14 minute read

Tour du Mont Blanc

rondtocht in een spectaculair massief Tour du

Mont Blanc

Advertisement

Tijdens een wetenschappelijke expeditie loopt de Zwitserse natuurkundige Horace-Bénédict de Saussure in 1767 met een team van wetenschappers en dragers rond het Mont Blancmassief. Met dit verkenningsrondje legt hij de fundamenten van wat we tegenwoordig de Tour du Mont Blanc noemen. Niet dat hij de eerste was die in het gebied liep; eeuwen ervoor werden de paden al gebruikt door herders die hun kuddes verplaatsten, door handelaren die de paden gebruikten als handelsroute tussen de verschillende valleien en door de Romeinen en Kelten.

Tekst en beeld Femke Welvaart

Het lot brengt ons half september in Chamonix, na een half jaar thuiszitten en nul hoogtemeters. Plots kunnen we het rondje om de Mont Blanc lopen, de Tour du Mont Blanc (TMB). Op veler bucketlist en ik krijg hem bijna in mijn schoot geworpen. We hebben niet veel tijd, in zes dagen moeten we rond zijn. Dat is te krap – we zijn geen trailrunners. Dus maken we een plan waarbij we twee stukken met de bus doen en eindigen met een stukje trein terug naar de auto. We brengen onze etappes in kaart en reserveren de hutten. Door de vele restricties als gevolg van de wereldwijde pandemie zijn er nu nauwelijks Amerikanen, Canadezen en Aziatische toeristen, dus hebben we ongelooflijk geluk: er is overal ruim voldoende plek. In normale tijden moet je hier wel ruim een jaar van tevoren je overnachtingen in de hutten veiligstellen.

Kuitenbijter

We starten in Les Houches. De auto parkeren we op een parkeerplaats één kilometer van de Bellevuegondel, waar hij 20 dagen mag staan. Bij het openen van de kassa van de gondel kopen we ons kaartje voor de rit naar boven, waarmee we een saaie klim van twee uur overslaan en op enige hoogte beginnen aan onze Tour du Mont Blanc. Er is niet één vaste route op de TMB. Ja, er is een o ciële route, maar tijdens de hele tour zijn er op elke etappe meerdere varianten die je kunt kiezen. Wij gaan deze eerste dag voor de variant via Col de Tricot, Chalets de Miage en Chalets du Truc naar Les Contamines-Montjoie. Een route van vijf uur wandelen die ons meteen haar tanden laat zien: voor ons, ongetrainde laaglanders, een venijnige klim naar de col en een evenzo venijnige afdaling, met als fantastische beloning een blikje cola op het terras met uitzicht op de Dômes de Miage. En dan gaan we door – nog een klim, tussen de bomen door, over kronkelende boomwortels zigzaggend naar boven, naar Chalets du Truc. Daar rest ons slechts een afdaling over een breed stenig pad en een laatste stukje door het dorp naar beneden, naar een welverdiende maaltijd en een warm bed in Chalet des Contamines, de hut van de Club Alpin Français (CAF).

Vanaf Rifugio Elisabetta lopen we ’s ochtends vroeg over een vlak pad langs naaldbomen en meertjes naar de bushalte in La Visaille.

Honderden schapen

De volgende dag staat in het teken van hoogtemeters maken. Met 1337 hoogtemeters voor de boeg wandelen we 14 kilometer gestaag omhoog, naar Refuge de la Croix du Bonhomme. Best fijn, want de knieën en bovenbenen die gisteren zo hard moesten werken in de afdaling, krijgen zo een beetje rust. Rustig aan omhoog. Vlak onder Col du Bonhomme zie ik boven aan onze klim een groep schapen nieuwsgierig over het randje kijken. Een zwart schaap met hoge, gedraaide horens staat in het midden en start de afdaling. Alle schapen volgen. Met honderden tegelijk komen ze mijn kant op. In een grote, brede colonne hobbelt en klingelt de groep en masse naar beneden. Links en rechts stuiven ze langs me, recht voor me blijven ze staan – wat nu? Ik blijf staan, omsingeld. Dan splitst de groep recht voor me in tweeën en passeren ook die schapen links en rechts. Ze blijven komen van boven. Honderden en honderden. Een dame in spijkerbroek en bergschoenen sluit de groep. Zij is de herder die de schapen aan het einde van het seizoen weer naar huis brengt.

Croix du Bonhomme

Na de col is het nog anderhalf uur naar Col de la Croix du Bonhomme. Je komt dan op een open vlakte, waar je goed moet opletten hoe de route loopt. Steenmannen wijzen de weg, maar zijn lastig te volgen. Bij goed zicht maakt het uiteindelijk allemaal niet zo heel veel uit en kun je je eigen route kiezen naar de ‘overkant’ van dit stenen plateau, waar het pad verder loopt naar de hut. Wij hadden het geluk dat wandelaars net in tegengestelde richting kwamen lopen en we dus goed konden zien op welk punt zij het plateau op kwamen en wij het pad weer konden oppakken.

De refuge lijkt een oud schoolgebouw, met grote, uit beton opgetrokken ruimtes en lange gangen met veel kamers. In de eetzaal schuiven verschillende groepen bij elkaar aan tafel, het is er ondanks de pandemie een drukte van belang. Twee meisjes met elk bijna 20 kilo op de rug komen puffend aan en gooien de handdoek in de ring. Niet te doen, zeggen ze. De les die ik elke huttentocht beter leer, is: neem alleen het noodzakelijke mee. Ik probeer niet meer dan vijf kilo op mijn rug mee te nemen, want er komt dagelijks nog twee liter water bij en een halve baguette. Elke 500 gram telt en minder gewicht is meer plezier!

Markeringen

In de drie landen die de Tour du Mont Blanc doorkruist, verschillen de markeringen. De Fransen markeren de route met een sticker van de TMB op een paaltje met plankje, of ze schilderen een witte en rode streep op een steen. De Italianen schilderen op stenen zwartgerande donkergele ruiten met de letters TMB erin. De Zwitsers vinden een oranje stip of zwartgerande lichtgele ruit vaak voldoende.

Zoveel smaken zoveel varianten

Dat de meisjes met zo veel bagage afhaken, snap ik dus wel. Maar het is zo zonde! Juist vanaf hier wordt het uitzicht met de dag spectaculairder. Hebben ze zich niet ingelezen? Zichzelf overschat? Was er niemand om hen te waarschuwen? Wat onderweg duidelijk wordt, is dat de manier waarop mensen rond de Mont Blanc lopen, met de jaren verandert. Of beter: het breidt zich uit. Je loopt hem, rent, of fietst, en de originele route uit 1776 wordt al bijna door niemand meer gevolgd. Elke etappe kies je de variant die bij jou past, afhankelijk van je eigen kunnen. Je hebt de keuze uit routes met weinig of veel hoogtemeters, een route met een via ferrata erin, of een alpien stuk met gletsjer. Veel gidsjes over de TMB geven uitgebreid alle varianten aan, voor wie welke geschikt is en hoeveel uur je erover doet. Inmiddels worden de paden bewandeld door toeristenstromen uit alle uithoeken van de wereld. Jong en oud, met bergsportervaring, of nietsvermoedende backpackers zoals de meisjes uit de Croix du Bonhommehut. Tijdens de tour komen we mensen tegen die in het weekend stukjes van de route doen, of die een uitstapje maken op spierwitte gympies, omzichtig de blubber vermijdend. Stellen met een baby op de rug of in de draagzak en een clubje jonge alpinisten dat een alpiene variant van de TMB doet. In dit prachtige massief is er voor elke bergsporter of natuurgenieter wel iets van zijn gading en kunnen.

In de ochtend word ik verrast door het waanzinnige uitzicht: een surrealistisch berglandschap in groen, bruin en okergeel. Ik zou hier wel uren willen blijven, maar we moeten door, naar Italië, naar Rifugio Elisabetta.

Foto links

Lunchpauze bij Rifugio Elena.

Foto rechts Het

uitzicht in de ochtend vanaf Refuge de la Croix du Bonhomme.

Tijgeren

Vanaf Col de la Croix du Bonhomme klimmen we naar ons tweede spectaculaire uitzicht van de dag: Col des Fours. Wat een bergen, wat een waanzinnig uitzicht! De hijgende hoogtemeters ben ik alweer vergeten en onder een bleek zonnetje dalen we vrolijk af, richting Ville des Glaciers. Hier moet je goed opletten hoe de route loopt; dat is namelijk niet helemaal duidelijk bewegwijzerd. Wij lopen verkeerd, tijgeren een paar keer onder schrikdraad door, lopen door rommelig grasland, en komen dankzij de Tochtenwiki weer op het juiste pad.

Inmiddels schijnt de zon volop. Onder een blauwe hemel zien we Rifugio Elisabetta links boven ons liggen – wat rest is een klimmetje naar het terras van de hut. Bij het avondeten ontmoeten we de drie jonge Belgische klimmers die de alpiene varianten van de TMB doen. Liever hadden ze de Mont Blanc beklommen, maar het was hen niet gelukt om last minute een plek te reserveren. En zo werd de alpiene TMB een mooi plan B.

Italiaanse schema’s

Omdat we maar zes dagen hebben voor de TMB, besloten we in onze planning om het stuk rond Courmayeur over te slaan en met de bus te doen. Maar omdat we laat in het seizoen zijn – veel hutten sluiten deze of volgende week – is het onduidelijk of de bus die we moeten hebben vanaf La Visaille nog wel rijdt. In mijn voorbereiding mailde ik in mijn beste Italiaans naar de busmaatschappij, maar zij konden me niet helpen. Of de bus wel of niet rijdt, laten ze dagelijks van de omstandigheden afhangen. Van het weer, de bezetting, hoe de pet staat van de chauffeur… Ook de huttenwaard kan me de avond voor vertrek geen uitsluitsel geven: haar advies is om gewoon maar te gaan wandelen. “Als hij niet rijdt, zie je dat vanzelf bij de bushalte.” Met het telefoonnummer van een taxicentrale op zak gaan we die ochtend vroeg op pad. We moeten veel meters maken en tijdig op plan B kunnen overstappen als de bus niet rijdt…

In anderhalf uur wandelen we vanaf Rifugio Elisabetta door het dal, waar het water de bergen weerspiegelt, naar La Visaille. Het uitzicht is opnieuw waanzinnig, maar we kunnen er niet te lang bij stilstaan, want die bus… Uiteindelijk moeten we zelfs een beetje joggen om op tijd bij de bushalte te zijn. Gaat hij of gaat hij niet? Nog een paar honderd meter en dan zien we de paal. Met een briefje. De laatste bus was op zondag en vandaag is het maandag… Maar de Italianen zitten vol verrassingen: na drie minuten uitrusten en nadenken over plan B horen we geronk. De bus! Kennelijk geldt er per vandaag een nieuw tijdschema en is deze bus er gewoon weer in opgenomen.

Duim op

In Courmayeur moeten we overstappen op de bus naar Arp Nouvaz. Helaas: die bussen sluiten niet op elkaar aan en hij is net een paar minuten geleden vertrokken. We besluiten alvast wat haltes te wandelen. De TMB is tenslotte een wandeltocht. Wanneer de weg gevaarlijker wordt voor wandelaars, moeten we kiezen: doorwandelen via een alternatief pad, of wachten op de bus. Wandelen gaat echt te veel tijd kosten, we kozen niet voor niets voor een stukje ov, dus wachten we langs de kant van de weg, bij de bushalte, waar ook een parkeerplaats is. Best een handige plek om te liften! We steken onze duim op en nadat een heel aantal bestuurders ons voorbijrijden, stopt er een auto: het blijkt een Britse politiehelikopterpiloot die de afgelopen dagen in de omgeving heeft geklommen en zijn laatste uurtjes voor zijn vlucht terug, nog wat doelloos rondrijdt door het dal. “Zeg maar waar je naartoe wilt, ik rijd jullie overal naartoe!” Nou, Arp Nouvaz graag! Hiermee winnen we een uur op de bus, dus is er voldoende tijd om hem bij aankomst te trakteren op een kop koffie op het terras van Chalet Val Ferret. Hier nemen we afscheid en beginnen we aan de klim van drie uur naar de Col Ferret (2537 meter).

Rifugio Elena halverwege is helaas gesloten, dus eten we een broodje op het grasveld er net voor. Vanaf daar zijn er diverse mogelijkheden richting La Fouly: een stukje kan gevaarlijk zijn in verband met steenslag, een ander stukje gaat onder de graat, en er is een veiliger optie ‘buitenom’. We kiezen voor die laatste. Op de col hebben we prachtig uitzicht. Ik ben al veel in de bergen geweest, maar elke keer opnieuw word ik weer overvallen door de immense schoonheid en ruigheid van de natuur. Pieken, dalen, uitgesleten geulen, rots, mos en gras, grijs, groen en okergeel.

de hijgende hoogtemeters ben ik snel vergeten als ik het uitzicht zie

De kleine Refuge du Peuty is een van de leukste hutten op onze route.

Dan gaat het in twee uur naar beneden, we zijn in Zwitserland. De knieën kraken en de benen verzuren. Voorbij Ferret is het nog 25 minuten naar La Léchère, onze accommodatie voor de avond. Hier wacht een warme douche, een flinke schotel rösti en gaan we met warme wangen ons bed in.

Warm welkom

Omdat we geen rustdag kunnen inlassen, maar wel onze ongetrainde benen een beetje willen ontzien, kiezen we op de route naar La Peuty voor een etappe onderlangs. Achteraf heb ik spijt, want we lopen voornamelijk tussen de bomen en hebben dus nauwelijks uitzicht, en het dampige bos ruikt naar natte hond. Wel zie ik hoe leuk deze route is voor ouders met jonge kinderen: onderweg kunnen ze lekker klauteren en spelen met stenen en water.

Op de col ligt een heerlijk terras, helaas is de hut al gesloten. Einde seizoen. We drinken water en eten wat proviand uit de rugzak. Hier hebben we wel jn uitzicht en gaan we verder naar het dorp en de gelijknamige hut La Peuty. De hut maakt deze wat teleurstellende dag helemaal goed. Wat een warm welkom! Hippiestijl, één slaapzaal met verschillende houten niveaus, een heerlijk warme douche en diner in een yurt. Applaus voor de kok! Het beste eten tot nog toe.

Het Italiaans-Britse stel dat we eerder op de dag, op de col met het jne terras ontmoetten, komt nu ook bij de hut aan. Ze zetten hun tent op in het veldje naast de hut en zwaaien vrolijk naar ons. Simone, een goedgemutste bonkige Italiaan, draagt 30 kilo op zijn rug. Kampeerspullen, water en eten. Genoeg om dagen te kunnen overleven. In de middag op het terras maakten ze heerlijke broodjes klaar met droge worst en tomaat, en ook hier kiezen ze voor een eigen maaltijd in plaats van het menu in de yurt. We gaan dit stel nog vaker tegenkomen, net als andere stellen die allemaal dezelfde richting lopen (tegen de klok in) en met elk een andere variant op hetzelfde volgende punt uitkomen. Zo’n tocht verbroedert en het wordt een steeds gezelliger weerzien op terrassen en in de eetzalen.

Pippilangkoushut

Op onze laatste etappe, naar La Boerne in Argentière, gaan we langzaam maar gestaag de hoogte in. Het is warm en zo laat in het seizoen is het een zegen dat we nog steeds geen druppel regen hebben gehad. Binnen de geplande tweeënhalf uur zijn we op de Col de Balme. Hier laat de Mont Blanc zich in haar volle glorie aan ons zien. Hoera! Wat een cadeautje. Het is helemaal goed zo. Het is af.

La Boerne is een soort Pippilangkoushuisje met krakende vloerdelen en overal deuren en luikjes en doorkijkjes en kamertjes met stapelbedden. Wat een fantastische hut! Alles is van hout, het piept en kraakt en het is er heerlijk schoon. Het terras ligt in de zon en de douche is warm. Aan het eind van de middag komen ook Simone en Chelsea weer vrolijk het terras op wandelen. We drinken een welverdiende appelschorle met ze en proosten op een fantastische tour rond West-Europa’s hoogste.

Tour du Mont Blanc

Het allerleukst is het om de route te wandelen (of rennen) zonder stukken openbaar vervoer. Neem dus voldoende dagen in je planning op, zodat je niet hoe te jakkeren. En las als het even kan hier en daar een rustdag in, om de benen rust te gunnen en langer te genieten van dit prachtige berggebied. Houd rekening met een dag of 8-11 en zorg dat je al geacclimatiseerd bent als je ook vanaf Les Houches begint. Bekijk de diverse varianten en kies wat bij jou past. En het is echt niet erg als je toch een keertje de bus pakt. Het is geen wedstrijd. De meesten lopen de TMB tegen de klok in.

Bagage

Neem zo min mogelijk mee, bezweet en viezig word je toch. Zorg voor alleen het hoogst noodzakelijke en neem laagjes mee – in het dal is het warm, boven op de top is het koud in de wind, ’s avonds bij de hut koelt het af.

Gidsjes

Wij gebruikten de gids Tour du Mont Blanc van Noes Lautier (uitgegeven door Robert Weijdert, 2016, ISBN 9789082334517). Een prettig naslagwerk om de diverse opties te bekijken en overwegen, en om aan de hand van haar tijdschema’s de duur van je etappes uit te rekenen. Een ander jn gidsje met veel detailinformatie is Tour du Mont Blanc van Andrew McCluggage (Knife Edge Outdoor Guidebooks, 2019, ISBN 978-1912933-01-3).

Uitzicht op de Mont Blanc vanaf de Col de Balme.

Video van de route

Bekijk de hele route die wij liepen, inclusief de twee stukjes per ov, op Relive: relive.cc/view/v7O9ygzQ1QO.

This article is from: