eenmaal opgemerkt hier aan een sapstroom bij zomereik ( Quercus robufj. Een waarneming in 2004 te Nethen (zuidrand Meerdaalwoud) suggereert dat deze soort meer verspreid in de regio kan gevonden worden.
Sphaerophoria fatarum Zeldzame Sphaerophoria die gebonden is aan heidegebieden. In V laanderen is het verspreidingsgebied grotendeels beperkt tot de hoge Kempen, de Hoge Venen en de heidegebiedjes in Lotharingen. Van deze soort werd een florissante populatie ontdekt op de heideperceeltjes in het Rodebos te Ottenburg. De historiek van deze populatie is onbekend; de heideterreintjes in het Rodebos zijn grotendeels ontstaan na grootschalige werken in de jaren '90. Zowel een snelle herkolonisatie vanuit een relictpopulatie (ook vroeger waren in deze buurt heel wat heideterreinen) of nieuwe kolonisatie vanuit meer veraf gelegen bronpopulaties behoren tot de mogelijkheden.
Cheilosia caerulescens Hoewel deze soort van oorsprong een typische bergbewoner is geeft de Nederlandse naam (tuingitje) al aan dat het tegenwoordig een cultuurvolger in de lage landen is. De larven van het tuingitje leven onder andere in Sedum soorten en mogelijk heeft de soort zich kunnen verbreiden door gebruik te maken van door mensen aangeplante Sedum op groendaken en in tuinen. In Nederland is C. caeru/escens pas in de jaren '80 voor het eerst opgemerkt en sinds aan een snel tempo heel Nederland aan het veroveren. In BelgiĂŤ lijkt een gelijkaardig scenario gaande; na de eerste vangsten rondom Luik wordt de soort nu al over het hele V laamse land gemeld. In het Leuvense zijn er tal van waarnemingen vanuit Kessel-la, Leuven en Heverlee. Typische plaatsen waar je deze soort kan aantreffen zijn bloemrijke tuinen en parken.
55
Ongewervelden
Callicera fagesii Spectaculaire zweefvlieg en de natte droom van veel zweefvliegenliefhebbers. Alle Callc i era soorten zijn bewoners van oude bossen waar de larven leven in rotholen, vaak hoog in de bomen. Callc i era fages1ïwas eerder van twee plaatsen in België bekend, beide in Wallonië. Op 18 mei 2003 werd het eerste Vlaamse exemplaar gevangen in het Margijsbos te Loonbeek. Nadien volgden nog een waarneming te Rosdel {Hoegaarden, augustus 2004) en in het Brussels gewest {Audergem, mei 2005). Volwassen Callicera houden zich vermoedelijk vooral op in boomkruinen en worden daardoor maar zelden gevangen. Gericht speuren naar larven is mogelijk een efficiëntere manier om ze op te sporen. Toch duiden de schaarse waarnemingen meer dan waarschijnlijk op de reële zeldzaamheid van deze soort die als indicator geldt van ecologisch waardevol loofbos (meer bepaald beukenbos).
Myolepfa dubio Eveneens een zeldzame bossoort waarvan de larve in rotholen leeft. In België zijn slechts enkele oude waarnemingen bekend, alle uit het centrum van het land. De waarneming op
20 juni 2004 te Nethen sluit mooi aan bij dit historisch areaal. In Nederland wordt de soort de laatste jaren frequent gevangen doorheen het binnenland en worden ook geregeld larven gevonden. Mogelijk is deze soort ook in België algemener dan uit de schaarse waarnemingen i era wordt ze wel frequent op bloembezoek betrapt. tot nu blijkt. In tegenstelling tot Cal/c Bloemrijke bosranden of bloemrijke bermen langsheen bospaden ontbreken vrijwel volledig in de Leuvense bossen zodat er mogelijk een tekort is aan voedselplanten voor de volwassen vliegen en bovendien is het daardoor erg mo.eilijk om deze vlieg te vinden. De nu al grote rijkdom aan bosbewonende zweefvliegen in de Leuvense regio zou zeer gebaat zijn bij een insectenvriendelijker bosbeheer (net als de bosvlinders, kevers".).
Psilofa anthracina Een onopvallend zwartblauw gekleurd zweefvliegje waarvan de larven in sapstromen van loofbomen leven. In Nederland is de soort pas sinds ongeveer 15 jaar bekend. P. anthracina heeft er tot op heden een sterk begrensde oostelijke verspreiding. In België dateren de eerste waarnemingen pas van juni 2004 en mei 2005, respectievelijk in de Hoge Venen en nabij Aarlen, wat mooi aansluit bij het Nederlandse verspreidingspatroon. De ontdekking van deze soort in het Rodebos op 25 mei 2005 was dus meteen het derde gegeven voor België, het eerste voor V laanderen, en het meest westelijke gegeven tot hiertoe. Zou deze soort in uitbreiding zijn?
Brachyopa soorten Brachyopa's zijn bruine of bruin-met-grijze vliegjes die in het geheel niet op andere zweefvliegen gelijken maar eerder herinneren aan drekvliegen (Scatophagidae). Hoewel sommige soorten ook wel eens op bloemen kunnen gezien worden vergt het vangen van Brachyopa's een heel apart manier van zoeken nl. het afspeuren van (liefst zonbeschenen) rottende of gekwetste bomen. De larven van Brachyopa zijn immers alle bewoners van sapstromen van zowel loof- als naaldbomen. De voorbije jaren werden 4 nieuwe Brachyopa soorten voor de Dijlevallei vastgesteld: B. bicolor (Bierbeek - Meerdaalwoud, Ottenburg Rodebos) is in België een vrij zeldzame maar wijd verspreide soort. B. insenstlis is een in België erg zeldzame soort - slechts enkele oude waarnemingen zijn voorhanden - en werd gevonden op 28 mei 2005 in het Rodebos. B. testacea is in tegenstelling tot de andere 3 soorten een typische naald houtsoort (meest Picea
-
spar) en is aanwezig in het Rodebos. B. scutellarsi is
zowat de algemeenste soort van het genus in België en het is opmerkelijk dat ze nog niet eerder in het Leuvense was gezien. In totaal zijn nu 6 soorten Brachyopa bekend van de 56
Ongewervelden
Dijlevallei (ook nog B. panzeri en B. pilosa) wat in feite niet verwonderlijke is gezien de hoeveelheid en de kwaliteit van oud bos in deze regio. Vermoedelijk waren ze tot dusver over het hoofd gezien.
Volucella inflata Volucella zijn erg grote, opvallend getekende zweefvliegen. Meest bekend is misschien wel
V. zonaria, de grootste inlandse zweefvlieg die bovendien frequent trekgedrag vertoont en zo ook soms in tuinen en parken opduikt. In tegenstelling tot deze en andere Europese Volucella soorten waarvan de larven in wespen-en hoornaarsnesten opgroeien, leeft de larve van Volucella inflata in sapstromen van bomen. In België is ze een typische Walloniësoort, waar ze de laatste jaren in uitbreiding lijkt; in Nederland is ze slechts bekend van enkele vangsten tegen de Duitse grens. In 2003 werd deze soort herhaaldelijk gevangen in het Mollendaalbos (Bierbeek). In 2004 werd ze ook gezien in het Brussels gewest (Audergem). Mogelijk is deze soort de betere Vlaamse bosgebieden aan het (her)veroveren.
Chalcosyrphus piger Deze soort behoort tot de zogenaamde 'bladlopers' (Brachypalpo1des, Chalcosyrphus, Xylota); zweefvliegen die zelden bloemen bezoeken maar wel op bladeren van kruiden, heesters en bomen worden gevonden. De larven van alle bladloper-soorten leven in dood hout. Chalcosyprhus pigerbehoort tot de typische naaldhout bewonende soorten. Ze komt lokaal voor in Wallonië (Verlinden 1991) maar wordt sinds een tiental jaar in sterk toenemende mate gemeld. Ook in Vlaanderen gebeurden de laatste jaren verschillende waarnemingen (Prov. Antwerpen en Oost-Vlaanderen). Op 6 juni 2004 werd een vrouwtje verzameld op kruipende boterbloem te Nethen.
Dankwoord Dank aan alle waarnemers. Referenties Barendregt. A.
(2001)
Zweefvliegentabel. Jeugdbondsuitgeverij.
De Buck. N. (1996) "Zweefvliegen" in Jaorbulletin 1996 "Natuur in het Dijleland", 44-52 De Vrienden van Heverleebos en Meerdaalwoud V.Z.W. Menten.
J. (2001)
http://members.lycos.nl/Wielewaal_Leuven/zweefvliegen.html
Van de Meutter, F.
(2003)
First records of Scoevo dignoto Rondani
for the future? Bulletin S.R.B.E./K.B.V.E. 139: Verlinden , L.
(1991)
203-206.
1857
(Diptera Syrphidae) in Belgium: a species
"Fauna van België- Zweefvliegen (Syrphidae)." Koninklijk Belgisch Instituut voor
Natuurwetenschappen
Frank Van de Meutter Laboratorium vaar Aquatische Ecologie -K.U.Leuven Ch. de Bériotstraat 36 3000 Leuven
57
Vogels
Opmerkelijke vogelwaarnemingen in de Dijlevallei en omgeving, maart - mei 2005 Dit overzicht van opmerkelijke en interessante vogelwaarnemingen in de Dijlevallei beslaat voornamelijk de periode maart - mei 2005. De bestreken regio omvat de gemeenten Kortenberg, Herent, Bertem, Leuven, Oud-Heverlee, Huldenberg, Overijse en Tervuren en de aangrenzende gebieden. De volgende rubriek zal de periode juni - augustus 2005 omvatten. Waarnemingen worden voor 10 september verwacht bij Kelle Moreau, Celestijnenlaan 27 A, bus 201, 3001 Heverlee, t: 0486/12.58.77, e: kelle.moreau@gmail.com.
Enkel tijdens de eerste decade van maart ondergingen we nog een stevige vorstprik. Vanuit klimatologisch standpunt was het voorjaar van 2005 verder een eerder normaal voorjaar, zeker wat de verschillende neerslagparameters betreft. Nochtans lag de gemiddelde lentetemperatuur beduidend hoger dan normaal (10,4°C t.o.v. het langjarig gemiddelde van
9, 1°C;
een afwijking van deze grootte vindt gemiddeld slechts om de 10 jaar plaats)
terwijl de totale zonneschijnduur over de hele lente net lager was dan gemiddeld
(393 uren
t.o.v. de normale 477 uren; een afwijking van deze grootte vindt gemiddeld slechts om de 6 jaar plaats). Wanneer we de verzamelde vogelwaarnemingen uit deze periode bekijken valt anderzijds op dat vele soorten die doorgaans schaarse doortrekkers zijn in onze regio het dit voorjaar beter deden, en dat er een relatief groot aantal lokale zeldzaamheden werd waargenomen. Het valt op dat vele van deze soorten steltlopers en sterns zijn, wat zeker in het geval van de steltlopers in verband kan worden gebracht met de meer dan 20 ha vrij slik van het drooggelegde Grootbroek te Sint-Agatha-Rode. De verwachtingen lagen erg hoog, en we kunnen met een blij hart zeggen dat ze werden ingelost. Verder lag er in de regio slechts één vijver droog tijdens het voorjaar van 2005, namelijk de Vossemvijver in het park van Tervuren. Een kort overzicht: Maart en april leverden zoals gewoonlijk de laatste waarnemingen van soorten die in het Dijleland vooral met de winter geassocieerd worden zoals Grauwe Gans, Smient, Pijlstaart (met een laat en lang pleisterend koppel), Nonnetje, Grote Zilverreiger, Witgat, Bokje, Pontische Meeuw en Waterpieper. Ook de eerste overwinterende Kleine Zilverreiger hield het na twee en een halve maand van continue aanwezigheid voor bekeken. In maart eindigden ook de spectaculaire invasies van Kruisbek en Noordse Goudvink, terwijl de hoogste aantallen Pestvogels die hier ooit werden vastgesteld het nog tot ver in april uithielden. Onder de trekvogels en zomergasten werden enkele opvallend vroege aankomsten opgetekend, zoals de eerste Zwarte Wouw op 12 maart, de eerste Tapuit op 18 maart en de eerste Wespendief op
3
april. Er werd een mooi aantal waarnemingen van doortrekkende
(en soms pleisterende) roofvogels en andere thermiektrekkers ontvangen, met onder meer 17 Ooievaars, 2 Zwarte Ooievaars, 21 waarnemingen van Zwarte Wouw, 6 Rode Wouwen, 4 Grauwe Kiekendieven, 17 waarnemingsdata met V isarend, 1 Roodpootvalk, 5 waarnemingen van Smelleken (waarvan 3 in mei) en 7 van Kraanvogels en 3 Velduilen. De meest verassende roofvogel was ongetwijfeld de eerste Slangenarend voor de V laamse Dijlevallei. Andere observaties van zichtbare trek omvatten onder meer 25 groepjes Goudplevier, Boomleeuweriken en 2 Duinpiepers. Leuke pleisteraars waren bijvoorbeeld
3
3
Krooneenden,
een late Grote Zaagbek, 4 Geoorde Futen, een Hop, wat Noordse Kwikstaarten,
3
Rouwkwikstaarten (waaronder 2 lang pleisterende ex.), een Grauwe Klauwier, enkele Beflijsters (4 gevallen), een Bonte Vliegenvanger, 2 Baardmannetjes en een Buidelmees. Paapjes lieten zich in negatieve zin opmerken. Niet-alledaagse ringvangsten omvatten onder meer een Engelse Kwikstaart, een Groenlandse Tapuit en 2 Europese Kanaries. Maar zoals hoger reeds 58
Vogels
werd aangehaald was vooral SAR tijdens het voorjaar van 2005 'the place to be' ... en het was er soms druk, zowel in termen van vogels als van vogelkijkers! Naast een naar Dijlelandnormen spectaculaire doortrek van 'algemenere' steltlopers zoals Bontbekplevier {min. 20 ex.), Kluut {66 ex. in Vlaamse Dijlevallei), Grutto {10 waarnemingen), Bonte Strandloper {11 ex.), Zwarte Ruiter {grootste aantal 24 ex.), Tureluur {grootste aantal 51 ex.), Groenpootruiter (grootste aantal 72 ex.), Bosruiter (grootste aantal 26 ex.), Oeverloper (grootste aantal 35 ex.) en Kemphaan (32 ex.), werden hier ook een Zilverplevier, een Steenloper, 2 Kanoeten, 2 Drieteenstrandlopers, 1 Kleine Strandloper en 4 Temmincks Strandlopers waargenomen. Wulp en Regenwulp waren anderzijds eerder bescheiden verschijningen, met resp. 4 en 3 waarnemingen. Maar niet alleen steltlopers zorgden voor veel opwinding ... er werden immers ook 3 Dwergmeeuwen, 20 Visdieven en 14 Zwarte Sterns gezien, met nog een Dwergstern en een Noordse Stern als kersen op de taart. En wat met de broedvogels? Tijdens het voorjaar van 2005 werd in het kader van het BRAKONA-project 'Aandachtssoorten' in het bijzonder gespeurd naar Koekoeken, Nachtegalen en Wielewalen. Uiteindelijk werden in de Dijlevallei toch terug 2 territoriale Nachtegalen aangetroffen (en 3 in Silsombos), maar de glorietijd van de Wielewaal lijkt voorbij te zijn .. . er werd immers slechts een maximum van 7 territoria ingetekend. Ook over Spotvogel (6 locaties), Fitis en Grauwe Vliegenvanger (2 locaties) moeten we niet te enthousiast zijn. In Meerdaalwoud werden 3 zingende Boompiepers en 3 zingende Fluiters gehoord (de laatsten weliswaar slechts op ĂŠĂŠn datum). Zangvogels die het wel goed deden waren onder meer Roodborsttapuit en Cetti's Zanger, en Blauwborst en Sprinkhaanzanger zetten hun opmars verder. Ook Gekraagde Roodstaart (5 locaties), Rietzanger (5 locaties) en Braamsluiper (12 locaties) waren zeker niet ondermaats. Bij de niet-zangvogels werd vooral veel energie gestoken in het inventariseren van Patrijzen en Kwartels, en dat in het kader van het lopende Akkervogelproject. Verder valt er vanuit deze groepen eigenlijk niet veel positief nieuws te melden: wat al die Bergeenden, Zomertalingen en Kleine Plevieren te SAR deden (niks namelijk) is compleet onbegrijpelijk, er werd nergens Watersnippenbalts opgemerkt, in de Abdij van Park lijkt weer geen vrouwtje Woudaap te zitten, Scholeksters bleven nergens aanwezig ... Waarnemingen van onder meer Knobbelzwaan, Krakeend, Slobeend, Wintertaling, Tafeleend, Kuifeend, Patrijs, Dodaars, Fuut, Aalscholver, Blauwe Reiger, Havik, Waterral, Kievit, Houtsnip, Kerkuil, Steenuil, Ijsvogel, Zwarte Specht, Middelste Bonte Specht, Kleine Bonte Specht, Grote Gele Kwikstaart, Graspieper, Blauwborst, Kramsvogel, Koperwiek, Sprinkhaanzanger, Fitis, Vuurgoudhaan, Glanskop, Matkop, Roek, Ringmus, Keep, Putter, Sijs, Kneu, Goudvink, Appelvink, Geelgors, Rietgors en alle exoten werden niet in dit verslag opgenomen, maar wel verwerkt. Hetzelfde geldt voor niet nader gedetermineerde reigers, zilverreigers, ooievaars, wouwen (6 ex.), kiekendieven, valken (incl. een grote valk met riem en 3 mogelijke Roodpootvalken), strandlopers en meeuwen. Ook enkele mogelijke en ongedetermineerde arenden werden niet opgenomen. Betreffende de grafieken die de voorjaarstrek van enkele steltlopersoorten te SAR weergeven, willen we nog verduidelijken dat de aantallen in deze figuren de dagelijkse minima betreffen (aantal pleisterende vogels bij aankomst eerste waarnemer+ aantal nieuw arriverende vogels+ aantal doortrekkende vogels op die dag), zoals die konden worden afgeleid uit de ontvangen waarnemingen. Bij de interpretatie van de grafieken kan het ook interessant zijn te weten dat vanuit SAR tijdens de periode vanaf 17 maart tot eind mei slechts op 5 data geen waarnemingen werden ontvangen: 1 en 21 april en 25, 27 en 31 mei. Op alle andere data betekent de afwezigheid van een balkje dus telkens een nulwaarneming voor de betreffende soort. De fenologietabel geeft voor elke soort doorgaans de twee eerste waarnemingen op verschillende plaatsen weer. Enkel voor zwaluwen en Gierzwaluwen werden soms twee opeenvolgende waarnemingen van dezelfde plaats opgenomen, in deze gevallen ging het duidelijk om doortrekkende en/of nieuw aangekomen ex. 59
Vogels
Teneinde dit lange verslag toch ietwat in te korten werd besloten terug over te gaan tot het gebruik van de volgende afkortingen: WLS Wilsele/Vijvers Bellefroid; AVP Heverlee/Abdij Van Park; ZW Oud-Heverlee/Zoete Waters; OHN Oud-Heverlee/N; OHZ Oud-Heverlee/Z; Oppem weilanden tussen Bogaardenstraat (Oud-Heverlee) en NGB; NGB Neerijse/Grote Bron; NKV Neerijse/ Kliniekvijvers en SAR Sint-Agatha-Rode/Grootbroek =
=
=
=
=
=
=
=
=
Grauwe Gans Anser anser
In bijna alle gevallen die met zekerheid betrekking hebben op wilde vogels ging het om kleine overtrekkende groepjes: 08/03 2 ex. N te SAR (K. Moreau, G. Louette) 1 ex. N te Heverlee/Celestijnenlaan (K. Moreau) 11/03 3 ex. N te OHN, 2 ex. N te SAR (M. Hens, K. Van Scharen, M. Bekkers e.a.), 13 ex. N 12/03 te Terlanen/Bilande (H. Roosen) groep oud over Heverlee/Celestijnenlaan (K. Moreau) 20/03 3 ex. N te Korbeek-Dijle (K. Moreau) 21/03 9 ex. N te Leefdaal/plateau (M. Hens) 26/04 Gezien de genoteerde doortrek van 12/03 zou het best kunnen dat het ex. dat die dag te WLS pleisterde (M. Hens, M. Bekkers) ook een wilde vogel was. Bergeend Tadorna tadorna
Bergeenden bleven gedurende het voorjaar van 2005 opvallend aanwezig ten Z van Leuven, met de grootste aantallen te SAR en NGB (versch. waarn.). Deze twee vijvers leverden de volgende maandmaxima op: 13/03 32 ex. te SAR, 12 ex. te NGB (M. Walravens) 07/04 14 ex. te SAR, 6 ex. te NGB (K. Van Scharen, M. Hens) 06-12/05 21 ex. te SAR (L. Hendrickx, H. Blockx, E. Toorman, T. Verbeeck, M. Hens e.a.) Op 30/05 waren te SAR nog steeds 9 ex. aanwezig (L. Hendrickx, F. Fluyt). Te Oud-Heverlee (vnml. N) was vanaf 15/03 (B. Creemers, K. Moreau) ook voortdurend minstens één koppel aanwezig (versch. waarn.), wat leidde tot een geslaagd broedgeval ( 12 pulli op 04/06, F. Fluyt). Verder werden Bergeenden waargenomen te Gastuche (resp. 3 en 2 ex. op 12 en 17 / 03, B. Nef), te Basse-Wavre (1 ex. op 17/03, B. Nef), te Neerijse/Kliniekvijvers (2 ex. op 13/04, B. Creemers) en te Tervuren/park KMMA (resp. 2, 4 en 2 ex. op 19/04, 26/04 en 17/05, A. Reygel). Te Kwerps bleef de soort aanwezig tot half april (9 waarnemingen; R. Ghijsen, J. Rutten, A. Smets, M. Hens), met als maximum min. 9 ex. op 15/03 (J. Rutten) en als laatste gegeven 5 ex. op 18/04 (R. Ghijsen). Smient Anas pene!ope
Van OHN werden voor de behandelde periode nog 15 waarnemingen van Smienten ontvangen. Hierbij ging het meestal om kleine aantallen ( 1 à 7 ex.; versch. waarn.), maar half maart pleisterden er enkele grotere groepen: 18 ex. op 12/03 (M. Hens, K. Van Scharen, M. Bekkers e.a.), 30 ex. (nieuwe groep) op 13/03 (M. Hens) en 16 ex. op 15-16/03 (B. Creemers, K. Moreau, M. Hens). De laatste waarneming werd ook te OHN genoteerd: 4m3v op 02/04 (M. Walravens). Buiten OHN waren er slechts meldingen te NGB (resp. 1m en 8 ex. op 13 en 21/03; M. Walravens, K. Moreau) en te SAR (resp. 2m1v en 2m3v op 14 en 19 /03; H. Blockx, F. Fluyt, J. Nysten, T. Verbeeck e.a.).
60
Vogels
Pijlstaart Anas acuta Maart 2005 bracht 36 waarnemingen van Pijlstaarten naar het NSGD-archief. Wat pleisteraars betreft ging het tot op 11/03 om maximaal 7 ex. te SAR en NGB (versch. waarn.), maar op 12/03 verschenen plots 64 ex. te SAR (M. Hens, K. Van Scharen, M. Bekkers e.a.) en 13 ex. te Gastuche (B. Nef). Op 13/03 bedroeg de maximumtelling te SAR nog min. 39 ex. (S. Peten) en op 14, 15 en 16/03 was dat achtereenvolgens 16, 17 en 11 ex. (H. Blockx, K. Moreau, M. Hens). Op 19/03 kwamen 7 nieuwe ex. aan en op 20/03 kwamen er daar nog eens 7 ex. bij (F. Fluyt e.a.). De laatste 2 ex. voor maart 2005 verlieten SAR op 21/03 (T. Verbeeck). Te NGB pleisterden intussen nog Pijlstaarten tot op 18/03 (versch. waarn.), met een maximum van 7 ex. op 17/03 (B. Nef), en te Gastuche werd nog l ex. gezien, ook op 17/03 (B. Nef). Te Kwerps waren er 2 waarnemingen van resp. 3 ex. en l m3v op 12 en 21/03 (R. Ghijsen, A. Smets). In maart werden ook de volgende trekwaarnemingen verricht: 11/03
23 ex. N te Heverlee/Celestijnenlaan en Leuven (K. Moreau, F. Van de Meutter)
12/03
9 ex.
+
6 ex. N te Terlanen/ Abstraat (H. Roosen)
Vervolgens was op 26/04 terug een koppel aanwezig te SAR (T. Verbeeck, S. D'Hont, S. Peten, M. Hens), en dat bleef zo (versch. waarn.) tot op 06/05 (M. Walravens, H. Blockx, J. Nysten, L Hendrickx e.a.).
Zomertaling Anas querquedu!a De eerste waarneming vond plaats op 16/03, met l ml v te OHN (K. Moreau). Nadien kende de Zomertaling naar Dijlevalleinormen een goed voorjaar (er werden maar liefst 111 meldingen ontvangen, allen uit de zuidelijke Dijlevallei), al konden weer maar eens geen geslaagde broedgevallen bewezen worden (versch. waarn.). Te SAR werd gepleisterd van 20/03 tot minstens op 30/05, met maximumconcentraties van 4m3v op 29/03 en 02/04 en van 3ml v op 29-30/04. Vanaf begin mei werden hier aanvankelijk nog enkel mannetjes waargenomen, maar van 19 tot 23/05 werd terug een vrouwtje opgemerkt. Op NGB werden Zomertalingen gezien tussen 21/03 en 26/04 (max. 2m), en te OHN tussen 21/03 en 08/05 (max. 2ml v). Verder waren er nog de waarnemingen van l m in de Doode Bemde op 09/04 (E. De Broyer) en van l m te OHZ op 26/04 (M. Hens).
Krooneend Netto rufina 12-13/03
¡ l ml v te WLS (M. Hens, M. Bekkers, K. Moreau, J. Kempeneers)
30/04
l m te Kwerps/N (B. Creemers, W. Desmet, W. Bonckaert)
Kuifeend Aythya fulg i ula 14 en 17/03
x
Tafeleend Aythya tenno
lv te NGB (B. Nef)
Nonnetje Mergellus albe/lus 12-13/03
1m1v te WLS {M. Hens, M. Bekkers, K. Moreau, J. Kempeneers)
Grote Zaagbek Mergus merganser Een opmerkelijk late pleisteraar: 03-04/04
l ad v te SAR {K. Moreau)
09/04
l ad v eerst te NGB (M. Hens), en later te OHN
l 0/04
l ad v te SAR {F. F luyt, J. Nysten, F. Vandeputte)
(J.
Kempeneers)
61
Vogels
Kwartel Coturnix coturnix 12/05
1 zp te Leefdaal/plateau (M. Hens}
22/05
1 zp te Vossem/plateau (F. Fluyt}, 1 zp te Korbeek-Dijle/plateau (S. Horemans}
26/05
2 zp te Vossem/plateau (F. Fluyt}, 1 zp
+
1 ex. opgestoten te Erps/Dorenveld (A.
Smets} 27/05
min. 3 zp te plateau Korbeek-Dijle en Leefdaal (S. Horemans}
30/05
1 zp te Korbeek-Dijle/plateau (S. Bouillon}
31/05
1 zp te Neerijse/Tersaert (F. F luyt}
Tijdens de laatste week van mei was ook min. 1 zp te horen in de omgeving van het Kastanjebos te W inksele-Delle (S. P ardon}.
Geoorde Fuut Podiceps nigricollis 06/04
4 ad zom te NGB (S. P eten, B. Bergmans}
Grote Zilverreiger Casmerodius albus Enkel op 08 en 09/03 werden te SAR nog 5 Grote Zilverreigers samen aangetroffen (K. Moreau, J. Vantrappen e.a.}, verder werden in de zuidelijke Dijlevallei nooit meer dan 3 ex. geteld (SAR, NGB en NK V; versch. waarn.}. Op 15/03 werden voor het laatst met zekerheid 3 ex. gezien (H. Blockx}, en op 29/03 voor het laatst 2 ex. (S. D'Hont}. Eén ex. bleef aanwezig tot op 03/04 (K. Moreau, J. Nysten, P. De Becker}. Vervolgens werd telkens nog een ex. genoteerd op 12/04 te SAR (J. Kempeneers, H. Blockx, e.a.} en op 16/04 in de Doode Bemde (F. Fluyt}.
Kleine Zilverreiger Egretta garzetta De eerste overwinterende Kleine Zilverreiger voor het Dijleland, die reeds van 04/01 /05 in de streek aanwezig was, werd op 04/03 aangetroffen te Oppem (S. Horemans} en vanaf 08/03 terug te SAR (K. Moreau e.a.}. Hier werd de vogel nog tot op 18/03 dagelijks geobserveerd (versch. waarn.}.
Woudaap lxobrychus minutus Voor het vierde opeenvolgende jaar dook het mannetje Woudaap op te AVP, met 22/05 als aankomstdatum (W. Goussey, J. Grootjans}. Op 22 en 24/05 werden bovendien enkele keren 2 ex. gehoord (J. Grootjans, B. Saveyn}, waarbij er onduidelijkheid bestond over het geslacht van de tweede vogel. Minstens één mannetje bleef aanwezig tot op het einde van de periode (versch. waarn.}.
Ooievaar Ciconia ciconia 13/03
2 ex. N te Overijse (J. Vanwynsberghe, K. Lossy}
20/03
1 ex. N te OH (B. Thuysbaert}
21/03
2 ex. NO te AVP (S. D' Hont}
25/03
1 ex. N te SAR (L. Hendrickx, J. Nysten}
26/03
1 ex. pleisterend in de Doode Bemde (Beheersteam Doode Bemde}
04/04
1 ex. Z over SAR, dan boven P écrot (S. P eten}
06/04
2 ex. N over Sint-Joris-Weert/Neerijsebaan (P. De Becker}
18/04
1 ex. ter plaatse boven Herent-Bertem (S. D'Hont}
20/04
1 ex. pleisterend te Heverlee, tss Celestijnenlaan en Egenhovenbos (W. Desmet}, 1 ex. N over Winksele/Brusselsesteenweg (F. Geenen}
12/05
1 ex. N te Meerbeek/pompstation (M. Hens}
23/05
2 ex. op de silo's van Brucargo, omgeving Leuven/station (T. Wassenberg}
26/05
1 ex. pleisterend te Herent/Hofstraat, aan beide poten geringd (M. Bekkers}
62
Vogels eau,
Zwarte Ooievaar Ciconia nigra 19/04
1 ad NO over Heverlee/Arenbergpark en Leuven (W. Desmet, K. Moreau, F. Van de Meutter, M. Schurmans)
10/05
1 ad NO over Herent/Wijgmaal (S. D'Hont)
Wespendief Pernis apivorus Na een zeer vroege waarneming van een rustend ad m te Leefdaal/plateau op 03/04 (K. Moreau) werden de volgende Wespendieven op 01/05 genoteerd te Bertem/Koeheide (S. Bouillon) en te Korbeek-Dijle/plateau (JP Ferette). Tijdens de loop van de maand mei werden vervolgens nog 27 waarnemingen ontvangen, waaronder zowel pleisterende als doortrekkende vogels (versch. waarn.). Balts werd onder meer genoteerd te SAR op 11/05 (H. Blockx) en te NGB op 14/05 (A. Smets). Twee keer werden meer dan 2 ex. samen gezien: 16/05
5 ex. N te SAR (K. Moreau e.v.a.)
19/05
3 ex. te Tombeek (S. P eten)
Zwarte Wouw M1/vus migrans Er werden tijdens het voorjaar van 2005 maar liefst 21 waarnemingen van Zwarte Wouw doorgegeven in het Dijle land, waarbij het onduidelijk is om hoeveel ex. het hier gaat. Een overzicht van alle waarnemingen: 12/03
1 ex. N te Sint-Joris-Weert/Neerijsebaan (P. De Becker) (vroeg maar consistent met de lading vroege meldingen elders in V laanderen)
04/04
1 ex. NW te Korbeek-Lo (J. Vanautgaerden)
11/04
2 ex. N over de E40 te Heverlee (P. Smets)
15/04
1 ex. Z te SAR (H. Blockx)
18/04
1 ex. te Heverlee/Bremstraat (G. Bleys)
22/04
1 ex. N te Leuven/Sint-Maartensdal (H. Blockx)
23/04
1 ex. N te OHZ (S. Hotton)
24/04
1 ex. N te Korbeek-Lo (J. Vanautgaerden), 1 ex. W te SAR (F. Fluyt, M. Walravens)
25/04
1 ex. NO te Erps-Kwerps (E. L' Amiral)
26/04
1 ex. 0 te Leefdaal/plateau (B. Saveyn), 1 ex. te SAR (F. Fluyt, A. Smets)
27/04
2 ex. NNW te Wilsele-Putkapel (S. D'Hont)
28/04
1 ex. te Heverlee/Zwanenberg (G. Bleys)
29/04
1 ex. 0 te Loonbeek/ljsevallei (F. F luyt, H. Blockx)
01/05
1 ex. NO te Korbeek-Lo (J. Vanautgaerden)
01/05
1 ex. Z te SAR (A. Smets, S. P eten, H. Blockx)
02/05
2 ex. te Erps/Dorenveld (A. Smets)
03/05
1 ex. laag W te SAR (H. Blockx)
15/05
1 ex. N te SAR (A. Smets, J. Nysten)
24/05
1 ex. te OHZ (J. Rutten)
Rode Wouw M1!vus m1!vus 01/03
1 ex. boven Bierbeek (R. Huybrechts)
04/03
1 ex. met prooi te Haasrode/afrit E40 (J. Vanautgaerden)
14/03
1 ex. Z over Herent (E. Le Docte)
20/03
1 ex. over Loonbeek (A. Smets)
22/04 23/04
1 ex. N te SAR (T. Verbeeck) 1 ex. eerst N te OHZ (L. Van Hellemont), dan N te OHN (M. Schurmans, J. Nysten)
63
Vogels
Bruine Kiekendief Circus aeruginosus De eerste Bruine Kiekendief voor 2005 was een ad mannetje op 28/03 in de Doode Bemde (K. Moreau). Nadien werden tot eind mei nog 46 waarnemingen ontvangen (versch. waarn.). Te Oud-Heverlee verbleef langdurig een ad vrouwtje, enkele keren ook in het gezelschap van een mannetje (vermoedelijk deze vogels werden ook vaak jagend in de omgeving gezien), waardoor het uitkijken werd naar een broedgeval, maar dat kon niet worden bevestigd (versch. waarn.). Buiten Oud-Heverlee werd het meest regelmatig gepleisterd te Erps/Dorenveld,met resp. 1v,2v, 1v,2v
+
1 imm m, 1m en 1v op 20/04,21/04,22/04,01-02/05,
16/05 en 26/05 (A. Smets).
Blauwe Kiekendief Circus cyaneus Het voorjaar van 2005 leverde in totaal 24 waarnemingen van solitaire Blauwe Kiekendieven op in het Dijleland, met een zwaartepunt van 15 waarnemingen in maart (versch. waarn.). Daarop volgden 8 waarnemingen mooi gespreid over de maand april (versch. waarn.). De laatste Blauwe Kiekendief voor het voorjaar van 2005 was een vrouwtje dat op 01 /05 over Huldenberg/Spitsberg vloog (F. Fluyt). V ier keer werd een mannetje waargenomen: Butaye)
10/03
1m te Florival/Veeweide
11/03
1m N te Heverlee/Celestijnenlaan (K. Moreau)
13/03
1 m N te SAR (S. Peten)
15/03
1m NW te Terlanen/ Abstraat (H. Roosen)
(J.
Grauwe Kiekendief Circus pygargus 20/04
1 ad m jagend te Leefdaal/plateau (F. Fluyt, J. Kempeneers, K. Van Scharen)
24/04
1 ad m N te Korbeek-Lo
05/05
1 2e kj m NO te Leefdaal/plateau (H. Blockx)
19 /05
1 2e kj m kort pleisterend te Erps/Dorenveld, dan N (A. Smets)
(J.
Vanautgaerden)
Slangenarend Circaetus ga/ficus 18/04
1 ex. (zeer licht gekleurd) kort ter plaatse te SAR, dan N (K. Moreau; 16u32-16u37)
Mogelijk deze vogel werd een half uur later boven Leuven opgemerkt, nog steeds N-waarts vliegend (F. Van de Meutter). Intrigerend is dat er een maandje later weer een lichtgekleurde Slangenarend werd opgemerkt in de ruime omgeving. O p 13 en 1 4/05 werd er achtereenvolgens een ex. genoteerd over het Mechels Broek en over Lier/Anderstad, en het was vrijwel zeker deze vogel die voordien op 12/05 werd opgemerkt boven NGB (A. Smets). De enige eerdere melding van een Slangenarend in het Dijleland betrof een ex. te PĂŠcrot op 17/04/84, maar werd niet aanvaard door het BAHC.
Visarend Pandion haliaetus Alle waarnemingen: 25/03
1 ex. N te SAR (L. Hendrickx, J. Nysten)
12/04
1 ex. over Korbeek-Lo
(J.
Vanautgaerden, R. Ackermans, T. Verbeeck)
17/04
1 ex. N te SAR (K. Van Scharen)
23/04
1 ex. N te SAR (S. Peten, H. Blockx, M. Hens)
27/04
1 ex. N te SAR (T. Verbeeck)
28/04
1 ex. N te Heverlee/Celestijnenlaan (K. Moreau)
30/04
1 ex. N te SAR (L. Hendrickx, H. Blockx) en te NGB
03/05
1 ex. te SAR (S. Peten)
06/05
1 ex. N te SAR (H. Blockx, M. Walravens)
07/05
2 Ă 4 ex. te SAR (een komen en gaan)
08/05
1 ex. te SAR (M. Hens, H. Blockx)
64
(J.
(J.
Kempeneers, K. Moreau)
Nysten, F. F luyt, A. Smets, B. Nef e.a.)
Vogels
A� S�ets, S. Peten, F. Vandeputte, L. Hendrickx)
09/05
1à2 ex. te SAR (S. D'Hont, H. Blockx,
10/05
1 ex. te SAR (H. Blockx)
12/05
2 ex. te SAR (B. Nef, L. Hendrickx, H. Blockx)
16/05
1 ex. N te Korbeek-Dijle (F. Van de Meutter)
17/05
1 ex. in de Doode Bemde, dan N (NP Vogellijn)
19/05
1 ex. NNO te Leuven/T iensepoort (J. Cuppens)
Roodpootvalk Fa/co vespertinus 19/04
1 ad m N te OHZ (W. Desmet; co 8u50)
Smelleken Fa/co columbarius 14/03
nog steeds 1 ad v ter plaatse te Erps/Dorenveld (A. Smets)
23/04
1 ad v tussen Maleizen en Tombeek (S. Peten)
15/05
1 ex. NW te SAR (F. F luyt, K. Moreau, J. Nysten), nadien 1 ad v N te Heverlee/ Bremstraat (gaat even zitten)
18/05
(G. Bleys)
1 ad m ter plaatse te Erps/Dorenveld (A. Smets)
Slechtvalk Fa/co peregrinus 13/03
1 ex. ZW te SAR (K. Moreau, J. Kempeneers)
25/03
1 ex. boven Leuven/stadspark (F. Van de Meutter)
24/04
1 ex. N te Heverlee/Celestijnenlaan (K. Moreau)
26/05
1 ex. slaat Houtduif te Sint-Joris-Weert/Neerijsebaan (P. De Becker)
Verder werden tijdens het voorjaar van 2005 opvallend vaak Slechtvalken opgemerkt boven Korbeek-Lo, met daar telkens een ex. op onder meer 29/03, 06/04 en 24/04 (J. Vanautgaerden, T. Verbeeck).
Kraanvogel Grus grus 11 /03
co 50 ex. N te Overijse/C (E. De Broyer), 11 ex. + 19 ex. N over Heverlee/ Celestijnenlaan (K. Moreau)
17 /03
1 ex. N te Heverlee (B. Vogels)
21/03
28 ex. NO te Vossem (K. Van Scharen)
24/03
min. 2 ex. oud N te Heverlee/Celestijnenlaan (K. Moreau)
30/04
1 ex. N te Korbeek-Dijle/plateau (M. Schurmans, K. Moreau, J. Kempeneers, W. Desmet, B. Creemers, W. Bonckaert)
Zilverplevier Pluvialis squatarola 15/05
1 ad zom te SAR (K. Moreau, F. Fluyt, J. Nysten; 9u30-1Ou46, dan N)
Deze waarneming betreft het 12e geval van deze soort in het Dijleland, alsook de 4e en tevens de laatste voorjaarswaarneming (vorige laatste datum: 09/05/71 ).
Goudplevier Pluvialis apricaria 19/03
23 ex.+ 1 ex.+ 11 ex. N te SAR (F. F luyt, H. Blockx, e.a.), 6 ex.+ 7 ex. N te Heverlee/
20/03
13 ex. N te SAR (F. F luyt, J. Nysten, e.a.), 16 ex. N te Korbeek-Lo (J. Vanautgaerden)
22/03
341 ex. (in 10 groepen) N te Huldenberg/Spitsberg
24/03
1 ex. pleisterend te Erps/Dorenveld (A. Smets)
25/03
1 ex. N te Erps/Dorenveld (A. Smets)
28/03
1 ex. oud te Korbeek-Dijle/plateau (F. F luyt)
Celestijnenlaan (K. Moreau), 59 ex. N te Korbeek-Lo (J. Vanautgaerden)
(F. F luyt),
9 ex. N te Maleizen
(S. Peten), 3 keer oud N te Heverlee/Celestijnenlaan (K. Moreau)
65
Vogels
Bontbekplevier Charadrius hiaticula 23/03
1 ex. te SAR (S. Peten)
02/04
1 ex. N te SAR (M. Walravens)
26/04
1 ex. te Tervuren/park KMMA (A. Reygel)
12/05
1 ex. te SAR (B. Nef, L. Hendrickx, H. Blockx, F. F luyt, M. Hens)
14/05
1 ex. te SAR (K. Van Scharen, M. Walravens)
15/05
1 nieuw ex.
+
7 nieuwe ex. te SAR, dan N (K. Moreau, F. F luyt, T. Verbeeck)
17-18/05
4 ex. te SAR (F. Fluyt, K. Moreau, M. Walravens, S. Peten, H. Blockx e.a.)
20/05
2 ex. te SAR (S. Peten)
21-22/05
1 ex. te SAR (F. F luyt)
21/05
1 ex. te OHN (F. F luyt)
Kleine Plevier Charadrius dubius De eerste Kleine Plevieren voor 2005 werden op 19/03 gezien te SAR, met in totaal 9 ex. op die dag (F. Fluyt, H. Blockx,
J. Nysten,
T. Verbeeck e.a.). Het latere aantalsverloop van Kleine
Plevieren op het drooggelegde Grootbroek wordt weergegeven in Figuur 1a (versch. waarn.). Het is zeer waarschijnlijk dat er te SAR gedurende de maanden april en mei permanent minstens één vast koppel aanwezig bleef, maar ondanks herhaalde waarnemingen van territoriaal gedrag, balts en paringen kon een geslaagd broedgeval niet worden bewezen (versch. waarn.). Buiten SAR werden slechts vijf waarnemingen genoteerd: Verbeeck)
22/03
1 ex. te OHN
01/05
1 ex. te Leefdaal/plateau (S. Horemans)
(T.
03, 21 en 29/05 2 ex., 3 ex. (met balts) en 2 ex. te OHN (S. Peten, F. F luyt)
Scholekster Haematopus ostralegus 08/05
1 ex. N over Leuven/T iensepoort (LP Arnhem)
22/05
1 ex. te SAR, dan N (M. Walravens)
23/05
1 ex. rondvliegend te AVP
(J. Nysten)
Kluut Recurvirostra avosetta 12/03
6 ex. N te OHN (M. Hens, K. Van Scharen, M. Bekkers, H. Vanderheyden)
14/03
13 ex. te NGB (B. Nef)
17/03
8 ex. NW te NGB
18/03
21 ex. te SAR, later in groepen N (K. Moreau)
19/03
2 nieuwe ex. te SAR (F. F luyt, H. Blockx,
19/04
16 ex. te SAR (T. Verbeeck, W. Desmet, S. Peten, K. Van Scharen, H. Roosen e.a.)
(J.
Vantrappen), 13 ex. te La Hulpe/Gris Moulin (S. Peten)
J. Nysten, T.
Verbeeck, M. Hens e.a.)
Regenwulp Numenius phaeopus 09/04
3 ex. N te SAR
10/04
1 ex. N te SAR (M. Walravens, A. Smets, F. F luyt)
17/04
1 ex. N te SAR (K. Moreau)
(J.
Nysten, A. Smets, B. Nef)
Wulp Numenius arquata 05/03
1 ex. Z te Bertem (S. Bouillon)
14/03
1 ex. N te SAR (F. Fluyt, H. Blockx)
19/03
1 ex. te SAR (F. F luyt, H. Blockx,
10/04
1 ex. oud N te Pécrot (M. Walravens)
66
J. Nysten,
T. Verbeeck e.a.)
Vogels
Grutto Limosa limosa 11/03
15 ex. N te Heverlee/Celestijnenlaan (K. Moreau)
12/03
4 ex. N te Terlanen/Abstraat (H. Roosen)
17/03
3 ex. kort te SAR, dan N (S. Peten)
18/03
2 ex. kort te SAR, dan N
19/03
1 ex. kort te SAR, dan N (F. Fluyt e.a.)
+
1 ex. N te SAR (K. Moreau)
20/03
1 ex. N te SAR (F. F luyt,
07/04
8 ex. te SAR (F J Moerman, E. Le Docte, M. Hens)
12/04
1 ex. te SAR
21/05
3 ex. te SAR, dan N (F. F luyt)
(J.
J.
Nysten, H. Blockx e.a.)
Kempeneers)
Steenloper Arenaria interpres 15/05
1 ad zom te SAR (F. Fluyt, K. Moreau,
J.
Nysten, A. Smets, L. Hendrickx, T. Verbeeck)
Het 3e geval en het 9e ex. voor het Dijleland, de vorige verbleef van 7 tot 9 mei 1981 te SAR, 24 jaar geleden dus. Verder gaat het om de vierde en de laatste voorjaarswaarneming (vorige laatste datum: 09/05/81).
Kanoet Cal!dris canutus 15-17/05
2 ad zom te SAR (A. Smets,
J.
Nysten, L. Hendrickx, M. Hens e.v.a.)
Het 7e geval voor het Dijleland, de 6e keer in het voorjaar (datumgrenzen 30/03-28/05) en de eerste keer dat er meer dan 1 ex. pleistert.
Drieteenstrandloper. Sint-Agatha-Rode, 18 april 2005. Foto: Axel Smets 67
Vogels r ig'l.JU 1: Pieîsrerende ste·ltfa.pNs te Sint-.�gatha-Rod-0. '1.'0orjaar 2005, 16 f
él) KJ�inè Plt:via-r 14
!
L2 • 10
b) Zwarte
'
l
41)
l
30
l !1
l 20 i
1IJ
0
68
1 t
1
!.,,.,f'f"' .,_ " maart
mei
''
RtJ�te-r :
Vogels
d) Groen pootruite:r
0 16
e) Witg,at H
12 10
e 13
.�
2 û 40
-·
f) Q<}verfoper
30
àprH
mei 69
Vogels
Drieteenstrandloper Ca/Jdris a/ba 18/04
1 ex. te SAR (H. Blockx, A. Smets, K. Moreau, F. Fluyt, H. Roosen)
15-16/05
1 ad zom te SAR
(J.
Nysten, F. Fluyt, K. Moreau, A. Smets e.v.a.)
Deze waarnemingen vertegenwoordigen het 6e en het 7e geval van deze soort in het Dijleland. Ze liggen beide binnen de oude datumgrenzen (eind 03/64 - 16/05/71; 2 septemberwaarnemingen). We hebben 27 jaar moeten wachten op de Drieteenstrandloper (de laatste zat op 07/09/78 te Florival) ". nu krijgen we er twee op een maand tijd!
Kleine Strandloper Ca/1dris minuta 30/05
1 ex. te SAR (F. Fluyt, L. Hendrickx)
Het 15e geval van
Kleine Strandloper voor
het
Dijleland
en
slechts
de
Se
voorjaarswaarneming.
Temmincks Strandloper Ca/Jdris temminck1ï 15/05
1 ex. te SAR
17/05
3 ex. te SAR (E. Toorman, T. Verbeeck, S. Peten, F. Fluyt, K. Moreau, M. Walravens)
(J.
Nysten, K. Moreau, F. Fluyt, M . Hens, T. Verbeeck, K. Hansen e.a.)
Gevallen 11 en 12 voor het Dijleland, het totaal aantal exemplaren bedraagt nu 27 (maar we brengen in herinnering dat 2004 hiervan 5 gevallen en 10 ex. voor zijn rekening nam). Er is slechts één najaarswaarneming, de datumgrenzen voor het voorjaar zijn 29/04 en 26/05 (beide gevestigd in 2004).
Bonte Strandloper Ca/1dris alpino 17/03
1 ex. te SAR (H. Blockx, F. Fluyt)
18-19/03
1 nieuw ex. te SAR (K. Moreau, F. Fluyt, H. Blockx,
22/03
2 ex. te SAR (H. Blockx, M. Hens, M. Walravens)
06/04
1 ex. te SAR (M. Hens, M. Walravens)
09/04
1 ex. te SAR (M. Hens,
29/04
2 ex. te SAR (S. Peten, K. Moreau)
06/05
1 ex. te SAR (M. Walravens, H. Blockx e.a.)
15-16/05
2 ex. te SAR
(L.
J.
J.
Nysten, T. Verbeeck e.a.)
Nysten, A. Smets, B. Nef)
Hendrickx, F. Fluyt, A. Smets,
J.
Nysten, H. Blockx e.v.a.)
Zwarte Ruiter Trt'nga erythropus De eerste 5 Zwarte Ruiters voor 2005 arriveerden op 25/03 te SAR Fluyt,
J.
(L.
Hendrickx, M. Hens, F.
Nysten). Het verdere aantalsverloop van deze soort te SAR wordt beschreven in
Figuur 1b (versch. waarn.), maar een kort pleisterende groep van 24 ex. op 29/04 (F. Fluyt, H. Blockx, L. Hendrickx) is toch een bijzondere vermelding waard. Buiten SAR werden Zwarte Ruiters enkel waargenomen te OHN, met hier telkens 1 ex. op 27/04, 06/05, 08/05 en 10-12/ 05 (W. Desmet, L. Hendrickx, M. Hens, B. Bergmans, H. Blockx, T. Verbeeck).
Tureluur Trt'nga to/anus De eerste Tureluren voor 2005 in het Dijleland waren 11 ex. op 14/03 te SAR (S. Peten, F. Fluyt, H. Blockx). Figuur 1c geeft het verdere aantalsverloop van deze soort te SAR weer (versch. waarn.). Het absolute topaantal werd bereikt op 15/05, met 51 pleisterende ex. (K. Moreau, F. Fluyt,
J.
Nysten e.v.a.). Buiten SAR werd er gepleisterd in de Doode Bemde (1 ex. op 13/04;
B. Creemers) en te OHN (resp. 20, 3, 5, 2 en 1 ex. op 06, 11, 12, 16 en 19/05; H. Blockx, M. Hens, T. Verbeeck, K. Moreau, G. Vandezande e.a.).
70
Vo els
Ook werden buiten SAR de volgende actieve trekwaarnemingen opgetekend: 21/03
1 ex. N te OHN (K. Moreau)
29/04
oud N te Leefdaal/plateau (K. Moreau)
08/05
8 ex. N te NGB (F. Fluyt, A. Smets)
Groenpootruiter Tringo nebulorio Op 06/04 verbleven de 2 eerste Groenpootruiters voor 2005 te SAR (M. Hens, M. Walravens). Hoe de soort nadien gebruik maakte van de moddervlakte te SAR kan worden afgelezen in F iguur 1d. Het absolute topaantal pleisterde op 27 /04, toen min. 72 ex. werden geteld (M. Hens, F. Fluyt, M. Walravens). Buiten SAR pleisterden Groenpootruiters te NK V (1 ex. op 16/04; F. Fluyt), te NGB (resp. 19, 15, 14, 3 en 1 ex. op 28, 29, 30/04, 02 en 03/05; B. Saveyn, K. Moreau, A. Smets, S. Peten e.a.), te OHN (24 waarnemingen tussen 27/04 en 21/05, met max. 10 ex. op 08/05; versch. waarn.) en te Tervuren/park KMMA (2 ex. op 29/04; A. Reygel). Actieve trekkers buiten SAR: 27/04
2 ex. N
29/04
oud N te Korbeek-Dijle/plateau, oud N te Leefdaal/plateau (K. Moreau)
+
oud N te Heverlee/Celestijnenlaan (K. Moreau)
Bosruiter Trn i go gloreolo De eerste Bosruiters voor 2005 verschenen op 30/04 in de Dijlevallei, met telkens 1 ex. te SAR (S. Horemans, M. Walravens e.a.) en te OHN (M. Schurmans, K. Moreau, J. Kempeneers). Te SAR werd de soort tussen 01 en 15/05 nog op 8 data genoteerd (versch. waarn.). Enkel op 12 en 13/05 ging het hierbij om meer dan 2 ex., maar dan wel om maxima van resp. 26 en 18 ex. (B. Nef, L. Hendrickx, H. Blockx e.a.)! Te OHN werden tot op 11/05 nog op 5 data pleisterende Bosruiters gezien (versch. waarn.) met onder meer 5 ex. op 05/05 (B. Saveyn, M. Schurmans) en 4 ex. op 06 en 11 /05 (J. Nysten, H. Blockx).
Witgat Tnngo ochropus Het aantalsverloop van Witgatjes te SAR tijdens het voorjaar van 2005 wordt weergegeven in Figuur 1 e (versch. waarn.). De maximumconcentratie van 15 ex. werd genoteerd op 04/ 04 (K. Moreau) en het laatste ex. werd waargenomen op 01/05 (J. Nysten). De enige regelmatige pleisterplaats buiten SAR was OH (N&Z), met 34 waarnemingen tussen 15/03 en 30/04 (versch. waarn.). De grootste groep betrof hier 12 ex. op 21/03 (K. Moreau). Verder werden Witgatjes gezien te Wilsele (resp. 1 en 2 ex. op 13/03 en 18/04; K. Moreau, J. Kempeneers, S. D' Hont), te ZW (1 ex. op 16/03 en 17/04; K. Moreau), te Sint-Joris-Weert/ Nethen (1 ex. op 17/03; B. Nef), te Terlanen/Bilande (1 ex. op 20/03; F. Vandeputte), te Haasrode/zandgroeve (1 ex. op 03/04; K. Moreau), te Tervuren/park KMMA ( 1 ex. op 19/04; A. Reygel) en in de Doode Bemde
(1
ex. op 24/04; J. Kempeneers).
Oeverloper Actitis hypoleucos De eerste Oeverloper voor 2005 in het Dijleland was een ex. op 08/04 te Overijse/ljsebroeken (E. De Broyer) en het laatste ex. zat te SAR op 24/05 (S. Peten). Ook te SAR werd er een absoluut maximum bereikt op 30/04, met min. 35 ex. (L. Hendrickx). F iguur 1f geeft het aantalsverloop op het droge Grootbroek weer (versch. waarn.). Buiten SAR werden Oeverlopers opgemerkt te NGB (5 waarnemingen tussen 19/04 en 05/05, versch. waarn.; max. 2 ex. op 02/05, A. Smets), te AVP (telkens 1 ex. op 25/04, 02 en 10/05; J. Kempeneers), te OHN (15 waarnemingen tussen 26/04 en 16/05, versch. waarn.; max. 5 ex. op 28/04, E. Toorman), in de Doode Bemde (1 ex. op 07/05; B. Markey e.a.), te Tervuren/park KMMA (1 ex. op 09/05; A. Reygel), te WLS (1 ex. op 13/05; S. D' Hont), te ZW
(1
ex. op 18/05; K. Moreau)
en te Kwerps (1 ex. op 22/05; R. Ghijsen, F. Vandekeybus). 71
Vogels
Watersnip Gallinago gallinago Watersnippen werden tijdens het voorjaar van 2005 vooral waargenomen in de natte weilanden van OHN tot Oppem (versch. waarn.). De maximumtelling in dit gebied werd genoteerd op 21/03 en bedroeg min. 20 ex. (K. Moreau).Ook het laatste ex. werd hier gezien, namelijk te Oppem op 30/04 (K. Moreau, J. Kempeneers).Vanuit SAR werden slechts 4 keer Watersnippen doorgegeven, met als grootste aantal 5 ex.N op 19/03 (F.Fluyt e.a.). Verder werden waarnemingen gedaan te Haasrode/zandgroeve (2 ex. op 03/04; K. Moreau), te Kwerps/ Zuurbeekvallei (3 ex. op 09/04; R. Ghijsen, F. Vandekeybus), te PĂŠcrot (4 ex. op 10/ 04; R. Guelinckx e.a.), in de Doode Bemde (meerdere ex. op 30/03, 10 en 13/04; F. Fluyt, M. Walravens) en in de ljsevallei te Loonbeek (1 ex. op 16/04; F. Fluyt). Er werd ook een oogje open gehouden met betrekking tot eventuele broedgevallen, maar ondanks herhaalde activiteit van invallende en opvliegende ex. in de Doode Bemde (30/03 en 13/04) en rond de Bogaardenstraat te Oud-Heverlee (23/04) werden geen baltsende ex. opgemerkt (F. Fluyt). Bokje Lymnocryptes minimus 07/03 1 ex. te Veltem/Molenbeekvallei (H. Marijns) 21/03 1 ex. te Oppem (K. Moreau) 1 ex. in de Doode Bemde (K. Moreau) 24 en 28/03 30/04 1 ex. te Oppem (K. Moreau, J. Kempeneers) Kemphaan Philomachus pugnax Alle afzonderlijke gevallen: 15-17/03 lm te SAR (K. Moreau, S. Peten e.v.a.) 1m te OHN (M. Hens) 16/03 20/03 15 ex. N + 3 ex. invallend te SAR (F. Fluyt, J. Nysten, H. Blockx e.a.) 06-10/04 1 ex. te SAR (M. Hens, M. Walravens, K.Van Scharen, W. Desmet e.a.) 4m te SAR (M. Hens) 22/04 27-29/04 max. 4 ex. te SAR (M. Hens, K. Moreau, T. Verbeeck, F. Fluyt e.a.) 1 ex. te SAR (K. Van Scharen, L. Hendrickx) 30/04 03-05/05 1 ex. te SAR (S. Peten, H. Blockx, M. Hens, F. Fluyt, S. D'Hont e.a.) 1 ex. te OHN (J. Nysten) 06/05 Dwergmeeuw Larus minutus 25/04 1 1e zom kort pleisterend te SAR (T. Verbeeck, 1. Verhuizen) 15/05 1 1e zom kort pleisterend te SAR (M. Hens, T. Verbeeck, K. Hansen, H. Blockx, K. Van Scharen, J. Lambrechts) 1 1 e zom kort pleisterend te SAR (E. Toorman) 17/05 Kleine Mantelmeeuw Larus grae/s1ĂŻ Op 18/04 werd ten N van Leuven een opmerkelijke doortrek van Kleine Mantelmeeuwen genoteerd: tussen 9u30 en 1Ou30 trokken maar liefst 79 ex.noordwaarts over Wilsele-Putkapel, en om 16ul 5 werden te WLS/N 70 pleisterende ex. geteld (S. D'Hont). Pontische Meeuw Larus cachinnans 1 ad win te SAR (K. Moreau) 08/03 1 2e win te SAR (K. Moreau, J. Kempeneers, M. Hens) 13/03 15/03 1 ad te OHZ (B. Creemers) 72
Vogels
19/03
1 ad te SAR (F. Fluyt, H. Blockx,
25/03
1 ad te SAR (L. Hendrickx)
28/03
1 2e win te SAR (K. Moreau)
J.
Nysten e.a.)
Dwergstern Sterna albifrons 29/04
1 ex. kort pleisterend te NGB (A. Smets)
Deze Dwergstern vertegenwoordigt het 7e geval voor de Dijlevallei, waarvan het 6e in het voorjaar. Het was op de dag nauwkeurig 10 jaar geleden dat de vorige Dwergstern hier werd gezien (29/04/95 te SAR), waarmee deze vogel tevens de vorige vroegste datum evenaart (datumgrenzen in voorjaar: 29/04-20/05).
Visdief Sterna hirundo 29/04
1 ex. kort pleisterend te NGB (A. Smets)
07/05
5 ex.+ 1 ex. N te SAR
09/05
1 ad pleisterend te Tervuren/park KMMA (A. Reygel)
15/05
9 ex.+ 1 ex.+ 1 ex. N te SAR (K. Moreau, F. Fluyt,
26/05
1 ex. kort pleisterend te SAR (F. Walterus)
(J.
Nysten e.a.)
J.
Nysten)
Noordse Stern Sterna paradisaea 29/04
1 ex. kort pleisterend te NGB (S. Peten)
Het gaat om het Be geval van Noordse Stern voor de Dijlevallei, waarvan het 7e in het voorjaar. De vroegste datum wordt hierdoor ĂŠĂŠn dag scherper gesteld (oude datumgrenzen in voorjaar: 30/04-10/05).
Zwarte Stern Ch!tdonias niger 18/04
1 ad zom pleisterend te Kwerps/N
29/04
2 ad zom pleisterend te NGB (A. Smets, S. Peten), later op de dag hier 2 nieuwe
(J.
Rutten)
ad zom pleisterend (K. Moreau, W. Desmet, W. Bonckaert, S. Horemans), 1 ad zom kort pleisterend te SAR (K. Moreau) 10/05
1 ex. pleisterend te SAR (M. Hens, H. Blockx)
15/05
2 ex.+ 1 ex.+ 3 ex. kort pfeisterend te SAR (K. Moreau, F. Fluyt,
23/05
1 ex. pleisterend te SAR (S. Peten, H. Blockx, F. Fluyt, F. Vandeputte)
J.
Nysten)
Zomertortel Streptopelia turtur Na de eerste waarneming van een noordwaarts vliegend ex. op 27/04 te Heverlee/ Celestijnenlaan (K. Moreau) werden tijdens april-mei 2005 nog waarnemingen van 7 verschillende locaties ontvangen. Een beknopt overzicht: Neerijse/Kasteelpark (2 ex. op 30/ 04; F. Fluyt,
J.
Nysten,
J.
Menten), Heverlee/Celestijnenlaan (1 ex. op 03/05; K. Moreau), SAR
(1 zp op 05/05, 1 ex. N op 16/05 en 2 zp op 23/05; H. Blockx, F. Fluyt, M. Hens, F. Vandeputte e.a.), Meerbeek/ pompstation (1 ex. op 12/05; M. Hens), Bierbeek/plateau (1m1v en 1 zp op 12 en 21-22/05; T. Verbeeck, K. Moreau), Haasrode/zandgroeve (2 zp op 22/05; K. Moreau) en Leuven/ Dijlemeander (1 zp op 25/05; S. D' Hont).
Velduil Asio flammeus 25/03
1 ex. N te Erps/Dorenveld (A. Smets)
04/04
1 ex. pleisterend te Leefdaal/plateau
24/04
1 ex. pleisterend te Leefdaal/Vrebos (G. Bleys, F. Geenen)
(J.
Verroken)
73
Vogels
Hop Upupo epops 22/05
1 ex. te Haasrode/afrit E40
(P.
Smets; 7u30), zoektochten later op de dag leveren
niets meer op (E. Hoebrechts, E. Collaerts, K. Moreau)
Boomleeuwerik Lul/ulo orboreo 20/03
3 ex. N over SAR (F. F luyt,
J.
Nysten, H. Blockx, K. Van Scharen e.a.)
Engelse Kwikstaart Motocillo !lavo f/ovissimo 23/04
1 ad m geringd te Korbeek-Lo
(J.
Vanautgaerden)
Noordse Kwikstaart Motoc1l/o !lavo thunbergi 2 ws. v) te Bierbeek/Builoog (M. Hens)
28/04
2m
30/04
min. 7m te Korbeek-Dijle/plateau (M. Schurmans, K. Moreau,
01/05
1 ex. te Erps/Dorenveld (A. Smets)
02/05
15 ex. te Leefdaal/plateau (F. F luyt, A. Smets), 6 ex. over Erps/Dorenveld (A. Smets)
(+
J.
Kempeneers e.a.)
Rouwkwikstaart Motoc1llo yorel/Jï 1 ad m te SAR (K. Moreau)
24/03 10/04-30/05
1 2e kj m te SAR (M. Walravens, A. Smets, F. Fluyt e.v.a.) (met zekerheid telkens
hetzelfde, individueel herkenbaar ex.) 13-30/04
1 ad v te SAR (F. F luyt, M. Hens, K. Moreau,
J.
Nysten, A. Smets e.v.a.)
Duinpieper Anthus compestris Twee waarnemingen net buiten de regio: 14/04
1 ex. over Korbeek-Lo
11/05
1 ex. over Bierbeek/plateau
(J.
Vanautgaerden)
(J.
Vanautgaerden, T. Verbeeck)
Boompieper Anthus trivia/is 26/03
1 ex. N te V rebos (A. Smets)
29 /03
1 ex. N te Leefdaal/plateau (H. Roosen)
10/04
1 ex. kort ter plaatse te Leuven/ A. De Greefstraat, dan W (F. Van de Meutter)
22/04
1 zingend ex. te Heverlee/Arenbergpark (thv Arena) (W. Desmet)
24/04
4 ex. N te Korbeek-Lo
30/04
2 zp in Meerdaalwoud, omgeving Militair Domein (K. Moreau,
(J.
Vanautgaerden}, 1 ex. N te Erps /Dorenveld (A. Smets)
J.
Kempeneers,
W. Desmet, B. Creemers e.a.}, 1 ex. N te Leefdaal/plateau (F. F luyt, 01/05
1 ex. N te Heverlee/Celestijnenlaan (K. Moreau)
02/05
1 ex. N te Erps/Dorenveld (A. Smets)
16/05
3 zp te Meerdaalwoud/Militair Domein (M. Hens)
25/05
1 zingend m
28/05
1 ex. N te Oud-Heverlee/centrum
+
J.
Nysten, e.a.}
1 ex. te Erps-Kwerps, omgeving Silsombos (A. Smets}
(J.
Rutten}
Waterpieper Anthus spinoletto Omwille van een gebrek aan medewerkers kon de laatste specifieke Waterpiepertelling van de afgelopen winter niet volledig worden uitgevoerd. Niettemin werkte één enkele waarnemer op 05/03 de drie aaneensluitende trajecten tussen de E40 (Heverlee} en SAR af, en kon daarbij in totaal 88 Waterpiepers noteren (F. Fluyt).
74
Vogels
Er werden slechts 2 aprilgegevens ontvangen: 13/04
co 20 ex. in zomerkleed te Oppem (B. Creemers)
17 /04
min. 20 ex. te SAR (FJ Moerman, E. Le Docte)
Pestvogel Bombyc1lla garrulus Voor het verdere verloop van de spectaculaire Pestvogelinvasie die vanaf begin februari 2005 ook in het Dijleland aan de gang was verwijzen we naar de specifieke bijdrage elders in dit nummer.
Grauwe Klauwier Lanius col/urio 18/05
1 ad v te Leefdaal/Schrei (A. Smets, K. Moreau, K. Van Scharen)
Nachtegaal Luscinia megarhynchos In het kader van het BRAKONA-project 'Aandachtsoorten' werd tijdens het voorjaar van 2005 extra op deze soort gelet. In april werden de volgende waarnemingen genoteerd, maar deze kunnen allen betrekking hebben op doortrekkers: 09/04
1 zp te Florival/N (M. Walravens)
18/04
2 zp te Erps-Kwerps/Silsombos (A. Smets)
24/04
1 zp te Huldenberg/Spitsberg (F. Fluyt) 1 zp te AVP
26/04 30/04
(J.
Kempeneers)
1 zp te Florival/N, 1 Ă 2 zp in de Doode Bemde (K. Moreau, J. Kempeneers, K. Van Scharen, P. Claes) (allen reagerend op CD)
Vanaf half mei, wanneer er tot het inventariseren van Nachtegaalterritoria kan worden overgegaan, werden er in de Dijlevallei meerdere gerichte zoektochten ondernomen (OH, Doode Bemde, SAR, Florival, Laanvallei). Dat er tijdens geen enkele tocht waarbij geluid werd gebruikt ook daadwerkelijk antwoordende Nachtegalen werden gehoord is opmerkelijk, Nachtegalen staan immers als goed reagerend bekend. Toch werden er in mei 2005 terug Nachtegalen gehoord in de Dijlevallei (maar dan eerder toevallig), en ook in Silsombos bleef de soort aanwezig: 14 en 20/05
1 zp aan de Koebrug in de Doode Bemde (D. Vanautgaerden, K. Moreau)
22/05
1 zp aan de Tramdijk in de Doode Bemde (M. Walravens)
25/05
3 zp te Erps-Kwerps/Silsombos (A. Smets)
Gekraagde Roodstaart Phoenicurus phoenicurus 22-23/04
1 ad m te Leefdaal/Korbeekstraat (K. Van Scharen)
29/04
1 ad v te Heverlee/Groeneweg (A. Verboven)
06-30/05
1 ad m te Leuven/omgeving Kolenmuseum (K. Moreau, R. Stoks, S. D'Hont e.a.)
15/05
1 zp te Heverleebos/Arboretum (K. Moreau)
26/05
1 zp te Bierbeek/Oude Geldenaaksebaan (K. Moreau)
Zwarte Roodstaart Phoenicurus ochruros Aansluitend bij de winter nog twee vroege maartwaarnemingen: 02/03
1 ad m te Leuven/Hogeschoolplein (K. Moreau)
05/03
1 ex. te Overijse/C (E. De Broyer)
De gegevens betreffende de zekere eerste aankomsten werd opgenomen in de fenologietabel.
75
Vogels
Roodborsttapuit Soxicolo rubicolo Het overwinterende mannetje te Oppem werd hier nog tot op 28/03 waargenomen (F. F luyt, K. Moreau). Op 16/03 was er in gans V laanderen sprake van een opvallende aankomst van Roodborsttapuiten, en ook in de Dijlevallei was dat zo, met 2m1v verspreid over de weilanden te OH (K. Moreau, M. Hens, H. Blockx). Vanaf dan bleef de soort er tijdens de hele periode aanwezig (versch. waarn.), en op 30/03 werden voor het eerst 2m2v opgemerkt (M. Hens). Na een lange reeks van waarnemingen (versch. waarn.; incl. nestbouw) kon op 27-29/05 een broedgeval worden bewezen toen min. 2 juv werden geobserveerd (S. Horemans,
J.
Nysten). Ook te Haasrode/Stenenkruis was de Roodborsttapuit weer present: van 30/04 tot 05/05 werd hier meermaals een mannetje gezien het gezelschap van een vrouwtje min. 1 juv teruggevonden
(J.
(J.
(J.
Kempeneers, K. Moreau), op 03/05 in
Kempeneers), en op 29/05 werd een mannetje met
Nysten). De overige waarnemingsplaatsen waren Kwerps/
Zuurbeekvallei (resp. 2m en 1m op 21/03 en 09/04; A. Smets, R. Ghijsen, F. Vandekeybus), Erps/Dorenveld ( 1m1 v op 21 /03; A. Smets), Heverlee/Duivelsweg ( 1 m op 04/04; Kempeneers), de Doode Bemde (1m op 30/04; F. F luyt,
J.
J.
Nysten, J. Menten) en Erps-Kwerps/
omgeving Silsombos ( 1m op 18/04 en 25/05; A. Smets).
Paapje Soxicolo rubetro 26/04
2m te Leefdaal/plateau, 1m1v te OHN (M. Hens), 1m1v te Meerbeek/pompstation
27/04
1m te Bierbeek/Builoog
30/04
2 ex. te Korbeek-Dijle/vallei, 1 ex. te Heverlee/Zwanenberg (F. F luyt,
(A. Smets)
(J.
Vanautgaerden,
J.
Kempeneers)
Menten), 1m1v te Leefdaal/plateau (K. Moreau,
(J.
05/05
1m te Korbeek-Dijle/plateau
13/05
2 ex. te Meerbeek/Pompstation (A. Smets)
J.
J.
Nysten,
J.
Kempeneers)
Nysten)
Tapuit Oenonthe oenonthe Reeds in maart doken opvallend veel vroege Tapuiten op in V laanderen, en dat was ook zo in het Dijleland. Alle gevallen voor 10 april: 18/03
1 ex. te Bertem/Koeheide (E. Macquoy, E. Malfait, E. L'Amiral)
19/03
3 ex. te Terlanenveld (F. Vandeputte)
21 /03
1m te Kwerps/Zuurbeekvallei (A. Smets)
04/04
1m te Leefdaal/plateau (K. Moreau)
09/04
3 ex. te Kwerps/Zuurbeekvallei (R. Ghijsen, F. Vandekeybus, A. Smets)
Nadien werden over de hele regio nog 50 waarnemingen van Tapuiten opgetekend, met als opvallendste aantal 33 ex. verspreid over de plateaus van Leefdaal en Korbeek-Dijle op 26/04 (M. Hens). Het laatste ex. zat op 22/05 te Korbeek-Dijle/plateau (S. Horemans).
Groenlandse Tapuit Oenonthe oenonthe /eucorhoo 11/05 1 ex. geringd te Bierbeek/plateau (J. Vanautgaerden,
T. Verbeeck)
Beflijster Turdus torquotus 03/04
1m1v te Leefdaal/plateau (K. Moreau)
15-19/04
max. 2m 1v te Leefdaal/plateau (F. Van de Meutter, W. Desmet, S. Horemans e.a.)
23/04
1m te Leefdaal/schapenweide Vrebos (A. Smets)
27-30/04
max. 1m1v te Bierbeek/ Builoog
76
(J.
Vanautgaerden, M. Hens)
Vogels
Cetti's Zanger Cettia cetti Het voorjaar van 2005 lijkt in de Dijlevallei voor de Cetti's Zanger het voorjaar van de nieuwe doorbraak te zijn geworden. Immers, niet enkel aan de Koebrug in de Doode Bemde was een territorium aanwezig (voor het derde opeenvolgende jaar; versch. waarn.) maar ook te Oud-Heverlee kreeg de soort vaste voet aan de grond. Verspreid over het gebied van OHN tot de Bogaardenstraat vielen gedurende de hele periode 3 zp te beluisteren (versch. waarn.). Te Florival was er slechts ĂŠĂŠn waarneming: een zp op 09/04 te Florival/N (M. Walravens).
Rietzanger Acrocephalus schoenobaenus Alle waarnemingen: 16 en 22/04
1 zp te OHZ (F. Fluyt, W. Desmet)
18/04
1 zp te NK V (S. Hotton), 1 zp te WLS/N (S. D'Hont)
24 en 27 /04
1 ex. te OHN (M. Schurmans, W. Desmet)
27/04
1 zp te AVP
(J.
Kempeneers)
30/04 en 06/05 1 zp te OHN (W. Desmet, B. Creemers, W. Bonckaert,
J.
Nysten)
Spotvogel Hippo/ais icterina 16/05
1 zp te Korbeek-Dijle/plateau (A. Smets)
16 en 27 /05
resp. 2 en 1 zp te Haasrode/Brabanthal (B. Creemers,
21/05
2 zp te Bierbeek/plateau (K. Moreau)
22 en 29/05
1 zp in de Doode Bemde/Tramdijk (M. Walravens, F. Fluyt)
25/05
2 zp te Erps-Kwerps, omgeving Silsombos (A. Smets)
29/05
1 zp te Loonbeek/Mennekensbrug (F. Fluyt)
J.
Kempeneers)
Braamsluiper Sylvia curruca 24/04
1 zp te Heverlee/Zwanenberg (A. Smets)
27 /04
1 zp te F lorival/ Veeweide (K. Moreau), 1 zp te Leuven/Dijledreef (E. Meert)
28/04
1 zp te Bierbeek/Builoog (M. Hens)
30/04
1 zp te Oud-Heverlee/snippenwei (F. Fluyt,
02/05
1 zp te NGB (A. Smets)
03-10/05
1 zp te Heverlee/Duivelsweg (3 ex. op 10/05)
03/05
2 zp te Haasrode/industrieterrein
22/05
1 zp te Heverlee/industrieterrein (K. Moreau)
23-27 /05
1 zp te Haasrode/Brabanthal
(J.
(J.
J.
Nysten,
(J.
J.
Menten)
Kempeneers)
Nysten)
Kempeneers)
27 /05
1 zp te Kessel-Lo/Pieter Nollekensstraat 18 (B. Saveyn)
29/05
1 zp te AVP (E. Toorman)
Fluiter Phylloscopus s1bilatrix Op 30/04 werden in de omgeving van het Militair Domein in Meerdaalwoud 3 zingende Fluiters gehoord (F. Fluyt,
J. Nysten, J. Menten). Andere gerichte zoekacties op deze en latere
data leverden echter niets op.
Tjiftjaf Phy/loscopus collybita De bij ons overwinterende Tjiftjaffen maken het steeds moeilijker om vast te stellen wanneer de echte trekkers aankomen. Om die reden wordt de Tjiftjaf in dit overzicht niet opgenomen in de fenologietabel. T ijdens de eerste helft van maart, wanneer in bepaalde jaren al een duidelijke aankomst van (zingende) Tjiftjaffen heeft plaatsgevonden, werden dit jaar in het Dijleland enkel de volgende gegevens genoteerd: 1 ex. te SAR op 06 en 10/03 (M. Walravens, 77
Vogels
S. Peten) en 1 ex. te Haasrode/Brabanthal op 14/03
(J.
Kempeneers). Vanaf 16/03 werden
plots op vele plaatsen Tjiftjaffen waargenomen, vaak ook zingend (versch. waarn.).
Bonte Vliegenvanger Ficedula hypoleuca 1 ad m te AVP (J. Kempeneers) 25/04 Grauwe Vliegenvanger Muscicapa striata 1 ex. te Korbeek-Dijle/Dam (S. Horemans)
11-31 /05
1 e·x. te Leefdaal/Mezenstraat (A. Smets)
30/05
Baardmannetje Panurus biar micus 2 ad m te AVP (W. Goussey)
12/04
Buidelmees Remiz pendulinus 1 ad m te SAR (noordelijke vijvertjes) (K. Moreau)
17 /04
Wielewaal Orio!us orio/us De eerste Wielewaal voor 2005 in het Dijleland werd gehoord te SAR op 30/04 (L. Hendrickx). Net zoals de Nachtegaal werd ook deze soort in het BRAKONA-project 'Aandachtsoorten' opgenomen, maar de verhoogde aandacht leidde niet tot een groot aantal waarnemingen: te SAR werd sporadisch nog een ex. gehoord tot op 28/05 (M. Hens, K. Moreau, F. F luyt, L. Hendrickx), in de Laanvallei te Terlanen (Onderbosstraat) zong een ex. op 14-15 en 27 /05 (med. M. Hens; M. Boyen, D. Devolder) en in de Doode Bemde werden tijdens de maand mei op 5 locaties zangposten ingetekend (M. Walravens, M. Hens, M. Boyen, D. Devolder, F. Fluyt e.a.).
Europese Kanarie Serinus serinus 08/03
1 zingend m te SAR (K. Moreau)
20/03
1 ex. over Terlanen/Abstraat (H. Roosen)
24/03
1 ex. over Erps/Dorenveld (A. Smets)
03/04
1m1v geringd te Korbeek-Lo
05/05
1 ex. te Sint-Agatha-Rode/dorp (S. Peten)
(J.
Vanautgaerden)
Kruisbek Loxia curvirostra De Kruisbekkeninflux die reeds van in juni 2004 bezig was kwam op het einde van de winter 2004/2005 ten einde. Op 03-05/03 werden in Blanden nog regelmatig zangposten en overvliegende ex. opgemerkt (K. Moreau, B. Creemers), maar tijdens het verdere verloop van de eerste twee decaden van maart werden enkel nog Kruisbekken opgemerkt in Meerdaalwoud (S. Horemans, F. Van de Meutter, K. Moreau,
J. Kempeneers e.a.),
met 19/03
als laatste datum (H. Roosen). Er was één aprilwaarneming: 8 ex. ZW te Oud-Heverlee/C op 29/04
78
(J.
Rutten).
Vogels
Fenologie zomervogels 2005
Soort
datum
gemeente
aantal
waarnemer ( s )
Boomvalk Fa/co subbuleo
26/03
Bertem
3 ex. N
S. Bouillon
16/04
Leefdaal
1 ex.
W. Desmet
06/04
Bertem
1 zp
S. Bouillon
11/04
Korbeek-Lo
1 zp
J. Vanautgaerden
13/04
Oud-Heverlee
1 ex.
W. Desmet, e.a.
14/04
Oud-Heverlee
2 ex.
F. V /d Meutter
15/03
Sint-Agatha-Rode
min. 1 ex. H. Blockx
27/03
Sint-Agatha-Rode 1 ex.
J. Nysten
15/03
Sint-Agatha-Rode
H. Blockx
16/03
Sint-Agatha-Rode 1 ex.
M. Hens, e.a.
06/04
Sint-Agatha-Rode 1 ex.
S. D'Hont
09/04
Neerijse
1 ex.
M. Hens
09/04
Kwerps
1 ex.
A. Smets
27/03
Korbeek-Dijle
3 ex.
F. Fluyt
28/03
Sint-Agatha-Rode 1 ex. N
18/03
Sint-Agatha-Rode
2 m
K. Moreau
20/03
Sint-Joris-Weert
1 zp
P. De Becker
17/03
Neerijse/SJW
1 ex.
B. Nef
19/03
Gasthuisberg
1 ex.
B. Bergmans
10/04
Neerijse/SJW
1 zp
M. Walravens
13/04
Oud-Heverlee
1 zp
W. Desmet, e.a.
17/04
Heverlee
1 zp
J. Kempeneers
26/04
Oud-Heverlee
1 zp
M. Hens
18/05
Korbeek-Dijle
1 zp
S. Horemans
19/05
Leuven
2 zp
S. D'Hont
09/04
Sint-Agatha-Rode 1 ex.
14/04
Leuven
1 zp
S. D'Hont
19/04
Oud-Heverlee
1 zp
W. Desmet
27/04
Florival
enkele zp K. Moreau
20/03
Neerijse/SJW
1 zp
M. Walravens
24/03
Sint-Agatha-Rode
lm
K. Moreau
29/03
Oud-Heverlee
1 zp
M. Hens
31/03
Heverlee
1 zp
J. Kempeneers
Koekoek Cucu/us conorus
Gierzwaluw Apus opus
Oeverzwaluw Riporio riporo i
Boerenzwaluw Hirundo rustica
Huiszwaluw Delichon urbico
Gele Kwikstaart Molocillo !lavo
Blauwborst Luscinio svecico
Zwarte Roodstaart Phoenicurus ochruros
Sprinkhaanzanger Locusle//o noevio
Kleine Karekiet Acrocepholus scirpoceus
Bosrietzanger Acrocepholus poluslris
Grasmus Sylvia communis
Tuinfluiter Sylvia borin
Zwartkop Sylvia otricopillo
Fitis Phylloscopus lroch1/us
2 ex.
B. Nef
B. Nef
79
Vogels
Noordse Goudvink Pyrrhula pyrrhu/a pyrrhu/a Ook aan de invasie van de trompetterende Noordse Goudvinken kwam in maart 2005 een einde. Alle waarnemingen: 01/03
1 ex. te Haasrode/Bremberg (K. Moreau)
03 en 08/03
resp. 2m2v en 1m te Vaalbeek/Franciscanenklooster (F. Van de Meutter)
13/03
1 ex. in Mollendaalwoud (K. Moreau, J. Kempeneers, E. Le Docte e.a.)
19/03
min. 2 ex. oud te Terlanen/Abstraat (H. Roosen)
22/03
1v te Florival (S . Peten)
Grauwe Gors Emberiza calandra 20/03
min. 1 ex. te Terlanen/Bilande (F. Vandeputte)
21 en 25/03, 09/04, 26/05
1 ex., 1 zp, 3 zp
24/04
1 zp te Heverlee/Zwanenberg (A. Smets)
21-26/05
2 zp te Bierbeek/plateau (K. Moreau)
22/05
2 zp te Haasrode/zandgroeve (K. Moreau)
+
4 ex. en 3 territoria te Erps/Dorenveld (A. Smets)
Samenstelling: Kelle Moreau kelle.moreau@gma1Z com
Medewerkers en correspondenten : Romoin Ackermons. Willy Aelvoet. Louis-Philippe Arnhem. More Artois. Beheersteom Doode Bemde. Monique Bekkers, Bruno Bergmons, Christophe Bert. Geert Bleys, Herwig Blockx, Alain Boeckx, Johan Bogaert. Wim Bonckoert, Steven Bouillon, Marino Boyen, Johan Buckens. V incent Bulteou. Jon Butoye, Tom Commoer, Charles Corels, Paul Claes. Frank Claessens. Erwin & Peter Colloerts. Bart Creemers. Jos Cuppens. Piet De Becker, Erik & Stijn De Broyer, Zeger Debyser, Erik De Broyer. Johan De Meirsmon. Jeremy Demey, Frons en Lieven Deschompeloere. Wouter Desmet. Dieter Devolder. Steven D'Hont. Gerold Driessens. Jean-Philippe Ferette. Frederik Fluyt, Jo Fronckx. Frons Geenen. Raf Ghijsen. Tim Goethals. Werner Goussey, Jos Grootjons, Robin Guelinckx. Jean Holflond, Krien Honsen. Luc Hendrickx. Jo Hendriks. Maarten Hens. More Herremons. Paul Herroelen. Erwin Hoebrechts. Stefaan Horemons, Sylvion Hotton, Ronny Huybrechts. Jochen Kempeneers, Koninklijk Meteorologisch Instituut. Jorg Lambrechts, Ewoud L'Amirol. Elfriede Le Docte. Ken Lossy, Gerold Louette, Patrick Luyten, Eddy Mocquoy, Eric Molfoit. Hans Morijns, Brom Morkey, Etienne Meert, Joris Menten. Joachim Mergeoy, Stijn Messioen. Erik Michels, Frieder Jon Meerman. Kelle Moreou, Notuurpunt Vogellijn, Bruno Nef. Regis Nossent, Johan Nysten, Stephan Peten, Gert Plottou, Michel Quicheron, Peter Roymoekers, Fons Romokers. Laurent Roty, Alain Reygel. Guy Robbrecht. Toon Roels. Hans Roosen. Jos Rutten. Bert Soveyn, Maarten Schurmons, Hugo Sente, Axel Smets, Philippe Smets. Geert Sterckx, Robby Stoks. Brom Thuysboert. Johan Toebot. Morito Tombolle. Erik Toormon. DĂŠsirĂŠ Vonoutgoerden. Johan Vonoutgoerden. Filip Vondekeybus. Frank Van de Meutter, Chris Van Den Haute, Dieter Van Den Heuvel. Johan Vondeplos. Filip Vondeputte. Siel Van Der Donckt. Carlo Vondereydt. Hilde Vonderheyden, Dirk Vonderlinden, Gilbert Vondezonde, Myriam Van Ermen, Lieven Van Hellemont, Carl Vonherck. Geert Vonhorebeek, Hans Vonkerckhoven, Koen Vonormelingen, Jos Van Roy, Kris Van Schoren. Johanna Van Tonder, Joost Vontroppen, Jon Vonwynsberghe. Thomas Verbeeck. Bart Vercoutere. Freek Verdonckt, Irene Verhuizen. Dino Verreydt. Jon Verroken. Brom Vogels, Nico Vromont. More Wolrovens. Frons Wolterus. Toon Wossenberg en Jon Wellekens.
80
Vogels
Ongeziene aantallen Pestvogels in het Dijleland tijdens winter 2004/2005 Pestvogels
Bombycilla
I
garru/us zijn in W-Europa
o n r e g e l m a t i g e door trekkers
en van
wintergasten
september tot eind maart, met het grootste deel van de gevallen in de periode november-maart. Ze zijn in onze streken reeds van in de
oudheid
omwille
gekend
van
hun
invasiegebonden voorkomen. Uit de 19e eeuw zijn voor wat regio Leuven betreft weliswaar slechts twee gegevens bekend, namelijk op 17/ 02/1842 en op 14/01/1885 te Leuven. In de 2oe eeuw kwamen kleine of grote Pestvogelinvasies in Vlaanderen voor in 1903, 1949, 1965, 1986 en 1996 (Herroelen, 2003), en telkens werden er ook in onze streken exemplaren
gezien. Sinds
1975
waren
er
in
het
Dijleland
nog
geĂŻsoleerde
eendagswaarnemingen in 1975 en 1986 (tijdens dit laatste jaar kaderend in een invasie), gevolgd door een reeks waarnemingen in het tweede deel van de strenge winter 1995/ 1996, wanneer weer een grote Pestvogelinvasie Vlaanderen en de rest van Europa aandeed. In het najaar van 1996 werd tenslotte nog een exemplaar opgeraapt (Hens, 2000). De 21e eeuw bracht de eerste Pestvogels naar de regio in 2003 (Moreau, 2003a&b}. Hoewel de invasies vanaf november kunnen beginnen, maakt onderstaand overzicht mede duidelijk dat dat vaak pas vanaf december of januari gebeurt (bv. 1996 en 2003). De vogels blijven soms tot enkele weken lang pleisteren. Een overzicht van alle gevallen in het Dijleland sinds 1975 (naar Hens, 2000; Herroelen, 2003 en Moreau, 2003a&b}: 06/12/75
2 ex. laag over Kortenberg
02/03/86
2 ex. in tuin te Kessel-Lo
02, 14-17, 17-20/02/96
resp. 4, 1 en 7 ex. (incl. m met Noorse ring) te Leuven/Gasthuisberg
06/02/96
10-11 ex. te Haasrode
15-19, 20/03/96
resp. 8 en 7 ex. te Leuven/Gasthuisberg
26/03-14/04/96
5-8 ex. te Leuven/Bodartparking (zelfde groep van Gasthuisberg)
27/11/96
1 uitgeput m te Wijgmaal, overgebracht naar asiel en gestorven
14-30/01/03
1-4 ex.+ 1 raamslachtoffer te Korbeek-Lo
01/02/03
1 ex. in tuin te Heverlee
30/03/03
3 ex. in tuin te Haasrode
In de winter van 2004/2005 was het weer prijs! Vanaf half oktober arriveerden grote aantallen Pestvogels in Zuid-ScandinaviĂŤ. Over Falsterbo (de uiterste ZW-punt van Zweden) werden 81
Vogels
van de tweede decade van oktober tot de tweede decade van november in totaal 22850 zuidwaarts trekkende exemplaren geteld en vanaf november zakten massa's Pestvogels vervolgens vanuit Groot-Brittanië, Denemarken, Nederland en Noord-Duitsland nog verder af naar het zuiden. In Nederland werden tot op 01/12/04 bijvoorbeeld reeds 4300 ex. geteld (van den Berg, 2005). Deze verplaatsingen leidden onder meer tot de eerste waarnemingen voor verschillende Franse departementen, en de Pestvogel kon ook worden bijgeschreven op de Spaanse soortenlijst, met als eerste gevallen voor dit land 2 ex. te Cedeira (A Coruna) op 01/11/04, 4 ex. te Cobas (A Coruna) op 03/11/04 en 3 ex. te Llastres (Asturië) op 18/11/04 (van den Berg, 2004, 2005). Spijtig genoeg kon slechts een heel klein deel van de zuidwaarts migrerende Pestvogels in V laanderen worden teruggevonden, en in het Dijleland werden er tijdens deze periode geen opgetekend, maar net buiten de regio waren er wel de waarnemingen van resp. 1 en 5 ex. te Wezembeek-Oppem op 22 en 23/11/04 (Van Den Houte et al., 2005). Op vele plaatsen bleven grote aantallen Pestvogels langdurig aanwezig, maar in het tweede deel van de winter begonnen sommige groepen langzaam terug naar het noorden op te schuiven. Om een idee te geven van de omvang van de betrokken aantallen: in februari 2005 werden bv. 1500 ex. geteld in Nederland, 2117 ex. in Zwitserland, 3000 ex. in N-ltalië, 20000 ex. in Frankrijk, 26000 ex. in Groot-Brittanië, . . . {van den Berg & Haas, 2005). Vanaf januari resulteerde dit ook in V laanderen terug in waarnemingen, en ditmaal in een nooit eerder geziene overvloed! In het Dijleland verschenen de eerste twee Pestvogels op 06/02 te Neerijse, en op 18 en 19/02 werden resp. 1 en 3 ex. opgemerkt te Overijse. Maar de hoofdmoot arriveerde pas aan de V laamse grens op het einde van februari {in Wallonië werden een week eerder wel reeds grote aantallen genoteerd). Op 28/02 werden 19 ex. ontdekt in Haasrode {op de grens met Blanden), en het was wellicht dezelfde groep van maximaal 20 ex. die tot op 05/03 werd teruggevonden op diverse Blandense locaties. De grootste groep werd iets later opgemerkt in Maleizen en het aangrenzende Waalse Terhulpen. Op 07/03 werden hier 54 ex. geteld, en deze aangroeiende groep bleef nog minstens een maand in de buurt {vermoedelijk deze vogels werden soms tot in Rixensart waargenomen, NP Vogellijn). Het maximumaantal van min. 101 ex. werd genoteerd op 02-04/04/05, en op 09/04 werden hier voor het laatste 46 Pestvogels geobserveerd. Intussen werden in en rond de regio nog Pestvogels opgemerkt te Linden, Korbeek-Lo en Bertem. De allerlaatste Pestvogels voor de streek waren 35 ex. op 21-23/04 te Pellenberg en min. 50 ex. enkele dagen eerder te Lovenjoel. Twee onzekere waarnemingen (3 ex. op 03/03 en 1 ex. op 19/ 03, telkens in Oud-Heverlee) werden niet weerhouden. Onderstaand overzicht geeft meer details bij de waarnemingen in en rond het Dijleland tijdens februari-april 2005: 06/02/05 18/02/05 19/02/05 28/02-05/03/05 04/03/05 07/03-09/04
14/03/05 26/03/05 04/04/05 21-23/04/05 82
min. 2 ex. te Neerijse/Donkerstraat (B. Gilles) 1 ex. te Overijse/centrum (M. Demol) 3 ex. te Overijse/Ketelheide (J. Verroken) tot 20 ex. te Blanden (K. Moreau, B. Creemers, J. Demey, e.a.) 1 ex. te Haasrode/industrieterrein (M. Van Ermen) tot min. 101 ex. te Maleizen (Koninginnelaan+Eendenlaan) en La Hulpe (Rue du Chêne) (NP Vogellijn, S. Peten, K. Moreau, D. Van Den Heuvel, S. Horemans, M. Hens, K. Hansen, J. Vanwynsberghe, K. Lossy, V. Bulteau, M. Quicheron, W. Aelvoet, B. Bergmans e.a.) 18 ex. N over Linden/Houwaartsebaan (B. Creemers) 1 ex. over Korbeek-Lo (J. Vanautgaerden) 1 ex. te Bertem/Tervuursesteenweg (S. Bouillon) 35 ex. te Korbeek-Lo (J. Lambrechts, M. Artois, F. Claessens e.a.), enkele dagen eerder min. 50 ex. te Lovenjoel/Bruulbos (R. Guelinckx)
Vogels
Het wordt onmiddellijk duidelijk dat deze invasie vele oude records doet sneuvelen. Zo bestond de vorige grootste groep voor het Dijleland uit 25 à 30 ex. op 22/03/30 te Korbeek Lo (Herroelen, 2003}. Ook de laatste waarnemingsdatum voor Pestvogels in het Dijleland werd scherper gesteld op 23/04/05 (de vorige laatste waarneming gebeurde op 14/04/96 te Leuven}, maar de vroegste datum (oktober 1927 te Tervuren) blijft behouden. Referenties: Hens M. 2000 - Avifauna van het Dijlelond: Gedocumenteerde soortenlijst 1901-2000. In: Vogels in het Dijleland (M. Hens, Ed.), De V rienden van Heverleebos en Meerdaalwoud i.s.m. De Wielewaal afdeling Leuven, Leuven, 185-238. Herroelen P. 2003-Pestvogels Bombycilla gorrulus in V laams-Brabant (periode 1828-2003). De Boom.klever 31 (1):9-13. Moreou K. 2003 (o&b) -Opmerkelijke vogelwaarnemingen in de Dijlevollei en omgeving, december 2002februori 2003; maart-mei 2003. De Boom.klever 31 (1):14-27; 31 (2):50-69. van den Berg, A. (2004) - WP reports, late September-eorly November 2004. Dutch Birding, 26(6) : 392-411. van den Berg, A. (2005) - WP reports, Late November 2004-lote Januory 2005. Dutch Birding 27(1) :56-67. van den Berg, A. & Hoos, M. 2005-WP reports, Februory-eorly Morch 2005. Dutch Birding 27(2) :135-144. Van Den Houte, F., De Boom R. & Verliefden J. 2005 - Verslag van de veldornithlologie in Noordwest-Brabant, periode maart-november 2004. De Nieuwsgier, nr. 17 :10-40. Foto pagina 81: Pestvogels te Blonden, 5 maart 2005. Jochem Kempeneers
Kelle Moreau ke/le. moreau@gm01Z com
Nestkast voor Slechtvalk te Leuven De Slechtvalk Fa/co peregrinus kent in België en grote delen van de rest van Europa een erg bewogen geschiedenis. Op het einde van de jaren '50 verdween hij als gevolg van het grootschalig en onoordeelkundig gebruik van pesticiden nagenoeg volledig uit Noordwest Europa. De opstapeling van persistente organochloorverbindingen zoals DDT in de voedselketen, waarbij de concentraties in hogere trofische niveaus steeds hoger worden, bleek deze toppredator fataal te worden. Na het verbod op deze bestrijdingsmiddelen konden de West-Europese populaties zich langzaam herstellen. Vanaf de jaren '80 kwamen Slechtvalken terug sporadisch overwinteren in Vlaanderen. Maar broeden is nog een andere zaak, aangezien Slechtvalken daarvoor kliffen of andere steile rotspartijen verkiezen, en dergelijke structuren in Vlaanderen nu eenmaal niet aanwezig zijn. In een poging deze roofvogel bij ons toch ook tot broeden aan te sporen startte het F onds voor Instandhouding van Roofvogels (F.l.R.} in 1994 onder de deskundige leiding van Guy Robbrecht met het plaatsen van specifieke nestkasten voor Slechtvalken op verschillende elektriciteitscentrales van ElectrabeL waar koeltorens en fabrieksschoorstenen de natuurlijke rotswanden moeten vervangen. Dat bleek het begin van een geweldig succesverhaal te zijn. In 1995 werden de eerste Slechtvalken rond een aantal nestkasten waargenomen en in 1996 volgde reeds het eerste geslaagde broedgeval op de kerncentrale van Doel. Sindsdien steeg het aantal broedgevallen in Vlaanderen tot 18 in 2004, waarbij recent ook de steden Gent, Brussel en Mechelen werden veroverd (met nestkasten niet langer op industriële structuren maar resp. op de Sint-Baafskathedraal, de Sint-Goedelebasiliek en de Sint Romboutstoren}. Intussen werd gesuggereerd dat ook Leuven mogelijkheden biedt voor de Slechtvalk. De stad en de omgeving verschaffen deze roofvogel immers een ruim voedselaanbod (vnml. duiven), en bovendien wordt de soort hier de laatste jaren regelmatig op doortrek waargenomen. 83
Vogels
Vooral sinds 2001 werden er in de periode eind juli - begin oktober jaarlijks meerdere waarnemingen van doortrekkende en pleisterende Slechtvalken gemeld vanuit de Leuvense binnenstad. Hierbij gaat het weliswaar vaak om immature vogels, maar het zijn in vele gevallen net deze immaturen die een nestkast bezetten, en deze verdedigen tot ze geslachtsrijp zijn (in sommige gevallen broeden ze reeds als immaturen, wat uiteraard niet tot geslaagde broedgevallen leidt). Daarom is het duidelijk dat lokale vrijwilligers van Natuurpunt en de Natuurstudiegroep Dijleland meenden dat de tijd rijp was om de Slechtvalk de kans te geven zich ook in Leuven te vestigen en al snel werd contact opgenomen met het F.l.R. Tijdens een eerste verkenningstocht in de wijde omgeving werden slechts twee gebouwen geschikt bevonden voor een Slechtvalkkast, namelijk de toren van de Universiteitsbibliotheek en die van Sint-Maartensdal. Laatstgenoemde toren leek de meest haalbare kaart te zijn, zodat uiteindelijk werd overgegaan tot onderhandelingen met de sociale huisvestingsmaatschappij Dijledal, de eigenaar van het gebouw. Na de nodige garanties inzake veiligheid (daartoe werd zelfs een terreinbezoek gebracht in aanwezigheid van de architect van het gebouw) ging deze onderneming akkoord, terwijl lnbev bereid werd gevonden om voor de noodzakelijke financiĂŤle steun te zorgen. Beide bedrijven dragen op deze manier bij tot de duurzame ontwikkeling in Leuven. Op 29 maart 2005 was het dan eindelijk zover: vrijwilligers van het F.l.R., Natuurpunt en de Natuurstudiegroep Dijleland bevestigden de nestkast op haar definitieve plaats, en dit onder belangstelling van het Leuvense stadsbestuur en de lokale pers. Laat ons hopen dat er in de toekomst ook Slechtvalken aan dezelfde interesse uiting zullen geven. Een melding van een niet nader gedetermineerde, grote valk die op 21 april 2005 op de betreffende toren zat is alvast suggestief in dit verband. Maar voor 2005 is het reeds te laat, de gemiddelde Slechtvalk was op het moment van de plaatsing immers reeds bezig met het broedgebeuren. Alle ogen zijn gericht op 2006! Geert Sterckx & Kelle Moreau 84
Amfibieën en reptielen
Vroedmeesterpad plant zich succesvol voort in zandgroeve De Koek te Neerijse Sinds begin dit jaar heeft Natuurpunt de voormalige zandgroeve De Koek langs de Ganzemansstraat in Neerijse in beheer. De groeve zal ondermeer ingericht worden met het oog op de bescherming van de erin voorkomende Vroedmeesterpadden. In 2003 werden immers voor het eerst roepende Vroedmeesterpadden waargenomen in de groeve, waar zich in die periode enkele (grondwater-gevoede) plassen gevormd hadden (zie Vercoutere [2004] voor een overzicht). In oktober 2004 werd een nieuwe poel uitgegraven in de groeve. In d e loop van maart werd deze p o e l e n z'n omgeving verder ingericht voor Vroedmeesterpadden, ondermeer door het gericht aanbrengen van blokken zandsteen. Vanaf begin mei worden regelmatig tot maximaal drie roepende Vroedmeesterpadden rond de poel gehoord. Bij een grondige speurtocht op 12 juni 2005 vindt Mark Lehouck één adulte en vijf subadulte vroedmeesterpadden onder een zware rotsblok. In de veronderstel ling dat enkel volwassen dieren roepen, suggereert deze vondst dat er in 2004 (toch) voort planting heeft plaatsgevonden in de groeve. Een week later is het helemaal feest, als bij achtereenvolgende bezoeken respectievelijk 8 tot 9 roepende padden in de groeve ( 18 juni, M. Lehouck, E. L'Amiral, E. malfait) en minstens 15 Vroedmeesterpad-larven in de poel ( 19 juni, F. Fluyt) aangetroffen worden. Dit bevestigt dat de vroedmeesterpadden zich al vast in 2005 effectief voortgeplant hebben in de zandgroeve. Samen met de weidepoelen ten noordwesten van de groeve, betreft dit de derde voortplantingssite in de Ganzemansstraat. Met deze nieuwe vestiging lijkt de toekomst van deze bijzondere soort een stukje zekerder. Maar ook andere amfibieën lieten niet op zich wachten. Bij een inventarisatie van de vijver begin april werden verschillende legsels van Gewone pad en Bruine kikker vastgesteld. In mei en juni konden van beide soorten tientallen juveniele exemplaren worden aangetrof fen onder brokken zandsteen in de directe omgeving van de plas. De inventarisatie wees ook op het voorkomen van de Kleine watersalamander.
Zowel adulte dieren als larven
werden aangetroffen.
Zandgroeve De Koek en larve van Vroedmeeslerpad Neerijse, 19 juni 2005. Foto's: Fredenk F!uyl.
85
Amfibieën en reptielen
Niet alleen amfibieën koloniseren de groeveplas in ijltempo. Vermeldenswaardig is ook de waarneming op 19 juni van een Watersnuffel (Enallagma cyathigerum). Deze waterjuffer komt weinig voor in de zuidelijke Dijlevallei maar is algemeen op oligotrofe vennen in de kempen. Met dank aan de waarnemers voor het doorspelen van hun waarnemingen. Referentie
Vercoutere B. 2004. De Vroedmeesterpad in het Dijleland: Door uitbreiding naar een zekere toekomst. .
Boom.klever 32. 48-52.
Maarten Hens
Mark Lehouck
Frederik Fluyt
maartenhens@skynet.be
mark_lehouck@hotma1Z com
nsgdij/e/and@yahoo.com
Verspreidingsonderzoek amfibieën en reptielen Sinds 1995 werkt HYLA , de amfibieën- en reptielenwerkgroep van Natuurpunt, aan een nieuwe verspreidingsatlas van de amfibieën en reptielen in Vlaanderen. Het atlasonderzoek be slaat een periode van 15 jaar en loopt nog tot en met 2009. Met nog vijf seizoenen te gaan {2005 inbegrepen) is het hoog tijd om de 'witte gaten' op de tussentijdse verspreidings kaarten aan te pakken. Uit het Hyla-jaarrapport 2004 blijkt dat er in Vlaams-Brabant nog opvallende hiaten zijn ten zuiden en ten westen van Leuven. De Natuurstudiegroep heeft daarom het plan opgevat om de komende vijf jaar telkens een focusgebied uit te kammen op de aanwezigheid van amfibieën en reptielen. In 2005 nemen we het boscomplex Meerdaal-Mollendaal onder de loep. Aandachtssoort hier is de Kamsalamander, een Habitatrichtlijnsoort waarvan de enige vindplaats sinds 1995 ten zuiden van Leuven zich in Meerdaalwoud bevindt. Andere soorten waar specifiek naar gezocht zal worden zijn Vuursalamander, Levendbarende Hagedis en Hazelworm. Een eer ste tocht op 11 juni leverde alvast geen Kamsalamanders op, maar wel Middelste Groene Kikker, Bruine kikker, Gewone Pad , Vinpootsalamander, Alpenwatersalamander, Levend barende Hagedis en twee Hazelwormen. De volgende inventarisatietochten zijn gepland op: •
Zaterdag 9 juli. Meerdaalwoud {omgeving Kluis en Savenel), vallei van de Nethen . Afspraak: 9u00, parking van De Kluis , Meerdaalwoud.
•
Zaterdag 6 augustus. Mollendaal en Vallei van de Vaalbeek. Afspraak: 9u00, kruising Weertse Dreef - Naamsesteenweg {voetgangersbrug)
Losse waarnemingen van amfibieën en reptielen kunnen best doorgegeven worden via de het waarnemingsnetwerk {yahoo-mailgroep) of rechtstreeks aan NSGD-archivaris Kelle Mor eau {kelle.moreau@gmail.com). Specifieke HYLA-waarnemingsformulieren zijn te vinden op de website van Natuurpunt {www.natuurpunt.be>Fauna & flora>amfibieën en reptielen). 86
Pro/ecten
Agrarische natuur in het Dijleland NSGD en VHM de boer op ... De natuurwaarde van de landbouwgebieden in het Dijleland behoeft geen krans. Met soorten als Akkergeelster, Hamster en Vroedmeesterpad speel je op Noordwest-Europees vlak sowieso in eredivisie. Een extra reden om in deze gebieden de vinger aan de 'natuur'pols te houden, en waar nodig maatregelen te treffen. Het voortdurend streven naar efficiĂŤntere en effectievere productiemethoden in de landbouw gaat immers veelal gepaard met verlies aan habitats en habitatkwaliteit van de karakteristieke agrarische fauna en flora. Deze bijdrage geeft een overzicht van de lopende initiatieven inzake natuurstudie en -bescherming in de landbouwgebieden van het Dijleland. Centraal hierbij staat het project 'agrarische natuur in het Dijleland', dat de Natuurstudiegroep Dijleland en de Vrienden van Heverleebos en Meerdaalwoud in 2005 en 2006 uitvoeren met de steun van de provincie Vlaams-Brabant.
In tegenstelling tot de vallei- en bosgebieden in het Dijleland, waar de voorbije 25-30 jaar een brede waaier natuurbehoudsinitiatieven genomen is, zijn acties gericht op het behoud en de bescherming van de karakteristieke fauna en flora van landbouwgebieden in het Dijleland tot op heden beperkt gebleven. Overigens is dit, ondermeer vanuit de Vrienden en Heverleebos en Meerdaalwoud, in belangrijke mate een bewuste keuze geweest, die de realisatie van een grootschalig netwerk aan reservaatgebieden in valleien van de Dijle en de Laan vereenvoudigd heeft. Sinds 2000 is er een duidelijke ommekeer in deze situatie merkbaar. In de marge van het hamsterproject van De Wielewaal (1998-2000) en Natuurpunt Studie (2001-2003) heeft Natuurpunt twee akkerpercelen verworven te Vossem (Veldeken) en te Leefdaal (Delle). Andere recente reservaatprojecten van Natuurpunt rond agrarische (grasland)natuur, zijn de Koeheide te Bertem/Leuven, de zone rond de Oude Trambedding te Duisburg/Vossem en de zogenaamde Brabantse steilrand te Meerbeek en Everberg. De bescherming van de Vroedmeesterpad, waarvoor al een 10-tal jaar een lokaal beschermingsplan loopt, kreeg begin 2005 een nieuwe impuls door de inrichting van een voormalige zandgroeve te Neerijse. De komende jaren kondigen zich aan als scharnierjaren voor het natuurbehoud in de landbouwgebieden van het Dijleland. Zowel de Vlaamse en lokale overheden als de natuurbehoudsverenigingen plannen er hun inspanningen voor de bescherming en versterking van agrarische natuur op te voeren. Zo wil AMINAL afdeling Natuur vanaf 2005 werk maken van een actieplan voor de Hamster, ondermeer door het verwerven van a kkerpercelen en h e t opkopen v a n graanstroken. Ook het welslagen van het soortbeschermingsplan voor de Das, dat momenteel uitgevoerd wordt door het Regionaal Landschap Dijleland (RLD), vereist 'ruimte voor natuur' in landbouwgebieden. De Vlaamse Landmaatschappij beoogt via haar op het RLD werkzame bedrijfsplanner het areaal landbouwpercelen waarvoor een natuurgerichte beheerovereenkomst gesloten wordt, uit te breiden (zie
www.beheerovereenkomsten.be
voor meer informatie).
Nood aan kennis en visie Binnen de natuurbehoudsbeweging, in het Dijleland maar ook in Vlaanderen, is er momenteel relatief weinig kennis over en ervaring met maatregelen voor het behoud van 'agrarische natuur'. Het feit dat het duurzaam behoud van natuurwaarden in landbouwgebieden een 87
Projecten
Hel okken-eservool langs hel Veldeken Ie Vossem werd in opril 2005 ingezaaid mei tarwe. Overwinterend graan naast een hou/kont vormt een uitgelezen winterse foerogeerplek voor Geelgorzen en Ringmussen. Foto: Arnout De Greve
actieve betrokkenheid van en nauwe samenwerking met de landbouwsector vereist, is daar niet vreemd aan. Het ontbreekt momenteel dan ook aan een globale visie over de noden, de prioriteiten en de aanpak van het natuurbehoud in het agrarisch gebied in het Dijleland. De onzekerheden zijn zo groot, dat ondoordacht en foutief inzetten van middelen en mensen een reëel risico vormt. Ondermeer volgende inhoudelijke vragen zijn aan de orde: Op welke soorten en soortgroepen dienen beschermingsmaatregelen zich prioritair te richten? Wat zijn de ecologische vereisten van de verschillende soorten? Naar welke types percelen, gewassen of vegetaties dient de aandacht prioritair te gaan? In welke mate geldt het zogenaamde 'kapstok- of ambassadeursprincipe' (maatregelen voor deze of gene soort zijn ook voordelig voor andere componenten van akkerfauna en -flora)? Gaan botanisch beheer en faunabeheer wel samen? In een poging deze onzekerheden te verminderen, besloten de Natuurstudiegroep Dijleland (NSGD) en de Vrienden van Heverleebos en Meerdaalwoud (VHM) begin dit jaar om in 2005 en 2006 werk te maken van een afwegingskader en een visie voor het behoud en herstel van agrarische natuur in het Dijleland. Eén en ander werd in een project gegoten, 'agrarische natuur in het Dijleland', waarbij het te ontwikkelen afwegingskader geënt wordt op enerzijds de kennis van de (potentiële) verspreiding en de habitatvereisten van 'streekeigen' agrarische plant- en diersoorten, en anderzijds de effectiviteit en haalbaarheid van mogelijke beheermaatregelen. De klemtoon van het project ligt op de leemplateaus ten westen van de Dijlevallei.
88
Projecten
Het project omvat drie luiken: â&#x20AC;˘
Een analyse van huidige en historische natuurwaarden in de landbouwgebieden van het Dijleland De analyse richt zicht op drie soorten/soortgroepen (broedvogels, de hamster en de flora van holle wegen) en omvat volgende stappen: ==>
Het verkrijgen van een accuraat beeld van de huidige verspreiding en voorkomen.
==>
Analyseren van de relatie tussen de verspreiding, landschapskenmerken en landgebruik.
==>
â&#x20AC;˘
Toetsen van resultaten aan literatuurgegevens.
Het experimenteel testen van maatregelen voor bescherming van akkervogels Ondermeer in het Verenigd Koninkrijk is reeds heel wat ervaring opgedaan met het maatregelen binnen en buiten de teelt die gunstig zijn voor akkervogels. Voorbeelden zijn het aanleggen van leeuwerikvlakjes in graanakkers, het verbouwen van specifieke 'vogelvriendelijke' gewassen en het aanleggen van kruidenrijke grasstroken (Dochy & Hens,
2005). Op enkele landbouwpercelen en in twee akkerreservaten zullen enkele
van deze maatregelen u itgetest worden. Het gericht opvolgen van de akkervogelpopulatie op en rond de proefpercelen moet toelaten de effectiviteit van de maatregelen te beoordelen. â&#x20AC;˘
De ontwikkeling van een visie en een afwegingskader voor natuurbehoudsmaatregelen in de landbouwgebieden van het Dijleland
Het project wordt financieel ondersteund door de provincie Vlaams-Brabant en zal uitgevoerd worden in nauw overleg met o.a. de lokale Natuurpunt-afdelingen. Het inventarisatie- en studiewerk wordt integraal uitgevoerd door vrijwilligers. De botanische inventarisatie van de holle wegen in het Dijleland loopt al sinds 2001 en werd dit voorjaar afgerond. In 2005 en 2006 ligt de klemtoon op broedvogels en op de Hamster. Een stand van zaken en mogelijkheden tot medewerking vind je hieronder.
Akkervogels Karakteristieke akkervogels als Patrijs, Veldleeuwerik, Geelgors en Grauwe Gors zijn de voorbije
15-30 jaar in Vlaanderen en gans Noordwest-Europa sterk tot zeer sterk achteruitgegaan (Vermeersch et al., 2004; Birdlife International, 2004). Het gericht inzetten van b es ch e r mingsmaatregelen
veron derstelt
broedvogelpopulatie (Dochy & Hens,
een
goede
kennis
van
de
lokale
2005).
Binnen het project 'agrarische natuur in het Dijleland' worden daarom de aantallen, de verspreiding en het terreingebruik van agrarische broedvogels in het Dijleland in kaart gebracht. Sinds maart en tot in juli zijn 18 vrijwilligers in de weer om de territoria van 30 soorten agrarische broedvogels, het landgebruik landschapselementen in
(teelten) en
de ligging van kleine
14 steekproefgebieden (0.7-2.1 km2), min of meer gelijkmatig
gespreid over het ganse Dijleland, zorgvuldig op te tekenen. Een eerste analyse van de gegevens volgt in het najaar. Het is bovendien de bedoeling om de inventarisatie van de steekproefgebieden driejaarlijks te herhalen, om zo te komen tot een effectieve monitoring van de broedvogels van de landbouwgebieden in de streek.
89
Proecten
De studie van Dochy & Hens (2005) bespreekt een hele set beschermingsmaatregelen voor akkervogels. Dit project wil de effectiviteit en praktische haalbaarheid van twee van deze maatregelen uittesten. Leeuwerikvlakjes zijn niet ingezaaide vlakken van geringe oppervlakte ( 15-25 m2) in graanakkers. Door de open bodem en de erin opschietende kruidige vegetatie zijn ze gunstig zijn als broed- en foerageerplaats voor Veldleeuweriken. Getracht zal worden om landbouwers in te schakelen (mits vergoeding) voor het aanleggen van leeuwerikvlakjes in een aantal graanakkers. Gebrek aan wintervoedsel (granen) is één van de hoofdoorzaken van de achteruitgang van ondermeer Geelgorzen en mussen in het landbouwgebied. Experimenten met overwinterende graanakkers in de streek van Hoegaarden en in Zuidwest-V laanderen leverden recent spectaculaire resultaten (concentraties tot enkele 100-en gorzen). Over de effectiviteit van andere zaadgewassen zijn momenteel weinig gegevens voorhanden. Om hier een afweging te kunnen maken, zullen enkele akkerpercelen ingezaaid worden met vogelvriendelijke 'zaad' gewassen (zie foto).
Hamster Ondanks de behoorlijke inventarisatie-inspanningen tijdens de voorbije zeven jaar, blijven er nog vele vragen omtrent de ruimtelijke verspreiding, de aantalsevolutie en het terreingebruik van de Hamsterpopulatie op de leemplateaus ten westen van de Dijlevallei (zie Verwimp & Hens [2004) voor een overzicht). Het 'agrarische natuur'-project wil hieraan tegemoetkomen door enerzijds een grondige analyse van de totnogtoe verzamelde gegevens, en anderzijds door vanaf dit jaar te starten met een meer systematische monitoring van de populatie. Deze kennis kan vervolgens gebruikt worden om de geplande beschermingsmaatregelen (actieplan AMINAL afdeling Natuur, beheerovereenkomsten, ...) zo gericht en doeltreffend mogelijk in te zetten. Monitoring. Voor de monitoring van de hamsterpopulatie zullen vanaf dit jaar enkele vaste kilometerhokken (UTM-raster) met een 1- of 2-jaarlijkse frequentie op een systematische manier onderzocht worden. Dit omvat het in kaart brengen van hamsterburchten en het landgebruik (teelten) binnen de volledige oppervlakte van deze hokken. De geselecteerde hokken omvatten drie 'types' hamstergebieden: de kernpopulatie (Bertem/Leefdaal/Korbeek-Dijle), een populatie aan de rand van dit kerngebied (Leefdaal/Vossem) en een volledig geïsoleerd hamstergebied (Veltem/Winksele) (zie figuur). Zoekexcursies buiten deze hokken worden vanzelfsprekend aangemoedigd, maar prioritair concentreert de inventarisatie-inspanning zich op deze hokken. Enkel op deze manier kan een ietwat betrouwbaar beeld van de aantalsevolutie van de lokale hamsterpopulatie bekomen worden. In de komende maanden zijn volgende inventarisatie-excursies gepland. Iedereen is van harte welkom om mee sporen te komen zoeken van deze akkerknagers: �
Woensdag 10/08: Plateau Bertem/Leefdaal. Afspraak: 19u00, kruispunt Blokkenstraat Brede weg-Delle te Bertem.
�
Zondag 14/08: Plateau Leefdaal/Vossem/Duisburg. Afspraak: 9u00, kerk Leefdaal.
�
Zondag 21 /08: Plateau Bertem/Leefdaal. Afspraak: 9u00, kruispunt Blokkenstraat Bredeweg-Delle te Bertem.
�
90
Woensdag 24/08: Winksele. Afspraak: 19u00, kerk Winksele.
Projecten Geïsoleerde populatie nabij Schoonzicht
Centrale popualtie rond Bertem-Korbeek Dijle � ..... ... " �" '· "�·,
1�
.1
/ ���r--+.-1�-r-:�.L-..!:;._
����__...J
__
)-·/
<
/
�
Rand populatie Huldenberg - Tervuren
200
0
200
400 Meters
Figuur 1 - Hamsterhokken kaart. Situering van de UTM-ki/ometerhokken (1 km km) die als basis dienen
x
1
voo r de
monitoring van de Hamsterpopulatie in het Dijle/and 91
Projecten
Aangezien geoogste graanakkers bij gunstige weersomstandigheden vrij snel ingeploegd worden, is het van belang flexibel te kunnen inspelen op het verloop van de graanoogst. Naast deze vier 'vaste' excursies wordt er daarom ook geïnventariseerd op andere dagen. Deze tochten worden één tot enkele dagen voordien gepland en aangekondigd via de yahoo-mailgroep van de NSGD. Personen die op de hoogte wensen gehouden te worden van het volledige inventarisatieschema, geven best een seintje aan Maarten Hens of Bart Vercoutere {contactgegevens: zie einde artikel}. Bescherming. Onderzoek naar de overleving en het terreingebruik van {geherintroduceerde}
hamsters in de Nederlandse hamsterreservaten suggereert dat de aanwezigheid van voldoende dekking tegen predatoren de sleutelfactor is voor de overleving van een populatie {La Haye et al., 2005). De maatregelen voor in situ bescherming die AMINAL afdeling Natuur in de steigers heeft staan, zijn sterk gebaseerd op de recente Nederlandse ervaringen en leggen de nadruk op het jaarrond voorzien van voldoende dekking en voedsel. Ook de maatregelenpakketten in de beheerovereenkomst hamsterbescherming, die landbouwers kunnen sluiten met de V laamse over heid, zijn op dezelfde principes gebaseerd. Vanzelfsprekend zullen de monitoring- en analysegegevens verzameld in het kader van het NSGD-VHM project aangewend worden om, indien nodig, de inzet van de maatregelen te adviseren en bij te sturen.
Samen- en meewerken Voor het welslagen van het project is het van belang het uit te voeren in overleg met alle betrokken partijen, zowel binnen de natuurbehoudsbeweging als met landbouwers en wildbeheerseenheden. Binnen de natuurbehoudsbeweging wordt gestreefd naar een nauwe samenwerking tussen NSGD, VHM en de lokale Natuurpunt afdelingen {V.IJ.L., Kortenberg, Leuven, Herent, Kampenhout, Velpe-Mene}. Deze samenwerking neemt, naast informele contacten 'ten velde', vele vormen aan: •
Aan de broedvogelinventarisatie nemen actievelingen deel van afdelingen Kampenhout, Herent en Velpe-Mene, waarbij de NSGD als coördinator fungeert.
•
Thematische studiebezoeken, ondermeer aan het project 'Graan voor Gorzen' in regio Velpe-Mene {januari 2005), aan de reservaatprojecten van Natuurpunt afdeling V.IJ.L. (mei 2005) en aan het natuurontwikkelingsproject Rosdel in Hoegaarden {juni 2005).
•
Actieve deelname aan de denkgroep 'Brabants plateau', een overlegplatform omtrent natuurbeheer en -ontwikkeling op de agrarische leemplateaus tussen Leuven en Brussel. Deze in 2000 opgerichte denkgroep werd mede naar aanleiding van het NSGD-VHM project in mei 2005 terug geactiveerd.
•
Opvolging van het project binnen de Werkgroep Dijleland (VHM}.
iedereen die actief wil meewerken aan het project, hetzij als inventariseerder, hetzij door mee de visie en het afwegingskader uit te werken, hetzij door zelf te experimenteren met natuurgericht akkerbeheer, of als je gewoon eens mee 'het terrein' op wil: contacteer Maarten Hens of Bart Vercoutere (contactgegevens: zie einde artikel}.
92
Projecten
Referenties Birdlife International. 2004. Birds in Europe. Populotion estimotes, trends and conservotion status. Birdlife Conservotion Series no. 12. Combridge, UK. Dochy 0. & Hens M. 2005. Van de stakkers van de akkers naar de helden van de velden. Beschermingsmaatregelen voor okkervogels. Rapport IN.R.2005.01. Instituut voor Natuurbehoud, Brussel i.s.m. Provinciebestuur West-Vlaanderen, Brugge. Lo Hoye M., MĂźskens G.J.D.M. & van Kots R.J.M., 2005. Drie jaar herintroductie en bescherming van hamsters in Nederland. De Levende Natuur 106: 8-13. Vermeersch G., Anselin A., Devos K., Herremons M., Stevens J., GobriĂŤls J. & Van Der Krieken B., 2004. Atlas van de Vlaamse broedvogels 2000-2002. Mededelingen van het Instituut voor Natuurbehoud 23, Brussel. Verwimp N. & Hens M. 2004. Het wel en wee van de Hamsters in Bertem: Resultaten van de burchtentelling in augustus 2004. Boom.klever 32: 136-140.
Maarten Hens maartenhens@skyne t. be Bart Vercoutere bverc@scarlet.be
Smok de Hamster Tijdens een inventarisatieronde voor het akkervogelonderzoek vond Johan Nysten tijdens de ochtend van 29 mei 2005 een dode Hamster op de Blokkenstraat te Korbeek-Dijle (Bertem). Het dier was nog zeer gaaf en was allicht in de uren voordien aangereden ('smak' ...). Enkel de schedel en de onderkaak waren verbrijzeld. Door tussenkomst van Kelle Moreau (themaverantwoordelijke zoogdieren NSGD), het Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer en AMINAL afdeling Natuur werd het dier voor autopsieonderzoek overgebracht naar Alterra in Wageningen, Nederland. Het betrof een fors, volgroeid en geslachtsrijp mannetje in goede conditie, met redelijk veel onderhuids vet. Z'n technische fiche: - lengte neus - staartpunt: 29,2 cm - lengte staart: 4,5 cm - lengte ondersnijtand: 12,6 mm - gewicht: 427 g - leeftijd: volgroeid maar linker testikel nauwelijks ingedaald Over de exacte leeftijd van het dier bestaat geen uitsluitsel, maar het lijkt onwaarschijnlijk dat het onfortuinlijke dier in 2005 geboren werd. Vrouwtjes komen immers pas in april-mei uit winterslaap, hebben een draagtijd van gemiddeld 20 dagen en de jongen zijn na 3 tot 4 weken zelfstandig. Een foto van 'Smak de Hamster' is terug te vinden op de binnenkaft van deze Boom.klever .
93
Activiteiten
Hazelmuizenweekend 1n het •
Dijleland 29 september
-
2 oktober 2005
Een organisatie van de Vlaamse Zoogdierenwerkgroep i.s.m. Natuurstudiegroep Dijle/and, met verblijf in De Kluis te Sint-Joris-Weert Na het geslaagde Hazelmuizenweekend dat de V laamse Zoogdierenwerkgroep (ZWG) in
2004 organiseerde in de Voerstreek, werd besloten ook dit jaar in V laanderen actief naar deze Habitatrichtlijn- en Rode Lijstsoort te zoeken. Naar aanleiding van enkele historische gegevens (o.m. Bertembos) viel de keuze daarbij op het Dijleland. Intussen bleef het hier al meer dan tien jaar stil rond de Hazelmuis, en we zijn erg benieuwd of er nog van deze diertjes kunnen worden aangetroffen in onze regio. Van donderdagavond 29 september tot en met zondagnamiddag 2 oktober bezetten vrij willigers van de ZWG en de Natuurstudiegroep Dijleland daarom De Kluis te Sint-Joris-Weert, van waaruit een reeks intensieve speurtochten naar sporen van Hazelmuizen zullen worden ondernomen. Het inventariseren zal volgens een specifiek daartoe opgestelde handleiding gebeuren, maar een uitgebreide voorkennis is geen vereiste (voor elke inventarisatietocht wordt ter plaatse een korte introductie over de toegepaste methodiek voorzien). We wen sen wel al op voorhand te vermelden dat er een reële kans bestaat dat er niets zal worden gevonden dat op de aanwezigheid van Hazelmuizen wijst, en in het geval dat wel zo is zal het eerder om sporen (bv. nesten, vraatsporen) dan om Hazelmuizen zelf gaan. Het Dijleland herbergt echter ook heel wat andere interessante zoogdieren. Een ideaal ex cuus dus om het drukke werkprogramma af en toe een beetje te ontlasten door middel van uitstapjes in de omgeving. Hierbij zullen we zowel bos-, vallei- als plateaugebieden aan doen en zullen we ons de ene keer op een specifieke soort toespitsen, en de zaken een andere keer wat breder bekijken. De maximumcapaciteit van de groep bedraagt 30 personen, en we doen er alles aan om het weekend zo low-budget mogelijk te houden.
Voor inschrijvingen en/of meer info (o.a. over inschrijvingsgeld) kan men terecht bij:
Goedele Verbeylen - Natuurpunt Zoogdierenwerkgroep Vlaanderen Willendriesstraat 30, 2812 Muizen. tel. 0476/59.03.92 goedele@zoogdierenwerkgroep.be Gedetailleerde info over het programma (uurregeling, afspraakplaatsen) en over wat je dient mee te brengen volgt na de inschrijving.
94
Activiteiten
Programma Hazelmuizenweekend 29 sep Donderdagavond
29
september
2 okt
-
Zaterdag
1
oktober
•
onthaal, installatie, kennismaking
•
introductie over de streek en de
•
lokale zoogdierenrijkdom
introductie Hazelmuisinventariseren
•
speuren naar Hazelmuizen
•
voormiddag:
aansluitende nachtwandeling in
namiddag:
Meerdaalwoud of de Doode Bemde
Vrijdag
30
•
plateautocht Leefdaal/Korbeek-Dijle
•
Beversporentocht
(Hamsterburchten)
september
overdag:
's avonds:
•
introductie Hazelmuisinventariseren
•
speuren naar Hazelmuizen
speuren naar Bevers
•
•
vleermuizen te Oud-Heverlee
's avonds:
(Zoete Waters)
•
uitgebreide infosessie over de Hazelmuis
•
infosessie over de Das
•
aansluitende nachtwandeling in de
Zondag
Doode Bemde of Meerdaalwoud
Activiteitenkalender
(Bosvleermuis mogelijk)
-
2
oktober:
•
introductie Hazelmuisinventariseren
•
speuren naar Hazelmuizen
zomer
2005
Hamsterinventarisaties Coördinatie: Maarten Hens (tel.: 016 40 98 70, e-mail: maartenhens@skynet.be ) •
Woensdag l 0 augustus. Plateau Bertem/Leefdaal. Afspraak: l 9u00, kruispunt Blokkenstraat - Brede weg te Bertem.
•
Zondag 14 augustus. Plateau Leefdaal/Vossem. Afspraak: 9u00, kerk Leefdaal.
•
Zondag 21 augustus. Plateau Bertem/Leefdaal. Afspraak: 9u00, kruispunt Blokkenstraat Brede weg te Bertem.
•
Woensdag 24 augustus. Winksele. Afspraak: l 9u00, kerk Winksele.
Ongewerveldeninventarisaties natuurgebieden Leuven Coördinatie: Joris Menten (tel.: 0495 27 53 93, e-mail: joris.menten@advalvas.be) Meebrengen: netje, loepe, determinatieboeken. •
Zondag 3 juli: Wijgmaalbroek (speciale aandacht voor nachtvlinders) Afspraak:
l 8u45 Bodart-parking Leuven of 19:00 Kerk Wijgmaal (centrum)
95
Activiteiten
•
Zaterdag 30 Juli: Kesselberg Afspraak: 8u45 Bodart-parking Leuven of 9:00 Parking Kesselberg ( Koningsstraat }
•
Zondag 21 augustus: Omgeving spoorweg en havengebied Afspraak: 9u00 Bodart-parking Leuven
Amfibieën- en reptieleninventarisaties Coördinatie: Maarten Hens ( tel.: 016 40 98 70, e-mail: •
Zaterdag
9
juli.
maartenhens@skynet.be )
Meerdaalwoud ( omgeving Kluis en Savenel ) , vallei van de Nethen.
Afspraak: 9u00, parking van De Kluis, Meerdaalwoud. •
Zaterdag 6 augustus.
Mollendaal en Vallei van de Vaalbeek. Afspraak: 9u00, kruising
Weertse Dreef - Naamsesteenweg ( voetgangersbrug }
Trektellingen najaar 2005
We starten het nieuwe trektelseizoen op zaterdag 20 augustus op de telpost Bredeweg te Leefdaalen hopen het vol te houden tot eind oktober. Thuisblij vers kunnen de vogelmigratie over het plateau van Leefdaal online volgen via
www.trektellen.nl
(>
contact
Bredeweg) Coördinatie: Frederik Fluyt ( GSM 0479 920 172, e-mail: ngdij leland@yahoo.com }
96
>
Telpost
Volgroeid mannetje Hamster, verkeersslachtoffer, Korbeek-Dijle , 29 mei 2005. foto: Kelle Moreau
VUBPRESS
€ 17,95
Uitgeverij VUBPRESS Waversesteenweg 1 077 B-11 60 Brussel
fax 32 2 629 26 94 e-mail: vubpress@vub.ac.be www.vubpress.be
Ook verkriigbaar in de Natuurpunt•boekhandel