-----EEN DRIETEENHEEUW (Rieea tl"idactyla) ALS STOOKOLIESLACHTOFFER TE TERVUREN_
Tijdens mlJn dagelijkse observaties in het Park van Tervuren werd op
28 november 1988 omstreeks 12.30 u mijn aandacht getrokken door een dode Meeuw met een opvallend bruine buik die op de oever van de Sint-Hubertus vijver in het gras lag.
Toen ik bij de dode vogel aankwam zag ik on
middellijk dat het een stookolieslachtoffer betrof, de volledige linker
flank en poot zaten onder de kleverige brij en rond de snavelbasis waren ook sporen van stookolie zichtbaar. De snavel zelf echter was mooi ge poetst en dàt trok speci?al mijn aandacht :
de bek was volledig geel
en duidelijk zwaarder als die van een Kokmeeuw
(Larus ridibundus)
op en rond de vijvers in het Park te Tervuren z�Ir"tiïlrijk voorkomt tijdens de wintermaanden.
(+ 1000
die ex.)
Bij het nader onderzoeken-van de
niet-besmeurde poot was het onmiddellijk duidelijk dat het ook geen Stormmeeuw (Larus canus)
betrof daar de poot van dit exemplaar duidelijk
zwart was �n�rud1mentaire vierde teen vertoonde. De conclusie was duidelij k dat het een Drieteenmeeuw (Rissa tridactyla)
was die waar
schijnli j k op zee door olie besmeurd was geraakt en daarna op de dool in het b innenland was beland om
<lat1r Le sterv"n.
Als belangrijkste kenmerken van het dode specimen, dat bewaard wordt in het K o ninklijk Museum voor Midden-Afrika te Tervuren,
noteerde ik
- grote kop met zware gele snavel - grijze oorvlek
(winterkleed)
- nog wat licht grijs op achterhoofd en nek (laatste restanten van jeugdkleed
?)
effen grijze mantel en witte staart - slanke vleugels, punten,
volledig wit op onderzijde en met zwarte vleugel
zonder witte vlekken op de vier laatste slagpennen en een
heel kleine witte vlek op de vijfde slagpen vleugellengte
: 298 mm (dus waarschijnlijk een wijfje)
- over de buikzijde valt weinig te zeggen daar die volledig onder de olie zat, - poten
vermoed wordt dat die egaal wit moet geweest zijn
(voortgaand op niet-besmeurde rechter poot)
:
zwart met rudi-
mentaire vierde teen Voor het binnenland is deze waarneming eerder een zeldzaamheid & Wille,
(Lippens
1972), nochtans had ik graag hierbij een vraag gericht aan
personen die meer en recentere binnenlandse waarnemingen van deze typische zeevogel kunnen verstrekken.
Met dank bij voorbaat. REYGEL Alain Celestijnenlaan
3030
11/72
HEVERLEE
Litteratuur
HARRISON,
P.,
1983, Seabirds an identification guide, Croom Helm 448
London & Sydney, pp. LIPPENS,
L.
& H.
WILLE,
1972, Atlas van de vogels in België en West 833
Europa, Lannoo - Tielt, pp.