Opmerkelijke vogelwaarnemingen in de Dijlevallei en omgeving januari - juni 1997
Dit overzicht belicht (bijzondere) vogelwaarnemingen in regio Leuven gedurende de periode 1 januari 1997 tot en met 30 juni 1997. De in deze rubriek bestreken regio omvat volgende gemeenten: Kortenberg, Herent, Bertem, Leuven, Oud-Heverlee, Huldenberg en Bierbeek. De volgende rubriek zal de periode juli - september 1997 omvatten. Waarnemingen worden voor 15 oktober 1997 verwacht bij Maarten Hens, Paul Delvauxwijk 18, 3000 Leuven. Met 20
winterdagen op
rij
vormde
de jaarovergang 1996-97 één van
winterepisoden van de voorbije 30 jaar.
de
strengere
De aanhoudende koude dreef grote aantallen
Nonnetjes en Grote Zaagbekken richting Vlaanderen en op de schaarse plekjes open water vertoefden
enorme
concentraties
watervogels.
Opmerkelijk is
dat,
in
tegenstelling
tot
vergelijkbare koudeperiodes in het recente verleden, Nonnetjes, Grote Zaagbekken en Aalscholvers langdurig op de Dijle pleisterden. Op 12/01 klom het kwik voor de eerste maal in
1997 boven het vriespunt en enkele dagen later verschenen de eerste (kleine) wakken op de vijvers (ZW, NGB, WLS(N), ... ). Het duurde echter tot ca. 10/02 vooraleer alle vijvers ijsvrij waren. Het "wintereffect" zinderde nog na tot begin maart, met kortstondig pleisterende Kleine Zwanen, een recordaantal Tafeleenden half februari en talrijke waarnemingen van Brilduiker, Nonnetje en Grote Zaagbek. Voor de meeste watervogelsoorten zijn de resultaten van de maandelijkse Wl-tellingen Uanuari - maart) in tabelvorm opgenomen en kort besproken. Op de januaritelling werden de Dijle en het Kanaal Leuven-Mechelen over nagenoeg hun volledige loop in de regio geteld (Wijgmaal - St.-Agatha-Rode). Het zeer zachte weer in februari (en begin maart) zorgde voor een vroege terugkeer van o.a. Tjiftjaf en Zwarte Roodstaart en vroege waarnemingen van Grutto en Fitis. April leverde alle zomergasten af volgens schema, met als extraatje een Roodstuitzwaluw, die door pientere zwaluwtuurders ontdekt werd in een grote, gemengde groep zwaluwen te NGB. De afgelaten vijver te OHN (gedurende de ganse periode) en slikranden te SAR en NGB (ca. begin maart tot half april) resulteerden in een behoorlijk steltloper-voorjaar, met o.a. waarnemingen van Kleine, Bonte, Kanoet- en Krombekstrandloper. Op het slik te OHN kwamen min. één paar Kleine Plevier en een paar Rouwkwikstaart tot broeden. Omdat momenteel nog een aanzienlijk deel steltloperwaarnemingen van de periode april - mei ontbreken, wordt slechts een overzicht van eerste en laatste waarnemingsdata gegeven. Voor een
reeks
broedvogel-zomergasten
zijn
enkel
de
eerste
aankomstdata
opgenomen.
Gegevens van o.a. Blauwe Kiekendief, Havik, Waterral, Water- en Houtsnip en Waterpieper zijn niet opgenomen, maar werden wel verwerkt.
Dodaars Tachybaptus ruficol/is In januari uitsluitend waargenomen op de Dijle, met telkens 4 ex. bij totaaltellingen op 11/01 en
18/01. Tot ca. 10 maart blijven de aantallen laag (doorgaans 1-2 ex. te NGB en OHZ), om vervolgens sterk op te lopen, met als maart-maxima min. 11 ex. te OHZ op 22/03 en min. 16 ex. te NGB op 30/03. Periode april- juni: zekere broedgevallen ten zuiden van Leuven te NGB, OHZ en NKV; geen gegevens voorhanden van WLS en AVP. WLS
18/01 15/02 15/03
LP
AVP
OHN
OHZ
NGB
NKV
zw
SAR
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
1
1
0
0
o
3
0
0
�4
6
1
2
33
J o /
D-N
D-Z 3
Totaal 4
2 �17