KopKrant - editie april 2019 - PO

Page 1

PO

KopKrant

Inge de Wolf: ‘In Den Helder is samenwerking de sleutel’

4

‘Ze komt elke dag glimmend thuis’

8

Samenwerking onderwijs en zorg op Texel

10

april 2019

Passend onderwijs op de Antoniusschool Toen en nu: Kappio en Masterclass Science Trend: na plusklassen nu ook steeds vaker praktijkklassen

‘Samenwerken en elkaar versterken’

Elk kind een passende onderwijsplek


2

KopKrant, april 2019

Kopstuk

Partners

PO

Blosse De heer J. Spanbroek Postbus 279 1700 AG Heerhugowaard www.stichtingflore.nl (072) 566 02 00

Liefde en VertrouwenWest Nederland De heer H. Eilander ’s-Molenaarsweg 1 2401 LL Alphen a/d Rijn www.levwn.nl (0172) 41 88 30

jeroen.spanbroek@blosse.nl

h.eilander@levwn.nl

Stichting Meerwerf De heer N. van Heijst Drs. F. Bijlweg 8a 1784 MC Den Helder www.meerwerf.nl (0223) 65 93 00

Stichting Schooltij De heer J. Deckers Postbus 444 1780 AK Den Helder www.schooltij.nl (06) 53 78 71 50

Stichting SARKON De heer G.J. Veeter Postbus 6040 1780 KA Den Helder www.sarkon.nl (0223) 67 21 50

info@meerwerf.nl

info@schooltij.nl

gjveeter@sarkon.nl

Stichting SURPLUS Mevrouw J. Vosbergen Postbus 394 1740 AJ Schagen www.stichtingsurplus.nl (0224) 27 45 55

Stichting Kopwerk De heer J. Bot Postbus 444 1780 AK Den Helder www.kopwerk.nl (085) 273 40 00

Stichting Comenius De heer Th. Gauw Postbus 6032 1780 KA Den Helder www.abscomenius.nl (0223) 61 38 64

J.vosbergen@stichtingsurplus.nl

info@kopwerk.nl

directie@abscomenius.nl

Stichting Samenwerkingsschool De heer T. Jong Drs. F. Bijlweg 8a 1784 MC Den Helder

Stichting Heliomare Onderwijs De heer J. Welmers Postbus 78 1940 AB Beverwijk www.heliomare.nl (088) 920 80 02

Stichting Aloysius De heer R. Prast Postbus 98 2215 ZH Voorhout www.aloysiusstichting.nl (0252) 43 40 00

bestuurssecretariaat@heliomare.nl

remco.prast@aloysiusstichting.nl

Superman Een collega deelde met mij een ervaring die veel indruk op mij maakte. Ik schreef het verhaal op en wil het nu graag met jullie delen. Vijftien jaar lang werkte ik op een school als pedagoog met - wat mijn collega’s noemden - ‘de lastige gevallen’. Soms was ook ik radeloos, maar ons team gaf het nooit op als het om kinderen ging. Bovendien gaf het uitgangspunt dat er voor ieder kind een sleutel klaar ligt - ‘we moeten hem alleen wel weten te vinden’ - me ook steeds veel energie. Jaren later kwam ik een van de kinderen tegen met wie ik had gewerkt. Ik herinnerde me hem als een moeilijk kind: prikkelbaar en boos op het leven. Ik zag soms tegen de sessies met hem op, want zijn driftbuien waren berucht en leken wel uit het niets te komen. Dat was voor mij, maar vooral ook voor hem, niet prettig. Toen ik merkte dat hij gek was op Superman, tekende ik een keer aan het eind van de les een Superman voor hem en schreef eronder dat superhelden nooit opgeven en uiteindelijk altijd winnen.

‘Nederland is een welvarend land. Toch is er veel boosheid en onzekerheid in de samenleving geslopen’

Vandaag komen we elkaar - allebei een kwart leven verder - toevallig tegen en raken we aan de praat. Omdat het regent, besluiten we een kop koffie in een café te gaan drinken. Dat kleine driftige jongetje van toen is oprecht in mij geïnteresseerd en vertelt boeiend over zijn eigen leven. Hij blijkt tegenwoordig brandweerman in Amsterdam te zijn en redde al twee keer mensen uit een brandend huis. Dan wordt het tijd om allebei weer onze eigen kant op te gaan, maar eerst wil hij mij nog iets laten zien. Hij opent zijn portemonnee. Hierin zit de tekening van Superman, die hij nog altijd bij zich draagt. Waarom laat dat verhaal mij niet los? Nederland is een welvarend land. Toch is er veel boosheid en onzekerheid in de samenleving geslopen. Haast lijkt het vaak te winnen van aandacht en wanneer haast zich laat zien, is oppervlakkigheid altijd dichtbij. Voeg daaraan toe de complottheorieën die door framing bijna epidemische vormen aannemen en je hebt een cocktail die veel mensen zorgen baart. Gelukkig werken onderwijsprofessionals - omdat het ze niet gaat om macht of mening - al vele jaren gewoon door. Omdat hun kinderen dat waard zijn en omdat ze weten dat onze samenleving nu en later super-(wo) mannen nodig heeft! Dit is het beste medicijn tegen de onzekerheid en de boosheid en tegengif tegen de haast en de oppervlakkigheid. Hoe mooi zou het zijn als politiek en samenleving dit beter gaan begrijpen en ons als onderwijsprofessionals zo meer op waarde weten te schatten. In deze KopKrant meer artikelen waarin het ons om de kinderen gaat.

Jan Bot, voorzitter samenwerkingsverband Kop van Noord Holland PO

www.swvkopvannoordholland.nl

www.speciaalonderwijsdenhelder.nl

(06) 15 31 25 82

ton.jongspeciaalonderwijs@live.nl

Handige tool voor zoeken naar losse artikelen uit voorgaande KopKranten

Op verzoek van het werkveld zijn nu ook alle losse artikelen uit de KopKrant (vanaf 2014) beschikbaar als pdf op de website van het samenwerkingsverband. U kunt zoeken op categorie: zorg/ jeugdhulp, indiceren & arrangeren, gedrag, uitdagend onderwijs, dyslexie, nieuwkomers, doorgaande lijn, bijeenkomsten, praktijkvoorbeelden en jonge kind/vve. U kunt verfijnen met een zoekwoord via zoekopdracht of alleen zoeken op een zoekwoord (bij categorie selecteert u dan ‘geen categorie’). U krijgt daarna een selectie die past bij uw zoekopdracht waarna u het artikel of de hele krant waar het artikel in heeft gestaan, kunt lezen. U vindt de tool onder Actueel - KopKrant - Artikelen


3

KopKrant, april 2019

PO

Succesvol samenwerken en organiseren

Passend onderwijs op de Antoniusschool in Nieuwe Niedorp De broers Yoeri en Tim van Langen uit Winkel hebben allebei een aandoening waardoor ze moeite hebben met hun balans, coördinatie en (fijne) motoriek. Door de goede samenwerking tussen ouders, zorginstanties en school kunnen de broers ‘gewoon’ naar basisschool Sint Antonius, om de hoek van hun huis. Een mooi voorbeeld van passend onderwijs. Intern begeleider van de Sint Antonius Mirella Tesselaar en moeder Evelien Vlaar vertellen. ‘Toen Yoeri ging lopen, zagen we dat er iets niet klopte’, vertelt Evelien Vlaar, moeder van Yoeri (9) en Tim (6). ‘Hij liep anders dan gebruikelijk is bij dreumesen. Daarvoor hadden we nooit iets gemerkt’. Yoeri kwam in de medische molen terecht en na drie jaar volgde de diagnose SpinoCerebellaire Ataxie (SCA), een aandoening aan de kleine hersenen. Vlaar: ‘Het is een aangeboren genetische afwijking. De aandoening is progressief.’ Ondertussen was zijn broertje Tim geboren. Vlaar: ‘Het zou wel heel toevallig zijn als hij het ook zou hebben, dachten we nog. Maar toen hij ging lopen zagen we het meteen. Beide jongens vallen veel, bewegen ongecontroleerd, hebben een slechte balans. Hun coördinatie bij lopen, springen, maar ook bij het praten is moeilijk. En ook hun fijne motoriek wordt beïnvloed, bijvoorbeeld bij het schrijven.’ Pad gebaand Toen Yoeri 4 werd, was er nog geen diagnose gesteld. Zijn ouders wilden graag dat hij naar het reguliere basisonderwijs in de buurt zou gaan. Vlaar: ‘We zijn wel gaan kijken bij de mytylschool in Bergen, en waren daar zeker positief van onder de indruk. Maar we wilden hem liever niet elke dag zo ver uit zijn woonomgeving weghalen, we wilden dat hij lekker in de buurt schoolvriendjes zou maken. Tijdens het eerste gesprek met de Sint Antonius voelde het meteen goed. Zo goed dat we niet meer bij andere scholen zijn gaan kijken. De school wilde de uitdaging aangaan en kijken of het zou lukken om Yoeri passend onderwijs te bieden. Toen Yoeri een half jaar op school zat, zei school: het lukt ons en hij

mag blijven. Toen Tim 4 werd, had Yoeri het pad al voor hem gebaand.’ Plan De toenmalige directeur van de school bedacht het ondersteuningsplan. Vlaar: ‘Yoeri ging naar het reguliere kinderdagverblijf in het dorp. Iedereen kende hem daar en we hadden goed contact. Zijn extra zorgbehoefte was daar geen probleem. De directeur van de Antoniusschool zei: ‘Zij kennen hem daar zo goed, kunnen zij geen ondersteuning bieden op de basisschool? School en kinderdagverblijf vonden elkaar, en daardoor kwam er elke schooldag een juf van het kinderdagverblijf of de bso anderhalf uur per dag langs voor ondersteuning. Eerst alleen voor Yoeri, en na een paar jaar ook voor Tim.’ De jongens krijgen nog steeds ondersteuning vanuit de kinderopvangorganisatie. Daarnaast krijgt school ondersteuning van externe deskundigen die de jongens kennen. Externe deskundigen Mirella Tesselaar, intern begeleider op de Sint Antonius, licht toe: ‘Wij hadden er als school nog geen ervaring mee om deze specifieke extra ondersteuning voor leerlingen nodig te hebben. Maar het gaat vanaf het begin goed. We werken samen met een kinderfysiotherapeut en met de ambulante begeleiding van Heliomare: een ergotherapeut, een schrijfspecialist, een ICT-specialist en een gymspecialist. Ze zijn heel beschikbaar en dat is prettig. De gymspecialist van Heliomare komt bijvoorbeeld op verzoek onze gymles bekijken en geeft tips hoe de jongens veilig en zo zelfstandig mogelijk de gymles kunnen volgen, terwijl ze ook plezier beleven

Tim, Yoeri en moeder Evelien

en succeservaringen opdoen. Met hulp van de ergotherapeut hebben we meubilair en het toilet aangepast. Via het samenwerkingsverband krijgen we budget om samen te werken en voor de extra handen in de klas. Toen de jongens nog in groep 1-2 zaten, was de hulp gericht op het stimuleren van zelfredzaamheid, hulp bij het omgaan met knutsel- en ontwikkelingsmaterialen, begeleiding tijdens de gymles en begeleiding bij het buitenspelen. Naast begeleiding bij de gymles richt de begeleiding zich vanaf groep 3 meer op hulp bij verwerking van de lesstof. De jongens hebben daarvoor meer tijd nodig, omdat het aansturen van hun spieren meer tijd kost en minder vloeiend gaat.’ Schoolvoorbeeld Vlaar: ‘Ik ben blij dat het ons is gelukt ze vlakbij huis op school te krijgen en te houden. Onze kinderen zijn een schoolvoorbeeld van geslaagd passend onderwijs. Maar dat wil niet zeggen dat het overal zo lukt. Het ligt aan zo veel: heb je goed contact met school, voelt het goed, ga je er allebei voor?

Dat is hier absoluut aan de orde. Ik wil niets afdoen aan de mytylschool, want ik denk dat ze daar, juist door speciaal onderwijs te bieden, heel veel voor kinderen kunnen betekenen.’ Tesselaar: ‘De jongens ontwikkelen zich goed en hebben veel plezier op onze school, ze kunnen op leergebied goed meekomen en hebben veel vrienden in de klas. Het gaat heel natuurlijk en klasgenoten gaan op een heel gewone manier met ze om.’ Vlaar: ‘Er zijn zelfs kinderen die niet eens weten dat die hulpjuffen in de klas er speciaal voor Yoeri en Tim zijn. Passend onderwijs op de basisschool heeft goed uitgepakt, maar hoe het straks met Yoeri en later Tim op de middelbare school gaat is nog een groot vraagteken voor ons. Hoe zal dat straks gestalte krijgen? Waar is hij welkom? Hoe komt hij daar, zijn er aanpassingen nodig, wie helpt hem met de gymles en andere praktische zaken? Vanaf volgend jaar gaan we ons daar serieus mee bezighouden, en dat is best spannend.’

‘Onze kinderen zijn een schoolvoorbeeld van geslaagd passend onderwijs‘


4

KopKrant, april 2019

PO

VO

Interview Inge de Wolf van de Staat van het Onderwijs

‘In Den Helder is samenwerking de sleutel’

Inge de Wolf is projectleider van De Staat van het Onderwijs, het jaarlijkse overzicht van de onderwijsinspectie over trends en ontwikkelingen in het onderwijsstelsel. In januari gaf ze tijdens de PO/VO-dag in Den Helder een presentatie, onder andere over demografische ontwikkelingen en de gevolgen daarvan voor het onderwijs. De KopKrant sprak haar over de staat van het onderwijs in het algemeen, en die in Den Helder in het bijzonder.

Inge de Wolf

Inge de Wolf is coördinerend inspecteur bij de Inspectie van het Onderwijs en bijzonder hoogleraar aan de Universiteit Maastricht. Ze is verantwoordelijk voor de ‘Staat van het Onderwijs’ en een van de oprichters van de Academische Werkplaats Onderwijskwaliteit. De Wolf is geboren in Alkmaar en opgegroeid in Warmenhuizen.

‘De segregatie in het basisonderwijs neemt bijvoorbeeld sterk toe’

Wat zijn de trends in het onderwijsstelsel? ‘Allereerst het goede nieuws. Nederlandse leerlingen zitten in de subtop van de wereld. Ze bezetten mondiaal de 17e plek. We doen het dus goed. Maar tegelijk zijn er ook zorgwekkende ontwikkelingen. De segregatie in het basisonderwijs neemt bijvoorbeeld sterk toe. Die segregatie is een tendens die we overal ter wereld zien, de tweedeling loopt op. In het onderwijs zie je dat sterker dan elders. Dat heeft verschillende redenen. Leerlingen van wie de ouders hebben doorgeleerd, gaan vaak naar heel specifieke basisscholen. Ook komen ze vaak op havo-vwo-onderwijs terecht. Het voortgezet onderwijs is meer categoriaal geworden: als je in de brugklas komt, zit je vaak meteen al in een vmbo-, havo- of vwo-brugklas. Het advies in groep 8 is steeds bepalender geworden voor wat je hoogst behaalde diploma wordt. Hoogopgeleide ouders beseffen dat en zorgen goed voor hun kinderen. De groepen leerlingen bij wie dat minder het geval is, zie je wegzakken in het systeem. Zij hebben minder kansen dan voorheen. Er is dus een opwaartse druk voor leerlingen met hoogopgeleide ouders, en leerlingen met laagopgeleide ouders stromen eerder af en eindigen lager dan voorheen. Die ongelijkheid wordt de laatste 10 jaar steeds sterker.’ Het is een zorgwekkende ontwikkeling en toch gebeurt het. Hoe kan dat? ‘Het heeft meerdere oorzaken. Onderwijs is toch een soort markt en zeker in Den Helder is er sprake van krimp. In krimpregio’s zie je vaak dat scholen harder met elkaar gaan concurreren om leerlingen te krijgen, en sterk reageren op wat ouders willen. Die ouders willen homogene brugklassen, categoriale scholen, gelijkgestemdheid. Hierdoor zijn er minder brede brugklassen dan voorheen en meer categorale brugklassen. Daarnaast zijn de prikkels in het systeem gericht op het leerlingen snel naar een diploma brengen. De bekostiging is gericht op diploma’s

en de onderwijsinspectie kijkt naar rendement. Is er veel afstroom op een school, dan wordt school daarop afgerekend. Je ziet dat stapelen de laatste jaren is afgenomen en dat komt door het systeem. Ouders en overheid geven dus dezelfde signalen af. Het is dan niet vreemd dat scholen daarnaar gaan handelen.’ Hoe lossen we dit op? ‘Dit moeten we met elkaar doen. De inspectie is een deel van haar beleid aan het herzien. De weging van het rendement van scholen is teruggedraaid van 50 naar 20%. We gaan scholen niet meer automatisch afrekenen op rendementen, we kijken niet alleen naar de cijfers maar ook naar de toelichting op de cijfers. Het is niet meer zo dat slechte cijfers automatisch gezien worden als een school van onvoldoende kwaliteit, dit rigide systeem hebben we direct afgeschaft. De inspectie werkt nu ook toe naar nieuwe modellen, we verkennen of we het bieden van kansen kunnen belonen. Maar de overheid zit wel verlegen om middelen om de categorisering aan te pakken. De marktwerking hou je namelijk niet tegen. Ons onderwijssysteem is mede hierdoor erg in hokjes gedeeld en te versnipperd. Als je kijkt naar wat leerlingen met verschillende niveaus kunnen, zie je dat er veel overlap is, bijvoorbeeld tussen een vmbo-tl- en een havoleerling. In het rapport van de onderwijsraad wordt gesproken over doorgeschoten differentiatie. Het nadeel hiervan is dat leerlingen die wat langer de tijd nodig hebben, of weinig steun hebben, er wat langer over doen om hun kwaliteiten en capaciteiten te ontdekken. Zij zijn de dupe van ons systeem van vroege selectie. Tegelijk zien we wel dat er in het hele land ook initiatieven zijn om leerlingen meer kansen te bieden, zoals brede brugklassen en 10-14-scholen.’ Wat is het gevolg hiervan? ‘In Nederland gaat hierdoor veel talent verloren van leerlingen met ouders die lager opgeleid zijn of een migratieachtergrond hebben. In ons

systeem komen zij vaak op een schoolniveau terecht dat beneden hun talentpeil ligt. Een aantal van deze leerlingen begint bij vmbo-basis en haalt uiteindelijk een hbo-diploma, maar zij hebben daar veel tijd voor nodig. Er zit veel meer talent in die groep, dat onzichtbaar blijft. Een oorzaak hiervan is ook dat het schooladvies in groep 8 onbewust is gebaseerd op het opleidingsniveau van de ouders. Dit komt door onbewuste vooroordelen bij onderwijzers; ze doen dit niet expres. Hierdoor krijg je onderadvisering van leerlingen met laagopgeleide ouders; ze krijgen een lager advies dan je op basis van alleen hun eindtoets zou verwachten. Dit heeft een vlucht genomen na de beleidswijziging waarin het advies van de leraar belangrijker werd dan de eindtoets. Vroeger werd school soms nog wakker geschud door de eindtoets, maar nu is die optie er niet meer of te laat.’ Hoe zit dat in Den Helder? ‘Den Helder laat het landelijke patroon zien van segregatie en categoriale scholen. Sommige factoren laat Den Helder versterkt zien, zoals het aantal leerlingen met laagopgeleide ouders dat een lager advies krijgt dan je op basis van hun eindtoets zou verwachten. In totaal krijgt 46% van de leerlingen in Den Helder een lager advies dan je op basis van hun eindtoets zou verwachten. Landelijk is dat 35%. En 29% van de leerlingen in Den Helder krijgt een advies dat minstens een niveau lager is dan je zou verwachten. Landelijk is dat 15%. Dit geldt met name voor leerlingen van wie de ouders niet hebben doorgeleerd of een migratie-achtergrond hebben. Den Helder heeft echt een lage-verwachtingenprobleem en tegelijk een segregatieprobleem, want er zijn veel scholen met een specifieke leerlingpopulatie. Hoe dit nu precies komt is een beetje gissen. Het feit dat er veel categoriale scholen zijn, kan komen door de demografische ontwikkelingen in Den Helder: er is krimp en daardoor ontstaat concurrentie tussen scholen, die reageren


5

KopKrant, april 2019

PO

VO

Staat van het Onderwijs

Elk jaar in april publiceert de Inspectie van het Onderwijs een overzicht van de belangrijkste trends en ontwikkelingen in het onderwijsstelsel: de Staat van het Onderwijs. Op 10 april verschijnt de nieuwe Staat van het Onderwijs. Zie ook https://www.onderwijsinspectie.nl/onderwerpen/ staat-van-het-onderwijs

Hoe zit het met de toppresteerders?

Het percentage van toppresteerders is landelijk aan het dalen. In cijfers: het percentage toppresteerders in het landelijke basisonderwijs was 12% in 1995. In 2015 was dat gezakt naar 4%. In het voortgezet onderwijs daalde het percentage van 7,3 naar 3,2. De Wolf: ‘De vraag is of we de goede dingen doen met deze leerlingen. In het primair onderwijs zien we ontwikkelingen waarvan mijn collega-wetenschappers zich afvragen of die wel het juiste doel dienen. Zoals het indelen van de toppresteerders in aparte groepjes en het opdelen van leerlingen van een klas in drie groepen: de toppresteerders, de middengroep en de kinderen die meer uitleg nodig hebben. Vanuit wetenschappelijk opzicht is dat onverstandig.

op wat - vooral hoogopgeleide - ouders willen. Wat betreft die lage verwachtingen, zien we dat die buiten de grote steden overal lager zijn dan je zou verwachten. Dus niet alleen in de kop van Noord-Holland, maar ook in Zeeland, Zuid-Limburg, Friesland en Groningen. In de grote steden zijn de adviezen juist hoger dan je zou verwachten op basis van de capaciteit van de leerlingen. Wat we ook zien is dat een deel van de leerlingen nu niet meer in Den Helder naar school gaat, maar naar Schagen, Bergen of Alkmaar.’ Krimp, concurrentie en een uitstroom naar andere regio’s. Hoe lossen we dit op? Den Helder zou het onderwijs moeten bieden dat de ouders elders zoeken. Een grote kans voor het voortgezet onderwijs in Den Helder is de samenwerking opzoeken. Nu zie je dat de scholen met elkaar concurreren en mooie extra dingen verzinnen voor specifieke groepen, maar de demografische krimp zet nog verder door en daardoor is concurrentie geen duurzame oplossing voor Den Helder. Scholen zouden de krachten moeten bundelen en bijvoorbeeld samen een 10-14 school kunnen starten. Maar het is niet een en al ellende hoor,

ik vind het belangrijk om te relativeren. Mag ik ter afsluiting nog even een positieve noot laten horen? We hebben over het algemeen heel gelukkige jongeren in alle groepen in Nederland en

In totaal krijgt 46% van de leerlingen in Den Helder een lager advies dan je op basis van hun eindtoets zou verwachten.

Waarom? Het onderwijs is hierdoor erg gericht op de middengroep. De laagpresteerders kunnen niet goed meekomen, maar krijgen daarna nog een individuele instructie. Dat weten ze, dus letten ze minder goed op. De groep die makkelijk meekan hoeft niet naar de uitleg te luisteren want ze snappen het al en ze mogen op de gang werken. Maar op de gang haal je er bij de leerlingen niet uit wat er in zit, dat gebeurt niet vanzelf. Deze vorm van differentiëren is wetenschappelijk bewezen ineffectief. Jaar in jaar uit landelijk deze groepsindeling hanteren zou een verklaring kunnen zijn dat we zo weinig toppresteerders hebben. En we missen veel hoogpresteerders in de groep leerlingen van wie de ouders niet hebben doorgeleerd. In het Nederlands onderwijs worden zij niet goed gezien.’

ook in Den Helder. Er is bijvoorbeeld nauwelijks suïcide onder jongeren in ons land en bij enquêtes komt er steevast uit dat de jeugd extreem gelukkig is. Ze zijn alleen niet zo gemotiveerd om te leren als in andere landen.’

Onder- en overadvisering, uitgesplitst naar verwacht advies o.b.v. toets

Landelijk

14,9

20,0

36,1

17,2

11,8

Onderadvisering met minstens een heel niveau Onderadvisering met half niveau Gelijk Overadvisering met half niveau

Den Helder

28,6

0%

20%

17,8

40%

32,5

60%

13,8

80%

7,3

100%

Overadvisering met minstens een heel niveau


6

KopKrant, april 2019

PO

Toen en nu

‘Ik wil die twee werelden verbinden’ Nieuw proto col en overd rachtsformulier voor de doorg

aande lijn VVE ‘Dit docume nt heeft een aanzuigende

In de Kopkrant van augustus 2014 en april 2015 lieten we zien hoe er tussen kinderopvang en de onderbouw van het basisonderwijs wordt samengewerkt aan de doorgaande lijn, onder andere door het invoeren van een standaard overdrachtsformulier. Ook belichtten we hoe er op de voorschoolse opvang wordt gewerkt aan het vroeg signaleren van de extra ondersteuningsbehoefte van kinderen. Hoe gaat het nu? Marga Hendriks vertelt hoe het bij kinderopvangorganisatie Kappio gaat.

Marga Hendriks

In de Kopkrant van april 2015 vertelde onderwijsadviseur Resi Kompier over het standaardformulier dat was ontwikkeld voor de overdracht van vroeg- en voorschoolse educatie naar de basisschool. De hoop was dat na een paar jaar alle VE-koppels met het formulier zouden werken. Marga Hendriks is directeur bij kinderopvangorganisatie Kappio. Ze vertelt: ‘Op al onze locaties wordt een overdrachtsformulier gebruikt.

‘Daarnaast wordt het binnenkort voor kinderopvangorganisaties verplicht om een kindvolgsysteem te gaan gebruiken’

Maar structureel van opzet is de warme overdracht nog niet. Het wordt bij ons op verschillende manieren georganiseerd. Bij normale ontwikkeling van het kind is er een schriftelijke overdracht. Waar extra zorg nodig is, vindt een warme overdracht plaats. Sommige locaties doen dat vier keer per jaar, maar andere locaties doen het zodra het kind overgaat. ‘ Vroegsignalering In de Kopkrant van augustus 2014 ging het over de vroegsignalering van de extra ondersteuningsbehoefte van kinderen op de kinderopvang. Het thematische taalontwikkelingsprogramma Uk & Puk speelde daarin een grote rol. Hiermee kunnen ontwikkelingsachterstanden worden begeleid, en de basisscholen kunnen hierop voortborduren. Hendriks: ‘Bij Kappio werken we hier ook mee maar we spelen vooral in op wat het jonge kind nodig heeft. Daarnaast wordt het binnenkort voor kinderopvangorganisaties verplicht om een kindvolgsysteem te gaan gebruiken. Met het kindvolgsysteem volgen wij de ontwikkeling van het kind op alle ontwikkelingsgebieden, maar ook met name het welbevinden en sociaal emotionele ontwikkeling. Ook wordt de kinderopvang verplicht pedagogische coaching in te zetten. Bij Kappio is dit beide al geborgd. Ook wordt hard gewerkt om de pedagogisch medewerkers te ondersteunen in vroegsignalering en begeleiding van kinderen die even wat extra’s nodig hebben of juist meer uitdaging nodig hebben.’ Samenwerken En hoe zit het met de doorgaande lijn? Hendriks: ‘De visie van Kappio is dat er idealiter geen warme overdracht meer plaats hoeft te

vinden, doordat er een goede doorgaande lijn is. Dit doe je onder andere door als kinderopvang liefst in hetzelfde gebouw te zitten als de onderbouw van de basisschool. Bij Kappio is dit bij 38 van onze 40 peuterscholen het geval. Hierdoor lukt het steeds beter om samen met school een aanpak te ontwikkelen voor de kinderen van 2 tot 6 jaar, waarin plek is voor gezamenlijke activiteiten met thema’s die gericht zijn op de sociaal-emotionele ontwikkeling en de ontwikkeling van taal en motoriek. De activiteiten zijn geschikt voor peuters, jonge kleuters en oudere kleuters. De groepen worden ingedeeld op basis van talenten, ontwikkelingsniveaus en interesses. We kunnen daardoor veel beter inspelen op het kind. Het kind is dan al bekend in de onderbouw en dan is die overdracht eigenlijk helemaal niet nodig. De school kent het kind al goed.’ Ontmoeten Is het bij Kappio al overal zover? Hendriks: ‘In sommige gevallen zijn we in de ontwikkeling in het gezamenlijk organiseren van thema’s. Dat is heel praktisch invulbaar en leerkrachten hebben niet het idee dat ze er meer werk bij krijgen.

Kinderopva ng en de onder bouw van het onderwijs vorme basisn samen de Voor- en Vroeg se Educatie (VVE), dat de schooljongste kinder optimale ontwi en kkelingskan sen wil bieden een warme . Voor overdracht is het van belang PO weet wat dat het voor leerlin g ze in de klas Resi Kompier, krijgt. onderwijsad viseur van OBD west: “Daar Noordom moeten de voor- en met dezelfde vroegschole documenten n werken.”

Resi Kompier

Helaas is dat nog niet overal de realiteit, voegt Kompier daar meteen aan toe. “Een kind moet in de vroegschoolse periode heel goed gevolgd en begelei worden d, zodat het basisonderwijs daar een passend gevolg aan kan geven. Alleen: dit vergt wat van de kindero nogal pvang. De medewerkster s krijgen alleen extra uren om kinderen te werken mét de - niet om gegevens bij te houden.”

te horen: ‘Hoe moeten wij op de juiste manier onze gegevens aanleve ren en wat gebeurt daar vervolg ens mee?’ En dat is een heel terechte vraag, net zoals het begrijpelijk is dat het PO roept om een goede overdra cht.”

“Wanneer de instellingen met verschillende documenten werken, is het moeilijk om de doelgroepkinde ren te lokaliseren, zodat ze op de basisschool meteen passend (taal) aanbod kunnen en, zoals in Den Helder, mogelij k deelnemen aan schake lklassen”, vervolgt Kompie r. “In deze klassen krijgen de kinderen die het nodig hebben een uur per dag extra taalaan het VVE-programm bod via a Uk & Puk. Dit gebeur t buiten het reguliere onderw ijs.”

Schakelklasse Overdrachtsf ormulier n En juist in dat De onderwijsadvis laatste zit ‘m eur ontwikde kelde dit crux, stelt Kompie schooljaar een r. “Ik kreeg overvanuit de kindero drachtsformuli er, gebaseerd pvang vaak op de vele formuli eren die

PO

werking’

in de regio worden gebruikt. Haar werk ligt inmiddels bij het dagelijks bestuur het samenwerkings van verband. Kompier legt de nadruk op de gebruiksvriend elijkheid. “Het is beknopt. Mensen kunnen eenvoudig extra informatie aan het docume nt koppelen, zoals observa tie- en toetsgegevens.”

De vraag die beklijft: hoe ziet Kompier de toekomst? “Volgend jaar werken zeker twintig VVE-ko ppels met het overdrachtsfor mulier, binnen ons samenw maar erkingsverband zijn natuurlijk veel meer locaties ”, besluit de onderwijsadvis eur. “Ik ga ervan uit deze aanpak een aanzuigende werking heeft. Ik hoop over drie jaar op VVE-koppels in alle dorpen van het samenw erkingsverband, zodat de warme overdracht beter plaatsvindt dan nu het geval is.”

Eén programma voor 0 tot 7 jaar

Een doorgaande leerlijn wordt niet alleen gerealiseerd door een goede overdracht. Volgens Resi Kompier is een ideaal scenario dat kinderen van 0 tot 7 jaar met een goed VVE-programm a werken. “Denk aan Startblo Ko-totaal of Peuterpkken, lein en Kleuterplein”, zegt Kompier. “Hiermee werken kinderen vanaf het momen t dat ze bij de kindero pvang als VVE-kind worden aangemeld tot en met groep 2. Dat geeft een enorme boost. Daarna ast kun je met een kindvol gsysteem als KIJK! de ontwikkeling van kinderen volgen. Met goede VVEprogramma’s kan in de Kop van NoordHolland dus nog veel worden gewonnen.”

‘Hoe vroeger, hoe beter’

bijvoorbeeld. Woordjes als papa, mama, oom en tante worden aangeleerd en gedurende vier weken in verschillende vormen herhaald.”

ehoeften moeten in een zo’n vroeg Kinderen met extra ondersteuningsb Siem “Hoe vroeger, hoe beter”, betoogt mogelijk stadium worden ontdekt. buitenschoolse kinderopvang HippolytusDelver. Volgens de eigenaar van de op de is men in de Kop van Noord-Holland hoef, Den Oever en Wieringerwerf in onze gemeenten.” goede weg. “De kinderen zijn zichtbaar

De voortgang van de kinderen wordt bij de overdracht naar het primair onderwijs gecommuniceerd. “Dat kan door middel van een computerprogramma, maar wij vertellen de basisschool liever op welke onderdelen een kind nog achterloopt”, zegt Delver. “Een mondelinge overdracht past beter bij onze kleine organisatie. Dat is toch het meest

“Hoe vroeger we kinderen ontdekken met achterstanden, hoe beter we hen kunnen aansturen”, zegt Delver. “Anders moet een lagere school deze achterstand herstellen. Dat levert in de praktijk vaak problemen op. Scholen hebben daar namelijk enorm veel werk van. En de capaciteit om hier veel tijd in te kunnen investeren ontbreekt.” Delver benadrukt dan ook het belang van een goede samenwerking. “We zitten met een beperkt aantal kinderen in ons gebied. Bovendien lopen de aantallen terug. Daarom moet je geen versplinterde organisaties hebben, met elk drie of vier peutertjes in de groep. Dat komt je product niet ten goede. We moeten met elkaar optrekken en de kinderen daarbij betrekken. Daarom werken wij ook met diverse peuterscholen intensief samen. De kinderen die een rugzakje nodig hebben,

Daarnaast zijn er ook best wat locaties waarbij de pedagogisch medewerkers van de peuterschool deelnemen aan de onderbouwvergaderingen van school. Door elkaar regelmatig te ontmoeten, een kijkje bij elkaar in de keuken te nemen, leer je elkaars werksoort kennen en wordt het makkelijker om samen te werken. Je spreekt daardoor eerder dezelfde taal. Je maakt de overgang makkelijker voor het kind, diens ouders en voor de leerkracht die het kind binnenkrijgt. Je kunt eerder preventief met elkaar optrekken in wat goed is voor een kind. Die twee werelden verbinden, daar zie ik de grootste meerwaarde in.’

persoonlijk.” moeten daar extra dagdelen voor afnemen.” Uk & Puk Het thematische taal- en spraakprogramma Uk & Puk vervult een belangrijke rol in Delvers werkzaamheden. Hij heeft voor dit VVE-programma een certificaat gehaald. “Met Uk & Puk willen we taalachterstanden van jonge kinderen wegwerken”, vertelt Delver. “Het is een boek waaruit je kunt voorlezen, maar waar ook opdrachten in staan. Iedere maand staat één thema centraal. Familie

Siem Delver

‘Door elkaar regelmatig te ontmoeten, een kijkje bij elkaar in de keuken te nemen, leer je elkaars werksoort kennen’


7

KopKrant, april 2019

PO

Toen en nu

Hoe is het met… Masterclass Science? 10

KopKrant, juni 2016

Masterclass Science: dig itale pilot in Hollands Kroon

In de Kopkrant van juni 2016 schreven we over het project MasterclassScience op OBS De Kei in Hippolytushoef. Deze masterclass was samen met rsg Wiringherlant in Wieringerwerf opgezet om de doorgaande lijn van meerbegaafde leerlingen te verbeteren. Wat is de stand van zaken? We bellen met Rogier van Dijk, directeur van De Kei. Even terug naar 2016. Masterclass Science startte dat jaar als een proefproject tussen twee basisscholen en een middelbare school: De Kei uit Hippolytushoef, De Peppel uit Middenmeer en Wiringherlant in Wieringerwerf. Doel van het project was de meerbegaafde leerlingen enerzijds uitdaging geven in groep 8 en anderzijds ze vast laten wennen aan het huiswerk maken en plannen van de middelbare school. De basisscholen gingen werken met ‘Ik Leer Digitaal’, een softwareprogramma om de leerlingen vast te laten wennen aan de lesstof en werkmethodes van de middelbare school. Ze kregen lesstof uit het vak Science aangeboden en werden digitaal begeleid door een docent van de middelbare school. De deelnemende leerlingen waren enthousiast en de verwachting was dat ‘Ik Leer Digitaal’ na grondige evaluatie op meer basisscholen zou worden geïntroduceerd. Is dat ook gebeurd? We vragen het aan Rogier van Dijk, directeur van De Kei.

‘Het project heeft sindsdien een behoorlijke vlucht genomen’

PO VO

Om de doorg aande leerlij n beter te borge de projectgroep n, is in de kop Doorgaande van Noord-Holla Lijn opgezet. bleken de specifi nd In de subre eke aandachtspu gio Hollands Werkgroepe nten wiskunde/r Kroon n pakten deze ekenen en Engels speerpunten digitaal proefp te zijn. verder op. Inmid roject opges dels is er een tart tussen school. Rogie twee basiss r van Dijk van cholen en een OBS De Kei RSG Wiringherlan middelbare en Diana Leerto t lichten toe. uwer van

KopK

rant,

juni 20 16

11

PO VO voor gro ep 8. Met dat paste materi aangeaal ken of basison het wer gaan we kijderwijs de leer kbaar zet ond naar voo is en of ling erwijs: ben. Als en er wat rtgeer in het meest aan heb het wer school al vind ik dat en blij kt, dan t terugko brugklasjaa we nog ft het nog in denk r ook ppeling eerste anderh nodig beeld. de bas hebben jaar alf jaa Leertou ‘Het is isschoo plaats naar r nog bet om een pleet goed wer: l. De ond wijskun pakket er om me com in con dige rap ont samenw kan.’ Van erhebben t elka tac de bru Dijk ar porten erking . Dankzij wikkeld te een vloe t te blijven gklas uit en voo tussen : ‘De dat er zod het wor iende leer rtgezet den me materi al is, kun primair kracht de ver lijn ont at er aal in onz onderw t de de eer en van Rogier bin nen we sta bespro e regio ste sta ijs is van Dijk groep naar voo ding van bas at in nu al ken. De goed ppen gezet. 8 isschoo rtgezet in gan zetten.’ niet ech leerling Wij gaa de teru l dez g t ‘weg’ n sam is dus Overdr gkoppe onderwijs. elfde en voo van de acht leer Bij lang ling ling.’ r basisrijk dat is Sinds vor we sam het benaar wat de leer ig schooljaar en kijk er lingdos en goed worden gaat en sier door de wat basissc s via OSO leverd holen op het aangeWiring Deze dossier herlant s kom . maart en beg op de in school Hierna bin worden nen. gemaak afsprak t en Wat: van gro met de leer Masterc kracht ep 8 om lass Scie De Pep en komen pel en nce is dossier de binnengeRSG Wir uit gro een pro Docent s ep 8 wor ing efproje en van te bespreken bij het ct tus den via herlant. De school de mid . sen bas maken meerk softwar delbare bezoek isschol werken van opd unners e doo en scholen en De r een en ze en hoo rachte van de de basisKei, docent maken n voo gbegaa het jaa leerling r het van het al ken fde leer r daarop vak Rogier van Dijk, en die nis me Wanne klassen directeur van in hun t lesstof Science. Ze Wiringherlant lingen er: ma komen. de vraag hoe OBS De Kei in bru lere van het sch art begelei gwordt olen eer we deze leertot en Hippolytushoef Elke leer d voortge n hierdoor individ : lingen beter met juli der in met Ik Leer Digitaa ‘Anderhalf jaar zelfsta ling zet ond ueel bes kunnen uitdage het sch 2016 geleden l, een digindig erwijs. n juli pro oolj ties, van zowel tale leeromgeving en ze tegelijk formuleerden . In ken. Hoeve aar me Van Dijk alvast kunnen leerlingen als we voor voor leerel tijd t het pro het komend : ‘We ouders, zijn heel lingen in het laten wennen Hollands Kroon per we en leer e schoolj ject kijk een basisonderwijs aan de manier positief wiskunde en . en me lingen ek: De selecte .’ Van aar sta . Dijk vult aan: Ze krijgen lesstof van werken op Engels als speerpu t mogen De erv basissc groep rten de voor elke ‘Er zijn leerlinde middelbare uit het vak nten. De aring zelf bep docent holen gen die er ook leer Science aangeb school.’ werkgroep die leer ma en alen t dat de ling naa ken tijd specifi thuis mee aan oden: natuurzich daarop eke aan leerling of ze er thu r Lee vrij voo de slag gaan. kunde, scheiku richtte, kwam Welk is ook dachts zijn en wat en er Ze zijn dusrtou r het wer slui nde en bioloniet zo goed vak: Scie me echt thu pun pro hij wac t aan: e enthousiast, is ook gie. Vanuit het efproje Ik leer digitaa van de grond ten ht ind nce (bio heel bela nodig hee dat is zo gaaf mee wer aan de slag als we allemaa Wiringerlant l ct ft. Het logie, om erdaad wel ‘Ik verop l gaan. ngrijk te zien!’ Tegen krijgen de leerling Van Dijks vraag hoopten. We ken. Hoeve scheiku is lang op de dat we dat het hadden er meer het eindede mondde uit en begeleiel lee nde en juiste uitb van ere termijn het schooljaar rlingen ding van Science in een gezame van verwacht.’ school plek tere kind natuur Op bas en gaan komen dereid nlijk digitaal -docent de : geeft kunde) is chtkom groepleer- naar een aan wel Vier leerling lingen op het heer Idema. proefproject versch . grotere leerling een goe daarvan kun t. Hij beantwoordt Wiringherlant, van basisscholen en van ke leer illen per en uit nen we Maar de klas lingen De Kei waar ze een de vragen van De Kei uit Hippoly Van Dijk raakte basissc voor we groep maken senind diploma krijgen met dit de leerlingen en zes daarop in getushoef, hool. 8. , en als eling verder van De project voor hun deelnam will en zet de nieuwe De Peppel in sprek met Diana en Hoe nu kunnen het nod gaan, Middenmeer Peppel. kunnen evan lesstof en Leertouwer, aan ditwe eerst de verder en we ext ig is project. vragen voor scholengemeen van dit De bas Diana Leertou meedr deze pilo uitkom : De Kei der ra ze wer, afdeling zor klaar. ste schap aaie isschoolj st De leerWiring en onuni t afwach n. Dit willen slingen kunnen schoolj gerlant uit Wiering aar het , de Peppel leider havo/vw kan dus het gra leerling ng inzetten ten. We er overal mee o Onderbouw en aar gem huidig erwerf. Van voor de ag goe die bij Toekomstplann e proefp het Wiring Science werken: op school Dijk: ‘Diana werkte van RSG Wiringh aakt. d doe komt.’ ons op herlant De sch en . erlant. Ze achter de n.’ op haar De leer Brugkl school olen gaa roject. Daa Leertouwer: laptop, of thuis. vorige school spraken onder lingen onders asmate rna wor evalueren aan ‘Masterclass in Brabant met andere over n in iede die ext teunin Naast riaal den plan de een softwar het eind Science is nu doorgaande lijn, r geval g nod ra de pro krijgen eprogramma nog Dig nen ig heb kleinsch de huiswerkzeker een me alig ef met Ik voor itaal bek opgezet. We Leertouwer: basisschoollee hobbel die veel door me voor volgend geweze dewerk ben, Leer hopen ‘We kunnen morlingen om beleerlingen ijkt Van dat het t Masterc n van hoe er toe enthousiasme nitoren wat leerling de vaa kend te raken ervaren en de uit het Dijk ook steuni lass vankind met lesstof en moeite die rdig de ouders onderen doen ngspun en leerlingen eren nod heden die en wanneer ze werkmethodes ze hebben met t, kind die oud als de eraan werken van de mideen olievlek ig heb op sch het plannen er en . middelb ool uitn gaat werken, De Masterclass delbare school. ben op van hun werk. een ges zodat are sch odigt Science is Ook spraken De leerlingen wooandere prek. voor ool, zoa rdjes basisscholen erg uitdagend kregen hierbij ze over de meerku leren zichvan voor de leerondersteuning ls ook aannners en en plan het sluiten.’ De scholen lingen. Ze vinden van een docent hoogbegaafde Samenw nen swerk, leerlingen. uit het voorthet spangaanhui kunnen aan een plek het eind van nend. De gesprok gezet onderw verbet erken en dit schoolj krijgen in ijs. Iets soortge en tekst is eren evalueren. Van grammaaar in het Engels, lijks zijn wij nu Leertouwer: De ove van de het lespro‘De meerkunners dat is al nieuw Dijk: ‘In de ook opgestart rdracht toekomst willen en wan voor ze. Daarna voor onze leerling en hoogbegaafde scholen tussen neer de basisschoo we onderzo ast bevat het l, en. We zijn leerlingen het bas en sch eisWir bes ool daa ken hoe we dit programma beelden er in maart mee hebben in groep geen me r kunnente eenrich ingherlant begonnen en 8 vaak al het , filmpjes inzet-e kan beg is tingsve ten voor een en figuren en zitten nog in gevoel klaar Anneke innen. bredere de proeffase.’ te zijn met de allemaal nieuwe rkeer Van Dijk groep Bouma van leerlingen, dus lesstof. Ze leren basisschool. VO, is : ‘Ik heb , directe Van Dijk vroeg niet alleen met dit proonder ver ur van een uitg de meerkunners ij gevond de gramma zelfstan Vier leerlingen ons om mee voorbe het sam ete denken over van De Kei en dig te werken maen hoogbeen eld van indruk van enwerk gaafde leerling akt voor - die materialen het en worden uitgeda zes van De Peppel Leerlin de sam ingsve en.erw Volgendhet voortge ond gen sta agd op hun werken enwerk project Mas rband jaar gaan we eigen niveau. ijs. Hun rten bet zich nog terc ing tus Kop van zet er De eerste reacteriin elk geval sen prim lass Science er toe brugkla Noord op dezelfde voet aal slui gerust leerling op een spe sma . ‘Het air en Holland t goe cial mee door.’ d aan op de basissc en er is een middelb voortgezet van pro e doelgroep holen op wat onderw prachtig zoeken are sch fiteren. nog in in de . We zijn toekom ijs. de ges ool. Nu Bouma preksfa st kun het idee vindt nen mis richt het pro se, het dat de is dat ject schien kit ont samenw mooi om te we een maar álle wikkele concre zien dat toolerking n voo te 8-leerli zich blij het niet r groep ngen. wikkeld opbrengsten ft ont bij Voo wikkele schoolj eenma . Dit sch van de lige pro aar geb r volgend n. ‘Ma en de werkgr ooljaar stercla doorga materi jecten ruiken oep Doo is ver ss Scie aal dat ande blijft, we het leerling der gew rgaand lijn in nce maar er al is brugkla nodig?’ erkt aan e Lijn onders voor de ssers. en, die is één van afsprak teunin de We pas aan om wor g. en den doo Uitgang rond de sen Primair geschik rontspunt overdra en voo t te ma dit hierbij Bouma rtgezet cht (OS ken is: wat . ‘Ik ver onderw O) heeft Diana makke wacht ijs vind de Leertou lijker wer maken zeker nog me en elkaar steeds van de er van beter oversta dit soo in de rt init p van overdra iatieve groep cht n, die 8 naa r klas helpen , ziet 1.’ bij het

Masterclass

‘Leerlingen en ouders zijn entho usiast, dat is zo gaaf om te zien’

Science in

het kort

‘De Masterclass Science is erg uitdag end voor de leerlingen. Ze vinden het spannend’

‘Goed dat

Breder ‘Het project heeft sindsdien een behoorlijke vlucht genomen’, vertelt van Dijk. Na het bescheiden begin met twee basisscholen, zijn we gaan uitbreiden. We hebben alle scholen binnen onze scholengroep gevraagd of ze mee wilden doen met het project. Na een jaar deed de helft van de scholen al mee, en op dit moment 11 van de 13 scholen.’ Van Dijk is tevreden met het resultaat. ‘Ik ben blij dat het zo goed opgepakt is.’ In eerste instantie was de Masterclass Science bedoeld voor meerbegaafde leerlingen. Van Dijk: ‘Inmiddels hebben we dat breder betrokken. Alle leerlingen met als schooladvies vwo, en een deel van de leerlingen met schooladvies havo kunnen meedoen. De leerkracht selecteert de leerlingen voor wie de masterclass geschikt is. Gemiddeld doen er nu zo’n zeven leerlingen per deelnemende school aan mee.’

Plannen Naast de masterclass was van Dijk in 2016 ook bezig met het ontwikkelen van lesmateriaal voor groep 8, dat beter aansluit op de methodieken in de brugklas. Van Dijk: ‘Denk aan het ontwikkelen van studievaardigheden, hoe woordjes te leren en huiswerk plannen, zodat we de kinderen beter voorbereiden op wat hen te wachten staat in het voortgezet onderwijs. Dat lesmateriaal is er nu en we merken dat de leerlingen het leuk vinden om met deze methode te werken. Waar we nu vooral naar op zoek zijn is: hoe kunnen we dit verder integreren in ons onderwijs? Hoe krijgen we deze methodiek er bij alle vakken in? We proberen bij leerlingen het belang van goed plannen van huiswerk te benadrukken. Waarom dat belangrijk is en wat je eraan kunt hebben als je goed plant. Tijd voor leuke dingen bijvoorbeeld.’

de samen

werking bli

jft groeie

n’

Doorgaande lijn Tot slot: hoe gaat het nu met de doorgaande lijn? Van Dijk: ‘Wat betreft het vak Science zien we dat de doorgaande lijn er beter in komt. Wat betreft de andere (studie) vaardigheden durf ik dat nog niet hardop te zeggen, daarop zijn zoveel meer factoren van invloed. Dat zal zich in de loop van de tijd uitwijzen.’

‘Wat betreft het vak Science zien we dat de doorgaande lijn er beter in komt’


8

KopKrant, april 2019

PO

‘Ze komt elke dag glimmend thuis’

Succesvolle overstap van regulier naar speciaal onderwijs Miray van Boven (11) uit Den Helder volgde onderwijs op een reguliere basisschool, maar daar ging het niet goed met haar. Ze had een leerachterstand, zat niet goed in haar vel en was bang om fouten te maken. Haar moeder Christy streed voor een overstap naar het speciaal onderwijs. Dat had wat voeten in de aarde, maar het lukte. Miray kwam op de Kompasschool weer helemaal tot bloei. ‘Het ging al een tijdje niet zo denderend met Miray’s cijfers’, vertelt haar moeder Christy van Boven uit Den Helder. ‘Tijdens gesprekken op school werd gezegd: dat komt wel goed, het trekt wel bij. Ik heb maar één kind, dus ik heb niet zoveel referentiemateriaal. Ik ging er dus vanuit dat school wist waar ze over praatten, en dacht dat het wel goed zat. Maar op een gegeven moment begon het de spuigaten uit te lopen. Miray had veel E scores op haar Citotoetsen (met een E scoreval je in de categorie 10% laagst scorende leerlingen, red.). Ze had hier last van, kwam huilend thuis en zei dan: ‘Mama, ik ben dom.’ School deed niks met de Citoscores en met mijn ongelukkige kind. Ik wilde graag dat ze zou overstappen naar het speciaal onderwijs, omdat ik dacht dat ze daar beter zou gedijen. Maar ik kreeg school daarin niet mee. Na veel gesprekken en gesteggel heb ik gezegd dat ik zelf naar het CTO (Commissie Toelating Onderwijsvoorziening) zou stappen, als de school het niet zou doen.’

‘Ze is daar liefdevol opgevangen, het voelde als een warm bad’

Kneiterdyslectisch School ging uiteindelijk overstag en Miray onderging een psychologisch en een dyslectisch onderzoek. Christy: ‘Miray blijkt kneiterdyslectisch te zijn en haar IQ is iets onder het gemiddelde. Haar zelfbeeld was niet goed door de ervaringen die ze op school had opgedaan. Ook liep ze twee jaar achter. Tijdens het gesprek bij het CTO bleek dat school daar geen oplossing voor had. School gaf ook toe dat ze Miray niet goed gezien hebben. Op zich kan ik me dat ook wel voorstellen: het basisonderwijs kampt met steeds grotere klassen en er lopen veel kinderen met rugtasjes rond op het reguliere onderwijs. De aandacht gaat uit naar degenen die het hardst schreeuwen, en dat is Miray nou net niet. Ze is zo’n lief meisje. Ze steekt haar vinger op, en als de juf of meester zegt: ik kom zo bij je, dan blijft ze geduldig wachten en zit ze na een uur nog te wachten. Wat meer haar op haar tanden had haar wel goed gedaan in deze situatie.’ Fluitend Het CTO besloot dat het voor Miray’s welzijn veel beter zou zijn als ze naar het speciaal basisonderwijs zou gaan. Van Boven: ‘Op het CTO werd ik eindelijk gehoord en gezien. Daarna heb ik een afspraak gemaakt om bij De Kompasschool te gaan kijken. Ik heb Miray gewoon meegenomen. Het ging om haar ten slotte! “Oh mam, het is hier zo stil”, zei ze toen we binnen waren. “Wat lekker, dan kan ik me concentreren!” Sinds september gaat Miray naar de Kompasschool. Ze is daar liefdevol opgevangen, het voelde als een warm bad. De kinderen daar begrijpen elkaar, en op verjaardagen

wordt ongeveer de halve klas uitgenodigd. Miray gaat nu fluitend naar school en komt blij thuis. In het weekend vraagt ze of ze alweer naar school mag. Ze zit zo op haar plek bij de Kompasschool. Dat is ook te zien aan haar cijfers, die schieten omhoog. Ze heeft extra begeleiding van een dyslectiejuf. Ze krijgt huiswerk mee naar huis, moet vijf keer in de week allerlei oefeningen doen, en dat doet ze graag. Ze is een harde werker als ze juiste hulp krijgt, en die krijgt ze nu.’ Communicatie Miray heeft een stamgroep (groep 7) met klasgenootjes en volgt een vast dagritme. Als de ‘knor’ gaat, is het tijd voor de wisseling van de wacht en lopen alle leerlingen naar hun volgende vak. Van Boven: ‘Ze zitten per vak met allemaal verschillende kinderen in de klas die hetzelfde niveau hebben. Er zijn geen scheve gezichten, en je hebt zo als kind ook niet het idee dat je het dommerdje van de klas bent. De school ondervangt pestgedrag trouwens heel goed, daar zitten ze bovenop. School communiceert ook veel met ouders. Het gaat om heel simpele dingetjes. Miray is op haar vorige school gepest met de achternaam van

haar vader, maar veranderen in mijn achternaam kon niet omdat ze officieel niet zo heet. Op de Kompasschool was het geen enkel probleem om haar anders in het systeem te zetten.’ Genieten Van Boven is heel open over Miray’s overstap. ‘Voor ons heeft het zo positief uitgepakt, en dat mag ook gezegd worden, vind ik. Als ik de Kompasschool noem, zie je mensen soms gek kijken. Dan denk ik: je hebt geen idee wat voor school het is. Er zitten heel gewone kinderen op. De een heeft adhd, de ander een leerprobleem, maar die leerlingen vind je in het reguliere onderwijs ook! Hier gaan ze er alleen beter mee om. Wat er na de Kompasschool komt? Daar zijn we nog niet mee bezig. Ik ben nog zo aan het genieten van het feit dat ze elke dag glimmend thuiskomt. Op dit moment wil ze zelf turnjuf worden, want ze turnt heel fanatiek. Als ze het in haar kop heeft, heeft ze het niet in haar kont, dus wat ze wil, lukt haar wel. Het maakt me ook echt niet uit op welk niveau ze uitstroomt en in groep 8 zien we wel wat het advies wordt. Laat haar eerst maar een jaartje genieten.’

CTO De toegang tot de speciale voorzieningen verloopt via een toelaatbaarheidsverklaring/plaatsingsbesluit, die afgegeven wordt door de Commissie Toelating Onderwijsvoorziening (CTO), op aanvraag van het bevoegd gezag van de school waar de leerling aangemeld is of ingeschreven staat (bij voorkeur in samenwerking met ouders). De CTO is bevoegd uitspraken te doen over de toelating van leerlingen tot het speciaal basisonderwijs, onderwijs voor ZMOK, onderwijs voor ZMLK, Mytyl, onderwijs voor Langdurig Zieke Kinderen, en Eureka (onderwijs voor hoogbegaafde leerlingen).


9

KopKrant, april 2019

PO

Kurzweil: stand van zaken en tips

In het kader van passend onderwijs moet iedere school ondersteuning bieden aan leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte. Dat geldt ook voor leerlingen met dyslexie. Sinds begin 2017 werken we als samenwerkingsverband met het softwareprogramma Kurzweil voor leerlingen met ernstige dyslexie. Uit de ervaringsenquête van eind vorig jaar blijkt dat de leerlingen heel tevreden zijn over Kurzweil en dat bij leraren behoefte is aan meer kennis over het programma. Vijf tot tien procent van de mensen heeft in meer of mindere mate last van dyslexie. Het samenwerkingsverband heeft ervoor gekozen de leerlingen met enkelvoudige ernstige dyslexie extra te ondersteunen met het softwareprogramma Kurzweil. Kurzweil mag worden gebruikt bij vakken, toetsen en examens. De docent kan met behulp van een wachtwoordbeveiliging bepalen of de hulp van de woordvoorspelling, woordenboeken, synoniemenlijsten of gesproken spellingcontrole moet worden vergrendeld. Het logboek houdt de activiteiten van de leerling bij en kan achteraf worden geraadpleegd. De scholen in het samenwerkingsverband werken sinds 2017 met Kurzweil. Eind 2018 hebben docenten en leerlingen van het samenwerkingsverband een enquête ontvangen over hun ervaringen met het programma. Van de docenten stuurden 37 hem ingevuld terug, van de leerlingen 13. Zekerder De leerlingen die de enquê-

te hebben ingevuld geven Kurzweil een goed cijfer: vijf leerlingen gaven het programma een 9, vijf een 8 en drie een 7. Ze zijn tevreden over de opties en zijn redelijk snel in het programma thuis. Het valt af te stemmen op hun eigen wensen, de opties zijn begrijpelijk en de auditieve functie wordt ook gewaardeerd. De leerlingen geven aan dat Kurzweil ze vooral helpt bij begrijpend lezen, spelling, het voorlezen van internetpagina’s en schrijfopdrachten. Ze hebben door Kurzweil minder hulp nodig, voelen zich zekerder en hebben meer plezier in hun schoolwerk.

Implementatie De docenten lopen tegen diverse problemen aan, zoals bijvoorbeeld ICT-problemen maar ook tijdgebrek om Kurzweil goed te implementeren in school. De kennis over Kurzweil blijkt vooral bij de IB’er te zitten, maar minder bij de leerkrachten. Vooral bij en voor leerkrachten is de behoefte aan scholing groot. In de nieuwsbrief van maart hebben we een aantal tips gegeven om Kurzweil beter te implementeren, zoals het actieplan Kurzweil, te vinden op ‘actieplan hulpmiddelen 2018-2019’. Om kennis rond Kurzweil binnen de school te vergroten en door te geven, kunt u gebruikmaken van de instructievideo’s voor Kurzweil. Een instructie over hoe in te loggen, is te vinden op document ‘instructievideo’s Kurzweil’.

Hieronder een herhaling van praktische tips uit de nieuwsbrief, om kennisdeling binnen de school vorm te geven: ● Leerlingen kunnen elkaar vaak heel goed uitleg geven. Dit geeft leerlingen vaak ook een boost in het zelfvertrouwen; ● Gebruik bovengenoemde instructievideo’s; ● Maak gebruik van de werkboeken die uitgereikt zijn tijdens de training; achterin deze werkboeken vindt u ook verkorte stappenplannen voor leerlingen; ● Probeer instructie aan leerlingen zoveel mogelijk in groepjes te doen en niet één op één; ● Organiseer een leerling-leerkracht training voor alle leerlingen en leerkrachten binnen de school die met Kurzweil werken; u ziet direct hoe de leerkracht en leerling het samen oppakken en of er nog aanvullende instructie nodig is. ● Werk eventueel samen met scholen in de buurt voor het uitwisselen van kennis, tips en ervaringen; ● Ga na of er ouders zijn die willen en kunnen helpen. Tot slot: Blijf niet te lang zoeken naar antwoorden op vragen, stel uw vragen via kurzweil@swvkopvannoordholland.nl.

‘Ze hebben door Kurzweil minder hulp nodig, voelen zich zekerder en hebben meer plezier in hun schoolwerk’


10

KopKrant, april 2019

PO

Samenwerking onderwijs en zorg op Texel

Het kind in breder verband zien

De gemeente Texel organiseerde half maart een eerste ‘brede bijeenkomst’ met als doel: met meerdere disciplines in gesprek gaan om te kijken hoe de samenwerking op het gebied van onderwijs en zorg geoptimaliseerd kan worden op Texel. Vivianne Neeteson, beleidsmedewerker sociaal domein op Texel en Monique van Gaalen, directeur van bs De Fontein waren erbij. Eind maart trok kinderombudsman Margrite Kalverboer aan de bel over de jeugdhulp voor kwetsbare kinderen. Ze zei vele signalen te ontvangen dat problemen in de jeugdhulp, jeugdbescherming, jeugd-ggz en het passend onderwijs ‘steeds groter worden’. De gemeente Texel nam hier half maart al een voorschot op en organiseerde een eerste ‘brede bijeenkomst’. Uitgenodigd en aanwezig waren vertegenwoordigers van verschillende kinderdagverblijven, basisscholen, de GGD, het sociaal team van Texel, OSG de Hogeberg, het samenwerkingsverband van PO en VO en de gemeente Texel. Het doel was kennismaken, in kaart brengen waar de knelpunten zitten en oplossingen bedenken voor een betere samenwerking. De ochtend was afwisselend ingevuld met een presentatie, discussies aan bespreektafels en het uitwerken van actuele Texelse casussen. De bijeenkomst werd begeleid door Vincent Fafieanie, een onderwijs-/ zorgdeskundige van het Nederlands Jeugd Instituut.

Vivianne Neeteson

Vivianne Neeteson, beleidsmedewerker sociaal domein van Texel: ‘De afstemming rond kinderen die extra zorg of onderwijsondersteuning nodig hebben, gaat over veel verschillende schijven. Betrokken instanties zoals een sociaal team, de GGD, het samenwerkingsverband en natuurlijk de scholen zelf: allemaal hebben ze hun eigen functie, rol en expertise. Die functies en rollen moeten we beter op elkaar af zien te stemmen, zodat passende zorg over minder schijven geregeld wordt en het kind eerder krijgt waar hij of zij behoefte aan heeft. We gaan voor de meest passende zorg, zorg die het beste aansluit en die het meest dichtbij is. Het is belangrijk het kind in een breder verband te zien. Een kind kan bijvoorbeeld op school uitvallen, maar de oorzaak kan liggen in de situatie thuis. Als de school dat niet weet, kun je als leerkracht al je expertise inzetten en ontzettend je best doen om het kind op school op de rit te krijgen, maar dat gaat natuurlijk niet helpen, want de oorzaak ligt niet op school. Ook heeft school niet altijd de juiste handvatten om met een kind aan de slag te gaan. Daarom is het belangrijk om niet alleen kennis met elkaar delen, maar ook ervaring. Bijvoorbeeld over hoe het kind zich in de klas zou kunnen gedragen, en wat goede manieren zijn om daarmee om te gaan. Zo krijgt de leraar handvatten om de ingezette zorg vorm te geven op school. Deze bijeenkomst was een startpunt om het probleem aan te kaarten, met elkaar te delen waar we tegenaan lopen, om de neuzen dezelfde kant op te krijgen, elkaar te zien, te weten: wie moet ik hebben voor welk probleem. We gaan duidelijker omschrijven welke taken en functies bij wie horen, niet alleen om dat helder te krijgen, maar

ook om af te bakenen. De gemeente gaat de komende tijd de resultaten uit de bijeenkomst inventariseren, in kaart brengen en een prioriteitenlijst maken. We gaan daar in kleinere groepen verder mee aan de slag. Ik vind het heel goed om te zien dat iedereen heel graag wil. De bereidheid om samen te werken is groot, de betrokkenheid en bevlogenheid ook. In een volgende KopKrant vertel ik graag over onze vorderingen!’ Monique van Gaalen, directeur bs De Fontein: ‘Een van de aanleidingen om deze bijeenkomst te organiseren was de continuïteit van de NT2-klas die we sinds 2016 op Texel hebben. Deze klas, de Elmergroep, heeft onderdak bij De Fontein. Hierover sprak ik in december met Vivianne Neeteson. Er lag -en ligt- een vraagstuk hoe die klas op een of andere manier klas voortgang kan krijgen, ook als er niet genoeg kinderen zijn. De kinderen in deze klas, vaak kinderen van statushouders, krijgen 1 jaar NT2-onderwijs en daarna stromen ze door naar regulier onderwijs. Eigenlijk zijn ze daar dan nog niet klaar voor; een kind heeft gemiddeld 4 jaar nodig om zich een nieuwe taal eigen te maken. Kinderen van statushouders hebben daarnaast vaak ook tijd nodig om zich veilig te voelen, want ze hebben meestal al een en ander meegemaakt. Een tweede jaar NT2-onderwijs kan aangevraagd worden, maar vaak is daar geen geld voor. Voor volgend jaar is nog niet bekend of er kinderen zijn die in aanmerking komen voor deze klas, dus dat betekent: einde NT2-klas. Hoe zorgen we ervoor dat de opgebouwde kennis en expertise niet verloren gaan? Wie is verantwoordelijk voor de financiën, hoe kunnen we ervoor zorgen dat we deze klas als een gezamenlijke verantwoordelijkheid op Texel zien?

Tijdens de bijeenkomst zat ik in de werkgroep om over oplossingen voor dit probleem te brainstormen. Een van de oplossingen die we bedachten, was de expertise van de leerkrachten inzetten voor alle taalzwakke leerlingen op Texel. Maar het is een grijs gebied, want wie gaat dit dan precies oppakken? We hebben dus geen kant en klare oplossing bedacht. Het was goed om met elkaar in gesprek te zijn, elkaar te leren kennen. Ik vond het een heel zinnige bijeenkomst. Ik ben benieuwd naar de vervolgstappen.’

‘Het doel was kennismaken, in kaart brengen waar de knelpunten zitten en oplossingen bedenken voor een betere samenwerking’

VO


KopKrant, april 2019

11

PO

Netwerkbijeenkomst over betere samenwerking in Den Helder

Begin maart organiseerde het samenwerkingsverband samen met de scholengroepen uit Den Helder en Julianadorp een netwerkbijeenkomst om te praten over de knelpunten in de samenwerking tussen de domeinen voorschoolse opvang, onderwijs, jeugdzorg/jeugdhulp en de gemeente/wijkteams in de gemeente Den Helder. Michiel van Lee, coördinator SWV Kop van Noord Holland PO: “Er waren veel meer mensen aanwezig dan we op persoonlijke titel hadden uitgenodigd, een teken dat er grote behoefte was aan een dergelijke bijeenkomst. Vooral het ontmoeten stond voorop. Uiteraard zijn we ook met elkaar in gesprek gegaan over casuïstiek. Michiel van Lee

‘In de visie van zowel het samenwerkingsverband als de andere aanwezige partijen, zou die linking pin het schoolmaatschappelijk werk moeten zijn’

Als er problemen zijn met een kind of met een gezin, komt het regelmatig voor dat de school hier niet goed over geïnformeerd wordt. Dit komt door een missende ‘linking pin’ tussen het wijkteam en de school. Zodra een casus wordt overgedragen aan het wijkteam, wordt het onderwijs niet langer als samenwerkingspartner gezien. In de visie van zowel het samenwerkingsverband als de andere aanwezige partijen, zou die linking pin het school-

maatschappelijk werk moeten zijn. Maar lang niet overal in de kop van Noord-Holland is schoolmaatschappelijk werk betrokken bij het wijkteam: alleen in de gemeente Hollands Kroon is schoolmaatschappelijk werk onderdeel van het wijkteam. Regie De gemeente zou het mogelijk moeten maken dat schoolmaatschappelijk werk ook in Den Helder betrokken is bij het wijkteam; concreet betekent dat meer uren en dus meer budget voor schoolmaatschappelijk werk. Dit is lastig en spannend, zeker gezien de overschrijding van de budgetten voor jeugdzorg. Alle aanwezigen waren het er ook over eens dat de regie ook bij de ouders hoort. Zeker als het kind naar een andere vorm van onderwijs gaat (van PO naar VO of mbo) is dat belangrijk.

Zodra het wijkteam een casus overneemt, zou de eerste stap moeten zijn: het onderwijs informeren, en ook de vervolgstappen delen. Schoolmaatschappelijk werk moet daarbij volledig geïnformeerd zijn als linking pin. Tijdens het overleg werd opgemerkt dat schoolmaatschappelijk werk ook de linking pin zou moeten zijn bij de overgang van voorschoolse opvang naar het onderwijs. Vervolg Als actiepunt voor gemeente en samenwerkingsverband is afgesproken als eerste te werken aan het samenstellen van een kernteam dat vorm geeft aan het vervolg, met een vertegenwoordiger van elk domein: voorschoolse opvang, onderwijs, gemeente/ wijkteam, jeugdhulp/-zorg en schoolmaatschappelijk werk. Het doel: schoolmaatschappelijk werk in de voorschoolse en schoolse organisaties als linking pin naar elkaar en het wijkteam borgen. Kortom: wordt vervolgd.”

‘Alle aanwezigen waren het er ook over eens dat de regie ook bij de ouders hoort’


12

KopKrant, april 2019

PO

Trend: na plusklassen nu ook steeds vaker praktijkklassen

Veel scholen in Nederland hadden al een plusklas, voor kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong. Voor kinderen die beter leren door dingen te doen dan door een boek te bestuderen, wordt steeds vaker een praktijkklas opgezet. Een dagdeel per week krijgen deze leerlingen les op een manier die goed bij hen past. Een van de eersten die een praktijkklas in het basisonderwijs opstartte was Harry Bouwman voor de scholen van Accrete in Overijssel. Hij werkte al jaren in het onderwijs, en ieder jaar opnieuw had hij leerlingen in zijn groep die bij de theoretische vakken steeds weer werden geconfronteerd met hun onvermogen. Op verus.nl, zegt hij daarover: ‘In al die jaren

‘Ook de leerlingen zijn blij: ze krijgen door de praktijkklas meer zelfvertrouwen’

is de druk op rekenen, taal en lezen enorm toegenomen. Wij toetsen zo eenzijdig. En dan voel ik mij zo ellendig dat ik een kind allemaal vijven op het rapport moet geven.’ Zelfvertrouwen Bouwman stapte naar zijn bestuur en stelde voor om, net als bij de plusklassen van Accrete, ook de ‘doeners’ uit de klas te halen en wat met hun handen te laten doen. De ‘doeners’ zijn de kinderen die uitstromen naar vmbo-bb of het praktijkonderwijs. ‘Die moeten het later ook met de handen verdienen’, zegt Bouwman op verus.nl. Hij mocht van start gaan en benaderde bedrijven in de omgeving. De leerlingen waren overal welkom, en de bedrijven heel blij. Bij een installatiebedrijf maakten ze een verlengsnoer, op het vakcollege een gereedschapskist, in het woonzorgcentrum kookten ze en speelden spelletjes met de ouderen. Ook de leerlingen zijn blij: ze krijgen door de praktijkklas meer zelfvertrouwen. Studiedag Na de start op de school van Bouwman bleek al snel dat

meer scholen hierin geïnteresseerd waren. De Nationale Onderwijsgids (NOG) meldt op haar website dat er wel veel vragen zijn op het gebied van bekostiging, doel, deelnemers en curriculum. Tijdens een studiedag werden hierover ervaringen uitgewisseld tussen initiatiefnemers en geïnteresseerden. Scholen blijken verschillende doelen te hebben met een praktijkklas, schrijft de NOG. Dit varieert van het bieden van een veilige, passende plek tot het begeleiden van leerlingen voor een langere periode tot het uiteindelijk komen tot een beroepskeuze. Onderzoeksfase Binnen het samenwerkingsverband zijn nog geen praktijkklassen, maar bij de Hogeven in Warmenhuizen zijn voorzichtige plannen om een praktijkklas op te gaan zetten. De school bevindt zich nu nog in de onderzoeksfase. In een volgende KopKrant zullen we terugkomen op de ervaringen op de Hogeven.

Inkopper Een kop vol...? Hoogbegaafdheid maakt heel wat tongen los de laatste tijd, zeker nu relatief veel hoogbegaafden ook thuiszitter blijken te zijn. Ik pretendeer niet dat ik een deskundige ben op dit gebied. Maar een paar ervaringen, ‘gewoon’ gezond verstand en het nodige leeswerk leveren minimaal een handvol gedachten op. Toen bekend werd, dat voor de komende 4 jaar 56 miljoen euro beschikbaar wordt gesteld voor de begeleiding van hoogbegaafden, werd mijn nieuwsgierigheid geprikkeld. Wie gaat wat met al dat geld doen? In de toelichting wordt gesproken van scholen en samenwerkingsverbanden en vooral van het versterken van deskundigheid. Er is uiteraard een aanvraagprocedure en een beoordelingscommissie, die ter ondersteuning inspiratiebijeenkomsten organiseert. Inspiratiebijeenkomsten: niet bepaald het woord dat je zou verwachten bij subsidie om een deskundigheidsgat te vullen. Resultaten heb ik nog niet mogen zien, maar het geld zal niet op de plank blijven liggen. Op 27 februari stond in het NRC een stevige blog van dr. Tjip de Jong met als titel De IQ-test als klassenstrijd op school. De Jong wijst in zijn blog naar commerciële testbureaus, die voor €750,kinderen al vanaf 2 ½ jaar in één dag van een diagnose hoogbegaafdheid kunnen voorzien. Hoogopgeleide ouders zouden hiervoor in zijn, want: hoogbegaafdheid geeft recht op extra begeleiding. Waarom zouden ouders van begaafde kinderen dit nodig vinden als er geen aanleiding voor is? Als een school onvoldoende aanbod heeft voor slimmeriken, verandert een test dat niet. Tenzij er echt iets aan de hand is en hoogbegaafdheid leidt tot ernstige verveling, gedragsproblemen, onderpresteren of uitval. De Jong constateert, dat de criteria voor hoogbegaafdheid uiterst diffuus zijn. Tijd voor een deskundige. Ik stuitte op een uiterst genuanceerd artikel op LinkedIn van drs. Eleonoor van Gerven. Zij schrijft dat zowel onderzoeksbureaus als psychologen en pedagogen uitgaan van hun eigen visie op hoogbegaafdheid. Dat triggert me enorm. Het ‘grote gelijk’ blijkt dus nog niet bepaald. Van Gerven pleit ervoor, dat de deskundige eerst zijn visie aan de klant duidelijk maakt, zodat die kan besluiten wat wijsheid is. Dat wordt spannend voor de directeuren, die volgens de Jong horendol worden van ‘dit soort ouders’. Zeker als van Gerven aangeeft, dat de wetenschappers het er naast hun grote verschillen over eens zijn, dat hoogbegaafde leerlingen in een reguliere onderwijssetting binnen de huidige onderwijscontext niet altijd het juiste aanbod krijgen voor een ononderbroken ontwikkeling. Dat leidt soms tot meningsverschillen, botsende belangen en protocollen, waarvan met name thuiszittende kinderen de dupe zijn. Daarom gaat de minister knopendoorhakkers aanstellen. Zolang eenduidige deskundigheid ontbreekt, lijkt dat me de beste optie. Mits zij ook de middelen krijgen. Ruud Musman

Colofon KopKrant is een initiatief van Samenwerkingsverband Kop van Noord Holland Projectleiding: Michiel van Lee Tekst, ontwerp en productie: Second Opinion, Leeuwarden Redactie: Jan Bot, Michiel van Lee Voor meer informatie over deze uitgave kunt u mailen naar: secretariaat@swvkopvannoordholland.nl De KopKrant staat ook op de website: www.swvkopvannoordholland.nl Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opname of enige ander manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.