WETENSCHAPSCAFÉ 39
Wetenschapscafé Door: Daphne Wijffels
Jeroen van Egmond, aios orthopedie in het RHOC, gaf in juni 2021 een presentatie over zijn promotieonderzoek naar het optimaliseren van fast‐track herstel na totale knieprothese (TKP). Zo’n 1,5 miljoen Nederlanders hebben last van gewrichtsartrose. Conservatieve behandelingen van knieartrose zijn fysiotherapie, pijnstilling en injecties. Wanneer dit onvoldoende werkt, kan een halve of totale knieprothese worden geplaatst. Door de verwachte stijging van de levensverwachting en een toename van obesitas is de verwachting dat het aantal TKP‐ingrepen de komende jaren verder zal stijgen (trend: in 2010 20.610 TKP‐ ingrepen, in 2019 gestegen tot 30.968). Ontwikkeling materiaal: de eerste knieprotheses werden rond 1860 ontwikkeld en waren gemaakt van ivoor. Vanaf die periode zijn verschillende materiaalinnovaties en benaderingen de revue gepasseerd. De huidige toepassing van materialen, protheseconcept en benadering bevallen goed. Op operatief gebied is wel nog een recente innovatie te benoemen; het gebruik van een operatierobot om de prothese te plaatsen. RHOC werkt daar sinds kort ook mee (MAKO‐robot). Ontwikkeling postoperatief herstel/revalidatie: zo’n 10‐20 jaar geleden kregen patiënten na een prothese‐operatie doorgaans bedrust en bleven soms wel enkele weken in het ziekenhuis. Nu zijn patiënten na 1‐2 dagen thuis en in sommige gevallen al dezelfde dag. (dagbehandeling TKP). Dit is mogelijk geworden door toepassing van fast‐track methodes, ook wel rapid recovery genoemd. De Deense professor en GE‐chirurg Hendrik Kehlet bedacht ruim 20 jaar geleden manieren om het postoperatieve herstel te optimaliseren. Orthopedische patiënten, veelal fit, bleken goed in een fast‐track traject te passen. De basisprincipes van fast‐track zijn feitelijk het afschaffen van zaken die mobilisatie bemoeilijken en het goed organiseren van pijnstilling en begeleiding. Zo verdween de blaaskatheter en wonddrain en werden narcose en opiaten vervangen door resp. een
Reinier Research
ruggenprik en adequate (niet‐sufmakende) pijnmedicatie en werden de wondbehandeling, ontslagcriteria en begeleiding van patiënten aangepast. Een dergelijk traject kan alleen slagen als het in multidisciplinair teamverband wordt uitgevoerd; dat betekent van begin tot eind nauwe betrokkenheid van onder andere anesthesiologen, fysiotherapeuten en verpleegkundigen. Het doel van een fast‐ track postoperatief traject is niet om patiënten zo snel mogelijk te ontslaan maar om optimale revalidatie/herstel te bieden. Diverse studies hebben de voordelen van fast‐track aangetoond: minder complicaties, minder diep veneuze trombose, minder stijfheid, minder sterfte, betere kwaliteit van leven, kortere opnameduur (minder kosten), en ook is een dergelijk traject veilig gebleken voor de oudere patiënt. Rapid Recovery Rdgg: in 2009 startte de afdeling orthopedie in RdGG met het fast‐track programma genaamd ‘Rapid Recovery’ en in 2011 werd Rapid Recovery volledig ingevoerd voor TKP en THP. De aanlooptijd van een dergelijk fast‐track programma is doorgaans lang omdat meerdere afdelingen en disciplines anders moeten gaan werken en mee moeten veranderen. Wat kan nu nog verder verbeterd worden? Zo’n 10‐20% van de patiënten geven aan na TKP‐operatie ontevreden te zijn over het resultaat. De gedachte is dit te kunnen verbeteren door betere perioperatieve zorg te bieden, omdat er weinig winst te behalen zal zijn uit verbeteringen van de prothese of de operatie. Promotieonderzoek: Jeroen ontwikkelde drie onderzoeksvragen om te onderzoeken waar en hoe het perioperatieve traject kan veranderen en welke patiëntengroep daar het meeste baat bij heeft. 1) Hoe ervaren patiënten een vroeg ontslag? 2) Hoe herstellen patiënten na een TKP? 3) Hoe kan fast‐track nog verder worden verbeterd? De definitieve uitkomsten van Jeroen’s onderzoek zullen begin 2022 in een volgend Wetenschapscafé en in Reinier Research gepubliceerd worden.
December 2021