Opmerkelijke vogelwaarnemingen in de Dijlevallei en omgeving januari - maart 1996
Dit overzicht belicht (bijzondere) vogelwaarnemingen in regio Leuven gedurende de periode 1 januari 1996 tot en met 31 maart 1996. De in deze rubriek bestreken regio omvat volgende gemeenten: Kortenberg, Herent, Bertem, Leuven, Oud-Heverlee, Huldenberg en Bierbeek. De volgende rubriek zal de periode april - juni 1996 omvatten. Waarnemingen worden voor 15 juli 1996 verwacht bij Maarten Hens, Redingenstraat 13 te 3000 Leuven.
De voorbije winter was er eentje om U tegen te zeggen: droge, koude periodes, nu en dan afgewisseld met een milder intennezzo, leverden zo'n 20 schaatsdagen op. Die dagen dat je het ijs niet op kon, was het verrekijkertijd geblazen: grote aantallen Nonnetjes en Grote Zaagbekken
vertoefden
op
de
onooglijk
kleine
plekjes
open
water,
rekordaantallen
Tafeleenden pleisterden in de streek en op alle Westeuropese 'birdlines' regende het Pestvogel-waarnemingen. Het duurde tot de laatste februaridagen vooraleer ijs en vorst definitief weken en een prille lente aan z'n opmars kon beginnen. De sporen van de strenge winter bleven echter tot einde maart duidelijk aanwezig, met nog talrijke waarnemingen van Nonnetje, Grote Zaagbek en Pestvogel en verlate, geconcentreerde doortrek van o.a. Smient, Pijlstaart, Koperwiek en Kramsvogel. . Voor de meeste watervogelsoorten zijn de resultaten van de maandelijkse Wl-tellingen weergegeven en in 't kort besproken. Een uitgebreid overzicht van de watervogel-winter 199596 zal in het volgende nummer van de Boomklever verschijnen. Gegevens van o.a. Watersnip, Ijsvogel en Waterpieper zijn niet opgenomen.
Dodaars Tachybaptus ruficollis WLS
13/01 17/02 16/03
LP
AVP
OHN
OHZ
KBD
NGB
NKV
z.w
SAR
LFD
0
1
0
0
0
0
0
0
�1
0
0
1
0
0
0
0
0
0
0
2
0
0
1
1
2
0
4
1
�1
0
4
2
0
Totaal � 3 �16
Fuut Podiceps cristatus WLS
13/01 17/02 16/03
LP
AVP
OHN
OHZ
KBD
NGB
NKV
z.w
SAR
LFD
1
6
1
0
0
0
0
0
1
0
0
6
0
2
0
0
0
0
0
2
0
0
6
22
5
0
3
0
6
1
10
22
0
Totaal 9 10 75
Aalscholver Phalacrocorax carbo Tijdens de winterperiode Qanuarl - februari) zijn de aantallen laag (max. 15-20 ex.). Ze v1ssen praktisch uitsluitend op de Dijle, en dit verspreid over de ganse loop tussen de E40 en SAR. Het slaapplaatsgedrag tijdens deze periode is ietwat onduidelijk: geregeld wordt waargenomen dat kleine groepjes bij valavond in noordelijke richting vertrekken, anderzijds wordt er soms in de omgeving van SAR overnacht (bvb. op 06/01 12 ex. in kanada's langs de Dijle (KVS)).
21