13 minute read

Huttentocht in de Schladminger

Peter Daalder, de auteur van dit artikel, veertig jaar geleden in de Schladminger Tauern.

Met een laagje verse sneeuw ziet het er opeens winters uit.

Advertisement

Pittige vijfdaagse huttentocht in Schladminger Tauern

Een knieval in Schladming

De huttentocht in Schladming werd een echte trip down memory lane, een reis door het geheugen. Veertig jaar geleden maakte redacteur Peter Daalder vrijwel dezelfde tocht. Maar als de omstandigheden anders zijn en de route omgekeerd wordt gelopen, blijken er forse gaten in de herinnering. Bovendien eindigde de jubileumtocht in het ziekenhuis.

Tekst en beeld Peter Daalder en Aart Markies

Links Plaquette voor

Hans Wödl, die de Schladminger Tauern ontsloot.

Onder Rustplaats

op de Greifenberg.

“Hm”, zegt dokter Severin Noiges van de Diakonissen Klinik in Schladming. Hij draait mijn rechterbeen alle kanten op, onderzoekt mijn knie en bestudeert de röntgenfoto. “Dat is een bursitis prepatellaris, een ontstoken slijmbeurs aan de voorzijde van de knie. En een scheurtje in de knieschijf.” Bandage om de knie, rustig aan doen, koelen en been omhoog leggen. Zo krijgt deze memory lane in een prachtig gebied langs gemoedelijke berghutten een abrupt einde en wordt het een doodlopende straat.

We zijn bij toeval in dit stukje Stiermarken in Oostenrijk terechtgekomen. De corona-ellende hield ons uit Slovenië waar we zonder tien dagen quarantaine niet meer welkom waren. In allerijl was Lisa-Marie Prettenthaler van de plaatselijke VVV zo aardig nog twee plaatsen te reserveren in de hutten op de vijfdaagse tocht met begin- en eindpunt in Schladming. Veertig jaar geleden maakte ik vrijwel dezelfde huttentocht. Ik vierde mijn verjaardag op 11 september, dat toen nog geen historisch beladen dag was, in de Ignaz-Mattis-Hütte. De huttenwaard hoorde bij het ontbijt dat ik jarig was en zette vervolgens op een zilveren dienblad een brandende kaars en een dubbele schnaps voor mijn neus. En later zwaaide hij ons uit in zijn zeemleren broek met bretels over zijn rood-wit geblokte overhemd.

Acht dagen

Destijds maakte ik elk jaar in september een huttentocht met begeleider Philip en zijn Rotterdamse maat Cor. Twee vrolijke mannen die het leuk vonden een groep sportievelingen op sleeptouw te nemen. In de loop van de jaren was er een harde kern ontstaan die, ongeacht de bestemming, elk jaar meeging. Philip zocht uit, publiceerde zijn tocht bij de toenmalige Nederlandse Reis Vereniging en ik werd automatisch ingeschreven. Zo kwam ik in Schladming terecht. Wij maakten destijds een iets rustiger tocht van acht dagen. Maar vanuit marketingoogpunt van de plaatselijke VVV wordt de tocht nu in vijf etappes aangeboden met begin- en eindpunt in Schladming, waarbij de eerste en de laatste zeer lang zijn. De tocht loopt van west naar oost door de Schladminger Tauern, een vrij rustig en ruig gebied. We treffen goede, niet al te grote hutten, waarvan er zeker twee geen spat veranderd lijken. Hoewel ik voor die herinneringen wel mijn fotoalbum nodig heb.

Als Schladming je uitgangspunt is, moet je een lang dal naar het zuiden door, voordat je bij de Schladminger hoofdkam bent. Omdat het idee van de VVV Schladming is om min of meer een rondje te maken, zijn zowel de aanloop als de laatste dag behoorlijk fors. Wie dat wil omzeilen, moet zelf wat regelen, want het arrangement voorziet daar niet in. De aanloop naar de eerste hut kan ook via het Preuneggtal, waarin een wandelbus rijdt tot de Unsprungalm. En terug zou een tussenstop in de Hans Wödl Hütte die etappe in twee beter behapbare brokken verdelen.

De hut, hoog boven het water, is geen steek veranderd

Met de lift

De eerste 900 hoogtemeters van onze tocht gaan zonder enige moeite: we zitten in de Hochwurzenkabelbaan, die over de pistes van het skigebied loopt. Eindstation met prachtig zicht op de Dachstein, is de Hochwurzenhütte een van alle gemakken en luxe voorzien restaurant dat ‘s zomers en ‘s winters geliefd is bij toeristen. Ter plekke krijgen we een metallic groene waterfles en een mooi lunchpakket in een aluminium trommeltje met houten deksel. Nou ja, die grammen kunnen er ook nog wel bij. Het eerste stuk lopen we over de Bacherlweg. Een pad bezaaid met rustpunten, plaatsen om spelletjes te doen en borden met natuurweetjes. Dan is het uit met alle wetenswaardigheden. De weg draait naar beneden en onze route gaat omhoog richting Rossfeld. Daar ontmoeten we een jong Duits stel, voor het eerst in de bergen. Ze lopen dezelfde tocht, dus dat worden al snel onze bergvrienden.

Gezellig bruin hout

De mist is nogal hardnekkig, terwijl we over een graat richting het zuiden lopen. Op en af, op en af en slechts af en toe zien we hoe mooi het hier is. En hoe steil het afloopt, aan beide zijden. Diep onder ons zien we opeens de Obere en Untere Giglachsee, maar het duurt nog lang voordat we de Ignaz-Mattis-Hütte zien. De ligging herinner ik me wel, prachtig, hoog boven het water. De hut is geen steek veranderd. Veertig jaar later staat er voor de huttenwaard een nieuw klein gebouw achter de hut, maar het gezellige bruine houten interieur is niet veranderd, evenmin als de grote slaapzaal op zolder, waar je alleen via een ladder op kunt. De coronamaatregelen vallen nogal mee, alleen de dekens zijn weg, maar de kussens liggen er nog en anderhalve meter

Een marmot bleef lang zitten voor de fotograaf.

In de diepte de Ignaz-Mattis-Hütte en de Giglachsee.

wordt in de gelagkamer al gauw 15 centimeter. De bediening is vriendelijk en inmiddels worden bestellingen ook hier meteen in de elektronica getypt.

Regenpakken

Het ontbijt, ditmaal zonder dubbele schnaps, is eenvoudig maar voedzaam. Ondertussen is het buiten een natte boel geworden. De normale twijfel of het regenpak wel of niet aan moet, is er niet. Het regent echt. De route vandaag is niet eens zo heel erg lang, maar stijgen met een volle rugzak in regenkleding is niet prettig. We lopen op wandelweg 775, een route met rode bolletjes op de kaart, een pad deels alleen voor Kletterer. Veel stenen, ruig terrein. De Weitwanderweg 702 langs en over de Rotmannlspitze wordt afgeraden, het is met dit weer gevaarlijk en wellicht ligt er sneeuw.

De beloning van de wat langere weg is een hut om te lunchen, de Duisitzkarseehütte. Moeder en dochter hebben een serie taarten gebakken voor een heel regiment, maar al wat er binnen komt zijn twee druipende Nederlanders. Het is lekker warm, de natte kleren kunnen boven de houtkachel drogen en wij kunnen geen weerstand bieden aan de Apfelstrudel en de warme chocolademelk met slagroom. Na de lunch is het vrijwel droog maar lopen we in een druipend bos met verraderlijk gladde boomwortels. Oppassen dus. Dan ontmoeten we twee Nederlanders die ook naar de volgende hut gaan. Wij staan onze rustplaats op een overdekt balkon van een lege boerderij graag af en lopen het laatste stukje naar de Keinprechthütte. Dit was de plek waar destijds de onfortuinlijke Jaap zijn camera in een beek had laten plonzen. De bank en de tafel waarop hij de natte spullen had uitgestald en droog probeerde te krijgen staat er nog precies zo, de herinnering klopt met het fotoalbum. De huttenwaard is een vriendelijke rustige man. “Op deze hoogte, we zitten op 1872 meter, hee het virus geen kans”, aldus de waard. “Wie hier naartoe kan lopen, die moet wel gezond zijn, dus ik maak me er niet zo druk om. En als je iets onder de leden hebt, dan drink je een zelfgestookte schnaps, daar kan het virus zeker niet tegen!”, aldus onze ‘viroloog’. Aangenaam relaxed, dat wel.

Droog brood

Meteen vanaf het begin gaat de weg omhoog, de Tauernhöhenweg volgen we vandaag. Het is droog, we kunnen gelukkig zien hoe mooi de omgeving is. Vandaag lopen we via de Trockenbrot Scharte. Daar o erden we veertig jaar geleden een paar sneetjes droog brood aan de rondcirkelende Alpendohlen. Deze kauwen zijn brutaal en als er wat te snaaien valt, zijn ze erbij. We zien ze vandaag ook, maar op de pas is het te koud en te winderig om er lang te blijven. Dan komt er een afslag richting Golling Scharte, de volgende doorgang, maar er staat ook een waarschuwing dat het een gevaarlijke route is. Tsja, wat nu? Toch vrijwel op hoogte blijven, of afdalen en iets verder weer het hele stuk omhoog? De beslissing wordt makkelijker als blijkt dat de route onderdoor langs de Landawirseehütte komt. Warme thee, iets lekkers, het is wel aanlokkelijk. We zijn niet de enigen die deze beslissing nemen en worden later beloond met een prachtig optreden van een marmot die uitgebreid voor de fotografen poseert.

Dan is het uit met de pret. Omhoog, en steil ook. Eerst over gras, later over stenen en gruis. En wat al dreigde, wolken en nattigheid. Eerst motregen, dan dikke druppels en vervolgens sneeuw. Op dezelfde plek stonden we veertig jaar geleden in de mist. Nu als bijna verzopen katten. Terwijl de andere Nederlanders ons fotograferen, is er bewondering voor de stormparaplu van Aart die hij kunstig hee vastgemaakt aan zijn rugzak, zodat hij twee handen vrij hee voor zijn stokken.

Op mijn knieën

Het gaat eindeloos naar beneden, 700 meter over steil terrein. Blokken, af en toe stukken gras, een deel van de route is weggeslagen en we moeten een stukje door blubber. Het is verraderlijk. Iets onder me zie ik een van de Nederlanders onderuit schuiven op haar achterste. Ze staat gelukkig meteen weer op.

Vanaf de top van de Planaibaan op 1830 meter ben je met de ets in een half uur weer beneden.

Mountainbiken op de huisberg

Schladming (745 meter) is een dorp voor een actieve vakantie, waar de Planai, de ‘huisberg’, in de zomer volop wordt gebruikt door mountainbikers die er prachtige routes tot hun beschikking hebben, zowel voor beginners als voor doorgewinterde etsers. De echte sportievelingen etsen omhoog: 6,8 kilometer met 483 hoogtemeters. De langste afdaling is 7,7 kilometer met 477 hoogtemeters. Voor de echte durfal is er het parcours van de World Cup Downhill: 2,55 kilometer, 596 meter afdalen. De besten doen dat in 7 minuten. Het trekt veel jongeren, vooral jongens, die op de ets van de bergen genieten. En verder is er natuurlijk een rodelbaan, avonturenpark Hopsiland voor de kleintjes en een kleine kindvriendelijke li van de top van de Planaibaan naar hun speelpark.

Tochtenwiki

In de NKBV Tochtenwiki vind je meer gedetailleerde tochtinformatie. Ga naar hoogtelijn.nl, klik op deze editie van Hoogtelijn en dan op deze route die in de Tochtenwiki is geplaatst.

Opeens gebeurt het. Ik glijd ook uit en kom vol op mijn knieën terecht. Links in het natte gras, rechts keihard op een platte steen. Mijn hoofd schiet tegen een rotsblok. *$#@)^! Aan mijn hoofd heb ik niets, het was kennelijk net niet hard genoeg. Maar mijn knie doet lelijk pijn. Hoe ver zou het nog zijn? De Gollinghütte ligt ‘net om de hoek’. Dat duurt dan toch nog wel een half uur, maar de ontvangst is vriendelijk en de hut warm en droog. We hebben de luxe van een eigen kamer, net vernieuwd, heerlijk met de geur van vers verwerkt hout. Droge spullen aan, het scheelt al wel.

Rummikub en pokeren

De avond is aangenaam. We zitten knus en totaal niet coronaproof bij elkaar, er blijken nu vier Nederlandse groepjes te zijn, een Pools/Amerikaans duo met werk- en studie-ervaring in Eindhoven en het jonge Duitse stel. Er wordt een op het oog ingewikkelde kaartvariant van rummikub gespeeld en er zijn pokeraars onder ons. Twee Nederlandse studenten proberen daarvan de tips en tricks uit te leggen en de do’s en don’ts. Het is in elk geval niet koud binnen en bovendien gezellig. Vlak voor de Hüttenruhe van tien uur, blijkt het opstaan een drama, mijn knie wil niet echt. Nou ja, nu slapen en dan morgen maar zien.

Intern overleg

Het is wonderschoon weer, iets hoger op de bergen ligt verse sneeuw, een wattige deken van wolken ligt onder ons in het dal. Het wordt een mooie dag! Voorzichtig begin ik aan de route naar de Kla erkessel, een hoog keteldal uit de ijstijd met veel meertjes. Een maanlandschap. Ik heb er Aart al een paar keer iets over verteld, omdat ik het destijds het mooiste stuk van de tocht vond. Maar mijn knie protesteert. Elke stap omhoog steekt het. Ik loop langzaam verder, maar op zo’n honderd meter boven de hut kom ik na intern overleg tot de conclusie dat dit geen genot wordt. Ik moet terug en via het Steinriesental naar de Waldhausalm waar ik de wandelbus kan pakken. Aart en ik overleggen kort. Hij loopt door richting Kla erkessel. Ik zit na twee uur voorzichtig afdalen, een busrit van drie kwartier en een snelle douche, met mondkapje en al in de Diakonissen Klinik.

Na veertig jaar weer op de Golling Scharte.

Poedersuiker

Terwijl mijn wandelmaatje Peter voorzichtig afdaalt, ga ik alleen verder. Maar het voelt niet snel alleen als je al enkele dagen onderweg bent met dezelfde groep wandelaars. Op de lange klim naar de Greifenberg (2618 meter) bepaal ik mijn eigen tempo. Bij pauzes en op de top zie ik de andere lopers. Door de verse sneeuw lijkt het alsof er poedersuiker is uitgestrooid over het ruige rotslandschap. Peter hee niet overdreven over de Kla erkessel. Bij het afdalen doorkruis ik een bergkom met tientallen meertjes verbonden door mossen en korstmossen. Het hee wel iets weg van een oerlandschap. Bij een van de meertjes is een plaquette van Hans Wödl tegen een rots geschroefd. Hij wordt herinnerd als de man die mede de Schladminger Tauern ontsloot. Die avond overnacht ik in de Preintalerhütte. Een grote, warme berghut met culinair menu.

Buitencategorie

De laatste etappe is van de buitencategorie. Via de Robert-HöferSteig loop ik over de graten van de Neualmscharte, Hasenkarspitze, Rabenköpf en de Rauenberg. Ik volg steevast hoogtelijnen tussen 2000 en 2200 meter. De bergpaden zijn smal en pittig en hier en daar zelfs alpien, maar op de juiste plaatsen gezekerd met een staalkabel. Mijn buik rommelt af en toe van de enorme hoogteverschillen en het weidse perspectief naar alle kanten. Op die momenten mis ik een bergwand links of rechts.

Deze etappe gee regelmatig een prachtige terugblik op de routes van de afgelopen dagen. Helaas is er weinig tijd om te mijmeren. De etappe is lang en mijn bestemming is de kabelbaan van de Planai. Je komt amper routebordjes tegen en een tijdsindicatie over de nog te lopen afstand ontbreekt. Ik houd het tempo hoog, want het laatste li je naar Schladming, nog eens duizend meter lager, gaat om vijf uur en die wil ik niet missen!

Foto Willemijn Hulsebos

Huttentocht in de Schladminger Tauern

Route

De huttentocht in en om Schladming begint en eindigt in het centrum van het dorp. Het dorp ligt op 1015 kilometer van Utrecht. Met de trein reis je vanaf Utrecht in 11 uur en 15 minuten naar Schladming, met een overstap in Mannheim en München voor nog geen vier tientjes.

Kaarten

De 1:25.000 kaart van de Oostenrijkse topogra sche dienst, BEV 3224-West Schladming kost € 7, maar opsturen kost € 8. Wil je dat niet, dan zijn er voor het wandelen minder geschikte kaarten van 1:50.000, zoals Kompass 31, Radstadt-Schladming-Flachau (€ 13,50), of de Alpenvereinskaart 45/2 Niedere Tauern II (€ 8.90).

Accommodatie

De beschreven tocht wordt als arrangement aangeboden door Schladming-Dachstein Tourismus-marketing. (Kijk op schladming-dachstein.at). Wie daar boekt, wordt vervoerd naar het beginpunt bij de Hochwurzenbaan en krijgt tickets om de laatste afdaling van 1000 meter op de laatste etappe geriefelijk te beleven in de nieuwe Planaibaan. Wij sliepen in de Ignaz-Mattis-Hütte (alpenverein.at/ignazmattishuette, 1986 meter), in de Keinprechthütte (keinprechthütte.at, 1872 meter), de Gollinghütte (gollinghuette.com, 1643 meter) en de Preintalerhütte (preintaler.at/agp/index.php/ unsere-huetten/preintalerhuette, 1656 meter).

Alternatieven

Er zijn volop mogelijkheden om de tocht aan te passen en wat minder uitdagend te maken.

Een alternatief is om vanuit Haus te starten met een kabelbaan naar de Krummholzhütte, de volgende dag naar de Hans Wödl Hütte te lopen en dan naar de Preintalerhütte. Daarna vervolg je de route zoals in dit artikel beschreven omgekeerd, tot aan de Hochwurzenhütte, het bergstation van de Hochwurzenbahn.

This article is from: