Onge wervelden
De watervlooienfauna van de zuidelijke Dijlevallei Inleiding De orde van de watervlooien of Cladocera behoort tot de klasse van de schaaldieren (Crustacea) en vormt in onze streken samen met de subklassen van de roeipootkreeftjes (Copepoda) en de mosselkreeftjes (Ostracoda) een belangrijke component van het zoöplankton. Ze komen in zowat alle zoetwatermilieus voor, gaande van tijdelijke poelen tot permanente meren. Watervlooien worden typisch omgeven door een tweekleppige schaal en bewegen zich voort door middel van hun antennen (Figuur
l).
De meeste soorten zijn
filtervoeders (o.a. organisch materiaal, bacteriën en fytoplankton) en kunnen hierdoor, wanneer ze in grote aantallen voorkomen, de heldere toestand van vijvers in stand houden. Bovendien maken ze een aanzienlijk bestanddeel uit van het dieet van juveniele vissen en vele macro-invertebraten.
Soortenlijst Historisch onderzoek naar watervlooien in België werd verricht door Luyten ( 1934). Voor zijn monografie bemonsterde hij verschillende vijvers verspreid over heel het land. In de zuidelijke Dijlevallei ging het om een drietal vijvers, namelijk het Meer van Genval (grondgebied Rixensart en Overijse), het Étang du Gris Moulin (Terhulpen) en de Zoete Waters (Oud Heverlee). In deze vijvers werden in totaal
18
watervlosoorten opgemerkt.
d
Figuur 1. Enkele voorbeelden van wotervlosoorten die voorkomen in de zuidelijke Dijlevolle1:· Ceriodophnio pulchello (o), Scopholeberis mucronoto (b), Bosmino longirostris (c), Dophnio pulex (d), Polyphemus pediculus (e), Stdo crystollino
(f),
Simocepholus vetulus (g) en Eurycercus lome/lotus (h) (Enge/hordt 1989). 14