Vogels
Opmerkelijke vogelwaarnemingen in de Dijlevallei en omgeving. Maart - mei 2004 Dit overzicht van opmerkelijke en interessante vogelwaarnemingen in de Dijlevallei en omgeving beslaat voornamelijk de periode maart - mei
2004.
De
bestreken regio omvat de gemeenten Kortenberg, Herent, Bertem, Leuven, Oud Heverlee, Huldenberg, Overijse en Tervuren en de aangrenzende gebieden. De volgende rubriek zal de periode maart - mei
2004
omvatten. Waarnemingen
10 september 2004 verwacht bij Kelle Moreau, Celestijnenlaan 27 A, bus 0201, 3001 Heverlee, t: 0486/125877, e: kelle.moreau@bio.kuleuven.ac.be. worden voor
De metereologische omstandigheden tijdens het voorjaar van
2004 kunnen erg
kort beschreven worden. Tijdens de laatste twee decaden van april zorgden zachte luchtstromingen voor een te hoge temperatuur voor die periode van het jaar, daarna gedroeg de gemiddelde temperatuur zich normaal. De tweede helft van het voorjaar, en dan vooral de eerste helft van mei, kende een abnor maal laag aantal neerslagdagen. Over de maanden maart, april en mei sa men bekeken kende
2004 één van de tien droogste voorjaren sinds het begin van de metingen (co 1840). De vogels dan. Tijdens de maand maart werden de laatste waarnemingen van overwinterende soorten als Smient, Roerdomp, Houtsnip en Barmsijs opgetekend. Ook Grauwe Gans en Bokje werden de laat ste keren gezien, en bij de meeuwen vielen een Geelpootmeeuw en een Grote Mantelmeeuw op. Soorten van dewelke de voorjaarstrek zich beperkte tot de maand maart waren P"1jlstaart, Goudplevier, Kluut (3 ex.) en Boomleeuwerik ( 1 ex.). Een verassing kwam er eind maart nog onder de vorm van een Hop. Grote Zilverreigers en Blauwe Kiekendieven bleven tot grofweg half april in de regio en de laatste waarnemingen van Pontische Meeuw en Waterpieper vonden later deze maand plaats. Bergeenden bleven dit jaar op meerdere plaatsen in de streek het ganse voorjaar pleisteren. Kleine Zilverreiger en Kraanvogel werden in elke voorjaarsmaand vastgesteld, met van de laatste soort telkens een pleister aar in april en in mei. Vanaf april kwam de voorjaarstrek goed op gang, er wer den in totaal bijvoorbeeld min. 26 Ooievaars, Wouwen,
10 Rode Wouwen, min. 9 Zwarte
8 Visarenden en 4 Smellekens gemeld, en ook van Paapje en Tapuit
werden opmerkelijk veel waarnemingen ontvangen. In April kwamen daar bui ten de obligate Bruine Kiekendieven en Boomvalken ook 2 Grauwe Kiekendieven en een Slechtvalk bij, en werden ook een Dwergmeeuw,
3 Duinpiepers, enkele
Rouwkwikstaarten, de eerste Noordse Kwikstaarten, 5 Beflijsters, een Bonte Vlie genvanger en nog een Hop genoteerd. De traditionele steltlopersoorten (Kleine Plevier, Bonte Strandloper, Tureluur, Groenpootruiter, Witgat, Oeverloper, Waters53