y. 1
"
EIDEREENDEN Somateria mollissima aan de kust en in het ·
binnenland Paul Herroelen,Boutersem. De Schuyter {1988) heeft voor het eerst aangetoond dat er aan de kust 23 maal meer Eidereenden voorkwamen dan tot nog toe bekend was uit de IWRB-tellingen verricht tijdens de winter.1984-1985: 624-605 ex tegen 220�404 ex. Vier jaar later werd een nieuwe telling gehouden waaruit bleek dat er in november-december 110 7 tot1560 ex voorkwamen (De Putter & Willemyns1989 ). Toen Maertens &Vercammen ( Oriolus 5 7, 1991: 64 ) tellingen deden tussen Oostende en de Franse grens vanuit een vliegtuig, stelden ze vast dat in december1990 861-942 ex aanwezig waren en in januari1991 1198 vogels. De grootste aantallen werden echter in maart1991 genoteerd nl. 4 963 en 3 588 ex respectievelijk op03 en1 7maart. Eiders zorgen steeds voor verrassingen; uit de resultaten van zeetrektellingen van juli 1989 tot juni1990 te Oostende blijkt dat tijdens het najaar bijna evenveel vogels naar het noorden vlogen als naar het zuiden. Tijdens het voorjaar ( midden januari tot begin maart ) werden omgekeerde verplaatsingén opgetekend: 77% van de vogels vlogen naar het zuiden 1 ( Boudolf & al. 1992). De beste plaatsen om Elders te observeren zijn de golfbrekers tussen Oostende én De Panne; zo telde ik op05 mei1989 te Raversijde491 ex waarvan22 7mannetjes. Wie tijd en geduld heeft kan Eiders gemakkelijk benaderen en de leeftijds- en geslachtsverhoudingen bepalen". maar opgepast als het gaat om lichtbruin gekleurde exemplaren met verspreide witte dekveren op de bruine vleugels en witte veren op de wang tot boven het oog . Deze vogels zijn geen mannetjes maar wel oude vrouwtjes ( Swennen1990 ). Men noemt dit verschijnsel "haanvederigheid", een fenomeen dat ook bij zangvogels wordt vastgesteld.
4