Vogels
Opmerkelijke vogelwaarnemingen in de Dijlevallei en omgeving, December 2002
-
februari 2003
Dit overzicht van opmerkelijke en interessante vogelwaarnemingen in de Dijlevallei en omgeving beslaat voornamelijk de periode december 2002
-
fe
bruari 2003. De bestreken regio omvat hoofdzakelijk de gemeenten Herent, Bertem, Leuven, Oud-Heverlee, Huldenberg, Overijse en Tervuren. De volgende rubriek zal de periode maart - mei 2003 omvatten. Waarnemingen worden voor 10 juni 2003 verwacht bij Kelle Moreau, Kerspelstraat 20, 3001 Heverlee, t: 0486/ 125877, e: kelle.moreau@bio.kuleuven.ac.be . Voor het meest recente uitge breide natuurnieuws uit het Dijleland kan je ook terecht op de website van de Natuurstudiegroep Dijleland ( www.natuurpunt.be/dijleland).
De winter 2002-2003 kan klimatologisch een vrij normale winter genoemd wor den. Met een gemiddelde temperatuur van 3,2°C zat hij zelfs erg kort bij het langjarig gemiddelde van 3, 1°C. Op vlak van de neerslag vielen er daarente gen wel enkele onregelmatigheden te noteren. Dat de totale neerslag hoeveelheid zowat een derde hoger lag dan in een gemiddeld jaar (240, 1 l/m2 tegenover 186,8 l/m2) was vooral te wijten aan de overvloedige regenval eind december - begin januari. Hierdoor steeg in bepaalde komgronden het water peil zeer sterk, in de Doode Bemde was de kijkhut zo zelfs een tijdje onbereik baar. De overvloedige neerslag viel echter grotendeels over een relatief korte periode, zodat de voorbije winter in termen van aantallen neerslagdagen eer der ondermaats was (45 deze winter tegenover 55 in een gemiddeld jaar). Hier schoot vooral ook februari tekort. Deze maand was niet enkel relatief droog, maar werd ook gekenmerkt door een abnormaal hoge zonneschijnduur met 238 uren zonneschijn in de plaats van de 168 uren die een winter gemiddeld telt (een afwijking van deze orde doet zich gemiddeld eens in de tien jaar voor). Op avifaunistisch gebied vertaalden deze condities zich onder meer in een goed winterseizoen voor de traditionele wintergasten. Soorten als Nonnetje, Grote Zaagbek, Roerdomp, Witgat en Pontische Meeuw lieten zich door de meeste vogelkijkers meermaals mooi bekijken en er waren ook de nodige Tjiftjaffen en twee Zwartkoppen. Andere wintergasten maakten deze winter een grote sprong vooruit in vergelijking met de vorige jaren. Zo kregen Grote Zilverreiger en Klap ekster inmiddels de status van typische wintergasten in het Dijleland, iets waar we enkele jaren terug nog enkel van konden dromen. Van de Klapekster wer den minstens drie verschillende ex. genoteerd, voor de Grote Zilver waren dat er zelfs acht. In elke wintermaand was er één waarneming van pleisterende Grauwe Ganzen. 14