KopKrant - editie Mei 2020 - Samenwerkingsverband Kop van Noord Holland PO

Page 1

PO

KopKrant

Onderwijs in tijden van corona

Kreileroord: de basisschool als verbindende factor

3

4

Stelling: Het traditionele leesonderwijs heeft geen bestaansrecht meer!

mei 2020

Case: van regulier naar ZMLK-onderwijs Texel: alles onder 1 dak De ideeën van onderwijspedagoog Gert Biesta

‘Samenwerken, samen sterk’ 7

Elk kind een passende onderwijsplek


2

KopKrant, mei 2020

Kopstuk

Partners

PO

Blosse De heer J. Spanbroek Postbus 271 1700 AG Heerhugowaard www.blosse.nl (072) 566 02 00

Liefde en VertrouwenWest Nederland De heer H. Eilander ’s-Molenaarsweg 1 2401 LL Alphen a/d Rijn www.levwn.nl (0172) 41 88 30

welkom@blosse.nl

h.eilander@levwn.nl

Stichting Schooltij De heer J. Deckers De Verwachting 7 1761 VM Anna Paulowna Postbus 79 1760 AB Anna Paulowna www.schooltij.nl (0223) 20 30 00

Stichting SARKON De heer G.J. Veeter Drs. F. Bijlweg 8a 1784 MC Den Helder Postbus 6040 1780 KA Den Helder www.sarkon.nl (0223) 67 21 50

info@schooltij.nl

info@sarkon.nl

Stichting SURPLUS De heer P. Moltmaker De Verwachting 7 1761 VM Anna Paulowna Postbus 79 1760 AB Anna Paulowna www.stichtingsurplus.nl (0223) 20 30 00

Stichting Kopwerk De heer J. Bot De Verwachting 7 1761 VM Anna Paulowna Postbus 79 1760 AB Anna Paulowna www.kopwerk.nl (0223) 20 30 00

Stichting Comenius De heer Th. Gauw Postbus 6032 1780 KA Den Helder www.abscomenius.nl (0223) 61 38 64

info@stichtingsurplus.nl

info@kopwerk.nl

Stichting Samenwerkingsschool De heer T. Jong Drs. F. Bijlweg 8a 1784 MC Den Helder

Stichting Heliomare Onderwijs De heer J. Welmers Postbus 78 1940 AB Beverwijk www.heliomare.nl (088) 920 80 02

Stichting Aloysius De heer R. Prast Postbus 98 2215 ZH Voorhout www.aloysiusstichting.nl (0252) 43 40 00

bestuurssecretariaat@heliomare.nl

remco.prast@aloysiusstichting.nl

Beste lezer, De KopKrant lag halverwege maart al bijna op de drukpers. En toen, op 15 maart, kwam de wereld zoals we die kenden krakend en piepend tot stilstand. Alle scholen in Nederland gingen dicht om de verspreiding van het coronavirus te vertragen. Een ongekend ingrijpende maatregel voor leerlingen, leerkrachten, ouders en heel Nederland. Het is voor het eerst in 75 jaar dat zoiets in ons land gebeurd is.

‘We kunnen weer vooruitkijken’

Michiel van Lee

Van wat we hebben gezien, toonden scholen, maar ook ouders en leerlingen, een enorme veerkracht en innovativiteit. Huiswerkpakketjes die al in de eerste week groepsspecifiek klaarstonden, virtuele kringgesprekken die werden gehouden met Microsoft Teams, directeuren die alle ouders belden, leerkrachten die wekelijks of zelfs dagelijks virtueel contact onderhielden met elke individuele leerling. Zeker voor leerlingen die extra aandacht en structuur nodig hebben was de scholensluiting een heel pittige tijd. Wat een aantal verschillende scholen in ons samenwerkingsverband gedaan hebben om samen met ouders en leerlingen verbinding te houden en structuur te bieden, leest u op pagina 3. We hebben heel veel respect voor alle ouders, leerkrachten en leerlingen voor hun flexibiliteit en aanpassingsvermogen om deze afgelopen periode door te komen. Complimenten! Gelukkig zijn de scholen weer open en kunnen we met zijn allen weer vooruitkijken. De goede initiatieven en alles wat we geleerd hebben van deze scholensluiting nemen we mee naar de toekomst!

www.swvkopvannoordholland.nl

Stichting Meerwerf De heer N. van Heijst Drs. F. Bijlweg 8a 1784 MC Den Helder www.meerwerf.nl (0223) 65 93 00 info@meerwerf.nl

www.speciaalonderwijsdenhelder.nl

(06) 15 31 25 82

directie@abscomenius.nl

ton.jongspeciaalonderwijs@live.nl

Wijziging van de bestuurlijke inrichting SWV Kop van Noord Holland In januari 2020 heeft het samenwerkingsverband Kop van Noord Holland PO de transitie naar het model van de governance succesvol afgesloten. De aanleiding voor deze transitie was de ambitie van het bestuur om zijn slagkracht te vergroten, en ook om de kwaliteit van het bestuur en de kwaliteit van het toezicht te vergroten. Deze ambitie is in lijn met de landelijke ontwikkelingen van de samenwerkingsverbanden om de functies van bestuur en intern toezicht meer gescheiden te houden. De nieuwe inrichting van de governance houdt in dat er nu een bestuur is bestaande uit een directeur-bestuurder en daarnaast een Raad van Toezicht. Hiermee streeft het Algemeen Bestuur ernaar dat de schoolbestuurders als Raad

van Toezicht op grotere afstand komen te staan van de uitvoering van de missie, visie en het ondersteuningsplan. Met deze uitgangspunten kan de directeur-bestuurder, die het bestuur vertegenwoordigt, met meer slagkracht bijdra-

gen aan het realiseren van passend onderwijs voor elk kind in de kop van NoordHolland. In nauwe samenwerking met de voorzitters van de scholengroepen en andere

betrokkenen zal de directeurbestuurder zich richten op de realisatie van de gestelde doelen in het ondersteuningsplan 2018-2022. Het ondersteuningsplan is de leidraad voor het handelen van de directeur-bestuurder, en biedt kaders voor de toezichthouders: de Raad van Toezicht en de Ondersteuningsplanraad. Zij zijn klankbord voor de directeur-bestuurder en zien toe op het bestuur en op de besturing van het samenwerkingsverband door de directeur-bestuurder.

De leden van het Dagelijks Bestuur en het Algemeen Bestuur worden hartelijk bedankt voor hun stimulerende bijdrage aan de missie en visie van het samenwerkingsverband vanaf de start van de Wet Passend Onderwijs in 2014 tot en met december 2019. Zij zijn sinds januari 2020 toegetreden tot de Raad van Toezicht. De heer Michiel van Lee neemt sinds deze datum de positie van directeur-bestuurder in.


3

KopKrant, mei 2020

PO

Onderwijs in tijden van corona

Halverwege maart gingen alle scholen in ons land dicht. Van de ene op de andere dag moesten leerkrachten aan de slag om thuisonderwijs mogelijk te maken. De KopKrant vroeg nog tijdens de scholensluiting naar de ervaringen van verschillende scholen. Schoolleiders Jamila Helstone (De Verrekijker in Den Helder), Harry Toebes (Het Creiler Woud in Kreileroord) en Lonneke Balder (De Regenboog in Stroet) delen hun verhaal. Jamila Helstone - De Verrekijker in Den Helder: ‘Dat de scholen dicht zijn, is nog steeds onwerkelijk. Dat je door een school loopt waar het stil is, blijft gek. Vanaf de eerste dag dat wij dicht waren, heeft mijn team bergen werk verzet. Op de eerste maandag werd de eerste weektaak al verstuurd naar alle groepen en konden de kinderen al aan het werk. Diezelfde week werden de eerste instructiefilmpjes gemaakt en verstuurd naar de kinderen. Zo kregen ze uitleg over de les, maar misschien nog belangrijker: de kinderen konden hun juf weer even zien. Voor kinderen kan deze scholensluiting een grote impact hebben. De school is dicht, de sportclubs zijn dicht, je mag even niet bij opa en oma op bezoek en je krijgt les van je ouder(s). Voor een aantal kinderen is de school de veilige haven en de juf heel belangrijk. Kernactiviteiten ‘Vieren’ is een kernactiviteit binnen ons Jenaplanonderwijs. Door samen te vieren, wordt het kind zich bewust dat het deel uitmaakt van de stamgroep en de hele school. Bij de verjaardag van kinderen staan wij uitgebreid stil. Nu de school dicht is, doen wij dat door de kinderen een persoonlijk kaartje te sturen. ‘Gesprek’ is ook een kernactiviteit binnen ons onderwijs. We starten elke dag, in elke groep, in de kring. Dat is nu een beetje lastig. Toch gaan we het proberen. Een virtueel kringgesprek met Microsoft Teams in groep 4/5. Als dit goed werkt, zullen we dit in de andere groepen ook gaan doen. Zo hebben de kinderen ook weer contact met elkaar! De kinderen werken voor het grootste deel digitaal aan hun schoolwerk. De groepsleider monitort dit van afstand. Ziet de groepsleider

dat een kind vastloopt, dan kan de groepsleider met het kind chatten. Andersom kan dat ook. Maar even facetimen met het kind is ook iets wat veel gebeurt. Elke week probeert de groepsleider met elk kind even contact gehad te hebben. Dit kan via beeldbellen of telefonisch. De groepsleiders krijgen dan wel meteen een rondleiding door het huis, dus met 10 minuutjes per kind zijn ze er niet ;-).’ Harry Toebes - Het Creiler Woud in Kreileroord: ‘In Kreileroord missen we de kinderen ontzettend! We zijn een dorp waarin iedereen sterk bij elkaar betrokken is, maar nu letterlijk afstand moet houden. Dat voelt heel onnatuurlijk. Alle kinderen van unit 1 (de kleutergroep) krijgen wekelijks een thuispakket met puzzels, vouwblaadjes, knutsel- en beweegopdrachten et cetera. De kinderen van unit 2 (middenen bovenbouw) hebben een weektaak voor rekenen, taal en wereldoriëntatie. Deze taken kunnen ze digitaal doen. De leerkrachten hebben dagelijks contact met de kinderen, soms via Google Meet, om ze te kunnen volgen. Ouders en kinderen kunnen dagelijks hun vragen bij de leerkracht kwijt en krijgen meteen antwoord. Ik heb met alle ouders gebeld de afgelopen week om te vragen hoe het thuis gaat en of we nog ergens mee kunnen helpen. Ouders geven aan dat ze blij zijn met ons thuisaanbod en dat ze allemaal met hun kinderen goed aan het werk zijn. We zien dat ook terug op het dashboard waarop we de vorderingen kunnen volgen. Eigenlijk gaat het dus heel goed! Lonneke Balder - De Regenboog in Stroet: ‘Ook al verwachtten we de sluiting, toch was de aankondiging van de scholensluiting

een heftig moment. Maar, heel mooi, zodra de kogel door de kerk was, ging iedereen in de oplossingsgerichte en praktische stand. Wat hebben we nodig? Hoe starten we morgen? Welke communicatie gaat naar ouders? Hoe hebben we het digitaal op een rijtje? Maar de belangrijkste vraag was: hoe gaan we onze kinderen hier doorheen trekken? Prachtig om te zien hoe snel er geschakeld werd door iedereen. Door onze leerkrachten, door onze ouders, maar vooral door onze kinderen. Het is namelijk niet niks! Niet meer naar je school gaan, de plek waar je het grootste gedeelte van je week bent, waar je leert, waar je speelt en waar je je vrienden en vriendinnen doorgaans ziet. Tablets en een internetaansluiting Wij werken met Snappet, een digitaal platform waarop de kinderen hun rekenen, taal, spelling en begrijpend lezen aangeboden krijgen. Ook op school al, dus dit was niet lastig om te zetten naar thuisonderwijs. Het was nog wel een uitdaging om iedereen de mogelijkheid te bieden om thuis te werken. Zo hebben we een aantal laptops en tablets rondgebracht en hebben we geregeld dat een gezin internetaansluiting kreeg. Dit is namelijk niet voor iedereen een vanzelfsprekendheid. We hebben als team enorm respect voor de ouders als juf en meester. Het is name-

lijk niet niks om je kind thuis te onderwijzen. Ten eerste zijn de ouders hier niet voor opgeleid, en daarnaast zijn de ouders thuis niet ‘vrij’, maar hebben zij ook nog hun werkmatige verplichtingen. Kennis en ervaring opdoen Ik vind het prachtig om te zien wat voor een enorm mooie initiatieven ontstaan in deze tijd. De hulp die men elkaar biedt. Ook ouders onderling die elkaar helpen. Daarnaast alle (digitale) stappen die we nu nemen, het niet doen van eindtoetsen en in het VO de eindexamens. Al die keuzes brengen ons ook een hoop kennis en ervaring. Ik hoop dat we hier in de toekomst onze vruchten van kunnen plukken. Dat we wellicht keuzes anders maken, omdat we weten dat dit kan en geen angst hebben van het loslaten van het oude. Wie weet! Missen Om de kinderen te zien en contact te hebben zijn we aan het beeldbellen, of we chatten via Snappet en we zijn ook al een paar keer langs geweest. Vooral om praktisch wat te brengen (laptop, tablet, werk voor de jongere kinderen die nog niet op Snappet werken), maar ook een opsteker (zo noemen wij een compliment) richting alle ouders in de vorm van een bosje tulpen dat we aan de deur hebben gehangen. En dan op (bewuste) afstand even een snelle klets met de

kinderen en ouders. Kortom, gaat het goed met ons? Ja, we redden het en daar zijn we trots op. Maar wat missen we de kinderen enorm! En wat missen we de interactie. En natuurlijk zijn er ook wel wat zorgen. We richten ons vooral op de kernvakken, we geven digitaal instructie en hebben digitaal contact met de kinderen, maar is dit genoeg? We gaan het zien.’

‘Ja, we redden het en daar zijn we trots op. Maar wat missen we de kinderen enorm!’


4

KopKrant, mei 2020

PO

Kreileroord: de basisschool als verbindende factor

In Kreileroord wonen zo’n 600 mensen. Het dorp heeft geen voorzieningen en veel bewoners hebben Nederlands niet als moedertaal. Om voor verbinding tussen de bewoners te zorgen, pakte basisschool Het Creiler Woud de rol op van verbinder. Met succes! Directeur Harry Toebes licht toe.

Harry Toebes

‘Kreileroord het afvalputje van de Wieringermeer? Forget it!’

‘Kreileroord is een relatief nieuw dorp. Het is gesticht in 1957, als dorp voor landarbeiders’, vertelt Harry Toebes, sinds anderhalf jaar directeur bij basisschool het Creiler Woud. ‘Er wonen hier mensen die uit allerlei regio’s en landen afkomstig zijn. Veel bewoners hebben Nederlands als tweede taal. Het dorp heeft geen enkele voorziening. Er is helemaal niets, ook geen kerk. Toen mijn IB’er, Janneke Ginjaar, en ik anderhalf jaar geleden op Het Creiler Woud begonnen, constateerden we dat we een relatie moesten aangaan met het dorp, om voor meer verbinding te zorgen tussen de bewoners en de school. De basisschool is in Kreileroord bij uitstek de geschikte partij om dat aan te jagen.’ Verbindende factor Basisschool Het Creiler Woud is gevestigd in een multifunctioneel gebouw, De Doorbraak. De school is de grootste gebruiker en daarnaast zijn de voetbalvereniging, de jeugdvereniging, de ouderenbond en de dorpsraad actief in het gebouw. Toebes: ‘De Doorbraak is een verbindende factor in het dorp, het is een soort dorpshuis. Regelmatig hebben we een gebruikersoverleg, waarbij alle partijen die van het gebouw gebruik maken om tafel zitten, samen met de gemeente. Het gaat dan over zaken als: hoe staat het met het onderhoud van de verwarming? Hoe zorgen we in het kader

van veiligheid samen voor groot onderhoud? Dit overleg an sich is al verbindend. Maar er is meer. Omdat we zo veel bewoners hebben die Nederlands niet als eerste taal hebben, organiseert de dorpsraad NT2-onderwijs aan volwassenen. Dit onderwijs wordt gegeven door vrijwilligers van de dorpsraad en docenten van het ROC. De lessen worden gegeven in de lokalen van onze school, op dinsdagavond. Dit zijn veelal ouders van de kinderen die bij ons les hebben. Samen onderwijs volgen in de school van je kinderen werkt ook verbindend.’ Schoolbibliotheek Toebes vervolgt: ‘Daarnaast laten we als school regelmatig iets van ons horen in de dorpskrant. We willen onze dorpsgenoten graag informeren over wat er allemaal speelt in onze school. Ook hebben we uitgesproken dat we willen proberen om wat uit het dorp verdwenen is, zoveel mogelijk weer terug te halen. Zo hebben we geen supermarkt, dokter of tandarts in Kreileroord. Zelfs de tattooshop is verdwenen! De bibliotheekbus bestaat niet meer, dus voor bibliotheekboeken moest men het dorp uit. We hebben ervoor gezorgd dat we weer boeken hebben door middel van een soort schoolbibliotheek in de school. We krijgen een jaar

lang bibliotheekboeken voor de kinderen op onze school. Veel kinderen in het dorp hebben behoefte aan taalondersteuning en boeken spelen daar een belangrijke rol in. Ik vond dat een taak van school om te regelen.’ Activiteiten naar school halen ‘Daarnaast zijn we een officieel zwerfboekenstation. In de zomer staat er een

huisje op wieltjes buiten, waar boeken in staan die de kinderen mogen meenemen. Onze IB’er heeft gesprekken gevoerd met een logopediepraktijk in Middenmeer, waarbij de intentie is uitgesproken dat er een aantal uren in de week een logopedist bij ons op school komt, wanneer er een logopedist beschikbaar is. Zodat kinderen die logopedie nodig hebben niet meer het dorp uit hoeven straks. De


KopKrant, mei 2020

5

PO

Wat is de Ondersteuningsplanraad (OPR)? GGD verzorgt in ons gebouw de Rots & Water training voor groep 7 en 8. Vroeger moesten de kinderen daarvoor het dorp uit, maar nu komen ze naar ons toe. Zo ook met de Poetsbus die eind februari langskwam op school. Kortom, daar waar het kan, halen we zoveel mogelijk activiteiten de school binnen.’ Huttenbouw De school probeert het verbindende element te zijn in het dorp en dat lukt heel goed. Toebes: ‘Een van de speerpunten van het beleidsplan van Kopwerk is verbinding. En dat is ook wat het dorp nodig heeft, en doet leven. Mag ik nog een paar voorbeelden geven? Eens in de twee jaar organiseert een ouderwerkgroep van school een fancy fair, waarbij het hele dorp wordt uitgenodigd. Ieder jaar aan het eind van de vakantie is er een huttendorp naast school. Dit jaar heb ik de beoordeling van de hutten mogen doen als jurylid - wat als heel positief werd ervaren. Niet eerder was een schooldirecteur in Kreileroord bij het huttendorp betrokken. En ook met de ouderen in het dorp is verbinding. Als zij in het dorpshuis komen biljarten, ben ik met de kinderen aan het gymmen en zien oud en jong elkaar. Ik kan wel zeggen dat we als school de maïzena van het dorp zijn en dat is ook wat de dorpsraad graag zou willen. Ik heb de dorpsraad overigens kneiterhard nodig, zonder hun goedkeuring kan ik niet opereren. Ook daarin zoeken we dus steeds de verbinding, omdat dat goed is voor het dorp.’ Betrokken mensen ‘Voor ik aan deze job begon, wist ik van het bestaan van Kreileroord en het klonk als het einde van de wereld. Het mooie is dat Kreileroord een zelfbewust dorp is dat heel goed weet waar het staat. Van de buitenkant zien sommigen Kreileroord als het afvalputje van de Wieringermeer, nou, forget it! Er wonen hier zeer betrokken mensen, die dingen samen doen. En in dit dorp geldt, net als in de school: we komen er altijd samen uit.’

Het samenwerkingsverband heeft een ondersteuningsplanraad (OPR). Deze raad is een speciale medezeggenschapsraad, die bestaat uit ouders en leraren vanuit de besturen van het samenwerkingsverband. Voorzitter Joke Harlaar licht toe. Wat is de OPR? ‘De OPR is een speciale medezeggenschapsraad van het samenwerkingsverband. Elk samenwerkingsverband heeft een OPR; dat is verplicht op grond van de wet Passend Onderwijs. In de OPR van het primair onderwijs zijn ouders en leraren actief vanuit een vertegenwoordiging van de verschillende scholen van het samenwerkingsverband. De leden van de OPR worden afgevaardigd door de GMR’en van de scholen die deelnemen in het samenwerkingsverband, maar hoeven zelf niet noodzakelijk uit een van die medezeggenschapsraden afkomstig te zijn.’ Wat doet de OPR? ‘Feitelijk zijn we een soort klankbord voor de bestuurder. We geven advies en weten wat er in het veld leeft. De bestuurder kan deze informatie meenemen in de besluitvorming. De OPR heeft instemmingsrecht op het vaststellen of wijzigen van het ondersteuningsplan en denkt mee over belangrijke thema’s in passend onderwijs. We volgen de uitvoering van het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband en kijken kritisch mee naar de doelen. Ook adviseren we het samenwerkingsverband vanuit onze ervaringen met passend onderwijs. Een belangrijk speerpunt van de OPR is het nieuwe instrument, Perspectief op School, waarmee het samenwerkingsverband gaat werken. Hiermee kunnen de scholen binnen het samenwerkingsverband in kaart brengen welke basisondersteuning hun school biedt. Wij kijken scherp naar: wat gaat het ons opleveren? Geeft het beter zicht op welke criteria ervoor zorgen dat er passend aanbod is op de school in de omgeving van het kind? Ook de begroting van het samenwerkingsverband bespreken we. Het jaarverslag, de jaarrekening,

de inkomsten vanuit het rijk en de bijbehorende beleidsvoornemens over financiën, personeel en organisatie, we nemen het allemaal onder de loep.’ Hoeveel tijd kost deelname aan de OPR? ‘De OPR komt ongeveer drie keer per schooljaar samen. Daarnaast vergadert de OPR in deelgroepen met de bestuurder of een staflid van het samenwerkingsverband. Dit gaat dan over specifieke onderwerpen zoals Groeidocument verbeteren, Financiën en Thuiszitters. Deze deelgroepen komen twee keer per jaar samen. Voor de bijeenkomsten moet je natuurlijk een aantal stukken lezen. We komen samen in Den Helder.’

Wat doet een OPR

De OPR heeft volgens de Wet om passend onderwijs de taak ing te eens per vier jaar instemm geven aan het Ondersteuningsplan van het het Samenwerkingsverband. In ondersteuningsplan staan afspraken over de manier waarop zo alle leerlingen in het SWV goed mogelijk de passende ondersteuning kunnen krijgen, die zij nodig hebben.

Joke Harlaar

De organisatie van een OPR

WAT IS EEN OPR

ent, een De OPR heeft een regelem statuut en een huishoudelijk regelement. In deze formele stukken staat onder meer ringen beschreven hoe de vergade worden voorbereid en zullen moet verlopen en hoe er gestemd worden.

OndersteuningsPlanRaad

kan iedereen lid worden

De leden van de OPR moeten en zijn ouders of personeelsled van een school in het De samenwerkingsverband. leden van de OPR worden n afgevaardigd door de GMR-e men van de scholen, die deelne and. in het samenwerkingsverb uit Maar hoeven zelf niet deel te maken van een medezeggenschapsraad. ding Ouders krijgen een vergoe voor reis en tijd.

Samenwerkingsverband Kop van Noord Holland PO •••

Postbus 1120 1810 KC ALKMAAR T: (06) 52 34 71 63

E: d secretariaat@swvkopvannoor holland.nl

Taken OPR in het kort • Instemmen met het ondersteuningsplan en bespreken van alle aangelegenheden die het plan raken. • Voorstellen doen en standpunten kenbaar maken. • Bespreken van jaarverslag, jaarrekening, begroting, inkomsten en beleidsvoornemens over financiën, personeel en organisatie. • Voordragen van een lid van de raad van toezicht, als dat nodig is.

‘Feitelijk zijn we een soort klankbord voor de bestuurder. We geven advies en weten wat er in het veld leeft’

Vacatures De OPR zoekt nog afgevaardigden vanuit de schoolbesturen van LEV en Heliomare. Wilt u ook invloed uitoefenen op het beleid van het samenwerkingsverband? Misschien is deelname aan de OPR dan iets voor u. Neem voor meer informatie contact op met Joke Harlaar, jokemanshanden@rank.sarkon.nl.


6

KopKrant, mei 2020

PO

Case: van regulier naar ZMLK-onderwijs

‘Ze laten de kinderen helemaal in hun waarde’

Stijn van 12 zat tot zijn tiende op het regulier onderwijs. Hij leerde wat langzaam, maar hield zich met extra hulp staande. Door een verhuizing wisselde hij van school. Zijn nieuwe school trok aan de bel: het ging niet goed. Na bespreking in het CTO ging Stijn naar het ZMLK-onderwijs, waar hij meer op zijn plek bleek. Zijn moeder Mirjam vertelt.

‘Ik ben echt hartstikke positief over het onderwijs en de leraren en hun geduld’

Stijn zat op het regulier onderwijs en ging toen over naar ZMLK-onderwijs. Hoe is dat gegaan? ‘Stijn is nu 12. Sociaalemotioneel had hij op zijn tiende het niveau van een kind van 7 of 8. Het was een blij, vrolijk kind, heel aanhankelijk en echt van het knuffelen. Dat zijn niet zoveel 10-jarigen, maar Stijn is mijn eerste kind, mijn oudste, dus ik wist niet beter dan dat dit normaal was. Op zijn eerste school kreeg hij extra begeleiding, want hij leerde niet makkelijk. Stijn deed het wat betreft leren heel goed op zijn eigen niveau. Hij heeft veel doorzettingsvermogen en dat helpt hem. Toch was hij niet happy. Hij werd er dagelijks mee geconfronteerd dat hij minder snel leerde dan zijn klasgenootjes, het nog niet snapte als zij dat wel deden. Hij heeft daar een ander tempo in en zo kwam hij een beetje buiten de groep te staan. Hij is nooit gepest hoor, maar hij hoorde er ook niet helemaal bij. Door een verhuizing moest hij van school wisselen. Deze nieuwe school trok binnen twee maanden aan de bel dat het niet goed ging.’ Wat ging er niet goed? ‘Vooral op het sociaal-emotionele vlak ging het niet zo goed. Hij was zo gewend aan zijn veilige oude school en de gewoontes daarvan en op de nieuwe school ging alles voor hem heel anders. Opeens moest bijvoorbeeld zijn broodtrommel in zijn tas blijven terwijl hij die op zijn oude school altijd in de klas in een bak deed. Ik zag het ook thuis aan hem. Hij was gefrustreerd en zijn jongere zusje was daar het slachtoffer van, dat was niet leuk. En hij was ook verdrietig omdat hij doorkreeg dat hij anders is dan anderen. Als je kind gaat zeggen: “Mam, ik ben dom”, dan breekt je hart. Ik wist dat

ik er iets aan moest doen. Ik ben blij dat de tweede school zo snel aan de bel trok!’ Stijn werd vervolgens besproken in het CTO, en toen? ‘Eerst even wat credits voor Tessa van Brussel van De Meerpaal. Zij heeft Stijn op zijn oude school geobserveerd en heeft mij veel goede raad gegeven. Ze was eerlijk en gaf duidelijk haar mening. Ze had verstand van de materie, kon goed vertellen over Stijn, zag hem echt, en ik kon goed met haar sparren. Dat heb ik als heel prettig ervaren. Bij het CTO was het niet de vraag of Stijn naar een andere school moest, het was meer de vraag of hij naar het speciaal basisonderwijs zou gaan of naar ZMLK-onderwijs, dus De Meerpaal. Tessa heeft in het CTO heel duidelijk haar visie gedeeld, dat De Meerpaal het beste bij Stijn zou passen. Het CTO heeft haar advies overgenomen.’ Toen naar De Meerpaal. Hoe was dat voor Stijn en voor jou? ‘Ik zag erg op tegen weer een nieuwe school voor Stijn. Maar ik merkte snel aan hem dat het goed ging. Hij moest wel erg wennen, en hij durfde dingen ook niet zo goed te vragen. Zo wist hij heel lang niet waar de wc was. Dat heb ik doorgegeven aan school

en dat losten ze zo goed op! Ze namen hem heel gemoedelijk even mee uit wandelen en wezen hem terloops op de wc. Ze lieten hem helemaal in zijn waarde. Over deze school zei Stijn meteen: “Nou mam dit is wel school, maar ik weet niet of het helemaal goed gaat hoor, want ik hoef nooit te leren!” Voor hem is leren iets uit een boekje, maar op De Meerpaal doen ze heel veel in de praktijk en dat vindt hij heel leuk. Toen er ook een vestiging van De Meerpaal in Schagen kwam is hij daarheen verhuisd, want dat is dichterbij huis. De school heeft de overgang zo ontzettend goed aangepakt. Ze hebben het gebouw uitgebreid laten zien aan de kinderen. Een van de leraren uit Schagen is al in Den Helder begonnen om de kinderen te leren kennen en andersom, en dat is hun houvast. De overgang is daardoor heel makkelijk gegaan.’ Hoe gaat het nu? ‘Goed. Ik ben echt hartstikke positief over het onderwijs en de leraren en hun geduld. Ze laten de kinderen in hun waarde. De insteek van de school is dat de kinderen dingen leren in de praktijk: ze gaan naar de supermarkt, leren over het lichaam, verzorging en gezondheid. Ze leren vaardigheden waarmee ze zich staande kunnen houden

in de maatschappij, zodat ze straks een rol op hun eigen niveau kunnen innemen. De school kijkt goed naar de kinderen en hun interesses. Ze gaan op pad en leren de kinderen hoe ze zich moeten gedragen in bepaalde situaties, zoals bij de supermarktkassa. De school is ook flexibel: zo zijn ze naar de kinderboerderij geweest. Stijn zit in een combinatieklas van groep 3 t/m groep 8 en dan lukt het de school om de verschillende kinderen van alle leeftijden allemaal iets op te laten steken. En als ze tijdens zo’n uitje merken dat kinderen bepaalde dingen ontzettend leuk en interessant vinden en meer willen weten, dan gaan ze de week erop gewoon weer naar de kinderboerderij.’ Wat gaat Stijn na De Meerpaal doen? Stijn zit nu in groep 8 en volgend jaar gaat hij naar het voortgezet onderwijs: naar het Linie College in Den Helder, dat is een vervolg op De Meerpaal. Samen met zijn juf gaat hij alvast de school bezoeken, en veel van zijn klasgenoten gaan daar volgend jaar ook naartoe. Ze steken veel energie in de overgang, dus ik denk dat het wel goedkomt.’


7

KopKrant, mei 2020

PO

De stelling

‘Het traditionele leesonderwijs (technisch en begrijpend lezen) heeft geen bestaansrecht meer!’ Grote verschillen in leesvaardigheid leiden tot meer kansenongelijkheid in onze maatschappij. Bron: Gerard Wegman/Kees Vernooij

Onderzoek in Nederland wijst op een zorgwekkende ontwikkeling: een derde van de basisschoolleerlingen verlaat de school met onvoldoende vaardigheid op het gebied van begrijpend lezen; ruim de helft van de tieners leest niet of nauwelijks voor het plezier; leerlingen vertonen een groeiende afname van motivatie en zelfvertrouwen rond begrijpend lezen; in toenemende mate hebben leerlingen moeite met het omgaan met complexe teksten.

Hermien Bakker - Intern begeleider a.i.: ‘Het kunnen lezen van welke tekst dan ook is essentieel om je als mens staande te kunnen houden in de samenleving! Als we jonge kinderen nieuwsgierig kunnen maken naar de betekenis van letters, woorden, zinnen en teksten zullen zij vanuit hun intrinsieke motivatie willen leren en blijven lezen. Daarom is het voorlezen van teksten en boeken al vanaf jonge leeftijd essentieel. Daarnaast zijn het zingen van liedjes en het maken van muziek ook belangrijke onderdelen van de taal- en leesontwikkeling. Als deze onderdelen aangeboden worden in een betekenisvolle omgeving met betekenisvolle teksten rondom een thema, passend bij de leeftijd, kunnen we de nieuwsgierigheid van kinderen blijven prikkelen.’

Hermien Bakker

Bart Oud - directeur De Windwijzer: ‘Lezen is essentieel voor de ontwikkeling voor ieder kind. Naast leesplezier is leeskilometers maken enorm belangrijk. Dit kan op allerlei manieren; analoog of digitaal, met allerlei soorten teksten. Als kind heb ik nauwelijks gelezen en ik had er geen plezier in. Ik was een zwakke lezer en lezen werd niet gestimuleerd. Pas nadat ik in het voortgezet onderwijs leeskilometers ben gaan maken, groeide mijn leesvaardigheid en vond ik lezen leuker. Te veel kinderen worden bestempeld als dyslectisch; meer dan het er volgens onderzoek zouden moeten zijn. Het onderscheid tussen kinderen met dyslexie en zwakke lezers mag scherper gemaakt worden, zodat de groeiverwachting niet te laag wordt ingeschat. Kortom: traditioneel of niet... zonder leeskilometers geen groei!’ Bart Oud

Thijs Conijn

Thijs Conijn - directeur SBO Kompasschool: ‘Lange stukken tekst lezen lijkt in deze tijd met Facebook, WhatsApp en Instagram een ondergeschikte positie in te nemen. De teksten zijn kort en vluchtig. Kinderen lijken over het algemeen liever naar YouTube, Netflix en TikTok te willen kijken dan een boek te willen lezen. Met een wereld die steeds meer visueel en digitaal lijkt te worden is dat enigszins logisch. Toch is het lezen wel enorm belangrijk. Lezen komt in alle schoolse vakken terug. Bij rekenen vooral in de hogere groepen, bij wereldoriëntatie en later bij studerend lezen. Naast dat het nuttig is -een kind dat 15 minuten per dag wordt voorgelezen, leert 1.000 woorden per jaar-, is het ook gewoon heel leuk. Ga eens (met je kind) naar de bieb, leen De brief voor de koning, lees en laat je fantasie de vrije loop. Leg die smartphone weg, geef als ouder (of leerkracht) het goede voorbeeld en lees samen of alleen. Hoe kunnen we van onze kinderen verwachten dat ze genieten van lezen als wij als volwassenen een ander voorbeeld geven?’

Wilt u ook reageren op deze stelling? Dat kan via secretariaat@swvkopvannoordholland.nl

‘Leg die smartphone weg, geef als ouder (of leerkracht) het goede voorbeeld en lees samen of alleen’


8

KopKrant, mei 2020

PO

Samenwerking

Kompasschool en De Fontein op Texel delen een gebouw

Scholen op Texel weten elkaar goed te vinden. Zo delen basisschool De Fontein en SBO Kompasschool sinds schooljaar 2012/2013 hetzelfde gebouw. Directeuren Monique van Gaalen en Thijs Conijn vertellen hoe de scholen samenwerken en elkaar versterken.

‘Nu zijn we meer een bedrijf met twee aparte afdelingen’

Sinds schooljaar 2012/2013 huist SBO Kompasschool in het gebouw van basisschool De Fontein in Den Burg op Texel. Voor de Kompasschool was hun vorige gebouw een maatje te groot. De Fontein had een aantal lokalen over, de bestuurders van beide scholenstichtingen gingen met elkaar in gesprek en om een lang verhaal kort te maken: De Kompasschool trok in bij De Fontein. De afgelopen paar jaren zijn de twee scholen steeds meer gaan samenwerken. Monique van Gaalen, directeur bij De Fontein: ‘Voorheen waren de klapdeuren in de school echt een fysieke grens die niet werd overschreden, maar inmiddels hebben we dat losgelaten. Na zoveel jaar het gebouw delen, zijn de twee bloedgroepen aan elkaar gewend en is het minder ‘vreemd’ dan in het begin.’ Ouders Want voor de ouders van de kinderen van De Fontein was het samengaan van de twee scholen in hetzelfde gebouw eerst wel even een ‘ding’. Thijs Conijn, directeur van de Kompasschool: ‘Er werden vragen gesteld, zoals: is het wel veilig? Maar inmiddels kijken ouders er niet meer van op. Soms gaat een leerling van De Fontein naar de Kompasschool, en ouders vinden

het juist fijn dat dat zo laagdrempelig kan. Ook kunnen we vanuit de Kompasschool heel snel en makkelijk expertise leveren als er even meegekeken moet worden naar een leerling van De Fontein. We kunnen heel makkelijk even invliegen, observeren en sparren.’ Voorheen moesten ouders, als ze een kind op De Fontein hadden en een ander kind op de Kompasschool om het gebouw heen lopen. Conijn: ‘Maar al snel vroegen ouders of ze niet gewoon binnendoor mochten lopen. Prima, wat ons betreft. Dat moest uiteraard ook wel met beide MR’en en beide teams besproken worden. Dankzij de betrokken en meedenkende teams en MR’en staan de deuren nu gewoon open.’ Steeds meer samenwerking In het vierde jaar ‘samenwonen’ in de school zijn de directeuren ook formeel gaan samenwerken en vervangen ze elkaar bij afwezigheid. Conijn: ‘Nadat ik hier twee jaar directeur was, kreeg ik de mogelijkheid om een MBAopleiding te gaan doen, waardoor ik minder aanwezig zou zijn. Het contact met Monique was al goed en er was subsidie beschikbaar voor mijn vervanging. We hebben ervoor gekozen om Monique mij te laten vervangen. Toen

de subsidie stopte en mijn opleiding was afgerond, vonden we de samenwerking zo waardevol dat we besloten ermee door te gaan. Dat is best uniek, de directeur van de ene scholenstichting die zo nauw samenwerkt met de directeur van een andere stichting.’ Vieringen Inmiddels houden de scholen ook een aantal vieringen samen. Conijn: ‘Eerst hadden we als scholen beiden ons eigen Sinterklaasfeest. Een beetje gek wel. Inmiddels vieren we het samen. Dat geldt ook voor de Koningsspelen: we organiseren samen het feest en voeren dit ook gezamenlijk uit. We delen hiervoor onze lokalen, schoolpleinen en andere ruimtes. We zetten steeds kleine stapjes om meer te gaan samenwerken. Daarbij moeten we wel steeds rekening houden met wet- en regelgeving rond de bekostiging van het onderwijs. Neem als voorbeeld een leerling die een dag per week naar de Kompasschool gaat voor zijn sociaal-emotionele ontwikkeling. Fysiek gezien gaat het om één deur verder, maar formeel gezien zit daar een contract aan vast met drie pagina’s aan handtekeningen. Dat geldt andersom net zo goed, een leerling in de bovenbouw van de Kompas-

school die wat extra’s aankan, loopt zo bij De Fontein binnen om bij een les aan te schuiven, maar daar gaat heel wat papierwerk aan vooraf.’ Team smeden Of de twee scholen uiteindelijk helemaal zullen samensmelten? Van Gaalen: ‘Toen de Kompasschool bij ons introk, waren we twee aparte bedrijven die niets met elkaar samen deden. Nu zijn we meer een bedrijf met twee aparte afdelingen. We doen wel steeds meer samen, maar willen we daar nog verder in komen, dan hebben we daar ook gewoon tijd voor nodig.’

Nog meer samenwerking: Onderwijs Centrum Texel In 2021 opent het Onderwijs Centrum Texel (OCT) in Den Burg. Hierin zullen de 5 basisscholen uit Den Burg zich vestigen, waaronder De Fontein en de Kompasschool. In een latere KopKrant meer hierover.


9

KopKrant, mei 2020

PO

Parlan

Centrum voor Daghulp: jeugd- en opvoedhulp Jeugdzorgorganisatie Parlan heeft in de Kop van Noord-Holland twee Centra voor Daghulp; één in Schagen en één in Den Helder. Parlan werkt bij doorverwijzingen vanuit het samenwerkingsverband met de Commissie Toelaatbaarheid Onderwijsvoorzieningen (CTO), maar ook via verwijzingen vanuit de gemeenten en huisartsen. Helen Hoek is gedragswetenschapper bij Parlan en licht toe waar deze centra voor zijn.

Helen Hoek

‘Parlan biedt met de Daghulpcentra een speel- en leeromgeving met een positief en veilig pedagogisch klimaat’, zegt Helen Hoek van Parlan. Bij deze Dagcentra komen kinderen die door gedragsproblemen of door problemen in hun ontwikkeling (tijdelijk) niet (helemaal) mee kunnen komen in de kinderopvang of op school. Hoek: ‘Meestal gaat het dan om kinderen die nog op de kinderopvang zitten of in groep 1 en 2. Zijn de kinderen al wat ouder, dan wordt er liever (eerst) gekozen voor Ambulante Daghulp op school. De overgang van school naar een Centrum voor Daghulp kan voor een kind namelijk best groot zijn. Deze daghulp is gericht op het vergroten van de eigen kracht van kinderen, ouders/verzorgers en van de pedagogische omgeving zoals kinderopvang of school. Maar ook de sociale vaardigheden worden vergroot, de cognitieve capaciteiten kunnen worden onderzocht en er komt zicht op de sterke en minder sterke kanten van het kind.’ Ontrafelen Hoek vervolgt: ‘Als een kind op het kinderdagverblijf

opvalt, dan is er regelmatig contact met de Integrale Vroeghulp. De hulpvraag kan zijn: kan dit kind straks naar het regulier onderwijs doorstromen? Is er sprake van een ontwikkelingsstoornis? In het Centrum voor Daghulp gaan wij dan onderzoek doen, gericht op de vraag welk soort onderwijs passend is bij het kind of wat er ten grondslag ligt aan de ontwikkelingsachterstand. Maar het kan ook zijn dat het kinderdagverblijf ziet dat een kind ondersneeuwt, overprikkeld raakt, gedragingen laat zien die niet bij het kind passen, of afwijkend gedrag vertoont. In het Centrum voor Daghulp onderzoeken we wat er aan de hand kan zijn. We kijken bijvoorbeeld hoe het kind reageert op een kleinere setting met een strakke structuur met picto’s. Zo kunnen we beter ontrafelen wat de kindfactoren of omgevingsfactoren zijn die een rol spelen bij het stagneren van de ontwikkeling.’ Ontwikkeling ‘Met ouders doen we aan het begin van het traject een uitgebreide ontwikkelingsanamnese, waarin we vanaf

de zwangerschap bespreken wat er in het leven van het kind is gebeurd. Indien nodig zetten we fysiotherapie of logopedie in en incidenteel schakelen we een psychiater in om uit te zoeken of er misschien sprake is van een ontwikkelingsstoornis. We gaan doelgericht met de kinderen aan de slag. De jeugdzorgwerkers op de groep volgen het kind maandenlang op de voet en kunnen exact vertellen waarin het kind zich ontwikkelt. Daarnaast wordt er onderzoek naar de intelligentie gedaan door mij.’ Onderwijs Kinderen in het Daghulpcentrum krijgen, zodra ze vier worden, ook onderwijs. Hoek: ‘Voorheen kwam de onderwijsassistent van de Antoniusschool langs bij ons op de groep, maar sinds dit schooljaar doen we een proef, waarbij de kinderen juist naar de Antoniusschool toe gaan en in de klas aanwezig zijn. Ze krijgen les van een juf, maar er is ook een jeugdzorgmedewerker ter ondersteuning en er is een onderwijsassistent die helpt. Dit is een mooie constructie, omdat we goed kunnen zien wat het kind oppikt, of het al schoolse vaardigheden heeft, waarin het kind groeit en waarin het (nog) beperkt is. Hierdoor kunnen we goed adviseren welke vervolgplek geschikt is voor het kind.’ Duur en doel Een traject in een Centrum voor Daghulp duurt een klein jaar. Aan het einde van het traject gaat het kind naar school, of het speciaal (basis)

onderwijs of een andere vorm van dagbesteding. De ontwikkelings- en/of gedragsproblemen zijn in kaart gebracht en ouders/verzorgers en andere personen in de omgeving van het kind hebben meer handvatten om het kind op te voeden en te begeleiden. Verwijzing via CTO De Commissie Toelaatbaarheid Onderwijsvoorzieningen (CTO) is nauw betrokken bij verwijzing naar het Daghulptraject van Parlan. Hoek: ‘Ik heb nauw contact met Katja Walstra van de CTO. We overleggen regelmatig en en ik denk mee over de vraag of een kind er baat bij kan hebben om naar het Centrum van Daghulp te gaan, om te kijken wat er ten grondslag ligt aan afwijkend gedrag.’ Bij voorkeur verloopt de verwijzing van een kind uit het samenwerkingsverband naar de Daghulp van Parlan via de CTO. Hiervoor is ook altijd beschikking nodig vanuit de gemeente of een doorverwijzing vanuit de huisarts.

‘Parlan biedt met de Daghulpcentra een speel- en leeromgeving met een positief en veilig pedagogisch klimaat’

Daghulp in het kort Parlan zet Daghulp op maat in. Dit kan in de vorm van Ambulante Daghulp op school zijn, of een traject in een Centrum voor Daghulp. Per kind stelt Parlan samen met ouders en kinderopvang/onderwijs een plan op. De begeleiding bestaat onder andere uit: • Diagnostiek en observatie; • Begeleiding bij de dagelijkse routine en opvoeding; • Behandeling van de ontwikkelings- en/of gedragsproblemen; • Ambulante begeleiding op locatie; • Gesprekken met het kind en de gezinsleden.


10

KopKrant, mei 2020

PO

Studiereis naar Suriname

‘Ik relativeer veel meer’

In de vorige KopKrant belichtten we verschillende ervaringen van collega’s die naar het buitenland zijn geweest, in het kader van ‘leren van elkaar’. In deze KopKrant vertellen schoolleiders Lonneke Balder en Jamila Helstone over hun reis naar Suriname met het World Teacher Programma van Edukans.

Lonneke Balder is directeur van basisschool De Regenboog in Stroet, Jamila Helstone is directeur van basisschool De Verrekijker in Den Helder. In oktober 2019 vertrokken ze met een aantal anderen voor twee weken naar Suriname met het World Teacher Programma van Edukans

betere schoolleider en van onszelf een wereldburger maken in plaats van alleen die schooldirecteuren in Stroet en Den Helder. Met je eigen ervaringen geef je burgerschapsvorming op school ook een extra impuls. Daarnaast trok het land ons allebei ook aan.’

Waarom wilden jullie graag mee naar Suriname? Balder: ‘We zijn allebei reislustig en willen iets van de wereld zien, en we willen ook graag een verschil maken. Dat was de basis van de wens om mee te gaan met deze reis. Helstone: ‘We wilden ook een beter mens worden, een

Wat hebben jullie op de scholen gedaan? ‘We zijn allebei twee weken op een eigen school in Paramaribo geweest. We gingen naar Suriname met als insteek: we gaan niet beleren maar samen met de scholen nadenken hoe ze hun onderwijs kunnen verbeteren. Voor sommige scholen was dat best heftig: je zag ze denken “Wat moeten die Hollanders hier?” Aan ons de kunst om ons bescheiden op te stellen en ze het positieve van ons bezoek te laten inzien. Het onderwijsniveau in Suriname is wat betreft differentiatie,

‘We gingen naar Suriname met als insteek: we gaan niet beleren maar samen met de scholen nadenken hoe ze hun onderwijs kunnen verbeteren’

stof, leerkrachtvaardigheden en leermateriaal bijzonder laag. De lerarenopleiding daar is niet te vergelijken met de PABO hier. Onze handvatten kunnen ze goed gebruiken, maar het was wel zoeken naar de juiste route om samen te werken. We hebben voorbeeldlessen gegeven, geobserveerd, tips gegeven, maar niet gezegd hoe ze het moesten doen. We hebben geprobeerd de leraren te laten ervaren wat zou kunnen werken. Ik vond het prachtig om het onderwijs te delen met elkaar. We zijn allebei tot in de kern onderwijsmensen en dan is het fijn om het verschil te kunnen maken; dat is wat een onderwijsmens wil! Wij waren de eersten die op de basisscholen in Paramaribo waren; wij hebben het zaadje geplant. In april gaat er weer een groep naartoe, hopelijk kunnen zij dat zaadje op ‘onze’ scholen goed laten groeien. Volgend jaar gaat er

weer een groep en hopelijk komt het dan tot bloeien.’ Hoe hebben jullie de reis ervaren? ‘Suriname is echt een prachtig land. Bijzonder en ook bizar. Maar liefst 70 procent van de mensen leeft er onder de armoedegrens. We hadden dat beeld van een arm land helemaal niet zo, voordat we vertrokken. Er is heel rijk, en heel arm. Een middenklasse is er niet echt. De scholen krijgen eten, gesubsidieerd door de overheid. ‘s Morgens krijgen de kinderen broodjes en cassavepap op school, want ze worden vaak met een lege maag naar school gestuurd. Er is gewoon geen geld voor ontbijt. Er zijn veel eenoudergezinnen, vaak moeders, die werken en het in hun eentje moeten rooien. En ook onder leerkrachten is er armoede. Vaak hebben ze er nog een baantje bij, anders komen ze niet rond. Gelukkig konden we onze ervaringen en indrukken met elkaar delen. We kenden elkaar al van Kopwerk, maar tijdens de reis bleken we een match made in heaven te zijn, haha. En kinderen zijn overal op de wereld kinderen: daar kun je heel veel plezier mee hebben.’ Wat nemen jullie mee naar Nederland? Helstone: ‘Ik relativeer nu veel meer en ik heb mezelf ook beter leren kennen. En ik heb er ook een vriendschap

aan overgehouden.’ Balder: ‘Rijkdom, figuurlijk: ik voel me gezegend dat ik dit mee mocht maken. Het heeft me zo veel inzichten gegeven en net als Jamila relativeer ik veel meer. Doordat ik de armoede daar heb gezien, zie ik hoe goed we het hier hebben. Hier hebben we de mooiste computers, in Suriname wordt de absentielijst nog op papier bijgehouden. Voor kopietjes moeten ze naar een copyshop. Is er niet betaald, dan dus geen kopietjes, waardoor de kinderen hun topo niet kunnen leren. Wil je een gesprek over politiek hebben, dan moet de deur daar dicht, want anders is het niet veilig. Dat is hier ondenkbaar. De reis was heftig en intens, maar vooral ook mooi. Ik zou iedereen willen aanraden om te gaan. Ik denk dat je er een beter mens van wordt.’

Meer weten over het World Teacher Programma van Edukans? Kijk op https://www.edukans.nl/ reis-suriname


11

KopKrant, mei 2020

PO

Ondersteuningsteam Scholengroep: wat kun je ermee (en wat niet)?

Het Ondersteuningsteam Scholengroep (OTG) is een overkoepelende commissie binnen het samenwerkingsverband, die beslist over de toekenning van extra gelden voor ondersteuning op scholen. Waarvoor scholen bij het OTG terechtkunnen - en waarvoor niet - legt voorzitter Tilly Doornenbal uit.

Tilly Doornenbal

‘Alleen als de ondersteuning van de zorgleerlingen het budget van de eigen school overschrijdt, kan een aanvraag worden gedaan bij het OTG voor extra gelden’

‘Elke school heeft zijn eigen ondersteuningsteam. Het Ondersteuningsteam Scholengroep (OTG) is een overkoepelend orgaan dat meekijkt bij de toekenning van extra gelden voor arrangementen’, vertelt Tilly Doornenbal, voorzitter van de OTG. Het OTG bestaat naast de voorzitter uit een roulerende groep van zes zeer ervaren intern begeleiders uit het samenwerkingsverband. Doornenbal vervolgt: ‘Elke school krijgt vanuit het samenwerkingsverband een basisbudget voor extra ondersteuning per leerling. Scholen zetten dat basisbudget in voor leerlingen die meer nodig hebben dan alleen de basisondersteuning. Bijvoorbeeld als een leerling extra ondersteuning nodig heeft op didactisch of sociaal-emotioneel gebied of als het gedrag zodanig is dat extra aandacht nodig is in de klas. Alleen als de ondersteuning van de zorgleerlingen het budget van de eigen school overschrijdt, kan een aanvraag worden gedaan bij het OTG voor extra gelden.’ Zorgleerlingen Hoe snel dat budget op is en wanneer extra ondersteuning nodig is, is per school verschillend. Doornenbal: ‘Sommige scholen hebben veel zorgleerlingen, bijvoorbeeld omdat ze in een gebied zitten waar weinig extra voorzieningen zijn zoals in de landelijke gebieden. Als kinderen ver moeten reizen naar het speciaal basisonderwijs of speciaal onderwijs, worden deze leerlingen doorgaans lang opgevangen binnen het regulier onderwijs. De visie van de school, de aanwezigheid van een bepaalde expertise binnen een school, formatieproblemen: er is een diversiteit aan factoren die bepalend zijn of een leerling passend kan worden ondersteund.’

Groepsarrangementen Het OTG wordt regelmatig benaderd met vragen over groepsarrangementen. Doornenbal: ‘Is het mogelijk, hoe vraag je het aan, wat lever je aan, dat soort vragen. Maar groepsarrangementen worden door de OTG zeer zelden toegekend. Alleen in situaties waarin er onderwijsondersteuningsbehoefte is op groepsniveau, zal de toekenning van een groepsarrangement overwogen worden. We denken dan aan groepen met een bijzondere groepsdynamiek, pestgedrag, et cetera. De begeleiding zal dan gericht zijn op de professionalisering van de leerkracht, zodat die beter toegerust is om te handelen in dergelijke situaties. Van belang is ook het leereffect op langere termijn - de leerkracht weet in de toekomst hoe te handelen als zich een vergelijkbare situatie voordoet - maar ook in de breedte - de leerkracht ondersteunt collega’s die vragen hebben op dit gebied.’ Extra handen Doornenbal vervolgt: ‘Aanvragen voor groepsarrangementen die betrekking hebben op ondersteuning in de groep, omdat er een stapeling is ontstaan van kinderen met verschillende onderwijs-ondersteuningsbehoeften, worden nooit gehonoreerd. In dat geval moet voor elk kind afzonderlijk een aanvraag worden gedaan. Vanuit het samenwerkingsverband worden geen “extra handen” gefinancierd. Er moet dus voor elke aanvraag een groeidocument worden aangeleverd. De inzet van een onderwijsassistent in bredere zin moet bekostigd worden door de school zelf of door het schoolbestuur, niet door het samenwerkingsverband.’ Routing OTG Alle leerlingen die extra zorg nodig hebben, moeten zijn besproken in het ondersteuningsteam van school. Voor alle leerlingen waar extra geld voor wordt ingezet, moet een groeidocument zijn. Ouders moeten daarbij betrokken zijn. Is het basisbudget van school overschreden, dan overlegt het ondersteuningsteam met alle betrokkenen over het doen van een aan-

vraag bij het OTG. De aanvraag moet worden ondertekend door de ouders en voorzien zijn van een onderbouwing door de orthopedagoog. De intern begeleider stuurt het dossier naar het OTG. Vervolgens buigt het OTG zich over de aanvraag. De intern begeleider wordt uitgenodigd voor een gesprek over hoe het proces verlopen is. Er wordt dan ook meteen gekeken naar het overzicht van gelden die de school heeft gekregen vanuit het samenwerkingsverband en hoe die gelden zijn ingezet. Tot slot wordt de aanvraag toegekend (of afgewezen). Het OTG behandelt zo’n 6 à 7 aanvragen per maand.

Plusklas Naast arrangementen worden ook de Plusklas-aanvragen behandeld door het OTG. De systematiek komt overeen met de aanvraag van een algemeen arrangement. Bij de voorbereiding van de dossiers wordt, naast de feedback van de commissieleden, ook schriftelijk feedback gegeven door een van de experts Hoogbegaafdheid van het samenwerkingsverband. Ouders zijn bij de Plusklasbesprekingen altijd welkom.

Negen nieuwe jonge-kindspecialisten bij Sarkon Een diploma, bloemen en lovende woorden voor negen Sarkonleerkrachten tijdens de diploma-uitreiking van de opleiding Specialist Jonge Kind. De afgelopen 1,5 jaar hebben zij deze opleiding met succes doorlopen. Het spelende kind staat hierbij centraal. We noemen dit lerend spelen. De motor voor de ontwikkeling van jonge kinderen ligt in spel. De leerkrachten hebben geleerd om een rijke speelomgeving te creëren met betekenisvolle activiteiten. Door de theoretische kennis van de opleiding direct te koppelen aan de praktijk, hebben de leerkrachten steeds beter betekenis leren geven aan het spel van de kinderen. Met als doel om het vervolgaanbod voor de kinderen daarop aan te laten sluiten. Zo kan het kind doen wat hij of zij het liefste doet: spelen!

V.l.n.r. achter: Kelly Moras, Saskia Drupsteen, Jiska de Jong, Kelly Collee, Meriël Bouman. Midden: Marleen Gootjes, Lisette Helwig. Voor (hurkend): Miriam de Moel, Martine Kan.


12

KopKrant, mei 2020

PO

De ideeën van onderwijspedagoog Gert Biesta

Het prachtige risico van het onderwijs Gert Biesta, onderwijspedagoog en hoogleraar Public Education in Ierland, pleit ervoor dat in het onderwijs niet de meetbaarheid centraal moet staan, maar juist onvoorspelbare concepten zoals creativiteit. Zijn bekendste boek is ‘Het prachtige risico van het onderwijs’. Christianne Verbraeken, directeur van vrijeschool Stella Maris op Texel, bespreekt zijn boek en ideeën Wat is de kernboodschap die u uit dit boek hebt gehaald? ‘Gert Biesta signaleert hoe het onderwijs nu is, en wat we straks waarschijnlijk nodig hebben. In het onderwijs kijken we nu vooral naar: wie scoort het beste? Welk land, welke school, welke leerling doet het goed? Deze kijk- en denkwijze is erg gericht op cognitieve vaardigheden. Maar het verwerven van kennis wordt steeds minder belangrijk, want die kennis is overal beschikbaar. Belangrijk is juist dat je je leert verhouden tot die kennis. Maar daar zijn we nu nog niet mee bezig; nu leren we kinderen vooral imiteren wat er allemaal al is. De citotoets en methodes zijn de norm.‘ Wat vindt u van Biesta’s ideeën? ‘Door zo de nadruk te leggen op cognitie, ontneem je kinderen de creativiteit om met kennis aan het werk te gaan. Mijn ideaal zou zijn: ga schrijven, ga kilometers maken met de kinderen. En

misschien is het vloeken in de kerk, maar laat de focus op spelling even zitten. Let niet te veel op techniek en laat kinderen gewoon ‘gaan’. Op de vrijeschool worden bijvoorbeeld heel rijke verhalen verteld, met moeilijke woorden. Dat vormt, en zet aan tot creativiteit. Ik denk dat we in het huidige onderwijs heel veel aan het doen zijn wat we altijd al gedaan hebben. Hierbij verliezen we uit het oog dat dat kinderen oplevert die er al zijn; dat zijn niet per se vernieuwers. Maar in de toekomst hebben we waarschijnlijk veel meer vrije tijd. Wat gaan we met al die tijd doen? Om dat vorm te geven hebben we vernieuwers nodig, en die levert het huidige onderwijssysteem nu nog niet op.’ Weet Biesta hoe het wel moet? ‘Hij signaleert vooral - een antwoord heeft hij ook (nog) niet. Eerst moeten we accepteren dat we het anders gaan doen en dat we kinderen naar de volwassenheid moeten gaan begeleiden terwijl we zorgen dat ze hun creativiteit behouden. Een goede ontwikkeling is al dat de inspectie niet meer naar de tussentoetsen kijkt, maar alleen naar eindresultaten. Om onderwijs te geven moeten leerkrachten weer de ruimte krijgen om dat onderwijs zelf vorm te geven in plaats van zwaar op een methode te leunen. Wat je nu veel ziet is dat kinderen een korte instructie krijgen en daarna zelf aan de gang moeten. Biesta noemt dat ‘constructivisme’: uit verschillende bronnen haal je informatie, die combineer je in jezelf naar nieuwe informatie.

Maar dat werkt nog niet zo voor kinderen. Kinderen leren doordat een leerkracht (of ouder) voorleeft, en dingen samen doet met ze.’ Wat kunt u concreet met zijn denkbeelden? ‘Ik vraag mezelf steeds vaker af: is het nu ‘oud’ wat ik de kinderen leer? Ben ik aan het herhalen wat er al is, of maak ik ruimte om nieuwe dingen te kunnen doen? Die ruimte creëren we door onze eigen lessen te ontwerpen en met de kinderen samen te beleven hoe mooi de wereld is. Kleuters leren door te spelen, kinderen in groep 3 tot en met 8 leren door te beleven. Wat we nu op school al veel meer aan het doen zijn is bewegen. We doen veel meer bewegingsspelletjes, klassikaal, zodat kinderen ook ‘aan de ander’ beleven wat het is om je te ontwikkelen.’

Christianne Verbraeken

Meer informatie Meer weten over de ideeën van Gert Biesta? Op YouTube staan verschillende van zijn lezingen. Een bespreking van zijn boek is te vinden op https://onderzoekonderwijs.net/ 2014/05/19/gert-biesta-over-het-prachtige-risico-vanonderwijs/

Inkopper Alles op zijn kop? Is kunnen lezen in 2030 nog belangrijk? En wat voor diploma’s heb je straks nodig? Altijd leuk om naar de toekomst te kijken. In 2016 maakte Paul Schnabel al een start met Platform Onderwijs 2032. Ik was bij één van de bijeenkomsten, net als sommige directeuren en bestuurders. Leraren waren er niet. Volgens mij waren ze, in weerwil van de berichten van de vakbond, wel uitgenodigd, maar het was kort voor de zomervakantie dus.… Het uiteindelijke advies werd door het ontbreken van de inbreng van leraren verontwaardigd afgeschoten en opgevolgd door Curriculum.nu. Ik vond de bijeenkomst zinvol. Het was vooral boeiend doordat de toekomst zo onvoorspelbaar is en de (digitale) ontwikkeling zo snel gaat. Of programmeren op het rooster moest. Of wereldoriënterende vakken geclusterd zouden moeten worden. Het belang van burgerschap en sociaal-emotionele ontwikkeling (beide vond men van essentieel belang, o.a. omdat ze inspelen op de actualiteit). En de diploma’s. Ik kon (en kan) me goed vinden in het idee van maatwerkdiploma’s. Het doet recht aan talenten en zorgt ervoor, dat bijvoorbeeld taalzwakke leerlingen met een wiskundeknobbel examen op de juiste niveaus kunnen doen. We dachten (en dat denk ik nog steeds) dat de maatschappij er meer op zit te wachten om deze specialisten aan boord te krijgen of te houden dan ze te laten ‘verwaaien’, omdat men in het huidige systeem nu eenmaal examen doet op zijn laagste niveau. De VOraad zag er geen brood in, maar gelukkig zijn er nog altijd scholen, die er mee werken. Waarschijnlijk kunnen bovengenoemde taalzwakke wiskundetalenten minder goed lezen en daarmee kom ik op de openingsvraag: is lezen in 2030 nog belangrijk? Alle teksten zijn tegen die tijd wel auditief beschikbaar. Toch vind ik lezen heel belangrijk. Kunnen lezen maakt onafhankelijk, creatief, reflectief en bevordert taalgevoel. Teksten zullen er altijd blijven en de geest en fantasie prikkelen. Hoe we kinderen dan aan het lezen krijgen? Door de noodzaak te laten ervaren en door het aantrekkelijk te maken. Lezen aantrekkelijk maken doen veel scholen al jaren, o.a. door hun bibliotheek vers te houden, door er tijd voor in te ruimen en door enthousiasme over boeken te delen. Waarom zestienjarigen dan slechter zijn gaan lezen? Niet door vrijheid-blijheid-onderwijs; zij zaten immer op de basisschool toen de toetsdwang hoog was. Racelezen was de norm en is dat vaak nog steeds. Dat vergalt een hoop plezier in lezen. Redzaamheidslezen is dankzij de niet aflatende energie van Luc Koning in opkomst. Dat zal helpen. En gaat het curriculum nu helemaal op zijn kop? Valt wel mee. In ieder geval komt er ruimte voor scholen en dus leerkrachten. Zouden ze de aanbevelingen al gelezen hebben? Ruud Musman

Colofon KopKrant is een initiatief van Samenwerkingsverband Kop van Noord Holland Projectleiding: Michiel van Lee Tekst, ontwerp en productie: Second Opinion, Leeuwarden Redactie: Jan Bot, Michiel van Lee Voor meer informatie over deze uitgave kunt u mailen naar: secretariaat@swvkopvannoordholland.nl De KopKrant staat ook op de website: www.swvkopvannoordholland.nl Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opname of enige ander manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.