Hoogtelijn 4/2018

Page 75

Zelf wandelen

Voor navolgers: er bestaat een Heinrich-Heine-Weg. Deze beslaat het laatste stukje van het verhaal, van de Brocken naar Ilsenburg, of omgekeerd. Kijk op tochtenwiki.nkbv.nl (zoek op Heinrich-Heine-Weg) of op de site ausflugsziele-harz.de via de verkorte link goo.gl/BPs5oY.

laag. Zo stel ik me die eenzame en iconische bergen ook voor: laag na laag ligt over de Brocken en de Ventoux uitgespreid. Een mythische laag, een religieuze, een natuurwetenschappelijke, een politieke en nog vele lagen meer. Voer voor schrijvers, die daar weer hun eigen laag aan toevoegen, de literaire. Je vraagt je af wat zo’n berg met al die lagen of betekenissen moet, of hoe de berg eraan komt. Wie daar achter wil komen, dient ze te ervaren.

Geen ziel De paar dagwandelingen die we door de Harz maken, zijn een tikje onbevredigend. Eenvormig bos van naaldbomen, wandelpaden waar te veel mensen lopen, het gemis aan fluitende vogels, een meertje met een dam ervoor – hoe wonderlijk dat je aan de oever van een stuwmeer altijd ziet dat de natuur het anders zou oplossen, zo’n oever mist iets: er zit geen ziel in. Zijn het verkeerde keuzes, graven we niet diep genoeg of laten we ons misleiden door gebaande paden? Ik ga het zomaar geloven. Heinrich Heine was een criticus, maar ook een romanticus. Het beeld dat hij schetste van de Harz is niet dat wat nu op mijn netvlies staat. We zullen verder moeten gaan. Het is tijd om de Brocken te beklimmen.

Begin van het toerisme Heinrich Heine en Francesco Petrarca schelen vijfhonderd jaar, maar hun verhalen vertonen desondanks een sterke gelijkenis. Op 6 april 1336 beklom Petrarca met zijn broer de Mont Ventoux en schreef hierover een beroemd geworden brief aan een leraar van hem. Beroemd omdat Petrarca stelde de top te hebben beklommen puur vanwege de natuurbeleving, omdat die berg er nu eenmaal was, waarmee Petrarca zich in de ogen van latere historici plaatste op de scheidslijn tussen de donkere religieuze middeleeuwen en de daarop volgende renaissance waarin de mens, kennis en kennisvorming centraal stonden. Zijn beklimming is geroemd als ‘het begin van het toerisme’, en hijzelf als de eerste alpinist, maar hoe leuk dat ook klinkt, het klopt niet. In zijn brief toont Petrarca openheid voor de natuur om hem heen: dat was het grote belang van zijn beklimming, een nieuw paradigma.

Twee titanen In de herfst van 1824 beklom Heinrich Heine de Brocken. Ook hij was geen alpinist en zijn tocht geen eerstbeklimming, maar dat de beleving van de natuur centraal stond, toont bijna elke alinea van het verhaal Die Harzreise dat hij erover schreef: “Overal vond ik vochtige mosbanden, want de vuistdikke stenen zijn met de mooiste mossoorten bekleed, als was het lichtgroen fluweel. Lieflijke koelte en dromerig brongemurmel. Hier en daar ziet men hoe het water zilverachtig onder de stenen wegsijpelt en de naakte boomwortels en de varens bevochtigt. Als men zich naar dit gebeuren overbuigt, dan hoort men als het ware de

geheime ontstaansgeschiedenis van de planten en de bedaagde hartenklop van de berg.” Het is het verslag van een wandeling die oorspronkelijk vier weken in beslag nam, in de herfstvakantie van 1824. Heine studeerde rechten aan de universiteit van Göttingen, waar hij overigens enkele jaren daarvoor was weggestuurd doordat hij een medestudent tot een duel had uitgedaagd. Hij begon de wandeling in Göttingen, en liep via Goslar en de Brocken naar de Unterharz, naar Halle en Weimar, waar hij Goethe bezocht. Opvallend genoeg is dit bezoek tussen beide titanen niet beschreven. Naar het schijnt was het bezoek voor beiden teleurstellend verlopen, exponenten van verschillende generaties als zij waren. Uiteindelijk zou Heine zich in Die Harzreise beperken tot de Oberharz, een wandeling van zes dagen.

Graven we niet diep genoeg of laten we ons misleiden? In Die Harzreise is niet alleen de natuur onderwerp, maar ook het toenmalige academische klimaat, waar Heine zich tegen afzette. Door Goethe niet te noemen, toont hij daarmee tevens respect voor de oude geleerde man en het vermogen een onderscheid te kunnen zien tussen zijn werk en het bejaard dogmatisme dat hem zo teleurstelde.

Ziek Heine vergt wat van de lezer. Niet zozeer omdat hij ontoegankelijke teksten schreef, integendeel, maar omdat hij ons verplaatst naar het discours van de Duitse Bond aan het begin van de negentiende eeuw, met alle personages – waar Heine in zijn reisverslag op een vileine manier mee afrekende – en politieke strubbelingen van toen. Aan een hedendaagse uitgave van een van zijn boeken kleeft dan ook meestal een fors notenapparaat. Toch maakt het volgende citaat wel iets duidelijk: “Op de straatweg woei een frisse ochtendbries, de vogels zongen monter en het werd ook mij langzamerhand weer blij te moede. Iets dergelijks had ik hard nodig. Ik was de laatste tijd niet buiten de pandectenstal geweest, Romeinse casuïsten hadden een grauw spinnenweb in mijn geest geweven, mijn hart zat als het ware vastgeklemd tussen de onwrikbare paragrafen der zelfzuchtige rechtssystemen…” Heine had het helemaal gehad met de universiteitsstad Göttingen (“De fraaie stad is op zijn aangenaamst als men er met de rug naartoe staat.”) Hij voelde zich ziek en deed iets heel verstandigs: een berg beklimmen. Een stadje verderop, in Nordheim, viel er al aardig wat van hem af: “Alle gerechten waren smakelijk bereid en

HOOGTELIJN 4-2018 |

74_HL0418_R42_Brocken.indd 75

75

21-08-18 10:57


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.