p24 – De assemblagelijn voor motorreductoren van WEG Benelux
p28 – Carolien Sterckx startte 20 jaar geleden als eerste vrouwelijke technicus bij Brussels Airlines
p41 – Festo en Apex Dynamics zorgen voor flexibele machineontwikkeling
Metal Work België - Belgique metalwork@metalwork.be
Metal Work Nederland B.V. metalwork@metalwork.nl
EB80
EB80 BOXI
ENERGIE-INFRASTRUCTUUR IS CRUCIAAL VOOR ONZE INDUSTRIE
Het zijn bijzondere tijden: door geopolitieke factoren met de Amerikaanse president Donald Trump op kop, en lokale ontwikkelingen met een overheid die begrotingstekorten moet terugdringen en geld zoekt bij burgers en bedrijven. Voorts zorgt de juridische ingewikkeldheid met veel regels voor onzekerheid en dat is de ergste vijand van een ondernemer. Bedrijfsleiders willen een wetgevend kader – lokaal en Europees – dat stabiel en ondernemingsvriendelijk is. Alleen dan kan er welvaart worden gecreëerd.
In september 2024 overhandigde Mario Draghi zijn 383 aanbevelingen aan commissievoorzitter Ursula von der Leyen om opnieuw competitief te worden tegenover landen zoals China en de Verenigde Staten. Europa loopt achter qua groei en innovatie. In de top 10 grootste bedrijven ter wereld zit geen enkel Europees bedrijf meer. Volgens Draghi moet Europa jaarlijks 800 miljard euro investeren.
We zijn nu een jaar verder en amper 11 procent van deze aanbevelingen zijn uitgevoerd. Op het gebied van digitalisering en energie moet alles nog beginnen. Het is algemeen bekend dat Europese bedrijven een grote handicap hebben: dure energie. Naar de toekomst wordt deze uitdaging alleen maar groter.
Ter illustratie: in de Verenigde Staten investeren megatechbedrijven zoals Microsoft, Amazon of Alphabet (Google) dit jaar meer dan 300 miljard dollar in datacenters, chipontwikkeling en stroomcontracten. Hun jaarlijkse vraag naar elektriciteit zal volgens analyses tegen 2035 vervijfvoudigen. Het energieverbruik om artificiële intelligentie te doen draaien, neemt exponentieel toe en reken hier ook nog de groei van het elektrische wagenpark bij … Ook in Europa valt deze evolutie te verwachten, en dus moet het voor iedereen duidelijk zijn dat een performante energie-infrastructuur cruciaal is voor onze industrie. In het centrale dossier van dit nummer gaan we dieper in op ons elektriciteitsnetwerk.
Zoals u op de pagina’s 38-39 kan lezen is de Agoria conjunctuurbarometer niet echt optimistisch. De meeste technologiebedrijven beschouwen het economische klimaat nog altijd als ongunstig. Ook de Europese organisatie CETOP (Comité Européen des Transmissions Oléohydrauliques et Pneumatiques), het communicatieplatform voor fluid power in Europa, publiceerde recent een rapport met de titel ‘Recovery in sight?’ waarbij de wereldwijde onzekerheidsindex dit jaar het hoogste peil ooit heeft bereikt.
Opvallend is de economische groei in China, en van alle Europese landen doet vooral Spanje het goed. Wereldwijd blijven de Amerikaanse tarief-verhogingen de grootste uitdaging voor bedrijven. Qua omzet in machinebouw blijkt dat China met 35 procent marktaandeel (1.126 miljard euro) de lijst aanvoert, gevolgd door Europa (= 27 EU-landen) met bijna 27 procent (goed voor een omzet van 867 miljard euro, waarvan Duitsland 365 miljard euro voor zijn rekening neemt) en Amerika met 13 procent (427 miljard euro). India staat op de tiende plaats met 55 miljard, maar zet met 5 procent groei zijn inhaalbeweging gestaag verder.
In totaal was er vorig jaar wereldwijd een omzet van 3,2 triljard euro in machine- en materiaalverkoop, en dit is 1,5 procent minder dan in 2023. In Europa noteren Bulgarije, Polen en Tsjechië een industriële groei, in Roemenië daarentegen is er een flink verlies aan productie. De algemene conclusie is dat dit jaar er in Europa voor fluid power, hydraulica en pneumatica telkens -1 procent daling wordt verwacht. In de wereldwijde machinebouw ziet CETOP, ondanks de onzekere tijden, mogelijk een lichte groei.
‘Wereldwijd blijven de Amerikaanse tarief-verhogingen de grootste uitdaging voor bedrijven.’
Begin februari 2026 wordt in Kortrijk Xpo de 8ste editie georganiseerd van het tweejaarlijkse Indumation, inmiddels uitgegroeid tot de grootste industriebeurs in de Benelux. Het volgende nummer van Automation Magazine is daarom extra dik want alle exposanten kunnen in dit nummer een preview geven van hun nieuwste producten en diensten. Alle aandrijftechnieken (elektrisch, hydraulisch, mechanisch en pneumatisch) van onze beroepsorganisatie InduMotion zijn op de beurs alvast goed vertegenwoordigd.
Als mede-organisator van Indumation willen we ook onze jeugd warm maken voor een technische loopbaan en deze beurs kan voor hen een boeiende ontdekkingsreis zijn. Noteer in uw agenda de data 4, 5 en 6 februari 2026, met als locatie de beurshallen van Kortrijk Xpo. U bent van harte welkom op de InduMotion/ Automation Magazine stand!
sales linear motion technology components repair drives & controls
Transponder schakelaar met vergrendeling
Zeer compact de sig n 135 mm
Met alen kop (3 00 0 N Fzh)
Categorie 4 / PL e conform ISO
13 8 49 -1 / SIL3
Hig h level co ded ISO 14119
C onfig ureerbaar do or FlexFunction
Uit g ebreide diag nos e met IO - Link
IP69 s tof vrij en vo chtdicht
INDUMOTION
InduMotion vzw is de beroepsfederatie voor bedrijven gespecialiseerd in industriële automatisering en aandrijftechnieken (elektrisch, hydraulisch, mechanisch en pneumatisch), die als producent, officiële invoerder of verdeler op de Belgische markt actief zijn.
De advertenties en artikelen in Automation Magazine worden ter goedkeuring voorgelegd aan het redactiecomité.
Alle advertenties die betrekking hebben op technieken en producten voor industriële automatisering komen in aanmerking voor publicatie.
De artikelen en nieuwsberichten zijn door de redactie geselecteerd. Zij verschijnen gratis en bevatten geen publiciteit. De auteurs zijn verantwoordelijk voor hun teksten.
Automation Magazine wordt uitgegeven door InduMotion vzw. Een abonnement op dit vaktijdschrift is gratis en u kan dit aanvragen via het InduMotion secretariaat: gerda.vankeer@indumotion.be. Conform de Europese GDPR-wetgeving stellen wij u in kennis dat Automation Magazine hiervoor uw naam, bedrijf (optioneel) en adres bewaart. Deze informatie wordt nooit met derden gedeeld. U kan uw gegevens altijd via Gerda Van Keer opvragen en laten aanpassen of verwijderen.
P41 Festo en Apex Dynamics zorgen voor een flexibele machineontwikkeling
P44 CETOP kiest een nieuwe leiding
P45 PRODUCTEN
P49 TECHTELEX
P50 AFSLUITER
WAR OF THE CURRENTS: TESLA VERSUS EDISON
Met de toenemende interesse in duurzame energiebronnen en het gebruik van batterijen om vraag en aanbod op elkaar af te stemmen, wordt steeds vaker gekeken naar gelijkstroom als een efficiënt middel om bronnen en verbruikers met elkaar te verbinden, zonder de omslag naar wisselstroom te maken. De ‘War of the Currents’, die aan het einde van de negentiende eeuw uitgevochten werd tussen Thomas Edison en Nikola Tesla, lijkt hiermee een vervolg te krijgen.
Toen Thomas Edison in 1879 zijn gloeilamp aan het publiek presenteerde, luidde hij de start van een nieuw tijdperk in. Edison was niet echt de uitvinder van de gloeilamp, maar hij was wel de eerste die erin slaagde om dankzij een verbeterd filament en het gebruik van een vacuüm een lamp te produceren die voldoende lang meeging om praktisch bruikbaar en commercieel aantrekkelijk te zijn. Voor dat laatste was er nog wel één groot obstakel want mensen hadden in die dagen geen elektriciteit. In het laboratorium van Edison werden de lampen met batterijen gevoed. Ook de gelijkstroommotor bestond al wel, en de tegenhanger ervan: de dynamo. Met die technologie bouwde Edison in New York de allereerste elektriciteitscentrale en er werden stroomkabels gelegd om straatverlichting en omwonenden van elektriciteit te voorzien.
Ondertussen was Nikola Tesla aan de universiteit van Praag ook in de ban geraakt van de wondere wereld van de elektriciteit. Hij stoorde zich aan de energie die verloren ging in de commutator van de dynamo. Door die weg te laten, ontstond een wisselstroomgenerator die volgens Tesla veel efficiënter was. Hij vond uiteindelijk werk in een filiaal van de Edison Electrical Company in Parijs en zou kort daarna naar New York verhuizen om in het lab van Edison te gaan werken.
een bijkomend nadeel was dat de elektromotoren van die tijd niet met wisselstroom aangedreven konden worden. De aanhoudende meningsverschillen tussen beide heren leidden tot een breuk waarna Tesla zijn eigen weg ging en uiteindelijk een investeerder vond in de spoorwegmagnaat George Westinghouse.
De uitvinding van Tesla die er in slaagde om Westinghouse over de streep te halen, was de inductiemotor. Het probleem tot dan toe was dat een elektrische motor enkel ging oscilleren wanneer er wisselspanning op de spoelen gezet werd. Tesla bedacht dat door een tweede fase te introduceren, er met vier spoelen in de stator een roterend magnetisch veld opgewerkt kon worden. Met een andere uitvinding – de transformator – was het bovendien mogelijk om de spanning van het wisselstroomnet bij de gebruikers te verlagen en het systeem op die manier veilig te maken. De grote doorbraak voor Tesla en Westinghouse kwam er nadat hun technologie geselecteerd werd om een grote stroomturbine te bouwen op de Niagarawatervallen.
Edison was al die tijd blijven vasthouden aan het principe van gelijkstroom en werd uiteindelijk door zijn raad van bestuur aan de kant geschoven. De naam van zijn bedrijf werd veranderd van de Edison Electrical Company in General Electric – een bedrijf dat uiteindelijk nog prima terecht zou komen. Met Nikola Tesla liep het minder goed af, want het was uiteindelijk Westinghouse die erin slaagde om de eer en de winsten binnen te halen. Pas na zijn dood zou Tesla de erkenning krijgen die hij verdiende en beschouwd worden als de uitvinder van het elektriciteitsnet dat de wereld veranderde.
Tesla vond uiteindelijk werk in een filiaal van de Edison Electrical Company in Parijs en zou kort daarna naar New York verhuizen om in het lab van Edison te gaan werken.
De limieten van een gelijkstroomnet
In New York begon Edison ondertussen tegen de limieten van zijn gelijkstroomnet te botsen. Naarmate hij meer klanten had, werden de stromen en dus ook de verliezen in het netwerk groter. Daardoor bleek het bereik van de elektriciteitscentrale niet groter te zijn dan pakweg een kilometer. Met de wisselstroomgenerator van Tesla kon dat probleem opgevangen worden omdat die een hogere spanning leverde. Edison vond dat echter te gevaarlijk en
Hebben we wisselstroom nog nodig?
In dat opzicht is het misschien wat onfatsoenlijk om de nalatenschap van Nikola Tesla opnieuw in vraag te stellen, maar er is in de afgelopen jaren nu eenmaal heel wat veranderd. Om te beginnen is het door de komst van vermogenselektronica mogelijk geworden om gelijkstroom naar hogere spanningen te brengen zodat het probleem dat Edison ondervond met zijn elektriciteitsnet, opgevangen kan worden. Een hogere spanning vergt minder stroom voor hetzelfde vermogen en brengt dus ook minder Ohmse verliezen met zich mee. Met een corresponderende spanning blijkt een gelijkstroomnet zelfs efficiënter te zijn dan een wisselstroomnet.
Een tweede evolutie is het massale gebruik van zonnepanelen, die gelijkstroom leveren, en het gebruik van batterijen om fluctuaties in de beschikbaarheid van duurzame energie op te vangen. Aan de gebruikerszijde zien we bij motoren een toenemende belang van frequentiesturingen die wisselstroom met een eigen frequentie maken en daarbij vertrekken met een gelijkrichter die de stroom van het distributienet omzet in gelijkstroom. Ook alle apparaten met micro-elektronica werken in feite op gelijkstroom. Met al die voorbeelden stelt zich de vraag of we wisselstroom zelfs nog nodig hebben.
Ironisch genoeg is ook het argument van Edison dat wisselstroom omwille van zijn hogere spanningen te gevaarlijk zou zijn, intussen ook omgekeerd. Met een corresponderende spanning is gelijkstroom immers veel gevaarlijker omdat de spanning en stroom constant zijn en niet periodiek door nul gaan. Bovendien heeft een gelijkstroomnet, zoals verder in dit dossier aan bod komt, door het ontbreken van transformatoren en andere impedanties ook de eigenschap dat foutstromen in zeer korte tijd enorm hoog kunnen oplopen.
Dieselelektrische aandrijving
Gelijkstroom op hoge spanning (HVDC) wordt intussen al op heel wat plaatsen in het distributienet toegepast, onder meer op de BritNed-kabel tussen Groot-Brittannië en Nederland, de Nemo Link tussen België en Groot-Brittannië en de COBRAkabel tussen Nederland en Denemarken. Ook voor het aan land brengen van elektriciteit van windturbines op zee wordt naar gelijkstroom gekeken.
In bedrijven zijn er ook goede redenen om gelijkstroomnetten aan te leggen zodat duurzame energie op een zo efficiënt mogelijke manier lokaal verbruikt kan worden. Het nadeel
van dergelijke lokale netten is dat ze moeilijk te beheren zijn omdat vraag en aanbod constant in balans gehouden moeten worden. In dat opzicht is het veel eenvoudiger om gebruik te maken van de bufferfunctie die het grote distributienet op wisselstroom biedt.
Op schepen is die bufferfunctie echter niet aanwezig en daar wordt wel al volop gebruikgemaakt van DC-netten, onder meer in de dieselelektrische aandrijving maar ook om andere systemen aan boord van stroom te voorzien. Bij dieselelektrische aandrijving wordt een dieselmotor gebruikt om een generator aan te drijven die stroom produceert om op zijn beurt elektromotoren aan te drijven. Dat is energieefficiënter dan het gebruik van dieselmotoren omdat de motor van de generator in een dieselelektrische aandrijving constant op zijn nominaal toerental kan blijven draaien. Op momenten dat er teveel stroom wordt gegenereerd of verbruikt, kan dat opgevangen worden met batterijen. Het is een typisch voorbeeld van een toepassing waarbij frequentieregelaars, de batterijen en vaak ook zonnepanelen alle op DC werken en er geen enkele reden is om die niet via een DC-net aan elkaar te koppelen.
BALANCEREN EN BEVEILIGEN VAN DC-NETTEN VRAAGT
GEAVANCEERDE AANPAK
Het gebruik van gelijkstroomnetten biedt heel wat opportuniteiten om energie te besparen, maar creëert ook een aantal specifieke uitdagingen. Met verschillende variabele bronnen en verbruikers kan het moeilijk zijn om in een dergelijk elektriciteitsnet het evenwicht te bewaren tussen vraag en aanbod. Aangezien de spanning niet periodiek door nul gaat, is het ook een stuk moeilijker om DC-netten te beveiligen en veilig af te schakelen.
In een klassiek elektriciteitsnet vinden heel wat omzettingen plaats tussen wisselstroom en gelijkstroom. Door die te elimineren kan energie bespaard worden. Bovendien brengen stroomkabels op gelijkstroom minder verliezen met zich mee dan wanneer wisselstroom gebruikt wordt. Met de toename van alternatieve energiebronnen die gelijkstroom genereren, zijn er dus goede argumenten om die gelijkstroom direct te gebruiken, zonder eerst de omslag naar wisselstroom te maken.
In industriële omgevingen zijn motoren voor de hand liggende verbruikers van die gelijkstroom. De eerste stap in frequentiesturingen is immers het gelijkrichten van de wisselstroom. Die stap kan geëlimineerd worden door de drives rechtstreeks via een DC net te voeden.
Over hoe zo een gelijkstroomnet er in de praktijk kan uitzien en wat de implicaties zijn, hadden we een gesprek met Raf Vermeulen, Product manager Industriële Breakers; Edward Betrains, Associate Project Manager, en Kristof Van Ransbeeck, Product Manager IEC motors, bij ABB. Dat bedrijf heeft een hele reeks oplossingen voor het realiseren van DCnetten, waaronder de Infinitus – een unieke, gecertificeerde vermogensschakelaar die snel en veilig gelijkstromen tot 2500 A kan uitschakelen.
Snelle pieken in foutstromen ‘Het beveiligen is een van de grote uitdagingen van DC-netten’, legt Raf Vermeulen uit. ‘Bij wisselstroom gaat de spanning om de 10 milliseconden door nul en kan er eenvoudiger afgeschakeld worden. Bij gelijkstroom is dat niet het geval en kan er een spanningsboog ontstaan bij het uitschakelen. Met Infinity hebben we een vermogensschakelaar die dat elektronisch oplost. Bij een kortsluiting, bijvoorbeeld, kan die op een veilige manier de stroom onderbreken.’
Een bijkomende problematiek in DC-netten is dat foutstromen zeer snel zeer groot kunnen worden – veel sneller dan in netwerken op wisselstroom. Dat komt omdat op een gelijkstroomnet nagenoeg geen impedanties zitten.
‘Op een DC-bus zitten overal capaciteiten die bij een fout zeer snel ontladen en zeer hoge stroompieken kunnen genereren,.
‘Daardoor kunnen foutstromen in enkele microseconden tot duizenden Ampère groot worden en dan ook weer zeer snel verdwijnen. Apparaten voor de beveiliging van DCnetten moeten daarom zeer snel kunnen reageren’, zegt Raf Vermeulen.
Ook batterijen in het netwerk kunnen bij een fout zeer hoge stroompieken leveren. En de aanwezigheid van batterijen wijst naar nog een bijkomende karakteristiek van DC-netten, namelijk dat de richting van elektrische stromen in het net voortdurend kan wijzigen, waardoor een bidirectionele beveiliging nodig is. In een DC-net worden typisch ook drives gebruikt die bij het afremmen energie kunnen leveren aan het net, wat verder bijdraagt tot het bidirectionele karakter van dergelijke netten.
DC-bussen met frequentieregelaars
De implementatie van een DC-net kan in de praktijk vele vormen aannemen. ‘Het is een lokaal net dat meestal via gelijkrichters gevoed wordt vanuit het klassieke distributienet’, zegt Edward Betrains. ‘Wanneer er lokaal energie opgewerkt wordt met zonnepanelen of windmolens, kunnen die hun energie ook direct aan een DC-net leveren. Batterijen voor lokale opslag van energie zitten typisch ook op een gezamenlijk DC-net. In een dergelijke configuratie met meerdere bronnen en verbruikers is een goed beheer van het net noodzakelijk om de spanning stabiel te houden omdat men de bufferfunctie van het distributienet mist. Er komen heel wat berekeningen aan te pas om zo een net goed te dimensioneren en er kan een sturing nodig zijn om te bepalen wanneer bepaalde bronnen en verbruikers ingeschakeld kunnen worden.’
Bij de grote energieverbruikers in de industrie is er interesse in de implementatie van dergelijke DC-netten maar concrete realisaties zijn vandaag meestal veel kleinschaliger. Het gaat dan eerder om DC-bussen waar bijvoorbeeld meerdere drives op aangesloten zijn. De energiewinst zit dan vooral in het feit dat de drives via de DC-bus energie kunnen uitwisselen die anders verloren zou gaan.
De ABB Infinitus is een unieke, gecertificeerde vermogensschakelaar die snel en veilig gelijkstromen tot 2500 A kan uitschakelen.
‘Een concreet voorbeeld is het aandrijven van magazijnkranen’, zegt Kristof Van Ransbeeck. ‘Door gebruik te maken van vierkwadrantenregelaars kunnen kranen die naar beneden gaan en afgeremd moeten worden energie leveren aan de DCbus die dan door andere kranen gebruikt kan worden. Ook in dat soort toepassingen bestaat de uitdaging erin om vraag en aanbod permanent in evenwicht te houden. Daarom worden geavanceerde sturingen toegepast die in staat zijn om het pad van de kranen aan te passen aan de beschikbaarheid van energie op de bus. In plaats van in een rechte lijn van A naar B te gaan, zullen de kranen dan curves volgen die zo bepaald worden dat er zoveel mogelijk energie gerecupereerd kan worden.’
Synchroon condensor
Wanneer er op bepaalde momenten dan toch een overschot aan energie is op de DC-bus, zijn er een aantal mogelijkheden om die tijdelijk op te slaan. Voor “trage” toepassingen zoals het gebruik van zonnepanelen voor het opladen van voertuigen wordt veelal gebruikgemaakt van batterijen. In dynamische toepassingen zoals de magazijnkranen zal men eerder gebruikmaken van supercondensatoren.
Voor grote netten biedt ABB een systeem dat een synchrone condensor genoemd wordt. Dat is een middenspanningsmotor met een vliegwiel zodat het systeem in staat is om een overaanbod op het net om te zetten in kinetische energie en later weer vrij te geven als elektrische energie. Een dergelijke machine draagt op een zeer dynamische manier bij aan het stabiel houden van een elektriciteitsnet.
In AC-netten hebben dergelijke systemen het bijkomende voordeel dat ze reactief vermogen kunnen absorberen. In het verhaal van lokale DC-netten is een bijkomend aspect dat nog niet aangehaald werd, het feit dat de problematiek van reactief vermogen sterk gereduceerd wordt. Wanneer drives op een DC-bus zitten en onderling energie uitwisselen via die bus, heeft dat geen impact op het bovenliggende distributienet.
Synchrone reluctantiemotor
Een op het eerste zicht wat merkwaardig fenomeen is dat de motoren die via deze DC-bussen gevoed worden, meestal gevoed worden met wisselstroom. Het zijn de frequentieregelaars die in dit geval met DC gevoed
De synchrone condensor is een middenspanningsmotor met een vliegwiel waarmee een overaanbod aan energie op het net kan worden opgeslagen.
worden, wat betekent dat de eerste stap in een klassieke frequentiesturing – de omzetting van AC naar DC – niet meer nodig is. De stroom die naar de motoren gaat is in veel gevallen terug wisselstroom maar dan met een aangepaste frequentie in functie van de snelheid die men wil.
Een motortype dat in dat verband in de industrie in opmars is, is de synchroon reluctantiemotor. Met dit type motor kunnen zeer hoge rendementen gehaald worden – tot 97% - en de motor heeft het voordeel dat er geen permanente magneten nodig zijn. Voor heel wat motortypes bestaat de werking erin dat magneten of elektromagneten op de stator en rotor elkaar aantrekken en afstoten wat het mogelijk maakt om met de juiste aansturing de rotor in beweging te houden.
Bij een reluctantiemotor bestaat de motor uit een zacht magnetisch materiaal zoals weekijzer dat op zich geen magneet is maar wel de eigenschap heeft om een magnetische flux te geleiden. Die magnetische flux wordt opgewerkt in de stator via spoelen die in paren tegenover elkaar staan. De werking van de motor komt voort uit het feit dat in de stator uitsparingen gemaakt zijn waardoor de reluctantie – de weerstand voor magnetische flux – onder elke hoek verschillend is. Het activeren van een paar tegenover elkaar staande spoelen in de stator doet de rotor roteren tot die de hoek bereikt heeft waarin de reluctantie van de rotor voor de magnetische flux van de geactiveerde spoelen minimaal is. In dit type motor zijn het dus niet de polen van magneten die elkaar aantrekken. Het is de rotor die zich oriënteert tussen twee polen in de stator.
Bij een variabele reluctantiemotor worden achtereenvolgens opeenvolgende paren in de stator geactiveerd zodat de rotor, een beetje zoals in een stappenmotor, telkens verspringt om de reluctantie minimaal te houden. In de synchroonreluctantiemotor krijgt elk paar polen een wisselstroom opgelegd waarbij de fases verschoven zijn zodat de stator continu meegenomen wordt met een snelheid die overeenkomt met de frequentie van de wisselstroom.
Het is een lang verhaal maar het levert wel een motor op die qua opbouw zeer eenvoudig is en dus ook kostenefficiënt is. Bovendien biedt die een antwoord op de problematiek die zich momenteel stelt rond de supply chain van magnetische materialen omdat de motor simpelweg geen permanente magneten nodig heeft. Maar de grote troef is dat dit motortype zeer energie-efficiënt is en zonder moeite energieklasse IE5 of zelfs IE6 haalt.
www.abb.be
EVOLUTIES IN MOTORTECHNOLOGIE VERHOGEN ENERGIE-EFFICIËNTIE
In elektrische aandrijvingen is er omwille van het streven naar meer duurzaamheid een evolutie aan de gang waarbij klassieke inductiemotoren vervangen worden door meer efficiënte motortypes en bijhorende sturingen. De term DC duikt daarbij regelmatig op, zoals in borstelloze DCmotoren en in DC-bussen die gebruikt worden in multi-as systemen, maar vaak gaat het dan toch om motoren die met wisselstroom worden aangedreven.
Enkele decennia geleden had men in elektrische aandrijvingen de keuze tussen motoren op wisselstroom, wat dan vooral inductiemoten waren, en motoren op gelijkstroom. Lange tijd haalden inductiemotoren in de vergelijking tussen die twee de bovenhand omdat ze eenvoudiger en onderhoudsvriendelijker waren. Maar de laatste jaren is er met de toenemende aandacht voor energie-efficiëntie een tendens om inductiemotoren te vervangen door permanent magneet motoren, die soms ook borstelloze DC-motoren genoemd worden en vele varianten kennen. We hadden over deze evolutie een gesprek met Guy Mertens, General Manager bij Act in Time, een specialist in aandrijftechnologie die vooral actief is in de machinebouw.
Borstelloze DC-motor
De permanentmagneetmotor, die vandaag zo populair is, onder meer omwille van zijn energie-efficiëntie, bouwt voort op het principe van de gelijkstroommotor. In de klassieke gelijkstroommotor zitten er magneten of elektromagneten in de stator en elektrische spoelen in de rotor die gevoed wordt via borsteltjes en sleepringen. De werking van de motor berust op het principe dat de magnetische polen in stator en rotor elkaar aantrekken en afstoten. Door via de sleepringen de polen in de rotor om te keren blijft de motor roteren.
De werking van een permanentmagneetmotor berust op het principe dat de magnetische polen in stator en rotor elkaar aantrekken en afstoten.
In een borstelloze DC-motor worden stator en rotor omgewisseld, in die zin dat het wisselend magnetisch veld in de stator wordt opgewerkt. De rotor heeft in dat type van motor permanente magneten, wat betekent dat men de borstels en sleepringen om de rotor te voeden, niet meer nodig heeft. Door die te verwijderen, verdwijnt echter ook het mechanisme van de commutatie. Het verplaatsen van het magnetisch veld wordt in een permanentmagneetmotor elektronisch geregeld. Via een Hall sensor of encoder wordt de positie van de rotor opgevolgd om te bepalen wanneer die omkering moet gebeuren.
In de klassieke DC-motor worden wikkelingen op de rotor via de commutator van stroom voorzien om een magnetisch veld op te wekken
‘Dit type van motor kan met DC gevoed worden maar om een meer gelijkmatige beweging te krijgen, worden de elektromagneten vaak met sinusoïdale wisselstroom gevoed', zegt Guy Mertens. 'Er wordt dan een frequentieregelaar gebruikt om die stroom te genereren. De frequentieregelaar zelf kan zowel met wisselstroom als met gelijkstroom gevoed worden. In het eerste geval is er een gelijkrichter in het toestel die de voeding omzet naar gelijkstroom. Het gebruik van de term borstelloze DC-motor kan daarom soms verwarrend zijn.’
In een permanentmagneetmotor wordt een roterend magnetisch veld opgewerkt in de stator dat de magneten in de rotor doet roteren.
Inrunners en outrunners ‘In veel toepassingen wordt de overstap naar permanentmagneetmotoren gemaakt omdat ze veel energieefficiënter zijn dan inductiemotoren’, zegt Guy Mertens. ‘Zoals de naam inductiemotor aangeeft, wordt de stroom die in de rotor nodig is voor het opwekken van een magnetisch veld via inductie overgebracht vanuit de stator. De stroom die zo in de rotor opgewerkt wordt, brengt ook verliezen met zich mee. Het gebruik van permanente magneten is in dat opzicht veel efficiënter. Die hoge efficiëntie wordt in een permanentmagneetmotor bovendien gehaald over een zeer brede range aan snelheden. Bij een inductiemotor is dat niet het geval en is het rendement aan lage snelheden typisch zeer laag.’
In permanentmagneetmotoren onderscheidt men verder twee types die inrunners en ourunners genoemd worden. Bij een inrunner zit de stator, zoals eerder in dit artikel beschreven, aan de buitenkant en de rotor in het midden van de motor. Bij een outrunner wordt dat principe omgekeerd en zit de rotor met de permanente magneten aan de buitenkant. Het voordeel hiervan is dat het oppervlak tussen rotor en stator bij een outrunner groter is waardoor in een zelfde motorvolume een groter koppel gecreëerd wordt.
Variabele reluctantiemotor
Het werkingsprincipe van permanentmagneetmotoren wordt ook toegepast in stappenmotoren. Op de rotor is de permanente magneet voorzien van vele kleine tandjes zodat de rotor met een precieze aansturing van de stator in evenveel stapjes per omwenteling geroteerd kan worden.
Een tweede type van stappenmotor maakt gebruik van een heel ander verschijnsel in magnetisme en wordt de variabele reluctantiemotor genoemd. In dat type zitten er geen permanente magneten in de rotor maar staan de noord- en zuidpolen in paren tegen over elkaar in de stator. De rotor
Omdat de commutator in een permanentmagneetmotor ontbreekt, worden Hall sensoren gebruikt om de positie van het magnetisch veld in de rotor te bepalen.
bestaat uit een materiaal dat zelf niet magnetisch is maar de magnetische flux tussen de noord- en zuidpool wel geleidt. Door uitsparingen te maken in de rotor wordt de reluctantie –de weerstand van de rotor voor magnetische flux – verschillend in functie van de hoek waarin de rotor zich bevindt ten opzichte van de geactiveerde polen in de stator. De wetten van de fysica zorgen er voor dat de rotor zich dan zal verplaatsen naar de oriëntatie waarin de magnetische flux de minste weerstand ondervindt. Door op dat moment het volgende paar van polen in de stator te activeren, maakt de rotor een volgende stap in zijn rotatie.
Het meest gebruikte type van stappenmotor is een hybride waarin zowel permanente magneten als het principe van reluctantie toegepast wordt. In de magneten zitten dan uitsparingen zodat men per pool op de rotor meerdere stapjes kan krijgen die via het principe van reluctantie gerealiseerd worden. Zo wordt een hoge resolutie bekomen, bijvoorbeeld met 1,8 graden per stapje.
En dan zijn er nog de servomotoren die zowel met gelijkstroom als wisselstroom uitgevoerd kunnen worden. ‘In het geval van gelijkstroom gaat het om een borstelloze DC-motor’, legt Guy Mertens uit. ‘Wat de motor een servomotor maakt, is dat er een encoder is die feedback geeft over zijn positie. Typisch aan servomotoren is ook dat ze ontworpen worden met een zo laag mogelijke eigen inertie en frictie. AC servomotoren hebben meestal dezelfde opbouw als borstelloze DC-motoren, maar de wikkelingen op de stator worden dan gevoed met sinusoïdale signalen.’
In een hybride stappenmotor worden meerdere magnetische polen en het reluctantie effect gecombineerd om een hoge resolutie in stapjes te bekomen.
De convertor aan de ingang van een motorsturing zet de spanning om van AC in DC, een stap die in een gelijkstroomnet geëlimineerd kan worden.
Energierecuperatie via DC-bus
In het verhaal over AC versus DC hebben bijna al deze motortypes met elkaar gemeen dat ze aangestuurd worden via regelaars waarin de stroom eerst met een gelijkrichter naar gelijkstroom gebracht wordt. In systemen met meerdere assen kunnen deze drives op een gemeenschappelijke DC-bus zitten, wat betekent dat ze één gelijkrichter delen.
‘Het voordeel van permanentmagneetmotoren is dat ze bij het afremmen meer stroom kunnen genereren die dan naar de bus kan gaan en door de andere drives gebruikt kan worden’, zegt Guy Mertens. ‘Zo kan energie die anders verloren zou gaan, gerecupereerd worden. Vooral in systemen met verticale assen kan dit een aanzienlijk verschil maken. De energie die terug op de bus gezet wordt, moet dan wel door een andere drive gebruikt kunnen worden. Anders kan de spanning te hoog
oplopen. Vaak worden er daarom op de bus remweerstanden geplaatst zodat overschotten aan energie weg kunnen, al gaat de energie dan wel verloren. Er kan ook een invertor geplaatst worden om de overschotten terug op het net te plaatsen, maar dat wordt nog niet zo vaak toegepast.’
‘Voor de meeste toepassingen is de conversie naar DC en het gebruik van een DC-bus niet zo bepalend in het energieverbruik. De grote winst zit in de motortypes en regelaars die typisch op die DC-bussen geplaatst worden. Om energieklasses IE5 en IE7 te halen heeft men motoren zoals permanentmagneetmotoren nodig en geavanceerde regelaars om ze aan te sturen.’
www.actintime.be
scan or enter code abi700 to register your free (team) visit via www.abisssummit.NL
THE SUMMIT/NETWORKING EVENT FOR THE DIGITAL, SMART & CONNECTED INDUSTRY
Are you an industrial decision-maker, a department head, or a manager and/or operationally involved? Then you can’t miss ABISS NL 2025!
At ABISS NL, you’ll discover your next (or first) steps to provide your production environment with the digital solutions it deserves. Visit ABISS NL (with your colleagues) and be prepared to discover tomorrows’ connected and smart factory.
• 3 Themes: Industry, Intelligence, Security
• 8 -free & neutral- Expert Classes
• + 45 Technology partners
• Inspirational demos
• Free catering & afterwork
On 4, 5 & 6 February, the Benelux industry will shift into 5th gear at INDUMATION
‘Accelerate your industrial autonomous solutions –shift into 5th’, you will discover a wide range of technologies that will help you optimise, digitalise and automate your manufacturing processes.
In testopstellingen
GELIJKSTROOMNETWERKEN KLAAR VOOR DE INDUSTRIE?
Is het technisch haalbaar om in de industrie gelijkstroomnetwerken op te zetten? Wat is het wettelijk kader? En hoe zit het met de integratie van zonnepanelen en batterijen? Om op die vragen een antwoord te formuleren bouwden Flanders Make, KU Leuven en EnergyVille vijf jaar geleden een van de eerste industriële gelijkstroomnetwerken ter wereld. Verbruik afstemmen op de beschikbaarheid
Het onderzoeksproject over DC-netwerken in de industrie was een samenwerking tussen Flanders Make, KU Leuven en EnergyVille, waar ook een aantal grote industriële bedrijven aan deelnamen. Bedoeling was om na te gaan of het mogelijk zou zijn om een grote productielijn of zelfs een volledige plant van stroom te voorzien via een lokaal DC-netwerk.
‘Zo een netwerk kan heel wat voordelen hebben’, zegt Thomas Vandenhove, Application Engineer die bij Flanders Make verantwoordelijk was voor het project. ‘Het is efficiënter omdat er minder stappen zijn waar energie omgezet wordt en het is eenvoudiger om hernieuwbare energiebronnen en opslagsystemen te integreren. De problematiek van harmonische vervorming die veroorzaakt wordt door invertors, kan in een gelijkstroomnet ook beter beheerst worden. Maar er zijn ook heel wat vragen rond de stabiliteit en betrouwbaarheid. Als er onderbrekingen in de stroomvoorziening zouden optreden, kan dat in de industrie grote implicaties hebben en meer kosten dan wat er met een DC-net bespaard kan worden.’
Om praktijkervaring op te doen, bouwden de onderzoekers een prototype van een DC-net waarmee de werking van een productielijn gesimuleerd kon worden. In dat net werd een DC-bron geplaatst die het gedrag van batterijen en zonnepanelen kon simuleren. Er werd ook een interface naar het grid voorzien met een bidirectionele omvormer zodat in beide richtingen stroom uitgewisseld kon worden. Als verbruikers werden een hele reeks frequentieregelaars en motoren van verschillende leveranciers op het DC-net aangesloten. In het net werden ook toestellen geplaatst voor de beveiliging tegen overbelasting en foutstromen. De spanning op het DC-net bedroeg 580 Volt.
‘De eerste uitdaging was het beheren van de balans in het net’, legt Thomas Vandenhove uit. ‘Je kan in zo een net grote verbruikers niet zomaar in- en uitschakelen omdat je dan te hoge stroompieken zou krijgen. Daarom werd gebruikgemaakt van pre-charging waarbij je stroom door een weerstand laat gaan bij het inschalen om een geleidelijke
kunnen drives via een DC-grid energie uitwisselen.
overgang te krijgen. We hebben gewerkt aan algoritmes om te bepalen hoe bronnen en verbruikers op elk moment optimaal ingeschakeld kunnen worden. Dat is in de eerste plaats een verhaal van kostprijs. Wanneer de stroom op het grid goedkoop is, kan je beter die stroom gebruiken en de stroom van zonnepanelen opslaan in batterijen. Op andere momenten kan het voordeliger zijn om stroom aan het net te leveren.’
‘Een belangrijk element in dat verhaal is hoeveel vrijheid er is om verbruikers in en uit te schakelen. Als men het verbruik kan afstemmen op de beschikbaarheid in het net, zijn er veel mogelijkheden om de energiekost te optimaliseren, maar of dat mogelijk is, hangt af van het soort processen in een productielijn. Sommige processen kunnen in de tijd gespreid worden. Soms zijn er ook mogelijkheden om processen te vertragen. Maar dat is niet altijd het geval.’
Harmonische vervuiling beheersen
De ervaring in het pilootproject was dat er gemiddeld 10% bespaard kon worden door de omzettingen van AC naar DC te elimineren. ‘We spreken dan over momenten dat de volledige installatie gevoed kon worden vanuit de DC-bronnen’, zegt Thomas Vandenhove. ‘Wat de reële ROI is van een DC-net in
de industrie is moeilijk te bepalen omdat het afhangt van de profielen van de bronnen en gebruikers en die zijn meestal niet precies gekend. We zien dat DC-netten meer en meer gebruikt worden op schepen waar overgeschakeld wordt op elektrische motoren die gevoed worden vanuit batterijen en generatoren. Daar kan je precies berekenen hoeveel er bespaard wordt in de CO2-uitstoot en de energiekost. Op de levensduur van een schip kan die kostenbesparing tot 20% bedragen. In industriële processen is het veel moeilijker om dit te voorspellen, en moet voor elk proces geanalyseerd worden hoeveel winst er met een DC-net geboekt kan worden.’
Wat verder als duidelijk voordeel uit het pilootproject kwam, was dat het met een DC-net veel eenvoudiger is om de problematiek van harmonische vervuiling te beheersen. ‘Elke invertor in een fabriek creëert harmonische frequenties op het net die extra kosten veroorzaken als de impact op het grid te groot wordt. In ons project hadden we meerdere frequentiesturingen maar slechts één connectie met het grid. Dat maakt het veel eenvoudiger om harmonischen te bewaken en om maatregelen te implementeren zoals het gebruik van condensatoren. Het is ook een element dat meegenomen kan worden in het beheer van het net bij het inschakelen van bronnen en verbruikers.’
Het hart van het DC-grid waar alle bronnen en verbruikers samenkomen, met de beveiliging tegen overspanning.
Wat is het wettelijk kader?
Ondanks de mooie resultaten van het project blijft er heel wat onzekerheid bestaan over de implicaties van DC-netten. Naast de technische aspecten komt daar nog bij dat het wettelijk kader nog niet op punt staat. ‘Voor de keuring van installaties op AC zijn alle vereisten duidelijk vastgelegd’; zegt Thomas Vandenhove hierover. ‘Bij DC is dat nog niet het geval wat betekent dat installaties soms niet gekeurd kunnen worden en de verantwoordelijkheid bij het bedrijf zelf komt te liggen. Vijf jaar geleden was dat nog een grote hinderpaal om DC-netten ingang te doen vinden in de industrie.’
‘Daar komt nu stilaan verandering in omdat er een grote push is in deze technologieën vanuit de elektrische voertuigen en batterijen. We hebben al verwezen naar de scheepvaart waar steeds meer gebruikgemaakt wordt van batterijen, zonnepanelen en elektrische motoren om de energieefficiëntie te verhogen. Die sector heeft zijn eigen maritieme keuringen waarin nu ook normen en regels vastgelegd worden voor deze technologieën. Bij de elektrische auto’s heb je niet alleen de batterij, de invertor en de elektrische motor in de wagen, maar ook de laadinfrastructuur en batterijen die gebruikt worden om energie van zonnepanelen op te slaan en later te gebruiken voor het laden van een auto. Er zijn heel wat organisaties actief in het uitwerken van een wettelijk kader voor al deze aspecten. Dat duurt een tijd maar zo ontstaat er stilaan een wettelijk kader dat een verdere uitbreiding naar DC-netten voor de industrie mogelijk zal maken.’
DC simulatiesysteem
Bij Flanders Make is men betrokken bij heel wat nationale en internationale projecten waarin gewerkt wordt rond de verdere elektrificatie van het transport en de opslag van elektrische energie uit duurzame bronnen. Zo wordt
er geïnvesteerd in een DC simulatiesysteem van 540 kW voor het testen van batterijen voor EV’s, waarmee nieuwe batterijsystemen op 800 en 1500 Volt getest kunnen worden. Flanders Make voert ook testen uit op motoren voor elektrische voertuigen. Daarbij wordt trouwens ook een eigen DC-bus gebruikt omdat men in dat soort testen een tweede motor gebruikt die de belasting voor de eerste motor moet simuleren. Die tweede motor fungeert dan als generator en levert zijn energie via een invertor aan de DC-bus die de sturing van de eerste motor voedt. Op die manier wordt energie gerecupereerd en kan het externe vermogen dat de installatie nodig heeft, aanzienlijk beperkt worden.
Thomas Vandenhove is ondertussen ook betrokken bij nog een ander Europees project waarin de mogelijkheden onderzocht worden om naast de aandrijving van de scheepsschroeven ook alle secundaire functies op een schip, zoals de keuken en andere apparatuur, op een DC-net aan te sluiten.
‘Schepen zijn interessant voor deze technologie omdat ze geen gebruik kunnen maken van het grid en aangewezen zijn op een lokaal elektriciteitsnet. We zien dat nieuwe ontwikkelingen zich vooral in die omgevingen afspelen en dat zijn de domeinen waar we ons nu op focussen. De lessen die daar geleerd worden zullen op termijn ook hun ingang vinden in industriële DC-netwerken. Daarnaast is ook de energietransitie in het algemeen een drijfveer. Voor grote fabrieken met verschillende bronnen van energie (wind, zon) is er grote winst te boeken’, besluit Thomas.
www.energyville.be www.flandersmake.be
Een boost in performance: revolutionaire cyber® kit motoren
Hoog koppel
Integreerbaarheid
Meer vrijheid voor uw design met onze cyber® kit line:
+ Verschillende bouwlengtes per grootte
+ 60 V en 750 V design
+ Grote en kleine holle as + Geïntegreerde temperatuursensoren Meer informatie:
NIEUW MODULAIR RAILSYSTEEM VOOR DE BORDENBOUW
Met RiLineX heeft Rittal een innovatief, modulair railsysteem tot 800A ontwikkeld voor de bordenbouw, dat zowel in AC- als in DC-toepassingen gebruikt kan worden. De vlakke koperen busbaren zitten geïntegreerd in het railsysteem op een manier die gebruikers beschermt tegen aanraking, terwijl op een zeer eenvoudige manier adapters kunnen geplaatst worden voor de aansluiting van toestellen.
In het RiLineX systeem worden toestellen via apparaatadapters bevestigd op het bord. Busbaren zitten geïntegreerd in het systeem dat aanraakbeveiliging biedt van categorie IP2XB.
In de klassieke bordenbouw wordt tijdens het ontwerp en bij de assemblage heel wat energie gestoken in het positioneren van de isolatoren en het op maat maken van de afschermingen. Het nieuwe RiLineX systeem biedt hier een antwoord op omdat het een modulair systeem is waarbij de afscherming deel uitmaakt van het railsysteem. RiLineX kan als een compleet board besteld worden of op de gewenste lengte samengebouwd worden door modules aan elkaar te klikken. De polyamide structuur biedt aanraakbeveiliging van categorie IP2XB, wat betekent dat objecten groter dan 12 millimeter niet bij de koperen rails kunnen (vingerveilig). In optie kunnen op de voorzijde extra IP3X covers geplaatst worden .
‘De vlakke koperen baren zitten geïntegreerd in het RiLineX railsysteem’, legt Filip Raman, Product Manager Industry bij Rittal, uit. ‘De railsystemen zijn geschikt voor stroomverdeling bij AC-toepassingen tot 1000 Volt en DC-applicaties tot 1500 Volt. De busbaren hebben een onderlinge hartafstand van 60 mm, net als bij ons RiLine 60 systeem. De kortsluitvastheid is getest tot max. 65kA of tot 52.5 kA indien meerdere RiLineX railsystemen aan elkaar gekoppeld worden.’
DC-toepassingen
Bij AC-toepassingen telt het systeem 3 busbaren, wat later aangevuld zal worden met een 4-polige variant. In DC zijn dat er 2. ‘Er zijn al heel wat applicaties waarin DC-railsystemen gebruikt worden’, zegt Filip Raman. ‘In aandrijfsystemen met grote vermogens zien we vaak dat frequentiesturingen met DC gevoed worden. Er is dan een gelijkrichter die een DCspanning levert die gedeeld wordt door meerdere sturingen. Voor een betere energie-efficiëntie wordt vaak voor dat soort
DC-gestuurde aandrijvingen gekozen. In grote installaties met zonnepanelen worden DC-bussen gebruikt om de energie die de PV-strings leveren, samen te brengen. Ook in energieopslag wordt veel met DC-systemen gewerkt.’
Om verschillende toestellen op het board aan te sluiten, voorziet het systeem een hele reeks adapters. ‘Er zijn aansluitadapters die onder andere bedoeld zijn om de rails van stroom te voorzien’, vertelt Filip Raman. ‘Daarnaast zijn er apparaatadapters waar toestellen zoals motorstartercombinaties, vermogenschakelaars, en dergelijke op bevestigd worden. De adapters worden vastgeklikt op het railsysteem en maken langs de achterkant contact met de koperen baren. Aan de voorzijde bevatten ze de draden die klaargemaakt zijn om de apparaten aan te sluiten. We bieden een hele reeks adapters die op maat gemaakt zijn van de courante toestellen van alle grote merken. Voorts zijn er universele adapters met een DIN-rail waarmee ook andere toestellen aangesloten kunnen worden.’
Tijdsbesparing
Het voordeel van het systeem is dat het gestandaardiseerd is waardoor heel wat maatwerk, dat typisch in de bordenbouw gebeurt, overbodig wordt. Daardoor kan tot 30% tijd bespaard worden in de engineering van een toepassing en nog eens 50% bij de assemblage, vergeleken met het gebruik van traditionele railsystemen met busbaren.
www.rittal.be
ACT IN TIME OPENT DE DEUREN NAAR DE TOEKOMST VAN AUTOMATISERING
Op donderdag 18 september 2025 vierde Act in Time de officiële opening van haar nieuwe, op maat ontworpen kantoorgebouw aan de Hermansstraat in Duffel. Het event bracht klanten, leveranciers en internationale partners samen voor een inspirerende namiddag vol inzichten, ontmoetingen en toekomstvisie.
Tijdens zijn openingsspeech benadrukte Guy Mertens het professionele niveau van Act in Time als lange termijn partner en kenniscentrum in de wereld van motion en automatisering. In een informele toespraak verwees hij naar de missie en geschiedenis van het bedrijf, met bijzondere aandacht voor oprichter Luc Van Hoylandt, die in 1989 de fundamenten legde voor wat vandaag een toonaangevende speler is.
Internationale aanwezigheid als erkenning
Een bijzonder moment was de expliciete dank aan de internationale gasten, waaronder Frank Wang van de firma Newstart, een kwalitatieve fabrikant van precisie tandwielkasten, die speciaal uit China was afgereisd. De talrijke aanwezigheid van de partners benadrukte hun vertrouwen in Act in Time als betrouwbare verdeler voor België en Nederland.
‘Dat onze partners van over de hele wereld hier vandaag aanwezig zijn, is voor ons een bevestiging dat we op het juiste pad zitten.’ — Guy Mertens, General Manager Act in Time.
Het nieuwe gebouw als symbool van groei
Het nieuwe kantoorgebouw werd voorgesteld als een belangrijke stap in de verdere ontwikkeling van het bedrijf. Niet alleen biedt het ruimte voor innovatie en samenwerking, maar het weerspiegelt ook de ambitie van Act in Time om haar klanten nog beter te ondersteunen bij de integratie van de motion-oplossing in hun machine of apparaat.
‘Of je nu ingenieur, inkoper of manager bent: bij Act in Time vind je een partner die meedenkt, samen ontwikkelt en met je meegroeit.’ — Pieter Van Overbeke, Commercial Director Act in Time.
Focus op SCARA-robots en motion
Naast het feestelijke karakter was er ook ruimte voor inhoudelijke verdieping. De marketingfocus op SCARA-robots en elektrische grippers werd toegelicht, met een duidelijke positionering richting machinebouwers en integratoren. Act in Time blijft trouw aan haar specialisatie in motion, maar kijkt tegelijk vooruit naar nieuwe toepassingen en markten.
www.actintime.be
Guy Mertens, General Manager Act in Time (foto midden).
Het nieuwe gebouw van Act in Time in Duffel.
SCHNEIDER ELECTRIC PRESENTEERT NIEUWE
REFERENTIEONTWERPEN MET GEÏNTEGREERD
ENERGIE- EN VLOEISTOFKOELINGSBEHEER VOOR
NVIDIA MISSION CONTROL EN GB300 NVL72
Schneider Electric introduceert samen met NVIDIA nieuwe referentie-ontwerpen. Deze ontwerpen verkorten de implementatietijd aanzienlijk en ondersteunen operators bij de overstap naar AI-ready infrastructuuroplossingen.
Het eerste referentieontwerp introduceert het eerste en enige framework in de sector voor geïntegreerd energiebeheer en vloeistofkoeling-systemen, waaronder de vloeistofkoeling technologieën van Motivair van Schneider Electric. Dit stelt operators in staat complexe AI-infrastructuurcomponenten naadloos te beheren. Daarnaast biedt het ontwerp interoperabiliteit met NVIDIA Mission Control - NVIDIA’s software voor het beheer van AI-fabrieken, inclusief clusteren workloadbeheer. Het referentieontwerp kan daarnaast worden toegepast in combinatie met de datacenterreferentieontwerpen van Schneider Electric voor NVIDIA Grace Blackwell-systemen. Zo blijven operators bij met de nieuwste ontwikkelingen in accelerated computing en behouden zij tegelijkertijd volledige controle over hun stroom- en vloeistofkoelingssystemen.
Het tweede referentieontwerp ondersteunt de uitrol van AI-infrastructuur voor AI-fabrieken tot 142 kW per rack, waaronder de NVIDIA GB300 NVL72-racks, binnen één datacenterhal. Het ontwerp biedt een framework voor de volgende generatie NVIDIA Blackwell Ultra-architectuur en bevat richtlijnen voor vier technische domeinen: stroomvoorziening, koeling, IT-ruimte en levenscyclussoftware. Het is beschikbaar in configuraties die voldoen aan zowel de ANSI- (American National Standards Institute) als IEC-normen (International Electrotechnical Commission).
Ontworpen voor de topsnelheid Naarmate AI zich verder ontwikkelt, steunen datacenterbeheerders op frameworks van referentieontwerpen om tegemoet te komen aan de
uitdagingen van snelheid en implementatie van GPUversnelde, AI-clusters met hoge dichtheid. Door gevalideerde, geteste en goed gedocumenteerde ontwerpen voor de fysieke infrastructuur van datacenters te leveren, stelt Schneider Electric operators wereldwijd in staat nieuwe oplossingen voor stroom- en vloeistofkoeling te ontwikkelen en te integreren, nog vóór de nieuwste AI-infrastructuur beschikbaar is. Hierbij is rekening gehouden met optimalisering op het gebied van kosten, efficiëntie en betrouwbaarheid. De volledig uitgewerkte referentieontwerpen van Schneider Electric leggen de basis voor de AI-fabrieken van de toekomst en geven datacenterbeheerders de middelen om klaar te zijn voor de toekomst.
‘Schneider Electric stroomlijnt het proces van ontwerp, de uitrol en het exploiteren van geavanceerde AI-infrastructuur met de nieuwe referentieontwerpen’, aldus Jim Simonelli, Senior Vice President en Chief Technology Officer bij Schneider Electric. ‘Onze nieuwste referentieontwerpen, met geïntegreerd energie- en vloeistofkoelingsbeheer, zijn toekomstbestendig, schaalbaar en samen met NVIDIA ontwikkeld voor praktische toepassingen. Daarmee helpen we beheerders van datacenters gelijke tred te houden met de sterk toenemende vraag naar AI.’
‘We staan aan het begin van een nieuw tijdperk van accelerated computing, waarin geïntegreerde intelligentie rond stroom, koeling en bedrijfsvoering de architectuur van datacenters opnieuw vormgeeft’, zegt Scott Wallace, Director of Data Center Engineering bij NVIDIA. ‘Met het nieuwste referentieontwerp voor besturingssystemen verbindt Schneider Electric cruciale infrastructuurdata met NVIDIA Mission Control. Dit levert een zorgvuldig gevalideerd ontwerp op dat digital twins van AI-fabrieken mogelijk maakt en operators in staat stelt hun accelerated computinginfrastructuur optimaal te benutten.’
'Plug-and-play' end-to-end controlesysteem
Het nieuwe referentieontwerp voor besturing verbindt edge-apparaten en gebouwsystemen voor energiebeheer en vloeistofkoeling in NVIDIA GB300 NVL 72- en GB200 NVL 72-implementaties. Dit gebeurt via NVIDIA Mission Control. Dankzij een plug-and-play-architectuur op basis van het MQTT-protocol worden operationele technologie (OT) en informatietechnologie (IT) voor het eerst direct aan elkaar gekoppeld. Zo krijgen operators toegang tot data uit alle lagen om prestaties te optimaliseren.
Het ontwerp richt zich op naadloze samenwerking tussen gebouwbeheersystemen en AI-infrastructuur software. Het biedt redundante systemen voor stroomvoorziening en koeling en introduceert nieuwe richtlijnen voor het meten van stoomprofielen van AI-racks. Operators kunnen hierdoor rekenen op maximale uptime, betrouwbaarheid en optimale prestaties, door realtime en nauwkeurig beheer van kritieke stroom- en koelbronnen.
SCHNEIDER ELECTRIC
Het resultaat is een end-to-end controlesysteem dat het volgende biedt:
• Een gestandaardiseerde interface die data over energie- en vloeistofkoelingsbeheer beschikbaar maakt voor lokale applicaties en upstream-systemen, waaronder AI-infrastructuurbeheer, digital twins, AI/ML en andere bedrijfssystemen.
• Het beheer van redundantie beheer in koel- en stroomdistributie, inclusief coolant distribution units (CDU’s) en remote power panels (RPP’s), die betrouwbaarheid waarborgt in zowel de white space- als grey space-omgevingen
• Nieuwe richtlijnen voor het meten van het stroomverbruik, met speciale aandacht voor piekbelasting per rack en stroomkwaliteit.
NVIDIA GB300 NVL 72-referentieontwerp voor AI-clusters met hoge dichtheid Het referentieontwerp van Schneider Electric voor de NVIDIA GB300 NVL 72 ondersteunt de uitrol van clusters met een maximale rackdichtheid van 142kW, zoals de NVIDIA DGX SuperPOD met DGX GB300-systemen. De datahal is speciaal ontworpen en geoptimaliseerd voor drie op de NVIDIA GB300 NVL 72 gebaseerde clusters met in totaal maximaal 1.152 GPU’s, aangedreven door liquid-to-liquid CDU's en hoge temperatuur koelmachines.
Het ontwerp bevat daarnaast de ETAP- en EcoStruxure IT Design CFD-modellen van Schneider Electric. Hiermee kunnen gebruikers digital twins inzetten om specifieke scenario’s voor stroom en koeling te simuleren en zo ontwerpen te optimaliseren voor uiteenlopende toepassingen. Het bouwt voort op een eerder ontwerp voor de NVIDIA GB200 NVL 72, waarmee Schneider Electric en NVIDIA blijven samenwerken aan volledig uitgewerkte en geteste modellen in afwachting van het nieuwe GB300 NVL 72-platform.
De referentieontwerpen die vandaag zijn aangekondigd zijn een voortzetting van de langdurige samenwerking tussen Schneider Electric en NVIDIA om te voldoen aan de snelgroeiende AI-behoeften van de datacenterindustrie. Naast deze nieuwe ontwerpen heeft Schneider Electric al negen AIreferentie ontwerpen ontwikkeld voor verschillende scenario’s, waaronder geprefabriceerde modules, retrofit-datacenters en AI-infrastructuur die speciaal is gebouwd voor clusters op basis van de NVIDIA GB200 NVL72 en NVIDIA GB300 NVL 72. Bij elk ontwerp past Schneider Electric uitgebreide engineering toe op basis van de praktijk.
www.se.com
Het hoofdkantoor van WEG Benelux in Nijvel, België, is de thuisbasis van een onlangs verbeterde assemblagelijn voor de serie WG20-motorreductoren.
EEN KIJKJE BIJ DE ASSEMBLAGELIJN VOOR MOTORREDUCTOREN VAN WEG BENELUX
Het in september 1992 opgerichte WEG Benelux is al jaren de spil van alle activiteiten van WEG in Europa. Het in Nijvel gevestigde bedrijf investeerde recent 350.000 euro in een nieuwe assemblagelijn voor de WG20-serie motorreductoren, dit met het oog op het verkorten van de levertijden aan klanten in België, Nederland en Luxemburg.
Youri Damhuis, outside sales engineer bij WEG Nederland, legt uit hoe de nieuwe assemblagelijn van WEG Benelux in België de doorlooptijden verkort en laat zien hoe WEG zich inzet voor innovatie en betrouwbaarheid in tandwielkasttechnologie.
Kun je jezelf voorstellen en je rol beschrijven bij WEG Benelux?
‘Ik ben outside sales engineer bij WEG Nederland, gericht op de voedings- en de waterbehandelingsindustrie. Ik ben zes jaar geleden begonnen als inside sales engineer en heb ongeveer anderhalf jaar geleden de overstap gemaakt naar mijn huidige functie. Mijn verantwoordelijkheden omvatten het contacten leggen met klanten, hun behoeften bespreken en het promoten van onze WEG motion drives, waaronder motoren, motorreductoren en frequentieregelaars.’
‘Ons magazijn in Nijvel, België bevat ongeveer 40.000 motoren, 1.000 frequentieregelaars en 25.000 tandwielkastonderdelen. Deze voorraad is specifiek bestemd voor levering aan onze klanten in de Benelux. Naast het magazijn hebben we kantoorruimte en een werkplaats van 500 m2 met onder andere de assemblagelijn voor de serie WG20-motorreductoren.’
Waardoor onderscheidt de tandwielkasttechnologie van WEG zich in de markt?
‘De kracht van WEG ligt in onze allesomvattende aanpak als wereldwijde leverancier met lokale aanwezigheid en inzicht in de behoeften van lokale klanten. We zijn van oorsprong als motorfabrikant begonnen, maar produceren nu onze eigen motoren, tandwielkasten, frequentieregelaars (VFD's)
en softstarters om de kwaliteit en consistentie van al onze producten te garanderen. Door deze integratie zijn we in staat motoren, motorreductoren en frequentieregelaars (VFD's) als een compleet pakket aan te bieden. We begrijpen de technische toepassingen van onze klanten en hebben uitgebreide kennis van wereldwijde wettelijke vereisten.’
‘We hebben een reputatie opgebouwd op het gebied van betrouwbaarheid en prestaties; wat essentieel is in verschillende industrieën. Onze motoren staan bekend om hun robuuste constructie, energiezuinigheid en lage levenscycluskosten. Doordat wij ons aanbod aan specifieke klantbehoeften kunnen aanpassen, kunnen we onze marktpositie verstevigen.’
‘De investering die we onlangs hebben gedaan in de WG20assemblagelijn is een voorbeeld van ons streven naar snelheid en efficiëntie, waardoor de levertijden verkort worden tot slechts twee weken vanaf ons assemblagecentrum.’
Kun je wat meer vertellen over het assemblageproces op de vestiging van WEG Benelux?
‘Onze vestiging richt zich op de assemblage van tandwielkasten en motorreductoren uit de WG20-serie, waaronder helical, parallel shift en helical bevel gear modellen met een koppelbereik tussen 50 en 18.000 Newton meter (Nm). De assemblagelijn werd in januari 2024 operationeel en is in eerste instantie gericht op de extra kleine (XS), kleine (S) en middelgrote (M) modellen met een maximale capaciteit van 1.500 Nm.’
De WG20-assemblagelijn in de vestiging van WEG Benelux beschikt over ultramoderne apparatuur voor de efficiënte productie van tandwielkasten.
De serie WG20-motorreductoren van WEG is ontworpen voor duurzaamheid en precisie en voldoet aan de vereisten van een breed scala aan industriële toepassingen.
‘We hebben geïnvesteerd in apparatuur en persen en hebben een aanzienlijke voorraad reserveonderdelen opgebouwd. Daarnaast heeft ons team gespecialiseerde training gekregen van WEG Gear Systems, onze divisie die tandwielkasten produceert, zodat we hoge kwaliteits- en efficiencynormen handhaven. Bovendien bevordert de nabijheid van Antwerpen, de op een na grootste haven van Europa, de dienstverlening van WEG Benelux op het hele contintent.’
Wat zijn de huidige behoeften en vereisten van jullie klanten?
‘De klanten van WEG in Nederland en België hebben vaak aangepaste tandwielkasten nodig voor specifieke uitvoersnelheden. De assemblagelijn zorgt voor aanzienlijk kortere levertijden, waardoor wij snel op de behoeften van klanten kunnen reageren, met name in kritieke situaties waarbij stilstand een probleem is. Dankzij de uitgebreide voorraad in het magazijn van WEG Benelux kunnen wij voldoen aan deze aanvragen voor maatwerkoplossingen.’
Zijn er interessante trends of innovaties op het gebied van tandwielkastontwerpen die je momenteel ziet?
‘Ja, we hebben onlangs een nieuwe module geïntroduceerd, de WG20 Helical Worm Gear met een groter aantal overbrengingsverhoudingen en lagere uitvoersnelheden. De afmetingen van de WG20 Helical Worm Gear zijn volgens marktnormen. Ze zijn verkrijgbaar met IE4-motoren en in een versie die geschikt is voor omgevingen met explosiegevaar (ATEX). Onze hoogwaardige tandwielkasten zijn ontworpen voor zware industriële toepassingen; ze zijn robuust en staan garant voor een hoge belastingcapaciteit.’
‘Onze tandwielkasten worden ontwikkeld met behulp van geavanceerde driedimensionale ontwerpmodellen en analyse van de eindige-elementenmethode (EEM) om een optimaal rolcontact onder belasting te garanderen, speling tot een minimum te beperken en de betrouwbaarheid te verhogen.
De Helical Worm Gear beschikt over een uniek ontwerp, waardoor de algehele prestaties en duurzaamheid worden verbeterd.’
Kun je een recente casestudy bespreken die laat zien wat WEG voor de voedselverwerkende industrie kan betekenen?
‘We hebben samengewerkt met de Oostenrijkse fabrikant Koenig aan hun industriële broodjeslijn KGV-H, die tot 45.000 broodjes per uur kan produceren en tegelijkertijd voldoet aan strenge hygiënenormen, waarbij speciale eisen worden gesteld aan de aandrijftechnologie.’
‘We leverden laagspanningsmotoren van WEG en motorreductoren van WEG Gear Systems om de hele deegverwerkingslijn aan te drijven. Elk onderdeel voldoet aan de IP66-specificatie, met stofdichte en waterbestendige eigenschappen die cruciaal zijn voor hygiënische toepassingen.’
‘De motoren en motorreductoren zijn speciaal ontworpen om aan de hygiënevereisten van Koenig te voldoen, waaronder thermische bescherming en corrosiebestendigheid, zodat betrouwbaarheid en weinig onderhoud tijdens de productie zijn gegarandeerd. Om besmetting te voorkomen hebben we speciale verf gebruikt die voldoet aan de voedselveiligheidsnormen.’
‘De samenwerking resulteerde in een uiterst efficiënte, hygiënische broodjeslijn die nieuwe prestatienormen stelt. Dietmar Kukovec, inkoopmanager bij Koenig, benadrukte het belang van onze op maat gemaakte aandrijvingen en hun betrouwbaarheid voor het succes van zijn modulaire machines.’
www.weg.net
From connecting the real world to the digital world to making them one.
Industriebedrijven staan onder enorme druk om beter, sneller, rendabeler en duurzamer te zijn.
Een digital-first aanpak die duurzaamheid integreert in elk aspect van je bedrijf en een holistisch overzicht biedt van de hele waardeketen stelt je in staat om slimmere beslissingen te nemen voor de toekomst.
Wij zijn een cruciale partner in het realiseren van een net-zero toekomst. Duurzaamheid is geïntegreerd in de oplossingen die we bieden, de producten die we maken en de faciliteiten waarin we ze produceren.
siemens.be/industrie
SIEMENS
SIEMENS LANCEERT BEST APPLICATION CONTEST 2025
Siemens kondigt de nieuwe editie van de Best Application Contest (BAC) aan. Met deze jaarlijkse wedstrijd gaat het technologiebedrijf op zoek naar organisaties die Siemens-oplossingen op een innovatieve manier inzetten.
De focus ligt dit jaar volledig op ‘sustainable operations’: toepassingen en processen die dankzij Siemens-technologie duurzamer werden, bijvoorbeeld door een hogere energieefficiëntie, een slimmer gebruik van grondstoffen, circulair afvalbeheer of efficiënte waterbehandeling. Bedrijven kunnen hun projecten indienen tot 15 oktober 2025. De winnaars worden bekendgemaakt op 5 februari 2026 tijdens de vakbeurs Indumation in Kortrijk Xpo.
‘Met de Best Application Contest willen we tonen hoe onze technologie vandaag al mee vormgeeft aan de transities van morgen. Bedrijven die duurzaamheid en digitalisering combineren, versterken niet alleen hun marktpositie maar bouwen ook mee aan een veerkrachtige industrie’, reageert Thierry Van Eeckhout, Senior Vice-President en Head Siemens Digital Industries België. ‘De wedstrijd moet niet alleen partners inspireren, maar ook een breder publiek bewust maken van de mogelijkheden van digitale oplossingen voor een toekomstgerichte industrie.’
Inspirerende vorige editie
De vorige editie van de Best Application Contest kende een groot succes, met dertien ingediende cases en meer dan 2.200 online stemmen. Het jonge bedrijf Allorado kaapte
toen de hoofdprijs weg met de Allorado-gateway, gebouwd op de Siemens SIMATIC IOT2050. Hun oplossing maakt IoT-toepassingen toegankelijker door LoRa-communicatie te vertalen naar gangbare industriële protocollen, en werd gelauwerd tijdens Indumation in Kortrijk.
Duurzaamheid centraal
De BAC 2025 past binnen Siemens’ bredere strategie om duurzaamheid centraal te stellen in al haar activiteiten. Vandaag draagt negentig procent van de activiteiten van Siemens rechtstreeks bij aan de duurzaamheidsdoelstellingen van klanten.
Met concrete toepassingen, van voorspellend onderhoud bij staalproducent Aperam, tot lekdetectie bij Belgische waterbedrijven en warmteterugwinning via Qpinch, bewijst Siemens dat technologische innovatie direct bijdraagt aan duurzaamheid. Deze inspanningen werden recent erkend met een Platinum en hoogste score ooit in de EcoVadis Sustainability Rating, waarmee Siemens tot de wereldwijde top behoort op vlak van duurzaamheid.
https://www.siemens.be/sustainability
Organisaties die Siemens-technologie inzetten en daarmee hun processen of toepassingen duurzamer maken, worden uitgenodigd om hun project in te dienen. Inschrijven kan via https://www.siemens.be/best-application-contest
‘TECHNIEK WORDT NOG STEEDS VAAK GEZIEN ALS EEN MANNENJOB’
TWINTIG JAAR NA EERSTE VROUW ALS TECHNICUS
BLIJFT BRUSSELS AIRLINES INZETTEN OP MEER VROUWEN IN TECHNISCHE JOBS
Exact 20 jaar geleden kon Brussels Airlines met trots de eerste volledig opgeleide vrouw in dienst nemen als vliegtuigtechnicus. Carolien Sterckx begon al aan haar carrière in de vroege jaren 2000, en in 2005 was ze volwaardig opgeleid tot technicus.
Brussels Airlines blikt terug op een sterk zomerseizoen: tijdens de maanden juli en augustus werden meer dan 1,9 miljoen passagiers verwelkomd op net geen 13.000 vluchten. Dat is 12% meer dan in 2024.
Wat weinig bekend is bij het grote publiek, is dat er bij Brussels Airlines ondertussen 28 vrouwen werken in het departement Maintenance and Engineering. Dit is nog steeds slechts 8% van alle werknemers binnen dat departement, maar de vliegtuigmaatschappij vindt diversiteit belangrijk en hoopt dat het aantal vrouwelijke technici in de toekomst stijgt.
‘Een divers team heeft een breder pakket aan talenten, visies en ervaringen. Daarmee wordt het bedrijf flexibeler en creatiever. Deze kwaliteiten zijn essentieel om te kunnen innoveren. Diversiteit in het team helpt ook om de klanten beter te begrijpen, waardoor ook producten beter op hun maat afgesteld zijn’, klinkt het bij Brussels Airlines.
Momenteel is 52% van de werknemers bij Brussels Airlines vrouw en zijn 9 van de 20 topmanagers (47%) vrouwen. Desondanks kunnen er grote verschillen zijn tussen de departementen onderling. Ground Operations (zoals checkin, gate en in de lounges) heeft de meeste vrouwen (76%), gevolgd door Cabin Crew (72%). Departementen met het laagste aantal vrouwen zijn IT (26%), Cockpit (10%) en Maintenance and Engineering (8%).
Een ankerpunt voor verandering
Exact 20 jaar geleden behaalde de eerste vrouw alle licenties om als volwaardige technicus aan vliegtuigen te werken bij Brussels Airlines. Carolien Sterckx werkt vandaag nog steeds bij het bedrijf, en is doorgegroeid naar een rol met meer verantwoordelijkheid.
‘Als klein meisje was ik al gefascineerd door vliegtuigen, en zelfs na 20 jaar in de sector blijft die fascinatie er zijn. Mijn job is veranderd doorheen de jaren, maar ik kom nog steeds elke dag met plezier werken. Het is leuk om niet langer de enige vrouw bij Maintenance and Engineering te zijn, en ik kijk er naar uit nog meer vrouwen als collega te mogen verwelkomen’, vertelt Carolien Sterckx, Maintenance Control Center Engineer bij Brussels Airlines.
‘Ik ben gepassioneerd door vliegtuigen en ruimtevaart. Aanvankelijk wilde ik piloot worden, maar ik heb slechte ogen, en er was toen nog een strengere medische selectie dan vandaag. De opleiding was ook heel duur en voor mij onbetaalbaar. In de middelbare school hoorde ik dat je de laatste twee jaar een specifieke opleiding kan volgen tot vliegtuigtechnieker, en toen heb ik geen moment getwijfeld.’
Volgens Carolien heeft ze op elk moment van haar carrière evenveel kansen gekregen als haar mannelijke collega’s. ‘Het was bijzonder dat ik de enige vrouw was op het moment dat ik begon, maar ondertussen zijn we al met 28. Dat is nog steeds
een minderheid, maar ik denk dat iedereen ondertussen wel doorheeft dat er geen enkele reden is waarom een vrouw minder goed zou zijn in dit beroep als een man. Ik heb in elk geval nooit het gevoel gehad dat ik mij harder moest bewijzen dan een mannelijke collega. We hebben allemaal dezelfde licentie om aan een vliegtuig te sleutelen. Als je niet geschikt bent, dan kom je er niet in. Zo simpel is het.’
Maar waarom wilde Carolien voor Brussels Airlines werken?
‘Toen ik in de middelbare school koos voor de opleiding ‘vliegtuigtechnieker’, moest ik ook een stage doen. Die heb ik gedaan bij DAT, een toenmalige dochtermaatschappij van Sabena. Na mijn stage hebben ze mij een job aangeboden. In 2000 ben ik gestart, en dan heb ik intern een opleiding gevolgd tot volwaardig technieker. Na het faillissement van Sabena heeft DAT een doorstart gemaakt als Brussels Airlines en ik kon aan boord blijven. In 2005 was ik dan volwaardig gecertifieerd (technieker B1). Ik heb eerst aan de Avro gewerkt, daarna ook aan de Boeing 737 en de Airbus A320 en Airbus A330.’
‘Vijf jaar later begon ik de job als technieker te combineren met deze van Maintenance Control Center (MCC) Coördinator. Een rol waarin je de techniekers aanstuurt. Piloten bellen je op als er iets is met hun toestel, je helpt ze vanop afstand als dat kan, en indien niet stuur je een technicus naar het vliegtuig. Ik heb beide jobs gecombineerd tot 2020, daarna ben ik voltijds MCC Coördinator geworden. Ik doe mijn job nog steeds heel graag: geen enkele dag is hetzelfde, er zijn altijd nieuwe uitdagingen. Het is die afwisseling die ik leuk vind en waardoor ik het wil blijven doen.’
Waarom, denkt u, kiezen zo weinig meisjes voor technischwetenschappelijke richtingen? Carolien Sterckx: ‘Techniek wordt nog steeds vaak gezien als een ‘mannenjob’. Jonge meisjes krijgen ook zelden een werkbank om mee te spelen, of worden op weinig andere manieren warm gemaakt voor technische jobs.’
‘Sowieso is er maatschappelijk nog steeds een stigma tegenover techniek: technische richtingen op school worden nog altijd gezien als ‘lager’ dan latijn, bijvoorbeeld’
'Als jonge meisjes dit lezen, kan het hen inspireren voor een
job in techniek.'
‘Ik geef niet graag interviews en ik sta niet graag in de spotlight, maar aandacht voor vrouwen in techniek is belangrijk. Als jonge meisjes dit lezen, kan het hen inspireren voor een job in techniek. Ik zou hen de raad willen geven: doe vooral wat je graag doet. Ga iets studeren wat je interesseert en probeer buiten het vaste kader te denken.’
Vijf extra Airbus A320neo vliegtuigen
Recent heeft de raad van bestuur van Brussels Airlines het licht op groen gezet voor de aankoop van vijf extra fabrieksnieuwe Airbus A320neo vliegtuigen. Daarmee zal Brussels Airlines
in totaal 13 toestellen van dit ultramoderne type in de vloot hebben. Deze investering benadrukt de ambitie van Brussels Airlines om de ecologische voetafdruk te verkleinen, het passagierscomfort te verhogen en om te groeien op een duurzame manier.
De levering van deze nieuwe vliegtuigen wordt verwacht vanaf 2027. De Airbus A320neo stoot tot 20% minder CO2 uit dan vliegtuigen van de vorige generatie, en is tot 50% stiller. Grotere bagagevakken zorgen voor 40% meer opbergruimte, waardoor het inschepingsproces vlotter verloopt.
‘Iedereen bij Brussels Airlines heeft hard gewerkt om een kostenstructuur te bereiken die ons toelaat om op een duurzame manier winst te maken, en dus ook om te investeren
in ons bedrijf. De A320neo heeft een lagere uitstoot en biedt meer comfort voor onze reizigers. We zijn dus zeer blij om meer van deze state-of-the-art vliegtuigen in onze vloot te mogen verwelkomen’, aldus Dorothea von Boxberg, CEO van Brussels Airlines.
Brussels Airlines heeft altijd wel interessante vacatures openstaan, ook bij Maintenance and Engineering. Alle openstaande functies zijn terug te vinden op de jobpagina op de website van Brussels Airlines.
https://www.brusselsairlines.com/be/nl/jobs
Vandaag heeft Carolien Sterckx al 27 andere getalenteerde vrouwen als collega in het Maintenance and Engineering departement.
Collega Pascale Slootmans (foto l.) getuigt: ‘Ik heb het grootste deel van mijn carrière administratieve functies gedaan, maar op een bepaald moment wilde ik liever met mijn handen werken. Daarom ben ik cabin technician geworden bij Brussels Airlines, en ik heb daar nog geen moment spijt van gehad.’
‘Het blijft belangrijk om stereotypes tegen te gaan: vrouwen kunnen even goed zijn in techniek als mannen. Iedereen die gepassioneerd is door luchtvaart en techniek en graag met de handen werkt, is meer dan welkom.’
EtherCAT Terminals voor geoptimaliseerde procesbesturing en kosteneffectievere energiemeting breed scala aan toepassingen: van netbewaking en procesregeling tot high-end vermogensbewaking
De nieuwe SCT stroomtransformatoren voltooiden de vermogensmeetketen van de sensor tot het PC-gebaseerde besturingsplatform.
VEELZIJDIGE OPLOSSINGEN VOOR ENERGIEMETING EN CONDITIEBEWAKING
Machines moeten werken. Punt. Hoeveel energie ze daar dan bij gebruiken, is voor de meeste machinebouwers vandaag nog niet altijd een prioriteit.
Toch zal energiebeheer steeds belangrijker worden. Niet alleen om het energieverbruik terug te dringen, maar ook om meer inzicht te hebben in het functioneren van de machine en eventuele problemen te voorspellen. Een evolutie waar Beckhoff op geanticipeerd heeft. Het heeft een volledig aanbod klaar met dezelfde voordelen die u van de automatiseringsspecialist gewend bent. Eenvoudig in installatie en gebruik, met een maximum aan controle en inzichten om uw processen te automatiseren.
‘Energiebeheer krijgt nog niet de aandacht die het verdient’, opent Philippe Hénin, product specialist I/O bij Beckhoff Automation Belgium. ‘Maar we zien dat er steeds meer bewustzijn rond komt, omdat eindklanten er mee bezig zijn. Die willen weten wat elk van hun machines precies verbruikt, om mogelijke besparingen te identificeren. Een tweede belangrijke driver in dat verhaal is het inzicht dat energiemetingen creëren rond de beschikbaarheid van de machine. Het energieverbruik vertelt immers een breder verhaal: functioneert alles wel zoals het zou moeten? Zijn er afwijkingen binnen de machine of tussen machines onderling? Dat kan immers een indicatie zijn van slijtage of een defect. En daar liggen machinebouwers wel sneller wakker van.’
Twee in één: dezelfde meting voor twee aspecten Met Beckhoff technologie kan je met één en dezelfde meting die twee aspecten –energiemetingen en predictive maintenance - in beeld krijgen. ‘In een typische ‘mechanical predictive maintenance’ toepassing gebruik je bijvoorbeeld accelerometers (en klemmen om deze signalen in te lezen), temperatuursensoren (en klemmen om deze sensoren in te lezen) en soms nog andere specifieke sensoren. Je moet deze sensoren op de machine installeren en de relevante klemmen in de elektrische kast inbouwen.
Met onze EtherCAT Power Measurement klemmen kan dat een pak eenvoudiger. Je meet er spanning, stroom, energie en vermogen mee. Tegelijk profiteer je van de extra data die de klem aanbiedt om een ‘electrical predictive maintenance analyse’ te implementeren. Dat gaat dan over de amplitude van de harmonischen, de total harmonic distortion … Het zal een volledige mechanische predictive maintenance niet vervangen. Maar je wel een startpunt geven voor een analyse voor een lage kost. Allemaal met één en dezelfde klem, wat ten opzichte van de concurrentie ook een prijsvoordeel biedt. Technologie die trouwens al jaren in ons portfolio zit. Oplossingen dus die zich al in het veld bewezen hebben en die we steeds verder blijven ontwikkelen.’
De functie Distributed Clocks en Distributed Power Measurement maken het tijdkritische delen van de spanning- en de stroommetingen tussen verschillende klemmen mogelijk.
De vermogens- en energiemetingsterminals van Beckhoff zijn ontworpen voor een breed scala aan toepassingen.
Flexibele oplossingen
Van netbewaking en procesregeling tot hoogwaardige vermogensbewaking: energiebeheer in machines vraagt om flexibele oplossingen. De vermogens- en energiemetingsterminals van Beckhoff zijn daarom ontworpen voor een breed scala aan toepassingen. Het schaalbare portfolio wordt in drie grote groepen onderverdeeld. ‘Klemmen voor maintenance, power measurement en power monitoring’, vat Beckhoff accountmanager Vincent Gielis samen. ‘De maintenance groep omvat de basisfuncties. Je meet de spanning en de stroom om te weten hoeveel een bepaalde verbruiker verbruikt. Je kan bijvoorbeeld controleren of alle drie fasen wel beschikbaar zijn en binnen bepaalde limieten werken.’
Power measurement
Groep twee – power measurement, voegt daar nog extra functionaliteiten aan toe. ‘Onze meest populaire modellen met onder meer de EL3443 en EL3446”, weet Gielis. “Uit de waarden die je meet voor spanning en stroom kan je eigenlijk heel veel afleiden: vermogen, frequentie, power factor, harmonischen … De klem doet die berekeningen voor jou en
geeft ze weer als een gemiddelde RMS-waarde. Je hoeft dus zelf niets meer te analyseren. Dat we in deze prijsklasse ook harmonischen detecteren is uniek en bijzonder interessant voor conditiebewaking in machines. Eigenlijk kunnen deze klemmen alles wat een elektricien met een complexe multimeter kan. Maar nu gebeurt het automatisch en volledig geïntegreerd binnen je automatiseringstoepassing.’
Power monitoring
De laatste categorie, power monitoring, werkt op een andere manier. De meting van de EL3773 en EL3783 klemmen geeft dankzij oversampling en een zeer hoge sampling frequentie, de curve van de golf weer. Gielis: ‘Dit is bijvoorbeeld interessant wanneer je met veel servodrives en frequentieregelaars werkt, waardoor de zuivere sinusgolf verstoord kan raken. Door te meten, kan je dat compenseren. De klem werkt met 10.000 (EL3773) of 20.000 samples (EL3783) per seconde, sneller dan gelijk welk communicatieprotocol dat kan. Met behulp van TwinCAT Power Monitoring krijgen programmeurs een bibliotheek aan functies ter beschikking om die metingen daadwerkelijk om te zetten in kennis en inzichten.’
Philippe Hénin: ‘Energiebeheer krijgt nog niet de aandacht die het verdient. Maar we zien dat er steeds meer bewustzijn rond komt, omdat eindklanten er mee bezig zijn.’
Distributed Clocks en Distributed Power Measurement
Maar de beste troeven hebben de heren misschien nog voor het laatste bewaard: de functies Distributed Clocks en Distributed Power Management. Hénin legt uit wat dat betekent. ‘De EtherCAT Distributed Clocks is een functionaliteit van de EtherCAT veldbus. Ze dient om de synchronisatie tussen de EtherCAT klemmen te garanderen, onafhankelijk van hun positie in de bus, zodat ze cyclus na cyclus hun inputs altijd op hetzelfde moment inlezen en hun output altijd op hetzelfde moment schrijven, onafhankelijk van kleine variaties die kunnen gebeuren van het moment wanneer de interactie tussen het EtherCAT frame en de IO klemmen zich voordoet (jitter). Daarmee kan men er dus voor zorgen dat meerdere klemmen op verschillende plaatsen in de EtherCAT topologie aparte metingen synchroon uitvoeren.’
'Dat we in deze prijsklasse ook harmonischen detecteren is uniek
en bijzonder interessant
voor
conditiebewaking in machines.'
BECKHOFF
Vincent Gielis: ‘Dat we in deze prijsklasse ook harmonischen detecteren is uniek en bijzonder interessant voor conditiebewaking in machines.’
Met Distributed Power Measurement ga je dan weer de spanning op een punt meten en de stroom per verbruiker. ‘Als je machine één hoofdvoeding heeft, maar meerdere verbruikers, zal de spanning gelijk zijn voor alle verbruikers, maar de stroomintensiteit verschillend. De info over de spanning wordt over het systeem, tussen de klemmen, gedeeld zodat de energie, het vermogen ... berekend kunnen worden op basis van een globale meting van de spanning en meerdere lokale metingen van de stroom.’
‘Omdat er meerdere klemmen betrokken zijn, is het cruciaal dat ze synchroon werken en hun metingen op een tijdkritische manier uitvoeren. Daarom spelen de Distributed Clocks een belangrijke rol in de context van Distributed Power Measurement: ze maken het tijdkritische delen van de spanning- en de stroommetingen tussen verschillende klemmen mogelijk.’
www.beckhoff.be
Peter van Lievenoogen aan het werk.
‘HERSTELLEN VAN KAPOTTE
PRINTS, DOE JE DOOR IN HET HOOFD TE KRUIPEN VAN ONTWERPERS’
Leven is leren, en Peter van Lievenoogen brengt deze wijsheid dagelijks in de praktijk. Dankzij ervaring en veel zelfstudie kan hij kapotte elektronica herstellen. We gaan er misschien te snel van uit dat we tegenwoordig in een wegwerpmaatschappij leven, want oude, defecte industrIële toestellen kunnen vaak toch nog worden gerepareerd.
Peter van Lievenoogen (55) is geboren in Genk en heeft tijdens zijn leven half België doorkruist. Oorspronkelijk groeide hij op in Limburg en na 20 jaar Antwerpen belandde hij uiteindelijk in Ronse. ‘Mijn dagen vul ik met elektronica, zowel het herstellen als het nieuw ontwerpen’, vertelt Peter.
‘Als tiener kreeg ik de smaak te pakken, op het binnenschip van mijn ouders heb ik destijds een aantal toestellen gemaakt zoals een intercom, dieptemeter, de automatische piloot, het dashboard enz … Tot er een leverancier van scheepvaart elektronica aan boord kwam en al deze toestellen zag. Ik mocht direct starten als hersteller/installateur van scheepvaart elektronica. Die job heb ik 20 jaar gedaan, tot ik verhuisde naar omgeving Ronse. Daar ben ik dan uiteindelijk gestart met mijn bedrijf Retron.’
‘Mijn vak heb ik toen bijgestuurd naar industriële elektronica omdat dit wel mijn interesse trok. Ik hou me enkel met industriële elektronica bezig omdat deze nog herstelbaar is. Huishoudelektro is meestal niet open te krijgen, laat staan te herstellen. Al is er hier een ommezwaai in de markt. In het Europees Parlement werd een wet goedgekeurd die het recht op reparaties garandeert. De toekomst zou dus beter kunnen worden, we zullen zien hoe dit evolueert.’
Vanuit China per luchtpost naar Europa
‘Elektronica is altijd al mijn passie geweest, het is een vak waarin je veel inbeelding nodig hebt. Er zijn nooit schema’s aanwezig wat alles een hele uitdaging maakt. Een print moet je laten spreken, je moet in het hoofd kruipen van de ontwerpers. Op die manier kan je delen van het schema aanvoelen en zo de fouten zoeken.’
‘Zelf heb ik als tiener elektronica geleerd door veel te oefenen en vakbladen te lezen. Op school heb ik A3 elektriciteit gevolgd en daarna twee specialisatiejaren gedaan: radio/ TV herstellingen en telecommunicatie. Voor de rest is alles zelfstudie.’
‘Ik herstel dus vooral elektronica uit de industrie. Deze is meestal rond de 20 jaar oud. De klant kan geen service meer krijgen van de fabrikant, en komt zo bij mij terecht. De moeilijkheid zit erin dat er geen schema’s beschikbaar zijn. Het herstellen zonder schema is als naar een adres rijden in Brussel zonder kaart of GPS, én je weet ook het adres niet. (lacht) Toch slaag ik erin, en meestal sneller dan de fabrikant, om de fout te vinden.’
‘Het volgende probleem is dat bepaalde componenten meestal niet meer te koop zijn. Aan doorsnee onderdelen komen lukt nog wel, er zijn enkele postorderbedrijven die veel in stock hebben. Vandaag bestellen, is morgen leveren waardoor de wachttijd voor de klant zo kort mogelijk is. Voor speciale componenten zijn er de Chinezen en kan ik bij hen toch onderdelen vinden die ze voor een paar euro vanuit China per luchtpost naar Europa sturen. Voor die speciale onderdelen is het ietsjes langer wachten, maar het is wel een goede oplossing.’
Handige Harry’s gebruiken YouTube filmpjes
‘Mijn typische klant is een bedrijf met een onderhoudsdienst. De techniekers van het bedrijf doen de eerste triage van de fout, ze herleiden het naar één toestel. Met dit toestel komen ze bij mij waar ik meteen dan mijn eerste metingen op uitvoer.
Naargelang het resultaat herstel ik het toestel terwijl ze erop wachten, op voorwaarde dat ik de onderdelen in voorraad heb. Deze service kan je nergens anders krijgen.’
‘Buiten de industrie komen er ook lokale elektriciens, die hebben dan een stuurdoos van verwarming, airco of soms een
kapotte print van een wasmachine van een klant bij. Voorts heb je nog de groep handige Harry’s die zelf hun toestel uit elkaar halen, via YouTube filmpjes, en dan uiteindelijk toch nog mijn hulp nodig hebben.’
Peter van Lievenoogen: ‘Hedendaagse elektronica is moeilijk te herstellen, GSM’s en tablets daar pas ik voor, daar zijn gespecialiseerde bedrijven handig in. Tegenwoordig is er voor vele industriële toestellen, die vaak robuuster zijn, de mogelijkheid tot herstel.’
‘Op verzoek van klanten kan ik ook elektronica ontwerpen en zorgen voor serieproductie. Ik ben ervan overtuigd dat mijn beroep zal blijven bestaan. De gerepareerde toestellen zullen ouder worden, maar zolang ik aan de onderdelen kan geraken, blijf ik herstellen. Soms komen hier toestellen binnen gebracht van 40 jaar oud, en die moeten ook hersteld worden. Dat zijn interessante uitdagingen en dit maakt mijn beroep nooit saai’, besluit Peter.
www.retron.be
CONJUNCTUURBAROMETER:
TECHNOLOGIEBEDRIJVEN BLIJVEN PESSIMISTISCH
In augustus heeft de conjunctuurbarometer voor de productiesectoren van de technologie-industrie het terrein teruggewonnen dat hij in juli verloren had. Hij staat niettemin nog altijd ver van het langetermijngemiddelde. De afgevlakte curve, die de onderliggende trend weergeeft, blijft daarentegen stijgen. Dit wijst erop dat de bedrijven van deze sectoren, ondanks een koerswijziging aan het begin van het jaar, het economische klimaat nog altijd als ongunstig beschouwen.
NBB barometer voor de productiesectoren van de technologische industrie
Drie van de vier indicatoren die samen de barometer vormen, zijn verbeterd.
Dit is in de eerste plaats het geval voor de indicator werkgelegenheidsvooruitzichten. In augustus haalde de brutocurve weer een niveau dat vergelijkbaar is met dat van begin dit jaar. Maar aangezien het verloop daarvan onregelmatig blijft en de afgevlakte curve nog altijd onder het langetermijngemiddelde ligt, kunnen we nog niet spreken van een blijvende verbetering.
De beoordeling van de voorraden eindproducten is de enige indicator die zich in een gunstige situatie bevindt. Het feit dat voorraden lager zijn dan in een neutrale situatie wordt namelijk geïnterpreteerd als geen bijzondere moeilijkheden om de productie af te zetten. Deze situatie wordt sinds het begin van het jaar bevestigd en is paradoxaal in het licht van de andere indicatoren. Dit wijst er vooral op dat de situatie van bedrijf tot bedrijf kan verschillen.
De beoordeling van het orderboek, die van maart tot juli was gedaald, veerde in augustus weer op. We zullen echter op de volgende enquêtes moeten wachten om te bevestigen dat er een koersverandering is ingezet. We zitten bovendien nog ver van het langetermijngemiddelde, het ijkpunt voor een neutrale situatie. Onze productiebedrijven merken in hun orderboek nog geen verbetering van de vraag naar hun producten.
Tot slot temperde de daling van de vraagvooruitzichten het positieve resultaat van augustus. Dit is de indicator die het meest is verbeterd sinds begin dit jaar en het is te hopen dat de verslechtering van deze maand slechts tijdelijk is. De positie onder het langetermijngemiddelde geeft aan dat het aantal bedrijven dat een terugval van de vraag verwacht nog altijd veel hoger is dan het aantal bedrijven dat een toename verwacht.
Op sectorniveau blijkt de situatie nog steeds sterk te verschillen.
Voor metaalproducten, machinebouw en IT-diensten zijn de barometers zeer laag, wat erop wijst dat de bedrijven hun conjunctuur als bijzonder ongunstig beschouwen. We zien enkel een herstel bij metaalproducten, maar dat is nog beperkt.
De barometers van non-ferrometalen en de elektro- & IT-industrie daarentegen zijn onlangs sterk gestegen. Zowel de bruto- als de afgevlakte curve ligt boven het langetermijngemiddelde. Hier wordt de conjunctuur door een meerderheid van de bedrijven als gunstig beschouwd.
In de autosector ten slotte vertoont de barometer sinds het begin van het jaar een zeer onregelmatig verloop. Hij bevestigt evenwel zijn herstel en ligt momenteel dicht bij zijn langetermijngemiddelde.
www.agoria.be
Wat RiLineX betekent?
Bespaar tot 30% tijd op engineering
Onbeperkte mogelijkheden voor stroomverdeling
Bespaar tot 50% tijd op montage
U kiest : voorgemonteerd of modulair
APEX DYNAMICS / FESTO
INNOVEREN ONDER TIJDSDRUK: HOE FESTO EN APEX KLANTEN FLEXIBEL BEDIENEN
Een maatwerkmachine ontwikkelen en leveren binnen 6 weken? Dat lijkt een flinke uitdaging, maar dankzij de nauwe samenwerking tussen Festo en Apex Dynamics werd het werkelijkheid.
Apex Dynamics leverde voor dit project binnen enkele dagen een tandwielkast en de noodzakelijke informatie, waardoor Festo snel een adapterplaat kon 3D-printen. We spraken met Martin de Deyne, Senior Application Engineer bij Festo, over dit project en de succesvolle samenwerking.
‘We schakelen altijd Apex Dynamics in als we snel een oplossing nodig hebben die we niet standaard op de plank hebben liggen. Thom van Oss en zijn team staan klaar met technische ondersteuning en helpen ons om in korte tijd alles voor elkaar te krijgen. Voor dit project hebben we de data van de 3D-modellen uitgewisseld en een tijdelijke motor adapterplaat geprint om tijd te winnen tijdens de integratie. Hun directe aanpak en technische flexibiliteit zijn echt een meerwaarde. Als een klant ons om een oplossing vraagt, kunnen we dankzij Apex direct schakelen en dat is goud waard.’
Optimale integratie met Festo Festo is een technologisch marktleider op het gebied van aandrijftechniek en industriële automatisering. Martin de Deyne begeleidt als Senior Application Engineer klanten bij het ontwikkelen van maatwerkoplossingen en zorgt voor een optimale integratie van Festo-producten in diverse machines. Met een breed productportfolio en technische expertise biedt Festo zowel high-end als gestandaardiseerde oplossingen, altijd afgestemd op de behoeften van de klant.
Spoedoplossing: machineontwikkeling in 6 weken ‘Bij dit specifieke project stond doorlooptijd centraal’, vertelt De Deyne. ‘De klant, actief in de post- en pakkettenmarkt, kampte met een acute uitdaging: het ontwikkelen van een machine die de werkdruk op hun medewerkers verlicht, binnen een extreem kort tijdsbestek. Omdat de arbeidsomstandigheden onder druk stonden, kregen we
Martin de Deyne (foto l.) van Festo en Thom van Oss van Apex.
’We hebben de data van de 3D-modellen uitgewisseld en een tijdelijke flens 3D geprint om alvast te kunnen beginnen met de integratie. Binnen drie dagen hadden we een werkende oplossing’, aldus Martin de Deyne (foto l.).
de taak om in slechts zes weken een werkend prototype op te leveren. Het probleem was dat, hoewel we snel de juiste tandwielkast van Apex Dynamics konden krijgen, de benodigde adapterplaat nog niet beschikbaar was.’
‘We hadden de tandwielkast dus snel op locatie, maar om tijd te winnen besloten we creatief te worden. We hebben de
data van de 3D-modellen uitgewisseld en een tijdelijke flens 3D geprint om alvast te kunnen beginnen met de integratie. Binnen drie dagen hadden we een werkende oplossing die de klant in staat stelde om direct door te gaan. Deze samenwerking en het snelle schakelen met Apex was cruciaal om de strakke deadline te halen.’
In dit project werd de AE155-070 tandwielkast van Apex Dynamics gebruikt, gecombineerd met de Festo EMMT-AS-100-M-HS-xxB servomotor.
De Festo EMMT-AS-100-M-HS-xxB servomotor.
De AE155-070 tandwielkast van Apex Dynamics.
De Festo EMMT-motoren worden door Festo zelf geproduceerd, net als de kabels en de drives. Dit past binnen Festo’s strategie om verantwoordelijkheid te nemen voor het hele systeem, en verzekert dat het gehele systeem 100% getest is.
APEX DYNAMICS / FESTO
‘Onze kracht is dat we flexibel zijn en direct kunnen inspelen op de specifieke eisen van de klant’, voegt Thom van Oss, directeur van Apex Dynamics, toe. ‘Voor ons is het belangrijk dat we niet alleen het gevraagde product leveren wat gevraagd wordt, maar ook actief meedenken in situaties waarin snelheid en technische creativiteit vereist zijn. Dat, gecombineerd met onze zeer korte levertijden, maakt in veel gevallen het verschil.
Investeren in lange termijn klantrelaties
Bij Festo draait het niet alleen om techniek, maar ook om strategische samenwerking. Door proactief met klanten mee te denken, helpt Festo bedrijven hun lange termijndoelen te bereiken. Dankzij deze klantgerichte aanpak en technische expertise bouwen ze sterke relaties op, waardoor ze steeds eerder worden betrokken bij nieuwe projecten.
‘Ons doel is om vertrouwen op te bouwen door goed naar de klant te luisteren en pragmatisch mee te denken. Mijn rol in de sales is natuurlijk om ons product in de machine te krijgen, maar dat mag nooit ten koste gaan van de relatie. We kijken altijd wat het beste past bij de vraag en de situatie van de klant, want over een maand werken we weer samen aan iets anders en dan moeten we met elkaar door een deur.’
‘Dit project met Apex Dynamics heeft ons weer laten zien dat als wij flexibel en snel kunnen schakelen, klanten ons eerder bij nieuwe projecten betrekken. We hebben ook bij deze klant laten zien waar we als team toe in staat zijn, inmiddels zitten we nu dan ook vroeg bij andere projecten van deze klant aan tafel. ‘
www.apexdyna.be www.festo.be
MOVE FORWARD
De samenwerking tussen Festo en Apex Dynamics bewijst hoe belangrijk snelle informatie-uitwisseling en korte levertijden zijn. Klanten krijgen binnen een dag antwoord op hun vragen en een duidelijke offerte. Na goedkeuring hebben ze hun tandwielkast, tandheugel, rondsel, koppeling of smeersysteem vaak al binnen twee weken in huis.
Voor meer informatie, neem contact op via sales@apexdyna.nl of bel +31 (0)492 509 995.
Martin de Deyne, Senior Application Engineer bij Festo.
CETOP KIEST EEN NIEUWE LEIDING
Tijdens een algemene vergadering in het Poolse Wroclaw werd een nieuwe raad van bestuur gekozen voor CETOP.
Wat is CETOP?
CETOP is de afkorting van Comité Européen des Transmissions Oléohydrauliques et Pneumatiques.
CETOP staat voor het Europees Comité voor Fluid Power en is het communicatieplatform voor fluid power in Europa en de internationale overkoepelende organisatie voor alle fluid power-verenigingen in Europa.
Via de 19 nationale verenigingen die lid zijn van CETOP, behoren alle bekende bedrijven in Europa tot het Europees Comité. Veel van deze bedrijven zijn toonaangevende fabrikanten van fluid power en belangrijke spelers op de internationale markt. Ook de Belgische beroepsorganisatie InduMotion – uitgever van Automation Magazine – is lid van CETOP.
CETOP vertegenwoordigt meer dan 1.000 bedrijven – voornamelijk fabrikanten, maar ook enkele dealers – met bijna 70.000 werknemers en een marktwaarde van ongeveer 14 miljard euro. Zij vertegenwoordigen een zeer groot deel van de bedrijven die in deze sectoren actief zijn – zowat 80-90% in de meeste landen.
Op 13 juni 2025 verzamelden de leden van CETOP op een algemene vergadering in het Poolse Wrocław en werd er unaniem een nieuw bestuur gekozen dat tot 2028 de organisatie zal leiden.
CETOP members
De leden van de nieuwe raad van bestuur zijn:
President: Dr. Steffen Haack, Bosch Rexroth, Germany
Vice President Economics: Christian H. Kienzle, MARK Hydraulik GmbH, Austria
Vice President Education: Krzysztof Kedzia, Wroclaw University, Poland
Vice President Marketing and Communication: Zarife Wiesler, Bosch Rexroth, Germany
Vice President Research: Alessandro Carmona, Danfoss Power Solutions, Italy
Vice President Technics: Eric Vives, Poclain Hydraulics, France
Past President: Arjan Coppens, Bosch Rexroth B.V., The Netherlands
CEPE: DE SLIMME CONTROLLER DIE AUTOMATISERING HERDEFINIEERT
Festo lanceert met CEPE de allereerste controller in de nieuwe AX Controls-lijn. CEPE overstijgt de klassieke PLC door een open architectuur op basis van PLCnext OS, die integratie van uiteenlopende softwaretechnologieën en externe componenten mogelijk maakt.
Deze controller introduceert een app-gedreven aanpak: een ecosysteem van apps transformeert industriële automatisering zoals smartphones dat deden met mobiele telefoontechnologie. CEPE ondersteunt meerdere programmeertalen – IEC, Python, C++, en meer – die gelijktijdig kunnen draaien op één platform. CEPE vormt hierdoor een brug tussen OT en IT, en benut de machinedata voor voorspellend onderhoud, cloudservices en geavanceerde analyses. Dankzij zijn schaalbaarheid en flexibiliteit is CEPE geschikt voor eenvoudige taken én complexe motion- en data-applicaties.
Met CEPE zet Festo een nieuwe standaard: open, intuïtief en toekomstbestendig – ontworpen om de beperkingen van traditionele PLC’s te doorbreken en klaar voor de eisen van Industrie 4.0.
www.festo.be
AC OF DC: WAT DRIJFT UW PRODUCTIE?
De discussie tussen AC- en DC-motoren blijft actueel in de Belgische industrie. Terwijl steeds meer bedrijven de overstap plannen naar hoogrendements-AC-motoren, behouden DC-motoren een cruciale rol in het waarborgen van de continuïteit van productieprocessen.
Bij Focquet NV, al meer dan 43 jaar actief in elektromotoren, zien we deze dubbele dynamiek dagelijks. Ons magazijn bevat nog steeds een ruim gamma DC-motoren van 10 kW tot 900 kW, zodat dringende vervangingen snel kunnen worden uitgevoerd. Want een onverwachte stilstand kost doorgaans meer dan de motor zelf.
Tegelijkertijd zet de structurele trend zich door: de overstap naar AC-motoren. Met de grootste voorraad in België – van 0,12 kW tot 3 MW – merken we een groeiende vraag naar IE4 Super Premium Efficiency-motoren, vaak in combinatie met frequentieregelaars. Hierbij ligt de nadruk niet alleen op continuïteit, maar ook op energieprestaties en duurzaamheid.
Het evenwicht tussen deze twee realiteiten illustreert de transitie die de industrie vandaag doormaakt: zekerheid vandaag, en efficiëntie en duurzaamheid voor morgen.
Focquet NV begeleidt u in beide werelden.
www.focquet.be
www.focquet.be
Pressures up to 420 bar
Flow rates up to 1300 l/min
Maximum safety and precision
Safety factor of 3
safety valve portfolio includes load-control valves, pipe-rupture valves, and now also load-control valves for winches
voedselveilige kunststoffen
... voor de verpakkings- en voedingindustrie
Voedselveilige en FDA-gecertificeerde igus® polymeren voor de voedings- en verpakkingsindustrie zijn smeervrij, temperatuurbestendig en corrosiebestendig. Ze hebben de laagste vochtigheidsabsorptie, zijn bestand tegen chemicaliën, zuren en alkalische en alcoholische reinigingsmiddelen. Onderhoudsvrij, met de beste slijtvastheid voor uw toepassingen. www.igus.be igus® B.V. Jagersdreef 4A 2900 Schoten
Telefoon: +323 330 13 60
Bucher Hydraulics
VB Parts Hydraulics Abraham Hansstraat 7, 8800 Roeselare
Met de Inovance SCARA zet Act In Time een nieuwe standaard in high-speed automatisering. In de wereld van industriële automatisering draait alles om snelheid en precisie. De nieuwe Inovance SCARA biedt beide en legt de lat hoger dan ooit: de snelste SCARA op de markt.
Wat maakt de Inovance SCARA uniek?
• Bereik razendsnelle cyclustijden: ideaal voor pick-and-place en assemblage.
• Integreer compact en efficiënt: perfect voor toepassingen met beperkte ruimte.
• Verzeker hoge herhaalnauwkeurigheid: betrouwbare prestaties in geautomatiseerde processen.
Voor bedrijven waar elke seconde telt, biedt de Inovance SCARA een oplossing die snelheid en betrouwbaarheid combineert in een compacte footprint.
Met de Inovance SCARA versterkt Act In Time zijn positie als partner voor innovatieve automatiseringsoplossingen en helpt klanten hun productie klaar te stomen voor de toekomst.
Meer weten? Ontdek de Inovance SCARA Robots via www.actintime.be
PRODUCTEN
LDA INTRODUCEERT INNOVATIEVE REMOTE DRIVE PHD NEXT LEVEL SNELHEID IN ROBOTICA
Bent u op zoek naar een manier om uw bedrijf te moderniseren? Dan is dit het moment om over te stappen op elektrische actuatoren! De Remote Drive van PHD is een elektro pneumatische aandrijving. Ontworpen om pneumatische actuatoren zoals grijpers, sledes en stangactuatoren elektrisch aan te drijven!
Hoe werkt de Remote Drive?
De Remote Drive genereert zijn eigen perslucht door een intern elektrisch aangedreven compressiesysteem. Deze lucht wordt vervolgens gebruikt om de actuatoren aan te sturen. De lucht blijft binnen het systeem circuleren. In plaats van lucht af te voeren naar de omgeving zoals bij pneumatische systemen.
Duurzaam en energiezuinig
Het systeem bevat een druktank of accumulator die de lucht opslaat en op de juiste druk houdt. Dit garandeert een stabiele luchttoevoer. Zodra de actuator terugkeert naar zijn startpositie wordt de lucht hergebruikt en opnieuw samengeperst. Dit proces verhoogt de energie-efficiëntie en minimaliseert luchtverlies. Door dit toe te passen kunt u het energieverbruik van uw bedrijf drastisch verlagen en tegelijkertijd uw CO₂-voetafdruk verkleinen. Dit maakt de Remote Drive slim en duurzaamheid.
www.lda.be
PRODUCTEN
COMPACTE ALLES-IN-ÉÉN VACUÜMGRIJPER VAN SMC
Palletiseren en depalletiseren vormen vaak een bottleneck in productieprocessen. SMC brengt daar verandering in met de introductie van het alles-in-één vacuümgrijpsysteem ZGS. Deze compacte grijper combineert prestaties, eenvoud en efficiëntie in één slimme oplossing en dat maakt hem ideaal voor zowel industriële robots als cobots.
Compact en klaar voor gebruik
Wat de ZGS-serie zo bijzonder maakt, is het volledig geïntegreerde ontwerp. Waar vroeger aparte randapparatuur en ingewikkelde installaties nodig waren, biedt dit systeem een kant-en-klare oplossing. De grijper is uitgerust met een ejector, schuim, toevoerklep, ontlastklep én drukschakelaar alles plug-and-play via een M8-connector en persluchttoevoer. Het resultaat? Snellere installatie, kortere inbedrijfstelling en minder onderhoud.
Met een hoogte van slechts 75 mm (inclusief 20 mm schuim) en een gewicht van 3,9 kg is de ZGS bovendien compact en licht. Daarmee wordt montage kinderspel, zelfs in krappe productieruimtes.
Veelzijdigheid in elke greep Ondanks het compacte formaat biedt de grijper met zijn schuimoppervlak van 400 x 240 mm voldoende zuigkracht voor uiteenlopende objecten. Deze is bovendien beschikbaar in 400x240, 300x180 en 200x120. Dankzij de geïntegreerde terugslagkleppen kan hij ook werkstukken met verschillende afmetingen veilig vastpakken. Ook verticaal grijpen is geen probleem voor deze grijper. Dat is een groot verschil met conventionele grijpers, die vaak beperkt blijven tot horizontale toepassingen.
Daarnaast is de ZGS-serie modulair opgebouwd. Gebruikers kunnen het aantal ejectorassemblages afstemmen op hun toepassing, zodat de oplossing nooit energie-intensiever is dan nodig.
Energiezuinig en slim
Efficiëntie stond centraal bij het ontwerp. Het systeem werkt optimaal bij een vacuümdruk van -50 kPa of lager, en verbruikt 15% minder perslucht dan de vorige generatie (ZL6H-model). Dat levert niet alleen energiebesparing op, maar ook lagere operationele kosten.
Slimme drukschakelaars in de basisplaat en het schuim geven bovendien realtime feedback. Zo ziet de gebruiker direct of een werkstuk veilig is opgepakt of juist dreigt te vallen.
Geschikt voor cobots
De ZGS-serie is ontworpen met het oog op de toekomst. Dankzij plug-and-play montage kan hij worden ingezet met de meeste industriële robots én met populaire collaboratieve robots (cobots) van merken als Universal Robots, FANUC, Yaskawa en OMRON/Techman.
Met de ZGS-serie zet SMC een nieuwe standaard in palletisering: compact, veelzijdig, energiezuinig en direct klaar voor gebruik. Een slimme investering voor bedrijven die hun productieprocessen willen stroomlijnen en moderniseren.
www.smc.be
Rittal heeft zijn vijftigste Perforex opgeleverd in België. Voor Electro Devosco uit Lendelede, specialist in industriële elektriciteit, is de investering in deze krachtige CNC-bewerkingsmachine een nieuw hoofdstuk in zijn groeitraject. Door het automatiseren van de plaatbewerking van kastsystemen, ziet Devosco zijn foutenmarge dalen en efficiëntie toenemen. In een markt geplaagd door een tekort aan technisch geschoold personeel, kan het familiebedrijf zo toch de wachttijden voor klanten verkorten, zonder in te boeten op kwaliteit. (www.rittal.be) Het Belgische Innoptus Solar Team eindigde eind augustus op een derde plaats in de Bridgestone World Solar Challenge 2025. De spannende race vanuit Darwin duurde vijf dagen, waarin 3.021 kilometer werd gereden dwars door de Australische Outback. Het Solar Team presteerde uitstekend in dit Wereldkampioenschap Zonnewagen-racen, maar door een klapband kwamen de studenten van de KU Leuven pas als derde team over de finish in Adelaïde. De eerste plaats gaat naar het Brunel Solar Team (TU Delft) en het zilver is voor het Solar Team Twente. (www.solarteam.be) Op donderdag 9 oktober 2025 is iedereen welkom in Kortrijk Xpo voor de 9de editie van ABISS, de ééndaagse netwerkbeurs voor een slimme, veilige en geconnecteerde industriële digitalisering. ABISS is hét event voor management en OT-IT -teams uit de Benelux industrie, op zoek naar oplossingen voor digitale processen in hun organisatie. Het doel van dit 1-dagsevent, waar je de gebundelde kennis van 14 IoT-experten en future factories onmiddellijk kan testen op een beursvloer, blijft tijdens deze editie ongewijzigd. Het aanbod in kennis van experten, alsook het aanbod van technologieën en partners wordt onderverdeeld in 3 hoofdthema’s, namelijk: Industry of Things, Intelligence of Things en Security of Things. (www.abissummit.be) Na de start in Duitsland en succesvolle stops in Azië, vervolgt de igus:bike wereldtournee nu zijn reis in Europa. De lancering in Spanje markeert het begin van een nieuwe fase in de wereldwijde missie: het vergroten van het bewustzijn van een functionerende circulaire economie voor kunststoffen. Het doel van deze wereldtournee, die na Europa ook de VS en Brazilië zal aandoen, is om 6.000 km te rijden zonder smeermiddelen, onderhoud of roest. Na de reis over de Chinese Muur is Europa nu de volgende halte. Na Spanje gaat de fiets naar Portugal, Frankrijk, Italië, Zwitserland, Oostenrijk, Hongarije, Polen, Denemarken, Zweden, België en Nederland. De fiets zelf symboliseert de vele voordelen van motion plastics: hij is lichtgewicht, corrosievrij, stil en heeft geen smeermiddelen nodig. Als rollend vlaggenschip voor deze technologieën brengt hij de innovatieve kracht van igus in elke fase tot leven. Je kan alle etappes, evenementen en indrukken van de tour volgen op de website https://www.igus.eu/blog. (www.igus.be) De allereerste editie van het Festival of Tech vond op 4 september 2025 plaats bij LIEF Amsterdam. Het evenement bracht jonge engineers en professionals uit de industrie samen in een setting die meer weg had van een festival dan van een traditionele beurs. Het nieuwe format maakt met sprekers, demo’s, pitches en muziek veel enthousiasme los. De eerste editie heeft laten zien dat er behoefte is aan een ander soort event binnen de sector. Festival of Tech is een initiatief van FEDA en FPT, brancheverenigingen die bedrijven in de aandrijf-, automatiserings- en productietechniek verbinden. Zij versterken de maakindustrie in Nederland met kennis, netwerken en innovatiekracht. (www.festivaloftech.nl) SMC is wereldwijd marktleider voor pneumatische componenten en systemen voor industriële automatisering. De Belgische tak van Sintered Metal Company viert nu het veertigjarig bestaan (zie foto). SMC werd in 1959 door ingenieur Yoshiyuki Takada gesticht in Japan. De multinational beschikt over een netwerk van meer dan 400 verkoopkantoren, is actief in meer dan 80 landen en heeft zo’n 23.000 medewerkers in dienst, waarvan 1.600 ingenieurs. SMC Managing Director Hugues Maes verwelkomde op vrijdag 12 september in Wommelgem klanten en zakenrelaties om de verjaardag van SMC Belgium in stijl te vieren. (www.smc.be)
SMC vierde het 40-jarige bestaan van de Belgische tak, met hoofdkwartier in Wommelgem.
‘ONS COMFORT VRAAGT STEEDS MEER ENERGIE’
Onze wereld evolueert. Steeds meer mensen op aarde willen toegang tot comfort, en dit comfort vraagt steeds meer energie. Deze energie wordt voornamelijk via het elektriciteitsnet gedistribueerd, omdat andere energiebronnen te veel broeikasgassen uitstoten.
Wat we enkele decennia geleden hadden: grote energiecentrales die alle energie opwekken en – aangesloten op het net – gebruikers die deze energie verbruiken, deze situatie is aanzienlijk veranderd. Onze energie wordt steeds vaker lokaal en soms onvoorspelbaar geproduceerd. De rol van ons elektriciteitsnet is dus in enkele jaren volledig veranderd en zal de komende jaren blijven evolueren. De massale opkomst van elektrische auto's en de noodzaak om accu's snel op te laden, maken het beheer van dit net – vaak onderhevig aan een piekvraag – nog moeilijker, terwijl een deel van de productie willekeurig wordt opgewekt. De productie van fotovoltaïsche en windenergie, onderhevig aan de grillen van het weer, vergemakkelijkt het netbeheer niet en kan een volledige black-out veroorzaken, zoals we onlangs in Spanje en Portugal hebben meegemaakt.
Gelukkig beschikken we over technologieën die deze problemen kunnen oplossen. Vermogenselektronica maakt de bidirectionele omzetting van gelijkstroom (DC) in wisselstroom (AC) mogelijk en vice versa. Dankzij batterijtechnologie, aangewakkerd door de vraag naar elektrische voertuigen, is een grootschalige lokale opslag mogelijk. Dit maakt interconnectie tussen netten mogelijk en de ontwikkeling van een veelvoud aan onderling verbonden netwerken, die steeds meer lokaal energie produceren en verbruiken. In de toekomst zullen huishoudelijke batterijen een belangrijke rol spelen bij het reguleren van de energiestromen op het net, dit door overtollige overdag geproduceerde energie lokaal op te slaan voor distributie 's avonds wanneer de lokale vraag hoog is. Dat zal de rol van de netbeheerder verlichten.
Kunnen we overwegen om een deel van het elektriciteitsnet om te zetten naar gelijkspanning, gezien de voordelen op het gebied van efficiëntie en effectiviteit? Het antwoord is gemengd. Hoewel er recentelijk met succes enkele projecten zijn uitgevoerd om energie van offshore windparken naar land te transporteren, is de transformatie van het bestaande netwerk onwaarschijnlijk en wordt de aanleg van een netwerkuitbreiding met behulp van DCtechnologie belemmerd door de noodzaak van zeer dure hoogspanningsconversie. De aanleg van een DC-netwerk zal in de nabije toekomst nog steeds zeer lokaal blijven, voornamelijk rondom DC-bronnen die direct op DC-gebruikers kunnen worden aangesloten. Laten we ook niet vergeten dat
de bescherming van gelijkstroomnetten veel complexer is dan de bescherming van wisselstroomnetten. Netten worden daarom complexer en het beheer ervan vereist automatisering op basis van vraagvoorspelling.
In deze context kunnen we ons de vraag stellen: zijn grote kerncentrales nog steeds nuttig? Deze centrales produceren enorme hoeveelheden energie, maar zijn niet erg flexibel in hun aanpassingsvermogen aan de incidentele energievraag. Bovendien vormen ze een risico op vervuiling op de lange termijn zolang het probleem van afvalverwerking onopgelost blijft. Momenteel hebben we – ondanks al onze technologieën – geen keuze: deze centrales zijn essentieel voor de stabiliteit van het net. Hoewel we hun aandeel in de totale energieproductie die onze moderne samenleving nodig heeft zeker kunnen verminderen, blijven ze een essentiële energiebron.
Europa moet een evenwicht vinden tussen haar doelstellingen voor koolstofreductie en de zekerheid van haar energievoorziening, wat van invloed is op de plaats van kernenergie in de energiemix. Landen zoals Frankrijk lopen voorop in koolstofvrije elektriciteitsproductie (bijna 100%) dankzij hun kerncentrales. Andere landen, zoals Denemarken, bereiken een koolstofvrij energiepercentage van 70% zonder kerncentrales en vertrouwen in geval van crisis op de onderlinge koppeling van Europese elektriciteitsnetten. Weer andere landen, zoals Polen, zijn nog steeds afhankelijk van fossiele brandstoffen. Er zijn daarom nog aanzienlijke investeringen nodig, en nieuwe netwerktechnologie kan helpen bij de overgang naar koolstofvrije elektriciteitsproductie.
Onze samenleving evolueert daarom naar een grotere complexiteit in de productie en distributie van de energie, die essentieel is voor onze bedrijfsvoering en onze levenskwaliteit. Er zal geen oorlog zijn tussen Nikola Tesla en Thomas Edison: intensieve samenwerking tussen beide technologieën stelt ons in staat de uitdagingen van morgen aan te gaan.
Patrick Polspoel was tot aan zijn pensioen directeur-generaal bij Esco Drives en maakt deel uit van de redactieraad van Automation Magazine.
From Pneumatics and Electrics to Controlled Motion