Ondor1tnando lU•t botrert waarnemingen omvat waarnemingen van 1 janu,ari 199� tom 81 decomber 1992. ·
De gegevens werden niet gekontroleerd. Soorten die aan hoµiologatie onderworpen · zijn, dienen. nog onderzocht te worden door het BAHC. ·
De volgehde rubriek wordt afgesloten op .1 april 1')94. Waarnemingen dienen voor aan M. Hens, .BroekstrP-At )6, jOOO Leuven 8ef};v.VfJ. te woráeh.
10 april
Dodaars
_
Tachybaptus ruficollis
31 december·: 1 ex. op de leibeek van NGB
AalScholver Phalacrocorax
(A. Verboven)
carbo
Hoeft het nog gezegd? Het swingt de pan uit mèt de aalscholver in Europa. Dat dit in de Dijlevallei ook duidelijk merkbaar is, hoeft geen betoog. Van augustus tot het jaareinde zijn er permanent aalscholvers aanwezig, waa.rbij groepen van 70 of 100 ·ex. op één vijver geen uitzondering 'meer zijn. Volgend overzichtje tracht hun voorkomen in de. streek bevattelijk weer te geven. . - in aUgl,lf?tus worden de eérste ' doortrekkende en pleisterende groepjes gesignaleerd. Meestal gaat het om groepjes van 15-25 ex. die te OHZ of NGB verblijven, uitzonderlijk meer (bvb. 54 ex. op 10�9 te NGB). Andere vijvers worden praktisch niet aangedaan. Deze situatie houdt aan tot ca. eind september. - vánaf begin oktober worden, de groepen omvangrijker. Zo noteren we op 10-10 97 ex. te NGB, 6 te .OHZ en 1 te SAR. De vijver van NGB is de belangrijkste pleisterplaats, tot half november wanneer de vijver afgevist wordt. Daarop verhuizen de scholvers ·naar OHN, waar tot ,eind december en de inval van de· koudeperiod� gemiddeld zo'n 15 à 20 ex. verbleven. ·
Vragen die.zich hierbij ·opdringen zijn ondermeer: - gaat het hierbij steeds om dezelfde exemplaren? . Of wat is de verhouding doortrekkers/pleisteraars? Hoelarig blijven ze ·gemiddeld pleisteren? Waar ligt de overgang pleistere� op doortrek / overwintering? - wat is de rol van de Dijlevallei? enkel foerageergebied? of blijven ze er ook slapen? okkasioneel of permanent?· is de· Dijle vallei slechts een omjèrdeel van een groter pleister-/overwinteringsgebied? welke faktoren ·bepalen dan de aantallen in de . Dijlevallei? etc" ·
Om deze.vragen te beantwoorden hebben we gedurende een aantal dagen dit najaar z.eer 'gericht naar aalscholvers gekeken. Praktisch probleem hierbij was zeker de . grote mobiliteit en. verstoringsgevoeligheid van pleisterende ·groepen. Voorlopig.·
""-----·