Terra Cotta Incognita Special nr. 2 Vlaardingen (Jaspers, Eijskoot & Esser 2015)

Page 130

Het bouwmateriaal is het meest talrijk vanwege de vele ijzeren spijkers, maar bestaat ook uit hout, glas en bouwkeramiek. Voor het bereiden van eten en het dekken van de tafel zien we een ruim scala aan goed geconserveerde voorwerpen in keramiek en glas, met name bierglazen, en een enkele tinnen lepel en houten mesheft. Kleding scoort hoog op de lijst vanwege de vele metalen kledinghaakjes, naast de knopen van tin, hout en bewerkt bot, de vele stukjes van zijden en wollen weefsels, de kralen van git en barnsteen en het leren kinderschoentje. Het visgerei bestaat uit vele metalen vishaken in verschillende formaten, geschikt voor het vangen van zoetwatervis en twee houten haringtondeksels. Het naaigerei betreft koperen spelden voor de huiselijke nijverheid en een naald. Het opslag- en schenkgerei behelst keramieken bierkannen, deksels en een pot, glazen medicijnflessen, een fles voor sterke drank en een houten stop. Wijnflessen ontbreken opvallend genoeg. De voorwerpen ten behoeve van verwarming en verlichting zijn alleen in keramiek uitgevoerd en het rookgerei bestaat louter uit tabakspijpen. Kinderen op het terrein speelden met aardewerken knikkers, benen bikkels, houten tollen en een serie metalen namaak vishaakjes, waarmee ze de visactiviteiten van de volwassenen konden imiteren. Het kookgerei is slechts schaars vertegenwoordigd door enkele keramieken pannen en grapen en een metalen pannetje evenals de twee pispotten en twee zalfpotten in keramiek. Ten slotte bestaat de categorie overig uit een metalen munt, een stukje boekbeslag en schakels van een smeedijzeren ketting. De meerderheid van het aardewerk en glas past grotendeels in de bestaande typochronologieën uit de periode 1650-1750, maar onder het Vlaardingse aardewerk zijn wel vier nieuwe vormtypen herkend welke aan het Deventer Systeem zijn toegevoegd. Het textiel uit de beerput vertoont gelijkenis met vondsten uit de nederzetting van Hollandse walvisvaarders op Spitsbergen uit dezelfde periode. De tabakspijpen zijn gangbare typen (dop en trechtervormige ketels) voor de gebruiksfase van Vulling A, maar vallen vooral in de periode 1715-1735. De artefacten van metaal, hout en natuursteen passen eveneens goed binnen de contextdatering. Met betrekking tot eten en drinken valt in de eerste plaats op dat er schijnbaar door de bewoners van de werf niet of nauwelijks wijn of thee gedronken werd, terwijl dat verfijndere drinkgedrag in die periode wel al gangbaar was. Aanwijzingen voor bierconsumptie zijn er daarentegen wel in overvloed in de vorm van bierbekers en –kannen, en een karaf wijst op het schenken van sterke drank. Dit sluit aan bij het wat ruigere milieu dat we op een scheepswerf verwachten. Vlees en gevogelte lijkt maar weinig op het menu te hebben gestaan, tenzij men vooral gefileerd vlees heeft gegeten, terwijl een keur aan zoet- en zoutwatervissoorten, zowel van de

128

Synthese

kustvisserij als uit open zee, juist wel in overvloed aanwezig is. Ook de grote schotels en vele vishaken bevestigen dit beeld. De Vlaardingers waren zeer actief in de haringvisserij, er zijn dan ook bijzonder veel resten van haring aangetroffen. Ook schelvis, kabeljauw en schol(achtigen) zijn sterk vertegenwoordigd, maar er zijn daarnaast nog vele andere soorten genuttigd. Wat vis betreft een bijzonder gevarieerd menu dus. Ook het botanisch onderzoek wijst op een voor die tijd zeer gevarieerd menu met 37 verschillende soorten voedselplanten en met nog zes aanvullende gewassen die uit het pollenonderzoek naar voren komen. Met name de pruimen, mispel en aalbes zijn in vergelijking met andere beerputten in ons land goed vertegenwoordigd. Het keramieken kookgerei uit de beerput is schaars, mogelijk zijn er vooral metalen pannen gebruikt, welke je maar hoogst zelden in beerputten terugvindt omdat deze na breuk nog omgesmolten konden worden. In de aardewerken bakpannen zullen waarschijnlijk eieren of pannenkoeken gebakken zijn, voor welke bereiding ook de beslagkommen zullen zijn gebruikt. De grapen dienden voor het koken van eenpans stoofgerechten of soepen. De steelkommen en papkommen wijzen op de bereiding en consumptie van pap, een gerecht dat ook uit het botanisch onderzoek naar voren komt. Wat gezondheid en hygiëne betreft zien we de gangbare artefacten voor die tijd, zoals zalfpotjes die producten ter verzorging van het lichaam bevatten en pispotten voor de nachtelijke behoeften die vervolgens overdag in de beerput geleegd werden. Overdag deed men zijn of haar behoefte rechtstreeks in de beerput via een houten bank met een gat erin, afgeschermd voor de nodige privacy met een houten huisje, al zijn hiervan geen resten aangetroffen tijdens het veldwerk. De eieren van de spoelworm geven aan dat de in die tijd zeer wijdverspreide darminfectie ook de bewoners van de Vlaardingse werf getroffen heeft. Dit is een gevolg van algemene slechte hygiënische omstandigheden en het drinken van vervuild drinkwater. Knaagdieren als woelrat, bruine rat en huismuis, bekend als dragers en verspreiders van ziekten, waren ook aantoonbaar op het erf aanwezig. De handelsnetwerken waar de bewoners van de Vlaardingse werf op waren aangesloten bevinden zich vooral binnen Nederland of hangen sterk samen met het stroomgebied van de rivieren en de Noordzee. Baltische, Zuid-Europese en Chinese importen ontbreken opvallend genoeg volledig in de gebruiksfase van de beerput. Het keramiekassortiment van de Vlaardingse beerput is afkomstig uit Friesland, Gouda, Delft, Oosterhout, het Nederrijns gebied en het Duitse Rijnland. De tabakspijpen lijken vooral uit Gouda te komen. Het glas uit de beerput, voornamelijk van povere en dus waarschijnlijk goedkopere kwaliteit, komt opvallend genoeg uitsluitend uit Nederland, terwijl in de late 17e en 18e eeuw juist de


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.