3 minute read

Fictie: gouden team

Gouden team

Een verhaal van Ico Kloppenburg

Advertisement

Het zoemende geluid van een vallende steen! Ze drukt zich tegen de wand om het projectiel te ontwijken en schrikt wakker. Ze moet gedommeld hebben en het zoemende geluid, irritanter dan dat van een mug op een zomeravond, is er nog steeds. Het is de drone. Een van die verdomde drones die de hele wedstrijd live in beeld brengen voor de drie miljard kijkers, in hun lekkere leunstoel, in hun warme kamer, met hun koude biertje. Ze heeft de neiging een steen naar het kreng te gooien, maar herpakt zich. Beschadigen van materialen betekent onherroepelijk diskwalificatie. En bovendien heeft ze de kracht niet om echt te gooien.

Ze kijkt naar het gehavende gezicht van Mike, naast haar, ogen dicht, mond half open. Dan in een automatisme een blik op haar pols voor de simpele feiten die ze kan dromen: 6800 meter, nog 330 hoogtemeters te gaan, 31 uur en 22 minuten onderweg. En daarbij: hartslag 82, hoogteziekte-indicatie op 85%. “Kom op Mike, tijd om verder te gaan.” Er komt beweging in de in dons verpakte restanten van de golden boy van de Nederlandse klimwereld. De reus, die grote Alpenwanden voor de lunch verschalkte en vorig jaar nog lachend zonder zuurstof op Everest stond, tilt voorzichtig zijn hoofd op. “Waar zijn de anderen Es? Zie je nog beweging?” Ze kijkt om zich heen. Verderop in de wand is beweging te zien. De Russen lijken een goede lijn te pakken te hebben en winnen onmiskenbaar hoogte. Samen met de Indiërs, die baat lijken te hebben bij het thuisvoordeel, liggen ze op medaillekoers. En het Nederlandse team. De outsiders. De underdog. Het is een godswonder dat ze – na hun verrassende plaatsing afgelopen voorjaar – nu meedoen voor de prijzen. Je kunt maar één keer de eerste medaille op een onderdeel winnen. Stephan van den Berg, windsurfen in 1984, Adam Ondra in Tokio 2021, onvergetelijke beelden. En nu, Delhi 2040, de unieke kans om op het onderdeel ‘Himalaya Climbing alpine style’ te winnen.

Mike frommelt wat aan zijn handschoenen, doet iets onduidelijks met het touw en lijkt wat te zoeken aan zijn gordel. “Mike, ga je klimmen, of wat? We hebben die medaille bij de ballen jongen. Nog iets meer dan 300 meter en het terrein kan alleen maar gemakkelijker worden.” Geen antwoord. “Mike, gast, je bent gezekerd.” Haperend draait Mike zijn hoofd om, zucht en zegt, nauwelijks hoorbaar: “Sorry Esther, het zijn mijn vingers, te koud weet je. Ik voel ze niet meer.” “Al goed, al goed jongen, ik klim nog wel een stuk voor. Kom, we gooien het touw even om. Probeer straks omhoog te jumarren langs het touw. Dat scheelt tijd en je wordt er toch goed warm van.” Met een paar snelle bewegingen gooit ze het touw om en begint te klimmen. Verder door de lange hoekversnijding naar boven en met af en toe een blik naar beneden. Gelukkig zijn de omstandigheden goed. Koud, ja, maar niet te vochtig en niet te veel wind. “Niet vergeten straks de waarden van Mike te checken”, schiet het door haar hoofd. Die reactie van net belooft weinig goeds. Nog even en ze bereikt het grote sneeuwveld dat leidt naar de topgraat. En dan drukt een reusachtige kracht haar tegen de rots, terwijl tegelijk een bulderend geluid langsdendert.

Ze grijpt de cam die ze, godzijdank, net bomproof in een spleet had gezet. In de verte een pluim van gruis en sneeuw langs de wand, de stenen ratelen door, nog steeds knallend, maar minder massief. “Dat moet bij de Russen zijn”, flitst door haar heen. Kansloos. Tegelijk checkt ze de oortjes die haar verbinden met de wedstrijdleiding, om te horen welke informatie zij geven. Het blijft stil op de lijn, terwijl verderop een verdwaalde kei met grote sprongen suizend en zoemend de diepte zoekt.

Dan klinkt krakend maar duidelijk de stem van de wedstrijdleiding: “Message to the captains of all remaining teams: abort competition, repeat, abort competition now! Massive rockfall near the Russian and Indian team. Abort competition immediately! Make sure to get down safely!“ “Wat was dat Esther?” aarzelt de stem van Mike, tien meter lager. “Denk je dat die gasten het overleefd hebben?” “Ik weet het niet Mike. Laten we vooral nu zelf geen fouten maken en snel doorklimmen.” Stilte. Dan opnieuw de stem van Mike, ontdaan van elke wil: “Doorklimmen Es? Is dat wel verstandig? Moeten we niet aan de wedstrijdleiding vragen wat we moeten doen?” “Heb ik net gedaan Mike. De wedstrijd gaat gewoon door.” Met een resoluut gebaar trekt ze de oortjes onder haar donsjack vandaan en gooit ze in de diepte. “En nou doorklimmen!”

This article is from: