PO
KopKrant
Nt2-onderwijs in Schagen: Een kwestie van samenwerken
Rondetafelgesprek: Zes jaar passend onderwijs
3
4
Passend onderwijs op de Vliekotter
10
december 2020
De Tender is op de weg terug Wisselingen binnen de CTO en het samenwerkingsverband Boekbespreking: ‘Wat is jouw talent’
‘Samenwerken, en leren van elkaar’
Elk kind een passende onderwijsplek
2
KopKrant, december 2020
Kopstuk
Partners
PO
Blosse De heer J. Spanbroek Postbus 271 1700 AG Heerhugowaard www.blosse.nl (072) 566 02 00
Liefde en VertrouwenWest Nederland De heer H. Eilander ’s-Molenaarsweg 1 2401 LL Alphen a/d Rijn www.levwn.nl (0172) 41 88 30
welkom@blosse.nl
h.eilander@levwn.nl
Stichting Schooltij De heer J. Deckers De Verwachting 7 1761 VM Anna Paulowna Postbus 79 1760 AB Anna Paulowna www.schooltij.nl (0223) 20 30 00
Stichting SARKON Mevrouw J. Plass Drs. F. Bijlweg 8a 1784 MC Den Helder Postbus 6040 1780 KA Den Helder www.sarkon.nl (0223) 67 21 50
info@schooltij.nl
info@sarkon.nl
Stichting SURPLUS De heer P. Moltmaker Westerpark 164 1742 BX Schagen Postbus 333 1740 AH Schagen www.stichtingsurplus.nl (0224) 20 30 40
Stichting Kopwerk De heer J. Bot De Verwachting 7 1761 VM Anna Paulowna Postbus 79 1760 AB Anna Paulowna www.kopwerk.nl (0223) 20 30 00
Stichting Comenius De heer Th. Gauw Postbus 6032 1780 KA Den Helder www.abscomenius.nl (0223) 61 38 64
info@stichtingsurplus.nl
info@kopwerk.nl
Stichting Samenwerkingsschool De heer T. Jong Drs. F. Bijlweg 8a 1784 MC Den Helder
Stichting Heliomare Onderwijs De heer J. Welmers Postbus 78 1940 AB Beverwijk www.heliomare.nl (088) 920 80 02
Stichting Aloysius De heer R. Prast Postbus 98 2215 ZH Voorhout www.aloysiusstichting.nl (0252) 43 40 00
bestuurssecretariaat@heliomare.nl
remco.prast@aloysiusstichting.nl
Beste lezer, We zijn, niet geheel onverwacht maar wel tot ieders teleurstelling, in de tweede coronagolf terechtgekomen. Het positieve hiervan is dat scholen, maar ook ouders en leerlingen over een groot aanpassingsvermogen en innovatieve daadkracht blijken te beschikken om goed met de gewijzigde omstandigheden om te gaan. Heel knap en daarvoor een groot compliment!
We zijn ook in gesprek gegaan met twee andere samenwerkingsverbanden: SWV PPO-Noord-Kennemerland en SWV De Westfriese knoop. Het werd een openhartig gesprek op basis van actuele thema’s. Samenwerken en van elkaar leren zijn ook hier aan de orde, omdat we tenslotte allemaal hetzelfde doel hebben: kinderen kansen bieden die ze verdienen.
In deze KopKrant onder andere 3 voorbeelden uit de praktijk: Het verhaal van Nic, een jongen van 12 met het syndroom van Down die op de Vliekotter op Texel zijn plek had gevonden en inmiddels naar het voortgezet onderwijs is gegaan. Het verhaal van SBO de Tender over de onrustige periode en de stappen die zijn gezet het afgelopen jaar. Het samenwerkingsverband zal de ontwikkelingen blijven volgen. En tenslotte een mooi voorbeeld van krachtenbundeling binnen Scholengroep Schagen om goed Nt2onderwijs te verzorgen.
Tot slot nog een interessante column, stelling, boekbespreking en een interview met Katja Walstra, die vanaf volgend jaar een nieuwe, verdiepende rol binnen het samenwerkingsverband zal vervullen. Ik wens iedereen veel leesplezier en fijne feestdagen!
Michiel van Lee
www.swvkopvannoordholland.nl
Stichting Meerwerf De heer N. van Heijst Drs. F. Bijlweg 8a 1784 MC Den Helder www.meerwerf.nl (0223) 65 93 00 info@meerwerf.nl
www.speciaalonderwijsdenhelder.nl
(06) 15 31 25 82
ton.jongspeciaalonderwijs@live.nl
‘We blijven samen werken aan ons doel: Elk kind een passende onderwijsplek’
directie@abscomenius.nl
3
KopKrant, december 2020
PO
Nt2-kleuteronderwijs in Schagen:
Een kwestie van samenwerken
Schagen heeft 41 leerlingen die in aanmerking komen voor de schakelklas. Deze klas is bedoeld voor risicoleerlingen op het gebied van de taalontwikkeling, in de leeftijd van 4 tot 6 jaar. Zij krijgen extra ondersteuning bij het ontwikkelen van vooral de passieve woordenschat. Het onderwijs aan deze schakelklas wordt binnen de Scholengroep Schagen verzorgd door dezelfde leerkracht, vanuit het Samenwerkingsverband Kop van Noord-Holland. De schakelklas voor taalondersteuning op de passieve woordenschat blijkt ook uitstekend geschikt voor Nt2-leerlingen. Annet Appelman is schakelleerkracht Taal bij het samenwerkingsverband. Bij de basisscholen in de Schager Scholengroep ondersteunt ze leerlingen op taalgebied, waaronder ook de Nt2-leerlingen. Ze doet dit onder andere vanuit een ingericht lokaal dat ter beschikking is gesteld op basisschool De Ark, waar ze verschillende themahoeken heeft opgebouwd en dozen vol met spullen heeft staan om andere thema’s op te kunnen bouwen. Sommige kinderen komen naar De Ark toe, maar Annet gaat zelf ook langs bij de scholen. “Op mijn fiets, helemaal volgeladen met spullen.” Ze bedient zes van de zeven scholen van de Scholengroep Schagen. Zo krijgen alle kinderen met een zwakke taalontwikkeling in Schagen dezelfde kwaliteit onderwijs, en profiteren ook de Nt2-leerlingen van het aanbod. Start “In 2016 hebben we een schakelklas in het leven geroepen voor de kinderen met een zwakke taalontwikkeling”, vertelt Caroline Orij, IB’er op de Aloysiusschool, een van de scholen waarop Annet lesgeeft. “De groep Nt2-kinderen in Schagen komt met name in aanmerking voor deze interventiegroep. Een andere voorziening is er niet, maar deze interventie blijkt ook zeer geschikt voor Nt2-kin-
Annet Appelman
deren.” De schakelklas is er voor kinderen van 4 tot 6 jaar. Caroline vervolgt: “Voor goed Nt2-onderwijs is de start heel belangrijk. Voordat de kinderen op school komen, hebben ze veelal een VVE-traject doorlopen. Wij zorgen dat we weten wie het kind is dat er aan komt, wat zijn of haar culturele achtergrond is en hoe de eigen taalverwerving is verlopen en hoe deze nu is. We zorgen ervoor dat we de specifieke onderwijsbehoefte van het kind goed in kaart hebben.” Zintuigen Annet: “Bij taalachterstand, maar ook bij Nt2-kinderen is tijd en herhaling heel belangrijk. De kinderen begrijpen vaak niet alles in 1 keer, dus ik verleng, verbreed en herhaal mijn instructie. En ik bied de woorden op verschillende manieren aan, zodat de kinderen het woord echt gaan ervaren. Zoals nu, de herfst: we gaan naar buiten, kijken filmpjes, de kinderen gaan zelf materialen zoeken met vader, moeder, broertjes, zusjes, en die spullen mogen ze ook mee naar school nemen. Buiten halen we binnen. We gaan knippen, kleuren, plakken, tekenen, ik laat het in boeken zien: we herhalen op zoveel mogelijk manieren woorden, begrippen en korte zinnen. En ongelofelijk belangrijk is dat ze met echte materialen werken, zodat het
Caroline Orij
zintuiglijk tot ze komt. Het gaat om een totale onderdompeling in taal.” Portfolio Annet vervolgt: “Niet alleen alle zintuigen worden geprikkeld, maar ook spel is een belangrijk onderdeel van het onderwijs. Daarnaast betrek ik de eigen interesses van de kinderen bij de lessen. Op verzoek van de scholengroep maak ik voor elk kind een persoonlijk foto-portfolio. Dat is een map op A4-formaat. Van alle lessen maak ik foto’s, en elk kind krijgt zo’n map met eigen foto’s, met de thema’s en woorden die we hebben behandeld. Dat werkt supergoed. Ze willen graag in hun eigen map bladeren, en zo herhalen ze regelmatig van maanden terug nog woorden. De map gaat regelmatig mee naar huis. Als ze klaar zijn, mogen ze de map houden. Het is een heel waardevolle schat voor de kinderen.” Herhalen, herhalen, herhalen Annet sluit aan op het thema waarmee op de school gewerkt wordt op dat moment. Zes scholen, dat betekent dus zes thema’s tegelijk. “Mijn creatieve brein staat altijd aan, dus ik heb niet zoveel moeite met het switchen tussen de thema’s. De hoeveelheid kinderen is best pittig. Dit is dan ook een fulltime functie. Naast de schakelklas heb ik ook nog een klas met wat oudere kinderen die extra ondersteuning nodig hebben.” Caroline: “De taalgevoelige periode is vooral in de leeftijd van 4-6 jaar. De periode daarna krijgen kinderen via een extra arrangement vaak nog begeleiding in kleine groepjes om hun taalvaardigheden verder te oefenen. In groep 3 besteden we veel aandacht aan de klanken die we ondersteunen met klankgebaren. We oefenen met woorden, zinsbouw, pakken het leesonderwijs op. We ge-
ven ook pre-teaching of een verlengde instructie, zodat deze kinderen ook tijdens de les actief kunnen meedoen of de opdrachten goed kunnen uitvoeren. Zo werkt dit op alle scholen.” Verbinding Caroline: “In coronatijd heeft de groep Nt2-leerlingen het meest geleden onder het thuis zitten. De rijke Nederlandssprekende leeromgeving en de extra begeleiding van de leerkracht vielen weg, en werden vervangen door ouders die het soms zelf heel moeilijk hebben met de Nederlandse taal. Een grote uitdaging dus voor de scholen om deze leerlingen er goed bij te houden. We hebben allemaal enorm ons best gedaan met extra inzet van de leerkrachten, onderwijsassistenten en Annet om dat voor elkaar te krijgen. Annet heeft huisbezoeken afgelegd waarbij ze langer de tijd nam om in gesprek te gaan met de ouders, vaak met hulp van broers of zussen als tolk.” Annet vult aan: “Tijdens die huisbezoeken komt vaak veel meer los dan op het schoolplein. Ook dit schooljaar blijven de huisbezoeken op het programma staan, omdat het zo belangrijk is om verbinding te leggen. Kinderen vinden het erg leuk hun huis, hun eigen kamer, de tuin, hun spullen te laten zien. Ouders vinden het fijn dat we interesse tonen in wie zij zijn. Soms gaat het helemaal niet over het kind zelf, maar willen ze gewoon even hun verhaal doen, bijvoorbeeld over hoe hun inburgering gaat. Zo bouw ik aan de relatie, wat
weer helpt bij de taalontwikkeling. Dat kost tijd, maar die heb ik gelukkig gekregen van de scholengroep en het werpt zijn vruchten af.“ Samenwerking Annet vervolgt: “Fijn aan het werken voor de Schager Scholengroep is dat de scholen goed samenwerken op het gebied van zorgleerlingen en kennis delen met elkaar. Ik als verbindende factor kom op alle scholen, en het succes van de schakelklas komt door de samenwerking. Ik heb veel vrijheid gekregen van de scholengroep. Ik hop van school naar school, maar ik voel me ook echt onderdeel van de teams.”
‘In coronatijd heeft de groep Nt2leerlingen het meest geleden onder het thuis zitten’
4
KopKrant, december 2020
PO
Rondetafelgesprek
Zes jaar passend onderwijs
Eind oktober kwamen drie directeuren van aangrenzende samenwerkingsverbanden in Noord-Holland samen via Teams om vanuit het perspectief van verschillende samenwerkingsverbanden te praten over zes jaar passend onderwijs. Waarom doen we wat we doen, wat gaat er goed en wat kan beter? Aan de hand van vier vragen ontstond er een gesprek met vooral veel consensus over het belang van samenwerken en leren van elkaar. Conclusie? Het gaat goed, en ja, het kan beter.
Astrid Ottenheym
Karin Aarden
Michiel van Lee
Directeur-bestuurder SWV PPO-Noord-Kennemerland PO Gemeenten Alkmaar, Heerhugowaard, Langedijk, Heiloo en Bergen
Directeur SWV De Westfriese knoop PO Gemeenten Opmeer, Koggenland, Stede Broec, Medemblik, Drechterland, Enkhuizen en Hoorn • 14 schoolbesturen • 92 scholen • 17.535 leerlingen
Directeur SWV Kop van Noord Holland PO Gemeenten Schagen, Hollands Kroon, Den Helder en Texel
• 13 schoolbesturen • 105 scholen • 21.000 leerlingen
passend onderwijs in Noord-Holland Noord? Wat zouden leerkrachten zeggen en wat zouden ouders
‘Passend onderwijs heeft binnen ons samenwerkingsverband een zelfsturend vermogen op gang gebracht’
Karin Aarden: “Aan de ene kant zie ik veel mooie initiatieven, waarin hard gewerkt wordt om samen met jeugdzorgpartners, onderwijs en schoolbesturen dingen voor elkaar te krijgen. Aan de andere kant is er voor een deel van de kinderen geen antwoord en maar een beperkt aanbod aan speciale voorzieningen. Dit heeft ook te maken met grote verschillen in scholen. Het verschilt nogal of je 50 leerlingen of 400 à 500 leerlingen hebt. Daar vallen dus nog zeker stappen te zetten. Ik denk dat ouders en leerkrachten hetzelfde zullen zeggen: er zijn mooie stappen gezet, maar we zijn er nog niet. Vraagstellingen worden complexer vanuit ouders, kinderen en leerkrachten. Dat vraagt soms om snel schakelen van jeugdzorgpartners en
• 11 schoolbesturen • 80 scholen • 12.600 leerlingen
lang duurt, haken mensen af. Ideeën, bevlogenheid en goede samenwerking lopen stuk op randvoorwaardelijke zaken. Dat is jammer.”
Hoe kijken we terug op ruim 5 jaar
zeggen?
1
gemeenten. Maar ‘snel’ is in gemeenteland bijna onmogelijk. Een mooie ontwikkeling vind ik het Integraal Kind en Expertise Centrum (IKEC, red.) in Hoorn, waarbij we kinderopvang, jeugdhulp, sbo en so onder één dak hebben. Daar zit een directeur met visie, bevlogenheid en een hart voor kinderen. We beginnen te merken dat de samenwerking vruchten afwerpt. Het is afgelopen schooljaar gelukt om 12 kinderen terug te laten stromen naar het regulier onderwijs vanuit sbo-setting en dat komt echt door de unieke samenwerking van jeugdhulp en kinderopvang. Frustrerend is dat ze al 4 jaar wachten op nieuwbouw, en dat het waarschijnlijk nog langer gaat duren. Als het zo
Michiel van Lee: “Het duale beeld dat Karin schetst, kom je voortdurend tegen. Het hangt er ook vanaf aan welke ouder, leerling of leerkracht je de vraag stelt. Wat waren de verwachtingen in 2014? Torenhoog, zie ik terugkijkend. Het idee was een soort all inclusive onderwijs. Dat is niet gelukt, het speciaal (basis)onderwijs is blijven bestaan. De angst was ook dat er allemaal kinderen met belemmeringen in het regulier onderwijs terecht zouden komen. Inmiddels wordt er steeds meer gesproken over ‘inclusiever’, in plaats van over passend onderwijs. Er zijn ook ouders die teleurstellingen hebben moeten verwerken, bijvoorbeeld door ander advies van het CTO dan wat zij verwachtten. Sowieso is het een weerbarstig proces. De leerkrachten vinden het misschien aan de ene kant meevallen, aan de andere kant wordt passend onderwijs, zo blijkt uit onderzoek, door leerkrachten ervaren als een systeem met een
hoog bureaucratisch gehalte. Ook is het lastig vast te stellen of passend onderwijs nu geslaagd is of niet omdat we niet meetbaar hebben geformuleerd wat we onder geslaagd verstaan.” Astrid Ottenheym: “Ik heb er een iets andere kijk op. Wij zijn als samenwerkingsverband een infrastructuur gaan opbouwen, waarin leerkrachten, ouders en scholen met elkaar zijn gaan samenwerken, vanuit het besef: wij zijn allemaal het samenwerkingsverband. Passend onderwijs heeft binnen ons samenwerkingsverband een zelfsturend vermogen op gang gebracht. De scholen in de dorpen en steden kennen elkaar en benutten hun gezamenlijke budget om samen te werken en nieuwe dingen te ontwikkelen. De IB’ers en schoolleiders kennen allemaal het samenwerkingsverband. Ik zie ook dat leerkrachten daar steeds actiever in worden, aangemoedigd door IB’ers, schoolleiders en schoolbestuurders. Leerkrachten geven steeds meer duiding aan wat het samenwerkingsverband is en wat het voor ons doet. We komen uit een situatie van slagboomdiagnostiek, en dat
KopKrant, december 2020
5
PO
hebben we nu niet meer. Ik hoor het woord bureaucratie, maar een goed plan voor een kind maken, is dat bureaucratie, of is dat nodig?” Karin: “Hoe graag ik het ook perfect zou willen maken voor elk kind, dat gaat niet. Ik zie ook een spanningsveld tussen de steeds individualistischer maatschappij en het feit dat onderwijs een socialiserende functie heeft, wat betekent dat je je aanpast aan de groep en gedrag aanleert om te functioneren in de maatschappij.” Astrid: “Dat is zeker heel belangrijk. Het doel van onderwijs is dat elk kind kan meedoen, nu en later in de samenleving. Hoe kan ik met mijn ‘zijn’ sociaal verkeren met anderen? Wat zijn valkuilen en wat kan ik daarin beter doen? Als je iedereen in een apart kantoortje stopt om te leren, draagt dat niet bij aan een inclusieve samenleving. Vaak wordt ook de denkfout gemaakt als het niet goed gaat: dit kind heeft een probleem en dus is deze plek niet passend, dus het moet ergens anders naartoe, dan gaan we verhuizen. Nee, wat we moeten doen is de situatie passend maken, dit heeft een grens en wat die is dat bekijken we gezamenlijk.” Michiel: “De maatschappij is de afgelopen 5 jaar veranderd. Ouders accepteren onze expertise in mindere mate en achten zichzelf in toenemende mate experts. Maar er zijn ook overspannen verwachtingen die we niet kunnen inlossen. De evaluatie van passend onderwijs door het NRO en de Onderwijsraad bevestigen het beeld dat een bepaalde groep ouders met onrealistische verwachtingen een passende onderwijsplek voor hun kind aanvragen.” Astrid: “Je kunt strijden tegen ouders die zich als deskundigen gaan opstellen, maar ik omarm het. De ouder is ook deskundig, hij kent het kind thuis. Samen met de ouder ben je deskundig over het kind.”
...............................
Wat zijn onze verwachtingen ten aanzien van de landelijke evaluatie passend onderwijs? Wat zijn kansen en bedreigingen? Wat gaan ouders, leerkrachten en leerlingen hier van merken?
2
Astrid: “Er komen Tweede Kamerverkiezingen aan en die zorgen altijd voor polarisatie. Dat is nu niet handig. Wij zijn bezig met dialoogsessies rond het ondersteuningsplan. We richten ons op verbinding, de dialoog, nieuwsgierig zijn. De ander wil iets en ik kan dat niet geven, wat zegt dat nou? Polarisatie is een bedreiging, de kans zit ‘m in om dat te overwinnen en te kijken naar wat de ander wil. Niet wegduwen, maar nieuwsgierig zijn. Om vervolgens samen te kijken wat te doen.” Karin: “De afgelopen 5 jaar deed de ene regio het beter dan de andere. Hierdoor hebben we leren samenwerken, omdat het moest. Er zijn mooie initiatieven in regio’s ontwikkeld. Destijds is bewust gekozen voor decentralisering, en ik ben bang dat er weer dingen centraal opgelegd gaan worden via landelijke procedures omdat we allemaal op hetzelfde “recht” zouden moet hebben. Dan gooi je het kind met het badwater weg.” Astrid: “In het verlengde van wat Karin aangeeft: in Nederland is het onderwijs georganiseerd volgens een egalitair systeem. Maar wil je gelijke kansen bieden, dan moet je ongelijk gaan behandelen. Daar moeten we aan wennen, maar ik ben blij dat daar de discussie steeds meer over gaat.” Michiel: “Het korte-termijndenken van politici vind ik een bedreiging. Het aantal thuiszitters is nu de graadmeter voor succes, maar dat vind ik een beperking. Passend onderwijs is een kwestie van geduld. Slow change leidt tot doorontwikkeling, mits we kunnen aangeven wat we kunnen bereiken. Ik denk
dat we succesvol zijn als de basisondersteuning op basisscholen hoogwaardiger wordt. Daar moeten we een norm over kunnen afspreken.” Astrid: “We moeten niet in een oude reflex schieten van “oh, het werkt niet” en dan centraal van alles gaan regelen. Dat vind ik ook van die normering rond basisondersteuning. We hébben al een heel goede norm, namelijk de kwaliteit die elke school moet leveren, en daar is de inspectie al op een andere manier naar gaan kijken. Ik zie ook dat er verschillen zijn tussen scholen, daar moet je gebruik van maken. Het is beter de dialoog te voeren met scholen en schoolbesturen dan dat het top down afgedwongen wordt. Ik geloof niet dat we dan in beweging gaan komen en anders gaan kijken naar onderwijs.” Karin: “Daar ben ik het niet mee eens. De huidige inspectienorm is echt de minimale norm. Ik zie te veel scholen om mij heen die, als ze het vinkje maar hebben van de inspectie, niet willen doorontwikkelen. Dan zie je dat er meer beroep op de scholen wordt gedaan die net wat verder zijn. Ik zou dus heel graag de norm van de onderwijsinspectie hoger willen hebben.”
...............................
Het groeiende aantal thuiszitters (regionaal en landelijk) vraagt in toenemende mate als SWV’s onze focus. Hoe gaan we daarmee om?
3
Michiel: “Elk kind dat thuiszit, verdient het om terug te komen in onderwijs als dat de best passende plek is. Maar dat is niet voor elk kind zo. We hebben afgestemd dat we onze machten en krachten gaan delen om iedereen te laten samenwerken, met een regisseur die besluiten mag nemen, los van de doelgroepen van jeugdzorg en onderwijs. Het is niet de heilige graal, maar het zijn goede stappen, waardoor er minder thuiszitters komen. Ik ben positief over deze veranderingen, we kunnen nu een slag maken om te hechten en om samen te werken, om zo minder thuiszitters in regio te kunnen tellen.” Karin: “Formeel heb ik drie thuiszitters, volgens het lijstje van de inspectie. Maar ik heb ook 50 leerlingen op zorgboerderijen. Door het zorgaanbod worden ze niet gezien als thuiszitters, maar ondertussen is er geen goed onderwijs voor deze kinderen. Ieder
kind heeft leerrecht, en dat liefst ook in een school. Als dat niet kan, moet je school naar de leerling brengen, maar dat is op dit moment het grootste vraagstuk: hoe doen we dat?” Astrid: “Wij doen het ook goed op lijstjes. Het onderwerp thuiszitters staat eindelijk op de agenda door passend onderwijs. Thuiszitters waren er altijd al maar dat was altijd een beetje een vaag gebeuren. Nu is duidelijk dat er verschillende type thuiszitters zijn. Landelijk zijn het er zo’n 15.000 volgens de cijfers van Balans. Er zijn 6.000 kinderen met een vrijstelling van onderwijs; zij krijgen niet de kans zich te ontwikkelen en zijn verstoken van onderwijs. Wij doen aan preventie. Het is belangrijk dat er binnen een maand na thuiszitten er een oplossing is. Soms is tijdelijk tot rust te komen ook nodig. We willen vervolg op pag. 6
6
KopKrant, december 2020
PO
Rondetafelgesprek
Zes jaar passend onderwijs
vervolg van pag.5
het lijntje met school en leren instandhouden, daarom hebben we onderwijs ingebracht op een zorgboerderij. Wat we doen past niet bij wet- & regelgeving. Ik zou graag willen dat de regels aangepast worden. Gelukkig wordt landelijk hier het gesprek overgevoerd met de beide ministeries van OCW en VWS. In ons samenwerkingsverband hebben we netwerkgroepen die zich bezighouden met thema’s als samen optrekken met ouders, kinderen die thuiszitten, en onderwijszorgarrangementen. Dit doen we om de groep kinderen goed in beeld te houden, en te doen wat nodig is. Dat is nog best uitdagend, want er zijn vijf gemeentes waarmee we samenwerken. De jeugdzorg staat ook financieel onder druk, dus dat betekent puzzelen en zoeken hoe we toch samen kunnen optrekken om stappen te zetten, waarbij inhoud en niet geld leidend is. Ondanks deze uitdaging lukt het ons om de plek der moeite te bespreken en leren we veel van elkaar.” Karin: “Ik heb een andere ervaring. Het samen optrekken met de gemeente vind ik heel gaaf. Wij hebben ook onze discussiepunten, maar iedere keer vinden we wel een oplossing.”
Astrid: “Op relatieniveau is de samenwerking goed, maar de manoeuvreerruimte wordt door de druk op budgetten smaller.” Karin: “We hebben alle dreigende thuiszitters in beeld. We kennen ze en we handelen erop. Voor een succesvolle aanpak is de verbinding tussen onderwijs en zorg cruciaal, we moeten samen optrekken.” Michiel: “Ik denk dat je moet oppassen voor mooie ambities die vanwege de verschillende belangen in de praktijk anders uitpakken. In de Kop van Noord-Holland gaan we werken met een regisseur die zorgt voor onafhankelijke aansturing en die de doorzettingsmacht heeft om door te pakken. De samenwerking moet groeien, zeker als je binnen je eigen kring afgerekend wordt. Ook wij hebben last van het faillissement van jeugdzorg. Maar in de Kop zijn we aan het bouwen en ik heb daar een positief gevoel over. Maar, zoals Astrid, binnen een maand een al dan niet tijdelijke oplossing kunnen bieden, zover zijn wij nog niet.” Karin: “We investeren in samenwerken, in een netwerkgroep thuiszitters met daarin leerplichtambtenaren, jeugdhulp, scholen. De enige manier om dit op te lossen is decentraal en via lokale samenwerking. Dan vind je goede oplossingen en daarvoor is nodig dat de overheid regelruimte geeft.” Astrid: “Om het probleem van thuiszitters op te lossen, moet je soms stoutmoedig zijn en buiten de kaders durven denken.”
‘Voor een succesvolle aanpak is de verbinding tussen onderwijs en zorg cruciaal’
(vervolg)
Karin: “Helemaal mee eens.”
...............................
Hoe kunnen we als 3 aan elkaar grenzende SVW’s voor het PO elkaar versterken in het bieden van passend onderwijs, dan wel een dekkend aanbod?
4
Karin: “Voor kinderen met een extra ondersteuningsbehoefte is de keuzevrijheid in gespecialiseerd onderwijs beperkt. Als de relatie verstoord is, moet het kind de kans krijgen ergens anders terecht te kunnen. En woon je in Koggenland, dan is Alkmaar dichterbij dan Stede Broec of Grootebroek. De regio houdt niet op bij de grenzen van je samenwerkingsverband. We hebben elkaar nodig om voor sommige kinderen goed onderwijs te bieden. Vanuit onze regio gaan er bijvoorbeeld kinderen naar Bergen aan Zee, want daar bieden ze revalidatie en onderwijs en in mijn regio niet. Dat gaat om 12 kinderen per jaar, daar kan ik geen school op inrichten. Vanuit Astrid komen er een paar kinderen naar mijn regio vanwege hun hoogbegaafdheid, en vanuit Michiel komen een aantal kinderen naar het IKEC voor het onderwijs- en zorgaanbod.”
kan ook weer invloed hebben op dat van Karin of Michiel. We moeten elkaar steunen, want we zijn er om kinderen kansen te bieden, niet om elkaar in te regelen. Dan doen we geen recht aan onze maatschappelijke opdracht. Met de opdracht die we hebben is het soms puzzelen, en dat doe je samen.”
Astrid: “Je kunt het niet allemaal in je eigen gebied oplossen. Het beleid dat ik uitvoer,
Michiel: “Wat ik tot slot nog wil meegeven aan alle leerkrachten: blijf vooral je
Michiel: “We kunnen leren van elkaar. Ik ben nu twee jaar actief voor het samenwerkingsverband Kop van Noord Holland. Ik heb vaak gevraagd aan Astrid en vooral ook aan Karin: hoe doe je dat nou? De samenwerkingsverbanden hebben ook op verschillende niveaus intervisie en collegiaal treffen. Het is goed om te leren van elkaar, van elkaars good practices, want worstelen doen we allemaal.” Karin: “En beter goed gejat, dan slecht verzonnen.”
hart volgen als het gaat om kinderen met een bijzondere ondersteuningsbehoefte.” Karin: “Daar sluit ik me bij aan.” Astrid: “Ik ook! We hebben menselijke professionals nodig.”
...............................
‘Het is goed om te leren van elkaar, van elkaars good practices, want worstelen doen we allemaal’
7
KopKrant, december 2020
PO
De Tender is op de weg terug
Twee jaar geleden schreef De Kopkrant over sbo De Tender in Schagen. De school had een onrustige periode achter de rug. Inmiddels is, met een nieuwe directeur en een nieuwe locatieleider, de rust weergekeerd op de school. Hoe gaat het nu?
“Je kunt De Tender van twee jaar geleden niet vergelijken met De Tender van nu”, zegt Roel de Vries, directeur van De Tender. Iets meer dan een jaar geleden werden hij en Ilona Sibbel bij de school aangesteld als respectievelijk directeur en locatieleider. Het duo is bij De Tender neergezet, omdat er wat moest veranderen. Rust Hoe hebben Roel en Ilona dat aangepakt? Ilona: “Het eerste wat van belang was, was rust in de school. Er zijn in het verleden veel directiewisselingen geweest. Ik heb toegezegd dat ik me voor een langere periode wil committeren aan De Tender.” Roel: “Ilona blijft hier zeker nog meerdere jaren. Ik ga eind volgend schooljaar met pensioen. Er is nu een duidelijke visie en missie en een helder beeld van wat we met de kinderen willen.” Andere plek Wat ook voor rust heeft gezorgd, is de verhuizing naar een andere plek in het gebouw. Ilona: “Toen er ruimte vrij kwam aan de andere kant van het gebouw zijn wij verhuisd. Bij de verhuizing zijn de kinderen actief betrokken geweest. De kinderen hebben meegedacht over het inrichten van het lokaal. Ook hebben we het centrum
pedagogisch contact (CPC) ingeschakeld. Het CPC begeleidt leerkrachten in hun pedagogisch handelen, zodat ze rust en stabiliteit in de groep kunnen creëren. Het CPC werkt vanuit de kernwaarden relatie, competentie en autonomie. Het CPC bezoekt de klassen en voert individuele nagesprekken met leerkrachten om deze kernwaarden te versterken. Nu werken we vanuit pedagogisch tact: het goede doen op het juiste moment, ook in de ogen van de leerling. Kinderen worden niet buitengesloten; ze hebben altijd weer de kans op een nieuwe start. Dit zorgt voor veiligheid.” Ouderbetrokkenheid Afgelopen jaar zijn er zowel een medezeggenschapsraad als een ouderraad opgericht. Ilona: “We zijn heel blij met zoveel ouderbetrokkenheid. Met de komst van een nieuwe IB’er hebben we de zorgcyclus aangepakt, waardoor de ouders nu precies weten wat hun kind kan, wat we aanbieden en wat we verwachten. Wat betreft het didactische stuk hebben we zeer regelmatig overleg met PO-raad over de stappen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat de leerlingen leren wat ze moeten leren. De POraad heeft gesprekken met ons, met de IB’er en met de leerkrachten en observeert
samen met mij in de klas. Van daaruit maken we beleid, en krijgen de leerkrachten eventueel coaching.” Extra ondersteuning in de klas Roel vervolgt: “We hebben extra handen in de groep gezet: klassenassistenten. Daarnaast heeft elke groep een dag per week twee leerkrachten, waardoor er nu ruimte is voor vernieuwing en innovatie, voor zowel de school als voor de leerkrachten individueel. Bijvoorbeeld door eens bij een andere leerkracht of op een andere school te gaan kijken, een training of een workshop te volgen, of wat er dan ook maar nodig is om de professionele cultuur te waarborgen. Daarnaast hebben we projectgroepen opgericht om de leerkrachten te betrekken bij het pedagogische en didactische beleid.” Vakken Ook worden alle vakken doorontwikkeld om de doorgaande leerlijn te borgen. Ilona: “Zo sluiten we aan op de onderwijsbehoeften van de leerlingen. Die hebben we in kaart gebracht. We richten ons nu specifiek op technisch lezen en rekenen. Ondertussen zijn we met een projectgroep bezig met het opzetten van thematisch werken. We streven ernaar om daar volgend schooljaar mee te beginnen. Als je de lesstof koppelt aan thema’s, gaat het veel meer leven en zorg je voor meer intrinsieke leermotivatie bij de leerlingen.”
Nieuwe beoordeling Roel: “Aan de hand van de punten in het rapport van de inspectie van vorig jaar hebben we een plan gemaakt en ingezet. Met de uitvoering van dat plan zijn we begonnen, maar we zijn nog niet klaar, er is nog genoeg te doen. De stip op de horizon is nog niet bereikt, maar we gaan gewoon verder met ons plan. In december komt er een inspectiebezoek om objectief te beoordelen hoe ver we nu zijn. We zijn ervan overtuigd dat we ruim voldoende groei hebben gerealiseerd.”
‘Er is nu een duidelijke visie en missie en een helder beeld van wat we met de kinderen willen’
Corona Vlak voor de kerstvakantie in 2019 verhuisde De Tender. Een paar maanden later volgde de lockdown in verband met corona. Ilona: “We hebben toen zo snel mogelijk afstandsonderwijs opgezet met Classroom en Meet. De leerkrachten zetten opdrachten in Classroom, en via Meet organiseerden we de instructiegroepjes. De leerkrachten hebben persoonlijk chromebooks langsgebracht bij alle kinderen en uitgelegd hoe ze moesten inloggen en wat ze moesten doen. Ons voornaamste doel was contact houden met de kinderen. Vooral met de kinderen die extra aandacht nodig hebben. Elke ochtend was er een klassengesprek. Maar Roel en ik hebben ook regelmatig (video)gesprekken geïnitieerd met de ouders. Hoe breng je structuur aan thuis, hoe help je je kind de dag door? Voor de kinderen voor wie thuisonderwijs toch te lastig was hebben we opvang op school geregeld: een leerkracht en een onderwijsassistent vingen samen de kinderen op.”
Ilona Sibbel en Roel de Vries
8
KopKrant, december 2020
PO
Oud en nieuw
Wisselingen binnen de CTO en het samenwerkingsverband Jarenlang was Katja Walstra voorzitter van de Commissie Toelaatbaarheid Onderwijsvoorzieningen (CTO), maar vanaf begin 2021 is ze senior beleidsadviseur bij het samenwerkingsverband. Ze blikt terug op 6 jaar passend onderwijs en kijkt vooruit naar haar nieuwe rol.
‘We hebben meer expertise naar de scholen toegebracht en de samenwerking tussen scholen is verbeterd’
Je gaat van voorzitter CTO naar beleidsadviseur. Vanwaar deze stap? “De Commissie Toelaatbaarheid Onderwijsvoorzieningen (CTO) wordt vaak aan het einde van een traject met een kind ingeschakeld, bijvoorbeeld om te kijken of het kind naar het speciaal onderwijs kan. Vaak is dan alles al geprobeerd. Als beleidsadviseur heb ik straks juist veel meer invloed op het begin van het proces; hoe gaan we bepaalde dingen als samenwerkingsverband aanpakken? Mijn rol als voorzitter CTO voelt comfortabel, de rol van beleidsadviseur is nieuw, buiten mijn comfortzone en daarom best spannend. Voor het samenwerkingsverband is deze rol trouwens ook nieuw; deze functie is gecreëerd om verder te kunnen verdiepen en ontwikkelen. Mij is gevraagd of ik deze rol op mij wil nemen. Nou, graag!” Hoe kijk jij terug op zes jaar passend onderwijs? “Passend onderwijs hebben we vanaf 2014 opgezet. Het concept staat en draait goed, en vraagt op dit moment om doorontwikkeling. Bijvoorbeeld in dekkend aanbod in de regio, het opzetten van een nieuw ondersteuningsplan
voor de komende vier jaar en het thema thuiszitters en onderwijs-zorgarrangementen. Wat goed is, is dat we de thuiszitters veel beter in kaart hebben dan voor de invoering van passend onderwijs. Er is meer zicht op ze, en er wordt beter op gehandeld. Ook zie ik een betere samenwerking tussen gemeenten en onderwijs. Door de invoering van passend onderwijs hebben we hier een impuls aan kunnen geven. Ik denk dat de scholen nog meer handelingsgericht zijn gaan werken - daarmee bedoel ik dat het ze beter lukt om de kinderen langer op een goede manier te begeleiden. De ouderbetrokkenheid is vergroot. De doorgaande lijn vanuit de voorschoolse voorziening naar school is verbeterd. En waar ik ook trots op ben, is dat we de slagboomdiagnostiek hebben losgelaten, en altijd echt gaan voor de beste onderwijsplek voor het kind. Bij de invoering van passend onderwijs hebben we daarin de ruimte gekregen om keuzes te maken, en die hebben we ook genomen. Er is meer ruimte gekomen om kinderen op hun eigen school te begeleiden, we hebben meer expertise naar de scholen toegebracht
Katja Walstra
en de samenwerking tussen scholen is verbeterd. Niet alleen binnen besturen, maar ook bestuursdoorbrekend. En ik zie ook dat er een steeds betere samenwerking komt tussen zorg, onderwijs en gemeenten. Het is nog pril, maar er zit groei in.” Een en al positiviteit dus? “Over het algemeen zeker. Ik heb mijn werk als voorzitter CTO altijd met veel plezier gedaan. Natuurlijk is het niet altijd pais en vree - als CTO hebben we een kritische rol en worden we geacht te filteren voor wie het speciaal onderwijs en speciaal basisonderwijs geschikt is. Wij staan daar niet altijd hetzelfde in als scholen en we spreken scholen er ook op aan als ze hun ondersteuningsbudget niet ten volle benutten, of als ze hun werk niet goed of niet goed genoeg hebben gedaan. Ik zal niet ontkennen dat er af en toe frictie is geweest. Maar over het algemeen ben ik trots op en positief over de samenwerking met scholen. De lijnen zijn kort en ze weten me te vinden.” Wat ga je in je nieuwe rol als eerste aanpakken? “Bovenaan de agenda staat het dekkende netwerk in de
regio. We hebben veel soorten onderwijs, maar er zijn altijd kinderen die daar toch niet inpassen. Voor hen bedenken we aparte trajecten, de zogenaamde onderwijs-zorgarrangementen. Vaak gaan ze dan naar een zorgboerderij. Hoe organiseren we het onderwijs daar goed? Hoe houden we zicht op de kwaliteit? Het proces van toekenning loopt via de gemeente - hoe zorgen we ervoor dat die processen soepeler verlopen, zodat het kind eerder krijgt wat het nodig heeft? Door de geografie van Noord-Holland - we zijn aan drie kanten omsloten door water - missen we best wat instanties, waardoor we wat beperktere mogelijkheden hebben. Een aantal van onze kinderen moet best ver reizen naar buiten de regio. Hoe zorgen we ervoor dat we deze kinderen binnen de regio kunnen opvangen? Ook is er een groep die toch niet op te vangen is binnen het speciaal onderwijs, bijvoorbeeld wegens forse gedragsproblematiek. Zij hebben baat bij een kleinere zorgvoorziening, maar ons netwerk is daarin niet altijd dekkend. Ik wil graag kijken in wat voor traject we ze kunnen terugleiden naar passend onderwijs. Ook wil ik graag in gesprek
KopKrant, december 2020
9
PO
De Stelling
met scholengroepen waarvan we zien dat ze hun arrangementsgelden voor een deel op de plank laten liggen. Hoe kan het dat ze dat geld niet benutten maar eerder verwijzen, en wat hebben ze nodig? Tot slot moet er een nieuw ondersteuningsplan worden geschreven. Het huidige loopt tot 2022 en daarop vooruitlopend moeten we in gesprek met besturen, scholen en gemeentes over hoe we de komende vier jaar het ondersteuningsplan gaan invullen. Dat zal een groot deel van mijn werk behelzen. Zo’n nieuwe rol vind ik best spannend, maar ik ben natuurlijk al bekend in het netwerk en heb veel kennis. Een en ander is daardoor hopelijk makkelijker in beweging te krijgen dan wanneer er een nieuw, onbekend persoon in deze rol zou zijn neergezet.” Succes in je nieuwe rol, Katja! “Dank je wel. Ik wil echt heel graag nog zeggen dat ik de samenwerking met de leden van de CTO altijd heel fijn heb gevonden. Het is een club leuke mensen die echt deskundig zijn. Ik kijk met veel plezier terug op de goede samenwerking.”
Berith Blom nieuwe voorzitter CTO Berith Blom zal het voorzitterschap van de CTO
‘Afstandsonderwijs heeft de kloof tussen ouders en school verkleind en heeft ervoor gezorgd dat er meer wederzijds begrip is.’
begin 2021 van Katja overnemen. Ze vertelt: “Na jaren in het onderwijs als orthopedagoog werkzaam te zijn geweest, wil ik mij nu op een andere manier inzetten voor leerlingen. Als voorzitter Berith Blom
CTO wil ik een bijdrage leveren aan een passende onderwijsplek voor ieder kind. Het mooiste zou zijn
als ieder kind een fijne plek heeft op een reguliere school dichtbij huis, maar als dit niet haalbaar (meer) lijkt, wil ik graag samen met school, ouders en andere deskundigen in gesprek om te kijken wat het kind nodig heeft en wat dan wel de juiste plek is. Het welbevinden van het kind speelt daarin vanzelfsprekend een grote rol. Ik kijk erg uit naar deze nieuwe functie, waarin ik mijn kennis en
Vivianne Francken - leerkracht op De Fontein Texel, Den Burg Op basisschool De Fontein Texel zien we dat het wederzijds begrip tussen ouders en leerkrachten gegroeid is. Het elkaar leren kennen en de betrokkenheid onderling is vergroot. Anderzijds zien we ook dat het contact tussen de ouders en de school minder is. Het informele contact is afgenomen. Er vinden nu voornamelijk gesprekken plaats rondom de ontwikkeling van het kind. De drempel lijkt groter te worden voor ouders om contact op te nemen met school. Carina van der Hilst - leerkracht SO Antonius, Schagen “Afstandsonderwijs”, een begrip waar ik voor de corona niets mee had. Het woord afstand bracht bij mij veel weerstand. Onderwijs staat voor mij gelijk aan veiligheid en geborgenheid. Ik was ervan overtuigd dat ik dit door
ervaring goed kan inzetten.”
de afstand niet waar kon maken. Niets was minder waar.
In een volgende KopKrant zal Blom vertellen over haar eerste indrukken als nieuwe voorzitter CTO van het
Door het vele contact op afstand met ouders/verzorgers kreeg ik een kijkje in de keuken. Ouders/verzorgers waren meedenkend en kregen respect op de manier
samenwerkingsverband.
waarop wij hun zoon/dochter onderwijs gaven omdat ze er nu zelf actief mee bezig waren. Samen staan we sterker! Marijke Marees-Jimmink – leerkracht obs De Kei, Hippolytushoef
bepalen.
Nee. Als het goed is, is er geen sprake van een kloof. Wanneer de driehoek kind-ouder-school in balans is, is de drempel tot het zoeken van contact immers laag. Echter de ervaring leert dat de ene ouder eerder contact zoekt dan de ander, dus houd je dit als leerkracht in de gaten. Het afstandsonderwijs heeft, naar mijn mening, niet geleid tot meer wederzijds begrip. Wellicht zijn een aantal ouders zich er wel meer bewust van geworden dat het zelf snappen van de stof nog niet maakt dat je het ook goed aan een kind kunt uitleggen.
De CTO heeft een informatieve folder
Over de CTO De CTO is een onafhankelijke commissie van het samenwerkingsverband Kop van Noord Holland, die als belangrijkste taak heeft de toelaatbaarheid van leerlingen tot speciale onderwijsvoorzieningen te
gemaakt voor ouders van kinderen die extra ondersteuning nodig hebben.
Ga naar www.swvkopvannoordholland.nl/
Ouderbrochure
PO
Commissie Toekenning Onderwijsvoorzieningen (CTO)
primair-onderwijs/ouders/ouderbrochure-cto om de folder te bekijken en/of te printen.
Elk kind een passende onderwijsplek
Carina van der Hilst
Marijke Marees-Jimmink
10
KopKrant, december 2020
PO
Passend onderwijs op de Vliekotter
Nic, een jongen van inmiddels 12, met het syndroom van Down gaat sinds zijn vierde naar basisschool de Vliekotter op Texel. Na 8 jaar basisschool gaat hij naar voortgezet speciaal onderwijs. De school heeft continu gekeken hoe hij passend onderwijs kon krijgen en dat is heel goed gegaan door de driehoek met ouders. Kernwoorden: thuis nabij onderwijs, stapje voor stapje en altijd kijken naar de mogelijkheden. Onderwijsassistent Corna Makelaar en moeder Tamara vertellen.
‘Nic is zo enorm gegroeid op de Vliekotter en dat komt door de gezamenlijke aanpak’
Corna Makelaar is onderwijsassistent op de basisschool de Vliekotter in Oosterend op Texel en begeleidt Nic al zes jaar. Ze vertelt: “Nic kwam als peuter van vier bij ons op school. De eerste twee jaar werd hij door iemand anders begeleid, daarna heb ik het overgenomen. We hebben nooit een concreet einddoel met Nic voor ogen gehad. Wel hebben we steeds gekeken naar de mogelijkheden, en pasten we ons aanbod voor hem steeds aan. De eerste kleuterjaren lag de focus bijvoorbeeld vooral op het zelfredzaam maken van Nic. Denk aan zelf leren aan- en uitkleden, zelfstandig naar de wc, zijn eigen neus afvegen.
Dat ging steeds beter! En in zijn vierde schooljaar kon hij naar groep 3.” 1 op 1 begeleiding Vanaf groep 3 kreeg Nic onderwijs net als de andere kinderen uit zijn klas. Corna: “Maar wel op een niveau en manier die bij hem passen. We kijken steeds: wat is zijn niveau en hoe maak ik dit op maat. Tijdens het werkmoment ‘s morgens van 9 tot 10 geef ik hem 1 op 1 begeleiding, bijvoorbeeld 30 minuten taal, 10 minuten schrijven, 20 minuten rekenen. Natuurlijk is er tussendoor ook ruimte voor ontspanning. Van 11 tot 12 uur werkt hij aan opdrachten die hij uit een mandje haalt - in de mandjes zitten opdrachten op het gebied van taal, rekenen en schrijven. Dit doet hij zelfstandig, met een koptelefoon op en een buddyboard anders is hij te snel afgeleid. Dit is sinds groep 3 hetzelfde gebleven; we houden de opbouw van een gewone schooldag aan. Zijn klasgenoten zien Nic ook helemaal niet als een kind met beperking; pas na een paar jaar kwam de eerste vraag van een klasgenootje waarom ik Nic eigenlijk hielp. Lukt iets niet, dan kijken we wat we kunnen aanpassen. We hielden een lijnbaltoernooi, maar het spel van groep 5/6 is te moeilijk voor hem. Hij had tijdens het toernooi een rol door in de hal aan een tafel groente en fruit uit te delen.”
11
KopKrant, december 2020
PO
Boekbespreking: Omgaan met hoogbegaafdheid
Wat is jouw talent? -The Gifted Kid Book SeriesGloria van Donge Ondersteuning Vanuit De Meerpaal (school voor speciaal onderwijs aan zeer moeilijk lerende kinderen) in Den Helder kreeg De Vliekotter ambulante begeleiding in de ondersteuning van Nic. Corna: “De vragen die wij hadden konden we neerleggen en we kregen tips en handreikingen. Nic is ook wel eens geobserveerd. Ook ben ik een keer op de Meerpaal en het Linie College geweest om een indruk te krijgen hoe de kinderen daar les krijgen.” Volgende stap Corna vervolgt: “Nic voelt zich fijn op de Vliekotter omdat hij zichzelf kan zijn. Hij hoort er gewoon helemaal bij. En, hij leert niet alleen van zijn klasgenoten, zij leren ook van hem! Na de zomervakantie (het moment van schrijven is juni 2020, red.) gaat Nic naar het Liniecollege in Den Helder. Hij is helemaal toe aan een volgende stap. Wat ons met zo’n allen zover gebracht heeft? Altijd denken in mogelijkheden. Elke keer opnieuw kijken wat er nodig is en daarmee aansluiten bij Nic zijn onderwijsbehoefte. Zorgen dat hij overal kan meedoen, out of the box denken, bijvoorbeeld een schrijfschrift uitvergroten, wat op papier staat met concreet materiaal uitleggen, zodat hij de uitleg begrijpt. De samenwerking met Nics ouders was heel fijn. We stonden er hetzelfde in.” Applaus Nic’s moeder Tamara kan dat beamen: “Nic is zo enorm gegroeid op de Vliekotter en dat komt door de gezamenlijke aanpak. We hebben Nic bijvoorbeeld samen zindelijk gekregen door een consequente aanpak zowel op school als hier thuis. Hij heeft ook op school leren fietsen! Hij durfde nog niet los te fietsen. Soms werd hij spontaan geholpen door een oudere leerling. Geweldig toch? Dat hadden we zelf thuis niet kunnen bereiken. Hij heeft veel geleerd van de kinderen op school. De kinderen moedigen hem ook aan. Als hij met gym iets doet boven zijn kunnen krijgt hij applaus, waardoor hij weer groeit! Dat sociale aspect is heel belangrijk. Nic is nu 12
en toe aan een nieuwe uitdaging. Hij pubert, en zijn grote broer studeert in Leeuwarden. Nic wilde dat ook, dus na de zomervakantie gaat hij elke dag met de boot naar Den Helder, naar het Liniecollege. Heel goed voor hem, maar we vinden het ook jammer. School is nu zo dichtbij en vertrouwd. En als ik zie wat school met hem bereikt heeft; zonder de inspanningen van iedereen op de Vliekotter was hij nooit zover gekomen.” Update najaar: coronainvloed Na het schrijven van bovenstaand artikel liep het wennen, door de invloed van corona op het Liniecollege, anders dan gepland. Corna: “Ik zou een aantal keer mee gaan om te wennen, maar door corona was dat niet mogelijk. Uiteindelijk heeft Nic’s moeder Tamara hem de eerste week gebracht en gehaald, omdat de overgang anders veel te groot zou zijn. Dat ging gelukkig snel goed. Nic kende ook al een jongen van zijn oude school in het busje naar de boot. Op school zelf heeft hij een tijdje moeten zoeken naar zijn plek, maar inmiddels komt hij met enthousiaste verhalen thuis. Hij werkt in de tuin, kookt, bakt en neemt appelflappen mee naar huis en andere dingen die hij zelf heeft gemaakt. In het begin van het schooljaar miste ik hem ontzettend. Ik heb hem zes jaar begeleid, dus het duurde voor mij ook even om mijn draai weer te vinden. Was er geen corona geweest, was de overgang voor Nic, maar misschien ook wel voor mij wat makkelijker gegaan. Niemand kan er wat aan doen, maar het is niet anders. Al met al is het een mooie ervaring geweest."
‘De kinderen moedigen hem ook aan’
Wat is jouw talent? door Gloria van Donge is een boek voor jonge (hoog)begaafde kinderen en hun ouders. In dit boek zijn vijf boekjes gebundeld in een band. Dit prentenboek bevat vijf verhalen die de ontwikkeling van de eigen, unieke talenten van kinderen stimuleren, waardoor ze hun sterke punten leren waarderen. Na elk verhaal volgt een aantal pagina’s voor het kind met activiteiten en vragen, en een aantal pagina’s voor ouders (of leerkrachten) met informatie over het betreffende onderwerp en tips voor waar ze met het kind over kunnen praten. Dit boek helpt (hoogbegaafde) kinderen om een positief zelfbeeld te krijgen en zichzelf te accepteren zoals ze zijn. Elk verhaal draait om een cheetah met zijn of haar eigen talenten. De KopKrant interviewde schrijver Gloria van Donge uit Australië per e-mail. Wat is je eigen ervaring met hoogbegaafdheid? “Ik kwam er pas na mijn pensioen achter dat ik hoogbegaafd was, omdat mijn dochter me wees op de erfelijke component ervan. Zij had zelf ontdekt dat ze hoogbegaafd was tijdens haar werk, waarin ze leraren trainde in onderwijs voor hoogbegaafden. Het was voor mij een verrassing, maar het verklaarde veel van hoe mijn eigen levenspad was verlopen en er vielen allerlei puzzelstukjes op de goede plek, zowel voor mezelf als voor haar. Daarom was mijn dochter zo voorlijk als peuter, daarom stelde ze eindeloos veel vragen toen ze 3 was en daarom had ze zo’n intense compassie met haar klasgenoten.” Waarom dit boek? “Ik schreef het boek in eerste instantie om mijn dochter te helpen, maar later veranderde mijn motivatie en wilde ik alle hoogbegaafde kinderen en hun gezinnen helpen. Ik wilde dat ze zouden weten dat het oké is om hoogbegaafd te zijn. En dat het moeilijk is om hoogbegaafdheid te ontdekken, zeker als hoogbegaafde kinderen ervoor kiezen om hun vaardigheden te verbergen. Ik wilde dat ze wisten dat hoogbegaafde kinderen steun en acceptatie nodig hebben. Ik wilde ze handvatten geven om het gesprek over hoogbegaafdheid te kunnen beginnen.” Het boek kwam in 2017 uit. Wat voor reacties heb je op het boek gekregen? “Honderden mensen hebben ons laten weten wat ze vinden van het
boek. Wat we het vaakst horen is: “Ik wilde dat ik dit boek had gehad toen mijn kinderen klein waren!” Leraren gebruiken onze boeken in de klas om te helpen om hoogbegaafdheid bij een kind te herkennen. Ze gebruiken de verhalen om hoogbegaafde kinderen te ondersteunen in hun sociale en emotionele behoeftes, en om kinderen te laten oefenen met plannen, doelen stellen en om hun weerbaarheid te vergroten.” Wat is belangrijk in het omgaan met hoogbegaafdheid? “Het vroeg ontdekken van hoogbegaafdheid is belangrijk voor kinderen, om ze te kunnen valideren, om hun begaafdheid te beschermen en om hun sterke punten te erkennen. Voor ouders van hoogbegaafde kinderen is vroege ontdekking ook belangrijk, zodat ze de begaafdheid van hun kind kunnen herkennen, om ze te kunnen attenderen op dingen waar begaafde kinderen mogelijk tegenaan lopen en om ze goed te begeleiden. Leraren kunnen door vroege ontdekking het kind leren hoe te slagen, maar ook hoe te falen en hoe daarmee om te gaan, en hoe een ‘growth mindset’ te ontwikkelen. En dan nog iets: hoogbegaafdheid is er 24/7. Het is niet iets dat gebeurt op een dinsdag tussen 9 en 11 ‘s morgens.”
12
KopKrant, december 2020
Alle artikelen uit alle edities van de KopKrant snel en eenvoudig terug te vinden
Wilt u nog eens een oude KopKrant inzien? Of artikelen (vanaf 2014) over een specifiek onderwerp opzoe-
U kunt de tool vinden via www.swvkopvannoordholland.nl/primair-onderwijs/ actueel/kopkrant-artikelen
ken? Dat kan eenvoudig met onze handige tool. U kunt zoeken op diverse categorieën: zorg/jeugdhulp, indiceren & arrangeren, gedrag, uitdagend onderwijs, dyslexie, nieuwkomers, doorgaande lijn, bijeenkomsten, praktijkvoorbeelden en jonge kind/VVE.
Wilt u een hele krant terug lezen? Ook dat is mogelijk.
U kunt dan verfijnen met
U vindt een overzicht van
een zoekwoord via zoekop-
alle kranten (vanaf 2012) op
dracht of alleen zoeken op een zoekwoord (bij categorie selecteert u dan ‘geen
www.swvkopvannoordholland.nl/primair-onderwijs/ kopkrant-kranten
categorie’). U krijgt daarna de selectie die past bij uw zoekwoord waarna u het artikel of de hele krant waar het artikel in heeft gestaan, kunt lezen.
Colofon KopKrant is een initiatief van Samenwerkingsverband Kop van Noord Holland Projectleiding: Michiel van Lee Tekst, ontwerp en productie: Second Opinion, Leeuwarden Redactie: Jan Bot, Michiel van Lee Voor meer informatie over deze uitgave kunt u mailen naar: secretariaat@swvkopvannoordholland.nl De KopKrant staat ook op de website: www.swvkopvannoordholland.nl Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opname of enige ander manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Inkopper Te slim in de kop Onderwijsjurist Fleur Terpstra spant een zaak aan bij het College voor de Rechten van de Mens met de vraag: “kan hoogbegaafdheid in het onderwijssysteem als handicap worden aangemerkt?” Dat het zover moet komen.
De opinies in de kranten en sociale media, zowel vanuit het onderwijsveld als vanuit ouders, buitelen al snel over elkaar heen, maar de breed gedeelde conclusie is, dat hoogbegaafdheid natuurlijk geen handicap maar een talent is. Uit de vele wrange voorbeelden van thuiszittende hoogbegaafden blijkt dat passend onderwijs hiervoor te vaak geen passende oplossing heeft. Dat de samenwerkingsverbanden hierbij een cruciale rol spelen lijkt me evident. En dat ze daarbij verschillend opereren eveneens. Schrijnende verhalen uit de praktijk onderschrijven dat. Enkele jaren terug raakte ik beroepsmatig betrokken bij een dergelijk ‘geval’. Joris (niet zijn echte naam) zat in groep 4 en was door een externe deskundige gediagnosticeerd als hoogbegaafd met een harmonisch profiel. Plaatsing in groep 5 werd aanbevolen. Zijn leerkracht zag dat echter anders en Joris werd zienderogen ongelukkiger. Uiteindelijk adviseerde de huisarts hem niet langer naar die school te laten gaan, dus meldden de ouders hem ziek en gingen zij op zoek naar alle mogelijke oplossingen, zodat Joris in afwachting van een permanente oplossing toch onderwijs zou krijgen. De school bracht het in het kader van haar zorgplicht niet verder dan het aanbieden van werkboekjes uit groep 4. Intussen werd het samenwerkingsverband ingeschakeld om bij te dragen aan een structurele oplossing. De wensen van de ouders en de aangedragen mogelijkheden correspondeerden echter niet. Uiteindelijk opteerden de ouders voor een voltijds hoogbegaafdenschool buiten de regio, maar intussen waren er al maanden verstreken en hadden zij fikse kosten gemaakt voor de tijdelijke oplossingen. Wie zou daarvoor opdraaien? En daar wreekte zich de constructie van dit samenwerkingsverband, waar het beschikbare geld wordt beheerd door de scholengroepen. Een ondersteuningsaanvraag kon alleen door de school worden gedaan, maar die deed dat niet. Impasse. “Hoe zit dat eigenlijk in De Kop?”, vraag ik later dat jaar aan de toenmalige coördinator. “Kijk, juist om dit soort situaties te vermijden, hebben wij altijd een potje achter de hand om te zorgen, dat om deze redenen geen enkel kind in de kou blijft staan,” antwoordt hij trots. Uit de berichten van de minister blijkt dat potje bij sommige samenwerkingsverbanden zelfs erg groot te zijn. Dat een school niet altijd de juiste inschatting maakt of adequate mogelijkheden heeft, valt nog wel te begrijpen. Zodra een kind echter een geval wordt en een samenwerkingsverband geen middelen heeft om onafhankelijk keuzes te maken, raken we ver van huis. Joris heeft twee jaar later inmiddels in het vo zijn geluk hervonden in een speciale Gymnasiumklas voor hoogbegaafden. Ruud Musman