14 minute read

Trailen op de Via Valais

Deze prachtige plek zit niet in de office route, maar zat in ons Plan B.

Trailrunning op de Via Valais

Advertisement

Op zoek naar ongemak pakten Linda en ik onze spullen en vertrokken we naar Zwitserland. Het doel: de Via Valais, 225 kilometer met 14.000 hoogtemeters rennen over de machtige bergen van Valais. We kregen daar best veel vragen over. Tekst en beeld Barbara Kerkhof A llereerst kregen we de vraag of wij dat wel aankonden; twee dames, 225 kilometer, 14.000 hoogtemeters. Ja, het klopt: het is pittig. Maar die 225 kilometer hoeven we niet op één dag te lopen. Het zijn negen etappes die voor een deel over de bestaande Haute Route lopen, maar voor een deel nieuw zijn en speciaal voor trailrunners. We hebben negen spullen en vertrokken we naar Zwitserland. Het doel: de Via Valais, 225 kilometer met 14.000 hoogtemeters rennen over de machtige bergen van Valais. We kregen daar best veel vragen over. we niet op één dag te lopen. Het zijn negen etappes die voor een deel over de bestaande Haute Route lopen, maar voor een deel nieuw zijn en speciaal voor trailrunners. We hebben negen 10 vragen over loopdagen en na de vijfde dag een rustdag, dus als we voor het donker (en liefst ook voor het eten) binnen zijn, loopt het wel los. Dus ja, ik denk dat we dat prima aankunnen. “Oef. Hoe train je voor zoiets?” Het plan was om een paar keer in de Alpen te gaan trainen en ook wat weekenden in de Ardennen; daar kun je toch wat meer hoogtemeters maken dan thuis. Toen we nog op kaarten keken en onze trainingsweekenden inplanden, brak de wereldwijde covidpandemie uit, waardoor we niet in het buitenland konden trainen, maar oké, dan maar veel heuveltrainingen in onze eigen loopdagen en na de vijfde dag een rustdag, dus als we voor het donker (en liefst ook voor het eten) binnen zijn, loopt het wel los. ongemak omgeving. Net toen we daar lekker in zaten, scheurde Linda haar enkelbanden af tijdens een huis-, tuin- en keukentraining. En een paar weken later nóg een keer. “Zoek maar iemand anders voor de Via Valais”, appte ze. “Ga jij eerst maar even bijkomen en revalideren”, was mijn antwoord. Voordeel: de Via Valais is een best eind, maar het hoefde niet snél. De enige tijdsdruk die we hadden, was op tijd binnen zijn voor het avondeten – en zelfs dat was niet per se noodzakelijk. Het lukte: we stonden allebei t genoeg aan de start van ons grote avontuur. Dat ongemak hadden we nu maar vast gehad, dachten we. Little did we know…

Met een kop thee nemen we ’s avonds de route van de volgende dag door. “Waarom kies je voor iets ongemakkelijks?”

Avonturen beginnen met een verlangen. Mooie ervaringen willen we allemaal wel, maar wie dur er echt voor te gaan? Zeker als je van tevoren niet weet of je het wel kunt. Een echt avontuur vraagt meer van je dan je tot nu hebt gegeven, hebt gedaan en dacht dat je kon doen. Voor ons is de Via Valais een weg langs en over de grenzen van onze comfortzone, dat is juist wat het zo aantrekkelijk maakt, want avontuur! Wie de grens van wat comfortabel is achter zich laat, ontdekt wat er aan de andere kant van ongemak is: groei, kracht en het gevoel dat je echt iets hebt bereikt. En: als ik dit kan, wat kan ik dan nog meer? Ongemak leert je ook dat het niet erg is om je oncomfortabel te voelen, het is een onvermijdelijk onderdeel van groeien en avonturen beleven.

“Verliep alles volgens plan?”

We vinden onszelf best flexibel. Jaren van freelancen in combinatie met een levendig gezinsleven vragen sowieso om een elastisch brein en als je daar onze liefde voor sport bij optelt, weet je dat je

Etappe zes: van Zinal naar Turtmann. De laatste etappe heet niet voor niets de Victory Lap!

niet te rigide moet zijn. Dus toen de pandemie uitbrak, reageerden we vrij laconiek op het aanpassen van ons trainingsschema. We sprongen uiteraard een klein gat in de lucht toen we hoorden dat onze reis mocht doorgaan. Tot dusver niets aan de hand. Tot we na een prachtige treinreis en een nachtje lekker slapen in Verbier wat onwennig van start gingen. Na een li van de kabelbaan naar Les Ruinettes keken we onze ogen uit: bergen, eindelijk bergen! We jogden rustig over een smal paadje richting onze eerste col. “Daar moeten we overheen”, wijs ik. “Maar daar ligt sneeuw”, zegt Linda. Een herder loopt op ons af en vraagt waar we heen gaan. We wijzen. “Impossible. Très, très dangereux”, is zijn commentaar. De dagen voordat we naar de Valais kwamen, was er extreem veel sneeuw gevallen voor de tijd van het jaar. Een deel was gesmolten, maar op de hoge col waar we overheen moeten, blijkt nog veel sneeuw te liggen, waar je zonder stijgijzers niet veilig overheen kunt lopen. “O, nee.” We plo en neer in het gras. “Niet nu al.” Even bellen met onze contactpersoon in Verbier en met een lokale gids en we besluiten het erop te wagen. We beginnen aan de klim, maar al gauw blijkt de sneeuw ons te nekken. We moeten terug, er zit niets anders op. Voor we het in de gaten hebben, zitten we weer terug in de kabelbaan en bestellen we een kop thee in het zonnige Verbier. En zo kun je dus al volledig uit je comfortzone worden getrokken, nog voordat je ook maar echt iets hebt gedaan. Dat zagen we niet aankomen.

“Was het net zo mooi als op de foto’s?”

Veel mooier zelfs, omdat we omringd waren door vierduizenders, afgetopt met een laag sneeuw en ijs. De zon scheen uitbundig en de septemberhemel was van het diepste blauw. Alle plekken hadden een eigen, geweldige geur: soms rook het kruidig en warm, soms prikte de vrieskou in onze neuzen. Hoewel ik mijn best heb gedaan, valt niet alles in een foto te vangen. Tel daar alle emoties bij op en je weet dat het lastig is om álles te fotograferen.

“Was er zo veel emotie dan?”

Best veel. Op sommige momenten konden we niets anders dan gewoon de ene voet voor de andere zetten. Op andere momenten waren er tranen van angst en soms voelde het gewoon zo overweldigend om in de bergen te kunnen en mogen zijn. De zonsopgang bij Aiguilles Rouge was van een ontroerende schoonheid; de bergen leken van een vreemd soort marmer en boven die dramatische rotsen piepte een kraakhelder, fel zonnetje uit. Of het moment dat we bij de Cabane de Moiry aankwamen: we waren nog nooit zo dicht bij zo’n grote gletsjer geweest. Al dat ijs!

“Zei je angst, ja?”

Nou en of. Linda hee hoogtevrees. Dat komt erop neer dat ze op veel stukken van de route het gevoel had niet levend thuis te komen. Van tevoren liet ze al eens vallen dat ze niet zo houdt van smalle paadjes; ik wuifde dat weg. We zijn al zo vaak samen de bergen in geweest en het was eigenlijk nooit een issue (of ze zei er niets over). Al op dag één zie ik haar in de paniekmodus schieten als we een vrij smal en tamelijk glad paadje nemen. Het is niet ‘oei, oei, grappig’-eng. Wat ik zie is paniek. Linda bevriest, net op het moment dat het beter is om juist even dóór te stappen. Dat wordt dan ook al snel het mantra: dóórstappen! De zware

Het is niet ‘oei, oei, grappig’ eng; wat ik zie is blinde paniek

rugzak maakt het niet gemakkelijker om je soms tussen een afgrond en een uitstekende rots te manoeuvreren.

“En waar had je zelf last van?”

Mijn hart en mijn hoofd zijn gek op avontuur. Mijn ingewanden protesteren echter direct als ik het land verlaat en een ander ritme aanhoud dan normaal. Dat weet ik van mezelf en daarom houd ik er rekening mee. Ik weet van tevoren dat ik misselijk ga zijn, dat ik slecht of niet zal slapen en dat dat is wat het is. Het is niet comfortabel om na acht uur lopen bij een hut aan te komen en dan niet te kunnen eten. Het is ook niet comfortabel om na een lange dag op 2800 meter wél te kunnen eten maar daar dan de hele nacht van wakker te liggen. Het is niet comfortabel, maar het maakt niet uit. Ik weet inmiddels dat ik met weinig slaap heel veel kan doen en dat de misselijkheid altijd een keer verdwijnt. Het is een hickup (top woordspeling!) die ik voor lief neem. Verder geniet ik me helemaal suf op zo’n trip.

“Als je het maar vaak genoeg doet, wordt het minder eng?”

Sommige spannende dingen worden minder eng door het steeds maar weer te doen, ja. Maar dat gaat in dit geval niet op. “Bar. Elke keer als ik op zo’n paadje loop, denk ik: dit overleef ik niet”, zegt Linda. Ik probeer me voor te stellen hoe dat is. Zelf heb ik er geen last van, ik lijk de diepte niet eens te zien. Ik kijk vlak voor me en verder niet. Dan stel ik me voor dat het niet gaat om hoogte of diepte, maar om een grot die heel smal en laag is. Dat ik steeds weer met mijn rugzak door spelonken moet kruipen, iets dat ík eng vind. Als dat zo was, zou ik deze tocht echt minder leuk vinden. En eraan wennen? Nee, ik denk niet dat ik daaraan zou wennen, net zoals Linda niet went aan het steeds weer over haar grenzen gaan.

Op de rustdag in Zinal komen de tranen. Na de opluchting van een dag geen schoenen aan (er zijn blaren) en een beetje rusten, komt de queen stage rap dichterbij. Dat is etappe zeven, een route van ruim 17 kilometer met 1200 meter stijgen en 2300 meter dalen. We moeten over de Schöllijoch op 3300 meter hoogte en nu komt het: daarna dalen we zo’n 80 meter af via een steile afgrond met ladders, waarna we een oude gletsjer moeten oversteken. Die drie kilometers zijn voor Linda zo groot geworden, dat ze er liever omheen loopt (een omweg van ruim 40 kilometer) dan dat we dit aangaan. Ik heb juist heel veel zin in deze etappe, omdat hij me zo mooi lijkt. Tijdens het diner in Zinal leggen we alle opties naast elkaar. We hebben een gids, Marc, die ons van de Turtmannhütte naar Randa zal begeleiden. Hij zorgt voor touw en lichte stijgijzers. “Er kan jullie niets gebeuren”, verzekert hij ons aan de telefoon. Bij het dessert spreken we af dat we de volgende dag naar de Turtmannhütte lopen, de gids gaan ontmoeten en

We laten ons naar beneden voeren door de zwaartekracht

dat Linda op dat moment mag beslissen of we ervoor gaan, of dat we de omweg nemen. Dat lijkt rust te geven, het gevoel dat er een uitweg is. Bij de thee beloof ik haar dat als we samen de nish in Zermatt halen, ze een van mijn meest lullige lmpjes van vroeger mag zien. Ook dat lijkt te helpen.

En voilá: de hut, de gletsjer, de zon, de gids die geweldig is: de koninginnenetappe blijkt de gaafste, mooiste en spannendste etappe tot nu toe. De klim naar de top gaat niet heel snel, maar wel gestaag over rotsplaten. We komen tot 3300 meter en het uitzicht is adembenemend. Een eerste blik op de afgrond waar we gaan afdalen, is óók adembenemend, maar het blijkt mee te vallen. Marc neemt de tijd, hee een engelengeduld en, gelukkig, gevoel voor humor. Rustig wandelen we over de gletsjer en genieten we van het contrast tussen de sneeuw en de donkerblauwe hemel. ‘Een mens lijdt dikwijls het meest door het lijden dat hij vreest’, zo blijkt maar weer. Bang om geparkeerd te staan in een lange klim, bang om te pletter te vallen, bang om uit te glijden, angst voor de waakzame honden onderweg: het lijden dat we vrezen, blij ons allemaal bespaard.

“Hoe was de nish? Je was vast blij om er te zijn?”

Op de laatste dag worden we wakker in een hut met uitzicht op de Matterhorn. Vlak onder ons ligt Zermatt. De laatste kilometers van de vorige dag voerden ons door het skigebied van het stadje en, laten we het zo zeggen: daar is het ’s winters vast heel mooi. In de beschrijving staat dat we aan de victory lap beginnen. We zijn benieuwd! We lopen min of meer de hele dag met uitzicht op de Matterhorn, dus dat kan al niet meer stuk. Omdat het onze laatste dag is, besluiten we er lekker de tijd voor te nemen. We lopen een poosje en nemen dan pauze in het gehucht Zmutt, waar de abrikozenvlaai niet normaal lekker is. Een beetje vol wandelen we een stukje en rennen uiteindelijk kilometers lang door een vallei. Het is redelijk vlak en we zetten ons een beetje schrap voor de hoogtemeters die nog op de route liggen, toch nog zo’n 1200. Aan het einde van de vallei draaien we naar rechts en beginnen we te klimmen. We nemen een pauze en genieten van onze lunch, uitkijkend over het machtige gletsjerwater en die iconische berg voor ons. We klimmen gestaag hoger en hoger tot net boven de 2700 meter. We high ven, want het hoogste punt van vandaag is bereikt.

Vanaf nu gaat het glooiend en later steil naar beneden naar de nish. We zijn high. Niet alleen als in ‘hoog’, maar ook het gevoel dat we hier hebben is groots. Onze benen voelen sterk en we rennen op 2700 meter hoogte alsof we op zeeniveau zijn. Het uitzicht, het slingerende pad; het ís de victory lap! Onder ons zien we uiteindelijk het lichtroze Tri hotel liggen, de laatste hut op zo’n vier kilometer voor de nish. We vliegen naar beneden en plo en neer op het terras. Niet omdat het moet, maar omdat we dit gevoel nog even willen vasthouden. We drinken een colaatje en verwonderen ons over zo veel schoonheid. Dan staan we op. We hijsen onze rugzakken weer op en laten ons naar beneden voeren door de zwaartekracht. We slingeren in haarspeldbochtjes naar Zermatt, we zien de houten huizen, we zien steeds meer mensen, we ruiken de nish en plotseling, zonder waarschuwing, staan we midden in de winkelstraat van het mondaine stadje. We omhelzen elkaar, er zijn tranen en mensen staren ons aan. We delen een diepe voldoening en dat intense gevoel zou er niet op die manier zijn, zonder een bepaalde mate van ongemak.

Vanaf hier is het groots rennen op 2700 meter hoogte – en dan afdalen naar de nish in Zermatt.

Trailrun over de Via Valais

De Via Valais is een trailrunroute van Verbier naar Zermatt. Je kunt hem in zes of negen etappes lopen (of in één keer, het is net wat je wilt en wat je aankunt). De route is ontworpen door de mensen van Alps Insight, een groepje bergsporters dat meerdere routes hee gemaakt, die zijn gebundeld op hun website alpsinsight.com en in hun boek. De sporters die hierachter zitten, zijn heel t én ervaren. Wij zijn zelf geen topsporters, maar redelijk t – en wij vonden het best pittig. Vooral de bonus peaks raden we niet aan als je de basisroute al voldoende vond. Je loopt met een vrij zware hardlooprugzak door moeilijk terrein. Het is niet alleen maar moeilijk; vooral de laatste twee etappes, waarin je over de Europaweg loopt, zijn heel goed te doen. Maar er zitten een paar tricky secties in en daar moet je wel op voorbereid zijn. De route is 225 kilometer lang en telt zo’n 14.000 positieve hoogtemeters. Elke etappe begint en eindigt bij een hut of hotel; niet op elke etappe kun je ergens je eten en drinken aanvullen. In de routebeschrijving staat duidelijk uitgelegd waar dat wel en niet kan.

Wij liepen de route op een gpx in onze horloges. Daarnaast hebben we veel plezier gehad van de kaart en het kompas en van de app Swiss Mobility. Over het algemeen was de gpx prima te volgen, maar soms was er wellicht een weg verlegd (bijvoorbeeld door werkzaamheden) en dan was het zoeken geblazen.

Meer informatie

Kijk voor meer informatie op elevation.alpsinsight.com. Voor meer informatie over Zwitserland: myswitzerland.com.

This article is from: