Vogels
Bijzondere broedvogels in regio Leuven Resultaten van het BBV-project 2003 Veel tijd om op onze lauweren te rusten was er niet. Na
3 jaar van intensieve broedvogelinventarisatie n.a.v. de V laamse broedvogelatlas (periode 2000 2002) werd in de Leuvense regio de draad van het BBV-project terug opgeno men.
Het BBV..,project, gecoördineerd door het Instituut voor Natuurbehoud
houdt een jaarlijkse telling in van broedende kolonievogels, exoten en soorten die als zeldzaam te boek staan. Voor de inventarisatiemethodiek en de lijst van op te volgen soorten verwijzen we naar Anselyn e.a.
(2003) of de website van
het Instituut voor Natuurbehoud (www.instnat.be). De BBV-regio Leuven omvat de gemeenten Bertem, Bierbeek, Herent, Hulden berg, Leuven, Oud-Heverlee en Kortenberg of in oppervlakte uitgedrukt, 264 km2. Tegenover dit omvangrijk onderzoeksterrein stond een zeskoppige BBV telploeg. Vanwege de late start en de beperkte mankracht werd - tegen de geest van de inventarisatiemethodiek in - geopteerd om eerder soortgerichte dan wel gebiedsgerichte tellingen uit te voeren. De kennis over het voorkomen van BBV-soorten opgedaan tijdens de atlas inventarisatie was daarbij van groot nut. Op deze wijze kon het vermoedelijk voorkomen en de aantallen van broedvogels door enkele bezoeken af te leg gen op de gekende sites, al dan niet bevestigd of bijgestuurd worden. Soorten waarvan de gegevens deels of geheel op deze wijze werden verzameld zijn Grote Gele Kwikstaart, Porseleinhoen, Blauwe Reiger, Roek, Oeverzwaluw, Nijlgans, Zwarte Zwaan en Canadese Gans. In al deze gevallen gaat het om soorten gebonden aan een specifiek biotoop (zangroeven, parkvijvers, zegge moeras) of om gekende historische broedkolonies.
De verzamelde aantallen
van deze soorten kunnen bijgevolg als zeer betrouwbaar beschouwd worden. Specifiek voor de Grote Gele Kwikstaart werd in 2003 het voorkomen als broed vogel in de Leuvense binnenstad in kaart gebracht (Creemers 2003). Naast het gerichte inventarisatiewerk, werden bijkomende gegevens verzameld via het omvangrijke waarnemersnetwerk binnen de Leuvense regio. Daartegenover staat dat een groot deel van het studiegebied niet of nauwe lijks onderzocht werd.
Ondermeer de grotere boscomplexen en de akker
plateaus vormen grotendeels blanco vlekken op de broedvogelkaart. Van Havik, Wespendief, Middelste Bonte Specht en Grauwe Gors bereikten ons bijgevolg slechts fragmentarische gegevens.
Aan de hand van het voorbije atlas
onderzoek (2000 - 2002) vallen voor deze soorten - met uitzondering van de Wespendief - evenwel vrij betrouwbare aantalschattingen te maken. In tabel 2 wordt een overzicht gegeven van de aantallen per BBV-soort m.b.t. het inventarisatiejaar 2003. Het ligt niet in de bedoeling van deze bijdrage om 6