Watersport Moervaart Magazine Juli 2022

Page 1

MOERVAART - magazine Driemaandelijks ledenblad van Watersport Moervaart vzw - Wachtebeke – Jaargang 40 – Juli 2022

BBQ in Nieuwendorpe

Bezoek Droogdokkensite Antwerpen

Kapitein Zeppos?

Afzendadres: Leeweg 4 – 9270 Laarne V.U. Beernaert Jef

P509300 Afgiftekantoor 9270, Laarne


TELEFOON

HET BESTUUR Beernaert Jef Daens Marc De Rouck Armand Van Houteghem Charles De Witte Jurgen Cappaert Jo

Voorzitter Secretaris Penningmeester Havenmeester Werkgroep Toervaren

0474 317 559 0473 291 879 0496 342 479 0477 460 983 0496 581 374 0496 656 968

INHOUD Juli 2022

Blz 2 Inhoud Blz 3 Voorwoord Blz 4 VOOR U gelezen of gehoord Blz 6 Kapitein Zeppos

Zetel / Redactieadres: LEEWEG 4 9270 LAARNE e-mail: watersport.moervaart@proximus.be Blog: watersportmoervaartnieuws.blogspot.com Ondernemingsnr. 0424. 080. 436 RPR Gent afdeling Dendermonde

Blz 10 We wuiven de winter uit Blz 12 Loods aan boord Blz 15 Grensoverschrijdend Blz 17 Schipper, mag ik overvaren?

WERKTEN MEE AAN DIT BLAD: Jo Cappaert & Hilde Haus Chris & Christine Van Peteghem Firmin Gins Armand De Rouck Eartha Dereuddre Jef Beernaert

Watersport Moervaart vzw of de uitgever zijn niet verantwoordelijk voor onjuiste, onvolledige of ontbrekende vermeldingen. Niets uit dit Watersport Moervaart magazine mag overgenomen worden zonder schriftelijke toestemming van de auteur.

Blz 19 Einde van een tijdperk in zicht Blz 22 Hoppend langs 11 steden Blz 26 Hemelvaart toertocht

Waarvoor DANK!

Tijdens het ‐WEEKEND Za 17 en zo 18 sept 2022 We meren af in VPF haven Lindenlei Muziek, animatie, bootjes, vriendschap. Een hapje, een drankje & vuurwerk!

Op toervaart met

Watersport Moervaart

TIP VOOR DE LIEFHEBBER

De meest imposante zeilschepen ter wereld arriveren op 22 juli aan de Antwerpse kaaien. Vier dagen lang sieren deze historische schepen de Scheldekaaien en de dokken van het Eilandje. Er is volop randanimatie en sommige schepen kunnen bezocht worden. Op 25 juli varen de schepen af onder zeil. Spektakel verzekerd! 2


Zorgeloos!

Z

onder meer toeval!

Dit woordje vooraf wordt geschreven op de mooie avond van de langste dag van het jaar, uiteraard met de bedenking dat vanaf morgen telkens een ietsepietsie van elke dag wordt afgepeuterd. Maar niets getreurd, het is ook de eerste dag van de zomer en dat kan tellen. In de lente kenden we reeds enkele zomerse puf-dagen waar de temperaturen in de hoogste regionen vertoefden. Dat belooft voor de komende weken! Water sparen zal allicht ook deze keer de opdracht worden. Maar we blijven positief denken, in hoogste nood drinken we wel een glaasje wijn. Dringend moet dit clubblad de deur uit zodat we kunnen afvaren naar vreemde oorden. Vakantie, jaarlijks kijken we er toch massaal naar uit? Telkens opnieuw wordt het een springen en vliegen om alles klaar te stomen zodat we enkele weken onbekommerd onderweg kunnen blijven. Laat het gras maar groeien. De prijs van de diesel laten we niet aan ’t hertje komen, dat doen we wel de dag dat er getankt wordt en onze tank is nu nog bijna vol. Who cares! Het leven is kort en, naar alle waarschijnlijkheid, éénmalig. Een heel klein beetje van het leven profiteren mag wel eens. Waar of hoe je ook uw vakantie doorbrengt, we wensen ieder een stressloze tijd toe, gespeend van malheuren, stremmingen of defecten. Maar we denken natuurlijk al iets verder. In september moet er ook ‘geleefd’ worden. Noteer alvast twee weekends in de reeds beduimelde agenda: op 17 en 18 september trekken we met toertocht-Jo op stroppentocht naar Gent waar het OdeGand Festival plaatsvindt. En tijdens het laatste weekend van september, 23, 24 en 25 september om precies te zijn, zijn we uitgenodigd bij onze verre buren, net over de grens, bij WV ‘t SAS in Sas van Gent, waar het sluiten vaarseizoen VPF plaatsvindt. Volgens horen zeggen van iemand die het weten kan staat er een mooi programma op de lei geschreven. Dat we van Wachtebeke talrijk zullen aanwezig zijn? Vaneigens dadde! In dit clubblad vind je naar gewoonte een mengelmoesje aan verhalen, deze keer zonder veel techniek. Dat sparen we op voor de herfstdagen, en die zullen zich vlugger weer aanbieden dan we wensen. Veel leesgenot en Geniet van de zomer! Het Watersport Moervaart Team

Ga je langer dan een paar dagen op stap, laat het weten aan havenmeester Charles aub.

Laat uw wagen geen wekenlang langs het jaagpad staan, de wegenwerken zijn nog niet af!

Vertrek je op reis, laat zeker niet na om de mogelijke stremmingen langs je vaarroute te controleren. Goede reis! 3


GEBUNDELDE BERICHTEN

VOOR U

GELEZEN OF GEHOORD!

De rubriek ‘Voor u gelezen of gehoord’, heel lang geleden door Abel Van de Velde in het clubblad-leven geroepen, heeft eigenlijk de bedoeling om allerhande nautische weetjes en berichten tot bij de leden te brengen. Jammer genoeg zijn hierbij van langs om meer negatieve berichten waarvan we ons verplicht voelen om ze te brengen. Zo is het eerste berichtje hieronder er al eentje die ons nog maar eens zorgen baart, een beslissing van de Vlaamse Waterweg nv. die zonder extra duiding niet te begrijpen is. Wij beloven onze uiterste best te doen om alleen positief nieuws te brengen, als de Vlaamse Waterweg nv. nu ook eens wilt meewerken zou dat mooi zijn.

DAMBRUG Zongevoelig??? Er verscheen op 18 mei 2022 een scheepvaartbericht waarin we de vrolijke melding kregen dat de Dambrug in Moerbeke niet meer bedient wordt zodra het 25°C is, ook als ze niet vast zit. Deze beslissing ging in op 18 mei en loopt al zeker tot 31 augustus, m.a.w. de zomer lang! Een reden wordt niet vermeld. Is uitzetting van de brug bij hoge temperatuur de zorg waardoor ze niet kan gedraaid worden? Dat is maar moeilijk te begrijpen. Zeker niet bij amper 25°C. Als je ruwweg rekent zet een stalen overspanning van 20m bij een temperatuurverschil van 25°C amper 5 mm uit. Die oude brugjes zullen allicht al wat meer speling hebben. (Door stralingswarmte kunnen temp. wel hoger oplopen). Een grote onderhoudsbeurt dringt zich na jaren intensief gebruik wel op en daar wringt het schoentje want dat kost centen. En geld ophoesten voor louter passage van pleziervaart, dat is veel gevraagd. Een beetje zonnebrandolie factor 30 misschien? Doet wonderen… mijn gedacht! Maar in elk geval, vanaf 25°C wordt de Dambrug niet meer gedraaid. Je houd er maar beter rekening mee. Wil je deze zomer de mooie tocht naar Lokeren maken, doe dit dan met de ochtenddraai, dat moet nog net lukken! En terugkeren? Eerst een kaarsje branden voor Sint Nikolaas, patroonheilige van de varenden, maar die heeft het al zo druk. OPMERKING: Niet enkel de Dambrug wordt bij hogere temperaturen gestremd, o.a. ook de Tolpoortbrug in Deinze en Wondelgembrug in Gent hebben vlug last van een zonneslag. Voor de waterwegbeheerder een gemakkelijke en goedkope oplossing door gewoon niet te draaien, maar evenmin een idiote regeling waarbij problemen niet opgelost maar aan de kant geschoven worden. Wat is er toch aan de hand???

HUISHOUDELIJK AFVAL Geen gratis voorzieningen meer aan sluizen Nu we toch op de negatieve molen zitten: In Vlaanderen kan je bij de sluizen niet meer gratis terecht met uw huishoudelijk afval. Dat was vorig jaar op de meeste locaties reeds het geval, maar nu is het overal ‘OVER EN OUT’. De eerste watersportvereniging die je aanloopt wordt de gelukkige ontvanger. De boel in het water kieperen doen we natuurlijk niet, ’t is te zeggen, dat mogen we hopen. Al weten we allemaal wel dat we met regelmaat opnieuw drijvende grijze afvalzakken zullen ontmoeten zoals dat vroeger het geval was. En die komen lang niet allemaal van pleziervaarders, in tegendeel. We zetten een flinke stap terug in de tijd. JAMMER! Betalend uw afval kwijt geraken kan op sommige sluizen via de app. Connect4shore. -

4

Download éénmalig de Connect4Shore app in de App- of Google Play Store en registreer je. Open de app en selecteer de juiste afvalcontainer of voer het containernummer in. Kies ‘open’ om de container te openen. Nadat je je afval hebt afgevoerd sluit de container automatisch. Je hoeft hiervoor niets te doen. Betalen doe je achteraf via je maandelijkse factuur. !!! Papier, glas en PMD kunnen wel nog gratis afgegeven worden op sommige sluizen.


RECHT DOOR ZEE Maritieme tentoonstelling in SteM (Sint Niklaas) Nog tot 11 september loopt er een tentoonstelling over navigatie vanaf de jaren 1500 tot vandaag. Navigeren zonder GPS, zonder Google Maps, alleen met de zon, de sterren en met wat geluk een sextant en redelijk juist lopend uurwerk aan boord. We kunnen het ons niet voorstellen. In het SteM zal deze tentoonstelling je door de tijd leiden. Animaties, replica’s en interactieve schermen zullen je onderdompelen in de sfeer van de scheepvaart. Hoogtepunten van de tentoonstelling zijn onder meer handgeschreven manuscripten en portolaankaarten, een gedeeltelijk nagebouwde scheepsbrug van een historisch marineschip, het oudste astrolabium (hoekmeter voor sterrenkunde) ter wereld in Sanskriet (oud-Indisch), handgemaakte curiositeiten van verveelde bemanningsleden aan boord en één van de grootste verzamelingen sextanten in privébezit. Een mooie uitstap op een mindere zomerdag en niet ver weg, het is maar dat je het weet.

IN EN ROND GENT Wild afmeren verboden In een scheepvaartbericht (Nts 2022/1192/00) van 10 juni 2022 verscheen het volgende: Meulestedebrug

K1

In de binnenstad Gent is er een algemeen verbod om ligplaats te nemen. Uitzonderingen zijn beroepsvaart en vergunningen, toelatingen en concessies uitgevaardigd door De Vlaamse Waterweg. Dit verbod is op terrein aangeduid met signalisatie aan Sluis K1, K2, E3 en Meulestedebrug (de invalswegen).

Portus Ganda Krook

Dit betekent dat er plaatselijk geen extra signalisatie is. Het scheepvaartbericht omvat verder alle technische beschrijvingen van waar niet mag afgemeerd worden (zie ook de donkerblauwe lijnen op de schets hiernaast). Zo is het o.a. ook verboden voor pleziervaart om af te meren aan de mooie kademuur aan de Krook bij de nieuwe bibliotheek, aan de lange (hoge) kaaimuur aan de Visserij of aan de mooie steiger aan het Keizerpark. De bootjes van Gent, die als passagiersvaart voldoen aan de beroepsvaartregel, mogen dit wel.

VPF Lindenlei K2

Keizerpark & Brusselsepoortsluis

E3

De havens aan de K2, Portus Ganda, de VPF passantenhaven en Yachtclub Merelbeke hebben gelukkig een vergunning, dat zijn dan ook de enige plaatsen waar we mogen afmeren als pleziervaarder.

HET DUVELTJE Draaikolk nabij Perkpolder Ter hoogte van Hansweert maakt de Westerschelde bij het Zuidergat een heel sterke bocht waarin enkele zandruggen liggen. Door het spel van water, eb en vloed ontstaan daar onregelmatige dwarsstromen die enkele honderden meters verderop veranderen van richting en een draaikolk vormen. De kolk meet een diameter van anderhalve km. Tijdens giertij, een springtij die door een bepaalde stand van zon en maan t.o.v. de aarde versterkt wordt, is het effect extra groot. Het effect van een giertij duurt een klein uur. Op dat moment kan de stroming in de draaikolk zo sterk zijn dat grote zeeschepen uit koers lopen. Naar verluid is het zaak om te proberen niet te reageren op de koersafwijking want enkele honderden meter verderop krijgt het schip de stroming van de andere kant en komt het bijna automatisch weer op koers. Als de stuurman wel corrigeert kan het daarbij zomaar gaan dwalen en op een bank vastlopen (zoals het reeds in het verleden gebeurde). Een aangepast radarsysteem moet de verkeersleiders de kolk beter leren kennen zodat meer specifieke info kan doorgespeeld worden naar de loodsen die onderweg zijn met hun reuzegommen.

5


De Zeppos-auto Amphicar 770

Tekst & foto’s Jef Beernaert

B

egin april maakten we, naar onze voorjaarlijkse gewoonte, op 4 wielen een tripje door Frankrijk. Zoals het bij liefhebbers van de waterweg allicht in de genen zit zochten we met regelmaat overnachtingsplaatsjes langs één of ander kanaal. Daarbij kwamen we, niet helemaal toevallig, in Baye terecht. Dat is het hoogste waterpand in het Cnl du Nivernais, vlakbij het souterrain van La Collancelle. Daar is bij het meer in Baye een verhuurhaventje met alles op en aan, ook een boothelling. Het weer was dan wel voortreffelijk maar het verwonderde ons toch dat zo vroeg op het jaar er reeds zoveel beweging was op het water. De sluisbedieners hadden hun handen vol. Maar wie we helemaal niet hadden verwacht passeerde plotseling zomaar voor onze neus: “Kapitein Zeppos!”

In die ene seconde worden we een kleine 60 jaar terug gekatapulteerd op de tijdslijn. Voor de meeste van mijn leeftijdgenoten, laat ons zeggen die met het “Nonkel Bob Syndroom” (er bestaat blijkbaar ook een Samson-syndroom) is de auto uit de jeugdserie de Zeppos-auto. Het begindeuntje, de oorworm “living it up’ van Bert Kaempfert, is dan ook ontegensprekelijk het Zeppos-lied. Voor mij persoonlijk behoort de tv-serie, samen met het Zandmanneke en Kraakje, tot mijn oudste tv-herinneringen. Uiteraard konden we niet nalaten om de Amphicar 770, want dat is de echte naam van het voer-vaartuig, eens van dichterbij te bekijken. De trotse Franse eigenaar was verwonderd met onze herkenning. Het is eigenlijk niet voor het eerst dat we een Amphicar 770 zien. In Parijs staat er al jaren een exemplaar te pronken op een woonbarge langs de Seine. Maar het is de eerste keer dat we er daadwerkelijk een zien varen. De reden hiervoor zal straks wel duidelijk worden.

Razend actueel! Met de nieuwe film “Kapitein Zeppos – Het Mercatorspoor” wordt het oude autootje, of is het een boot? weer van onder het stof gehaald. Carry Goossens wordt de kapitein en neemt daarmee de plaats in van de al lang overleden Senne Rouffaer maar het zeer opvallende vervoermiddel uit 1962, door Kapitein Zeppos verkozen in de tweede en derde reeks, is wel weer van de partij.

6


Het Amerikaanse DUKW Amfibievoertuig van GM

Schwimmwagen Ook den Duits had amfibievoertuigen, zij noemden het zo mooi een “schwimmwagen”. Een van die Duitse ontwerpen zou model staan voor de ‘Zeppos-auto’ Het meest geproduceerde model had als basis, hoe kan het ook anders, de VW Kever (KdF wagen). Erwin Komenda, carrosserieontwerper bij Porsche, was de ontwerper en liet het patenteren.

.

Amfibievoertuigen Zoals zo velen leefde ik lang in de waan dat het amfibiewagentje van de Kapitein speciaal voor de jeugdreeks werd gemaakt die in 1964 voor het eerst op de toenmalige zwart-wit-beeldbuis kwam (het eerste jaar nog zonder de amfibiewagen). Maar dat is niet het geval. De Amphicar 770 was zomaar te koop en is tot nu toe wel uniek in die zin dat het zowat de enige echte amfibie-auto is die in serie werd gemaakt voor burgerdoeleinden. Eerdere amfibievoertuigen hadden een uitgesproken militaire functie. Iedereen kent allicht de Amerikaanse landingsvoertuigen uit WW2 (foto boven), de officiële naam was DUKW, uiteraard werd het ding al gauw Duck genoemd. Het was een log en lelijk ding maar uiterst degelijk en zelfs zeewaardig vervoermiddel waarmee manschappen en materieel tijdens de invasie aan land werden gebracht en waarmee tot nog voor enkele jaren excursies werden ingericht aan onze kust. De DUKW werd na de oorlog trouwens door heel veel naties (Rusland, Brazilië…) gekopieerd.

De VW Schwimmwagen Type 166 was een snel, wendbaar en best wel mooi voertuig, speciaal voor verkenners die vóór de legertroepen uit reden. Het was geschikt voor de oversteek van sloten, meren en riviertjes maar niet voor groot water of de zee. Het had een vierwielaandrijving en kon daarmee prima door elk terrein. Er zijn in de Volkswagenfabrieken ongeveer 15000 van die wagens geproduceerd, bij Porsche een duizendtal. Daarmee is het allicht de meest geproduceerde amfibieauto ooit, maar er blijven er niet veel meer van over. Ze worden gekoesterd en zijn nu heel duur. De DUKW kan je maar moeilijk een auto noemen, maar er zijn er wel ruim 20000 van gemaakt. De techniek van de VW 166 was heel basic, de productiekost was laag. Hij had een luchtgekoelde Kevermotor in een speciaal ontworpen gestroomlijnde carrosserie. Het kantelbare staartstuk met schroef werd rechtstreeks door de krukas aangedreven via het koppelstuk waarmee de motor in noodgevallen kon aangezwengeld worden. Meer was het niet. Achteruit varen kon niet en er was geen neutrale stand. Zolang de motor draaide werd vooruit gevaren. Om achteruit te varen werden standaard een stel peddels voorzien. Er was geen roer, er werd gestuurd met de voorwielen en dat ging verbazend goed. Het was een simpele goedkope auto, gemaakt van oorlogsstaal, berekend om enkele weken mee ten strijde te trekken.

Opklapbare schroef

Er staat een exemplaar in het fantastische privé automuseum van D’Ieteren in Vorst waar trouwens ook een van de allereerste prototypes van de KdF ‘Kraft Duhr Fruede -wagen’ (Kever) staat. Als je er ooit de kans toe krijgt, zeker het bezoeken waard. Toch diende die VW Type 166 niet als basis voor de Amphicar 770. De Duitsers hadden nog een tweede model, een type dat te duur uitviel en daardoor niet zo in de smaak viel voor massaproductie bij de grote SS-bazen.

Duitse schwimmwagen, de VW ‘KdF type 166’

7


De TRIPPEL SG-6 In Duitsland liep een zekere Hans Trippel rond (ik ken mensen die maar wat graag met zo’n naam door het leven willen gaan). Hij was als jongeling al gebeten door auto’s en had zelfs een korte carrière als autocoureur. Al heel vlug nam hij het idee op om een auto te maken die ook kon varen. Hij zou met zijn eigenzinnige ontwerpen nooit heel grote successen boeken maar werd een buitenbeentje in de automobielindustrie. In 1932, op 26 jarige leeftijd, bouwde hij een oude DKW om. Hij maakte een aluminium carrosserie en slaagde er, na enkele ‘onderwaterervaringen’, in om boven water te blijven en met de auto te gaan varen. De auto trok al heel vlug de aandacht van het ministerie voor oorlog en hij kreeg een toelage om de ontwikkeling verder te zetten. Hij kwam in 1938 met de Trippel SG-6 op de proppen. Een mooi gestroomlijnd sportwagentje waarmee hij 130 km/uur haalde op de weg en aan 18 km/uur door het water sjeesde. Er lag een ADLER- motor in (bekend auto- en motorfietsenmerk) met een versnellingsbak die gesynchroniseerd kon overgeschakeld worden op de schroef.

Amfibie TRIPPEL SG-6 Militaire versie

Trippel zwaaide de scepter over 3000 werknemers, zonder twijfel waren daar gedeporteerden bij. Er werden in de Bugatti fabriek, buiten de amfibiewagens, ook bommen en granaten geproduceerd. De auto’s die hij maakte waren een stuk verfijnder en veel duurder dan de VW-Schwimmwagen. De ‘grote bonzen’ pakten er maar al te graag mee uit om wat propaganda te maken voor ‘het Duitse ideaal’. Er zouden er een 1000 tal gemaakt worden tijdens de oorlog.

De Trippel SG-6 amfibiewagen is zonder twijfel de basis voor de Amphicar 770. Na de oorlog

1938: de mooie TRIPPEL SG-6

Trippel had een klein bedrijfje waar zijn auto’s ontwikkeld en gebouwd werden maar toen brak de oorlog uit. De man leek een vurig nationalist. Hij werd Obersturmbannführer en was lid van Hitlers adviesstaf. Als trouw SS-er kreeg hij de Bugatti-fabriek in Molsheim, Elzas, als speelterrein. De werktuigmachines die door Ettore Bugatti naar Bordeaux werden verhuisd in een poging om aan de Duitse terreur te ontsnappen, werden teruggehaald en Trippel begon met de productie van twintig amfibieën per maand. De militaire Trippel SG-6 kregen uiteraard een minder frivool uiterlijk en een 4-wielaandrijving, functioneel voor militaire doeleinden. Ze werden gemotoriseerd met de moderne 2,5-liter - 6 cilinder Opel-Kapitän motor.

8

Obersturmbannführer Trippel werd na de oorlog beschuldigd voor oorlogsmisdaden en mocht drie jaar lang gratis op water en brood, hij kon samen met heel wat collega’s gaan brainstormen in de gevangenis van Rastatt. Na zijn vrijlating kreeg hij verbod om nog speciale voertuigen te ontwikkelen of te maken, een regel die de meeste producenten van nazioorlogsmateriaal werd opgelegd. Na de processen in 1949 verdwenen veel van die regels onder tafel. De rusteloze ingenieur bracht zijn tijd door met het ontwerpen van prothesen voor oorlogsinvaliden. Maar bloed kruipt waar het niet lopen kan, begin jaren ’50 begon Trippel weer met zijn oude passie: het bouwen van auto's. Hij ontwierp verschillende modellen maar vond geen enkele producent die ze in serie wilde bouwen.

The Amphicar Corporation Allicht een beetje ten einde raad viel Trippel eind jaren ’50 terug op zijn amfibieproject, hij stak het intussen 20 jaar oude ontwerp in een nieuw modern kleedje.


Niet voor het eerst vind hij hulp bij zijn oude nazivrienden om zijn project op poten te zetten. De steenrijke industrieel Harald Quandt financiert het project. Vader Quandt maakte fortuin in WO1 met een munitiefabriek. In WO2 werd de familie Quandt allicht de rijkste van Duitsland. Ze maakten gretig gebruik van ‘gratis werkvolk’. Ze waren eigenaar van onder andere VARTA met aandelen in Daimler-Benz en zijn tot vandaag de grootste aandeelhouder van BMW. De moeder van Harald hertrouwde na haar scheiding met Goebbels, ze kregen samen nog 6 kinderen die ze vermoorde voor ze samen met Goebbels zelfmoord pleegde in de befaamde bunker. Dit heeft niets met de auto te maken maar schetst de leefwereld en kennissenkring van Trippel. In 1960 werd een bedrijfje opgestart met de naam ‘The Amphicar Corporation’. Het bedrijfje had verder geen bindingen met de andere bedrijven van Quandt. De productie van de Amphicar werd opgestart in een voormalige munitiewerkplaats in Karlsruhe.

Het Amphicar-770 concept Tussen 1961 en 1968 werden welgeteld 3878 auto's geassembleerd. In werkelijkheid werden een lot onderdelen voor 25000 eenheden gemaakt, maar de assemblage gebeurde op bestelling. Zo kan het zijn dat een auto bouwjaar 1968 heeft terwijl de onderdelen reeds in 1961 van de band liepen. In 1968 crashte het privé vliegtuig en overleed Harald Quandt, dit betekende het definitieve einde van het Amphicar project. De onderdelen die op voorraad waren werden opgekocht door een Amerikaan. 90% van de geproduceerde auto’s werden trouwens in Amerika verkocht.

Onder de achterbumper zitten de twee schroefassen met schroef zonder roer. Sturen gebeurt ook hier met de voorwielen. Met een snelheid van 7 mph op het water en 70 mph op het land werd de wagen al snel bekend onder de naam "Model 770". De rijeigenschappen zijn, met de korte wielbasis, eerder pover te noemen en varen kan hij wel, maar de wagen gedraagt zich in het water weinig wendbaar. Telkens na een vaartochtje moet extra gesmeerd worden, helemaal waterdicht is hij trouwens niet (zijn voorganger, de SG-6, had geen deuren). De Amphicar verwierf door de jaren heen een echte cultstatus en is ondertussen een zeldzaam verzamelobject geworden. De auto verscheen in verschillende films, video's en was zelfs te zien in de klassieke Britse tv-serie De Wrekers en Bassie en Adriaan reden er ook wel eens mee.

Bij ons is en blijft hij natuurlijk, ondanks zijn zeer duistere voorgeschiedenis, de auto van Kapitein Zeppos .

De Amphicar 770 is een tweedeurs cabriolet, typisch gemodelleerd naar de tijdsgeest van begin jaren ’60. Hij wordt aangedreven door de Britse motor uit de legendarische Triumph Herald, en die staat niet direct bekend als “de beste motor ter wereld”. Hij heeft in tegenstelling tot zijn voorganger, de SG-6, geen 4wielaandrijving. Wel een speciale maar toch simpel uitgevoerde versnellingsbak met vier versnellingen, waarmee gelijktijdig of onafhankelijk de wielen en 2 propellers aangedreven worden. De auto kan ook achteruit varen. De carrosserie is van staalplaat met de keuze uit vier kleuren: wit, rood, blauw of groen.

9


1 Mei toertocht

Tekst: Jo Cappaert Foto’s Christine & Chris

WE WUIVEN DE WINTER UIT

IN NIEUWENDORPE

H

eel de week wordt besteed aan de voorbereidingen voor de start van het nieuwe vaarseizoen. De opknapwerken aan de boot zijn effe gestaakt, de motoren worden geolied, er wordt duchtig met de vetpomp gejongleerd, boven de luiken wordt een heuse grote kuis gedaan en de buitenkant krijgt de nodige grondige schrobbeurt. De Yester staat er weer op zijn zomers bij, klaar voor hopelijk vele uren vaarplezier. De nodige attributen voor een weekend op het water zoals proviand, kleding, beddengoed, worden al laverend tussen mastodonten van kranen en tractoren aan boord gebracht, er zijn nog steeds werken aan de gang in onze haven wat voor heel wat hinder zorgt, met stof of modder als toemaatje. Vrijdag in de late namiddag rest mij alleen nog de drinkwatertank te vullen, eigenlijk zou dat afwaswater moeten genoemd worden… en zie ‘en passant’ dat onze sympathiserende leden die dit weekend meevaren reeds gearriveerd zijn. Het eerste vaarweekend van 2022 kan beginnen.

Met drie boten tegelijk kunnen we versast worden. Zoals afgesproken met Andre, de havenmeester van Nieuwendorpe, laat ik hem weten dat we op komst zijn, waarop hij ons de melding meegeeft dat we ons voorbij de sluis goed aan BB moeten houden omdat er een ondiepte zit.

Deze info komt echter te laat. Onze frontman Balou zit al aan de grond. Maar stoer als een beer wroet hij zich er doorheen. Brisarna en Stardust spartelen mee door de ondiepte die midden in het vaarwater ligt. Wij zien het van op de kant met lede ogen aan maar kunnen niets doen. Bij de tweede schutting zit het pas goed fout, Felix z’n Zigiotta zit muurvast. Er worden op de jachtjes die intussen de sluis zijn binnengevaren al voorbereidingen getroffen om hem vrij te trekken als de behulpzame sluiswachter met de melding komt dat hij de vraag heeft gesteld bij het RIS of hij 20cm water mag bijsteken. Dat gaat verbazend vlug. Zo is het probleem helemaal opgelost!

De eerste nacht slapen op de boot na een lange winter is altijd een beetje afwachten. Maar het feit dat de wekker om 7u30 zo nodig in actie moest schieten om actie aan boord te krijgen getuigt dat we goed geslapen hebben. Een gesluierd zonnetje vergezeld ons bij het ontbijt. Het is al snel 8u20 wanneer door de marifoon een ons alom bekende stem, die eigenlijk geen marifoon behoeft, de oproep doet om ons vertrekkensklaar te maken. Negen boten verlaten de anders zo rustige Watersport Moervaart haven. Het is zonnig fris met een licht briesje wanneer we aan een goed tempo het kanaal achter ons laten en arriveren aan Evergem sluis. Het is er druk verkeer maar dat veroorzaakt toch geen lange wachttijden. We krijgen de kleine sluis voor onze vloot alleen. Om 11u45 zijn we reeds op een hoger niveau getild. Anna Friederike sluit, zoals het hoort bij een Brugse boot, “vanachteren” aan. Zij zijn pas weer te water en hebben in de K2 overnacht. Het Brugse flottielje is nu, samen met de Keizerinne, twee eenheden sterk. We varen aan een gezapig tempo naar de sluis in Schipdonk die we gelukkig ruim voor onze komst hadden verwittigd, de sluiswachter moet ook instaan voor andere barrages en bleek ergens onderweg.

10

Zigiotta aan de grond

Bij sluis Schipdonk


Na het verorberen van de uitstekende BBQ (waarvoor nogmaals dank aan Els, Jurgen en Robby) en het overvloedig nablussen wordt de tafel steeds korter. Af en toe kruipt er namelijk al ene onder zeil. Een half etmaal later dan we begonnen zijn aan de apèro belanden ook wij in onze bedstee.

Mooie liedjes… zijn voor herhaling vatbaar Het wordt een korte nacht. Het ontwaken verloopt redelijk fris in het hoofd, een lekker bakje troost stimuleert de grijze massa en dat is nodig. De terugvaart moet gepland worden! Het zou te gek zijn om allemaal samen aan het sluisje te arriveren, er kunnen er maximaal 3 in. Als het eerste groepje pas is vertrokken komt de verse soepbedeling er aan. Het mobi-team, Vera en Marnix, hebben hun nachtrust deels opgeofferd om met de overschot van de bbq groentjes een overheerlijk groentensoepje te bereiden. En of het gesmaakt heeft. Zo zie je maar, bij WM gaat niets verloren.

Afgemeerd in Nieuwendorpe

Rond 15u is de laatste van de 10 boten met de wal gekoppeld in onze tijdelijke haven voor het weekend. Het Mobi team is bij onze aankomst reeds ter plekke. Mede door het weertje, dat beter meewerkt dan de voorspellers beloofden, wordt het eerste wederzien van het seizoen bezegeld met een niet geplande steigeraperitief. De door de deelnemers spontaan gesponsorde drink, ieder brengt een natje, knabbelje of babbeltje mee, is het beste bewijs dat we weer met een gezellige groep op nat water zitten. En zoals steeds als het prettig is tikt de koekoeksklok rapper dan je denkt. Het wordt een reppen om gekleed, sommigen getooid met vlinderdas, aan het avondmaal te verschijnen. Johny en Co , gearriveerd op 4 wielen, schuiven in extremis nog bij aan tafel. En of het gesmaakt heeft. Als ik rond het uur der spoken horizontaal op bed neerplof is mijn laatste gedachte “hoe lang kan eten duren”. Die après zijn niet te versmaden.

En dan wordt het weer effe emotioneel. Er komen meer lege plaatsen aan de steiger. Er rest ons niets meer dan uitwuiven, telkens weer… tot de volgende keer. De laatste drie boten, Luca, Ti Koyo en Yester verlaten Nieuwendorpe na havenmeester Andre hartelijk bedankt te hebben voor de gastvrijheid. Het lijkt of ze in Schipdonk nog steeds water aan het bijsteken zijn want we varen lichtjes tegen stroom. Van de diepgangers niets meer gehoord dus er zal water genoeg staan. Rustig varen we naar sluis Evergem waar alleen de kleine werkt. Voor ons, pleziervaarders, geen oponthoud daar we steeds meekunnen met een binnenschip. Wel een kleine ramp voor de beroepsvaart. In opvaart zitten ze al aan zes schuttingen wachttijd, we horen best wat gemopper, begrijpelijk.

Pierke Pimpelmees Om alle uitspattingen van ons liederlijk bestaan enigszins te compenseren maken we zondagmorgen een FIKSE wandeling van 5 km. Echte (LUCA)-stappers zullen daar mee lachen. Onderweg houden we halt bij de verhalenhoek waar Pierke Pimpelmees verheerlijkt wordt. Pierke is een plaatselijke held, een legendarische figuur die het hoofd bood aan Pietje de Dood.

En we hebben de zon zien zakken… Maar we moeten tijdig weer paraat zijn, er staat een braaj op het programma. Na een - mijn hart tot stilstand brengend telefoontje van Els dat er een probleem is met de BBQ bestelling, wat uiteindelijk een grapje blijkt te zijn, arriveren we terug in de haven. Het is zelfs nog geen 12u wanneer alles in gereedheid is voor een clubaperitief. Enkele - ons bang makende - regendruppeltjes verstoren niet eens de pret. Zelfs de zon komt achter de wolken vandaan en maakt het ons behaaglijk.

Aangekomen op de prachtige en rustige Moervaart mijmer ik weg en vraag me af: is het omdat ik een dagje ouder wordt dat alles sneller lijkt te gaan, of gaat het zo snel omdat het gewoon een heel leuk weekend was? Het is voorbij gevlogen en ik heb er voor de honderd procent van genoten. Op naar de volgende afspraak, de toertocht met Hemelvaart.

Yess!

11


WIE VAART…

Loods Tekst: Firmin Gins

Aan boord!

I

emand die 33 jaar als loods steeds getracht heeft de zeeschepen van de banken en ondieptes weg te houden wordt niet gevraagd om in India de schepen bewust op het strand te zetten alwaar ze volledig gestript en gesloopt worden. Zo ook mijn verbazing toen ik de vraag kreeg om een artikeltje te schrijven in het Watersport Moervaart clubblad, en dan nog wel onder de rubriek, ‘wie vaart maakt krassen’. Nachten heb ik wakker gelegen, ‘s morgens zwetend wakker geworden, paniekaanvallen heb ik ervaren. Ik dacht “dat kan toch niet dat ze zoiets aan mij vragen, 33 jaar loods geweest, mijn uiterste best gedaan om toch maar nooit een kras te varen en dan gevraagd worden voor de rubriek wie vaart maakt krassen”. Ok, ik overdrijf een beetje, ik voel me eerder gevleid om iets voor jullie clubblad te mogen schrijven. En de vraag van Jef was ook iets genuanceerder, iets meer in de aard van: Jij met je ervaring als loods, je moet toch af en toe iets meegemaakt hebben, zou je misschien eens een ervaring willen delen met ons… GRAAG, maar dan eens niet over krassen of erger, eerder iets positiefs, met een grote pluim, zeg maar een dankwoord naar de vele pleziervaarders toe die hier in onze contreien rondvaren. Ik heb inderdaad nooit krassen gevaren en dat is niet zozeer te danken aan mijn stuurmanskunst. Oplettendheid en de factor geluk zijn belangrijk, maar vooral invloeden van buitenaf spelen hierin een vooraanstaande rol. De kennis, gedrevenheid en vooral het attent zijn van onze vrienden en collega’s, de pleziervaarders, die tijdens mijn actieve loopbaan nooit voor problemen hebben gezorgd, droegen zeker bij aan een accidentvrije carrière. Bedankt daarvoor!

MAAKT DAAROM NOG GEEN KRASSEN! Varen is avonturen beleven. Er loopt al eens iets zoals het niet hoort te lopen. Niets om verlegen over te doen, in tegendeel! Dit clubblad is de uitgelezen plaats om uw verhaal met anderen te delen. We zijn steeds op zoek naar nieuwe verhalen en richten de oproep aan alle pleziervaarders om ons een verhaal te brengen. Schrijf je zelf niet graag, we willen het voor u doen. Stuur ons een mailtje: watersport.moervaart@proximus.be. Dit verhaal komt van een man met heel veel vaarervaring. Er zijn geen krassen mee gemoeid, het is eerder een fijn verhaal van lang geleden, toen Zeemeerminnen allicht nog opdoken en WestVlaams de duimen moest leggen voor het wereldse Antwerps en ondertiteld op de beeldbuis kwam.

Ze weten duidelijk dat in het vaarwater van de zeevaart (de Schelde, het kanaal Gent Terneuzen en de kustwateren) het Scheldescheepvaartreglement en kustreglement van toepassing is. Elke pleziervaarder is zelfs verplicht het Scheepvaartreglement aan boord te hebben (dat mag digitaal zijn). In dat reglement staat aangegeven dat beroepsvaart (groot) in onze vaarwaters absolute voorrang heeft op pleziervaart (klein). Jullie weten dat. Geen enkele jachtschipper durft ook maar een groot vrachtschip of containerschip voor - over te lopen of zelfs maar in de weg te varen. Mocht er ergens sprake zijn van de junglewet, het recht van de sterkste, dan is dat wel duidelijk hier, in de scheepvaart. En dat met recht en reden. De pleziervaarder weet maar al te goed hoe moeilijk het is om zo’n groot zeeschip tot stoppen te brengen. Zeeschepen varen snel en door hun massa hebben ze een kilometerslange stopweg. En daarbij komt nog dat deze schepen, gezien hun respectabele diepgang van soms meer dan 12 meter, wel degelijk het midden van het vaarwater moeten houden en onmogelijk kunnen uitwijken om niet op een zandbank vast te lopen. Wat zeker niet uit het oog mag verloren worden is de blinde sector. De pleziervaarders zijn er zich van bewust dat bijvoorbeeld een groot vaartuig, zoals tegenwoordig tal van grote vracht- en vooral containerschepen met een lengte van 400 m en een brughoogte van om en bij de 60 m, een enorme dode hoek hebben, zowel op radar als visueel. Je mag dan nog zo’n goede radarreflector hebben, in de blinde sector blijf je onzichtbaar.

De dode hoek kan gemakkelijk 2 km ver reiken. Ook niet vergeten dat zelfs buiten deze sector een mooi jacht van zeg maar 11 meter op brughoogte van 60 meter zeker niet meer dan enkele cm groot lijkt. Besluit; wie niet weg is, is gezien.

Scheepbrug, soms wel 60m hoog Zichtlijn Pleziervaartuig

Blinde hoek 12


Ik moet even diep duiken in mijn geheugen en in de tijd om volgend verhaal uit het begin van mijn loodsloopbaan op papier te zetten.

Loodsboot nr 7 (gebouwd op de Scheepswerf van Langerbrugge in 1978) De rode vlag met letter P is een loodsboot op wacht

Als zeeloods werden wij bij Vlissingen op een schip gebracht teneinde dat schip naar punt A of B te beloodsen. Punt A was op zee, naar het loodsstation buiten Oostende ter hoogte van de Akkaertbank. In punt A aangekomen werden wij met een jol afgehaald bij het schip dat we hadden beloodst en naar de loodsboot gevaren. Deze loodsboot bleef daar een week lang, van vrijdag tot vrijdag, in de omtrek drijven en diende om de loodsen tijdelijk onderdak te verschaffen tot er weer een inkomend schip was dat moest geloodst worden. Volgens een beurtrol kregen de beschikbare loodsen hun volgende job. Zo verbleven wij daar dikwijls enkele uren alvorens de reis terug richting Vlissingen, Zeebrugge of Oostende aan te vangen.

(Foto: Ruud Mulder)

De inkomende schepen dewelke een loods wensten werden gevraagd om minstens 6 uren op voorhand een fax of telegram te sturen naar de loodsboot. Mailverkeer en computers, daar was toen nog geen sprake van. In de loop der jaren is dit enorm snel geëvolueerd, tegenwoordig worden mails gestuurd of wordt gewoon per internet een loods besteld. Nu minstens 24 uren en 12 uren op voorhand en verplicht. Mijn verhaaltje dateert van ongeveer 40 jaar geleden op een mooie zomerdag. We waren met ongeveer 5 à 6 loodsen buiten op het dek aan het wachten op onze volgende reis, heerlijk genietend van het zonnetje. We merkten een oude zeilboot op die steeds maar dichterbij kwam langsvaren. Het bleef rond de loodskotter drijven. Wij waren allen gefascineerd door het mooie niet alledaagse zicht. Na een tijdje begonnen wij het wel raar te vinden dat die zeilboot steeds zo dichtbij kwam. Was er iets mis?

Tot plots een oudere collega, pijp in de mond (toen mocht roken nog), gezeten op een bit (dukdalf denk ik noemt dat) droogweg zei; dendienwiltneloodsvorostende. Die collega was een West Vlaming en, God vergeef het mij, ik had hem niet verstaan, maar andere collega’s, met wat meer ervaring in vreemde talen, hebben dat toen vertaald naar mij toe. “dat zeilschip vraagt blijkbaar een loods naar Oostende”. Wij waren verbaasd en wisten niet onmiddellijk hoe onze gepijpte collega dat kon weten. ‘oe daje da siet?’ ging hij nog verder. ‘dien eetoch de G vlaghe ennun drie i z’n mast angen!’ En inderdaad de G-vlag betekent ‘ik wens een loods aan boord’ Het cijferwimpel 3 betekent bestemming Oostende. Hoor je het al zeggen in het West Vlaams “de G-vlag ” Op de zeevaartschool was morse, seingeving met vlaggen en parvoisie nog een belangrijk vak, maar door de verstreken jaren, het gebruik van modernere technieken en daarmee gepaard het zeer beperkte gebruik van seinvlaggen was die materie reeds ver in mijn achterhoofd verdreven. De zeilboot via VHF bereiken kon toen niet. Tijdens dit voorval waren er nog veel schepen zonder VHF. Er waren op de loodsboot wel enkele draagbare VHF’s beschikbaar, maar deze werden uitsluitend gebruikt om de moeilijke en zware vrachtschepen te beloodsen. De beschikbare VHF’s van 40 jaar geleden waren dan ook museumstukken met een gewicht van meer dan 10 kg. Ik denk dat er een autobatterij of zo in stak.

13


Nu was het toevallig mijn beurt om het volgende vaartuig te beloodsen. In allerijl heb ik nog snel mijn kennis van de seinletters en vlaggen iets moeten opfrissen. Mijn oudere collega’s vonden dit zo’n mooi bootje en een unieke kans voor mij. Zelf wilden ze het niet beloodsen. Wij werden toentertijd nog betaald per lopende meter en tonnage van het te beloodsen schip. Wist ik veel dat er aan zeilboten niks verdiend werd. Zij wisten dat wel! Dankzij m’n snelcursusje vlaggen heb ik toch nog een mooie reis gemaakt. Toen ik aan boord klom merkte ik dat ze de G-vlag ruilden voor de H-vlag, wat wil zeggen. ‘ik heb een loods aan boord.’ Van de seinvoering heb ik mij niets moeten aantrekken. De bemanning was er beter mee vertrouwd. Waar ik wel een probleem mee had was de diepgang. Zeilvaartuigen hebben steeds een grote diepgang om de stabiliteit te verzekeren. Hoe klein dat bootje ook was, het had een kiel met een diepgang van om en bij de 7 meter, wat voor Oostende al heel veel is. Dat was natuurlijk de reden waarom een loods gewenst was.

14

Doch, dankzij de hoge waterstand (vloed) ben ik toen veilig kunnen binnen varen. De getijhoogte voor Oostende bedraagt meer dan 4 meter en dat scheelt een slok op een borrel. Pavoiseervlaggen, tegenwoordig worden ze bijna uitsluitend nog gebruikt als versiering bij feestelijkheden. Maar ze worden nog wel gebruikt om aan omliggende vaart te melden waarom een schip een bepaald maneuver doet of voor anker ligt. Een goed voorbeeld is ‘Duiker in het water’ (Vlag A). Of al was het maar om te melden dat de borrel klaar staat. Ik moet dringend mijn oude schoolboeken weer eens opdiepen, ‘k ben vergeten welk sein dat was. Bij deze: Groeten aan allen Firmin Gins MY Hippocampus, VVW Mendonk

Hierbij een kaartje met de letters en seinen opdat jullie, mocht het nodig zijn, er ook gebruik van kunnen maken.


Grensoverschrijdend! voor mij,

Tekst & foto’s: Jo Cappaert en Hilde Haus

maar het is niet wat u denkt, een betere titel is grensverleggend.

H

et is nu goed half maart gepasseerd en “de Boezem van de Balkan” voorspelt ons een paar heerlijke zonnige dagen. Het wordt een weertje met zomerse temperaturen van rond de twintig graden, dat gaat deugd doen na een kletsnat en fris afgelopen jaar met een natte winter zonder noemenswaardige vorst of sneeuw. Een eerste gemopper van onze fietsende weerman Frank is al te horen. Het grondwaterpeil staat al onder druk!!! En dat terwijl de grachten met moeite het water verwerkt krijgen. Begrijpe wie kan… En in dit weertje sta ik hout te klieven. Nee niet met de bijl, maar dat had u al door hé. Deze winter kans gehad om enkele zieke bomen te vellen en met de hoge energieprijzen in gedachte kwam dat goed van pas. Alle kleine beetjes helpen om het leven wat minder duur te maken. Ik kan me er trouwens een drietal maal aan verwarmen. Dat eentonig werk trotserend in zonnige temperaturen mijmerde ik weg naar de nog in wintermodus verkerende Yester. De zin om te varen was hevig maar de voorspelling voor het einde van de week is dan weer winters met kans tot 5cm sneeuw. Dus we klieven voort. Varen is voor later. Tot ik op donderdagavond, bij het invallen van de duisternis, onverwacht een telefoon kreeg uit Frankrijk van een in verlof zijnde Jef die zelf pas een telefoongesprek had met een van onze leden die wel reeds ontwaakt is uit zijn winterslaap. Tijdens zijn tocht uit de winterstalling naar Wachtebeke wordt hij onderweg met panne geconfronteerd. Hij is gestrand op de kop van de ringvaart in Gent. De onfortuinlijke schipper vroeg Jef of iemand kon helpen. Ik dacht eerst aan een vroege 1 aprilgrap toen hij de vraag naar mij doorspeelde of ik de boot kon gaan afslepen tot in onze haven. Ik, een groentje, allee, toch wat varen betreft hé. Na overleg met mijn matroos en na een duidelijke briefing van Jef hoe schepen aan elkaar te koppelen en daarbij wetende dat de kapitein van de te slepen boot ook een jarenlange uitmuntende vaar-ervaring heeft, heb ik met een klein hartje toegezegd.

Vrijdagmorgen 7u, bij het krieken van de dag, met een voorspelling van winterse buien, wordt de Yester uit zijn winterslaap gehaald. Ik mag niets vergeten want het is niet de bedoeling om met twee te liggen dobberen op het kanaal. Koelwaterfilters OK? De buitenkraan openzetten, dieseltoevoer opendraaien, batterijsleutel niet vergeten en de lijntjes voor straks klaarleggen. Waar ik begin deze week nog van droomde, VAREN, doen we nu onverwachts. De sneeuwbuien blijven uit, het is fris varen maar rustig en goed ingeduffeld toch weer om van te genieten. We arriveren al snel op de Ringvaart waar we meteen dubbel gaan liggen met de onfortuinlijke. Het slepen van een jachtje kan op twee manieren gebeuren. Niet dat we les gaan geven, maar toch fijn om het eens te bekijken hoe het veilig, en met weinig kans op beschadiging, kan.

KRUISLINGS SLEPEN Dat is heel geschikt als er ver moet gesleept worden over woelig water en als er tijdens de tocht niet al te veel dient gemanoeuvreerd te worden. Of als er tijdens het traject smalle passages zoals bruggen moeten genomen worden. Twee even lange lijnen worden gekruist op de twee voorbolders van het te slepen schip naar de twee achterbolders van de sleper belegd. Op die manier volgt het schip mooi zijn voorhanger, ook in de bochten. Met een centrale lijn kan ook, maar dan heeft het gesleepte schip de neiging om uit koers te lopen, zelfs op rechte vaarpanden. Bij het afremmen blijft het opletten om niet op de voorhanger te botsen. De lijnen moeten ruim lang genoeg zijn.

15


LANGSZIJ SLEPEN Langszij slepen is handig als je veel moet manoeuvreren en sluizen moet nemen. Door van de twee schepen een stevige eenheid te maken ben je prima bestuurbaar. Wel is het zo dat de schroef, de voortstuwer, niet in het midden zit. Dat maakt draaien iets moeilijker en een kleine correctie van het roer tijdens de vaart is nodig, maar eens op gang voel je dat niet eens meer. De twee schepen moeten met trek en stoplijnen aan elkaar verbonden zijn. De treklijn vertrekt bij de sleper op een voorbolder en loopt naar een middenbolder bij het gesleepte schip. De stoplijn loopt omgekeerd, van de voorbolder van het gesleepte schip naar de middenbolder van de sleper. Die lijn zorgt er voor dat bij het afremmen in bv. een sluis het gesleepte schip niet voorbijloopt. Er is nog een verbindingslijn nodig van voorbolder naar voorbolder. Deze belet dat tijdens de vaart de twee boegen uit elkaar worden gedrukt. Indien deze iets strakker worden aangetrokken zodat de twee boegen licht naar elkaar toe wijzen stuurt dat gemakkelijker omdat je minder water tussen de twee in krijgt. Achteraan worden de twee nog eens met elkaar verbonden om een stevig geheel te krijgen. Stop voldoende stootkussens tussen de twee in en meer steeds af aan de kant van de sleper als dat kan. Hier moet, vooral op ruw water en op deining, opgelet worden dat de twee jachtjes niet tegen elkaar aan schavielen.

16

De lijnen worden in samenspraak en goed overwogen gelegd en stevig aangetrokken. Na nog eens een laatste controle van trek- en afremkoorden gooien we ons los van de kade en navigeren het Kanaal Gent Terneuzen op.. ‘Wat giert er door het struikgewas?’ ik bedoel door mijn lijf... kan de Yester dit aan? Allicht wel! Kan zijn schipper dit aan? Gaat dit lukken op het intussen toch tot leven gekomen kanaal, over de smalle bochtige Moervaart en hoe zal het gaan bij het afmeren. Mijn matroosje lijkt er het volste vertrouwen in te hebben en neemt enkele foto’s. Aan een gezapige snelheid trotseren we het Kanaal Gent Terneuzen. Er is intussen drukker verkeer dan in de opvaart. Vooral als we door een vrachtschip opgelopen worden is het wat opletten. Dat zorgt voor een zekere deining, maar alles verloopt vlot. Eens op de Moervaart verdwijnt de stress als het schuim op een vettig glas bier, als sneeuw voor de zon. Nu kan ik er ten volle van genieten. We verankeren onze sleeplast (last is nie waar zen) aan de wachtsteiger en brengen touwen over naar zijn ligplaats. Zo kunnen we de boot met wat extra handen, die spontaan aangeboden worden, naar zijn vertrouwde stek trekken. De klus is geklaard. En ik, dat groentje, die is een ervaring EN een bak trappist rijker. HEERLIJK!


METEO

Schipper Tekst: Jef Beernaert

?

mag ik overvaren

T

oen we met onze Watersport Moervaart Hemelvaarttoertocht wilden de Westerschelde oversteken (zie blz 26) hebben we in groep beslist om dat niet te doen. Sommigen onder ons waren teleurgesteld, ik zelf trouwens ook, maar we moesten hierin onze verantwoordelijkheid nemen. Het was nu eenmaal niet verantwoord om met een groep van 13 jachtjes de tocht van Terneuzen naar Vlissingen te maken bij windkracht 5 Bft uit het westen die bijna recht op de stroomrichting in stond. Hoe en waarom? Niet dat onze jachtjes zomaar zouden zinken, maar op z’n minst zou een deel van de inboedel eigenzinnig gaan ronddansen in de boot, en met het hevig geschommel is het helemaal niet ondenkbaar dat dieseldrab gaat rondzweven in de tank, filters laat dichtslibben met motorproblemen tot gevolg. En dat willen we zeker niet. Misschien is een extra woordje over wind en golven net nu heel toepasselijk, zeker omdat we in de toekomst beslist eens een nieuwe poging willen ondernemen.

De stroomrichting De Schelde kent eb en vloed, dat is duidelijk. Bij eb loopt een enorm lange watergolf vanuit het binnenland terug naar zee, bij vloed loopt een nieuwe golf van uit de zee de rivieren binnen. Veel waterlopen hebben zo goed als stilstaand water maar regenrivieren als de Rijn, de Rhone en de IJssel hebben een constante afwatering, een sterke stroom water die zonder ophouden in dezelfde richting vloeit. Als “slimme” toervaarder proberen we zoveel als mogelijk de stroomrichting mee te pikken. Op de Schelde en Rijn kan die gemakkelijk oplopen van 3 tot 5 km/h Hou je een snelheid van 10 km/h door het water aan, dan vaar je met de stroom mee tot 15 km/h, tegen de stroom in nog amper 5 km/h, gemeten over de grond (of werkelijke snelheid). Met stroom mee loopt het lekker snel en het brandstofverbruik per gevaren km ligt een pak lager. Maar er zit een addertje onder het gras als er wind staat. De wind die over het wateroppervlak blaast veroorzaakt golven. Welke golven dat zijn hangt van verschillende factoren af. Het is in dit artikeltje niet onze bedoeling om golven te gaan berekenen, dat zou nog saaier en heel technisch worden. Het is eerder interessant om te weten wanneer ze driftig kunnen zijn en varen over groot water een woelige ervaring wordt.

Grootte en vorm van de golven hangen grosso modo af van de windsnelheid en -richting, de strijklengte, de diepte van het water en de stroomrichting. Uiteraard zijn er nog andere factoren, maar die brengen we voor ons vaargebied niet in rekening. Windsnelheid: Wordt uitgedrukt in Beaufort. Hoe groter het getal (van 0 tot 12), des te sterker de wind en hoe meer kans op golven. Verderop lees je hierover meer. Strijklengte (of windbaan): is de lengte waarover de wind vrij over het water waait en het water opstuwt. Hoe langer de strijklengte, des te hoger de golven worden. Wind die recht uit het zeegat komt zorgt voor hogere waterstanden en overstromingsgevaar omdat het water opgestuwd wordt in de rivier. Dit wil ook zeggen dat een sterke wind die dwars op het vaarwater staat allicht minder hoge golven zal opwekken, uiteraard afhankelijk van de breedte van de rivier. Die kleinere golfvorming, dwars op de vaarrichting, kan evenwel heel onprettig aanvoelen omdat de boot zal overhellen en de wil geeft te gaan rollen. Diepte van het water: Is niet alleen belangrijk voor de golfgrootte maar is ook mee verantwoordelijk voor de vorm van de golven. Ondiep water brengt heel vlug vinnige golven voort met witte schuimkopjes. Die ontstaan omdat er onder water geen ruimte is om de golf te laten rondrollen, door de weerstand gaat de golf overslaan en breken. In diep water laten de schuimkopjes langer op zich wachten. Stroomrichting: Staat de stroming recht tegenover de windrichting, dan krijg je meer en hogere golven. Dat is logisch want de windsnelheid wordt aangedikt met de snelheid van het water. Wind met de stroming mee maakt het water dan weer iets rustiger. Scheepvaartbewegingen in de omgeving: Elk vaartuig maakt zijn golven, zoals we allemaal al gemerkt hebben het ene meer dan het andere, afhankelijk van rompvorm, afmetingen en snelheid. Hou er zeker rekening mee dat bij winderig weer de grote mastodonten, vooral de windvangers zoals containerschepen, soms nog sneller varen dan bij rustig weer. Ze hebben die snelheid nodig om bestuurbaar te blijven en niet op de kant te waaien.

17


Komt zo’n zeereus met gang op je af in tegengestelde richting, dan zal uw jachtje stampen dat het een lieve lust is, maar dat gevoel valt mee en kan zelfs als prettig ervaren worden. Wordt je opgelopen, dan ligt de zaak helemaal anders. Je valt letterlijk, met de spiegel van je jachtje eerst, in het dal van de golf dat het schip heeft getrokken. Vervolgens zal de spiegel naar de golftop klimmen en helt de boot naar de andere kant over om kort daarop weer in het volgende dal te vallen. Dit herhaalt zich enkele keren kort na elkaar tot de golven weg zijn. Alles wat los staat aan boord, van postuurkes tot uw stuurstoel, wil gaan bewegen, hoe hoger op de boot (bv flybridge), hoe groter de beweging. Hou hier rekening mee. Nog goed om weten, als de zeereus u passeert kan het gemakkelijk nog een minuut of langer duren vooraleer die golf je bereikt, wees waakzaam. Heb je de tijd en de ruimte, dan kies je er misschien beter voor om je koers tijdelijk 180° te verleggen en de golf op de kop te nemen. In groep of bij druk verkeer is dit niet vanzelfsprekend en misschien zelfs gevaarlijk.

Windschaal van Beaufort De schaal van Beaufort wordt gebruikt om de snelheid van de wind aan te duiden en verdient wat meer uitleg.

Ze werd in 1805 opgesteld door Francis Beaufort, vandaar de naam. Hij baseerde de windkracht op de hoeveelheid zeil die een grote windjammer kon voeren bij een zwakke bries, storm of orkaan. Rond 1840 kreeg Beaufort bekendheid met zijn windschaal en werd het bij de Royal Navy toegepast. Het duurde evenwel nog tot 1873 voor die internationaal aanvaard werd. Beaufort heeft dat zelf niet meer meegemaakt. Door de jaren heen zijn aanpassingen doorgevoerd om ze geschikt te houden voor de moderne scheepvaart. Tegenwoordig is de schaal van Beaufort een uitgebreide 13delige schaal met de gevolgen van wind op zee en boven land. Rond 1900 werden de gevolgen van de wind boven zee toegevoegd aan de schaal. Bijvoorbeeld korte kleine golven bij een zwakke wind van windkracht 2, hoge golven met zware schuimstrepen bij storm windkracht negen en een lucht vol schuim en verwaaid zeewater bij orkaankracht 12. In 1906 werd vastgesteld bij welke gemiddelde windsnelheid (gemiddeld over 10 minuten) de 13 klassen behoren. Later zijn beschrijvingen toegevoegd van de gevolgen van de wind boven land. Zo kennen we tegenwoordig de schaal van Beaufort als een windschaal die aangeeft dat bij windkracht 5 bebladerde takken zwaaien en bij windkracht 8 twijgjes afbreken en lopen lastig is. Bij windkracht 10, een zware storm, worden bomen ontworteld en kracht 11, een zeer zware storm, leidt tot zware schade in steden en bossen.

Kracht*

Benaming

Windgemiddelde snelheid over 10 minuten (km/u)

0

stil

0-1

0-0,2

rook stijgt recht of bijna recht omhoog

1

zwak

1-5

0,3-1,5

windrichting goed af te leiden uit rookpluimen

2

zwak

6-11

1,6-3,3

wind merkbaar in gezicht

3

matig

12-19

3,4-5,4

stof waait op

4

matig

20-28

5,5-7,9

haar in de war, kleding flappert

5

vrij krachtig

29-38

8,0-10,7

opwaaiend stof hinderlijk voor de ogen, gekuifde golven op meren en kanalen en vuilcontainers waaien om

6

krachtig

39-49

10,8-13,8

paraplu's met moeite vast te houden

7

hard

50-61

13,9-17,1

lastig tegen de wind in te lopen of fietsen

8

stormachtig

62-74

17,2-20,7

voortbewegen zeer moeilijk

9

storm

75-88

20,8-24,4

schoorsteenkappen en dakpannen waaien weg, kinderen waaien om

10

zware storm

89-102

24,5-28,4

grote schade aan gebouwen, volwassenen waaien om

11

zeer zware storm

103-117

28,5-32,6

enorme schade aan bossen

12

orkaan

>117

>32,6

verwoestingen

Windgemiddelde snelheid over 10 minuten (m/sec)

Uitwerking boven land en bij mens

Wanneer de Westerschelde overvaren? Dat is nogal persoonlijk en afhankelijk van schip en bemanning. Bij Westen- of Noordwestenwind boven 4 Bft en tegen de stroom in is het een hachelijke onderneming, temeer daar je op een bepaald moment dwars op de golven komt en de boot zal gaan rollen dat het een lieve lust is. Bezint eer je begint! We wachten beter tot alle weersfactoren gunstig zijn.

18


DE TOUEUR VAN RIQUEVAL GAAT OP DE SCHOP Onder de aandacht gebracht door Armand De Rouck Tekst Jef Beernaert, foto’s Eartha Dereuddre

Het einde van een tijdperk lijkt nabij!

O

p het Canal de Saint Quentin, ter hoogte van de natuurlijke scheiding tussen Schelde en Somme, onder de heuvels van de Vermandois door, werd bij de aanleg van het kanaal rond 1800 een tunnel uitgegraven. Ontworpen in een tijd dat er nog geen gemotoriseerde vaart bestond en het jagen van schepen manueel of in het beste geval met dieren gebeurde, werd het souterrain niet voorzien van deftige verluchtingskokers om de verbrandingswalmen af te voeren. In het midden van de 19e eeuw werd een stoommachine ingezet om de schepen te slepen, de bemanningen dreigden daarbij te verstikken in de tunnel. Het was toen echter de enige waterweg tussen het actieve noorden en Parijs, er heerste een intensief scheepvaartverkeer, voornamelijk voor de transport van kolen uit de kolenmijnen van Nord-Pas-de-Calais. De oplossing die al heel vroeg toegepast werd om de tunnel te doorkruisen, was de installatie van een elektrische Toueur, een sleepboot die enkele keren per dag een konvooi schepen van maximum 32 spitsen door de tunnel heen trok. In 2021 voerde les Voies Navigables de France (VNF) binnenvaarttesten uit in de tunnel om de uitstoot van stikstofdioxide en CO2 tijdens een doortocht te beoordelen. Door tussen elk schip 1 tot 2 uur te laten verstrijken om de dampen te laten verdrijven, kwamen ze tot de conclusie dat de doortocht zonder sleepboot kon. De uren van de sleepdienst van Riqueval zijn geteld. Dat de VNF met een aanzienlijke last van onderhouds- en bedrijfskosten stond voor een systeem dat nog maar zelden gebruikt werd zal allicht doorslaggevend geweest zijn. De elektrische sleepboot zal daarom, volgens de planning van de Franse waterwegbeheerder, in 2023 uit de vaart worden genomen. Een echt stuk maritiem industrieel erfgoed, de laatste toueur in Europa, verdwijnt dan van het toneel. De herinnering zal blijven bestaan in het sleepmuseum in Saint-Quentin, gerund door het plaatselijke bureau de toerisme, dat ook al jaren waakt over de vorige sleepboot uit 1910, de Ampère 1.

Kanaal van Saint-Quentin en de tunnel Het kanaal van Saint-Quentin, tot begin jaren 1900 Canal Crozat genoemd (naar de bedenkelijke maar steenrijke markies die rond 1732 als financier een deel van het kanaal door zijn slaven en door soldaten liet graven), verbindt de Somme en de l’Oise (Seinebekken) met de Schelde. Parijs moest een verbinding krijgen met Noord Frankrijk en de Lage Landen. Het kanaal is bijna 97 km lang en telt 35 sluizen plus 2 tunnels. De werken stoppen na de dood van Crozat een eerste keer in 1738 maar worden in 1768 weer opgestart. Men begint met het uithakken van een tunnel in de kalksteen die 13.7 km lang zou worden om de heuvel die de bron van Somme en Schelde scheiden te doorkruisen. Dit project wordt door de rumoerige tijd (Franse revolutie) en door financiële tekorten vroegtijdig stopgezet en pas in 1801 in opdracht van Napoleon Bonaparte heropgestart. Die ene immens lange tunnel worden er twee relatief korte, één van 1098 m in Le Tronquoy en één van 5670 m in Bellicourt, met ertussen een gekanaliseerd stuk waterloop. Ondanks deze aanpassing is de ondergrondse in Bellicourt nog de grootste in het Franse waterwegennet. Tot 1963 was er de tunnel de Rove van 7,12 km in het kanaal Marseille-Rhône, maar die is na een aardverschuiving buiten gebruik gesteld.

19


De stoomsleepboot

In het souterrain Jammer dat het lawaai van de ketting niet kan meegegeven worden

20

Al vanouds worden de schepen in konvooi door de lange tunnel getrokken. In oorsprong gebeurde dat op mankracht. Een 8 tal mannen waren 12 tot 14 uur aan de gang met een doortocht. Die mannen werden later vervangen door een sleepboot, Rougaillou genaamd. Die werd voortbewogen door paarden die in een carrousel op het dek waren opgesteld. Deze carrousel bedient een lier die de sleep vooruit trok. Hiervan heb ik jammer genoeg geen schetsen teruggevonden, foto’s bestonden nog niet, maar naar verluid liep dit niet vlekkeloos en kwamen de paarden na enkele uren in het stikdonker te hebben rondgedraaid bijna gek. Daarna kwam in 1858 een stoomsleper het zware werk verrichten. Deze werd in 1906 wegens herhaaldelijke gevallen van rookvergiftiging definitief vervangen door de elektrische sleper of ‘toueur électrique’. Die meer dan honderd jaar oude eerste elektrische sleper, de AMPÈRE 1, is gerestaureerd en doet nu dienst als museum. Die is opgesteld boven op de heuvel. Zelfs na de opkomst van de dieselmotoren op de schepen blijft het doorvaren op eigen kracht verboden. De tunnel heeft namelijk geen verluchtingssysteem om uitlaatgassen af te voeren.


Hoe werkt de toueur Boven in de tunnel lopen elektrische leidingen vergelijkbaar met de bovenleidingen van een tram. De toueur heeft een elektrische aandrijving welke gevoed wordt door een sleepcontact. In het midden van het kanaal ligt op de bodem een 8 km lange ketting verankerd. De toueur trekt zijn sleep mee door de ketting binnen te halen met een elektrische lier net zoals wij een anker binnentrekken, de ketting verdwijnt achter de sleper terug naar de bodem van het kanaal. De snelheid is gemiddeld 2.5 km per uur. Een doortocht duurt ongeveer 2,5 uur.

Bovenleiding Elektr. winch

Sleep (max 32 spitsen)

Toueur

ketting

Achter de toueur volgen de schepen die aan elkaar verbonden zijn met (gekruiste) lijnen als een treintje met tussenafstanden van ongeveer 30 meter. Sommigen zweren bij een eigen lijnenconstructie, er is echter een beetje geluk, een goede voorbereiding en enkele stevige stootkussens mee gemoeid om schadeloos de tunnel te overleven. Hoge jachten kiezen wellicht beter een andere route, de tunnel heeft maar aan één kant een looppad, de andere kant is halfrond. De kalkstenen wand is over de volledige lengte getatoeëerd door duizenden confrontaties met langsschurende schepen. Vrachtschepen hangen vooraan, dan komen de grotere jachten, de kleinsten bengelen achteraan maar kunnen wellicht nog bijsturen omdat ze geen last meer achter zich hebben.

Een bewogen geschiedenis Le grand souterrain, uitgehakt tussen 1801 en 1809 door duizenden arbeiders, hoofdzakelijk krijgsgevangenen en deserteurs uit het Franse leger, werd door Napoleon Bonaparte zelf met veel belgerinkel ingehuldigd in 1810. De tunnel en het kanaal hebben een rijke geschiedenis achter de rug waarbij het bij grote conflicten, zoals in WO1, een niet onbelangrijke rol had. Het werd toen naar kazerne getransformeerd waarin de Duitsers jarenlang een veilig onderkomen hadden. Voor de tunnel er was liep het kanaal richting Somme en Oise naar de Seine. Pas na de opening was er ontsluiting naar het noorden van Frankrijk en de Lage Landen. In de tweede helft van de 20ste eeuw werd die taak overgenomen door de nieuwe vaarsnelweg, het Canal du Nord. Momenteel is het Seine Nord project in uitvoeringsfase, zij het in afgeslankte vorm. Dit houdt in dat een nieuw kanaal, deels bestaande uit oude aangepaste kanaalpanden en nieuw te graven panden, op termijn het Cnl du Nord zal vervangen en zowel grote schepen als duwvaart naar Parijs zal mogelijk maken.

21


Reisverhaal

HOPPEND LANGS HANZE Deel 3

11 STEDEN Tekst: Jef Beernaert

Foto’s Eartha Dereuddre

IN DE MARGE IJlst: houtzaagmolen ‘De Rat’

Friesland Geprangd tussen het IJsselmeer en de Wadden , doorspekt met waterlopen en tientallen plassen. Het is de grootste provincie van Nederland. Ten Noord-Oosten van Friesland, helemaal in het puntje, ligt de provincie Groningen die door sommige toervaarders ook voor Friesland wordt aanzien. In Groningen hebben ze een andere taal, andere leefgewoontes en een ander landschap. Friesen hebben een eigen vlag, een eigen volkslied en een eigen taal. Fries is geen dialect maar een erkende geschreven taal die dagdagelijks gebruikt wordt , ook op school en op officiële documenten. Voor de gemiddelde Vlaming is het zo goed als onverstaanbaar. Zij verstaan ons Vlaams ook moeilijk. Het landschap is er zo vlak als een biljarttafel, sluizen vind je bijgevolg bijna alleen aan de grenzen met de Waddenzee en het IJsselmeer maar niet in de vele kanaaltjes. Bij ons is Friesland vooral bekend om zijn Elfstedentocht, een schaatswedstrijd die maar kan doorgaan na een langdurige extreem koude periode. De laatste dateert reeds van 1997.

De Elf Steden Leeuwarden, Sneek, IJlst, Sloten, Stavoren, Hindelopen, Workum, Bolsward, Harlingen, Franeker en Dokkum.

22

W

e zijn intussen stilletjes Friesland binnengeslopen. Aan de titel van dit reisverhaal hebben we wat gesleuteld. Voorlopig lopen we namelijk geen Hanzesteden meer aan. Al zou het best kunnen. Bolsward en Stavoren lagen langs de eens zo belangrijke handelsroute en haalden er hun voordeel. Maar deze steden liggen nu eenmaal niet op onze vaarweg. Niet getreurd, we hoppen langs enkele van de elf steden van de beruchte Elfstedentocht. Maar ook weer lang niet langs allemaal. We bevinden ons nu net buiten het centrum van Herenveen. Die hoort al niet bij het selecte groepje van net geen dozijn. De temperaturen blijven tropisch, maar we zijn in volle overtuiging dat in tegenstelling tot onze Vlaamse Waterweg, de noorderburen hun waterhuishouding perfect onder controle houden en zetten de tocht verder. Di 24 juli: Via de Herenveense Vaart en Kromme Knillis gaan we naar Jirnsum waar we een tussenstop maken om wat inkopen te doen en in de luie zetel op ons achterdek te genieten van een middagdutje. Het is een klein maar heel fijn dorpje. Watersport tiert er welig. Het is een komen en gaan, je komt ogen te kort. Jachtjes en sloepen, jazeker, sloepen zie je hier heel veel. Zij kunnen overal tussen- en onderdoor. Wij hebben, ondanks het feit dat we in een oogwenk bimini en windscherm kunnen neerlaten, beperkingen. Die sloepen zijn er in duizend vormen, oude, nieuwe, grote, kleine, luxueus of spartaans. Evenzo met de bemanning, jong, oud, meisjes, jongens, dames of heren. Iedereen heeft hier een boot, laat dat een feit wezen. En er wordt mee gevaren! Het is hier geen sport of recreatie, het is een levenswijze. Dat merk je ook bij elke ophaalbrug, de boot heeft voorrang op het wegverkeer. Zelfs op de grote snelwegen gaat de brug gezwind open om een onooglijk zeilbootje door te laten dat er net niet onderdoor kan. Je ziet geen gebalde vuisten, geen gesticulerende boze chauffeurs.


Crémekar-boot op het Pikmeer Aan het eilandje voor Grou op het Pikmeer hebben we geluk. We vinden er nog net één vrij plekje van de Marrekrite. In de iets latere namiddag komt de ijskar-boot langs. Ze verkopen haring, paling en ijsjes, die eerste laten we voor wat het is, het ijsje smaakt, het mocht gerust wat groter zijn!

De Marrekrite Heeft als doel het Friese waterland recreatief/toeristisch zo goed mogelijk te laten functioneren. Daarbij wordt rekening gehouden met landschap en natuur. Vanaf de oprichting in 1957 is het maken van aanlegvoorzieningen en ook het beheer en onderhoud ervan nog steeds de hoofdactiviteit.

Woe 25 juli: Met ons Zodiakje tuffen we naar Grou en meren af langs een steigertje in de haven. We proberen een Marrekritevlagje te kopen maar dat lukt ons niet. In een watersportzaak zien we het in de etalage hangen, maar de zaak heeft sluitingsdag. Het zal wel ergens lukken. We struinen de straatjes af maar zijn vlugger rond dan we hadden verwacht. Het centrum is vooral gericht op toerisme met veel winkels die hun souvenirs proberen te slijten. Daar is niets mis mee, maar de ziel van het oude dorpje dat ooit leefde van de visvangst en de scheepvaart vinden we niet meer terug. Jammer! Misschien hebben we niet goed gezocht? Na een verfrissende waterplons maken we ons op en varen nog enige uurtjes. Reeds zeer lang voor je er bent zie je de hoogbouw in Leeuwarden aan de horizon verschijnen, eerder uitzonderlijk in het verder O-zo-platte Friesland. Het moet gezegd, er zitten enkele kleppers bij, de Acmeatoren, een kantoorgebouwtje in het centrum, is een wapper van zomaar 115 m hoog.

Er zijn ongeveer 300 locaties met een steiger van de Marrekrite, goed voor zo’n 3500 ligplaatsen. Je mag als bezoeker maximum 3 dagen gratis op dezelfde ligplaats blijven, dan moet je een andere plek zoeken. Een dergelijke aanlegvoorziening wordt gewoon een Marrekrite genoemd. Sommige, maar lang niet alle steigers, hebben een walverbinding, andere liggen aan eilandjes of aan al dan niet afgesloten weiland. Maar heel zelden liggen ze in het centrum van een dorp. Bij sommige steigers is een afvalcontainer beschikbaar waar je uw huisvuil kwijt kan. Er is geen water of elektra voorzien op de Marrekrite afmeerplaatsen, reserveren op een bepaalde plek is ook niet mogelijk.

Elke steiger heeft zijn nummer. In geval van nood geef je dat nummer telefonisch door en de hulpverlener weet waar u zich bevindt. Als bezoeker kan je de Marrekrite steunen door een vlagje te kopen. Vroeger kwam er al eens een student leuren met de vlagjes, in sommige watersportwinkels zijn ze te koop, maar in het huidige digitale tijdperk koop je het beter via internet voor je van thuis vertrekt.

Kanaaltjes in het centrum van Leeuwarden

De Nieuwe Leeuwarderhaven ligt op 2 km van het centrum en is onze uitvalbasis om de hoofdstad van Friesland te ontdekken. De stad is doorspekt met kleine kanaaltjes. Het verschil met Brugge is dat je er zelf mag doorvaren met je bootje. Wij doen dat niet en nemen de fiets, die kan je veel gemakkelijker ergens achterlaten. Je kan hier prettig keuvelen, een lekker terrasje meepikken, een restaurantje langs de waterkant opzoeken en cultuur opsnuiven. We doen de eerste drie met enige overtuiging, als barbaren houden we nr 4 in petto voor als we groot zijn. Do 26 juli: De weersvoorspellers waarschuwen voor een hittegolf en beloven de hoogste temperaturen ooit gemeten in de regio. Dan moet je echt niet in een stad zijn. Ergens wel jammer want een extra dag had leuk geweest. De berichten over de aanhoudende droogte en vooral de extreem lage waterstanden van IJssel en Rijn baart ons zorgen. We willen nog terug thuis geraken! Ons plan om even de neus buiten te steken en de Wadden te bevaren bergen we op. We trekken niet verder noordwaarts, Leeuwarden wordt het keerpunt.

23


Onze eerste zorg is wat afkoeling zoeken. Een vat Heineken zou ons hoofdpijn en volle vuilwatertanks bezorgen. Dat is geen goed idee! We gaan op zoek naar een meertje waar steeds wat wind staat. We vinden dat in Alte Faenen, een voormalig veengebied doorploegd met meertjes, kanaaltjes en met vele steigers waar je kan afmeren. Ook al ziet het water door de veengrond er wat bruin uit, het is wel degelijk proper! Alleen een regelmatige plons in het lauwe maar desalniettemin verfrissende water houd de temperatuur van lijf en leden binnen het toelaatbare. Daar bovenop krijg je door het veen een gratis kuur ‘bruinen zonder zon’, en vuile badhanddoeken.

Alte Faenen bij nacht

Het koelt bijna niet af bij nacht, slapen zonder enige vorm van bedekking (als een poedel) zou volgens mij enig soelaas kunnen brengen, maar volgens mijn bedgenote krijg je dan andere zaken in het hoofd en wordt het nog warmer. Zou kunnen. 1 mug kan bovendien voor extra afleiding zorgen. Mijn (toch mooie?) droom spat als een zeepbel uit elkaar. Tot een stuk in de nacht varen jachtjes en vooral heel wat sloepjes voorbij. Iedereen geniet van wat nachtelijke verkoeling. Vr 27 juli: Buiten tikt de thermometer vandaag af op 36°C schaduwtemperatuur, in de kajuit klimt het kwik als een alpinist tot boven het hoogste streepje. Varen en zo een zuchtje wind opwekken helpt. Maar we klagen niet hoor! Stel je voor dat het elke dag zou regenen en koud zijn, gedaan met het poedel-slapen…

De Waterpoort in Sneek

Hittegolf Er is sprake van een hittegolf wanneer de maxima gedurende minstens 5 opeenvolgende dagen 25 graden halen en waarbij op minstens drie dagen daarvan 30 graden gehaald wordt. De langste hittegolf sinds 1901 dateert van 1947 en duurde maar liefst 19 dagen. In 2018, toen we in Friesland waren, werden twee hittegolven opgetekend, van 13 tot 27 juli, en van 29 juli tot 7 augustus. Omdat het op 28 juli net geen 25 graden werd, konden we niet spreken van één record lange hittegolf. Niet elke hittegolf is even belastend. Naast de duur speelt ook de temperatuur zelf een rol. De gemiddelde temperatuur tijdens een hittegolf geeft een goede indicatie voor de belasting op de mens. Ook de minima spelen een rol. Wanneer het tijdens een hittegolf slecht afkoelt tijdens de nacht heeft het lichaam meer moeite om te recupereren. Vooral oudere mensen hebben het dan vaak erg lastig. HUH, Ik heb er ABSOLUUT geen last van!!!

24

We varen over het Sneekermeer en passeren verschillende gerenommeerde werven, o.a. SK, Aquanaut en ook de ontwerper van onze Tikoyo, Vripack, woont hier. De Sneekse Waterpoort is heel fotogeniek en in veel toeristische blaadjes terug te vinden. We varen er voorbij en meren af enkele km verderop, halverwege de weg naar IJlst, op een fantastisch plekje van de Marrekrite met een net aangelegde fietspadverbinding bij onze afstap. We kijken uit op de site van de houtzaagmolen “De Rat” die omgeven is door rietkragen. Vanavond wordt de langste maansverduistering van de 21ste eeuw verwacht, een zogenaamde Bloedmaan, en het is een kraakheldere hemel. Zeker 20 luchtballonnen passeren nog voor de nacht valt en de maan verschijnt. Hier heb je echt geen TV nodig en alles is gratis. Za 28 juli: Een korte krachtige windhoos wekt ons abrupt nog voor de zon opkomt. Binnen een tijdspanne van een minuut draait de windroos een volledig rondje, driftige golfjes klotsen tegen de romp, de parasol zou graag z’n biezen pakken maar ligt gewoontegetrouw op 4 hoeken vast, figuurlijk althans, want het is een ronde. Een plensbui brengt het eerste Hemelwater sinds mensenheugenis, zo lijkt het. Ze is van korte duur maar verfrissend. De patatjes zullen gered zijn, nakende hongersnood bedwongen. Het korte intermezzo luidt het einde van deze hittegolf in. De eerste dagen wordt het maar 25°meer… je lacht? Het is een wereld aan verschil! Je krijgt weer zuurstof, zin om te bewegen, te fietsen, op ontdekking te trekken. We houden zowaar schoon schip, binnen en buiten (maar zonder hulp van René Van der Speeten). We maken een fietstochtje langsheen die molen, die mooie molen, naar IJlst. Dat is vlakbij. Het is een der Elfsteden maar je kan het bezwaarlijk een stad noemen. Eerder het dorp van Wim Sonneveld. Ooit stond hier een grote fabriek waar wereldbefaamde topkwaliteit schaatsen, houtbewerkingsgereedschappen en houten speelgoed werden vervaardigd, de fabriek Nooitgedagt. Plastiek speeltuig en Roestvrijstalen lage-loon schaatsen deden Nooitgedagt de das om. Alleen de fabrieksschouw en een museum herinneren aan “de goeie ouwe tijd”. Wat een beetje aan het Lokers Wit doet denken is het wit goed van IJlst. In tegenstelling tot Lokeren waren er geen bleekweiden maar werd het goed over de haag gehangen om te bleken. De hagenrijen achter de huisjes zijn nog duidelijk aanwezig.


Straatheater (achtergrond!!!)

Zo 29 juli: Het lijkt een fiets- in plaats van vaarvakantie. Laat ons zeggen een mooie mix. Dit keer bezoeken we Sneek. Op zich al een mooi fietstochtje langs het water. Volgens de bewegwijzering is het amper 2km, wij doen er ruim driemaal zoveel. Normaal is de zevende dag rustdag en is alles op slot, maar niet de laatste zondag van de maand. Dan is het steeds winkeldag en het toeval wil dat het vandaag ook straattheater dag is. Hoe de nogal streng gelovige gemeenschap dat verklaart krijgt bij de dominee is mij een raadsel. Voor ons een meevaller. Overal zie je animatie, van prettig gestoorde goochelaars tot frivole steltlopers, clowns, verhaalvertellers, muzikanten, waarzeggers of levende standbeelden. Je raakt ‘r niet op uitgekeken, een fijne afwisseling. Ma 30 juli: Op de radio horen we alarmerende berichten. Waterschaarste, vrachtschepen moeten minder laden om niet vast te lopen, beperkte schuttingen. Het wordt tijd om onze wegen te korten. Nog niet helemaal overtuigd van de dringendheid, en met nog helemaal geen zin om vlug naar huis te varen, maken we via Woudsend een ommetje langs Sloten. Net voor we het kleine vestingstadje binnenvaren zien we een kleurrijk spektakel. Welgeteld 499 grote schilderwerken staan in een weide langs het water opgesteld. Een kunstproject, genaamd “Colorfield performance”, waar evenveel kunstenaars als er doeken staan hun ding deden op hun eigen manier. Er zitten pareltjes bij.

Colorfield in Sloten

Sloten lag ooit op een kruispunt van waterweg en landweg en kon daar eeuwenlang inkomsten uit halen met tolheffing en drukke handel. Twee afsluitbare waterpoorten en heel wat gebouwen van weleer zijn bewaard gebleven. We drentelen door de smalle straatjes, lopen langs de bruine vloot en beklimmen de waterpoort naast de molen. Je hebt er een mooi zicht. We blijven niet in Sloten maar brengen de nacht door vlakbij Lemmer aan een steigertje op het meer Groote Brekken, te midden de natuur. Er is geen verbinding met de wal. Dat is ook niet nodig, het is genieten op het achterdek. Luie zetel glaasje wijn - lekkere hapjes - een spannend boek - ondergaande zon… je kent dat wel! Di 31 juli: Tjeukemeer, de grootste binnenplas in Friesland, ligt er nog rustig bij als we er redelijk vroeg doorvaren. Binnen enkele uren zou het best eens druk kunnen zijn met tientallen zeilers, surfers en andere recreanten. Ze varen kriskras rond en door elkaar, je moet ogen op je gxx hebben. Wij blijven altijd binnen de beboeiing, je weet maar nooit. Het is soms niet eenvoudig om de juiste uitgang in het vizier te krijgen. Via Echtenerbrug verlaten we het meer. De opbrengst uit het klompje van de Pier Christiaanbrug zal niet te versmaden zijn. Ze gaat constant open en dicht, telkens passeren een massa vaartuigen die elk €2 ophoesten. Een lucratief zaakje!

Het tochtje door een deel van Friesland hebben we achter de rug. Het verhoopte doel, de Wadden, hebben we niet bereikt. Maar daarom was het niet minder fijn, en meteen hebben we een valabele reden om hier terug te komen. En zoals het hoort, het doel is niet belangrijk, het aangenaam onderweg zijn telt. Bij het Nationaal Park de Weerribben, tussen Ossenzijl en Steenwijk, leggen we er kort na de middag het blok op. Volgende keer doen we het echt, huiswaarts varen, wegens te warm en te droog met enige hindernissen, maar op de terugweg hebben we opnieuw enkele hanzesteden op het menu. Tot dan!

Op zoek naar de uitweg? Zoek een baken 25


Toervaren. Mijn gedacht?

NIET TE VERSMADEN!

Tekst Jo Cappaert Foto’s Chris en Christine

In ganzepas over de Schelde

W

e zijn terug in Wachtebeke na een dertiendaagse tocht waar in totaal 14 jachtjes aan deelnamen. Moe maar voldaan zitten we op de Luca nog even te genieten van een pousse-cafeetje. En dat ‘wegduwkoffietje’ wordt met passie samengesteld door Chris die regelmatig eens proeft eer het voor hem voldoet aan de zekere status “aperitief du bateau” waardig. Het is fris en lekker, het verlangt naar meer. De laatste voorjaarstoertocht zit er op. Tijd om eens even terug te blikken. Het begon op Hemelvaartdag. Terwijl de meeste deelnemers in Wachtebeke verzamelden mocht ik met mijn eerste communiezieltje, maar vooral dat van mijn kleindochter, de kerkdienst bijwonen en daarna, allicht even belangrijk, op het communiefeest het lam helpen onthoofden, en dat allemaal zonder verdoven! Met een sereen en gerust gemoed kunnen we vertrekken, m’n zieltje is enkele aflaten rijker, die zullen we kunnen gebruiken de komende tijd. Rond 21u arriveren we in de “O” zo heerlijke haven van WM. Er wordt ons nog een slaapmutske aangeboden op de Anna Friederike. Eartha en Jef zijn ook van de partij. We hebben nog geen meter gevaren maar de ambiance zit er al in. Alhoewel, er is een domper op de vreugde, het weerbericht zit niet mee. Via het aangemaakte Whatsapp groepje waarin alle deelnemende schippers zijn opgenomen, wordt eenieder verwittigd dat morgenvroeg om 8u15 een palaver gehouden wordt met hete hangijzers.

Vrijdagmorgen, met veel tegenzin maar na algemeen rijp beraad wordt beslist om plan A, een mooie tocht over de Westerschelde, het Veerse Meer en de Oosterschelde, af te voeren. De niet te controleren windvlagen tot ruim 5Bft laten ons geen keuze, we opteren voor plan B. Nederlandse afspraken met havens en restaurants worden geannuleerd en dat wordt daar zeer sportief en met begrip onthaald. Ooit, met minder wind, komen we zeker die kant eens uit. Om 9u15 verlaten we Wachtebeke, onderweg pikken Muskoka, Nicolas en Awater hun wagonnetje aan ons treintje. We zijn compleet.

26

Na een vlotte vaart van een viertal uur arriveren we aan de Lindenlei waar we enthousiast ontvangen worden door Linda en Felix. Er wordt inderhaast een heel lange tafel besteld in de Irisch Pub waar we lekker genieten, gezelligheid troef. We kunnen het echter niet te laat maken want morgen om 7uur zal het hoog water in Merelbeke niet op ons wachten. Zaterdagochtend, Gent ontwaakt. De laatste luidruchtige studenten hebben zwalpend hun nest gevonden, de allereerste fietsers begeven zich naar hun dagelijkse plicht. Om 6u gaan de touwen los. Zacht motorgeronk doet de eenden opschrikken. Om exact 6u50 varen we sluis Merelbeke binnen, een half uur later worden we uitgespuugd op de wonderbaarlijke Schelde. Het gaat in ganzenpas en heel vlot. In Dendermonde nemen we reeds afscheid van de Brisarna, die verkiest om de Dender te gaan verkennen. In Temse wast het water wat resulteert in een afname van onze gemiddelde snelheid met ruim 5km per uur. Op de mooie Rupel en Nete hebben we het volle pond mee en dat komt ons mazoutverbruik weer ten goede. We meren af in Lier om 15u, mooi op tijd om ons geplande Breugelfestijn te laten doorgaan. Terwijl onze vrouwkes nog enkele versproducten inkopen worden op den dijk tafels en stoelen aangevoerd. En of het lekker en leuk was. Na een lange dag zoeken we vermoeid maar met een zalig gevoel onze kooi op.

Breugelmaal in LIER


Zondag, rustdag. Alhoewel veel zon zien we niet, er heerst een wisselvallig weertje bij 15°C. Na het ontbijt worden de achtergebleven sporen (den afwas) van gisteravond gewist. Op de werklunch bij Eartha en Jef worden de activiteiten voor de Citytrip naar Antwerpen gefinetuned. Na mijn middagdutje ondernemen we een fietstochtje in de mooie natuur rond Lier terwijl anderen de stad intrekken of niets doen. Zo een rustige dag mag ook wel eens. Er wordt niet eens meer over plan A gesproken.

Dinsdagmorgen ben ik veel te vroeg wakker, de wetten der natuur dwingen mij tot een plaspauze. De ‘nootjes’ hebben mij een droge mond bezorgd. Na een paar glazen water geledigd te hebben duik ik nog even terug onder de lakens. Alleen een verfrissende douche doet me echt wakker worden. Het is de bedoeling om deze middag het kerkschip te bezoeken en er ons middagmaal te verorberen doch, we reserveren te laat, de kerk is volgeboekt, dat hoor je niet veel meer. LA PIPE D’ANVERS, een brasserie vlak bij de haven is een waardige vervanger, lekker en democratisch in een speciaal interieur dat in het teken staat van pijpen. Er staan en hangen er vele tientallen opgesteld. Tegen 14u verzamelen zij die willen meewandelen voor een bezoek aan het Red Star Line museum. Daar wordt de geschiedenis verteld van de landverhuizers die vanuit Antwerpen immigreerden naar Amerika. Tussen 1872 en 1934 vertrokken zo’n 2 miljoen Europeanen vanuit Antwerpen.

De Nete in LIER

Maandag, na het ontbijt begint de voorbereiding voor afvaart richting Antwerpen, Kempisch Dok. Onze fietsen worden aan boord gehesen wat resulteert in een broek vol kettingsmeer. Sommigen vinden vettig natuurlijk prettig, mijn matroos wat minder. Tegen 11u gaan de trossen los. Passage sluis Viersel gebeurt in twee groepen, Filip en Jef nemen in de sluis met een haak de lijnen van groep 2 aan, dat gaat vlot. We schommelen voor onze eerste keer door het Albertkanaal, toch een speciaal gevoel. Met z’n allen kunnen we in de Noordersluis van Wijnegem en al vlug worden we verwelkomd door havenmeester Mark bij Sodipa. Het is 15u15 wanneer ieder vastligt. Stante pede worden enkele tafeltjes en stoelen op de steiger geplant waar we onszelf op een steigerpintje trakteren. Dit mondt uit in wat je kan noemen een kleine orgie met nootjes, warme worst, wijn, bier en jawel, een beetje water. De havenmeester sponsort mee met lekkere hapjes … en een assortiment schipper bitter. Om geen nachtlawaai te veroorzaken sluiten we na veel geproefd te hebben af als de sterren komen.

Vaders, moeders en kinderen, lang niet allemaal samen. Rijken maar vooral armen, elk met een eigen reden, met een eigen verhaal, soms met weemoed, met spijt maar meestal om nooit meer terug te komen naar huis. En dat dit vandaag nog steeds het geval is, meer nog dan ooit, in gammele rubberbootjes… schrijnend! Het wordt er mooi in beeld gebracht.

Niet iedereen gaat mee, sommigen gaan op zoektocht in de plaatselijke watersportwinkels, anderen trekken ‘t stad in of gaan wandelen. Na het bezoek is er amper tijd om tot rust te komen. Straks verbroederen we in het Zwaantje met de Antwerpse leden van Sodipa. En dat willen we niet missen, je weet met die mannen nooit hoe ruig het er aan toe zal gaan! Maar het verloopt heel rustig. En de tijd vliegt in goed gezelschap bij een lekker glas en hapje, het uur der spoken is aangebroken als we aan boord aankomen. Woensdagmorgen, we hebben alle tijd om uit te slapen. In de namiddag staat er een bezoek aan de historische droogdokken, in de schaduw van het havenhuis, op het programma.

27


De oude dokken, mijnenveger M477, de Oudenaarde Het havenhuis op de achtergrond

Een deel van het vroegere scheepvaartmuseum aan Het Steen werd hier naartoe gebracht. Enkele blikvangers zijn zonder meer het lichtschip Westhinder III, de mijnenveger Oudenaarde, de stoomsleper AMICAL en de oude dokken zelf. Alle vaartuigen die er staan opgesteld of er in de toekomst moeten komen zijn uniek en hebben een historische waarde. We worden er door gidsen rondgeleid. Zowat alle reparaties, restauraties en onderhoud aan de historische vloot wordt door een groep vrijwilligers uitgevoerd, hoofdzakelijk gepensioneerden die vroeger iets met het maritieme leven te maken hadden. Chapeau! Voor wie interesse heeft in varend erfgoed zeker een aanrader! Jammer dat Jef er niet mocht bij zijn, hij werd voor een dringende herstelling weggeroepen. Gelukkig is hij op tijd terug voor de al even interessante wandeling door ’t stad! Onze professionele (dak)dekker Luc gaat ons voor, hij kent de weg naar Amadeus als zijn broekzak, al weet ik niet helemaal zeker dat de kortste weg er naartoe dwars door het schipperskwartier loopt. In elk geval, onze grote goesting werd zeker aangewakkerd na het aanschouwen van al die lekkere billekes. In Amadeus is het trouwens à Volonté, geen billekes maar ribbekes! Foto’s zijn hier niet genomen, Chris zal geen tijd gehad hebben.

Maandagmorgen. Een fantastisch maar vermoeiend weekend is nu verstreken en met tegenzin moeten we stilaan huiswaarts keren. Mijn buren voor een weekend en helpers in mijn onfortuinlijk moment toen het Yester toilet verstopt zat, de Balou en Jide, vertrekken als eerste om negen uur. Om 11u verlaten Ti Koyo, Anna Frederike en Yester als laatsten van onze club het gezellige haventje van de marine kadetten. Rond 17u zitten we met z’n allen in Lier op het gastvrije en ruime achterdek van de Nicolas te genieten van een aperitief, ons aangeboden door de club. Van waar die drank blijf komen is ons een raadsel. We bestellen allemaal een pizza naar keuze. Die laten wat op zich wachten, maar na blijkbaar een moeilijke zoektocht en enkele telefonische interventies worden ze lekker en warm afgeleverd. Het is echt wel weer een gezellige avond waarbij veel prettig gestoorde verhalen de revue passeren. We kunnen evenwel niet doorgaan tot het spokenuur vandaag want morgenvroeg om zes uur vertrekken we. Dinsdagochtend, het tij zit niet heel gunstig. Om de tocht naar Gent zonder tussenstop te halen en zoveel als mogelijk te kunnen genieten van de stroming zijn we om 6u30 reeds bij de sluis van Duffel. De sluisjuf verwittigt ons dat er maar 1.5 m water staat, maar dat is voor niemand een probleem. Het wordt een lange vaardag. Na een paar uur tegenstroom op Nete en Rupel krijgen we op ’t Scheld de stroom mee tot in Uitbergen. Maar Gent halen we probleemloos. Een uurtje later liggen we op de Lindenlei. Na een niet vooraf geplande drink op de Yester wordt ons laatste avondmaal gereserveerd bij Royal Indie. Hier geen biefstuk friet maar eens iets totaal anders, eerder ondefinieerbaar voor niet kenners maar best toch ook om van te genieten.

Woensdagmorgen, na het emotionele uitzwaaien van onze toffe reisgenoten is het einde van onze voorjaarstoertochten nabij. Zelfs Donderdag. Na een verfrissende Kempisch Dok- douche verlaten we de weergoden beginnen er met z’n allen om negen uur onze vrienden van Sodipa. onbedaarlijk van te wenen. In De Nete in afvaart Niet voor lang, straks zien we elkaar terug in Geel. sluis Evergem zien we met Awater blijft eenzaam achter, maar dat was vooraf reeds moeite een steek voor ogen. besproken. Het is trouwens een van onze huisregels, Ieder zoekt zijn stekje op. iedere deelnemer is ten allen tijde vrij in zijn doen en Yester en Tikoyo gaan in op laten. Aan een gezapig tempo varen we richting de uitnodiging en drinken nog Wijnegem. Deze keer nemen we de gigantische een pousse-cafeetje op de duwvaarsluis. Die is spijtig genoeg niet voor de kleine Luca… pleziervaart gemaakt, te weinig bolders en te ver uit maar dat wisten jullie al. elkaar. Maar een behulpzame sluisbediener haalt met zijn haakje onze lijntjes op en belegt ze boven over een bolder. Voorbij de sluis hergroeperen we ons, de drie voorop varen vlugst, een tweede groepje vaart wat trager en de laatsten stapvoets. Zo komen we niet allemaal samen bij Herentals sluis waar er maar 3 ineens kunnen geschut worden. Onderweg nemen we afscheid van Lotje. Filip en Liselotte moeten stilaan terug aan de bak. Er zijn nog twee schuttingen te gaan als we er aankomen voor wij aan de beurt zijn maar dat gaat vrij vlot. Om 16u20 liggen we allemaal op een door Fons toegewezen plekje. We zijn bij de Koninklijke Marinekadetten in Geel waar we uitgenodigd zijn door onze grote zus, de VPF. Dit weekend wordt hier niet besproken, er zouden nochtans met gemak 2 extra velletjes kunnen gevuld worden, maar ik veronderstel dat we dat wel in Kanaal 77 te lezen krijgen.

Met dank aan alle deelnemers, de bemanningen van Lima, Luca, TiKoyo, Lotje, Brisarna, Balou, Awater, Anna-Friederike, Principessa, Jide, Yester, Nicolas, Muskoka en Nemo. Tot binnenkort!

TOERVAREN, WEER OF GEEN WEER, STEEDS TOP!


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.