Vogels
Opmerkelijke vogelwaarnemingen in de Dijlevallei en omgeving, juni - augustus 2004 Dit overzicht van opmerkelijke en interessante vogelwaarnemingen in de Dijlevallei en omgeving beslaat voornamelijk de periode juni - augustus 2004. De bestreken regio omvat de gemeenten Kortenberg, Herent, Bertem, Leuven, Oud-Heverlee, Huldenberg, Overijse en Tervuren en de aangrenzende gebieden. De volgende rubriek zal de periode september november 2004 omvatten. Waarnemingen worden voor 10 december 2004 verwacht bij Kelle Mo reau, Cel estijnenlaan 27 A, b u s 2 01, 3001 Heverlee, t: 0486/125877, e-m ail: kelle.moreau@bio.kuleuven.ac.be.
De zomer van 2004 was met een gemiddelde temperatuur van 17,5 °C t.o.v. het normale gemiddelde van 16,5 °c abnormaal worm. Verder was ook de totale neerslaghoeveelheid abnormaal hoog, met over de hele zomer gemiddeld 313,5 l/m2 t.o.v. het langjarig gemiddelde van 216,1 l/m2. Deze neerslag viel evenwel eerder geconcentreerd op een vrij normaal aantal neerslogdogen (57 t.o.v. de normale 48}. Vogelwaarnemingen die in juni nog aan het voorjaar deden denken betroffen onder meer de laatste Bergeenden, de laatste Slobeend en enkele Bruine Kiekendieven. Ook de laatste pleisterende Kleine en Bontbekplevieren en de laatste Tureluur droegen bij tot het slinkende restje voorjaarsgevoel. Verder vonden er in de eerste decade van juni nog twee waarnemingen van Grote Zilverreiger en één van V isarend plaats, terwijl in de tweede decade nog een Ooievaar en een Zwarte Wouw doortrokken en een onseizoenole Pijlstaart pleisterde. De derde decade van juni bracht nog een Zwarte Ooievaar met zich mee. Er werd voor de zomer van 2004 niet veel nieuws van het broedvogel front ontvangen. Bij de eenden bleven kleine aantallen Krakeenden en Wintertalingen tijdens de hele zomer aanwezig, moor er werden niet veel broedsels gemeld. De Zomertaling verging het helemaal slecht, in juni werd de soort niet opgemerkt en voor juli werd er slechts één waarneming ontvangen. Kwartels waren de afgelopen zomer verspreid over de regio in loge densiteiten aanwezig, en van Wespendief en Boomvalk werden ondanks de geringe inspanningen toch enkele meer of minder zekere broedgegevens ontvangen. Ook de hele zomer aanwezig moor niet broedend omwille van de afwezigheid van een partner: het mannetje Woudaap van de Abdij van Park. Voorts waren er de gebruikelijke zomermeldingen van soorten als Zomertortel en Grauwe V liegenvanger, terwijl bijvoorbeeld Porseleinhoen, Gekraagde Roodstaart en Europese Kanarie veel minder van zich lieten horen. Intrigerend waren de verschillende zomerwaarnemingen van Scholeksters, een soort die zich hoe langer hoe meer broedverdocht maakt in de regio, moor waarvoor broedbewijzen nog steeds ontbreken. Goed nieuws tenslotte kwam er van de Cetti's Zanger, er werden begin juli immers min. 3 jongen opgemerkt bij het ouderpaar. Spijtig genoeg kon deze waarneming achteraf niet meer bevestigd worden. Het najaar kon zich voor de aandachtige waarnemer al in juli beginnen te loten voelen. Zo waren er in juli 2004 bijvoorbeeld al een Kleine Zilverreiger tijdens de eerste decade, een Slechtvalk, een groep van 1 O Wulpen en 2 V isdieven tijdens de tweede decade en 4 Purperreigers tijdens de derde decade van de maand. Bij de steltlopers viel de najaarstrek tijdens juli en augustus 2004 eerder tegen, met in juli bijvoorbeeld slechts 1 Kleine Plevier, 2 105