8 minute read

DECORATIE VAN HET MONTEVERDI-ORGEL

Barchi maakt zijn sjablonen altijd zelf, ook die voor het Monteverdi-orgel

decoratie IS RITME

Het bezoek aan Michele Barchi in Italië vond plaats voor de corona-uitbraak.

Maart 2018: Krijn Koetsveld komt bij het NMF met het idee voor een orgel dat recht doet aan Monteverdi’s ideaal.

September 2018: Na intensief vooronderzoek omarmt het NMF het project.

November 2018: Het NMF ontvangt financiële steun voor dit project van een particulier.

December 2018: Het NMF plaatst de opdracht bij de firma Klop in Garderen.

Een mooie amberkleurige lak of chic zwart volstond niet voor het Monteverdi-orgel dat het Nationaal Muziekinstrumenten Fonds liet bouwen. Speciaal voor de decoratie werd de houten kas van het instrument helemaal naar Italië gebracht. Daar werkte klavecinist en decorateur Michele Barchi in zijn werkplaats bij hem thuis in Piemonte wekenlang aan het orgel.

Tekst: Huub van der Linden Fotografie: Huub van der Linden en Steven Heybroek Illustratie: Michele Barchi

Een orgel met een bijzondere klank hoort er ook bijzonder uit te zien. Dat was in het Italië van Monteverdi niet anders. Op weg naar Barchi rijden we in het najaar van 2019 door herfstige heuvels waarop doorweekte akkers worden afgewisseld met lappen bos. Aan de horizon duikt af en toe het grillige profiel van de Alpen op. Barchi ontvangt ons hartelijk en zijn twee hondjes dartelen uitgelaten om onze voeten.

SPEL VAN PROPORTIES Niet de schildertechniek of materialen, maar het ontwerp was voor Barchi de grootste uitdaging. ‘Het moeilijkste was een oplossing te vinden voor de maten, want die wijken bij dit orgel wat af van de gebruikelijke verhoudingen. Eigenlijk zou het hoger hebben gemoeten’, stelt hij over de orgelkas. ‘Toen het voorstel kwam, was het orgel nog niet bedacht, niet in de vorm althans.' Hij moet wat lachen. ‘Dus ik had een vierkante doos voor me! Maak het maar mooi, in die en die stijl.’ Meedenken met het ontwerp van de orgelkas werd zo zijn eerste opgave. ‘Ik heb aan het begin heel veel schetsen gemaakt.' Zo kon iedereen direct overleggen en vergelijken. In april 2019 bracht hij een bezoek aan de firma Klop in Garderen. ‘Dat was heel belangrijk voor mij en ik denk ook voor hen. Dit soort dingen kun je niet beslissen over de telefoon. Je moet erheen gaan, praten, kijken, het hout voelen...’ ‘Toen ik begon met klavecimbel spelen, decoreerde ik mijn instrumenten niet. Daarna dacht ik: ze zijn mooier als ik ze vanbuiten en binnen beschilder.’ Zo ontspon zich een nieuwe beroepsactiviteit naast zijn praktijk als klavecinist. We lopen door het huis. Een kamer op de eerste verdieping lijkt een stilleven. Winterlicht, een dressoir met elegante theekopjes, een tafel met schaakbord erin en langs een van de muren een spinet. ‘Michele Barchi, 1984’ staat erop. Inderdaad, hij beschildert en bespeelt niet alleen instrumenten, hij bouwt ze ook. ‘Alleen voor eigen gebruik’, vertelt hij bescheiden. Dit was zijn eerste instrument, gebouwd toen hij achttien jaar was. Na de piano was hij vanaf zijn zestiende ook in het klavecimbel geïnteresseerd. ‘Voor mijn familie was het echter onmogelijk zo’n instrument aan te schaffen. Ik heb er maar het beste van gemaakt. Mi sono arrangiato.' Alsof het de gewoonste zaak van de wereld is, komen er steeds meer dingen naar boven die hij óók nog kan. ‘Ik heb decoratief pleisterwerk met de hand gemaakt’, vertelt hij. En de barok uitziende lijst in het trappenhuis? ‘Modern, gemaakt in Roemenië: die heb ik gekocht voor 80 euro en daarna zelf verguld.' Uiteindelijk belanden we in zijn muzieksalon, de grootste ruimte in het huis. Er staan drie klavecimbels en een huisorgel. Ook beschilderd, uiteraard. Het zal toch niet? Barchi grinnikt wat. ‘Dit orgel heb ik als hobby voor mezelf gebouwd.’

AUTODIDACT We bezoeken hem als schilder, maar in de eerste plaats is Barchi musicus. ‘Al van kinds af aan doe ik allebei.’ Het schilderen heeft hij zichzelf aangeleerd, door veel te kijken en simpelweg uit te proberen.

SPOLVERO Ons rondleidend vertelt Barchi hoe hij te werk gaat. ‘Ik maak mijn sjablonen altijd zelf. Ik neem een stuk karton, maak er een tekening op en snij het uit.' Daarmee brengt hij slechts de omtrek aan. ‘De rest

Door goudverf met een spateltje plat te wrijven ontstaat een effect van meer slijtage of juist meer glans

December 2018-augustus 2019: Krijn Koetsveld, expert Pieter van Dijk en Klop onderzoeken de mogelijkheden.

Maart 2019: Krijn Koetsveld en Frits Schutte van het NMF bezoeken decorateur Michele Barchi voor overleg.

April 2019: Michele Barchi brengt een bezoek aan de firma Klop in Nederland voor overleg.

27 augustus 2019: Beslissende klanktests in Amersfoort voordat de bouw echt begint.

Katrien Kloos,

assistent collectie NMF ‘Twee jaar geleden ben ik begonnen met een opleiding restauratie en decoratieschilderen. Het zal niemand verbazen dat Barchi mijn held is! Hij heeft van het Monteverdi-orgel een prachtig bonbonnetje gemaakt, met trompel'oeilbeschilderingen van roze marmer, goud en edelstenen. Je waant je echt in het Venetië van de zestiende eeuw. Na het concert met het orgel in Amersfoort heb ik Barchi in gebrekkig Italiaans aangesproken en gevraagd of hij ook lesgeeft. Daar stond hij wel voor open. Dus wie weet ga ik ooit naar Italië.’

‘ Vroeger gebruikten ze bij voorkeur Armeense bolus, een ijzerhoudende rode klei’

moet met de hand gebeuren: de lijnen, de schaduwen, de kleuren.' Er is ook een andere manier, legt hij uit. ‘Het alternatief is de spolvero, het bestuiven. Ik heb een vel, daarop teken ik het hele ontwerp, dan prik ik gaatjes en tamponneer ik het met een pigment. Daarna vul ik met een penseel alles in en vervolgens komen de schaduweffecten.' Hij gebruikte die techniek voor een van zijn klavecimbels. De klep is beschilderd met een Hollands zeegezicht uit de 17e eeuw, met een rood-wit-blauwe vlag wapperend op een scheepje. Het decoratieve patroon op de klankkas bracht hij aan met de spolvero-techniek. Het is een techniek die in de renaissance al werd gebruikt, maar Barchi past hem niet vaak toe. ‘Het kost meer tijd, zowel het maken van het stencil als het uitvoeren van het werk’, zegt hij. ‘Het is een goede techniek voor als je heel fijn uitgewerkte ontwerpen hebt. Maar voor kleinere dingen gebruik je het stencil.’ Ook voor het Monteverdi-orgel waren alleen stencils nodig.

MUZIEKSALON Inmiddels is de dag al een eind gevorderd. Barchi blijkt ook te kunnen koken. Aan de keukentafel serveert hij huisgemaakte groentesoep en daarna een keur aan kazen, rauwe ham, ingemaakte groente en een goed glas lokale wijn. Dan is het tijd voor het Monteverdi-orgel. Aan de wanden in de bescheiden werkplaats hangen kartonnen sjablonen en op de werktafel staan bakjes en potjes met kwasten, penselen en verf. Midden in de ruimte staat de kas van het Monteverdi-orgel in twee losse delen. De onderkant lijkt gemaakt te zijn van kostbaar natuursteen met versieringen in reliëf en vergulde randen. Maar de bovenkant is nog in kleurrijke maar egale, platte patronen beschilderd. Het contrast maakt direct nieuwsgierig naar de manier waarop de illusie van die rijke materialen tot stand komt. Voor zowel het schilderwerk in zijn huis als dat van de instrumenten gebruikt Barchi verschillende materialen. Voor de zachte tinten een verf op kalkbasis: ‘Dat is de basisverf, die ik ook als grondverf voor het orgel heb gebruikt’, legt hij uit. ‘Vervolgens ga ik voor de zachtere kleuren verder met kalkverf, terwijl ik voor de meer verzadigde kleuren een verf op basis van eidooier gebruik.'

OUD GOUD Het goud is niet zomaar een lik goudverf. ‘Om dit soort effecten te bereiken, moet je veel stappen doorlopen. Voor het effect van glanzend goud, oud goud, of overtuigend goud, ten opzichte van een echt vergulding met bladgoud, moet ik eerst de grondlaag voorbereiden’, vertelt hij. ‘Vroeger gebruikten ze bolus’, legt hij uit, bij voorkeur Armeense bolus, een ijzerhoudende rode klei. ‘Ik gebruik nu tempera, op basis van ei.' Die rode ondergrond gebeurt ook bij echte vergulding. ‘Als ik eronder iets roods heb, komt het effect van een vergulding die er al een tijdje op zit beter uit.' Door de goudverf daarna met een spateltje plat te wrijven, bewerkstelligt hij een effect van wat meer slijtage of juist meer glans.

SYRISCH ASFALT Maar ook dáár ging een heel proces aan vooraf. Barchi kreeg de kas glad afgewerkt aangeleverd. ‘Ik heb hem nog een keer geschuurd en daarna twee keer voorzien van een laag bindmiddel.’ Daarna vier dunne lagen van de basiskleur, het gebroken wit. Tussendoor steeds licht schuren, daarna de verdeling in panelen erop geschilderd. Dan opnieuw schuren, vervolgens een natuurlijke hars en tot slot voor het licht verouderen van de kleur een subtiele bruine waas. ‘Om dat effect van iets antieks te bereiken, gebruik ik pek uit Judea.' Dit bitumen judaicum, ook wel Syrisch asfalt genoemd, is een natuurlijk voorkomend teer dat al in de Bijbel wordt genoemd. Daarna poetst hij het op sommige plekjes weer zorgvuldig weg. ‘Zo bereik ik een nog sterker licht-donkereffect’, legt hij uit. De vergulde glansplekjes simuleert hij met verf. Met een paar vingers steunend op de orgelkas stabiliseert hij de rechterhand met het penseel. Met vlugge polsbewegingen plaatst hij kleine likjes gele verf op het donkerder, gestencilde patroon. Meteen lijkt het een echt reliëf te worden. Echte vakgeheimen heeft hij niet, zegt hij. ‘Het zijn simpele gebaren en het is heel repetitief. Je moet in een zeker ritme doorwerken. Decoratie is ritme. Het is allemaal ritme’.

4 november 2019: De orgelkas gaat naar Italië om gedecoreerd te worden.

21 december 2019: De beschilderde kas keert terug naar Nederland.

3 januari 2020: Het orgel is helemaal af en wordt geïntoneerd.

12 januari 2020: Het orgel klinkt in tv-programma Podium Witteman.

19 januari 2020: Feestelijke inluiding van het orgel in Amersfoort.