Terra Cotta Incognita Special nr. 1 Harlinger gleiersgoed (Jaspers & Crucq 2013)

Page 7

Inleiding Aanleiding onderzoek

Methodiek

De introductie van de majolicatechniek uit de zuidelijke Nederlanden na 1585 heeft in de noordelijke Nederlanden na de eeuwwisseling geleid tot een snelle ontwikkeling van het aantal majolicabakkers, of gleibakkerijen. Al spoedig waren er in veel middelgrote steden van ons land keramische bedrijfjes waar blauwe of veelkleurige handbeschilderde schotels en hier en daar ook tegels werden gemaakt.

Beschrijving morfologie: Deventer Systeem Voor het beschrijven van de morfologie van de objecten is gebruik gemaakt van het zogenoemde ‘Deventer Systeem’. Om de vondsten die uit Harlingen te kunnen vergelijken met vondsten die elders in ons land tevoorschijn kwamen en nog zullen komen, is het noodzakelijk dat ze typologisch op een standaardwijze worden ingedeeld en beschreven. Om tot een dergelijke standaard te komen, is in 1989 het Deventer Systeem geïntroduceerd.4 De doelstellingen van dit systeem zijn meervoudig. Enerzijds kunnen met behulp van dit instrument op een snelle en eenvoudige wijze laat- en postmiddeleeuwse voorwerpen van glas en keramiek worden ingedeeld en beschreven. Anderzijds ontstaat door deze manier van werken gaandeweg een steeds groter wordende referentiecollectie voor de beschrijving van vondstgroepen uit de genoemde periodes. Daarnaast kan op basis van de aan dit systeem gekoppelde inventarislijsten van de beschreven vondstgroepen statistisch onderzoek worden verricht naar het bij de diverse sociale lagen behorende aardewerken en glazen bestanddeel van het huisraad. Zo kunnen bijvoorbeeld regionale verschillen in kaart worden gebracht. Op dit moment bestaat al een aanzienlijke reeks van aan deze standaard gekoppelde publicaties. Het gleibakkersafval uit de Harlinger bodem is volgens het Deventer Systeem gedetermineerd.5

De rijke provincie Friesland bleef hierbij niet achter. In de havenplaatsen langs de Zuiderzee was de keramische industrie met panwerken en tichelwerken al tweehonderd jaar actief met als vakbroeders in de steden de pottenbakkerijen, die het roodgebakken huishoudelijk vaatwerk en ander gebruiksgoed leverden. Goede klei was rondom aanwezig, maar werken met tinglazuur, het decoratief schilderwerk en de verfijnde stapeling in de oven waren er niet bekend. De hiervoor benodigde vaklieden hadden in Holland het vak geleerd en hoopten als zelfstandig ondernemer een goede toekomst tegemoet te gaan. En niet zonder succes. Gierveld en Pluis hebben deze geschiedenis voor wat Harlingen betreft uitvoerig beschreven in het vijfde deel van de serie ‘Fries Aardewerk’.1 De eerste gleibakkerij stond aan de Raamstraat op de hoek met de Schritsen en heeft gewerkt van 1610 tot 1803. Op basis van een noodopgraving in 1987 is reeds een beeld verkregen van deze vroegste majolicaproductie in Harlingen.2 Het hierbij verkregen materiaal is echter niet uitputtend onderzocht. De Stichting Fries Aardewerk meent dat dit materiaal, als bedrijfsafval aangetroffen in de onmiddellijke nabijheid van de gleibakkerij, nader onderzoek verdient en zag daarin aanleiding tot opdracht voor een archeologische rapportage.3 Ook het gleibakkersafval dat is gevonden in een weiland aan de zuidkant van Harlingen dat we “Buiten de Kerkpoort” noemen, is in deze opdracht meegenomen.

De classificatie van aardewerk en glas met behulp van het Deventer Systeem volgt een vast stramien. Eerst worden de keramiek- en glasvondsten per vondstcontext naar de daarin voorkomende baksel-/materiaalsoorten uitgesplitst. Aardewerksoorten zoals roodbakkend aardewerk, majolica, faience, steengoed of porselein noemt het Deventer systeem bakselgroepen. Bij elke bakselgroep hoort een één- of tweeletterige afkorting (resp. r, m, f, s1 of s2 en p). Vervolgens worden per bakselgroep codes toegekend aan de individuele objecten. Voor het soort voorwerp (bijv. bord, zalfpot,

1

Gierveld en Pluis, 2005.

2

Ibid.; Gierveld, 2005, 83-92.

4

Clevis & Kottman 1989.

3

De opdracht kon door de St. Fries Aardewerk worden verstrekt dankzij

5

Bitter, P., S. Ostkamp & N.L. Jaspers, 2012.

financiële steun van de Stichting van Achterbergh-Domhof en de Gratama Stichting.

Inleiding

5


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.