Activiteitenplan 2025-2028

Page 1


Activiteitenplan 2025 - 2028

Bijlage

Bijlage

Voorwoord

Hollen zonder stilstaan. Zo kun je de afgelopen vier jaar omschrijven voor de cultuursector als geheel, die eerst door corona werd geteisterd en vervolgens door exploderende energielasten en torenhoge inflatie. Ook ons museum werd hiermee geconfronteerd. Op zakelijk gebied wisten – en weten – wij deze uitdagingen gelukkig goed het hoofd te bieden.

Hoewel me dat heel dankbaar stemt, ben ik pas echt trots op het feit dat ons museum in deze roerige jaren onze nieuw geformuleerde missie tot uiting wist te brengen, met programma’s die inspireren tot verbinding en een samenleving waarin iedereen mag meedoen. We vertelden verhalen over mensen zoals u, ik en ieder ander, die al generaties in Nederland wonen of hier pas net zijn; die hun strijd voor andermans vrijheid met hun leven moesten bekopen, zoals Anton de Kom; die langdurig en belangeloos zorgen voor een naaste; die een handicap hebben en vol in het leven staan. Geschiedenis kan verbinden en vergroot je begrip van jezelf en voor een ander. Daarvoor staat het Nederlands Openluchtmuseum – juist nu.

De principes continuïteit, ademruimte en vertrouwen, die het uitgangspunt vormen van het nieuwe cultuursubsidiebeleid, liggen ook aan de basis van vier strategische thema’s die de komende jaren centraal staan in ons beleid. Dit zijn Museum op orde; Duurzaamheid; Interactie; Diversiteit, Inclusie & Gelijkwaardigheid. Hiermee bouwen we aan een nog relevanter, toegankelijker en toekomstbestendiger museum. Dat betekent zeker geen pas op de plaats, maar met ambitie bouwen aan een wendbaar en weerbaar museum dat ook de toekomstige uitdagingen het hoofd kan bieden.

Hoe we dat gaan doen, leest u in dit activiteitenplan. Ik wens u daarbij veel plezier.

Joop Bergevoet

Directeur-bestuurder wnd

1. Terugblik

Aan het begin van de afgelopen cultuurperiode formuleerde het Openluchtmuseum een museumidentiteit die ten grondslag ligt aan onze visie en missie en sindsdien de leidraad vormt voor al onze activiteiten. Met enerzijds onze collecties en verhalen, die handelen over de geschiedenis van het dagelijks leven, en anderzijds de verlevendiging, gesprekken met bezoekers en interactie die zo’n cruciale rol spelen in onze manier van kennisdeling, zien wij het als onze rol om een bijdrage te leveren aan verbinding in de maatschappij. Dat deden we met nieuwe presentaties zoals ons reminiscentiepro-

gramma Huis van Herinnering, wisseltentoonstellingen zoals Anton de Kom. Schrijver, strijder, wegbereider en jaarthemaprogrammering over vrijheid, zorg en duurzaamheid.

Niet alleen naar buiten toe, ook intern werkten we hard om de waarde van sociale duurzaamheid en maatschappelijke betrokkenheid te verwezenlijken. Met buddyprojecten, kennismakingsspelen en bijeenkomsten verkleinden we de afstand tussen collega’s en afdelingen en werkten we aan onderling begrip voor elkaar.

Onze identiteit en visie liggen aan de basis van een cultuuromslag die in de afgelopen jaren in gang is gezet, van een sterk familiaire cultuur naar één waarin ook volop ruimte is voor inno-

vatie, experiment en ondernemerschap. Die nieuwe cultuur blijft een belangrijk aandachtsen ontwikkelpunt. Alleen een organisatie die een veilige, transparante omgeving biedt waarin alle medewerkers zichzelf mogen zijn en gehoord worden, is in staat tot vernieuwen en verrassen. Ook om een diverser en inclusiever personeelsbestand te realiseren is dit noodzakelijk.

Onderdeel van deze cultuurverandering is een ingezette kanteling van een lijn- naar een project- en procesgestuurde organisatie. We concentreerden ons op prioritering binnen de projecten en het in kaart brengen van bedrijfsprocessen, ook op het vlak van maatschappelijk verantwoord en duurzaam ondernemen. De ingrepen die we de afgelopen jaren hebben doorgevoerd in de bedrijfsvoering hebben een stevig fundament gelegd waarop het museum zijn toekomst kan bouwen.

Ook voor het Openluchtmuseum vormde de nasleep van de coronapandemie een tegenslag. Al snel wisten we echter de bezoekerscijfers en inkomsten uit groeps- en zakelijke boekingen weer naar het niveau te trekken die aan de hoogtijdagen van 2019 deden denken of deze zelfs overstegen. De inflatie- en energiecrisis die volgden op de coronatijd, vormden echter een nieuwe financiële uitdaging.

Begin 2022 trof een aanzienlijk personeelstekort het museum, met name in de horecafuncties. Aan het einde van dat jaar was de bezetting echter nagenoeg op orde, dankzij een forse inzet op recruitment en arbeidsmarktcommunicatie, onder andere middels een nieuwe werken-bij-site.

De visitatiecommissie die ons museum in de zomer van 2023 bezocht erkent dat we grote stappen hebben gezet als het gaat om de inrichting van de organisatie en de bedrijfsvoering. Wel merkt zij op dat er minder aandacht voor de museale inhoud lijkt te zijn geweest. Wij onderschrijven haar aanbevelingen, die de vinger vaak op de zere plek leggen. Dat we deze ter harte nemen, blijkt uit onze plannen voor de komende jaren. Hierin zetten we volop in op grondige evaluatie en herziening van de museale activiteiten.

De commissie signaleert een gebrek aan lef en urgentie als het gaat om het agenderen van gevoelige maatschappelijke vraagstukken. Deze spelen juist een grote rol in onze inhoudelijke ontwikkeling en programmering, waarbij wij bewust kiezen voor een laagdrempelige en toegankelijke benadering van erfgoed en de geschiedenis van het dagelijks leven. Van oudsher trekken wij bezoekers uit alle gelederen van de samenleving, onder wie ook een publiek dat nooit of zelden een museum bezoekt en in eerste instantie een leuk dagje uit nastreeft. We geloven sterk dat we mensen ontvankelijk kunnen maken voor nieuwe perspectieven en verhalen door verbindend en activerend te werk te gaan.

2. Het Nederlands Openluchtmuseum

a. Profiel en maatschappelijke betekenis

Al meer dan honderd jaar krijg je in het Nederlands Openluchtmuseum een inkijkje in het dagelijks leven van inwoners van Nederland. Je maakt hier kennis met mensen uit alle windstreken, in alle dimensies van het leven.

Het Nederlands Openluchtmuseum verzamelt en bewaart verhalen, tradities, gebouwen, voorwerpen, planten en gewassen die in relatie staan tot het dagelijks leven. Je wandelt bij ons door het groene museumpark, langs en door historische woningen, boerderijen en werkplaatsen. Je wordt onderdeel van de geschiedenis: je stapt er letterlijk middenin. Zo beleef je het verleden op een interactieve, laagdrempelige manier, die iedereen aanspreekt.

Het Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland (KIEN) is onderdeel van het museum. KIEN verrijkt het museum met expertise op het vlak van participatie en het netwerk van uiteenlopende gemeenschappen; de erfgoedgemeen-

schappen van KIEN vinden in het museum een podium voor presentatie en experiment. We dragen geschiedenis uit in het hele land met de Canon van Nederland en het bijbehorende Canonnetwerk en de Maand van de Geschiedenis. Samenwerken met (erfgoed)gemeenschappen, culturele instellingen, bedrijven en andere organisaties dichtbij huis en ver daarvandaan is een vanzelfsprekend en onmisbaar fundament van onze werkwijze. Zo vormen we een knooppunt in de culturele infrastructuur.

We brengen, naast grote gebeurtenissen uit onze geschiedenis, vooral het leven van alledag voor het voetlicht. We tonen hoe mensen leefden met elkaar én met hun omgeving. Hoe ze met tegenslagen omgingen en voorspoed vierden en hoe ze streefden naar een beter leven. Zo ontdek je dat de uitdagingen waartegen mensen vroeger aanliepen, vaak helemaal niet

zo verschillen van de grote vraagstukken van onze eigen tijd. Dat nu, net als toen, de oplossing vaak te vinden is in samenwerken en verstandig omspringen met de middelen die er zijn.

Vanuit de overtuiging dat geschiedenis ons kan verbinden, geven we bezoekers inzicht in (gedeelde) geschiedenis. Want door van en over een ander te leren, krijgen we meer inzicht in onszelf en begrip voor elkaar. Zo bouwen we samen aan een mooiere toekomst, waarin iedereen mag meedoen.

Wat het Openluchtmuseum voor veel bezoekers een plek maakt waar ze graag terugkomen, is het persoonlijke contact met de presentatoren, tramconducteurs en andere medewerkers. Bezoekersonderzoeken tonen keer op keer aan dat bezoekers de interactie met medewerkers en anderen in het museum – gesprekken

over jeugdherinneringen, uitwisseling van verhalen, kennis en ervaringen, maar ook helpen met koken, een ambacht uitproberen, kortom: meedoen – zeer hoog waarderen. Deze interactie, die het museum tot een ontmoetingsplaats maakt, speelt een hoofdrol in onze visie dat geschiedenis en erfgoed kunnen verbinden.

We willen impact maken vanuit onze visie en daarom hebben we beter zicht nodig op de directe en indirecte effecten van onze acties. Om die reden worden we graag betrokken bij de pilots die het ministerie van OCW de komende jaren uitvoert om maatschappelijke impact op instellingsniveau meetbaar te maken.

b. Bedrijfsvoering

De komende jaren staan in het teken van stabiliteit voor de organisatie, om ruimte te maken om onze kerntaken en -werkzaamheden te herzien en te verbeteren. Concreet betekent dit dat we geen nieuwe gebouwen in het museumpark opleveren, dat we geen jaarlijkse wisseltentoonstelling realiseren en dat we geen grootschalige programmering optuigen die aan het einde van het hoogseizoen weer verdwijnt. Vanuit duurzaamheidsperspectief achten we dat niet langer verantwoord.

Het museum heeft vier strategische thema’s bepaald voor de periode 2025-2032:

1) Museum op orde

2) Duurzaamheid

3) Interactie

4) Diversiteit, Inclusie en Gelijkwaardigheid (DIG)

Museum

op orde

We gaan de activiteiten grondig evalueren en waar nodig herzien. Zowel in de bedrijfsvoering als aan museale zijde staat het museum de komende jaren in het teken van het in kaart brengen, monitoren en verbeteren van processen en projecten. Dit stelt ons in staat om effectiever en efficiënter te werken. Bovendien leidt dit tot een verbetering van de algemene kwaliteit van de programma’s, diensten en producten die we leveren.

Hiermee willen we wendbaarder en weerbaarder worden, voorbereid op de mogelijke veranderingen in het land en de wereld die invloed kunnen hebben op het museum. Denk hierbij aan de verwachte verhoging van het btw-tarief voor cultuur, maar ook aan geopolitieke ontwikkelingen zoals oorlogsdreiging. Natuurlijk kunnen we niet op alle mogelijke scenarios anticiperen, maar dat maakt het des te belangrijker om meer zicht te krijgen op de werking van de organisatie en om op basis daarvan scherpe keuzes te maken – vanzelfsprekend altijd binnen de geest van onze missie en visie.

Een voorbeeld van een activiteit is het opzetten van een strategische personeelsplanning. We brengen in kaart welke kennis en competenties

we nodig hebben om effectiever en wendbaarder te worden; aan de hand daarvan wijzigen we waar nodig het functiehuis. Verder valt de ontwikkeling van een opleidingshuis hieronder, dat de medewerkers in staat stelt om de nodige kennis en vaardigheden op te doen. Ook is er, op basis van de risico-analyse, een businesscontinuïteitsplan in de maak, dat in 2025 wordt afgerond. Dit noodplan beschrijft de protocollen bij bijvoorbeeld een brand in het entreegebouw of cyberaanvallen tot een actie door activisten waarvan het museum mikpunt is. Ook aan museale zijde spelen evaluatie, herziening en vernieuwing de komende jaren een hoofdrol.

Hierbij richten we ons bijvoorbeeld op de ontwikkeling van een expertisebank om alle verhalen die we op de museale locaties vertellen centraal te beheren en de uitvoering van upgrades: het herzien en moderniseren van bestaande presentaties.

Dit speerpunt vormt tevens een randvoorwaarde om van de andere drie strategische thema’s Duurzaamheid, Interactie en DIG een succes te kunnen maken.

Duurzaamheid

In de komende tijd moet het museum belangrijke en ingrijpende beslissingen nemen op het gebied van duurzaamheid. Ecologische duurzaamheid is dan ook als strategisch thema aangemerkt. Dankzij subsidies van OCW kunnen we de gebouwen op het terrein verduurzamen, maar het thema gaat verder: klimaatverandering heeft bijvoorbeeld een grote impact op de waterhuishouding van het museumpark. Om een integrale aanpak te waarborgen en tegelijkertijd een ambitieniveau vast te stellen, is in 2024 gestart met het opstellen van een duurzaamheidsrapportage (CSRD), die als basis zal dienen voor onze duurzaamheidsstrategie.

Ondertussen staat het museum niet stil. Voor de verschillende gebouwen op het park zijn maatwerk- en energieadviezen uitgebracht, die zijn verwerkt in ons meerjarenonderhouds- en in-

vesteringsplan. Daarnaast willen we solar carports realiseren op onze parkeerplaats, waardoor we grotendeels zelfvoorzienend kunnen worden in onze energiebehoefte. Rondom onze duurzaamheidsambities hebben we telkens aandacht voor de gehele keten waarin ons museum zich bevindt.

Interactie

De wisselwerking tussen museummedewerkers en bezoekers en tussen bezoekers onderling is

een van de belangrijkste kenmerken en kwaliteiten van het Openluchtmuseum. Interactie zit in ons DNA en is wat ons museum zo toegankelijk maakt voor een brede publieksgroep.

De komende jaren gaan we nog meer werk maken hiervan: we evalueren bestaande programma’s waarin interactie en verlevendiging een rol spelen en passen deze aan waar nodig, we gaan meer werk maken van participatief verzamelen en waarderen in de collectie, we vergroten de kennis en kunde van presentatoren op dit vlak zodat een museumbezoek straks nog beter beklijft en we integreren verschillende interactieve vormen zoveel mogelijk in de locaties en programma’s die we de komende jaren herzien. Hierbij willen we ook innovatief te werk

gaan, hoewel dit niet per definitie technologisch van aard hoeft te zijn.

Diversiteit, Inclusie en Gelijkwaardigheid (DIG)

Doelstelling voor de komende jaren is om DIG stevig te verankeren in de organisatie. Zoals beschreven is de eerder ingezette cultuurverandering – die ook in de nieuwe beleidsperiode hoge prioriteit heeft – ook voor dit strategisch thema van fundamenteel belang.

We hebben organisatieadviesbureau Spectrum in de arm genomen om ons te begeleiden en om het museum toegankelijker, inclusiever en diverser te maken. In hoofdstuk 4A beschrijven we welke acties hieraan verbonden zijn.

c. Financiën en ondernemerschap

Financiën

Het totaal van de inkomsten van het Openluchtmuseum bedraagt 28,1 miljoen euro (peiljaar 2023). Naast structurele subsidie van het ministerie van OCW verkrijgt het museum eigen inkomsten uit sponsoring, fondsenwerving, bijdragen van particulieren, kaartverkoop, horeca, retail, events, rondleidingen, groepsbezoeken en parkeerinkomsten. Inkomsten uit onze commerciële activiteiten zijn onmisbaar om onze museale ambities op een financieel gezonde manier te verwezenlijken.

Het huidige weerstandsvermogen van het museum bedraagt ongeveer 31% (bron: jaarrekening 2023). Hoewel het ministerie geen specifieke grenzen heeft gesteld voor het weerstandsvermogen van culturele instellingen, worden percentages tussen 30% en 40% doorgaans beschouwd als gangbaar en financieel acceptabel. Gezien de omvang van ons museum en de relatief hoge vaste lasten, hanteren we een ondergrens van 30%. Tegelijkertijd streven we naar de bovengrens van 40%, zodat de continuïteit van het beleid in financieel onzekere tijden gewaarborgd blijft.

We houden rekening met grote financiële uitdagingen, als gevolg van de verwachte btw-verhoging voor cultuur in 2026, de verhoging van de kansspelbelasting – die kan leiden tot een lagere bijdrage van onze hoofdpartner VriendenLoterij – en kortingen op subsidies voor de sector. Deze onzekerheid treden we tegemoet door onze effectiviteit en efficiency te vergroten, onder meer met het eerder genoemde procesgericht werken. Dit moet ons in staat stellen om meer greep te krijgen op alle financiële risico’s en hoe we daarmee om dienen te gaan.

Partners

Zeer erkentelijk zijn we de partners die aan ons museum verbonden zijn. We streven naar gelijkwaardig en duurzaam samenwerken met hen. Hoofdpartners zijn het ministerie van OCW, de

VriendenLoterij, DHL en Nh1816. Daarnaast dragen verschillende fondsen regelmatig bij aan nieuwe en bestaande projecten en zijn we trots op de betrokkenheid van particuliere gevers, waaronder de Vrienden.

Onze developmentstrategie heeft tot doel om in 2032 een verdubbeling van de inkomsten uit partnerschappen te realiseren. We richten ons hierbij op missiegedreven werving van partners, werving uit particuliere giften en nalatenschappen en sponsorwerving.

Commerciële activiteiten

De afdelingen Horeca, Retail en Hospitality & Sales genereren niet alleen inkomsten, maar leveren ook een bijdrage aan onze missie om onderlinge verbinding te vergroten en om mensen te inspireren duurzame keuzes te maken. We hebben steeds meer aandacht voor circulariteit, seizoensgebonden producten en voedselverspilling. Het aanbod voor de groepenmarkt – van congressen en bedrijfsuitjes tot bruiloften en familiedagen – evalueren we jaarlijks en passen we aan waar nodig.

3. Activiteiten 2025-2028

a. Publiek

Het Openluchtmuseum is al jaren het best bezochte museum buiten de Randstad. We slagen erin om mensen uit allerlei leefmilieus aan te trekken – ook mensen die normaal gesproken niet snel een museum bezoeken. De komende jaren willen we ons bereik verbreden en nieuwe groepen aanspreken. Dat doen we bijvoorbeeld met ons project VoorGoed, waarbij een groep jongeren onder onze leiding activiteiten voor jongeren ontwikkelt. Ook de Maand van de Geschiedenis gaat aan de slag met een groep jongeren om deze leeftijdscategorie beter te bedienen.

Onze voornaamste doelgroepen zijn consumenten, scholen en groepen, zoals zakelijke partijen en gezelschappen. Binnen de consumentendoelgroep onderscheiden we grofweg drie segmenten: plezierzoekers, die zich in alle leeftijdscategorieën bevinden en die veel belang hechten aan sfeer tijdens een dagje uit; het brede publiek, dat vaak thuiswonende kinderen heeft en dat wil dat er voor het hele gezin iets te beleven valt; en verdiepingszoekers, een doorgaans wat oudere doelgroep die graag nieuwe dingen leert.

Om de toegankelijkheid te vergroten zetten we de komende jaren verder in op betaalbaarheid voor iedereen. Dat doen we met flexibele prijzen en met kortingen waar mogelijk en nodig –bijvoorbeeld in samenwerkingen, zoals met de Gelrepas, een gratis pas voor mensen met een laag inkomen uit Arnhem en omgeving.

Onze nieuwe corporate campagne Waar kom jij vandaan? vormt het uitgangspunt voor onze positionering de komende jaren. Met de merkwaarden verrassend, verbindend en vertrouwd geven we onze marketinguitingen een missiegedreven signatuur. Hierbij staan de omgang met elkaar en met de omgeving centraal.

We voeren doorlopend bezoekersonderzoeken uit, die consequent aantonen dat de naamsbekendheid van en de waardering voor het museum zeer hoog zijn. Bezoekers beoordeelden het museum in 2023 gemiddeld met een 8,7. Ook het herhaalbezoek is erg hoog: 86% van de bezoekers in 2023 was al eerder in het museum geweest.

b. Presentaties, programmering en participatie

De ontwikkeling van de jaarthema’s kostte veel tijd, geld en ontwikkelkracht voor programma’s die aan het einde van het seizoen weer verdwenen. Daarom hebben we besloten om de komende jaren in te zetten op blijvende, duurzame vernieuwing, om verhalen te vertellen die relevant zijn voor de bezoeker van nu. In het museumpark werken we per deelgebied naar een goede balans tussen interactie met een museummedewerker, een spelvorm, een collectiepresentatie, een expovorm en audiovisuele informatie en interactie. We versterken het interactieve karakter van het museum voor kinderen, jongeren en volwassenen. De upgrades

voeren we uit aan de hand van programmalijnen die aansluiten bij onze missie om bij te dragen aan sociale verbinding en ecologische duurzaamheid.

In de vernieuwing geven we prioriteit aan:

• Aankaarten van maatschappelijk relevante thema’s met als doel mensen te verbinden, rond o.a. onze omgang met de omgeving, de doorwerking van het koloniale verleden en de emancipatie van LHBTIQA+-gemeenschappen;

• Participatieve trajecten in de vorm van co-creatie met (erfgoed)gemeenschappen;

• Het versterken van toegankelijkheid en inclusie;

• Het versterken van multiperspectiviteit.

Door ons toe te leggen op duurzame verbetering van wat we al hebben sluiten we aan bij onze eigen strategische thema’s, bij de uitgangspunten voor cultuursubsidie en bij het advies van de visitatiecommissie. Gevolg hiervan is dat we de komende jaren één tijdelijke tentoonstelling opleveren, naar verwachting in 2027, en publieksactiviteiten ontwikkelen die cyclisch terugkomen. Ook zetten we in op interactie, waardoor bezoekers ervaren dat er meer te doen is in het museum, en professionaliseren we de informatievoorziening voor presentatoren en rondleiders. Educatieve programma’s houden we tegen het licht, passen we aan waar nodig of schrappen we uit ons aanbod; de wij-

ze van verlevendiging gaan we grondig evalueren en herzien. We formuleren een nieuwe visie hierop en we experimenteren met vormen van verlevendiging.

We zijn een plek waar we, naast laagdrempelige uitwisseling over ervaringen en herinneringen, de dialoog aangaan met bezoekers over maatschappelijke thema’s. We werken binnen drie thema’s programma’s uit en bepalen onderwerpen die hierbij centraal staan. Momenteel denken we aan migratie, landbouw en de doorwerking van het koloniale verleden. Hierbij zijn we niet op zoek naar grote confrontaties: deze bevorderen een vrije gedachtenwisseling niet.

De huidige tentoonstelling van de Canon van Nederland loopt eind 2027 af. Momenteel onderzoeken we de bijdrage van de expositie aan onze positionering en ons bereik en houden we het financiële plaatje tegen het licht. Ook voeren we gesprekken met interne en externe stakeholders en voeren we publieks- en bezoekersonderzoeken uit. Deze data vormen de basis voor drie nieuwe denkrichtingen op de Canon, die we aan het begin van de beleidsperiode aan het ministerie van OCW willen presenteren. Daarna volgt een definitief plan.

Vernieuwing 2025-2028

In 2025 openen we het vernieuwde Kindererf: een interactieve presentatie over duurzaam-

heid voor kinderen en hun begeleiders. Het Kindererf is van oudsher een trekpleister voor bezoekers met kinderen en een uitvalsbasis om de rest van het museum te verkennen. Met een educatief programma versterken we deze functie.

De Molukse barak is rond 2000 ontwikkeld op initiatief van en in co-creatie met vertegenwoordigers van de Molukse gemeenschap. De derde en vierde generatie Molukse Nederlanders stellen nu andere vragen over de geschiedenis dan de initiatiefnemers van toen. Met de nazaten van de bewoners van het woonoord in Lage Mierde waar de barak vandaan komt, vernieuwen we de verhalen en misschien wel de inrichting.

In 2024 opende de Prinses Margrietstraat, een rijtje van zes doorzonwoningen. Drie woningen bieden nu ruimte aan tijdelijke fototentoonstellingen. In de komende beleidsperiode krijgen deze woningen hun definitieve invulling. Het rijtje van zes wordt een tijdstraatje van 1965 (Huis van Herinnering) tot nu. De drie nog te ontwikkelen woningen beslaan de periode 1980 tot nu. (Voormalige) deelnemers aan (nog nader te bepalen) emancipatoire bewegingen maken hun eigen Huizen van Herinnering waarin ze de algemene tijdgeest tot leven wekken én hun strijd zichtbaar maken. Een feest der herkenning voor onze bezoekers met een scheut confrontatie.

Andere locaties en presentaties die in de komende periode sowieso geüpgraded zullen worden zijn het Tolhuisje, het Turkenpension op de Westerstraat en de theatervoorstelling in boerderij Beerta.

Het museum heeft de afgelopen twintig jaar veel moeite gedaan om zich van het stempel ‘boerderijmuseum’ te bevrijden. Dankzij de vele boerderijen en de tastbare plattelandscultuur is dat nooit helemaal gelukt. Maar in de jaarthema’s agendeerden we liever onderwerpen als migratie, relaties of vrijheid dan landbouwkwesties of de relatie stad-platteland. Inmiddels zijn deze kwesties in relatie tot duurzaamheid en sociale interactie heel erg actueel. We on-

derzoeken welke onderwerpen binnen deze thema’s voor ons museum het meest relevant zijn en op welke locaties deze het beste tot hun recht komen. Deze werken we samen met betrokkenen uit.

We ontwikkelen twee publieksactiviteiten die zo goed bij het museum passen, dat we ze vaker kunnen inzetten. Met enkele activiteiten op de plank starten we een cyclische programmering, waarmee we tijd en geld vrijspelen voor de ontwikkeling van goed doordachte programma’s. In 2026 start een activiteit die gesprekken op gang brengt tussen generaties over identiteit. De vraag wie je bent en waar je vandaan komt staat hierbij centraal.

Sinds 2023 begeleidt het museum een groep jongeren in de leeftijd van 16 tot 25 jaar met het project VoorGoed in het bedenken van activiteiten rond thema’s die zij belangrijk vinden. Dit initiatief vloeit voort uit de co-creatie met Presikhaaf University rondom de expositie #THISISPRIKKO. VoorGoed adviseert hoe het museum aantrekkelijker kan worden voor jongeren.

We openen een tijdelijke tentoonstelling, gepland in 2027. Deze komt voort uit de ambitie om de collectie zichtbaarder te maken en om aan te sluiten bij hedendaagse ontwikkelingen in de maatschappij. We onderzoeken de mogelijkheden om onderzoek van de conservatoren

hiervoor in te zetten. Lopende projecten betreffen menstruatiecultuur, onze pas verworven V&D-collectie, zwemcultuur, intergenerationele verhalen bij modekleding van na 1950 en objecten uit het dagelijks leven van LHBTIQA+-gemeenschappen.

Voor veel mensen uit de omgeving is een bezoek aan de winter in het Openluchtmuseum een familietraditie. Uit het oogpunt van duurzaamheid heeft het museum afscheid genomen van de vuurkorven, de ijshelling, en de schaatsbaan. Om aantrekkelijk te blijven ontwikkelt het museum een winterkermis en vraagt in samenwerking met KIEN aandacht voor immaterieel wintererfgoed, zoals feesten. Stapsgewijs vernieuwen we de komende jaren de oude ver-

trouwde winterprogrammering met de thema’s Vieren, Licht en Donker.

De basis van de Ambachtenwerkplaats en het

Huis van Herinnering staat. Conceptontwikkelaars en wetenschappelijk medewerkers blijven betrokken om de programma’s te versterken (Huis van Herinnering) en te wijzigen (Ambachtenwerkplaats). De doorontwikkeling zit ook in de impact van de programma’s buiten het museum. In samenwerking met het netwerk van ambachten en KIEN onderzoeken we door te experimenteren hoe de Ambachtenwerkplaats nog meer kan inspireren en kan bijdragen aan het doorgeven van ambachtelijke vaardigheden.

We ontwikkelen een database waarin museum-

medewerkers eenvoudig kunnen vinden wat het verhaal van een locatie is en hoe je dat vertelt. We nemen de gelegenheid te baat om de aanwezige kennis en informatie op waarde te schatten, en waar mogelijk of wenselijk toe te spitsen op de programmalijnen. Kennis in hoofden van mensen leggen we vast en maken we duurzaam overdraagbaar. Samen met de museummedewerkers en rondleiders komen we tot een bruikbare database en versterken zo bovendien de onderlinge samenwerking.

De netwerkprojecten Maand van de Geschiedenis en Canonnetwerk, die zijn gestoeld op samenwerking binnen het culturele veld, ontwikkelen we de komende jaren door. Voor de Maand geldt dat impact op de deelnemers,

kwaliteit van de activiteiten en participatie een grotere rol gaan spelen, waardoor kwantitatieve indicatoren inboeten aan belang. Het Canonnetwerk gaat de komende jaren samen met de circa 65 aangesloten instellingen de sleutelstukken herzien, de Regiocanons integreren in het netwerk en de toegankelijkheid van de Canon vergroten voor een breed publiek. Ook op andere wijzen komt de kennis en expertise die wij hebben opgebouwd ten goede aan de culturele branche. Zo onderzoekt een interne senior adviseur bijvoorbeeld momenteel de positie van openluchtmusea ten opzichte van de maatschappelijke opdracht voor de museumsector in Nederland.

Ook internationaal wisselen we uit. We hebben een actieve rol in het netwerk van Europese openluchtmusea. En samen met KIEN en diverse partners in Suriname realiseren we een permanente tentoonstelling over Anton de Kom in Openluchtmuseum Fort Nieuw Amsterdam in Commewijne. Hierbij komen ook een randprogramma en een educatief aanbod voor Surinaamse scholieren. Vice versa leren we van de Surinaamse partners in de ontwikkeling van educatieve programma’s. Daarnaast ondersteunen we met het Canonnetwerk de totstandkoming van een Regiocanon van Sint-Eustatius. Dit project kan als pilot dienen voor Regiocanons van andere eilanden in het Koninkrijk.

c. Educatie

We verwelkomen de 40.000 scholieren uit het basis-, voortgezet en speciaal onderwijs die we jaarlijks met open armen ontvangen. Daarnaast willen we de diversiteit van de scholen die ons bezoeken verbreden. We beogen een bestendiging van ons aanbod voor mbo en praktijkonderwijs. Om dit te realiseren werken we samen binnen het leernetwerk Musea, MBO en burgerschap. Zo blijven we ons richten op groepen die niet onder de prestatieafspraken vallen, zoals geadviseerd door de visitatiecommissie.

We gaan bestaande schoolprogramma’s evalueren en waar nodig verbeteren en eigentijds maken. We houden de kwaliteit van het onderwijsaanbod hoog en constant met een nieuw te ontwikkelen monitoringssysteem. We investeren in programma- en publieksbegeleiding van de presentatoren, rondleiders en museumdocenten.

Met het educatieve aanbod van de Canon op canonvannederland.nl brengen we het museum de klas in. En met het Canonnetwerk ontsluiten we de verhalen en perspectieven uit de Canon voor een brede groep. We bieden lessen aan voor het primair en voortgezet onderwijs met LessonUp. Door samenwerkingen en door actief te worden in de wijk en de regio, bereiken we mensen die (nog) niet naar het museum toe

(kunnen) komen. Zo brengen museumrondleiders met regelmaat via een live videoverbinding het museum naar de bewoners van verpleeghuizen. In samenwerking met de Museum Plus Bus maken we het museum toegankelijk voor ouderen die op eigen gelegenheid het museum niet zouden kunnen bezoeken.

Onze kennis en kunde maken we beschikbaar voor andere culturele instellingen en personen.

Zo organiseren conservatoren sessies rond collectiestukken, waarin specialisten hun kennis (die verloren dreigt te gaan) overdragen aan een jonge generatie. Ook adviseert onze afdeling Tentoonstellingen kleinere musea over presentatietechnieken en bescherming van de collectie.

d. Kennis & Collecties

Onze collectie omvat onroerende en roerende goederen: ruim honderd gebouwen en zo’n 154.000 voorwerpen. Het zijn materiële getuigenissen van de geschiedenis van het dagelijks leven in Nederland van 1600 tot nu. Ze laten zien hoe mensen wonen, werken, zich kleden, opgroeien en omgaan met zingeving en vrije tijd. De focus ligt op het gewone, algemene en alle-

daagse, in plaats van op het unieke en exclusieve. We verbinden de materiële cultuur van het dagelijks leven aan de grote geschiedenis van Nederland. Zo wordt het herkenbare, alledaagse een sleutel tot de nationale geschiedenis.

Daarnaast beheren we een uitgebreide documentaire collectie binnen hetzelfde thema. Deze bestaat uit meer dan 275.000 documenten en voorwerpen, zoals films, boeken, tijdschriften, ansichtkaarten en foto’s. Deze collectie hangt samen met en is complementair aan de museale collectie en presentaties. Vanwege de ouderdom en herkomst hebben sommige stukken uit de collectie inmiddels museale waarde.

Het collectieplan 2021-2028 Verrijken en versterken bepaalt het collectiebeleid van de komende jaren:

• We versterken de collectie vanaf 1960 met opbouw van de collectie uit recentere tijd;

• We verrijken de collectie met sterkere vertegenwoordiging van de verstedelijking en diversificatie van de naoorlogse samenleving;

• We continueren het actief verzamelen om de collectiediversiteit te vergroten;

• We doen meer ervaring op met participatief verzamelen en trekken lessen uit het participatieve project rond menstruatiecultuur;

• We leren van participatieprojecten van andere musea, Faro en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed;

• We delen ervaringen rondom participatief verzamelen met de museumsector en anderen.

De verhuizing van de museumcollectie naar Collectie Centrum Nederland (CC NL) in 2019 betekende een enorme stap voorwaarts in duurzaam collectiebeheer. De komende periode evalueren we met de collectiepartners de huidige samenwerking.

e. Digitale strategie

In 2022 is een opzet gemaakt voor een digitale strategie voor de lange termijn. Uitgangspunt hiervan is dat de toepassing van digitale middelen moet bijdragen aan het bieden van context, het stimuleren van interactie en het vergroten van de toegankelijkheid.

In de komende beleidsperiode zetten we vooral in op dat laatste punt. Zo is een aantal van onze gebouwen niet fysiek toegankelijk te maken voor rolstoelen. Digitale ontsluiting van deze gebouwen – met hoogwaardige video, audio en experimentele toepassingen – kan rolstoelgebruikers desondanks een hoogwaardige beleving bieden van deze locaties. Ook de digitalisering van de collectie in een database staat de komende periode op de agenda. Zo maken we de collectie zichtbaar en toegankelijk voor een breed publiek.

Het Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland geeft sinds 2012 uitvoering aan de implementatie van het UNESCO-verdrag inzake de Bescherming van Immaterieel Erfgoed in Nederland. KIEN werkt aan divers en duurzaam levend erfgoed, door te werken aan borging, bewustwording, kennisontwikkeling en (internationale) samenwerking.

KIEN maakt sinds 2017 onderdeel uit van het Nederlands Openluchtmuseum en brengt een eigen Activiteitenplan uit (Bijlage 3). Naast de eigen taken, zoals opgesteld door het ministerie van OCW, draagt KIEN als afdeling van het Openluchtmuseum ook sterk bij aan de vier strategische thema’s die voor de komende jaren zijn vastgesteld. Dat doet het steeds vanuit de eigen expertise en missie om ‘immaterieel erfgoed in te zetten als “kompas” voor emancipatie, voor economische versterking, voor duurzaamheid en voor omgevingsbewustzijn.’

In lijn met het advies van de visitatiecommissie om meer gebruik te maken van de kennis en het netwerk van KIEN, werken het museum en KIEN de komende jaren nog intensiever samen, onder meer met:

• Een nieuwe locatie voor immaterieel erfgoed die we eind 2024 openen in het museumpark, met een tentoonstelling over levend erfgoed

en KIEN-dagen waarop gemeenschappen hun erfgoed presenteren;

• Vertegenwoordiging van KIEN in de projectgroep Winterprogrammering;

• Vertegenwoordiging van KIEN in de stuurgroep en klankbordgroep die DIG verankeren en bevorderen;

• Betrokkenheid van KIEN bij iedere nieuwe upgrade, waarbij we verkennen of er een kans is om immaterieel erfgoed zichtbaar te maken.

4. Toepassing codes

a. Code Diversiteit & Inclusie

Zoals beschreven vormen diversiteit, inclusie en gelijkwaardigheid de komende jaren een van de strategische thema’s van het museum (zie hoofdstuk 2b). We zetten in op het vergroten van zelfinzicht en begrip voor elkaar. We willen een plek zijn waar mensen van en over elkaar kunnen leren. Daarbij ambiëren we maatschappelijk relevant te blijven door samen aan een mooiere toekomst te bouwen waarin iedereen kan meedoen. We willen een afspiegeling zijn van de samenleving in de programmering, het publiek, het personeel en de partners.

Om dit te bereiken werken we aan een open, toegankelijke (fysiek, sociaal en digitaal) en gastvrije omgeving waarin iedereen zich welkom voelt en waaraan eenieder op een gelijkwaardige manier kan meedoen. We zijn ervan overtuigd dat ontmoeting, participatie en samenwerking rondom verhalen uit de geschiedenis van het dagelijks leven, leiden tot begrip, verbinding en respect voor elkaar.

We kunnen de komende jaren verder bouwen op een basis van intrinsieke motivatie en geda-

ne interventies en inspanningen. Het museum biedt bijvoorbeeld werkgelegenheid aan volwassenen met een verstandelijke beperking. Zij werken onder begeleiding in de weverij.

Maar ook in de verhalen die we vertellen en in onze presentaties hebben we in toenemende mate aandacht voor meerstemmigheid. Zoals bijvoorbeeld bij de tentoonstelling Anton de Kom. Schrijver, strijder, wegbereider, de jaarthema’s Zorg voor elkaar en Hoe vrij ben jij? en de schoolprojecten Feest in Nederland en het prijswinnende Restart. Het ontwikkelen van programma’s gebeurt in samenwerking met een veelheid aan gemeenschappen en partners. Daarbij maken we in toenemende mate gebruik van de kennis en het netwerk van KIEN.

We zien dat het personeelsbestand op een aantal vlakken divers is, bijvoorbeeld in opleidingsniveau, religie, politieke overtuigingen, seksuele voorkeur, leeftijd en leefvorm. Maar we erkennen ook dat als het gaat om de culturele of etnische achtergrond van medewerkers, er sprake is van een grote homogeniteit. Door veel actiever in te zetten op inclusieve werving verwachten we de komende jaren verdere stappen te zetten. Een onderdeel hiervan is een cursus inclusief werven die alle leidinggevenden in het voorjaar van 2025 zullen volgen.

Het museum ziet dat er op alle vier de P’s nog veel winst te behalen is. Meer aandacht voor

een inclusieve organisatiecultuur vraagt om een doordachte aanpak waarbij interventies plaatsvinden in samenhang en op alle niveaus. Om dat te bewerkstelligen werken we de komende jaren samen met onafhankelijk adviesbureau Spectrum, waarmee we een veranderverhaal opstellen: een strategische koers die de gewenste directe effecten verbindt aan enerzijds indirecte effecten en anderzijds concrete acties. Dit veranderverhaal, in lijn met de Theory of Change-benadering, stelt ons in staat om onze doelen te bereiken en impact te maken.

In de komende periode investeert het museum in:

• Cultuur: het (her)formuleren van de organisatiecultuur en verbreding van de sociale normen;

• Structuur: het waarborgen en bevorderen van inclusieve structuren binnen de organisatie;

• Verbinding: het organiseren van ontmoeten en het vergroten van verbinding.

Bewustwording is een eerste stap naar verandering. Hierin is herhaling van de boodschap

noodzakelijk: kleine prikjes gedurende langere tijd zorgen voor verduurzaming van het proces. We sporen medewerkers aan om hierover mee te denken en hierin mee te doen en te beslissen. Dat faciliteren we door in te zetten op het creëren van een algemeen bewustzijn onder het personeel met spel- en workshopachtig aanbod, diversiteitsontbijten, biastrainingen op maat en sociaal-artistieke interventies zoals een pop-upmuseum door en over medewerkers en locatietheater.

Samen met de afdelingshoofden stellen we concrete en haalbare doelen op om op de korte en middellange termijn te bereiken. De interventies zijn met elkaar verbonden en worden gezamenlijk geïmplementeerd om effectief te zijn. Naast een stuurgroep, die de implementatie van DIG coördineert, maken we gebruik van een grote klankbordgroep met collega’s van alle afdelingen. Zij fungeren enerzijds als ambassadeur van hun afdeling en signaleren anderzijds concrete punten van aandacht.

b. Fair Practice Code

We onderschrijven de Fair Practice Code en vinden goed opdrachtgeverschap en werkgeverschap van groot belang. Het museum wil een betrouwbare, veilige en prettige werkgever zijn, en streeft een werkomgeving na waarin leren en ontwikkelen voor medewerkers centraal staat.

Het museum betaalt medewerkers, betaald en vrijwillig, structureel en eerlijk. De arbeidsvoorwaarden zijn gedefinieerd in de CAO. Alle functies binnen het museum zijn beschreven en vastgelegd in het functiehuis, gewogen en ingedeeld in functieschalen. Het functiehuis is in 2022 geactualiseerd en wordt in 2025 weer herzien. Er is transparantie over functies en bijbehorende salarisschalen en de methodiek die hoort bij periodieke verhogingen.

In de komende beleidsperiode stellen we inkoopvoorwaarden op betreffende Fair Pay, Fair Share en Fair Chain voor onderaannemers en leveranciers. In deze inkoopvoorwaarden nemen we op dat vormen van discriminatie, (seksuele) intimidatie, pesten, agressie en geweld op het werk niet worden aanvaard. Codes en waarden op het vlak van DIG en duurzaamheid neemt het museum hierin mee.

Onze vrijwilligers maken een substantieel deel uit van het totale medewerkersbestand. Zij voeren niet alleen vrijwilligerstaken uit, maar brengen ook kennis en ervaring in. Het vrijwilligersbeleid is goed geregeld. Vrijwilligers hebben een functie die anders is dan de functie van medewerkers: ze hebben eigen voorwaarden, vastgelegd in het vrijwilligersbeleid, en ontvangen een passende vergoeding. Het vrijwilligersplatform vertegenwoordigt de belangen van de vrij-

willigers. Dit platform overlegt viermaal per jaar en stelt een jaarverslag op voor de directie.

De komende jaren zet het museum de nadruk voort op verbindend leiderschap, om de gewenste, ingezette cultuuromslag te verankeren en om bij te dragen aan een veilige, open en innovatieve organisatie. In het medewerkersonderzoek (2024) zijn, ten opzichte van het onderzoek in 2021, nieuwe vragen voorgelegd met betrekking tot veiligheid op de werkvloer

en DIG. Uit dit onderzoek blijkt dat er meer bewustwording nodig is van ongewenste omgangsvormen, waaraan we aandacht geven. Het beleid is daarop aangepast en we gaan onze leidinggevenden en medewerkers hierin verder trainen.

Voor opleiding en ontwikkeling is 2% van de loonsom beschikbaar. Een groot deel daarvan is besteed aan de trajecten coachend leidinggeven, afdelingsontwikkeling, persoonlijke coaching en de eerste trainingen persoonlijk leiderschap. In de komende jaren ontwikkelen we een digitaal opleidingsplatform en besteden we aandacht aan digitale weerbaarheid. De afdeling HR heeft oog voor verzuimpreventie en stuurt actief op verzuimbegeleiding. Het ziekteverzuim over 2023 was 4,6%. Dit is het laagste verzuimcijfer in vijf jaar tijd.

c. Governance Code Cultuur

Het bestuur van het Nederlands Openluchtmuseum, bestaande uit een éénhoofdig directeur-/ bestuurderschap, en de Raad van Toezicht hebben ieder verantwoordelijkheid voor het naleven van de Governance Code Cultuur. Toelichting op de werkwijze en eventuele afwijking van de code staat in het jaarverslag.

Het bestuur gaat zorgvuldig en verantwoord om met de mensen en de middelen van de organisatie. Zo heeft het museum een Klachten-

regeling, een Gedragscode (on)gewenste omgangsvormen en een Klokkenluidersregeling. De Gedragscode (on)gewenste omgangsvormen omvat een expliciete beschrijving van de normen en waarden van het Nederlands Openluchtmuseum en gaat ook in op grensoverschrijdend gedrag. De code geeft inzicht in de wijze waarop het museum integer gedrag bevordert bij medewerkers en andere betrokkenen.

Het Nederlands Openluchtmuseum zet zich in voor een open en veilige organisatiecultuur, waarbij medewerkers zich vrij voelen om het te melden als zij signaleren dat iets niet in orde is. Iedereen die dat wenst kan via een intern of extern meldpunt veilig en vertrouwelijk op laag-

drempelige wijze melden. Indien gewenst kan daarbij de identiteit van de melder worden beschermd. Medewerkers en vrijwilligers kunnen met issues terecht bij interne vertrouwenspersonen. De komende periode wordt extra geïnvesteerd in scholing van deze collega’s.

Er zijn diverse stappen ondernomen om het integriteitssysteem verder op te bouwen. Het museum heeft de afgelopen jaren geen integriteitsmeldingen ontvangen, maar ook geen meldingen op het gebied van bijvoorbeeld discriminatie of grensoverschrijdend gedrag. Uit het medewerkersonderzoek uit 2024 blijkt dat een deel van de werknemers niet goed weet waar te melden. Daarom werken we in de komen-

de periode aan interne communicatie over het doen van een melding.

Dat er geen klachten zijn of dat de vertrouwenspersoon niet of nauwelijks signalen heeft gekregen van seksueel grensoverschrijdend gedrag, wil niet zeggen dat dit in ons museum niet voorkomt of dat het niet zou kunnen voorkomen. Hierop willen we beter voorbereid zijn. Daarom gaan we de komende periode stevige stappen zetten om dit te verbeteren, onder andere door het meldingsproces te bespreken tijdens personeelsbijeenkomsten.

Bijlage 1

Kwantitatief activiteitenoverzicht

Bijlage 1

Toelichting

In de komende jaren streven we niet naar bezoekersgroei, maar zetten we in op een vergrote toegankelijkheid en spreiding door flexibele prijzen en korting waar mogelijk. Doordat de komende beleidsperiode in het teken staat van consolidatie en herziening van de bestaande activiteiten, breken we met het eerdere gebruik om ieder jaar een tijdelijke tentoonstelling te openen. In plaats daarvan plannen we één tijdelijke tentoonstelling die we naar verwachting in 2027 opleveren.

Het totaal aantal onderwijsactiviteiten zal naar verwachting door evaluatie en herziening iets afnemen. Het aandeel activiteiten voor MBO/ HO blijft vermoedelijk gelijk of zal zelfs iets groeien, omdat we de ambitie hebben om ons aanbod voor deze doelgroep verder te bestendigen. Niet opgenomen in bovenstaand overzicht zijn de programma’s voor speciaal en praktijkonderwijs. Ook deze worden komende jaren waar nodig herzien, om ook voor deze groep leerlingen een relevant en hoogwaardig aanbod te kunnen realiseren.

Onder Online activiteiten vallen onze doelgroepactiviteiten voor het onderwijs: lesprogramma’s ter voorbereiding op museumbezoek en LessonUp-lessen. Niet hierin opgenomen zijn de ca. 900.000 leerlingen en docenten die per jaar gebruikmaken van het aanbod op canonvannederland.nl en de online rondleidingen die we aanbieden aan verpleeghuizen. Ook inhoudelijke online content voor een algemeen publiek, zoals podcasts, videoseries en artikelen, zijn hierin niet opgenomen. Dit materiaal bereikt via socialemediakanalen zo’n 67.000 volgers. Online bezoek-, kijk- en luistercijfers registreren we met GA4 en applicaties zoals Meta, YouTube, Spotify en SoundCloud.

Bijlage 2 Meerjarenbegroting 2025-2028

Bijlage

16.

Toelichting

Met alle beoogde ontwikkelingen in de cultuursector worden de financiële grenzen van het museum in zijn huidige vorm al zichtbaar in de jaarbegroting van 2025. Het prognosticeren van de cijfers voor de periode 2025-2028 maakt dit nog duidelijker. De btw-verhoging in 2026 zal naar verwachting een grote impact hebben op de bezoekersinkomsten, zowel door de verkoop van eigen tickets als door inkomsten uit de Museumkaart en de VriendenLoterij VIP-pas. Tegelijkertijd zet de verhoging van de kansspelbelasting de inkomsten vanuit de VriendenLoterij onder druk. Dit alles gebeurt in een klimaat waarin de opbrengsten uit onze eigen horeca ook hun (voorlopige) limieten bereiken. Met al deze redenen in het achterhoofd is kostenbewustzijn, kostenbeheersing en kostenreductie de komende jaren essentieel. De operationele keuzes die wij als museum maken, moeten meer dan ooit gebaseerd zijn op kosten-batenanalyses, waarbij we ook onze (inhoudelijke) opdracht vanuit het ministerie van OCW in acht moeten nemen.

Het portfolio voor 2025-2028 biedt een solide basis voor de geplande activiteiten en projecten in deze periode. Het leidinggevendenteam heeft hierbij integraal gekeken naar de haalbaarheid binnen de beschikbare (financiële) middelen. We zijn ons ervan bewust dat het

portfolio jaarlijks moet worden herzien, omdat nieuwe initiatieven ontstaan en bestaande initiatieven kunnen vervallen. Veel activiteiten op de portfoliolijst kunnen worden gefinancierd vanuit de afdelingsbudgetten, terwijl voor andere activiteiten vaak aanvullende financiering beschikbaar is of kan worden verkregen. In de afgelopen jaren is gebleken dat de projecten weinig tot geen invloed hebben op het exploitatieresultaat; de grootste effecten zijn zichtbaar in de reguliere werkzaamheden.

Een belangrijk onderdeel van het portfolio voor 2025 (met uitloop naar 2026) is het creëren van een effectieve en efficiënte organisatie. Vooral op het gebied van personeelskosten zijn aanzienlijke besparingen noodzakelijk, aangezien deze kosten veruit het grootste deel van onze totale uitgaven vormen. Een juiste organisatie-inrichting en overlegstructuur dragen bij aan verdere optimalisatie van de bedrijfsprocessen. Hierdoor kan het museum naar verwachting haar activiteiten uitvoeren met een lagere bezettingsgraad. Onze financiële situatie, zoals blijkt uit de meerjarenbegroting in het meest realistische scenario, biedt voldoende ruimte om geleidelijk en op natuurlijke wijze af te schalen naar een omvang van maximaal 240-250 fte.

Baten

Eigen inkomsten

De directe inkomsten laten een geleidelijke positieve trend zien, wat enigszins onverwacht is gezien de eerder geschetste ontwikkelingen. In de begroting is rekening gehouden met een daling van de entree-inkomsten in 2026, waarbij verwacht wordt dat de inkomsten uit eigen tickets en externe partijen (zoals de Museumkaart en VriendenLoterij) zullen afnemen. Ondanks deze verwachting, voorzien wij geen daling in bezoekersaantallen dankzij onze unieke positie in het museumlandschap. Voor de komende jaren wordt zelfs een lichte groei voorspeld, met een stijging naar 565.000 bezoekers in 2028.

Het jaar 2024 toont aan dat het behalen van ongeveer 560.000 bezoekers, zonder extra evenementen, haalbaar is met ons huidige aanbod en de bijbehorende marketingactiviteiten. In 2027 zal de klantreis centraal staan in ons portfolio, wat moet leiden tot een verbeterde aantrekkelijkheid van het museumpark en een toename in bezoekersaantallen. In het laatste kwartaal van 2024 wordt intern ook gekeken naar de mogelijkheden van eigen abonnementen, maar door de populariteit van de Museumkaart en de VriendenLoterij VIP-pas worden de resultaten hiervan voorlopig beperkt ingeschat.

De inkomsten uit de horeca (dagoperatie en banqueting) zullen de komende jaren voornamelijk groeien door indexatie. Enkele investeringen in 2024/2025 moeten leiden tot hogere opbrengsten of lagere kosten, maar grotere aanpassingen zijn pas weer gepland voor 2028 met de verbouwing van de Kasteelboerderij. De verbouwing van de Hanekamp, gepland voor 2026, zal naar verwachting niet direct leiden tot significante extra omzet.

In 2025 zal in de horeca een nieuw kassasysteem worden getest, wat enerzijds de efficientie van de werkzaamheden moet verbeteren en anderzijds meer sturingsinformatie moet opleveren om de verkopen te kunnen verhogen. Deze informatie kan bijdragen aan een hogere mate van cross-selling (zoals het aanbieden van drankjes of bijgerechten) en upselling (bijvoorbeeld het aanbieden van menu’s). Daarnaast verdient de optimale inzet van onze horecalocaties voor banqueting de komende jaren extra aandacht, wat mogelijk ook de groeimogelijkheden van het commerciële deel van het museum ten gunste kan beïnvloeden. Het museum verwacht dat het percentage eigen inkomsten zich de komende jaren als volgt zal ontwikkelen:

Subsidies

De structurele subsidie van het ministerie van OCW sluit aan met de subsidiebedragen uit de ambtshalve beschikkingen uit mei 2024. In lijn met de richtlijnen vanuit het ministerie van OCW zijn de subsidiebedragen niet geïndexeerd in de meerjarenbegroting. In de interne begroting van het museum wordt wel rekening gehouden met een indexering van de subsidies. Hierdoor ontstaat in de aan OCW aan te leveren begroting een negatief resultaat, wat is verwerkt in de algemene reserve. Voorlopig worden er geen specifieke wijzigingen verwacht in de toegekende subsidiebedragen. De recente aanpassingen met betrekking tot het huisvestingsstelsel en verduurzaming zijn naar verwachting de enige veranderingen met langdurige effecten.

De (project)subsidie voor het internationaal cultuurbeleid is toegekend voor de periode 20252028 en draagt bij aan het beleidskader internationaal cultuurbeleid, waarin de ambities en doelstellingen van dit beleid zijn beschreven. De subsidie voor het Canonnetwerk is toegekend voor de periode 2024 en 2025 en richt zich op het toegankelijker maken van de geschiedenis voor een breed publiek door middel van het Canonnetwerk. De subsidie voor het Netwerk

Levend Erfgoed is eveneens voor de periode 2024 en 2025 en omvat een aanvraag van het Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland voor de kwartiermakersfase van het Netwerk

Levend Erfgoed. Dit netwerk heeft als doel de samenwerking binnen het immaterieelerfgoedveld te verbeteren, de ondersteuning van gemeenschappen te versterken en de verbinding

Onder de post niet zijnde publiek, collectiebeheer en huisvesting zijn de volgende posten verwerkt:

tussen diverse organisaties en gemeenschappen te bevorderen. Hoewel het structurele karakter van deze subsidies, met uitzondering van de subsidie voor het internationaal cultuurbeleid, ter discussie kan staan, zijn ze voor de duidelijkheid rondom door het ministerie van OCW toegezegde subsidies toch onder deze post opgenomen.

De meerjarige bijdrage van het Fonds voor Cultuurparticipatie voor de Maand van de Geschiedenis is opgenomen onder de overige structurele publieke subsidies.

Lasten

De lasten zijn onderverdeeld in vier categorieën: publieksactiviteitenlasten, huisvestingslasten, collectielasten en overige lasten. Publieksactiviteitenlasten omvatten alle kosten die direct verband houden met de taak van de instelling om de collectie toegankelijk te maken voor het publiek, en zijn grotendeels afhankelijk van het aantal bezoekers. Huisvestingslasten omvatten posten zoals klein en groot onderhoud, gebaseerd op het meerjarenonderhoudsplan. Andere huisvestingskosten zijn onder andere huur van gebouwen, schoonmaakkosten, verzekeringen, advieskosten en inspecties. Deze kosten omvatten zowel eigenaars- als gebruikerslasten. Collectielasten betreffen alle kosten voor het restaureren en conserveren van de collectie, evenals de kosten om de kwaliteit

van de collectie(-onderdelen) te behouden. Bij het Nederlands Openluchtmuseum omvatten deze kosten de museale panden/objecten (onroerende collectie) en de roerende collectie in het CollectieCentrum Nederland (CC NL) en diverse publiekspresentaties.

Personeelslasten

Met een totaal van bijna 19 miljoen euro van de 32 miljoen euro aan lasten in de begroting van 2025, vormen de personele lasten veruit de grootste kostenpost voor het museum. De loonkosten, waarvan een groot deel vaste lasten betreft, drukken de afgelopen jaren steeds zwaarder op het begrotingstotaal. Ondanks dit bewustzijn is ook voor 2025 een hoger aantal fte begroot dan in 2024. Om dit bewustzijn om te zetten in concrete acties, zal er in 2025 gestart worden met een traject dat de efficiëntie en effectiviteit van de processen en activiteiten in het museum moet vergroten, ondersteund door een verbeterde organisatie- en overlegstructuur. Door in 2025 keten- en procesoptimalisatie centraal te stellen en in 2026 te werken aan een strategische personeelsplanning, zien wij kansen om het personeelsbestand te verkleinen. De meerjarenbegroting laat zien dat dit niet alleen een kans is, maar ook een noodzaak. Tegenvallende inkomsten uit entreegelden en subsidies zullen naar verwachting zo zwaar op het resultaat drukken dat kostenreductie noodzakelijk is. Het museum anticipeert hierop door tijdig integrale actie te ondernemen om reactief handelen te vermijden.

In de meerjarenbegroting is rekening gehouden met een afname van het aantal vaste medewerkers van 262 fte in 2025 naar 251 fte in 2028. De kosten per fte worden geschat op gemiddeld 50 duizend euro, waardoor de besparing richting 2028 oploopt tot bijna een half miljoen euro (exclusief sociale- en pensioenlasten). Om een zekere flexibiliteit in de organisatie te behouden, blijft er naar verwachting altijd een vaste groep oproepkrachten en extern personeel. Echter, het neerzetten van een efficiënte organisatie kan op termijn ook invloed hebben op de verhouding tussen vaste medewerkers, oproepkrachten en externe inhuur.

Het museum verwacht dat het aandeel van de personeelskosten in de totale uitgaven zich de komende jaren als volgt zal ontwikkelen:

Bij de overige kosten is kritisch gekeken naar eenmalige uitgaven in 2025 en de effecten hiervan in 2026 en verder. Het portfolio 2025-2028 heeft als basis gediend om specifieke kosten per jaar vast te stellen. Voorbeelden hiervan zijn de website van KIEN, die is opgenomen in de automatiseringskosten van 2025 en als eenmalige factor voor de komende jaren is gecorrigeerd.

De kosten voor gas, water en elektra zijn per jaar kritisch doorgelicht, waarbij de indexatie hoger is vastgesteld dan de gemiddelde indexatie om realistische cijfers te verkrijgen.

Voor gas, netwerkbeheer en transport is rekening gehouden met een jaarlijkse indexatie van 20 procent, en voor elektra is dit 10 procent. Er is echter een voorzichtige correctie op het totaalbedrag aan elektrakosten in 2027 gemaakt, in verband met de verwachte oplevering van de solar carports in 2025 of 2026. Naar verwachting zullen de verduurzamingsmaatregelen uiteindelijk leiden tot een afname van het gasverbruik. Daarentegen wordt, voor zover onze elektra-aansluiting dit toelaat, juist een toename in elektraverbruik verwacht.

De projecten zijn ingeschat op basis van onze huidige portfolio 2025-2028 met geplande projecten en activiteiten. De projectkosten in het exploitatieresultaat dalen fors, terwijl er

aanzienlijke bouwprojecten zijn gepland voor de periode 2026 tot en met 2028. Hierbij kan gedacht worden aan verduurzaming, ver- en nieuwbouw van het administratiegebouw, de Centrale Werf en Kasteelboerderij. De kosten die hiervoor gemaakt moeten worden, zijn opgenomen als investeringen en komen hierdoor enkel terug in de jaarlijkse afschrijvingslasten, voor zover er geen subsidie tegenover staat. Projecten die de komende jaren van toepassing zijn, zijn naar verwachting de Maand van de Geschiedenis, het Canonnetwerk, de ontwikkeling van het winterprogramma en tijdelijke tentoonstelling(en).

Rente

De renteopbrengsten zullen naar verwachting de komende jaren dalen, enerzijds door afnemende rentepercentages en anderzijds door een afnemend banksaldo. De geplande investeringen in verduurzaming, ver- en nieuwbouw hebben, zonder aanvullende financiering, een groot effect op de liquiditeiten van het museum.

Resultaat

In lijn met de richtlijn vanuit het ministerie van OCW dienen we een sluitende begroting in. De mutaties algemene reserve, bestemmingsreserve en/of -fonds zijn als volgt opgebouwd:

Vanwege het aflopen van de huidige tentoonstelling van de Canon van Nederland in 2027 zullen aan de start van de nieuwe beleidsperiode een drietal denkrichtingen worden voorgelegd aan het ministerie van OCW (zie ook het Activiteitenplan), de mogelijk financiële gevolgen hiervan zijn nog niet verwerkt in de huidige meerjarenbegroting.

De post nog te besteden huisvestingssubsidie is berekend op basis van de toegekende subsidie minus de verwachte huisvestingslasten. De onderhoudskosten voor de huisvesting zijn gebaseerd op het meerjarenonderhoudsplan. De recente aanpassingen aan dit plan met betrekking tot verduurzaming zijn nog niet opgenomen. Verwacht wordt echter dat deze aanpassingen voornamelijk investeringen zullen betreffen en in de komende periode zullen leiden tot slechts beperkte aanvullende onderhoudskosten. Hoewel de toevoegingen aan de balanspositie hoog lijken, worden jaarlijks kosten onttrokken aan deze pot voor (vervangings-)investeringen in en verduurzaming van het vastgoed. Het verwachte resultaat is, conform de meerjarenbegroting, toegevoegd aan de algemene reserve. Het verwachte resultaat na bestemming is nihil voor de jaren 2025 tot en met 2028.

Liquiditeitspositie en Algemene reserves

Volgens de prognoses in de meerjarenbegroting dalen de liquiditeiten van 19 miljoen euro eind 2025 naar 10 miljoen euro eind 2028. Deze daling wordt voornamelijk veroorzaakt door de grote investeringen die gepland staan voor de verduurzaming van het administratiekantoor, de nieuwbouw van de Centrale Werf en de plaatsing van de solar carports. In de begroting is uitgegaan van een voorfinanciering van alle drie de projecten, wat naar (grove) schatting

8 miljoen euro zal kosten. In praktijk zal er de komende jaren goed worden gekeken of er mogelijkheden zijn om financiering aan te trekken voor deze projecten, bijvoorbeeld vanuit het door OCW voorgestelde revolverende duurzaamheidsfonds. Naast deze investeringen en de reguliere investeringen, heeft het museum nog een aflossingsverplichting van 1 miljoen euro per jaar voor 3 jaar. Zonder de aflossing van de lening en deze grote voorfinanciering zou de mutatie van de liquide middelen juist 2 miljoen euro positief zijn.

De geoormerkte gelden voor huisvesting zullen de komende jaren fors dalen op basis van deze gegevens, aangezien de eerdergenoemde projecten rondom verduurzaming hier een aanzienlijke impact op hebben. De vrije kasstroom blijft de komende jaren onder druk staan en zal pas weer groeien wanneer de aflossing van de lening stopt (vanaf 2027), waardoor ook de vrije reserve weer toeneemt.

Het huidige weerstandsvermogen van het museum bedraagt ongeveer 31% (bron: jaarrekening 2023). Hoewel het ministerie geen specifieke grenzen heeft gesteld voor het weerstandsvermogen van culturele instellingen, worden percentages tussen 30% en 40% doorgaans beschouwd als gangbaar en financieel acceptabel. Gezien de omvang van ons museum en de relatief hoge vaste lasten, hanteren we een ondergrens van 30%. Tegelijkertijd streven we naar de bovengrens van 40%, zodat de continuïteit van het beleid in financieel onzekere tijden gewaarborgd blijft.

Bijlage 3

KIEN Activiteitenplan

KOERS ZETTEN

VOOR LEVEND ERFGOED

Op naar nieuwe richtingen rond bewustwording en zichtbaarheid van en kennis over immaterieel erfgoed in Nederland

Voorwoord

Onder de titel ‘Koers zetten voor Levend erfgoed’ presenteert Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland (hierna KIEN genoemd) het beleid voor de jaren 2025–2028. Dit plan is een bijlage bij het Activiteitenplan 2025–2028 van het Nederlands Openluchtmuseum, waar KIEN sinds 2017 integraal deel van uitmaakt. Met dit beleidsplan geven wij voor de jaren 2025–2028 uitvoering aan de opdracht vanuit de Erfgoedwet om de uitvoering van het 2003 Unesco Verdrag in Nederland te coördineren.

In 2012 heeft Nederland het 2003 Unesco Verdrag inzake de bescherming van het immaterieel cultureel erfgoed geratificeerd en geïmplementeerd. KIEN heeft sindsdien in drie beleidsperiodes de uitvoering van het verdrag in Nederland gecoördineerd en zich gericht op ondersteuning van beoefenaars, onder meer via de Inventaris immaterieel erfgoed Nederland, op bewustwording, kennisontwikkeling en (internationale) samenwerking.

In 2023/2024 belegden we een uitgebreide reflectieperiode om de werking van het verdrag en de eigen werkwijze te evalueren. De conclusie? We hebben de afgelopen jaren veel bereikt maar we willen nog beter aansluiten bij – en recht doen aan – de grote diversiteit aan immaterieel erfgoedbeoefenaars en actuele vraagstukken.

Na de interne evaluatie hebben we uitgebreid met onze partners gesproken, zowel in Nederland als in het Caribisch gebied. Deze gesprekken waren essentieel voor het vormgeven van de koers voor de komende jaren. Ze inspireerden ons om nieuwe samenwerkingsverbanden aan te gaan en de relatie met overheidspartners te versterken.

Het resultaat van deze gesprekken is een beleid met twee speerpunten: een vernieuwde inventarisstructuur en een werkwijzer die dialoog kan faciliteren rond immaterieel erfgoed dat maatschappelijke discussie oproept. We willen hiermee de impact van het erfgoedbeleid vergroten en beter inspelen op de behoeften van beoefenaars. We hebben hierbij oog voor alle beoefenaars waar al een relatie mee is, maar ook voor de beoefenaars die KIEN nog niet kent.

Het vorm geven aan dit beleidsplan mocht ik per 1 juli 2024 doen als nieuwe directeur van KIEN. We hebben als team enorm veel zin om, samen met diverse partners in het brede immaterieel erfgoedveld, ons ook komende jaren weer in te zetten voor immaterieel erfgoed in Nederland.

Saskia van Oostveen directeur

i. Immaterieel erfgoed, betekenis en bewustzijn

In Nederland wonen inmiddels 18 miljoen mensen. En dat aantal groeit elke dag. Al deze mensen dragen cultuur in zich. Veel van die cultuuruitingen zijn overgedragen vanuit de generaties voor hen en deze bewegen sindsdien mee met de tijd. Het is levend erfgoed. Binnen dit erfgoed is er grote diversiteit aan uitingsvormen: van grote festiviteiten tot traditioneel vakmanschap en van uitvoerende kunsten tot kennis van de natuur.

Voor veel mensen nemen deze cultuuruitingen en culturele overdracht een belangrijke plek in, in hun leven. Zij zijn er heel bewust mee bezig en willen het op hun beurt doorgeven aan volgende generaties. De één beoefent immaterieel erfgoed individueel, de ander in groepsverband. Sommige vormen van immaterieel erfgoed kennen grote gemeenschappen, lokaal maar ook nationaal en zelfs internationaal.

Immaterieel erfgoed verbindt mensen, kan bijdragen aan versterking van de sociale cohesie en aan verbetering van de leefomgeving. Het kan ook economisch voordeel met zich meebrengen en bijdragen aan een duurzame samenleving.

Er zijn ook mensen die deze cultuuruitingen niet als erfgoed ervaren, althans niet als erfgoed benoemen. Zij zijn niet bewust bezig hun cultuur door te geven aan een volgende generatie. Maar hun cultuuruitingen zijn wel van grote betekenis voor hen. Daarom werken we in de komende beleidsperiode vanuit de volgende missie en visie.

São João Baptista maakt deel uit van de Kaapverdische vieringen die bekend staan als festas de romária (bedevaart feesten)

ii. Missie en visie KIEN

KIEN wil bijdragen aan een meer inclusieve samenleving door bewustzijn van, kennis over en waardering voor immaterieel erfgoed te vergroten.

De organisatie werkt vanuit de overtuiging dat de culturele uitingen van iedereen in Nederland kostbaar en waardevol zijn, en dat de diversiteit daarbinnen de samenleving verrijkt. De verscheidenheid aan culturele praktijken biedt kansen om creativiteit en sociale cohesie te stimuleren.

KIEN zet zich daarom actief in voor het

bevorderen van onderling respect voor elkaars immaterieel erfgoed.

Onze leidende principes zijn gelijke rechten voor iedereen, handelen vanuit respect en dialoog, multiperspectiviteit, en streven naar een duur zame leefomgeving. KIEN ondersteunt gemeenschappen, groepen en individuen, onderzoekt immaterieel erfgoed, en genereert en verspreidt kennis. De organisatie werkt vanuit het Unesco Verdrag inzake Bescherming van Immaterieel Cultureel Erfgoed.

KIEN wil de culturele diversiteit en culturele rijkdom in Nederland weerspiegelen. We willen een organisatie zijn die toegankelijk is en waar iedereen zich in kan herkennen.

KIEN zal relaties opbouwen met zoveel mogelijk verschillende erfgoedgemeenschappen en samenwerkingen aangaan met partnerorganisaties die aan dit doel bijdragen. We werken vanuit het vertrekpunt dat immaterieel erfgoed dynamisch en complex is en altijd ingebed in de

actuele maatschappelijk context. We zien hier een signalerende, analyserende en duidende rol voor onszelf.

KIEN wil actief deelnemen en bijdragen aan het maatschappelijk debat, en zal ook in die hoedanigheid het belang van culturele verscheidenheid centraal stellen. In onderzoek focussen we deze jaren op de thema’s emanciperend vermogen, economische versterking, duurzame inzet en omgevingsbewustzijn.

iii. Definitie immaterieel

erfgoed van waaruit KIEN werkt

Vanuit de opdracht van het ministerie van OCW om coördinatie te geven aan uitvoering van het Unesco Verdrag inzake Bescherming van het Immaterieel Cultureel Erfgoed en daar­van afgeleide taken (zie hierna), hanteert KIEN als definitie voor immaterieel erfgoed:

Immaterieel erfgoed betreft cultuuruitingen die door de beoefenaars worden beleefd als erfgoed en hen een gevoel van identiteit en continuïteit geven. Dit levend erfgoed wordt steeds opnieuw vormgegeven in samenhang met maatschappelijke veranderingen en in interactie met de sociale omgeving van generatie op generatie doorgegeven.

Context internationale verdragen

Unesco Verdrag inzake Bescherming van Immaterieel Cultureel Erfgoed

In 2003 kwam het Unesco Verdrag inzake de Bescherming van Immaterieel Cultureel Erfgoed tot stand. Dit verdrag beschouwt immaterieel erfgoed als een bron van cul turele diversiteit en als een waarborg voor duurzame ontwikkeling en menselijke creativiteit. Doel van het verdrag is om immaterieel erfgoed te beschermen, respect voor dit erfgoed te bevorderen, bewustzijn over het belang ervan te vergroten, en internationale samenwerking en bijstand te stimuleren. Lokale gemeenschappen die dit erfgoed dragen, spelen hierbij een centrale rol.

Het Koninkrijk der Nederlanden ratificeerde dit verdrag in 2012 en wereldwijd hebben inmiddels 183 staten dat gedaan. Onder tekening door het Koninkrijk der Nederlanden geldt voor Nederland (waarbinnen Bonaire, Saba en Sint Eustatius), met medegelding voor Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Sinds 2012 coördineert KIEN de uitvoe ­

ring van het 2003 Unesco Verdrag in Nederland. Een van de meest zichtbare resultaten hiervan is het in Nederland aanleggen van een Inventaris. Sinds 2012 hebben veel beoefenaars, waaronder gemeenschappen en individuele per sonen, zich aangemeld voor deze Inventaris. Toch hebben velen om verschillende redenen nog niet de weg ernaartoe gevonden. Daarom zal de structuur van de Inventaris in 2025 worden herzien.

Verdrag van Faro: de waarde van cultureel erfgoed voor de samenleving

Begin 2024 ondertekende Nederland ook het Verdrag van Faro, dat in 2005 binnen de Raad van Europa tot stand kwam. Dit verdrag benadrukt de waarde van erfgoed voor de samenleving en het recht op cul tureel erfgoed.

In Nederland sluit het verdrag goed aan bij ontwikkelingen in de erfgoedzorg die te maken hebben met meerstemmigheid, co ­ creatie, burgerinitiatief en burgerexper tise. Daarin trekt het gelijk op met het 2003 Unesco Verdrag. Tot nu toe hebben 25 landen in Europa het verdrag geratificeerd, met Nederland als een van de ondertekenaars. Het Verdrag van Faro geldt ook in Caribisch Nederland (Bonaire, Saba en Sint Eustatius).

De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) coördineert de uitvoering van het Verdrag van Faro in Nederland. Samen met erfgoedgemeenschappen heeft de RCE een uitvoeringsagenda opgesteld. Hierin worden de ambities van de erfgoedsector voor 16 thema’s uiteengezet, zodat het gedachtengoed van het verdrag een vaste plek krijgt in de Nederlandse erfgoedpraktijk.

De ontwikkelingen binnen het 2003 Unesco Verdrag en het Verdrag van Faro zullen naar verwachting steeds meer op elkaar aansluiten. KIEN en de RCE werken hiervoor samen met de provinciale erfgoedhuizen.

iv. Taken KIEN vanuit de Rijksoverheid

Begin 2024 stuurde het ministerie van OCW een Kamerbrief en Beslisnota naar de Tweede Kamer met een beleidsvisie met betrekking tot immaterieel erfgoed. In de ‘Kernonderdelen immaterieel erfgoedbeleid’ is een herziening opgenomen van de taakomschrijving van KIEN. Deze zijn:

1. Coördineren van de uitvoering van het Unesco Verdrag inzake Bescherming van het Immaterieel Cultureel Erfgoed;

2. Coördineren van het brede immaterieel erfgoedveld;

3. Kennisontwikkeling over immaterieel erfgoed;

4. Ondersteuning en deskundigheidsbevordering bieden aan erfgoedgemeenschappen;

5. Opstellen van een landelike inventaris van immaterieel erfgoed;

6. Stimuleren van bewustwording, kennis en begrip over immaterieel erfgoed bi het grote publiek, overheden, onderzoekers en erfgoedinstellingen;

7. Samenwerkingen op internationaal niveau;

Tijdens de Immaterieel Erfgoeddag in April 2024 konden beoefenaren kennis maken met de erfgoedparticipatiecoaches van de verschillende provincies, en kwam de inventarisreflectie uitgebreid aan bod.

8. Ondersteuning bieden bi de implementatie van het Unesco Verdrag op Bonaire, Sint Eustatius en Saba en wanneer dit wordt verzocht ook op Aruba, Curaçao en Sint Maarten.

v. Strategische doelen 2025–2028

Het op pagina 7 beschreven takenpakket bepaalt komende jaren in belangrijke mate het werk van KIEN. Daarnaast wil KIEN de visie voor de komende jaren in enkele specifieke doelen vertalen. Daartoe zijn in de eerste helft van 2024 interne rondetafelgesprekken belegd. Deze gesprekken hebben geleid tot het formuleren van vier strategische doelen voor 2025–2028. Deze doelen zijn in externe rondetafelgesprekken met samenwerkingspartners besproken en vervolgens bijgesteld en aangescherpt. De strategische doelen zijn:

1. Samenwerking bij borging en kennisontwikkeling

In de laatste twee beleidsperiodes werkte KIEN vanuit twee afdelingsteams: Erfgoedzorg en Kennisontwikkeling. Waar het eerste team vooral werkte aan verbreding van de Inventaris Immaterieel Erfgoed Nederland en ondersteuning in borging, werkte het tweede team vooral aan verdieping van de kennis over (borging van) immaterieel erfgoed met een Kennisagenda KIEN gaat de komende beleidsperiode integraler werken. Intern door de afdelingsteams samen te voegen, maar ook extern richting samenwerkingspartners en erfgoedbeoefenaars. KIEN heeft een coördinerende rol in het brede immaterieel erfgoedveld, maar heeft oog voor de waardevolle activiteiten en bijdragen van andere organisaties. Ook de kennis en vaardigheden van beoefenaars zullen hierbij worden betrokken. De verschillende methoden, perspectieven en invalshoeken met betrekking tot borging, educatie, onderzoek en bewustwording zullen op deze wijze meer met elkaar worden verbonden.

Provinciale erfgoedhuizen

Sinds 2023 werkt KIEN, onder de titel ‘Samen verder’ nauw samen met de provinciale erfgoedhuizen (OPEN). De erfgoedparticipatiecoaches, die vanuit het Verdrag van Faro in alle provincies actief zijn, werken samen met KIEN aan ondersteuning van erfgoedbeoefenaars bij borging in

de betreffende provincies: eerste contacten, informatievoorziening, trainingen, (digitaal) documenteren, e.d. Zij hebben daarvoor vanuit projectbudget extra uren gekregen.

Deze samenwerking wordt de komende beleidsperiode voortgezet en verbreed.

Omdat op dit moment de mogelijkheden per provincie en coach sterk uiteenlopen, zal dit een meerjarig proces zijn waarbij KIEN een belangrijke rol speelt en kennis blijft delen met de erfgoedparticipatiecoaches. Zo bouwen we gaandeweg een breed provinciaal ondersteuningsnetwerk op t.b.v. beoefenaars van immaterieel erfgoed, verspreid over het hele land. Ook zal worden onderzocht welke rol cultuurcoaches op lokaal niveau hierin kunnen spelen.

Een speciale positie in provinciale samenwerking wordt ingenomen door de Provincie Overijssel, die ook komende jaren immaterieel erfgoed hoog op de beleidsagenda heeft staan.

Onderzoeksinstellingen

Waar mogelijk zal komende jaren met meerdere kennispartners worden gewerkt vanuit een integrale aanpak van borging en kennisontwikkeling, onder meer in de onder het tweede strategische doel genoemde herziening van de Inventarisstructuur.

Ook voor de bij het derde strategische doel genoemde Werkwijzer wordt samenwerking gezocht. Wanneer er bijvoorbeeld maatschappelijke discussie is rond een vorm van immaterieel erfgoed wordt, in samenwerking met lokale, regionale en landelijke partners, ingezet op dialoog en duiding. Hier kunnen ook media, debatcentra e.d. bij betrokken worden.

KIEN werkte afgelopen jaren aan een eigen Kennisagenda. In de komende jaren wordt een netwerk van onderzoekers op het gebied van immaterieel erfgoed opgebouwd, van waaruit ook aansluiting zal worden gezocht bij andere kennisagenda’s in het Koninkrijk.

Educatiepartners

Onderwijs speelt bij het stimuleren van inclusiviteit bij immaterieel erfgoed een belangrijke rol. Nieuwsgierigheid naar de variëteit aan immaterieel erfgoed helpt leerlingen in primair en voortgezet onderwijs in de vorming van creatief, kritisch en historisch denken, in enerzijds een eigen mening te hebben maar anderzijds ook begrip voor de mening en cultuur van een ander. Educatie m.b.t. immaterieel erfgoed sluit aan bij de huidige kerndoelen en leergebieden in het onderwijs zoals Burgerschap, Kunst & Cultuur en Mens & Maatschappij. Dit zal zo blijven bij vernieuwing van een aantal kerndoelen t.b.v. het nieuwe onderwijscurriculum. KIEN zal, in samenwerking met het landelijke Vakoverleg Erfgoededucatie, komende jaren educatief aanbod (doen) ontwikkelen gericht op het nieuwe onderwijscurriculum.

Musea en archieven

Vanuit het AmbachtenLab bouwen we sinds 2018 aan een netwerk van musea en andere organisaties dat werkt aan duurzame vernieuwing in de ambachten. Sinds 2022 maken we deel uit van het door het ministerie van OCW geïnitieerde Sector Overleg Ambachten, inmiddels overgegaan naar Ambachtelijk Vakmanschap Nederland.

KIEN heeft de afgelopen jaren ervaring opgedaan in het in co ­ creatie samenstellen van tentoonstellingen in musea, onder meer binnen het Nederlands Openluchtmuseum. We zijn onderdeel van diverse werkgroepen in het museum rond programmering en upgrades in het museumpark. Steeds wordt onderzocht of immaterieel erfgoed (en daarmee diversiteit, actualiteit, samenwerking met gemeenschappen) hierin een plek kan krijgen. We willen komende jaren het netwerk van musea, archieven en bibliotheken in relatie tot immaterieel erfgoed versterken.

Bijna alle basisscholen in Lankheet doen mee aan het educatieprogramma over Traditionele graslandbevloeiing. Je ziet hier de uitrusting die de leerlingen krijgen om het effect aan de waterfauna 'af te lezen'.

Netwerk Levend erfgoed

Sectorbreed wordt komende jaren, op verzoek van het ministerie van OCW, een Netwerk Levend Erfgoed ontwikkeld. Najaar 2024 zijn hiervoor twee kwartiermakers aan het werk gegaan. Dit Netwerk moet de samenwerking verbeteren tussen beoefenaars, vrijwilligersorganisaties en de professionele partners in het immaterieel erfgoedveld. KIEN is budgethouder voor de kwartiermakers en maakt tijdens de verkenningsfase (2024–2026) deel uit van de stuurgroep en het netwerkbestuur. Ook zullen we een actieve deelnemer worden van het Netwerk. KIEN heeft de afgelopen jaren veel expertise en kennis opgebouwd die we graag inzetten en delen in het Netwerk. Naar verwachting zal het Netwerk Levend Erfgoed vanaf midden 2026 operationeel zijn.

Overheden

In de Kamerbrief van voorjaar 2024 geeft het ministerie van OCW aan dat provincies en gemeenten als medeoverheden een belangrijke rol in de uitvoering van het 2003 Unesco Verdrag hebben. Dit om immaterieel erfgoed in een breder overheidsbeleid in te bedden. Streven is dat de drie bestuurslagen meer als één overheid gaan acteren richting immaterieel erfgoedbeoefenaars. Daarbij moet duidelijk zijn welke overheid waarvoor verantwoordelijk is. KIEN stemt hierover af met zowel de drie bestuurslagen als met samenwerkingspartners (in Nederland en het Caribisch gebied) in het toekomstige Netwerk Levend Erfgoed.

KIEN gaat de komende jaren inzetten op het vergroten van de kennis bij overheden over de waarde van en de kansen die immaterieel erfgoed biedt. In samenwerking met de ErfgoedAcademie gaat KIEN trainingen ontwikkelen voor beleidsmedewerkers. Hierbij willen we niet alleen de beleidsmedewerkers cultuur en erfgoed bereiken, maar juist ook van andere beleidsdomeinen, zoals het sociale en economische domein.

Internationaal

Ook op internationaal niveau willen we de bestaande samenwerking voortzetten en versterken. KIEN is als niet­ gouvernementele organisatie (sinds 2012 bij het 2003 Unesco Verdrag geaccrediteerd) onder meer actief in het internationale Unesco platform ICH ­ NGO Forum en wisselt met

name binnen Europa kennis uit over vormen van inventariseren en methodieken van borging. Daarnaast is KIEN partner in het Programma Internationale Erfgoedsamenwerking (zie hiervoor onder paragraaf VII: Vaste werkzaamheden). Vaste internationale samenwerkingspartner is ook komende jaren Werkplaats immaterieel erfgoed in Vlaanderen, met wie wij jaarlijks werkplan en actuele ontwikkelingen uitwisselen.

2. Herziening van de inventarisstructuur

KIEN werkt vanuit haar taakstelling sinds 2012 aan het inventariseren van immaterieel erfgoed in Nederland. Sinds 2017 wordt die inventarisatie zichtbaar gemaakt in drie kringen. De eerste kring, het Netwerk Immaterieel Erfgoed, is het meest brede overzicht. De tweede kring, de Inventaris Immaterieel Erfgoed Nederland, geeft een overzicht van beoefenaars van immaterieel erfgoed die een borgingsplan hebben gemaakt. De derde kring is het Register van Inspirerende Voorbeelden van Borging. In het Netwerk en de Inventaris samen staan in 2024 ruim 400 vormen van immaterieel erfgoed. Vermelding in Netwerk of Inventaris wordt, hoewel door beoefenaars zelf aangemeld, vaak ten onrechte uitgelegd als “erkend en beschermd door Unesco”.

KIEN heeft in de afgelopen jaren onderzoek gedaan naar inventarisatiemethodieken en laste in 2023 een Inventarisreflectiejaar in. Hierin werden evaluatiegesprekken gevoerd met 65 beoefenaars m.b.t. hun ervaringen met de Inventaris. Ook binnen het team van KIEN werd veel gesproken over manieren van inventariseren en borgen. We concluderen dat het Netwerk en de Inventaris nog geen realistische afspiegeling van de samenleving tonen en onvolledig zijn. We zien kansen om meer maatwerk te bieden in ondersteuning in borging, en om de Inventaris laagdrempeliger en inclusiever te maken. We willen een bredere groep immaterieel erfgoedbeoefenaars aanspreken en meer samenwerking zoeken met partners in het brede immaterieel erfgoedveld.

Wat verandert er? De drie kringen verdwijnen. Er is vanaf 2025 weer één Inventaris Immaterieel Erfgoed Nederland. Waar in de afgelopen jaren de beoefenaars (gemeenschappen, groepen, individuen) zelf centraal stonden in de inventarisstructuur, staat in de nieuwe opzet in eerste

instantie het immaterieel erfgoed centraal en kunnen beoefenaars hun eigen versie of praktijk hieraan toevoegen. De nieuwe Inventaris biedt hiermee meer ruimte aan multiperspectiviteit.

Via de website immaterieelerfgoed.nl wordt een nieuw overzicht van immaterieel erfgoed getoond, in herkenbaarder categorieën:

• Sport en spel;

• Eten en drinken;

• Religieuze praktijken en spiritualiteit;

• Vieren en herdenken;

• Ambachten en handwerk;

• Muziek, dans en podiumkunsten;

• Streektaal, zingen en vertellen;

• Optochten;

• Markten en jaarfeesten;

• Natuur en landbewerking;

• Traditionele kennis;

• Rituelen rond leven en dood.

In het Bloemencorso Vollenhove worden veel verhalen, mythen en sagen uitgebeeld op de wagens.

Waar mogelijk worden in de nieuwe indeling vergelijkbare uitingen van immaterieel erfgoed geclusterd ondergebracht bij één van deze categorieën. Bijvoorbeeld alle corso’s bij het item ‘Optochten’.

In lijn van het 2003 Unesco Verdrag blijven we ernaar streven dat beoefenaars hun cultuuruitingen zelf erkennen als immaterieel erfgoed en zelf bijschrijven in de Inventaris. De inleidende informatieteksten bij de nieuwe clusters schrijven we met zowel samenwerkingspartners als met beoefenaars van het betreffende immaterieel erfgoed. Hiervoor wordt samen met hen een Schrijfwijzer ontwikkeld.

We verlagen de drempel voor bijschrijving door de ‘verplichting’ van een eenduidig borgingsplan los te laten. Borging blijft een belangrijke plek innemen in de gesprekken met immaterieel erfgoedbeoefenaars, maar wordt binnen de nieuwe Inventarisstructuur meer maatwerk en meer in samenwerking met diverse lokale partners opgepakt. Ook voor ondersteuning en training zoeken we meer samenwerking met provinciale en lokale partners (zie strategisch doel 1: Provinciale Erfgoedhuizen).

We zullen met direct betrokken samenwerkingspartners en diverse overheden (rijk, provincies én gemeenten) door het hele land een actievere rol vervullen in het aanmoedigen van het zichtbaar maken van immaterieel erfgoed en bijschrijving daarvan in de Inventaris.

De vernieuwingen in de Inventarisstructuur en werkwijze worden stapsgewijs vanaf 2025 ingevoerd. Dit doen we steeds in samenspraak met beoefenaars en het brede immaterieel erfgoedveld. Er worden pilots gestart en er zal regelmatig geëvalueerd en waar nodig bijgestuurd worden, om ervoor te zorgen dat de nieuwe Inventarisstructuur goed aansluit bij behoeften, wensen en mogelijkheden van de betrokkenen.

3. Werkwijzer met richtlijnen voor dialoog

Zowel het 2003 Unesco Verdrag als het Verdrag van Faro stimuleren het recht op beoefening van (immaterieel) erfgoed. Beoefenaars bepalen zelf de waarde die erfgoed voor hen heeft. Het 2003 Unesco Verdrag heeft twaalf ethische uitgangspunten geformuleerd, die voor iedereen die te maken heeft met het borgen van immaterieel erfgoed een leidraad zijn, waarbij de autonomie van de beoefenaars wordt benadrukt. Alleen met hun instemming kunnen acties worden ondernomen.

Deze uitgangpunten geven ook richting aan het handelen van KIEN en de samenwerkingspartners.

Maar verschillende ethische principes onder het 2003 Unesco Verdrag kunnen met elkaar schuren. Zo kan bijvoorbeeld het recht van gemeenschappen, groepen en individuen om hun immaterieel erfgoed uit te dragen en door te geven, botsen met het principe dat culturele diversiteit en gelijke rechten gerespecteerd dienen te worden.

KIEN wil komende jaren een ‘Werkwijzer’ ontwikkelen, een gedeelde visie van waaruit wordt gewerkt, die richtlijnen geeft om een actievere rol te spelen in duiding van immaterieel erfgoed en de maatschappelijke discussie hierover. De Werkwijzer kan bijdragen aan het maken van keuzes en het ontwikkelen van een plan van aanpak in dergelijke praktijksituaties. De Werkwijzer zal de vorm krijgen van een gespreksmethode,

die vragen opwerpt om dialoog te faciliteren en erop is gericht om multiperspectiviteit in kaart te brengen, onder meer rondom maatschappelijke vraagstukken. Voorbeelden van vragen die in de Werkwijzer opgenomen kunnen worden zijn:

• “Werkt dit immaterieel erfgoed maatschappelijke polarisatie in de hand?”

• “Getuigt dit immaterieel erfgoed van een respectvolle houding ten aanzien van cul turele diversiteit?’”

• “Wordt de lichamelijke integriteit van mens en dier in dit immaterieel erfgoed gewaarborgd?”

Door op deze manier te werken, hoopt KIEN binnen het immaterieel erfgoed ruimte te bieden voor flexibiliteit en voor het meebewegen met maatschappelijke ontwikkelingen. Dit is belangrijk voor KIEN omdat de organisatie werkt vanuit het vertrekpunt dat elke erfgoedclaim gepositioneerd is, en het weergeven van verschillende standpunten en invalshoeken daarmee essentieel voor een goed begrip van het dynamische en complexe erfgoedveld.

In de loop van 2025 wordt, in samenwerking met enkele partnerorganisaties, gestart met een eerste ontwerp van de Werkwijzer. Met hen zal KIEN onder meer verkennen welke vraagstukken een plek verdienen in de Werkwijzer, welke vragen daar het beste bij aansluiten, hoe de dialoog op een gelijkwaardige en inclusieve manier tot stand kan komen en hoe de multiperspectiviteit die daaruit volgt vorm kan krijgen in concrete output.

De Werkwijzer is in eerste instantie bedoeld voor (medewerkers van) KIEN zelf, onder meer bij de nieuwe Inventarisstructuur en vernieuwing van de website (zie paragraaf VI: Communicatie). Aansluitend zullen we onze samenwerkingspartners, maar ook beoefenaars, stimuleren om zelf ook het immaterieel erfgoed vanuit de Werkwijzer te benaderen. En we koppelen komende jaren hierover regelmatig terug naar de verschillende bestuurslagen binnen de overheid (rijk, provincies en gemeenten), met betrekking tot de beleidsontwikkeling t.a.v. immaterieel erfgoed bij hen.

4. Immaterieel erfgoed als kompas – thema’s 2025–2028

Wij geven dit beleidsplan de titel ‘Koers zetten voor Levend erfgoed’. Strategische doelen voor de komende jaren bepalen die koers. Het belangrijkste kompas hierbij is de inzet van een aantal themaprojecten en ­activiteiten, dossiers voor het benaderen van maatschappelijke vraagstukken, economische versterking en omgang met natuur en klimaatverandering.

Uit een aantal thema’s voor deze projecten en activiteiten (dossiers), die bij de rondetafelgesprekken zijn geïnventariseerd, brengen wij de volgende clustering aan:

Emanciperend vermogen van immaterieel erfgoed

Binnen dit thema richt KIEN zich op groepen voor wie immaterieel erfgoed een belangrijke rol speelt in het gezien worden in de samenleving, die middels immaterieel erfgoed aandacht vragen voor hun marginale positie, die immaterieel erfgoed inzetten om het verleden te bevragen en er kritisch op te reflecteren, en voor wie het uitdragen van immaterieel erfgoed kan bijdragen aan het versterken van hun maatschappelijke positie. Hierbij valt te denken aan migranten­ en diasporagroepen, queer communities en de dovengemeenschap.

Binnen dit thema richten we ons ook op de hedendaagse doorwerking van het Nederlands koloniaal verleden (met o.a. aandacht voor transgenerationele traumaoverdracht).

Economische versterking vanuit immaterieel erfgoed

Binnen dit thema richt KIEN zich op groepen voor wie immaterieel erfgoed ook (maar niet uitsluitend) een bron van inkomsten is, en voor wie het uitdragen of beoefenen van immaterieel erfgoed in wisselwerking staat met een economisch belang. Hierbij valt te denken aan ambachtsmensen en aan immaterieel erfgoed met een toeristisch potentieel. We hebben aandacht voor de verduurzaming en versterking van ambachten en vraagstukken die samenhangen met intellectueel eigendom en kunstmatige intelligentie. Hierin wordt o.a. samenwerking gezocht met Ambachtelijk Vakmanschap Nederland.

Duurzame inzet van immaterieel erfgoed

Binnen dit thema richt KIEN zich op de dreiging die klimaatverandering voor immaterieel erfgoed kan betekenen en blijven we ons inzetten om traditionele kennis over de natuur en natuurlijke hulpbronnen te delen. Bijvoorbeeld kennis gerelateerd aan watersystemen, biodiversiteit of bodemvruchtbaarheid.

Omgevingsbewustzijn bij immaterieel erfgoed

Binnen dit thema richt KIEN zich op het vraagstuk hoe immaterieel erfgoed steviger verankerd kan worden in plannen voor gebiedsontwikkeling en ruimtelijke ordening. Hierin staat het aangaan van samenwerkingen met onder andere beleidsmakers en ­medewerkers centraal, en het verspreiden van kennis over immaterieel erfgoed op gemeentelijk en provinciaal niveau. Binnen dit thema ligt de focus met name op de Omgevingswet, en op (lokale) initiatieven die de leefomgeving willen versterken.

KIEN werkte in voorgaande beleidsperiodes met een Kennisagenda. De onderzoeken van de Kennisagenda 2021–2024 werden najaar 2024 opgeleverd. Zoals bij het eerste strategische doel aangegeven wordt in de nieuwe beleidsperiode een meer integrale benadering van inhoudelijke thema’s nagestreefd. In 2025 worden bovengenoemde thema’s verder uitgewerkt, waar mogelijk binnen specifieke samenwerkingsverbanden. In de praktijk zal de omvang per themadossier wisselen. Zie voor de uitwerking het meerjarenwerkplan (bijlage 1).

Voor alle vier genoemde strategische doelen geldt dat de samenwerking hiervoor, landelijk en provinciaal, in de jaren 2025–2028 gaandeweg zal worden opgebouwd.

vi. Vaste werkzaamheden

Met de strategische doelen geven we specifiek invulling aan onze visie voor de jaren 2025–2028. Zij bepalen onze koers. KIEN wil in de komende jaren hét kenniscentrum en dé netwerkinstelling binnen het immaterieel erfgoed in Nederland zijn. Maar daar zijn niet alleen onze strategische doelen op gericht; dit geldt ook voor onze vaste taken. Veel werkzaamheden uit de afgelopen jaren zullen we voortzetten. Op een aantal onderdelen gaan ook vernieuwingen plaatsvinden. We lichten er drie specifiek uit:

a. Caribisch gebied Naast rondetafelgesprekken met samenwerkingspartners in Nederland vond in juli 2024 ook een (online) rondetafelgesprek plaats met samenwerkingspartners in het Caribisch gebied, zowel vanuit de openbare lichamen Bonaire, Saba en Sint Eustatius, als vanuit de landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten.

Tijdens de Immaterieel Erfgoeddag ‘Van Batik tot Pangi’ in oktober 2024 kwamen erfgoedbeoefenaars uit heel Nederland bijeen om diep in het koloniaal verleden en heden te duiken van verschillende textieltradities.

KIEN zet in de komende beleidsperiode in op verdere versterking van de samenwerking met en ondersteuning aan Bonaire, Saba en Sint Eustatius op het gebied van uitvoering van het 2003 Unesco Verdrag. Op verzoek biedt KIEN ook ondersteuning aan Aruba, Curaçao en Sint Maarten. KIEN is het centrale aanspreekpunt voor alle vragen met betrekking tot implementatie van het 2003 Unesco Verdrag in het Koninkrijk, richting professionals, beoefenaars, NGO’s, onderzoekers en beleidsmakers. Afstemming van de activiteiten vindt

plaats binnen een daartoe samengestelde werkgroep van het vierlandenoverleg m.b.t. immaterieel erfgoed.

KIEN heeft een formele rol in de nieuwe procedure van het Koninkrijk voor nominaties bij Unesco, die in ontwikkeling is. Elk eiland kan per periode vormen van immaterieel erfgoed indienen bij KIEN. Vanuit KIEN wordt gecheckt of de aanmeldingen voldoen aan de criteria van Unesco en stuurt ze naar de adviescommissie van het Koninkrijk. We bieden ondersteuning (waar gevraagd) en delen kennis over het voorbereiden van een nominatiedossier voor de Representatieve Lijst van immaterieel Cultureel Erfgoed van de Mensheid (Unesco). We werken momenteel samen met gemeenschappen in Nederland aan het nominatiedossier voor Tambú/Barí, een gedeeld immaterieel erfgoed met Aruba, Bonaire en Curaçao. Het dossier wordt gezamenlijk (met Curaçao als voortrekker) ontwikkeld.

KIEN gaat een alliantie opzetten tussen NGO’s die in het Koninkrijk (en Suriname) op het gebied van immaterieel erfgoed werken en kennis beschikbaar stellen. We zullen hen aanmoedigen (en indien gewenst) ondersteunen bij het aanvragen van accreditatie bij Unesco. Hiermee werken we

samen aan het creëren van een solide netwerk van immaterieel erfgoedprofessionals dat onafhankelijk is van de politieke situatie in de gebieden.

KIEN zal komende jaren ook werken aan een sterke positie van de openbare lichamen en landen in het (Koninkrijk brede) Netwerk Levend Erfgoed. We gaan dit doen door (online) bijeenkomsten te organiseren en contacten over en weer te leggen.

b. Internationale Erfgoedsamenwerking

KIEN is sinds 2021 uitvoeringspartner in het Programma Internationale Erfgoedsamenwerking, specifiek voor het werkterrein van immaterieel erfgoed. We werken binnen dit programma samen met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, het Nationaal Archief en DutchCulture.

KIEN heeft binnen dit programma gekozen voor de focuslanden Suriname, Indonesië en India. Deze landen zijn door het Nederlandse koloniale verleden, slavernijverleden en contractarbeid aan elkaar verbonden. Gemeenschappen in deze landen en in Nederland hebben een gedeeld verleden en delen dan ook veel vormen van immaterieel erfgoed met elkaar. De samenwerking zal in komende beleidsperiode worden voortgezet. KIEN richt zich komende jaren binnen het Programma Internationale Erfgoedsamenwerking op:

• Zichtbaarheid en ondersteuning van immaterieel erfgoedgemeenschappen;

• Verbinding met gemeenschappen in de focuslanden;

• Culturele uitwisselingsprogramma’s;

• Gezamenlijke projecten en evenementen;

• Jaarlijkse netwerkbijeenkomsten;

• Podcastserie gericht op internationale erfgoedsamenwerking;

• Expertisebevordering binnen de doelgroepen en ondersteunen van kenniscentra.

De Anansi verteltraditie uit het Caribisch gebied en West-Afrika verbindt mensen wereldwijd met verhalen vol humor, wijsheid en mystiek. De Anansiverhalen blijven groeien en krijgen met iedere generatie een nieuwe draai.

c. Communicatie

Om komende jaren de zichtbaarheid van en bewustwording over immaterieel erfgoed te vergroten, om beoefenaars beter te ondersteunen bij het borgen van hun erfgoed en om de kennis m.b.t. immaterieel erfgoed meer te spreiden zijn goede communicatiekanalen hierbij van groot belang. KIEN zet voor de externe communicatie komende jaren strategische en doelgroepgerichte communicatiekanalen in.

Concreet (maar nog wel globaal) wordt dit vertaald in onderstaande onderdelen:

Website

De website immaterieelerfgoed.nl wordt vernieuwd en beter afgestemd op onze nieuwe, duidende en netwerkende rol. De nieuwe inventarisstructuur wordt doorgevoerd en de website krijgt een technische, inhoudelijke en esthetische update. De manier waarop informatie wordt gebundeld, weergegeven en doorzoekbaar is, wordt beter afgestemd op de thema’s en de doelgroepen.

Social media

De social media kanalen van KIEN worden dé plek waar de verschillende doelgroepen met de laatste inzichten rond immaterieel erfgoed en de verschillende (jaar)thema’s kennismaken. Ieder kanaal zal hierbij de doelgroep bedienen die op dat kanaal het meest actief is.

Campagnes

We ontwikkelen jaarlijks verschillende campagnes, waarbij de doelgroep die we aanspreken leidend zal zijn. In deze campagnes staan de eerder genoemde inhoudelijke thema’s centraal. De boodschap, het kanaal en de call­to ­action zullen per doelgroep, en dus per campagne, verschillen. IE­Spotten, om immaterieel erfgoed lokaal (online) op de kaart te zetten, wordt als maatwerk gecontinueerd.

Andere (innovatieve) communicatiemiddelen Denk aan podcasts, zines, flyers, uitleenvlaggen en minibanners. Per thema en doelgroep wordt gekeken welke andere communicatiemiddelen ingezet kunnen worden om KIEN te profileren en positioneren.

vii. KIEN – Nederlands Openluchtmuseum, Meerjarenwerkplan, Culturele Codes

Sinds 2017 maakt KIEN (Stichting Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland) deel uit van het Nederlands Openluchtmuseum. Het bestuur van de stichting is in handen van de directeurbestuurder van het museum. Toezicht op dit bestuur geschiedt vanuit de raad van toezicht van de Stichting Nederlands Openluchtmuseum. Vanwege de opdracht vanuit de Erfgoedwet om de uitvoering van het 2003 Unesco Verdrag in Nederland te coördineren brengt KIEN een zelfstandig beleidsplan uit, waaraan medewerkers van KIEN o.l.v. de directeur KIEN uitvoering geven. Dit document wordt als bijlage aan het Activiteitenplan van het Nederlands Openluchtmuseum toegevoegd. Het beleid wordt jaarlijks in een eigen werkplan, met eigen begroting, uitgewerkt.

Daarnaast draagt KIEN, als museale afdeling ook bij aan de strategische thema’s van het Nederlands Openluchtmuseum voor de jaren 2025–2028. Dit zijn: een wendbare organisatie, interactie, duurzaamheid, participatie, diversiteit, inclusiviteit en gelijkwaardigheid. De missie, visie en strategische thema’s van het museum en KIEN kennen veel overeenkomsten en versterken elkaar, zoals aangegeven in het visitatierapport uit 2023. Ook zullen binnen het museumprogramma specifieke

activiteiten m.b.t. immaterieel erfgoed plaatsvinden. Daarvoor wordt op deze plek verwezen naar het Activiteitenplan van het Nederlands Openluchtmuseum.

Stichting Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland heeft statutair de onderschrijving van de Governance Code Cultuur, de Fair Practice Code en de Code Diversiteit & Inclusie vastgelegd. V.w.b. de eerste twee codes volgt KIEN sinds 2017 de werking van beide binnen het Nederlands Openluchtmuseum.

We lichten hier uit wat KIEN specifiek doet op het gebied van diversiteit, inclusie en gelijkwaardigheid. Zoals in onze missie en visie geformuleerd, zijn voor ons de principes gelijkwaardigheid, respect, dialoog en duurzaamheid leidend. Wanneer we elkaars culturele uitingen respecteren en nieuwsgierig zijn naar de variëteit in wat eenieder aan cultuur meedraagt, is er een enorme potentie om van elkaar te leren. Maar we willen ook laten zien dat mensen verschillend denken, ook over immaterieel erfgoed. Daarom bieden we plek aan meerstemmigheid en willen we duiding geven in debat waar wij denken dat dit polarisatie kan tegengaan (zie paragraaf V: strategisch doel 3).

viii. Terugblik beleidsperiode 2021–2024

KIEN werkte in de jaren 2021–2024 vanuit de vaste opdracht van het ministerie van OCW aan het ondersteunen van erfgoedgemeenschappen en aan kennisontwikkeling ten behoeve van de borging van immaterieel erfgoed. In ons beleidsplan Immaterieel erfgoed gaat dwars door de samenleving stond de ambitie centraal om immaterieel erfgoed in de volle breedte te weerspiegelen, zowel in de samenstelling van het Netwerk en de Inventaris Immaterieel Erfgoed Nederland als in alle activiteiten die KIEN organiseerde. Speerpunten waren Diversiteit en Duurzaamheid In deze beleidsperiode zijn er 83 uitingen van immaterieel erfgoed bijgekomen in het Netwerk

Er zijn circusfamilies waarbij het circus niet alleen een middel van bestaan is, maar ook een manier van leven

en 35 in de Inventaris Immaterieel Erfgoed Nederland. Er werden 4 vormen uitgeschreven. Vanwege het reflectiejaar werden in 2024 geen nieuwe bijschrijvingen in de Inventaris gedaan. Werken aan diversifiëring was belangrijk. Er zijn met name meer vormen van immaterieel erfgoed toegevoegd aan het Netwerk en de Inventaris van beoefenaars met wortels in Indonesië en Suriname.

Ook werd KIEN een van de uitvoeringspartners in het Programma Internationale Erfgoedsamenwerking, met als focuslanden Suriname, India en Indonesië.

Unesco

Elke zes jaar rapporteren lidstaten bij Unesco over de voortgang van de implementatie van het 2003 Unesco Verdrag. In 2021 was Nederland aan de beurt. KIEN leverde als onderdeel van de kerngroep input voor deze rapportage.

Twee Nederlandse voordrachten werden opgenomen in de internationale Representatieve Lijst van Immaterieel Cultureel Erfgoed van de Mensheid (Unesco): Corsocultuur (2021) en Zomercarnaval Rotterdam (2023). Daarnaast was Nederland onderdeel van twee multinationale voordrachten voor de Representatieve Lijst: Valkerij (2021) en Traditionele bevloeiing van grasland (2023). In 2024 startten de voorbereidingen voor een voordracht van Tambú/Barí namens Curaçao, Aruba, Bonaire en (Europees) Nederland. KIEN is bij al deze voordrachten onderdeel van de schrijfgroep.

KIEN nam deel aan de jaarvergaderingen van het 2003 Unesco Verdrag in Marokko, Botswana en Parijs. Hier gaven we presentaties tijdens het ICH ­ NGO Forum en organiseerden we een side ­ event over inventariseren in Nederland en Bonaire.

Onderzoek

Op het gebied van kennisontwikkeling is gewerkt vanuit een Kennisagenda met als onderzoeksgebieden Immaterieel erfgoed & Duurzaamheid, Immaterieel erfgoed & Diversiteit en Immaterieel erfgoed & Inventarisatiemethodieken. De resultaten van deze onderzoeken en bijbehorende projecten werden november 2024 gepresenteerd tijdens een symposium in Wereldmuseum Rotterdam.

Een smid moet goed om kunnen gaan met een smidsvuur en zorgen dat het vuur blijft branden zonder dat het gaat roken.

In het kader van Immaterieel Erfgoed & Duurzaamheid lichten we uit: de tentoonstelling Dier, Mens & Traditie in Natuurhistorisch Museum Rotterdam, de samenwerking met Bonaire in een publicatie over het vlechten van cactusheggen en onze participatie in het meerjarige onderzoeksprogramma Water & Land, in samenwerking met het Vlaamse Centrum Agrarische Geschiedenis. Rond Immaterieel Erfgoed & Diversiteit is gewerkt aan de opbouw van netwerken rond het koloniaal verleden en gender. We lichten uit: het essay Deze woorden zijn mijn ankers. Het emanciperende potentieel van koloniale taal, dat werd gepubliceerd in Volkskunde, een artikel over gender en craftivisme en een artikel naar aanleiding van gesprekken over bi­ culturaliteit met Chinees­ Nederlandse jongeren.

In het kader van Immaterieel Erfgoed & Inventarisatiemethodieken deden we internationaal vergelijkend onderzoek naar manieren van inventariseren en updaten van inventarissen. Ook deden we een Critical Heritage Studies analyse naar de werkwijze van Unesco en KIEN. Deze onderzoeken vormden bouwstenen voor het reflectiejaar 2024.

Evenementen, projecten en bijeenkomsten

De Dr. Albert van der Zeijdenscriptieprijs werd ontwikkeld in samenwerking met de Universiteit Utrecht. De eerste uitreiking vond plaats in 2023 en de tweede in 2024.

In 2022 vierde KIEN tien jaar borging van immaterieel erfgoed in Nederland. We organiseerden in november van dat jaar in Arnhem een drukbezochte IE­ dag, brachten het jubileummagazine TIEN uit en organiseerden een dag samen met de Nederlandse Unesco Commissie in Kasteel Woerden.

In 2023 werd internationaal gevierd dat het Verdrag Inzake de Bescherming van het Immaterieel Cultureel Erfgoed 20 jaar geleden tot stand kwam. KIEN leverde bijdragen aan de internationale sociale mediacampagne rond het jubileum (We are #LivingHeritage) en aan het project Wiki Loves Living Heritage. In 2023 stond ‘Levend Erfgoed’ ook centraal tijdens de landelijke Open Monumentendag. KIEN werkte hiervoor samen met Nederland Monumentenland.

Sinds 2022 is KIEN een van de trekkers van het door het ministerie van OCW geïnitieerde Sectoroverleg Ambachten, dat in 2024 de naam Ambachtelijk Vakmanschap Nederland kreeg. We organiseerden diverse IE­ dagen, trainingen

op een aspect van borging en bijeenkomsten, zoals het congres Veelzijdig immaterieel erfgoed, dat we in samenwerking met de ErfgoedAcademie organiseerden voor beleidsmedewerkers. Al sinds 2015 heeft de Provincie Overijssel immaterieel erfgoed hoog op de beleidsagenda staan. KIEN werkt sindsdien met steun van de Provincie nauw samen met erfgoedbeoefenaars en partnerorganisaties in Overijssel. Dat betrof in de afgelopen beleidsperiode met name de Overijsselacademie en het Erfgoedplatform Overijssel.

Caribisch gebied

KIEN werkte samen met de eilanden in het Nederlands Caribisch gebied verder aan implementatie van het 2003 Unesco Verdrag. Hoogtepunten waren het samen werken aan een nominatieprocedure voor het hele Koninkrijk, werkbezoeken in 2023 en de versterkte samenwerking met Bonaire.

Nederlands Openluchtmuseum

KIEN werkte voor museale presentaties samen met diverse afdelingen. We lichten uit: de totstandkoming van de Ambachtenwerkplaats in het themajaar over Ambachten in 2021, en het vaste Huis voor Immaterieel Erfgoed in de Haarlemmer Houtloods in 2024 (beide in co­creatie met immaterieel erfgoedgemeenschappen).

Bewustwording

Sinds 2020 werkt KIEN met steun van het Familie Heersink Fonds en de Provincie Overijssel aan het lokaal en jaarrond zichtbaar maken van immaterieel erfgoed met het project IE Spotten Inmiddels zijn ruim 30 IE Spotten producties afgerond en er zijn nog meer in de maak.

Bijlage 1. Meerjarenwerkplan 2025–2028

De strategische doelen 1 en 2 zijn door ons in meerjarige lijnen uitgezet. Strategisch doel 3 en 4 verwerken wij binnen die lijnen: binnen de samenwerking met partners starten wij in 2025

strategisch doel 1: Samenwerking partners

Netwerk Levend Erfgoed: budgethouder, stuurgroep, netwerkbestuur, participatie in proeftuinen, netwerk onderzoekers

OPEN: Steunpunt Immaterieel Erfgoed inrichten i.s.m. coaches

ook met de ontwikkeling van de Werkwijzer en binnen de verschillende lijnen verwerken wij de thema’s waaraan we in dat jaar werken.

strategisch doel 2: Inventarisreflectie en inventariseren nieuwe stijl

Pilotjaar: uitwerken 5–10 casussen herziening Inventarisstructuur in lijn met inhoudelijke thema’s

Publiceren 1 artikel rond Inventarisreflectie

Start ontwikkeling Werkwijzer Uitwerken nominatieprocedure Unesco Koninkrijk

Symposium Water & Land met CAG Voorbereiden nominatiedossier Tambú/Barí

Project RCE Klimaatverandering

Bewustwording overheden, i.s.m. VNG, IPO en Erfgoedacademie

Participatie Ambachtelijk Vakmanschap Nederland

Pilotsamenwerkingen met nieuwe partners

Participatie Landelijk Vakoverleg Erfgoededucatie

Samenwerking in en met Provincie Overijssel (Erfgoedplatform Overijssel)

Presentatie Inventarisreflectie op internationaal symposium (SIEF)

Algemeen/ Doorlopend

Doorontwikkeling website

Duiding in maatschappelijk debat

Gastcolleges in lijn met inhoudelijke thema’s

Campagne voor specifieke doelgroep

Deelname vergaderingen Unesco & ICH ­ NGO Forum

Internationale Erfgoedsamenwerking: werkbezoek Suriname

Werkgroep Vierlandenoverleg immaterieel erfgoed

Ondersteuning en samenwerking Caribisch Nederland in inventariseren en implementeren van het Verdrag en werkbezoek

Ondersteuning in borging

Werken aan bewustwording / borging IE in Openluchtmuseum

strategisch doel 1: Samenwerking partners

Netwerk Levend Erfgoed: budgethouder, stuurgroep, netwerkbestuur, participatie in proeftuinen, netwerk onderzoekers

OPEN: samenwerking in ondersteuning

Vervolg ontwikkeling Werkwijzer

Participatie Landelijk Vakoverleg Erfgoededucatie

Bewustwording overheden, i.s.m. VNG, IPO en Erfgoedacademie

Starten alliantie NGO’s Koninkrijk

Ondersteunen in documenteren i.s.m. Reinwardt Academie

Partnerrelaties onderhouden en nieuwe samenwerkingen met partners aangaan

Participatie Landelijk Vakoverleg Erfgoededucatie

Samenwerking in en met Provincie Overijssel (Erfgoedplatform Overijssel)

strategisch doel 2: Inventarisreflectie en inventariseren nieuwe stijl

Starten met Schrijfwijzer t.b.v. inventariseren

IE­ dag XL voor brede immaterieel erfgoedveld en beoefenaars: lessons learned pilotjaar

(Door­) ontwikkelen methodieken/materialen

Output n.a.v. Inventarisreflectie

Voorbereiden nominatiedossier Tambú/Barí

Rol KIEN nominatieprocedure Unesco Koninkrijk

Implementeren uitkomsten pilotjaar inventariseren nieuwe stijl

Inventariseren nieuwe stijl

5 à 6 casussen in lijn met inhoudelijke thema’s (output creëren: lezing, debat, artikel, methodiek etc.)

Algemeen/Doorlopend

Duiding in maat schappelijk debat

Doorontwikkeling website

Gastcolleges in lijn met inhoudelijke thema’s

Campagne voor specifieke doelgroep

Meewerken aan onderzoek m.b.t. beleid/ wetenschappelijk advies

Campagne voor specifieke doelgroep

Deelname vergaderingen Unesco & ICH ­ NGO Forum

Internationale Erfgoedsamenwerking

Werkgroep Vierlandenoverleg immaterieel erfgoed

Ondersteuning en samenwerking Caribisch Nederland in inventariseren en implementeren van het Verdrag

Ondersteuning in borging

Werken aan bewustwording / borging IE in Openluchtmuseum

strategisch doel 1: Samenwerking partners

strategisch doel 2: Inventarisreflectie en inventariseren nieuwe stijl

Netwerk Levend Erfgoed: participatie Schrijfwijzer implementeren

OPEN: samenwerking in ondersteuning

Implementatie werkwijzer

Participatie Landelijk Vakoverleg Erfgoededucatie

Bewustwording en samenwerking erfgoedinstellingen: musea

Onderhouden alliantie ngo’s Koninkrijk

Ondersteunen in digitaliseren i.s.m. NDE, DEN

Partnerrelaties onderhouden en nieuwe samenwerkingen met partners aangaan

Participatie Landelijk Vakoverleg Erfgoededucatie

Samenwerking in en met Provincie Overijssel (Erfgoedplatform Overijssel)

Internationaal congres i.s.m. diverse partners

(Door­) ontwikkelen methodieken/materialen

Tambú nominatiedossier voorbereiden

Rol KIEN nominatieprocedure Unesco Koninkrijk

Inventariseren nieuwe stijl

Evalueren inventariseren nieuwe stijl i.s.m. diverse partners en beoefenaars

5 à 6 casussen in lijn met inhoudelijke thema’s (output creëren: lezing, debat, artikel, methodiek etc.)

Algemeen/ Doorlopend

Duiding in maatschappelijk debat

Gastcolleges in lijn met inhoudelijke thema’s

Campagne voor specifieke doelgroep

Meewerken aan onderzoek m.b.t. beleid/ wetenschappelijk advies

Campagne voor specifieke doelgroep

Deelname vergaderingen Unesco & ICH ­ NGO Forum

Internationale Erfgoedsamenwerking

Werkgroep Vierlandenoverleg immaterieel erfgoed

Ondersteuning en samenwerking Caribisch Nederland in inventariseren en implementeren van het Verdrag en werkbezoek

Ondersteuning in borging

Werken aan bewust wording / borging IE in Openluchtmuseum

strategisch doel 1: Samenwerking partners

OPEN: samenwerking in onder steuning

Evaluatie werkwijzer

Participatie Landelijk Vakoverleg Erfgoededucatie

Bewustwording en samenwerking erfgoedinstellingen: archieven

Onderhouden alliantie ngo’s Koninkrijk

Ondersteunen in digitaliseren i.s.m. NDE en DEN

Partnerrelaties onderhouden en nieuwe samenwerkingen met partners aangaan

Participatie Landelijk Vakoverleg Erfgoededucatie

Samenwerking in en met Provincie Overijssel (Erfgoedplatform Overijssel)

IE­ dag

Start voorbereiding nieuwe beleidsperiode

strategisch doel 2: Inventarisreflectie en inventariseren nieuwe stijl

Schrijfwijzer implementeren

(Door­) ontwikkelen methodieken/materialen

Voorbereiden nominatiedossier Tambú/Barí

Rol KIEN nominatieprocedure Unesco Koninkrijk

Inventariseren nieuwe stijl

5 à 6 casussen in lijn met inhoudelijke thema’s (output creëren: lezing, debat, artikel, methodiek etc.)

Inventariseren nieuwe stijl 2.0

Algemeen/Doorlopend

Netwerk Levend Erfgoed: participatie

Duiding in maatschappelijk debat

Gastcolleges in lijn met inhoudelijke thema’s

Campagne voor specifieke doelgroep

Meewerken aan onderzoek m.b.t. beleid/ wetenschappelijk advies

Campagne voor specifieke doelgroep

Deelname vergaderingen Unesco & ICH ­ NGO Forum

Internationale Erfgoedsamenwerking

Werkgroep Vierlandenoverleg immaterieel erfgoed

Ondersteuning en samenwerking Caribisch Nederland in inventariseren en implementeren van het Verdrag

Ondersteuning in borging Werken aan bewustwording / borging IEin Openluchtmuseum

Bijlage 2. Dankwoord

De in het Activiteitenplan 2025–2028 geformuleerde visie, missie en strategische doelen kwamen tot stand op basis van in ­ en externe rondetafelgesprekken, voorjaar 2024.

De externe rondetafelgesprekken vonden plaats met vertegenwoordigers van de drie bestuurslagen binnen de overheid en met vertegenwoordigers van de belangrijkste samenwerkingspartners.

Aansluitend vonden, zomer 2024, ook rondetafelgesprekken plaats in het kader van de reflectieperiode om de werking van het 2003 Unesco Verdrag en de inventaris in Nederland te evalueren. Ook de uitkomsten van deze gesprekken werden meegenomen in de uitwerking van dit beleidsplan. Wij danken alle partners hartelijk voor deelname aan de rondetafelgesprekken.

Deelnemers rondetafelgesprek 23 mei 2024

• Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW ): Gábor Kozijn

• Interprovinciaal Overleg (IPO): Floor van Spaendonck

• Interprovinciaal Overleg (IPO): Bertil Schulte (Provincie Overijssel)

• Vereniging Nederlandse Gemeenten ( VNG): Fenna van Hout

Deelnemers rondetafelgesprek 3 juni 2024

• Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed / Lerend Faro Netwerk: Wim Burggraaff

• Fonds voor Cultuurparticipatie: Barbara de Greeff

• Overleg Provinciale Erfgoedinstellingen Nederland (OPEN): Geeke Snijders (Erfgoedplatform Overijssel)

• Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst: Joost Groeneboer

• Meertens Instituut (KNAW ): Sophie Elpers

• ErfgoedAcademie: Yvonne Ploum

• Nederlands Openluchtmuseum: Martine Barnhard

Deelnemers rondetafelgesprek 12 juni 2024

• Unesco Commissie Nederland: Marieke Brugman

• Fonds voor Cultuurparticipatie: Arie Koelemij

• Dutch Culture: Jacomine Hendriks

• NL­ Lab (KNAW ) en VU Amsterdam: Inger Leemans

• Platform Ambachtelijk Vakmanschap Nederland: Stephan Welie

Deelnemers (online) rondetafelgesprek Caribisch gebied 8 juli 2024

• Nationale Unesco Commissie Curaçao: Marva Browne

• Richenel Ansano, Unesco facilitator/ erfgoedexpert Curaçao

• Nationale Unesco Commissie Sint Maarten: Marcellia Henry

• Liliane de Geus, Unesco facilitator/ Unesco Werkgroep Bonaire

• Sharifa Balfour, Saba Heritage Center

Deelnemers (online) bespreking beleidskoers met Werkplaats immaterieel erfgoed (Vlaanderen) op 17 juni 2024:

• Jorijn Neyrinck

• Sarah Kaerts

Deelnemers bespreking Inventarisreflectie met Toetsingscommissie op 20 juni 2024

• Hendrik Henrichs

• Sarah Kaerts

• Hanneke Kramer

• Arjan Kok

Deelnemers rondetafelgesprek Inventarisreflectie 8 juli 2024

• Broderie d’art: Monique van Munster

• Stichting Wijkcollectie: Nicole van Dijk

• Corsokoepel: Herman ter Haar

• Kortebaandraverij Stompwijk: Frans Janssen

• National Overleg Valkerij Organisaties: Arno Teunissen

• Midwinterhoornbouwen ­ en blazen: Jacobus Trijsburg

• Pencak Silat: Bradley Jacobs

• Urban connectors: Myrthe Lantingh

Deelnemers rondetafelgesprek Inventarisreflectie 20 juli 2024

• Pride Amsterdam: Lucien Spee de Castillo Ruiz

• Limburgse stroop koken: Henk Hoogakker

• Sjaasbergergank: Jan Kickken

• Demoscene: Ramon de Bruijn en Peter van Rijn

• Papierknipkunst: Jan Jaap Luijt

• Koningsdag: Jilske de Bruin

Daarnaast bedanken wij: Raad van Advies KIEN voor hun waarde volle adviezen bij de concepten van dit Activiteitenplan:

• Marielies Schelhaas

• Patrick Timmermans

• Hendrik Henrichs

• Ruben Severina

• Urwin Vyent

• Christian Pfeiffer

Leo Adriaanse (dubbeldrie) voor zijn begeleiding bij de totstandkoming van dit Activiteitenplan.

Colofon

Activiteitenplan 2025–2028 ‘Koers zetten voor levend erfgoed’ is een uitgave van Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland.

Beeldmateriaal

Al het beeldmateriaal komt uit de collectie van Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland.

Vormgeving

Yolanda Huntelaar

© 2024 Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland

Hoeferlaan 4, 6816 SG Arnhem

info@immaterieelerfgoed.nl www.immaterieelerfgoed.nl

Bijlage 4 Statuten

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.