paper - Linsey Vermeir

Page 1

Ontdek het evenwicht binnen meervoudige intelligentie. Probleemstelling en doelstellingen Samen met de andere studenten van mijn projectgroep gaan we het lokaal 174 op KAHO SintLieven, Campus Waas, inrichten volgens de filosofie van het ABC (Art Basics for Children) museum. Het thema van ons project is ‘evenwicht’. Iedere student werkt hierrond zijn deeltaak uit. Jammer genoeg is de theorie rond meervoudige intelligentie onvoldoende zichtbaar in ons onderwijs. Het is dus belangrijk dat studenten worden voorbereid op het inzetten en uitvoeren van die intelligenties. Hetzelfde principe geldt voor elke leerkracht in het onderwijs die zich deze nieuwe theorie eigen wil maken. We gaan ervan uit dat de leerlingen één van deze 8 intelligenties bezitten. Eens we dat in kaart brengen weten we hoe leerlingen leren en waar hun sterktes liggen. We willen tijdens het onderzoek een antwoord krijgen op de volgende vragen. Als eerste willen we weten wat al die meervoudige intelligenties inhouden. De tweede vraag die we willen beantwoorden is hoe we binnen het thema de verschillende intelligenties zien. Ten derde willen we uitzoeken met welke werkvormen we één of meer intelligenties in de schijnwerper zetten.

Literatuurstudie/verkennend onderzoek Als studenten uit de lerarenopleiding en leerkrachten ontdekken hoe je de intelligenties kan inzetten en welke werkvormen je daarvoor kan gebruiken, dan pas kan dit toegepast worden in de praktijk. Eens je vertrouwd raakt met de theorie en voorbeelden ervan, kan je dit vertalen naar je manier van les lesgeven, of hoe je deze kan inzetten om het welbevinden en de leerprestaties van alle leerlingen te verhogen. Automatisch heb je oog voor de soorten intelligenties in de klas. Om het project in een breed kader te kunnen plaatsen hebben ik een tal van verschillende bronnen geraadpleegd. Als eerste las ik volgens Van Der Hilst (2010, p. 219) hoe inzichten in kunst, wetenschap en onderwijs met elkaar verbonden zijn, zicht op meervoudige manieren van leren gekoppeld aan de kunsten, welke kenmerken elke intelligentie heeft, hoe je deze kan herkennen en activeren. Volgens Kopmels (2008, p 43) lezen we hoe we bij de MI- aanpak alle leerstof laten aansluiten bij zoveel mogelijk intelligenties, op welke manier de MI-aanpak zorgverbredend kan werken, vanuit het standpunt van de leerling die uit deze intelligentie werkt en leert. Het boek sluit af met observatielijsten om de intelligenties van leerlingen in kaart te brengen. In het artikel ‘Wat moeten we met die meervoudige intelligentie’(2007) las ik welke verschillende didactische structuren we kunnen gebruiken, die elk een ander vorm van intelligentie kunnen prikkelen. Door voor dezelfde leerstof verschillende werkvormen aan te bieden die aansluiten bij de intelligenties kan elk kind hierdoor zijn talenten aanwenden. Men gaat er vanuit dat leerlingen eerst worden aangesproken op hun kracht en daarna op hun zwakte. Het is ook nodig dat je de intelligenties van de leerlingen in kaart brengt. Zo weet je


op voorhand welke leerlingen en wanneer je die aanspreekt bij de keuze van de werkvormen. De digitale MI-test van Pausenberger kan je afnemen op volgende site: www.migent.be

Methode Voordat de vragen van de centrale doelstelling kunnen beantwoord worden is het nodig om eerst de meervoudige intelligentie in de klas te bepalen. Ik startte met het maken van een papieren versie van de MI-test aangezien mijn stageschool geen computerlokaal heeft om de test af te nemen. Deze kan je terugvinden in bijlage 1 en de correctiesleutel in bijlage 2. Ik baseerde mij op test van Pausenberger. De volgende opdracht binnen het kader van dit project, is samen met de andere studenten van de projectgroep zoeken en kijken hoe het thema ‘evenwicht’ binnen de verschillende leergebieden kan geïntroduceerd kan worden. We gingen op zoek naar prenten, foto’s, filmpjes en boeken die met het thema te maken hebben. We spraken regelmatig af zodat we onze informatie kunnen uitwisselen. Daarna moet ik uit de verzamelde gegevens de linken naar de verschillende leergebieden eruit halen en structureren. Bij de volgende stap ga ik mijn bevindingen toetsen aan de realiteit. Ik haal uit de uitgebreide literatuurstudie didactische werkvormen die passen bij het thema en de aanwezige intelligenties in de klas. Ik zorg ervoor dat er zoveel mogelijk afwisseling is tussen de werkvormen en het in de kijker zetten van de intelligenties. Hierna zou ik reflecteren over hoe ik het als leerkracht heb ervaren, enkele leerlingen interviewen en hun standpunt achterhalen.

Resultaten/bevindingen en conclusie Uit het project kan ik de volgende vier zaken besluiten. Ten eerste, wanneer ik de meervoudige intelligenties wou bepalen in de klas merkte ik dat 1 test niet voldoende is. Ik ondervond dat de gemoedstoestand een grote rol speelt bij het invullen van de test. Om een goed beeld te krijgen van de meervoudige intelligenties in de klas moet je verschillende tests afnemen op verschillende momenten en hiervan het gemiddelde nemen. Ten tweede bleek dat wanneer ik in het dagelijkse leven opzoek ging naar evenwicht, dat ik het overal kon vinden. Ik wisselde vaak ideeën en bevindingen uit met de andere studenten van de projectgroep. Op deze manier kreeg ik verschillende visies over het thema ‘evenwicht’. Vervolgens merkte ik dat eens je de informatie hebt dat je dit makkelijk kan omzetten in lessen waarbij meervoudige intelligentie centraal staat. Ten derde kan ik besluiten dat de betrokkenheid en motivatie van de leerlingen aanzienlijk naar omhoog gaat wanneer de opdrachten aangepast zijn aan de intelligenties van de leerlingen. Ten vierde ondervond ik dat zodra ik de theorie mij eigen had gemaakt, dat ik overal en in alle lessen mogelijkheden zie om de verschillende intelligenties te integreren. Na dit project zou ik nog kunnen onderzoeken hoe ik meervoudige intelligentie kan inzetten om te remediëren.


Bronnen KOPMELS D., De kracht van meervoudige intelligentie, uitgeverij Bazalt, Vlissingen, 2008 (3e druk) VAN DER HILST A., DE WEIJER D.(ill.), uitgeverij AB3 management, Rotterdam, 2010 (2de druk) DE REVIER H., “Wat moeten we met die meervoudige intelligentie?” DKS (3 mei 2007). 27 november 2011 (http://www.kerknet.be) PAUSENBERGER P., “Geen twee geesten gelijk”. 23 november 2011 (http://www.migent.be/mi_testen)


Bijlage 1 : Meervoudige intelligentie test Omcirkel wat het best bij je past. 0= helemaal niet 1= soms 2= heel veel

Je houdt van kruiswoordraadsels en woordspelletjes. 0

1

2

Je verzorgt graag bloemen en planten.

0

1

2

Je kan goed zelfstandig werken.

0

1

2

Je praat graag en stelt veel vragen.

0

1

2

Rekenen is je lievelingsvak op school. 0

1

2

Op school vind je taal een leuk vak. Nieuwe woordjes bijleren. 0

1

2

Je onderzoekt graag hoe dieren leven en wat ze zoal doen. 0

1

2

Je kan goed spelletjes waarbij je in stapjes moet denken zoals bij schaken, zeeslag of dammen. 0

1

2

Je maakt graag foto’s.

0

1

2

Je tekent en schildert graag.

0

1

2

Je bent goed in hoofdrekenen.

0

1

2

Je luistert vaak naar muziek, ook op de achtergrond wanneer je huiswerk aan het maken bent. 0

1

2

Als je spreekt maak je vaak gebaren met je handen. 0

1

2

Je danst veel en graag.

0

1

2

Je neuriet vaak of loopt vaak te zingen. 0

1

2

Je kunt makkelijk een liedje na zingen, wanneer je het een aantal keer hoort. 0

1

2

Kinderen komen naar Je gaat graag op je toe wanneer ze vakantie naar een problemen hebben. rustig plekje in plaats waar veel volk is. 0

1

2

Ik doe graag aan sport.

0

1

2

0

1

2

Je kent de namen van de verschillende soorten vogels.

0

1

2

Je hebt een hobby of interesse die graag alleen doet. 0

1

2

Je speelt liever samen met je vrienden dan alleen naar TV kijken. 0

1

2

Je bent handig en knutselt vaak.

0

1

2

Je maakt makkelijk vrienden.

0

1

2


Bijlage 2 Correctiesleutel

Je houdt van kruiswoordraadsels en woordspelletjes.

Rekenen is je lievelingsvak op school.

Je maakt graag foto’s.

Als je spreekt maak je vaak gebaren met je handen.

Je neuriet vaak of loopt vaak te zingen.

Je hebt een hobby of interesse die graag alleen doet.

Je verzorgt graag bloemen en planten.

Op school vind je taal een leuk vak. Nieuwe woordjes bijleren.

Je tekent en schildert graag.

Je danst veel en graag.

Je kunt makkelijk een liedje na zingen, wanneer je het een aantal keer hoort.

Je speelt liever samen met je vrienden dan alleen naar TV kijken.

Je kan goed zelfstandig werken.

Je onderzoekt graag hoe dieren leven en wat ze zoal doen.

Je bent goed in hoofdrekenen.

Kinderen komen naar je toe wanneer ze problemen hebben.

Je gaat graag op vakantie naar een rustig plekje in plaats waar veel volk is.

Je bent handig en knutselt vaak.

Je praat graag en stelt veel vragen.

Je kan goed spelletjes waarbij je in stapjes moet denken zoals bij schaken, zeeslag of dammen.

Je luistert vaak naar muziek, ook op de achtergrond wanneer je huiswerk aan het maken bent.

Ik doe graag aan sport.

Je kent de namen van de verschillende soorten vogels.

Je maakt makkelijk vrienden.

Verbaal linguĂŻstische intelligentie

Intrapersoonlijke intelligentie

Logisch mathematische intelligentie

Visueel ruimtelijke intelligentie

Muzikaal ritmische intelligentie Lichamelijk-kinesthetische intelligentie Naturalistische intelligentie Interpersoonlijke intelligentie


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.