14
Promovendi aan het woord Promotieonderzoek: ”Alcoholintoxicaties bij jongeren <18 jaar”. Door: Loes de Veld Sinds 2,5 jaar ben ik werkzaam in het Reinier de Graaf Gasthuis waarbij ik 50% werk als arts‐assistent kindergeneeskunde en 50% werk als onderzoeker voor de Stichting Jeugd en Alcohol. Op deze wijze heb ik vanaf het begin klinische werkzaamheden kunnen combineren met onderzoek. Mijn klinische werkzaamheden als arts‐assistent kindergeneeskunde zijn gevarieerd: pediatrie, neonatologie, spoedeisende hulp en ook diensten. De andere 50% besteed ik aan mijn onderzoek naar het onderwerp acute alcoholintoxicaties bij jongeren en aan activiteiten die daarmee te maken hebben, zoals bijvoorbeeld voorlichting op middelbare scholen en betrokkenheid bij het project ‘Verantwoord Alcoholgebruik door Delftse Studenten’. In mijn onderzoek kijk ik naar verschillende aspecten van zorg voor jongeren die opgenomen worden met een alcoholintoxicatie: preventie, de acute diagnostiek en behandeling en poliklinische follow‐up. Op dit moment zit ik in de afrondende fase van mijn promotieonderzoek en heb ik genoeg publicaties om mijn proefschrift in te kunnen dienen bij de leescommissie. Kortom, het einde van mijn onderzoekstraject is in zicht. Het onderzoek zal worden voortgezet door een nieuwe PhD‐student, Louise Pigeaud. Ik zal ook tijdens haar promotieonderzoek betrokken blijven bij het onderzoek. Het combineren van klinische werkzaamheden en onderzoek vereist een goede samenwerking. Mijn promotor (Nico van der Lely) en de opleiders van de kindergeneeskunde (Jeroen Noordzij en Simone Timmermans) hebben mij altijd gesteund in het combineren van onderzoek en kliniek. Mijn rooster bestond uit blokken van een aantal weken, afwisselend kliniek en dan weer onderzoek. Petra Overbeek, de secretaresse, heeft een grote rol gespeeld in het aanpassen van roosters en rekening houden met bepaalde afspraken voor bijvoorbeeld onderzoek. Roostertechnisch kan het combineren van onderzoek en kliniek een flinke uitdaging zijn! Blokken van een aantal weken onderzoek hebben als voordeel dat ik me volledig kon focussen op onderzoek en echt stappen kon zetten in het analyseren van data en het schrijven van artikelen. Een aantal weken onderzoek achtereen zorgt voor een hogere productiviteit en werkt voor mij een stuk beter dan losse dagen of dagdelen. Basisartsen die onderzoek en kliniek willen combineren, raad ik dan ook aan om te kijken of dit een mogelijkheid is! Voor mijn klinische werkzaamheden waren blokken wel een uitdaging.
Reinier Research
Loes de Veld
Met name toen ik net begon, was het fijn om voor een dienstblok bijvoorbeeld nog een weekje de verlospieper te hebben of op de spoedeisende hulp te staan om ook weer met genoeg vertrouwen en klinische vaardigheden aan een dienstblok te kunnen beginnen. Klinische vaardigheden, zoals bijvoorbeeld het prikken van infusen en katheteriseren, vergen veel oefening. Het is nu pas na 2,5 jaar dat ik merk dat mijn klinische vaardigheden ook tijdens onderzoeksweken op hetzelfde niveau blijven. Hoewel veel mensen denken dat het combineren van onderzoek en kliniek juist ten koste gaan van werk‐ privébalans, is dat voor mij juist omgekeerd. Zeker sinds de komst van de coronaperiode en digitalisering van bijvoorbeeld de overdracht, onderwijs en de grote visite, is dat makkelijker geworden. Voor de coronaperiode werkte ik, om te voorkomen dat ik toch voor klinische taken gevraagd werd, ook al vaak thuis. Nu kan ik tijdens mijn onderzoeksweken ook betrokken blijven bij de kliniek. Daarnaast kan ik tijdens onderzoeksweken veel flexibeler mijn eigen tijd indelen. Soms begin ik bijvoorbeeld iets eerder op de dag, bijvoorbeeld rond een uurtje of 07:00 waarop ik tijdens klinische werkzaamheden in de auto stap naar Delft, en heb ik aan het eind van de middag tijd om naar de kapper of tandarts te gaan of met vrienden af te spreken. Als ik echter een goede schrijfflow te pakken heb, ga ik juist na het