Auschwitz Bulletin, 2005, nr. 01 Januari

Page 40

onze vrouwen en kinderen in de weekends zouden zien." Schot "We lagen daar enige uren en toen werden we naar buiten gejaagd. H e t was januari, e e n donkere morgen. We stonden daar, duizenden van ons, en toen werd er geroepen: 'Zu fiinf, met z'n vijven, maar dat wisten we nog niet. We bleven m e t die vijftig jongens zoveel mogelijk bij elkaar want we konden elkaar tenminste verstaan. Hij telde: 'Een, twee, drie, vier vijf' en wie er achter stond werd weggetrapt. Dat duurde een hele tijd. Toen hoorden we ineens een schot, we keken allemaal op, alles was stil en we zagen regen het licht een man die werd weggedragen. Die h a d d e n ze d o o d g e s c h o t e n , misschien was hij tegen het prikkeldraad gelopen of verder gegaan dan hij mocht. Z e lieten hem echt zien en er werd gezegd: 'Wie volgt?'. J e wist d a n de consequenties. We gingen de barak in, kregen een civiel jasje, een broek, een hemdje en een pet en in een andere barak werden we getatoe毛erd mer ons nummer. Je naam hoorde je nooit meer. Als je nummer werd genoemd, moest je goed luisteren en te voorschijn komen; als her twee keer moest gebeuren werden ze kwaad en kreeg je slaag." "Ik was zeven a acht weken in Birkenau. Dat gedeelte van het kamp waar die houten barakken stonden, dat was de quarantaineafdeling. Werken deden we daar niet, we stonden maar buiten te trappelen van de kou, de hele dag lang. 's Morgens om vier uur, half vijf stond je op, dan werd je naar buiten gejaagd, geteld en gedisciplineerd. De tweede dag, nog v贸贸r we werden ingedeeld in die barakken, stonden we voor een grote tafel in een van

de barakken en hoorden we een geschreeuw. Toen droegen ze een man naar binnen die overal uit z'n hoofd bloedde. Hij was even uit de barak gegaan, zonder toestemming. Toen haalde die kapo een revolver te voorschijn en zei: 'Ik kan hem nu doodschieten, ik kan hem laten leven. Dat staat jullie ook te wachten als je niet naar me luistert. Doe wat wij zeggen, dan heb je hier een goed' leven.' Dus we keken elkaar aan en zeiden: 'Nou vooruit, laten we proberen er het beste van te maken. Laten we zorgen dat die schoenen goed staan, anders krijgen we slaag en dat is niet nodig. En laten we niet meer spreken over onze vrouwen en kinderen, want dat maakt ons gek.'" Kapper "Na drie weken mochten we ons gezicht wassen. Of we ons in die drie weken schoren kan ik me niet herinneren. Er werd in elk geval gevraagd: "Wie zijn defriseurs. 'Ik was ook kapper geweest, dus ik meldde me, want als je aan het einde van de week zo'n 1000, 1200 man had geschoren dan kreeg , je nier altijd maar toch zo goed als altijd, een beetje soep, daar deed je het voor. Er was een Poolse jood, een kapper, die zei tegen me: 'Jij bent geen friseur'." Ik zeg: 'Jawel. 'Toen zei hij: 'Nou, pak die schaar dan op.' Dat deed ik en toen zei hij: 'Ja, je bent een friseur, want je pakt die schaar op zoals een kapper dat doet.' Voor dat scheren kreeg ik een beetje soep. Ik zei: 'Jongens, kom met je lepels, allemaal twee lepeltjes.' Nou, toen kwam de dag dat Burgerboer, een Haagse kapper uit een van onze barakken een pak slaag moet hebben gehad. Hij kon niet meer leven; hij leek wel een konijn dat was doodgevroren. Toen hij dood ging in de nacht, hebben we hem 's morgens naar buiten gedragen, want

dan moest je toch worden geteld, pas na de telling werd je afgeschreven. Hij was de e e r s t e die had gezegd: 'Jongens, we ptaten niet meer over onze vrouwen en kinderen, we zullen ze wel zien, dit weekend, een volgend weekend'" en hij was de eerste die dood ging." Zigeuners "Op een nacht kregen we maar een half rantsoen aardappelen; in plaats van vier of vijf kregen we er maar twee, geloof ik. Wat was er gebeurd? Er waren 2 0 . 0 0 0 zigeuners aangekomen in de barakken achter het prikkeldraad en die hadden van ons eten gekregen. Ik herinner me dat er op een avond een SS-officier bij ons kwam staan: 'Sind Sie zufrieden, haben Sie Klachten' en dat we m e t z'n allen riepen: 'Wir haben Hunger, 拢ssen.'"vVc kregen niet eens straf. De volgende dag kropen we, ieder op z'n beurt, onder het prikkeldraad door naar de barakken van de zigeuners. Dar waren knappe mannen, knappe vrouwen, knappe kinderen. En in een hoek lagen hopen aardappelschillen, daar stopten we onze zakken en perten mee vol en die deelden we dan onder elkaar. Schoon of niet schoon, we aten ze zo op, want we hadden honger. Vluchten, daar hebben we toentertijd niet aan gedacht. Om ons heen was prikkeldraad en er was niets te zien in de verte, het was koud, sneeuw, vriezen. En we hoopten dat de oorlog binnen een paar maanden afgelopen zou zijn. We hebben misgerekend, maar het is de enige hoop die we hadden. Ik bleef zoveel mogelijk samen met wat er nog van de Hollandse jongens over was. We werden in een andere barak gehuisvest en ik deelde het bed met Eddie Hamel, Amerikaan van geboorte, maar hij leefde in Amsterdam, een fijne jongen was


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.