Vogels
Historische gegevens over het Woudaapje lxobrychus minutus in Vlaams-Brabant Sinds het onverwachte broedgeval van een Woudaapje te Heverlee-Park (Mor eau & al 2002) staat de soort onder een stijgende belangstelling die nog wordt aangewakkerd omdat sinds 1997 angstvallig gezwegen wordt over de situatie in Vlaanderen, Limburg uitgezonderd (Gabriëls 2001) Cijfers uit de regio Harchies, .
de voornaamste broedplaats in Wallonië, werden onlangs bekendgemaakt (Jenard & Skinner 2001 )
.
Een eerste geografische opsomming van gegevens van het Wouwaapje in V laams-Brabant werd gepubliceerd door Van Den Houte & Herroelen
(2000) en
die wordt hier op zekere punten aangevuld ondermeer met gegevens uit de Dijlevallei in Waals-Brabant.
Het Woudaapje als broedvogel in Vlaams-Brabant Volgens Dubois (1890) broedde de soort te Diegem voor 1890 in
de rietkraag van het voormalige meer nabij het station. De Woluwevallei was toen nog on aangetast en bood hier en daar gunstige biotopen. Die situatie bleef onveran derd zodat van Havre
( 1928)
de soort nog altijd tot de broedvogels rekende
"sur les bords des étangs aux environs de Louvain et de Bruxelles" . Met die "vij vers" werd wellicht de ganse Woluwevallei bedoeld beginnend in Bosvoorde (bron) tot V ilvoorde (monding) inbegrepen de twee Woluwe's (Brussels Gewest), Sint-Stevens-Woluwe, Zaventem, Diegem, Machelen en V ilvoorde (Toorman
2003). De laatste soort die in de verstedelijkte Woluwevallei standhield was de Blauw borst Luscinia svecica die in vens).
1964-1967
nog broedde te Zaventem (pers. gege
Het voorkomen van het Woudaapje in het Leuvense is vermoedelijk gebaseerd op een opgevuld exemplaar (nr. 555) op naam van A. Tont (Rotselaar), dat te zien was op een ornithologische tentoonstelling te Leuven in september (Société ornithologique du Centre de la Belgique
1911
1911).
Twintig jaar later was het Woudaapje een "tamelijk algemene broedvogel in de Dijle- en Demervalleien" (Verheyen
1948). De gegevens van de Dijlevallei kwa men van Wortelaers (1946) die in 1943 en 1944 "tweemaal het nest in een rietstuk"vond ( Herroelen 1952); ze bevatten respectievelijk 5 en 6 eieren (mede deling M. Bastijns). Het is zeer waarschijnlijk dat het Woudaapje tot op het einde van de jaren
'50
als broedvogel voorkwam in dichte riet- of zeggevelden, oude riviermeanders en veenputten van en langs de Demer. 95