p44 – Brug tussen scholen en bedrijven wordt verstevigd
• Flexibel en klantspecifieke mogelijkheden
Atelier du Nord is uw specialist voor het produceren en reviseren van hydraulische cilinders op maat, pompen, motoren, hydraulische groepen en ventielen.
Atelier du Nord is een familiebedrijf met internationale bekendheid en betrouwbaarheid. Jarenlange ervaring en een team van experts zorgen voor een kwaliteitsvolle productie van al uw klantspecifieke benodigdheden voor hydrauliek.
Uit de strijd tegen het water ontstonden in onze Lage Landen diverse bedrijven met een grote technologische knowhow. Net zoals DEME, Jan De Nul, Boskalis en Van Oord uitblinkers werden op het vlak van baggerwerken – allemaal door hen proefondervindelijk geleerd op de Schelde en voor onze Noordzeekust – hoeft het niet te verbazen dat wij wereldwijd ook een leiderspositie hebben veroverd op het gebied van hijstechnologie. Havens hebben immers kranen nodig.
Mogelijk bent u nog iemand van de generatie waarbij de naam ‘Grote Gust’ een belletje gaat rinkelen. Dat was een vlotkraan in de haven van Antwerpen, gebouwd in 1915 en actief in Antwerpen vanaf 1922. De naam van de Nederlandse fabrikant Werf Gusto in Schiedam stond groot op de kraan geschilderd, wat hem de bijnaam Grote Gust opleverde. Met een capaciteit van 150 ton was het stalen gevaarte toen één van de grootste vlotkranen in Europa.
Water zorgt voor havens en grote infrastructuurwerken, zoals het bouwen van aanlegplaatsen en dammen. Daarvoor is zwaar materiaal nodig en hier komen we dan ook uit bij bedrijven die kranen bouwen. De basis van onze innovatieve hijstechnologie danken we aan het economisch belang en het bijhorende werk van onze havens.
Zoals Grote Gust, waarbij de oorspronkelijke havenkraan in 1940 door het Britse leger tot zinken werd gebracht om op die manier de Royerssluis onbruikbaar te maken voor het oprukkende Duitse leger. Na de Tweede Wereldoorlog werd een gelijkaardigde kraan besteld bij Werf Gusto die in 1950 is opgeleverd en de naam erfde van zijn voorganger. Na 31 jaar dienst werd de kraan vervangen door hijsbok Brabo die 800 ton aankon.
De firma Baeck & Jansen kocht Grote Gust van de Stad en renoveerde hem. Echter, in 2006 bij het uithijsen van de sluisdeuren van de Kattendijksluis kantelde de kraan achterover. Grote Gust belandde in het water en volgens Gazet van Antwerpen zakten vele Antwerpenaars af naar het Kattendijkdok om met eigen ogen het ‘graf’ van Grote Gust te zien, zo bekend was de kraan. Gust werd uit het water gevist en verschroot.
Tijd en technologie staan niet stil, en van groot gaat het naar ‘veel groter.’ Zo komen we bij het Belgische familiebedrijf Sarens terecht met hun slagzin: ‘Nothing too Heavy, Nothing too High.’ Het bedrijf uit Meise, met meer dan 4.500 werknemers en actief in 63 landen, beschikt inmiddels over zo’n 1.600 verschillende kraantypes.
Half mei werd door Sarens op de werf van de nieuwe Ineosfabriek in de Antwerpse haven de grootste rupskraan van Europa in gebruik genomen. Deze gloednieuwe kraan, die ‘Strong Sofie’ heet, kan 2.500 ton hijsen en heeft een arm van 200 meter hoog. De kraan wordt onder meer gebruikt om de Ineos propyleensplitter van honderd meter hoog en de torenfakkel, die nog in opbouw is, omhoog te hijsen.
Op de werf zijn momenteel zo’n 2.300 mensen van tientallen bedrijven aan de slag, en Sarens zet hier maar liefst 80 kranen in om alles op tijd klaar te krijgen. De nieuwe Ineos fabriek moet
begin 2027 opengaan en biedt werk aan zo’n 300 mensen. Ineos investeert in totaal vier miljard euro in dit ‘Project One.’
Sarens is in ons land geen alleenstaand succesverhaal. E-Crane uit Maldegem startte in 1990 met amper acht medewerkers als een gespecialiseerd engineeringbureau in zware machinebouw en het groeide uit tot een internationaal succesvol kraanbedrijf. Indusign (het bedrijf achter E-Crane) werd in 1990 opgericht door Lieven Bauwens en Geert Watteeuw. Hun eerste havenkraan kwam op de markt in 1998. De E-Crane balansarmkranen zijn sterk in de overslag van schroot, bulkgoederen, kolen, grind en zand.
Inmiddels zijn er dochterondernemingen in Europa, Zuidoost-Azië en Amerika en realiseert het familiebedrijf tot 20 kraanprojecten per jaar. ‘We luisteren naar onze klanten en gebruiken hun feedback om onze producten verder te ontwikkelen’, zegt eigenaar Lieven Bauwens. Indusign heeft ook een sterke focus op duurzaamheid, met efficiënte kranen die het energieverbruik minimaliseren – een essentieel voordeel in bulkoverslag.
Ook bij specialist in lift-technologie Atelier Dumon uit Brugge is innovatie de drijvende kracht. We gaan terug naar het jaar 1955 wanneer Maurice Dumon voor de graan- en kolenhandel een automatische zakkenheffer ontwerpt. Zijn eerste uitvinding werd wereldwijd gepatenteerd en geleidelijk toegepast in heel Europa en daarbuiten. Bij Atelier Dumon wordt nog steeds met veel inzet gewerkt aan het ontwikkelen, innoveren en bouwen van een steeds ruimer aanbod aan transportinstallaties en hydraulisch aangedreven machines.
In 1971 vervoegt zoon Eric Dumon het familiebedrijf en hij legt zich toe op de productie van hydraulische liften, een uniek concept op de toenmalige Belgische markt. Atelier Dumon start ook met de bouw van roestvrije stalen constructies en interne transportsystemen voor de voedingsindustrie, met name de diepvriessector. Voorts worden er parkeersystemen zoals autoliften ontwikkeld en is met Steven en Thomas Dumon de derde generatie aan boord.
Sarens, E-Crane, Atelier Dumon en ook de rolbrugspecialist Deman uit Sint-Eloois-Winkel zijn allemaal familiale Belgische ondernemingen die hoogwaardige kennis combineren met slimme, innovatieve en kwaliteitsvolle oplossingen. Automation Magazine bracht naar aanleiding van het centrale dossier in dit magazine over Liften & Hijstechnologie een bezoek aan deze bedrijven, en wij wensen hen in de toekomst nog veel uitdagende projecten!
Veiligheidsvergrendeling met transpondercodering
Bewaking van afschermingen
Manipulatie veilig door unieke digitale codes
Categorie 4 / PLe / SIL3
Hoge vergrendelingskracht 6500N
Robuuste behuizing, stalen kop
Grote mechanische toleranties, geen exacte deurgeleiding noodzakelijk
Optie: 90° invoergeleider met deurradius vanaf slechts 20 cm
OPTIE
INDUMOTION
InduMotion vzw is de beroepsfederatie voor bedrijven gespecialiseerd in industriële automatisering en aandrijftechnieken (elektrisch, hydraulisch, mechanisch en pneumatisch), die als producent, officiële invoerder of verdeler op de Belgische markt actief zijn.
De advertenties en artikelen in Automation Magazine worden ter goedkeuring voorgelegd aan het redactiecomité.
Alle advertenties die betrekking hebben op technieken en producten voor industriële automatisering komen in aanmerking voor publicatie.
De artikelen en nieuwsberichten zijn door de redactie geselecteerd. Zij verschijnen gratis en bevatten geen publiciteit. De auteurs zijn verantwoordelijk voor hun teksten.
Automation Magazine wordt uitgegeven door InduMotion vzw. Een abonnement op dit vaktijdschrift is gratis en u kan dit aanvragen via het InduMotion secretariaat: gerda.vankeer@indumotion.be. Conform de Europese GDPR-wetgeving stellen wij u in kennis dat Automation Magazine hiervoor uw naam, bedrijf (optioneel) en adres bewaart. Deze informatie wordt nooit met derden gedeeld. U kan uw gegevens altijd via Gerda Van Keer opvragen en laten aanpassen of verwijderen.
P28 INTERVIEW Sandrine Sereni werkt bij automatiseringsspecialist Comau
P33 AGORIA Technologische industrie
P34 Beckhoff: Wat als je geen schakelkast meer nodig hebt?
P37 Stel u kandidaat voor de Automation Magazine Award 2025
P38 Voorbereidingen voor de nieuwe machineverordening van de EU
P41 SMC België viert 40-jarig bestaan
P44 Brug tussen scholen en bedrijven wordt verstevigd
P47 PRODUCTEN
P49 TECHTELEX
P50 AFSLUITER
GROTE VERMOGENS EN HOGE PRECISIE
Met het dossier ‘Liften en hijstechnologie’ betreden we een fascinerende wereld in aandrijftechniek en automatisering waar grote vermogens en hoge precisie vakkundig gecombineerd worden. Belangrijke thema’s in de sector zijn veiligheid en betrouwbaarheid, en er is ook steeds meer aandacht voor energie-efficiëntie.
Liften en hijsen is een van de domeinen waar hydraulica een belangrijke rol blijft spelen. Om grote krachten of momenten te leveren, kan men er genieten van de hoge energie-densiteit die hydraulische aandrijvingen bieden.
In het dossier zien we hoe het bedrijf E-Crane er doorheen de jaren in geslaagd is om de energie-efficiëntie van zijn hydraulische kranen met 30% te verhogen, onder meer door
DOOR ERWIN VANVUCHELEN
het gevraagde vermogen op elk moment op een slimme manier te verdelen over de beschikbare pompen.
Bij Sarens werd de meest recente reuzekraan uitgerust met permanent-magneetmotoren, die qua energiedensiteit vergelijkbaar zijn met hydraulische systemen. Op het vlak van energie-efficiëntie bieden deze motoren het voordeel dat ze over een brede vermogensrange een hoog rendement leveren. In kranen wordt bovendien getracht om energie te besparen door als het mogelijk is, bewegingen te combineren op een zodanige manier dat de energie die geleverd kan worden door het momentum van één beweging te gebruiken bij de aandrijving van een andere beweging. De toenemende rol van automatisering laat toe om dit soort combinaties te maximaliseren.
Ook op het vlak van veiligheid levert automatisering een belangrijke bijdrage omdat de sturing op een kraan op elk moment kan bewaken of de beweging die een operator wil doen, veilig is. Het gaat dan bijvoorbeeld over het beperken van de reikwijdte van een kraan in functie van het gewicht van de last. Ook het vermijden dat een last gaat slingeren – een belangrijk aandachtspunt bij hijskranen en rolbruggen – is een aspect dat door de sturing bewaakt kan worden, bijvoorbeeld door de toegelaten versnellingen in horizontale richting te beperken in functie van de last en de kabellengte. In ‘blinde systemen’ wordt dit gerealiseerd door een algoritme dat de slingerbeweging kan voorspellen. Andere methodes maken gebruik van sensoren zoals encoders of een camerasysteem dat ziet wat er met de last gebeurt. In outdoor toepassingen, waar externe factoren zoals de wind kunnen meespelen, is dat de meest aangewezen methode.
We hebben in het dossier ook een artikel over personen- en goederenliften, waar Europese normen een hele reeks van maatregelen opleggen om een veilige werking te garanderen, zoals dubbele deuren en een valbescherming door middel van een remsysteem op de kabels.
Een fascinerende vaststelling bij hijssystemen is dat, naarmate ze performanter worden, ze ook steeds vaker gebruikt worden om constructies – tot zelfs hele fabrieken – te bouwen waar dat het makkelijkst is en ze nadien naar de gewenste locatie en hoogte te brengen. Bij liften is er vooral een stijgende vraag naar autoliften die het mogelijk maken om de beschikbare ruimte voor ondergrondse garages te maximaliseren. Kortom, de sector van liften en hijstechnologie – u voelt ons al komen –zit duidelijk in de lift.
E-Crane techniekers tijdens FAT testen (Factory Acceptance Test) van hydraulische en automatiseringssystemen.
INTELLIGENTE
HYDRAULICA LEVERT 30% ENERGIEWINST
De Belgische kranenbouwer E-Crane viert dit jaar zijn 35-ste verjaardag. Met het concept van evenwichtskranen en een focus op innovatie is het bedrijf erin geslaagd om een mooi parcours van groei neer te zetten. Aan het concept van de kranen is in 35 jaar niet zo veel veranderd maar vernieuwingen in aandrijftechniek en automatisering hebben de machines over die periode wel 30% efficiënter gemaakt.
De evenwichtskranen van E-Crane zijn wereldwijd terug te vinden in havens en bij verhandelaars van schroot en andere bulkgoederen. Het bedrijf telt een vijftiental vestigingen maar de hoofdzetel is nog steeds in België, meer bepaald in Adegem. ‘België had vroeger een rijke traditie in het bouwen van havenkranen maar ondertussen zijn we de laatste constructeur die overgebleven is’, zegt CEO Lieven Bauwens. ‘Dat is iets waar we trots op zijn want het getuigt van onze inzet op het vlak van kwaliteit en R&D. Het ontwerpen en assembleren van de kranen gebeurt nog grotendeels hier in onze hoofdzetel. De productie van metalen onderdelen doen we voor een deel in onze vestiging in Polen. Daarnaast hebben we kantoren in onder meer de Verenigde Staten, Brazilië en Singapore, zodat we dicht bij onze klanten zitten.’
Gravity is the new energy
Wie E-Crane zegt, zegt evenwichtskranen en een deel van het succes van het bedrijf is te danken aan de populariteit van dat concept in de wereld van schroot en bulkgoederen. De term evenwichtskraan slaat op het feit dat het tegengewicht van de kraan beweegt als de last, verplaatst wordt, op een manier waarbij ze elkaar zo veel mogelijk in balans houden.
‘Daardoor wordt ongeveer de helft van de kracht die nodig is voor het heffen van een last opgevangen door het tegengewicht.’, zegt Lieven Bauwens. Om dat te realiseren heeft de kraan een tweede arm evenwijdig met de hoofdarm, waardoor een parallellogram gevormd wordt. Wanneer het tegengewicht naar voor of naar achter gekanteld wordt ten opzichte van de hoofdarm, brengt de tweede arm – de drukstang – die beweging over op de voorarm. Het naar buiten brengen van de grijper wordt dus gerealiseerd door het tegengewicht naar achter te duwen, waardoor beide elkaar maximaal in balans houden.
E-Crane vat het voordeel van de evenwichtskranen op het vlak van energie-efficiëntie samen in de slogan ‘Gravity is the new energy’. Een bijkomend voordeel van het systeem is dat de grijper vastzit op de voorarm en dat er dus ook mee geduwd kan worden, wat niet kan met een grijper die aan kabels hangt. ‘We hebben onze oorsprong in het verladen van schroot’, zegt Lieven Bauwens hierover. ‘Dat is een moeilijke toepassing voor kranen omdat de materialen vaak in elkaar haken. Door met de grijper te duwen kan de operator materiaal verplaatsen en vrij maken alvorens het op te nemen.’
De 700B-Series van E-Crane kon tijdens de demodagen bezocht worden op de site van E-Crane Worldwide in Adegem.
Hogere energiedichtheid
Voor de aandrijving van de kranen wordt gebruikgemaakt van hydraulische actuatoren. Er zit één grote cilinder op de hoofdarm om die naar boven en beneden te bewegen. Een tweede cilinder doet het tegengewicht kantelen en beweegt op die manier ook de drukstang en de voorarm. Ook alle andere bewegingen van de kraan, zoals het roteren om zijn as, worden hydraulisch aangedreven.
De keuze voor hydraulica is ingegeven door de hogere energiedichtheid in vergelijking met die van elektrische motoren. De pompen van het systeem worden elektrisch aangedreven – een keuze die 35 jaar geleden al gemaakt werd. ‘Er is één grote elektrische motor die het geheel van pompen aandrijft’, zegt Lieven Bauwens. ‘We hebben die keuze destijds gemaakt omwille van de eenvoud ten opzichte van dieselmotoren. Er is minder onderhoud nodig en er moet ook geen brandstof worden aangevoerd.’
De keuze voor hydraulica helpt om de aandrijvingen zo compact mogelijk te houden bij de grote vermogens die hier nodig zijn. De kleinste kranen van E-Crane – de 700B-Series –kan 7 ton heffen op een afstand van 30 meter. Bij de grotere modellen gaat dan tot 50 ton op 50 meter. De kraan zelf weegt dan maar liefst 650 ton.
Aansturing ook automatisch via coördinaten
Bij de 35-ste verjaardag van het bedrijf is het interessant om na te gaan hoe de technologie in aandrijftechniek en
E-Crane automatisatie, met onder meer registratie van de coördinaten, maakt het mogelijk dat bulkcontainers na het lossen in het schip perfect automatisch teruggeplaatst worden op de vrachtwagen.
automatisering geëvolueerd is doorheen de tijd. De meest ingrijpende verandering op dat vlak kwam 20 jaar geleden toen de machines een PLC aan boord kregen. ‘In het verleden bediende de operator de hydraulische stuurschuiven’, zegt Bart De Vrieze, die bij E-Crane instaat voor de automatisering van de kranen. ‘Sinds de invoering van de PLC heeft hij elektrische joysticks die via een CAN bus signalen geven aan de PLC die op zijn beurt de kleppen aanstuurt. Het is nog steeds de operator die de kraan bedient maar de PLC bewaakt de bewegingen. In sommige toepassingen kan ook in semi-automatische modus gewerkt worden waarbij de kraanarmen automatisch naar bepaalde coördinaten gaan.’
Bij baggerwerken, bijvoorbeeld, wordt software gebruikt om de bodem te scannen, die dan coördinaten kan doorsturen naar de kraan. In die toepassing biedt de vaste verbinding tussen
Een grote robot (rechtsboven) bij E-Crane tijdens het lassen van vier drukstangen van 25 meter lang.
grijper en arm opnieuw een voordeel omdat men zeer precies kan bepalen waar de grijper terechtkomt. Ook bij het opnemen van bulkmateriaal dat naar een storttrechter gebracht moet worden, kan in semi-automatische modus gewerkt worden, waarbij de operator het materiaal opneemt en de kraan vervolgens automatisch naar de trechter gaat.
Een bijkomend voordeel van de automatisering is dat er heel veel data beschikbaar is over de werking van de kraan. Via een eigen cloudplatform, dat E-CARE genoemd wordt, kan die data zowel door de klant als door E-Crane zelf geraadpleegd worden voor monitoring. Met kranen in alle uithoeken van de wereld is dat zeer nuttig bij het verlenen van service.
Intelligente aansturing van de hydraulica
De grootste impact van de automatisering zit echter in een domein dat voor de gebruiker een stuk minder zichtbaar is, namelijk de intelligente aansturing van de hydraulica. Die impact is behoorlijk indrukwekkend want in 35 jaar tijd is E-Crane er in geslaagd om met een zelfde motorvermogen nu 30% méér overslagcapaciteit te realiseren. ‘De hydraulische systemen zijn op zich vrij klassiek maar via de PLC kunnen we het energiebeheer optimaliseren’, zegt Sven De Vriendt, drive & control engineer bij E-Crane. ‘Op de kraan zit een elektrische motor van 600 kW die vier grote pompen aandrijft. Via de PLC regelen we de verdeling van het vermogen over de pompen om tot een zo laag mogelijk energieverbruik te komen voor het vermogen dat op elk moment door de combinatie van bewegingen geleverd moet worden. Het rendement wordt nog verder verhoogd door energie te recupereren; zoals het regeneratief remmen bij elektrische wagens. Bij het afremmen van het zwenken van de kraan, bijvoorbeeld, kan de energie van het momentum dat de kraan heeft, gerecupereerd worden om andere bewegingen zoals die van de hoofdarm en de voorarm aan te drijven. Het fly-by-wire principe, waarbij de kraanman niet zelf de kleppen bedient, houdt in dat de sturing meer mogelijkheden krijgt voor dit soort optimalisaties.’
Lasrobot met laser scanner
Tot slot is ook de automatisering in de productie zelf het vermelden waard, want ook daar is in 35 jaar heel wat geëvolueerd dat bijgedragen heeft tot het succesverhaal. Het meest opvallend zijn de lasrobots die ingezet worden bij de productie van de metalen onderdelen. En dat is opnieuw een verhaal van grote getallen.
‘Onze grootste robot hangt aan een portaal en heeft een werkgebied van 45 op 5 meter, waarbij hij tot 3,5 meter hoog kan lassen’, zegt Jef Winckelmans, verantwoordelijk voor de implementatie en programmatie van de robots. ‘Bij de productie van de armen van de kraan hebben we te maken met zeer lange lassen en grote plaatdiktes. De robot is uitgerust met een laser scanner zodat die lasnaadvoorbereiding in beeld kan brengen. Penetratielassen op die plaatdiktes gebeuren in meerdere lagen waarbij de operator op basis van de scans de toortspositie voor de volgende laag on-the-fly kan bijsturen. Zo zorgen we ervoor dat grotere toleranties geen invloed hebben op de laskwaliteit. We doen nog steeds een beroep op de ervaring van de lassers maar het grootste deel van het repetitieve werk wordt voor hen gedaan, waardoor de doorlooptijden enorm zijn ingekort.’
‘Bij automatisering denkt men meestal aan grote volumes maar dat is bij ons niet het geval’, zegt Lieven Bauwens. ‘We produceren 30 tot 40 kranen per jaar, op maat van de klant. In de productie geeft dat kleine hoeveelheden met veel variatie. Met de robots en de manier waarop we ze inzetten, zijn we erin geslaagd om in de productie manuren uit te sparen en toch nog zeer flexibel te zijn. Dat helpt ons om wereldwijd competitief te blijven.’
www.e-crane.com
NIEUWE AANDRIJFTECHNOLOGIE IN REUZEKRAAN VAN SARENS
Van offshore platformen over bruggen tot complete fabrieken – wie duizenden tonnen te hijsen heeft, komt al snel bij het Belgische Sarens terecht. Het bedrijf houdt heel wat records in de sector, zoals dat van grootste kraan op land ter wereld: de SGC-250. In de reeks van Sarens Giant Cranes werd recent voor het eerst ook een reuzekraan gebouwd die aangedreven wordt door permanentmagneetmotoren – alweer een primeur in de sector.
Sarens, met hoofdkwartier in Meise, is een gekende naam in de verhuur van kranen, maar de divisie die het meest tot de verbeelding spreekt, is die van Technical Solutions. In die divisie wordt projectmatig gewerkt, waarbij niet alleen het materieel voor het hijsen en liften van zware objecten geleverd wordt, maar waarbij Sarens ook de hele uitvoering op zich neemt. Vaak gaan aan zo een job meerdere weken van engineering vooraf om precies te bepalen op welke punten een object opgenomen kan worden, hoe de krachtverdeling moet of mag zijn en welk materiaal er zal worden ingezet.
‘Er is een wisselwerking tussen ons en onze klanten waarbij wij steeds meer capaciteit aanbieden en onze klanten daarvan gebruikmaken om steeds grotere constructies te bouwen’, zegt Boudewijn Sarens die bij Sarens deel uitmaakt van het R&D team dat instaat voor de aandrijvingen en automatisering.
‘Voor grote constructies zoals bruggen is het veel eenvoudiger om ze op de grond te bouwen en nadien in de hoogte te tillen. We werken ook veel voor raffinaderijen die fabrieken hebben op zeer afgelegen plaatsen. Voor hen is het eenvoudiger om de fabrieken of delen ervan elders te bouwen en nadien in hun geheel te verplaatsen. Naarmate wij grotere gewichten aankunnen, gaan zij ook steeds verder in dat principe. We spreken hier over constructies die duizenden tonnen wegen.’
Kranen en klimtorens
Het bedrijf was oorspronkelijk actief in de sector van het vervoer van bomen en maakte rond 1945 de omslag naar zware transporten en kranen. Vanaf de jaren ’80 begon het ook eigen machines te ontwerpen zoals de klimtorens en reusachtige kranen die in Technical Solutions gebruikt worden. Klimtorens worden vaak gebruikt bij het liften van grote, zware objecten, bijvoorbeeld om ze op een transportplatform te zetten. ‘De toren is een modulair systeem met een hydraulische cilinder binnenin die de last optilt. Met dit soort systeem kunnen we 250 tot 5.000 ton per toren hijsen. Zodra de cilinder zijn slaglengte bereikt heeft, wordt de module met de cilinder die binnen in de toren beweegt, vastgeklikt en wordt er een torenelement toegevoegd. Daarna kan men de last laten rusten op de toren en de module met de cilinder hoger plaatsen zodat die de last terug kan overnemen en verder naar boven kan heffen’, legt Tom Derveaux uit. Hij is team leader bij Sarens van het R&D team dat de stalen constructies ontwerpt.
Het bouwen van bruggen is iets dat tegenwoordig typisch op de grond gedaan wordt waarna er klimtorens gebruikt worden om het geheel zeven tot tien meter hoog te heffen. ‘Op
het moment van het heffen gaat het om stalen constructies die nadien nog een wegdek krijgen. Dat houdt in dat de tijdelijke constructie van de brug tijdens het heffen nog niet zijn finale stijfheid en stevigheid heeft. Daarom moet vooraf in engineering onderzocht worden waar de brug opgenomen kan worden. In andere toepassingen maken we gebruik van een gantry waar de last aangehangen wordt en worden hydraulische cilinders op de gantry’s gebruikt om de last omhoog te hijsen. Op die manier kunnen we een last van 6.000 ton, bijvoorbeeld, 140 meter hoog heffen. Dat is met een kraan onmogelijk.’
Centrale aansturing en opvolging ‘Recent werd ook een nieuw concept ontwikkeld voor de klimtorens waarbij de cilinder onderin de toren blijft zitten en de torenelementen mee opgetild worden’, zegt Line Rigo, training & development manager bij Sarens. ‘Zodra de slaglengte bereikt is, wordt bij dat type van torens onderin een element toegevoegd. Het voordeel hiervan is dat alle operaties tijdens het liften op de grond gebeuren terwijl bij de klassieke klimtorens bovenaan elementen toegevoegd moeten worden.’ De actuatoren in de klimtorens zijn hydraulische cilinders. Voor de aandrijving van de pompen werden in het verleden veelal dieselmotoren gebruikt maar tegenwoordig worden de meeste systemen elektrisch aangedreven. Voorts is er een belangrijke rol weggelegd voor automatisering. ‘Op de werf is er een digitaal systeem om de werking van de torens te synchroniseren’, zegt Line Rigo. ‘Het liften moet heel precies gebeuren waarbij in sommige gevallen tientallen torens gesynchroniseerd moeten worden. Daarom hebben de torens sensoren om de druk in de cilinders te meten en wegopnemers om de hoogte te bepalen. Ook het locking systeem wordt gemonitord. Elke toren heeft een Sarlink Electronic Control System dat we zelf ontwikkeld hebben, waarin alle sensordata verzameld wordt. Al die systemen worden op de werf verbonden met een centrale PC. Zo kan een operator vanop een centraal punt alle bewegingen aansturen en opvolgen, en kunnen alle krachten op de last bewaakt worden. Bij dit soort projecten mag er absoluut niets mis gaan.’
Redundante aandrijving
Dat er niets mis mag gaan, geldt zeker ook voor de SGC reeks (Sarens Giant Cranes) – de enorme ringkranen die Sarens gebruikt in Technical Solutions. De term ringkraan slaat op het feit dat die op grote cirkelvormige rails geplaatst wordt zodat die ter plaatse kan roteren. Sarens heeft intussen vijf van die enorme machines waarbij de grootste een hefcapaciteit heeft
Wie duizenden tonnen te hijsen heeft, komt al snel bij het Belgische kranenbedrijf Sarens terecht.
van maar liefst 5.000 ton. De ‘boom’ – de grote arm van de kraan – heeft in dat grootste model een lengte van 160 meter. Een van de gevolgen van het principe dat er absoluut niets mis mag gaan, is dat alle aandrijfsystemen op deze kranen redundant zijn uitgevoerd.
‘Alle lieren waarmee de kabels van de kranen op- en afgerold worden, hebben aan elke zijde een motor’, legt Boudewijn Sarens uit. ‘In de hydraulisch aangedreven kranen zijn ook de containers met de motoren en de pompen dubbel uitgevoerd.
Op die manier kunnen we garanderen dat er tijdens de uitvoering van een project geen stilstanden kunnen zijn. Tijd is belangrijk en vaak zijn er aanzienlijke boeteclausules voor als we de voorziene tijd voor een project overschrijden.’
De hydraulisch aangedreven kranen – dat zijn de eerste drie modellen die door Sarens ontworpen en gebouwd werden. In de vierde kraan, die kleiner is en ingekocht werd, worden de lieren elektrisch aangedreven. Ook de vijfde kraan, die dit jaar gebouwd werd, kreeg een elektrische aandrijving, en daarin ging men qua technologie nog een stapje verder.
Permanentmagneetmotoren
‘De vierde kraan had industriële asynchroonmotoren aan boord maar in de nieuwste kraan maken we gebruik van mobiele technologie, analoog aan de aandrijving die gebruikt wordt in elektrische auto’s’, zegt Boudewijn Sarens. ‘Het voordeel van de permanentmagneetmotoren is dat ze een energiedensiteit hebben die vergelijkbaar is met die van hydraulische motoren. In onze vierde kraan zitten enorm grote elektrische motoren die 2,5 meter lang zijn. In de nieuwe kraan zijn die heel compact.’
Per lier zitten er omwille van de redundantie nog steeds twee motoren – elk met een vermogen van 200 kW. In normale toestand worden beide motoren samen gebruikt en heeft men dus een vermogen van 400 kW per lier. Moest zich een panne voordoen, dan kan de kraan nog steeds op één motor verder werken, zij het aan een lagere snelheid.
‘Het vermogen van de motoren zit in dezelfde grootte-orde als die van elektrische auto’s. Het verschil is dat onze motoren dat vermogen continu kunnen leveren gedurende een lange tijd. Om dat te realiseren in een compacte vorm worden ze met een vloeistof gekoeld’, zegt Boudewijn Sarens. ‘De overstap naar elektrische motoren maakt de kraan eenvoudiger in onderhoud omdat zich geen hydraulische lekken kunnen voordoen. Permanentmagneetmotoren hebben bovendien het voordeel dat ze in een breed werkingsgebied een hoge energie-efficiëntie hebben. Omwille van de redundantie die we toepassen, is het systeem ook goedkoper dan hydraulische aandrijving, omdat we in het verleden een container met twee dieselmotoren hadden per lier en de containers nu onderling gelinkt zijn en vermogen kunnen delen.’
De nieuwe motoren en mobiele invertors zijn zo nieuw dat ze vorig jaar nog als prototypes getest werden terwijl de bouw van de nieuwe kraan al gestart was. Maar het resultaat is er nu en brengt de hijstechnologie van Sarens naar nieuwe hoogtes.
www.sarens.com
INCLINOSENSOREN HOUDEN KRANEN IN BALANS
Een belangrijk aandachtspunt bij kranen, en bijvoorbeeld ook hoogtewerkers, is dat ze absoluut vlak staan. Een kraan die ook maar een paar graden uit balans staat, kan grote risico’s veroorzaken. Om dat te monitoren wordt steeds vaker gebruikgemaakt van inclinosensoren.
Een inclinosensor of inclinatiesensor is een wat minder bekend type sensor, al hebben we er allemaal wel constant eentje op zak. Het is namelijk een van de vele sensoren die standaard in een mobiele telefoon zitten. Een inclinosensor geeft op elk moment aan onder welke hoek de sensor zich bevindt ten opzichte van de aarde. In een telefoon zorgt deze ervoor dat het scherm kantelt wanneer je de telefoon draait. De industriële sensoren, die een heel stuk nauwkeuriger zijn, worden vaak gebruikt in kranen en andere hijstoestellen.
‘De basis van een inclinosensor is een MEMS-chip – een elektromechanische chip die reageert op de zwaartekracht’, zegt Dimitry van der Laan, productmanager sensoren en schakelaars bij Rotero, dat de inclinosensoren verdeelt die door zusterbedrijf DIS Sensors gemaakt worden. ‘In de chip zit een klein massalichaampje dat met veertjes opgehangen is in een klein kamertje. Op die massa zitten een soort vingertjes die passen tussen plaatjes op de wand van het kamertje. Als de sensor draait, doet de zwaartekracht het massalichaampje verschuiven waardoor de positie van de vingers ten opzichte van de plaatjes wijzigt. Dat kan capacitief gemeten worden en door de metingen van alle vingers te combineren kan de sensor berekenen onder welke hoek hij staat. Sommige inclinosensoren meten de hoek in één vlak. In 2-assige sensoren worden de hoeken in twee vlakken dwars op elkaar gemeten. Die waarden noemt men dan de pitch en de roll.’
Toepassingen: van vlakstelling tot lastbepaling ‘De meest gebruikte toepassing van inclinosensoren is het verifiëren of dingen perfect vlak of rechtop staan’, zegt Dimitry van der Laan. ‘Dat is nodig bij kranen maar het wordt bijvoorbeeld ook gebruikt in bussen en kampeerwagens. Bij kranen kan men nog een stap verder gaan en op elke arm een sensor plaatsen zodat de sturing op basis van de stand van de armen op elk moment kan berekenen waar de last zich bevindt. Bij baggerwerken, bijvoorbeeld, worden inclinosensoren gebruikt om op basis van de stand van de armen te bepalen waar en hoe diep de grijper zit. De armstand kan ook met encoders op de assen in de scharnieren gemeten worden, maar bij gebrek aan ruimte zijn inclinosensoren een beter alternatief. Het voordeel ervan is dat men die eender waar op de arm kan aanbrengen want de hoek is overal dezelfde.’
Het is dan wel belangrijk dat men weet wat men meet want elke sensor geeft de hoek ten opzichte van de aarde aan en dat is niet noodzakelijk de hoek ten opzichte van de basis van de kraan. Pas als men weet onder welke hoek die basis staat, kan van daaruit doorgerekend worden voor de andere hoeken.
Een inclinosensor geeft continu heel nauwkeurig aan onder welke hoek hij zich bevindt ten opzichte van de aarde.
MEMS-Accelerometer
De werking van een inclinosensor is gebaseerd op de verandering van capaciteit wanneer een massalichaampje door de zwaartekracht verschoven wordt bij een rotatie.
‘Qua werking is de sensor vergelijkbaar met die van een acceleratiesensor’, zegt Dimitry van der Laan. ‘Maar in plaats van een versnelling is het hier de g-kracht van de aarde die de massa verplaatst. Omdat de werking dezelfde is, moet men er rekening mee houden dat andere versnellingen zoals trillingen van een machine de meting kunnen beïnvloeden. Daarom zitten er filters in de inclinosensoren die die signalen eruit kunnen halen om alleen de impact van de g-kracht over te houden en op elk moment heel precies de hoek te kennen. Die waarde kan analoog of via een CAN-bus uitgelezen worden. Omwille van hun hoge precisie en robuuste werking leveren inclinosensoren betrouwbare hoekmetingen in veeleisende omgevingen.’
www.rotero.be
Een combinatie van dubbelligger bovenlooprolbruggen en wandloopkranen van Deman.
ROLBRUGGEN: MAATWERK GARANDEERT PERFORMANTIE EN VEILIGHEID
Om zware lasten op een vlotte en veilige manier te kunnen verplaatsen, worden heel wat werkplaatsen en productieomgevingen voorzien van één of meerdere rolbruggen. Ook in logistieke toepassingen en bij indoorgrijperkranen wordt het principe van een rolbrug toegepast. Omdat elke situatie anders is – denk aan het hijsvermogen, de afmetingen van de hal en de gewenste prestaties – wordt elke rolbrug op maat ontworpen.
Een rolbrug bestaat uit een aantal specifieke onderdelen: de hoofdligger(s), zijnde de dragende balk(en), met daarop of daaraan één of meerdere loopkatten voorzien van de hijsinrichting. Aan beide uiteindes van de hoofdligger(s) wordt telkens een wielbalk met aandrijving voorzien. Standaard zijn er drie bewegingen: het hijsen/dalen (verticaal) en het katrijden en brugrijden (horizontaal). Optioneel kan een vierde beweging worden toegevoegd: een roterende draaibeweging, meestal gerealiseerd via een elektrisch draaibare haak of een hijstoestel met rotatiefunctie.
‘De uitvoering van een rolbrug kent heel wat varianten’, zegt Bart Coghe, sales & project engineer bij Deman Smart Overhead Cranes in Sint-Eloois-Winkel. Het familiebedrijf bouwt al rolbruggen en portaalkranen sinds 1969 en is één van de grootste spelers in ons land. ‘Bij rolbruggen maken we in eerste instantie een onderscheid tussen enkel- en dubbelliggers. Bij een enkelligger hangt de takel aan één enkele hoofdligger. Bij een dubbelligger rijdt de loopkat op twee hoofdliggers wat voor extra hijshoogte zorgt.
Meestal wordt gekozen voor een bovenlooprolbrug waarbij de rolbrug op een kraanbaan rijdt. De kraanbaan, bestaande uit een profiel voorzien van een looprail, wordt in dit geval ondersteund door consoles in het gebouw. Bij een tweede variant, de hangrolbrug, loopt de kraan op de onderflens van een profiel dat onder de dakspanten bevestigd is. Een derde variant, die momenteel veel terrein wint, is een wandloopkraan. Hierbij wordt de kraanbaan bevestigd aan de structuur van de wand. Deze bestaat uit drie profielen: twee om het kraanmoment op te vangen en één voor de verticale last.
Voor de verticale beweging kan er gekozen worden tussen twee categorieën van hijstoestellen. ‘Afhankelijk van de toepassing werken we met standaard takels of met open lierwerken’, legt Bart Coghe uit. ‘Bij proceskranen combineren we vaak een aanzienlijk hijsvermogen met hoge snelheden en zware gebruiksclassificaties. In die gevallen werken we met volledig op maat ontworpen open lierwerken, bestaande uit diverse afzonderlijke componenten.’
SEW-onderdelen in het open lierwerk dat de hijsbeweging realiseert.
Toepassing bepaalt aandrijfsysteem ‘De term open lierwerk verwijst naar het feit dat het hijsmechanisme op de loopkat een open systeem is. De motor, reductiekast, kabeltrommel en rem worden afzonderlijk gekozen en samengesteld op maat van de toepassing.’ Voor die aandrijfsystemen heeft Deman een vaste samenwerking met SEW-Eurodrive dat met zijn HC Series (Hoist Gear Units) een speciale reeks van reductiekasten heeft voor dit soort toepassingen. ‘Het gaat bijvoorbeeld om speciale behuizingen waarbij de asafstanden tussen de snelle en de trage as groter zijn dan in standaard reductiekasten’, zegt Peter Corrijn, account manager bij SEW-Eurodrive. ‘Dankzij die grotere afstand tussen de assen kunnen de motor en de kabeltrommel parallel geplaatst worden op de loopkat, waardoor men een zeer compacte oplossing kan realiseren.’
Bij de bouw van hijssystemen op maat komt men vaak tot zeer creatieve oplossingen. Zo is er bijvoorbeeld een toepassing waarbij een rolbrug uitgerust wordt met een magneetsysteem om staalplaten te verhandelen. Hier wordt voor de hijsbeweging een reductiekast gebruikt met twee uitgaande assen waarop telkens een kabeltrommel zit, elk voorzien van 4 hijskabels. Omwille van de beperkte ruimte wordt gekozen voor een verticaal opgestelde motor, rechtstreeks verbonden bovenop de reductiekast via een lantaarnstuk. Voor elk van dat soort toepassingen wordt in overleg tussen Deman en SEW-Eurodrive gekeken wat de mogelijkheden zijn en welke de meest geschikte oplossing is.
‘Normering speelt hierin een belangrijke rol’, zegt Bart Coghe. ‘Bij het ontwerp vertrekken we van de behoeften van de klant waarbij we vragen naar de verschillende uit te voeren
Voor de handling van staalplaten ontwikkelde Deman Smart Overhead Cranes een dubbelligger bovenloop magneetkraan voorzien van een draaibaar magneetsysteem.
opdrachten van de rolbrug binnen een bepaalde tijdsspanne. Hieruit volgen het lastenspectrum, het bijhorend aantal cycli (lastspelen) en de snelheden waarmee we de rolbrug moeten ontwerpen. Deze parameters bepalen mee de classificatie van de toepassing en dus ook de selectie van componenten zoals onder andere de reductiekasten. De wisselwerking tussen SEW en Deman is bij het dimensioneren van een toepassing voor ons heel belangrijk. Een bijkomend voordeel is dat ze een assemblage- en service afdeling hier in België hebben waardoor ze vlot kunnen inspelen op onze vraag naar maatwerk.’
Veiligheidsfuncties
Hoewel het werkingsprincipe van een rolbrug relatief eenvoudig is, kan er heel wat intelligentie toegevoegd worden om een goede en veilige werking te garanderen. Een voorbeeld is ‘Shock Load Prevention’ – een functie die via een piek in het motorkoppel detecteert wanneer een last bruusk wordt opgenomen. De frequentiesturing vertraagt dan
Automatische grijperkraan voorzien van SEW-componenten voor de aandrijving van de drie bewegingen.
tijdelijk de hijsbeweging, om daarna opnieuw de gevraagde snelheid op te bouwen. Zo worden schokbelastingen op de hijskabels en reductiekast vermeden, wat de levensduur van de componenten aanzienlijk verlengt.
Een andere cruciale functie bij hijssystemen is het voorkomen van slingerbewegingen van de last. Dit is mogelijk via ‘Sway Control’ waarbij meestal een algoritme gebruikt wordt dat, op basis van de slingerlengte (gemeten via een absolute encoder) en de gevraagde versnellingen van brug en loopkat, de verwachte slingerbeweging berekent en voorkomt.’
‘We noemen deze uitvoering een blind systeem omdat het algoritme de slingerbeweging niet echt ziet. Voor kritische toepassingen gebruiken we meer geavanceerde, actieve systemen die de reële slingerbeweging bewaken op basis van een sensor die de hoek van de hijskabel bewaakt of een camera die van bovenuit kijkt naar waar de last zich beweegt.’
Automatische grijperkraan voor het verhandelen van biomassa met hangrolbrug voor onderhoud.
Automatische hijskranen
Doorheen de jaren heeft Deman Smart Overhead Cranes naast de klassieke oplossingen al heel wat fascinerende toepassingen voor rolbruggen ontworpen. Eerder in het artikel werd al het magneetsysteem vermeld voor de handling van staalplaten. In dat systeem zijn er acht hefkabels met twee trommels wat een uitdaging is bij de configuratie van de loopkat. Het systeem is uitgerust met een 75 kW SEW-motor die 32 ton kan hijsen. De magneettraverse heeft bovendien een bijkomende vrijheidsgraad waarmee de last tijdens het transporteren, geroteerd kan worden.
Een andere speciale toepassing zijn grijperkranen die gebruikt worden voor de handling van afval en bulkgoederen. Een speciaal aspect hierbij is dat die kranen volledig autonoom kunnen werken. Ze hebben daartoe op alle assen absolute meetsystemen die helpen bij de positionering. Voor de positionering van de brug en de loopkat kan daarbij gebruikgemaakt worden van een systeem op basis van bijvoorbeeld barcodes of een lasermeting. In omgevingen met veel stof wordt er gebruikgemaakt van radarsensoren om de afstanden te meten. De verticale as wordt voorzien van een absolute encoder op de reductiekast van de hijsbeweging.
‘We bieden heel wat standaardoplossingen en voor veel toepassingen is dat de logische keuze’, zegt Bart Coghe. ‘Maar er zijn ook veel toepassingen waar oplossingen op maat gerealiseerd dienen te worden. Zo kunnen we systemen bouwen die afgestemd zijn op wat de klant wenst te doen met het hijstoestel. Dit doen we steeds volgens de actuele Europese normen zodat een veilige en betrouwbare werking gegarandeerd kan worden.’
www.deman.be www.sew-eurodrive.be
Autoliften winnen aan populariteit omdat ze minder ruimte innemen dan hellingen naar ondergrondse garages.
HYDRAULISCHE LIFTEN VOOR GOEDEREN EN PERSONEN
Terwijl de meeste personenliften in gebouwen tegenwoordig elektrisch worden aangedreven, is er bij goederenliften en liften voor goederen en personen vanaf een zeker hefvermogen nog steeds een duidelijke voorkeur voor hydraulische aandrijvingen. Ook autoliften, die tegenwoordig in veel appartementsgebouwen terug te vinden zijn, worden meestal hydraulisch aangedreven.
Bij Atelier Dumon in Brugge zien ze een sterke groei in de populariteit van autoliften en andere parkeersystemen. ‘Appartementsgebouwen moeten meestal verplicht een aantal parkeerplaatsen voorzien maar de ruimte daarvoor is beperkt’, zegt Bart Dorchain van Atelier Dumon. ‘Door een lift te bouwen in de plaats van een helling naar een ondergrondse garage, kan veel ruimte bespaard worden.’
Atelier Dumon is al vele jaren een gekende speler in klassieke personenliften en autoliften zijn een logisch vervolg van dit verhaal. Door de jaren heen is de focus verlegd van kleine personenliften naar industriële toepassingen en wordt meer en meer ingezet op zware goederenliften. Dit in het verlengde van de reeds bestaande activiteiten op het vlak van automatische conveyorsystemen, waarbij het verticaal transport aan belang wint.
Een belangrijke nuance is de specialisatie van Atelier Dumon in ‘personen- en goederenliften’, wat een ander domein is dan puur goederenliften. Het verschil zit in de Europese normen die
van toepassing zijn op personenliften, en dus ook op liften voor personen en goederen, en die allerlei veiligheidsmaatregelen opleggen die bij pure goederenliften niet altijd van toepassing zijn. Het onderscheid tussen beide categorieën wordt bemoeilijkt door het feit dat er in sommige omstandigheden een begeleider mee mag met een zuivere goederenlift.
Voor autoliften creëert dat een grijze zone omdat de chauffeur van een wagen als begeleider beschouwd kan worden. In de praktijk worden de liften echter niet altijd op die manier gebruikt en kunnen er meerdere mensen in een auto zitten. Atelier Dumon kiest daarom resoluut voor de benadering volgens de normen voor personen- en goederenliften.
Belangrijk kenmerk: dubbele schuifdeuren ‘Een van de kenmerken van een goederen- en personenlift is dat ze dubbele schuifdeuren hebben’, legt Bart Dorchain uit. ‘De kooideuren gaan mee met de liftkooi en worden elektrisch aangedreven. Op elke verdieping zijn er bordesdeuren die niet automatisch geopend kunnen worden, maar mee
Uw partner in
Aandrijftechniek
Van engineering tot onderhoud: wij realiseren hydraulische en elektrische aandrijfsystemen op maat. ontdek meer
Repairs and retrofit of SEW-EURODRIVE and third party industrial gearboxes SEW-EURODRIVE BeLux locations: - Leuven: HQ - Vichte: Innovation Hall - Marche-en-Famenne: IG Competence Center
Atelier Dumon bouwt autoliften en personen- en goederenliften volgens de Europese veiligheidsnormen voor personenliften.
opengetrokken worden door de kooideuren. Op die manier wordt onmogelijk gemaakt dat de deuren opengaan voordat de liftkooi ter plaatse is.
Een andere maatregel die voortvloeit uit de norm, is dat een personenlift een oproepsysteem moet hebben op batterijen om in geval van nood een centrale te contacteren. Dat systeem moet om de drie dagen automatisch getest worden. Voorts zijn er ook maatregelen om de mensen die onderhoud aan de lift doen, te beschermen. Zo moet er een uitloophoogte zijn boven de liftschacht zodat een technieker veilig op de liftkooi kan staan, ook wanneer die helemaal naar boven gaat. Om dezelfde reden worden onder in de schacht bufferpalen geplaatst.’
Dat de liftkooi niet naar beneden zou vallen als een kabel breekt, wordt gegarandeerd door een zogenaamde vang die de kabels – dat zijn er meerdere, afhankelijk van het hefvermogen – blokkeert wanneer de lift te snel gaat.
Directe en indirecte hydraulische aandrijving
Het gebruik van kabels is standaard in elektrisch aangedreven liften, maar wordt soms ook toegepast in liften met hydraulische aandrijving. Men spreekt dan van een indirecte hydraulische aandrijving. De naam directe aandrijving wordt gebruikt wanneer de liftkooi rechtstreeks is bevestigd aan de hydraulische cilinders die de verplaatsing realiseren.
Bart Dorchain: ‘Bij een directe aandrijving zitten de cilinders aan de zijkant van de lift. Daarbij worden soms telescopische cilinders gebruikt in 2 of 3 trappen zodat met een cilinder van 6 meter lengte, bijvoorbeeld, een hefhoogte van 18 meter gehaald kan worden. De cilinders zijn typisch bevestigd aan de bovenkant van de liftkooi, die bij een goederenlift al snel 3 meter hoog is. Met een liftput van nog eens 2 meter onder de lift is er voldoende ruimte om de lange cilinders te plaatsen. Wanneer de lift hoger moet gaan dan wat met telescopische cilinders gehaald kan worden, stapt men over op kabels. Door de kabels over een katrollensysteem te laten gaan dat aan een zijde vast zit en aan de andere zijde verplaatst wordt door de cilinder, kan een veelvoud van de lengte van de cilinder bekomen worden voor de beweging van de liftkooi.’
Voor liften die enkel voor de verplaatsing van goederen dienen, wordt soms ook gebruikgemaakt van schaartafels die met een hydraulische cilinder aangedreven worden. De typische hoogte die met zo een schaartafel gerealiseerd kan worden is 3 meter. Dat concept voldoet echter niet aan de normen voor personenliften.
‘Liften die we bouwen voor de industrie hebben vaak een capaciteit van 5 ton, wat overeenkomt met 4 pallets’, zegt Bart Dorchain. ‘Meestal worden ze uitgerust met een systeem met pallen aan de zijkant waarmee de kooi vastgezet kan worden op een bepaalde verdieping. De pallets kunnen dan met een heftruck in- en uitgeladen worden zonder het hydraulisch systeem van de lift extra te belasten.’
Meer aandacht voor energieverbruik
De keuze tussen een hydraulische en een elektrische aandrijving wordt meestal ingegeven door economische argumenten. ‘Vanaf een hefcapaciteit van 3 of 4 ton heeft men zeer grote elektrische motoren en remmen nodig en is het meestal goedkoper om voor hydrauliek te kiezen’, zegt Bart Dorchain. ‘Voor lichtere toepassingen wegen de vaste kosten van pomp en hydraulica zwaarder door en is een
Een autolift bekeken vanuit de liftput met aan beide zijden telescopische hydraulische cilinders voor de aandrijving.
From Pneumatics and Electrics to Controlled Motion
Hoogste etage van een palletlift, die aansluit op conveyors.
elektrische aandrijving voordeliger. In die afweging begint men wel meer aandacht te krijgen voor het energieverbruik, waar hydraulische systemen het nadeel hebben dat ze een hoog piekvermogen vragen. Voor een autolift van 4,2 ton, bijvoorbeeld, kan de piekstroom oplopen tot 120 Ampère. In gebouwen met capaciteitstarieven levert dat een aanzienlijke meerkost. We zien dat er een toenemende vraag is naar oplossingen om hydraulische systemen energiezuiniger te maken, bijvoorbeeld door de pompen uit te rusten met soft starters of frequentiesturingen.’
'Bij een kabellift heeft men allerlei bewegende delen die gesmeerd worden en open zijn.
Een hydraulisch systeem is in principe volledig gesloten en dus veel veiliger.'
In de voedingsindustrie, waar liften voor goederen en personen vaak gebruikt worden, speelt in de keuze tussen een hydraulische en een elektrische aandrijving ook de problematiek van voedselveiligheid. ‘Het gaat misschien wat
in tegen de intuïtie, maar we zien dat in die sector eerder voor hydraulische systemen gekozen wordt. Bij een kabellift heeft men allerlei bewegende delen die gesmeerd worden en open zijn. Een hydraulisch systeem is in principe volledig gesloten en dus veel veiliger. Indien gewenst kan in de hydraulica bovendien gekozen worden voor olie die voldoet aan de normen voor voedselveiligheid.’
Buitenmaatse goederen
Naast de goederen- en personenliften, die zoals personenliften in een schacht gebouwd worden met dubbele deuren en alle andere functies van personenliften, bouwt atelier Dumon ook palletliften. Dat zijn machines met een platform dat verticaal kan bewegen en dat uitgerust is met een rollenbaan die beneden en boven kan aansluiten op een conveyor. Palletliften hebben een zelfdragend frame in plaats van een liftschacht en kunnen dus overal in een productieruimte ingepast worden.
De keuze tussen een palletlift of een goederen- en personenliften is afhankelijk van de toepassing. ‘Veel hangt af van de goederenflow die men wil realiseren’, zegt Bart Dorchain. ‘Een specifiek argument voor een lift is wanneer men veel variatie heeft in de flow met ook buitenmaatse goederen. Zodra er in de hoogte gebouwd wordt, heeft men in de industrie al snel behoefte aan een goederen- en personenlift.’
www.dumon.com
HEFMASTEN VOOR
3D-PRINTTOEPASSING
Om robots een grotere reikwijdte te geven worden ze vaak op tracks geplaatst. Voor een toepassing waarin robots gebruikt worden voor het 3D-printen van compacte huizen, ontwikkelde Vansichen Lineairtechniek uit Hasselt nu ook ‘verticale tracks’. Het gaat om hefmasten met een slaglengte van 2,3 meter.
Het Limburgse familiebedrijf Vansichen Lineairtechniek is een gekende naam als het gaat over tracks en portalen waarmee robots horizontaal verplaatst worden, maar een verticale as is toch net iets anders.
De hefmasten op de foto hebben elk een platform aan de zijkant waarop een Comau NJ290-3,0 robot bevestigd zal worden. De toepassing werd ontwikkeld en gebouwd in opdracht van het Nederlandse CEAD, dat gespecialiseerd is in grootformaat 3D-printtechnologie. De eindklant is een bedrijf in de Verenigde Staten dat met de robots zogenaamde ‘tiny houses’ wil 3D-printen. In het 3D-printen van grote objecten wordt vaak gewerkt met robots waarbij de extruder die bij het printen gebruikt wordt, als tool op de robot zit. Bij CEAD is dit geïntegreerd in hun Flexbot machine. Door de robot op een hefmast te plaatsen kan zijn bereik in de hoogte in dit geval met 2,3 meter vergroot worden.
Eindige-elementenmethode
‘Elke mast krijgt een eigen robot’, legt Pieter Vansichen van Vansichen Lineairtechniek uit. ‘Die robots wegen 2,2 ton en moeten in de hoogte verplaatst worden om ze de nodige reikwijdte te geven. Daarbij wordt voor de positionering een nauwkeurigheid gevraagd van 0.2 mm, wat nodig is om heel precies te kunnen printen.’
De lineaire beweging in de hefmasten wordt gerealiseerd met een kogelomloopspindel die aangedreven wordt met een servomotor. Op die motor zit ook een rem waarmee de positie van de as vastgezet kan worden zodra de robot op de gewenste hoogte gebracht is. Het grote verschil met horizontale assen is dat de robot door zijn gewicht een moment uitoefent op de as. Bovendien varieert dat moment voortdurend tijdens de bewegingen van de robot.
‘Het is de structuur van de hefmast die dat moment opvangt’, zegt Pieter Vansichen. ‘Bij het ontwerp hebben we gebruikgemaakt van de eindigeelementenmethode om te verifiëren dat de structuur
Twee extreem robuuste hefmasten van elk 4,3 ton kunnen robots van nog eens 2,2 ton uiterst precies verticaal voortbewegen.
in alle posities van de robot voldoende stijfheid biedt. Die stijfheid is nodig om de gewenste positioneringsnauwkeurigheid te halen. Ook de servomotor en de kogelomloopspindel werden gekozen omwille van de hoge nauwkeurigheid die in deze toepassing gevraagd wordt.’
Bescherming tegen stof en vuil
De masten hebben een hoogte van 4 meter met een slaglengte van 2,3 meter. Elk mast weegt op zich al 4,3 ton en daar komt straks nog 2,2 ton bij van het gewicht van de robot. Over de bewegende delen van de masten werden vouwbalgen geplaatst die het mechanisme binnenin moeten beschermen tegen stof, vuil en andere omgevingsfactoren zodat er minder onderhoud zal nodig zijn en een lange levensduur gegarandeerd kan worden.
Vansichen en CEAD werken al langer samen aan het ontwikkelen van innovatieve oplossingen voor 3D-printtechnologie. Zo werden eerder al twee horizontale tracks van elk 43 meter geïnstalleerd in Dubai. De aansturing van de lineaire assen is zoals bij de nieuwe hefmasten voor de VS geïntegreerd in de robotsturing.
www.vansichen.be
Een STÖBER MB-remmodule in een toepassing van WICREATIONS.
Een motorreductor met remmodule.
VEILIGHEID EN PRECISIE IN DE LUCHT: STÖBER MB-REMMODULE OVERTUIGT WICREATIONS
In toepassingen waar bewegingen mensenlevens in gevaar kunnen brengen, is er geen ruimte voor compromissen. Dat weet ook WICREATIONS, internationaal specialist in spectaculaire podiummechanica voor de entertainmentsector. Voor hun nieuwste hoogvliegers – letterlijk dan – klopten ze aan bij VDP Automation voor een oplossing die kracht, precisie én veiligheid combineert.
Het resultaat? Een aandrijfsysteem dat bestaat uit een kwaliteitsvolle STÖBER tandwielkast in combinatie met de innovatieve MB-remmodule. Deze combinatie bewijst zijn waarde onder andere in verticale toepassingen waarbij personen in een installatie worden opgetild, zoals dit het geval al was tijdens optredens van de populaire muziekgroep Take That én in de spectaculaire voorstelling “Michael Jackson ONE” by Cirque du Soleil in Las Vegas.
Redundante veiligheid dankzij twee remsystemen
De MB-remmodule van STÖBER is speciaal ontwikkeld voor verticale toepassingen, waar de risico’s bij een mogelijke val of fout het grootst zijn. Denk aan hijssystemen, podiumliften of manipulatoren waarbij mensen of zware lasten verticaal verplaatst worden. Wat de MB-remmodule uniek maakt, is dat een redundant remsysteem wordt gecreëerd: 1. Een klassieke houdrem op de servomotor, en 2. Een extra actieve remmodule tussen de motor en de tandwielkast.
De houdrem op de servomotor dient enkel om een stilstaande last vast te houden. Deze is niet ontworpen om bij draaiende bewegingen een last veilig tot stilstand te brengen. En dat is precies waar de MB-remmodule het verschil maakt: deze actieve veiligheidsrem grijpt krachtig en gecontroleerd in tijdens de beweging – exact wanneer het telt.
Remmen tussen de reductiekast en de motor: slimme kracht en compacte inbouw Een ander belangrijk voordeel van de STÖBER MB-remmodule is de positionering tussen de reductiekast en de motor.
Hierdoor is er veel minder remkoppel nodig, omdat het koppel op dat punt verlaagd is dankzij de overbrengingsverhouding. Zou men deze rem monteren tussen de last en de reductiekast, dan is een veel krachtigere en grotere rem nodig om hetzelfde effect te bereiken – wat ten koste gaat van compactheid, integratiegemak en kostenefficiëntie.
Dankzij deze doordachte plaatsing is de MB-remmodule niet alleen uiterst performant, maar ook slank en plaatsbesparend, wat een groot voordeel is in moderne, vaak krap bemeten machineontwerpen.
Liften in de spotlights
Het gebruik van deze technologie in de entertainmentwereld onderstreept hoe belangrijk veiligheid en betrouwbaarheid ook daar zijn. ‘Klanten zoeken naar oplossingen die niet alleen technisch sterk zijn, maar die ook de veiligheid van mensen garanderen – zeker in omgevingen waar mens en machine samen actief zijn. De MB-remmodule van STÖBER speelt daarin een cruciale rol’, vertelt Pieter-Paul Smet van VDP Automation in Nazareth (bij Gent).
Door de samenwerking met STÖBER kunnen klanten zoals WICREATIONS rekenen op hoogwaardige motion controloplossingen, die niet alleen performant zijn, maar ook perfect voldoen aan de strengste internationale veiligheidsnormen.
Port of Antwerp-Bruges en CMB.TECH sloegen de handen in elkaar om de eerste sleepboot ter wereld op waterstof te maken. De Hydrotug 1 vaart sinds vorig jaar rond in de Antwerpse haven en maakt deel uit van het vergroeningsprogramma voor de vloot van Port of Antwerp-Bruges en de transitie naar een klimaatneutrale haven tegen 2050.
De Hydrotug 1 is gebouwd in Spanje en vaarklaar gemaakt bij IDP Shipyard in Oostende. De BeHydro motoren zijn van het Belgische ABC, terwijl de generatoren Zweeds en het uitlaatsysteem Zwitsers zijn. De sleeplier en ankerlieren komen van Brusselle Winches & Steering Gear uit Zeebrugge en één van de compressoren werd geleverd door Atlas Copco. De stuurhut van het schip, door Alphatron Marine, is een Nederlands ontwerp.
De waterstoftechnologie aan boord is ontwikkeld en gebouwd door CMB.TECH van de Belgische redersfamilie Saverys. CMB. Tech wil momenteel samen met het Noorse Golden Ocean fuseren en wordt dan de grootste privérederij voor droge bulk ter wereld. Alexander Saverys (46), de topman van CMB.Tech, wil door de fusie de scheepvaart vergroenen. Begin volgend jaar wil hij het eerste schip ter wereld op groene ammoniak laten varen. Automation Magazine klopte bij CMB.TECH aan voor een extra woordje uitleg.
CMB.TECH gebruikt verbrandingsmotoren van ABC: welke uitvoering?
De Hydrotug 1 is de eerste sleepboot ter wereld die wordt aangedreven door verbrandingsmotoren die waterstof verbranden in combinatie met traditionele brandstof. Het schip maakt als eerste gebruik van twee innovatieve BeHydro V12 dual-fuel, medium-speed motoren (type 12DZ H2) die elk
2 megawatt leveren en zowel op waterstof als op traditionele brandstof kunnen varen. De sleepboot heeft een lengte van 30,17 meter, een breedte van 12,5 meter, een gewicht van 678,8 ton en een boldertrekkracht van 65 ton.
Waarom geen brandstofcellen?
CMB.TECH en ABC (BeHydro) zien meer voordelen in waterstof dual fuel interne verbrandingsmotoren (H2ICE) als eerste stap in de energietransitie. Inzake investering is er een geoptimaliseerd evenwicht tussen maximale emissiebesparingen en minimale extra kosten. Dual fuelmotoren bieden het extra voordeel van een volledige back-up met traditionele brandstof als er geen waterstof beschikbaar zou zijn. Verbrandingsmotoren zijn ook robuust, betrouwbaar en hebben een lange levensduur.
Wat is het verbruik en autonomie?
Dankzij deze dual fuel BeHydro waterstofmotoren stoot het schip aanzienlijk minder CO2 uit, wat resulteert in een totale vermindering van 65% van het traditionele brandstofverbruik. De Hydrotug 1 kan 415 kg gecomprimeerde waterstof opslaan in 54 gasflessen (6 bundels) geïnstalleerd op het dek en elimineert de uitstoot gelijk aan die van 350 auto’s. Autonomie is geen probleem omdat de dual fuel-motoren zorgen voor een volledig back-up op traditionele brandstof.
Waar kan H2 veilig getankt worden?
CMB.TECH heeft haar eigen waterstoftankstation in Antwerpen. Daarnaast heeft het bedrijf ook haar eigen Mobile Refuellers die ter plaatse applicaties kunnen voorzien van waterstof. Anderzijds kan waterstof worden aangekocht bij gespecialiseerde leveranciers van gassen. De Antwerpse haven heeft op zijn NOC site een bunkerzone voor truck-to-ship bunkering ingericht.
Het tanken van waterstof op een schip hanteert dezelfde principes als het met waterstof tanken van een auto, truck of bus. Alle veiligheidsmaatregelen zijn opgenomen in de bunkervergunning die door de havenkapitein wordt uitgereikt. De Hydrotug 1 is uitgerust met verschillende sensoren en specifieke software die continue de integriteit van de installatie bewaken. De bemanning heeft een training gevolgd die hun in staat stelt op een veilige manier te handelen.
Welke materialen worden gebruikt in leidingen en tanks om de dichtheid te waarborgen?
Er zijn verschillende soorten tanks voor de opslag van gassen op hoge druk, dit varieert van staal tot speciale kunststoffen. Leidingen voor waterstof op hoge druk zijn gemaakt van hoogwaardig roestvrij staal. Belangrijk is dat er steeds gewerkt wordt met materialen die voldoen aan erkende normen en die hun veilige werking hebben bewezen in andere industrieën.
Wat mogen we van CMB.TECH verwachten in de toekomst?
CMB.TECH focust op groene waterstof voor kleine schepen (en kleine afstanden) en groene ammoniak voor de grote zeeschepen (en voor lange afstanden). De hele maritieme industrie moet zich richten op duurzame alternatieven voor fossiele brandstoffen. Zeker nu de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) voor een wereldwijde CO2-taks in de scheepvaart heeft gestemd, die vanaf 2028 wordt ingevoerd.
Begin 2026 zou het eerste CMB.TECH schip op groene ammoniak varen, vermoedelijk tussen Australië en China. Dat wordt dan een wereldprimeur. Wellicht vervoert dat schip
ijzererts en het zal varen op een dual fuel-motor. Dat betekent dat het schip zowel op diesel als op groene ammoniak kan varen. De klant kan ervoor kiezen om voor 10, 50 of 100 procent op groene ammoniak te varen. Vandaag is groene ammoniak twee keer duurder dan diesel. Maar enkele jaren geleden was het nog vijf of zes keer duurder.
Indien de aandeelhouders van Golden Ocean de fusie goedkeuren, krijgt CMB.TECH er 91 schepen bij, waardoor de familie Saverys in totaal een vloot van 253 schepen heeft en zo de grootste privérederij voor droge bulk ter wereld zal zijn.
www.cmb.tech
WATERSTOF, METHANOL EN ELEKTRICITEIT
Naast de Hydrotug 1, die sinds eind 2024 rondvaart, is er voor de Antwerpse haven opnieuw een primeur in het traject om tegen 2050 volledig klimaatneutraal te werken. Half mei nam de Port of Antwerp-Bruges de eerste volledig elektrische sleepboot in Europa in dienst.
De Volta 1 werd ontwikkeld met de Nederlandse scheepsbouwer Damen en is gebouwd volgens het RSDprincipe (Reversed Stern Drive). Dat wil zeggen dat het schip zowel voor- als achteruit kan slepen. De batterij is
goed voor 2.782 megawattuur, waarmee het schip zo’n 12 uur aan de slag kan. Opladen neemt amper 2 uur in beslag via een speciaal laadstation van 1,5 megawatt.
De Antwerpse haven heeft overigens ook een sleepboot op methanol: de Methatug 1 (via retrofit van twee ABCmotoren), en door verschillende technologieën naast elkaar te testen kan het havenbestuur op langere termijn beslissen welke brandstof het meest geschikt is qua prestaties, milieuuitstoot en operationele kosten.
From connecting the real world to the digital world to making them one.
Industriebedrijven staan onder enorme druk om beter, sneller, rendabeler en duurzamer te zijn.
Een digital-first aanpak die duurzaamheid integreert in elk aspect van je bedrijf en een holistisch overzicht biedt van de hele waardeketen stelt je in staat om slimmere beslissingen te nemen voor de toekomst.
Wij zijn een cruciale partner in het realiseren van een net-zero toekomst. Duurzaamheid is geïntegreerd in de oplossingen die we bieden, de producten die we maken en de faciliteiten waarin we ze produceren.
siemens.be/industrie
SIEMENS ECOTECH
MAAKT DUURZAMERE KEUZES MOGELIJK
Zet de volgende stap in uw aanpak van duurzaamheid met Siemens EcoTech. Met volledige transparantie over de milieuprestaties van Siemens producten wordt een nieuwe standaard gezet voor de industrie.
De keuzes die we maken in ons streven naar duurzaamheid doen ertoe. Van de producten die we kopen tot de energie die we verbruiken; alledaagse beslissingen dragen bij aan het grotere plaatje van de gezondheid van onze planeet. Nu de wereld worstelt met de onmiddellijke noodzaak om klimaatverandering tegen te gaan en onze natuurlijke hulpbronnen te beschermen, waren deze keuzes nog nooit zo belangrijk. Veel professionals kennen de uitdaging van aankoopbeslissingen en weten hoe moeilijk het is om inzicht te krijgen in hoe producten worden gemaakt, welke materialen worden gebruikt, hoe het zit met hun energie-efficiëntie en levenscyclus.
Maar wat als we nu handelen en de juiste technologieën implementeren om de impact op het milieu te verminderen? Wat als de keuze duidelijk en gemakkelijk was? Om dat mogelijk te maken, wordt Siemens EcoTech geïntroduceerd, om eenvoudiger duurzamere keuzes te maken en zo onze milieuvoetafdruk te verkleinen. EcoTech bouwt verder op de systematische integratie van Ecodesign-principes met de Siemens Robust Eco Design (RED)-aanpak en het DEGREEframework, geïntroduceerd in 2021. Alleen al vorig boekjaar hielpen Siemens technologieën klanten om ongeveer 190 miljoen ton CO2-uitstoot te vermijden.
Helderheid in de complexiteit
Siemens EcoTech is een overzicht van de milieuprestaties van producten op basis van transparante productgegevens, die worden verstrekt via de Environmental Product Declaration (EPD). Producten met het Siemens EcoTech label zijn beoordeeld op basis van een reeks criteria in drie belangrijke dimensies:
• Duurzame materialen
• Optimaal gebruik
• Terugwinning van waarde & circulariteit
Vandaag worden alle Siemens EcoTech-producten vervaardigd in productiefaciliteiten die draaien op 100% hernieuwbare elektriciteit, ze voldoen aan de regelgeving voor bepaalde stoffen en ze bieden milieutransparantie via het EPD.
Om het Siemens EcoTech-label te krijgen, moet een product voldoen aan één criterium uit elk van de drie dimensies door transparant bewijs te leveren dat het op deze criteria beter presteert dan de norm, een bestaande norm of de vorige versie van het product.
Deze inzichten vormen de basis van het verplichte Siemens EcoTech Profile (SEP), een productinformatieblad over de vergelijkbare prestaties van het product. Door de Siemens EcoTech Profiles ter beschikking te stellen aan klanten, is Siemens het enige bedrijf in deze branche dat holistische transparantie biedt over hoe onze producten voldoen aan de respectieve labelvereisten.
Gemakkelijk kiezen
‘Met Siemens EcoTech timmeren we aan de weg naar een nieuw tijdperk van transparantie’, zegt Judith Wiese, lid van de Managing Board van Siemens AG en Chief People & Sustainability Officer. ‘Onze Siemens EcoTech-aanpak past in ons streven om onze klanten te versterken met de kennis die ze nodig hebben om weloverwogen keuzes te maken voor hun duurzaamheidsdoelstellingen. We willen dat duurzaamheid de kern vormt van elk product dat we aanbieden.’
Nu de industrie verder stappen zet in de richting van decarbonisatie en een efficiënt gebruik van hulpbronnen, zijn klanten steeds meer op zoek naar duurzamere producten die geclassificeerd en transparant gelabeld zijn. En distributeurs zijn op zoek naar duurzamere producten om als zodanig te kunnen benoemen. Daarnaast dringen regelgevende instanties aan op beter ecodesign en meer transparantie over producten. Siemens EcoTech komt aan deze eisen tegemoet door een kader te bieden dat het proces van het vinden, classificeren en benoemen van producten vereenvoudigt. Dat komt uiteindelijk zowel klanten als het milieu ten goede.
‘ONTDEKKEN, UITWISSELEN EN LEREN VAN ANDEREN – IK DENK
DAT DIT DE DRIJVENDE KRACHT
ACHTER VOORUITGANG IS’
INGENIEUR SANDRINE SERENI WERKT BIJ
AUTOMATISERINGSSPECIALIST COMAU
De aanwezigheid van vrouwen in de wetenschappelijke en technologische sector blijft relevanter dan ooit, zelfs bij onze zuiderburen in Frankrijk. Daarom bezocht Automation Magazine Sandrine Sereni, die als ingenieur bij Comau werkt. ‘Wat ik vrouwen zou willen meegeven die een vergelijkbaar pad willen bewandelen: kies op basis van uw talenten, zonder je ergens anders zorgen over te maken. Als je geïnteresseerd bent in mechanica, probeer het dan eens!’, klinkt het vol overtuiging.
Hoewel Frankrijk bemoedigende tekenen laat zien – 32% van de afgestudeerden in STEM-richtingen is vrouw (bron: Eurostat, 2021) – ontstaan er trends die tot nadenken stemmen. Tussen 2015 en 2021 daalde het aandeel vrouwelijke afgestudeerden in de techniek, bouw en industrie in Frankrijk van 26,7% naar 23,6%, terwijl het Europese gemiddelde stabiel bleef. Zelfs in technische en wetenschappelijke beroepen blijft Frankrijk onder het EU-gemiddelde, met een vrouwelijke vertegenwoordiging die varieert van 16,9% tot 19,3%.
In deze context wil Comau – al bijna 30 jaar aanwezig in Frankrijk als industriepartner voor grote autofabrikanten –graag inspirerende verhalen onder de aandacht brengen. Zoals dat van Sandrine Sereni, die sinds 2012 leiding geeft aan het industrialisatieproces van producten die zijn ontwikkeld door het R&D-team van Comau France (vestigingen in Trappes en Castres, met meer dan 300 medewerkers). Het was hoog tijd voor Automation Magazine om Sandrine te interviewen.
Als werktuigbouwkundig ingenieur wordt Sandrine Sereni betrokken zodra het ontwikkelingsteam de producten heeft ontworpen. Industrialisatie is een cruciale fase in de productie, omdat deze bepalend kan zijn voor het economische succes. Het omvat kostenbeheer, het opstellen van de technische documenten die bij de producten horen en het definiëren van veiligheidsprocedures. Sinds de zomer van 2024 heeft Sandrine ook de activiteiten van Segment Leader voor Body in White (BiW, = de carrosserie nog voor de spuitcabine en de montage van onderdelen) overgenomen. Nog steeds bij Comau, binnen de afdeling "Marketing and Solution Portfolio", is dit een meer omvattende rol die haar werkterrein uitbreidt naar andere assemblagetechnologieën.
Sandrine Sereni begon haar carrière in 1997, nog tijdens haar studie, met onderzoek naar innovatieve materialen voor ophangingsonderdelen bij Fiat. Vervolgens nam Sandrine actief deel aan de coördinatie van Europese projecten op het gebied van innovatieve materialen en gietprocessen.
Dat Sandrine Sereni haar professionele doelen heeft kunnen bereiken, heeft ze ongetwijfeld, naast haar technische kennis, te danken aan haar interculturele vaardigheden die ze tijdens haar studie heeft opgedaan. Voordat ze zich aansloot bij het internationale Comau team, volgde Sandrine verschillende stages in Polen, de Verenigde Staten, Spanje en Italië. Deze ervaringen stelden haar in staat om naast Frans nog drie andere talen te leren en vaardigheden te ontwikkelen die nuttig zijn voor haar huidige werk, zoals veerkracht, doorzettingsvermogen en het vermogen om te communiceren met diverse teams.
Waarom koos je voor een ingenieursstudie? Wat maakte deze richting zo aantrekkelijk?
‘Mijn passie voor werktuigbouwkunde ontstond tijdens mijn studie aan het INSA (Institut national des sciences appliquées). Oorspronkelijk schreef ik me in voor biologie en toegepaste scheikunde, maar in mijn eerste jaar ontdekte ik mechanica en het was liefde op het eerste gezicht.’
‘Ik was meteen gecharmeerd van de mogelijkheid om verschillende 'verschijnselen' te beschrijven met behulp van vergelijkingen, te begrijpen hoe ze ontstaan, door welke parameters ze worden beïnvloed en, op basis van deze informatie, in te grijpen om te verbeteren, aan te passen en te creëren. Bijvoorbeeld in de dynamica/kinematica en de vloeistofdynamica.’
Kreeg u als vrouw alle kansen tijdens uw studie en nu in uw professionele carrière?
‘Tijdens mijn studie heb ik nooit echt getwijfeld aan de kansen die meisjes hadden. INSA is een gemengde school waar de criteria uitsluitend afhangen van de academische prestaties. De verschillende afdelingen worden aan iedereen gepresenteerd, zonder enige gender-onderscheid. Ik heb in ieder geval nooit een verschil in behandeling ervaren ten opzichte van mannelijke studenten.’
Automotive Body-in-White Manufacturing door Comau.
‘In mijn carrière is het een beetje anders geweest. Er waren af en toe wat gecompliceerde relaties tussen collega's, en er waren een paar carrièrekeuzes die ik oneerlijk vond voordat ik bij Comau kwam. Maar uiteindelijk klaag ik niet echt. Ik heb daar ook van geleerd. Het heeft me in staat gesteld om te zijn waar ik nu ben, en dat wil ik vandaag niet veranderen.’
Uw carrière begon bij Fiat. U heeft ook verschillende internationale stages gelopen. Wat hebt u geleerd tijdens uw professionele carrière en tijdens uw stages in het buitenland?
‘Al mijn ervaringen in het buitenland waren fantastisch. Ik heb de mensen steeds zorgzaam en stimulerend gevonden, en integreren was altijd gemakkelijk. Ik heb geleerd om tolerant en open te zijn, maar ook om samen te werken en de rijkdom van werken in een multiculturele omgeving te ervaren. Ontdekken, delen en leren van anderen – ik denk dat dit de drijvende kracht achter vooruitgang is.’
Je hebt een uitdagende functie, want je bent nu Segment Leader bij Comau. Wat zijn je verantwoordelijkheden en wat doet Comau als bedrijf?
‘Comau is reeds meer dan 50 jaar wereldleider in industriële automatisering. Door innovatieve technische oplossingen te combineren met generieke technologieën en open, gebruiksvriendelijke automatisering, helpt Comau bedrijven van elke omvang en in alle industriële segmenten om het
potentieel van digitale productie te benutten. Comau ontwikkelt systemen, producten en diensten die compatibel zijn met Industrie 4.0.’
‘Als Segment Leader heb ik de mogelijkheid om aan een productlijn (BiW) te werken, niet zozeer op ontwerpniveau, maar juist op strategisch niveau. Het analyseren van marktontwikkelingen, deze interpreteren en samen met de verschillende bedrijfsmanagers strategische richtingen bepalen, zijn de eerste stappen.’
‘Vervolgens is het een kwestie van de beste keuzes voor het bedrijf maken en het ontwikkelteam ondersteunen om de ontwikkelingen binnen de geplande tijd, kosten en kwaliteit af te ronden. Het is een constante uitdaging. Uiteraard doe je niets alleen. Het marketingteam van Comau is zeer actief, inclusief, ondersteunend en competent. Dit betekent dat wij altijd een ervaren en gekwalificeerd persoon ter beschikking hebben die elke nodige actie ondersteunt.’
Waarom wilde je bij Comau werken?
‘Mijn baan bij Comau is erg stimulerend omdat het diverse vaardigheden vereist en me de mogelijkheid biedt om met verschillende teams samen te werken om een gemeenschappelijk doel te bereiken: een kwaliteitsproduct aanbieden tegen een concurrerende prijs. Bovendien is een van de aspecten van mijn werk in de industrialisatie die ik
erg belangrijk vind, het waarborgen van de veiligheid van de werknemers die onze machines gebruiken. Dit vereist een constante verantwoordelijkheid en inzet.’
‘Daarbij komt nog de milieu-uitdaging en de gedachte dat onze projecten ons binnenkort de voldoening zullen geven dat we een concrete bijdrage hebben geleverd aan een betere wereld. Een ander zeer positief aspect van een bedrijf als Comau is de mogelijkheid die het zijn medewerkers biedt om te diversifiëren, te groeien en andere missies te verkennen. Dit gaf me de kans om deel uit te maken van het team "Marketing and Solution Portfolio" en mijn vaardigheden in te zetten (en nieuwe te ontwikkelen) voor andere producten en in een andere context, met als doel ons merk te promoten en het bedrijf te ondersteunen bij strategische keuzes voor de toekomst.’
Wat zijn je persoonlijke en professionele ambities?
‘Persoonlijk hecht ik veel waarde aan familie. Ik heb twee fantastische tieners, die me aan het lachen maken en me (bijna altijd!) veel genegenheid geven. Ik wil er samen met mijn partner voor hen zijn. Ik zie het niet per se als een ambitie, maar eerder als de wens om te genieten van de dagelijkse avonturen die we samen mogen beleven.’
‘Professioneel gezien zou ik het ook niet echt ambitie noemen: natuurlijk ben ik enorm gegroeid sinds ik ben begonnen. Ik wilde vooruit in mijn carrière en mijn verantwoordelijkheden, en als ik terugkijk, heb ik echt geweldige kansen gehad. Ik heb de juiste kansen gekozen, zou ik zeggen, want vandaag de dag ben ik blij met mijn huidige baan. Ik ben er niet op uit om "carrière te maken", ik wil gewoon nuttig zijn voor mijn bedrijf en hier bij Comau deel uitmaken van een dynamisch en vriendelijk team. Op dit moment ben ik tevreden en wil ik profiteren van de nieuwe ervaringen die de functie van segmentleider mij biedt.’
‘In feite heb ik, zowel op het werk als privé, een vrij vergelijkbare filosofie ... en ik moet toegeven dat, hoewel mijn professionele rollen zeer veeleisend zijn qua resultaten, ik de mogelijkheid heb om flexibel te zijn met mijn schema om op die manier een werk-privébalans te behouden die mij bevalt.’
Waarom kiezen zo weinig meisjes voor technische en wetenschappelijke richtingen?
‘Vroeger, en waarschijnlijk nog steeds en mogelijk ook volledig onbewust, denken we vaak dat technische carrières voor mannen zijn. Ik denk niet dat een gebrek aan rolmodellen de belangrijkste oorzaak is. Het is meer een cultureel probleem. Ik ben er echter van overtuigd dat dingen veranderen, en steeds sneller.’
Welk advies zou je geven aan meisjes die ingenieur willen worden?
‘Ik zeg tegen jonge vrouwen die dit pad willen bewandelen dat ze moeten kiezen op basis van hun aanleg, zonder zich zorgen te maken over andere dingen. Als je geïnteresseerd bent in mechanica, ga ervoor. Ik denk niet dat het feit dat ik een vrouw ben me beperkt. Ik volgde gewoon mijn passie. De mogelijkheid om naar een school te gaan met een verscheidenheid aan technische opleidingen heeft mijn horizon zeker verbreed. Als ik niet de kans had gehad om verschillende specialismen te ervaren voordat ik mijn definitieve keuze maakte, was ik vandaag de dag waarschijnlijk ergens anders geweest.’
www.comau.com
Een verscheidenheid aan modules voor uw automatiseringsoplossing: MX-System
een uiterst flexibele automatiseringsoplossing zonder schakelkast robuust, water- en stofdicht ontwerp (beschermingsklasse IP67) plug-and-play slots voor IPC, I/O, aandrijving, relais en systeem gestandaardiseerde connectoren voor gegevens- en vermogensoverdracht communicatie via EtherCAT gevalideerde connector voor gebruik in het veld vermindert engineeringswerkzaamheden aanzienlijke tijd- en kostenbesparingen geïntegreerde diagnostische functies
Ontdek de wereld van automatisering zonder schakelkast!
GEEN HERSTEL IN EUROPESE TECHNOLOGISCHE MAAKINDUSTRIE IN 2025
De economisten van Agoria en de andere Europese technologiefederaties, verenigd in Orgalim, verwachten in 2025 geen economisch herstel in de Europese Technologische maakindustrie. Dat is de belangrijkste conclusie van de zesmaandelijkse bijeeenkomst van de Orgalim Economists & Statistics Workgroup in Düsseldorf (Duitsland) op 27 maart 2025.
Orgalim verenigt alle Europese federaties uit de sectoren Metaalproducten, Elektronica, elektrotechiek & ICT-producten en Machinebouw.
De sectoren automobiel en transportmiddelen worden dus niet vertegenwoordigd door Orgalim. In deze sector is de daling van de productievolumes nog groter dan in de rest van de technologische maakindustrie.
Evolutie van de productievolumes in de Orgalim-sectoren (NACE 25,26,27,28 en 32.5)
LAND
Groei 2024 (t.o.v. 2023)
Groei 2025 (t.o.v. 2024)
Bron: Orgalim Economists & Statistics Workgroup, Düsseldorf, 27 maart 2025 (2024 schattingen op basis van productiegegevens, 2025: schattingen op basis van enquêtes en vooruitzichten)
Er zijn 4 grote redenen voor de terugval van de productie in de Europese technologische maakindustrie:
1. De belangrijkste oorzaak van de industriële recessie is in alle landen de terugvallende binnenlandse en buitenlandse vraag. Het orderboek werd in 2024 stelselmatig dunner en dunner. Dat leidde tot een forse daling van de bezittingsgraad van de productiecapaciteit en tot dalende productievolumes.
2. Voorts hebben de meeste landen hun energie- en arbeidskosten de afgelopen 3 jaar (2022, 2023 en 2024) fors zien toenemen. Hierdoor heeft Europa heel wat marktaandeel verloren op de Europese markten.
3. De toeleveranciers van de automobielsector hebben de afgelopen jaren een groot deel van hun afzetmarkt zien inkrimpen. De automobielsector ondergaat door de transitie naar elektrische wagens een ware metamorfose en een groot deel van de toelevering verhuist naar Chinese concurrenten.
4. Tot slot hebben de hoge intrestvoeten van de centrale banken (ter bestrijding van het inflatiespook) en de geopolitieke onzekerheid (militaire conflicten in Oekraïne en Midden-Oosten, nieuw handels- en internationaal beleid van Donald Trump,...) de investeringen in vele sectoren afgeremd.
De meeste landen verwachten wel dat de situatie in de tweede helft van 2025 langzaam aan zal verbeteren, maar de negatieve evoluties in de eerste helft van 2025 gaan deze positieve evolutie significant overtreffen.
www.agoria.be
WAT ALS JE GEEN SCHAKELKAST MEER NODIG HEBT?
CNC Solutions is gespecialiseerd in CNC-(robot)machines voor frezen, schuren en snijden. Zaakvoerders Lander Debruyne en Lieselot Verdonck doen dat met een heel uitgesproken visie van modulair werken. Schakelkasten sluiten niet aan bij die filosofie. Ze staan dan ook te popelen om aan de slag te kunnen met het MX-System van Beckhoff dat binnenkort beschikbaar is op de markt en de automatisering rechtstreeks op de machine plaatst.
De sturing is het brein in elke machine. Net zoals onze hersenen onze ledematen aansturen, zorgt een sturing er in een machine voor dat alle bewegingen die nodig zijn naadloos in elkaar overvloeien. Poepsimpel, als het maar om één as gaat. Een pak uitdagender als je verschillende assen en een robot synchroon wil laten samenwerken. Voor CNC Solutions uit Menen is dit soort complexiteit dagelijkse kost. Ze kozen er daarom drie jaar geleden voor om over te schakelen naar het Beckhoff platform. ‘Omdat we er alle mogelijkheden vonden die we nodig hadden en omdat onze robot en de Beckhoff sturing dezelfde taal spreken: EtherCAT’, aldus Debruyne.
Niet alleen met de technologie was er een instant klik, ook met het Belgische team van technische experts. ‘Tijdens die gesprekken polsten ze me naar onze visie op machinebouw. Het uitgangspunt binnen CNC Solutions is om altijd zo modulair mogelijk te werken. Een robotcel bestaat immers uit heel wat verschillende componenten. Als je die elk afzonderlijk kan opbouwen en doortesten, biedt dat heel wat voordelen. Bij Beckhoff wisten ze me te vertellen dat er een product zat aan te komen dat perfect bij deze filosofie aansloot. Mijn nieuwsgierigheid was geprikkeld natuurlijk.’
Klikken en schroeven in plaats van bekabelen
Het product waarvan sprake is, is het MX-System. Een revolutionair nieuw concept dat de schakelkast vervangt door een intelligente systeemoplossing rechtstreeks op de machine. Beckhoff accountmanager Aäron Leman legt uit hoe dat precies in elkaar zit. ‘In een klassieke schakelkast worden alle functiemodules gemonteerd en afzonderlijk bekabeld. Een tijdrovend werk waar technische expertise voor nodig is, maar waar de kans op fouten groot blijft. Beckhoff Automation heeft dat concept volledig herdacht. Je hoeft geen aparte schakelkast meer te voorzien. Alles wat je nodig hebt van voeding, drives, IPC’s, relais, I/O’s … kan rechtstreeks geklikt en vastgeschroefd worden op een backplanesysteem.’
Aäron Leman fungeert als Belgische productspecialist vanuit Zwevegem samen met collega Alexander Hermans die vanuit Lummen opereert voor MX-System. ‘Ik werk nu ongeveer drie jaar voor Beckhoff Automation Belgium als technical sales. Daarnaast bestaat mijn rol als product specialist erin om collega’s op de hoogte te houden van alle nieuwe ontwikkelingen binnen MX-System en ondersteuning te bieden bij moeilijkere applicaties. MX-System is geen heilige graal, het biedt wel voor heel wat toepassingen tot 125 A een
uitstekend alternatief. Er komt bij een eerste keer wel wat kijken om een schakelkast te vervangen. Soms zal de periferie niet één op één compatibel zijn, maar kunnen we het wel op een andere manier. Op termijn zal daar een online configurator voor komen, maar vandaag doen wij die denkoefening nog voor onze klanten.’
Schaarste aan technisch personeel oplossen
Zoals met de meeste ontwikkelingen van Beckhoff werd het idee ingegeven door een prangende behoefte bij klanten: de schaarste aan technisch personeel. ‘De electrical engineers die je in dienst hebt, wil je liever inzetten om oplossingen voor technische uitdagingen te bedenken dan tijdrovende kableringswerken uit te voeren. Bovendien nemen elektrische kasten flink wat ruimte in een atelier in. Maar anderzijds zie je bij outsourcing een deel van je winstmarge en flexibiliteit verdampen.’ Die zorgen neemt het MX-System dus allemaal weg. En het voegt daar nog bijkomende voordelen aan toe: minder documentatie (tot 80%), minder installatietijd (van 24 u. naar 1 u. voor een gemiddelde kast), minder kans op fouten en minder bekabelingskosten. De UL-certificering maakt het ook interessant voor wie met zijn machines de Amerikaanse markt op wil.
Op de verschillende beurzen waar het systeem zijn vuurdoop kreeg, bijvoorbeeld op de voorbije Indumation, kon het MXSystem dan ook op bijzonder veel belangstelling rekenen van het publiek. De meest indrukwekkende demo’s stonden op de afgelopen Hannover Messe waar het systeem in volle glorie te bewonderen was. Ook Debruyne zag meteen een match met zijn eigen modulaire aanpak. ‘Omdat we de installatietijd flink zullen inkorten ermee. Daar ben ik rotsvast van overtuigd. Het kost gewoon veel minder werk en we kunnen van elk onderdeel op voorhand controleren of alles correct is aangesloten en functioneert zoals het hoort in plaats van te moeten wachten tot de machine volledig af is en dan weer van nul te moeten herbeginnen. Dat is een ongelooflijke troef.’
Zelfde kost, maar zoveel meer voordelen MX-System kan opgebouwd worden in tot drie rijen. Het lijstje van wat beschikbaar is, leest inmiddels indrukwekkend met 40 verschillende modules in serieproductie, klaar voor uitlevering dit jaar. Aan de horizon bij Beckhoff staan verder nog safety componenten en frequentieregelaars en op termijn zelfs een exportfunctie met een bill of material om alles te bestellen en macro’s die in Eplan passen. Ook fabrikanten SMC en Festo hebben al aanvullende pneumatische componenten ontwikkeld. ‘Omdat we die zelf niet hebben, maar ze wel een mooie aanvulling vormen om tot een totaaloplossing voor onze klanten te komen. Maar het zal Beckhoff technologie blijven’, verzekert Leman. Hij stipt ook aan dat het zeker niet meer zal kosten. ‘De componenten zelf wel, maar wie het volledige kostenplaatje in rekening neemt, komt niet bedrogen uit.’
Lander Debruyne heeft trouwens al een eerste machine in gedachten waar hij deze technologie op wil implementeren. Als alles goed gaat, zal die bestelling – nieuw leven inblazen in een bestaande CNC-bewerkingsmachine – dit jaar nog in het atelier landen. ‘We gaan all the way gaan en de stuurkast helemaal schrappen’, lacht hij. ‘Alle componenten die we daarvoor nodig zullen hebben, zijn inmiddels te bestellen. En het zal niet alleen in onze werkplaats voordelen opleveren. Dankzij de standaard logfunctionaliteiten zal het voor gebruikers mogelijk zijn om op hun smartphone de status van alle componenten te controleren. En de I/O zijn bovendien hot-swappable en kunnen worden vervangen, zonder dat het hele systeem uit moet.’
www.beckhoff.be
SK-veiligheidskoppelingen van R+W in hun gesperde G-uitvoering.
888
Balieservice
Preventief Onderhoud
Center Service
Testcertificering
Oliemanagement
Milieuservice
Mobiele 1-uur Service Total Hose Management
“Wanneer u belt, zijn wij al onderweg!”
R+W VEILIGHEIDSKOPPELINGEN VOOR HIJSTOEPASSINGEN
In hijstoepassingen is het cruciaal dat een last nooit ongecontroleerd naar beneden kan vallen, zelfs niet bij overbelasting of bij een blokkering. Daartoe dienen de SK-veiligheidskoppelingen van R+W in hun gesperde G-uitvoering.
In een aandrijftrein zorgt een R+W veiligheidskoppeling ervoor dat het aandrijvende gedeelte ontkoppeld wordt van het aangedreven gedeelte als een bepaald vooraf ingesteld draaimoment overschreden wordt.
In de “gesperde G-uitvoering” laat deze veiligheidskoppeling bij overbelasting slechts een minimale verdraaiing toe tussen beide gedeeltes waardoor in hijstoepassingen een val van de last uitgesloten is.
In de SK-serie van de R+W veiligheidskoppelingen zorgen kogeltjes door middel van speciale schotelveren voor de overdracht van het draaimoment. Het R+W - principe staat garant voor een uiterst korte reactietijd van 3 tot 5 milliseconden – aanzienlijk korter dan eender welke elektronische draaimomentbewaking.
Bovendien is deze TÜV-gekeurde koppeling volledig mechanisch en bestand tegen extreme omstandigheden, van -30 °C tot +120 °C.
Dankzij de nauwkeurige afstelling van het uitschakelmoment en de hoge herhaalnauwkeurigheid biedt deze oplossing maximale veiligheid en minimale stilstand.
Naargelang de grootte van de koppeling kunnen draaimomenten tot 2.800Nm beveiligd worden. Ook uitvoeringen in speciale materialen zoals inox, en uitvoeringen voor toepassingen in een ATEX-omgeving zijn mogelijk.
www.vdpautomation.com
BEURS
STEL U KANDIDAAT VOOR DE AUTOMATION MAGAZINE AWARD 2025
Heeft u, uw organisatie, uw kennisinstelling of uw bedrijf zich recent verdienstelijk gemaakt op het gebied van hydraulica, pneumatica, aandrijftechnieken en/of industriële automatisering? Stel u dan kandidaat voor de Automation Magazine Award 2025.
De vzw InduMotion is de beroepsfederatie voor bedrijven gespecialiseerd in industriële automatisering en aandrijftechnieken (elektrisch, hydraulisch, mechanisch en pneumatisch), die als producent, officiële invoerder of verdeler op de Belgische markt actief zijn. InduMotion is ook de uitgever van Automation Magazine en organiseert jaarlijks de Automation Magazine Award.
Door ons een e-mail te sturen, kan u nu deelnemen aan de editie 2025 van de Automation Magazine Award. Het is de redactieraad van dit vakblad die de winnaar zal selecteren. De prijsuitreiking gaat door op de jaarlijkse Automation Magazine Day, een event uitsluitend toegankelijk voor de leden van InduMotion vzw.
Uw kandidatuur stellen voor de Automation Magazine Award kan via gerda.vankeer@indumotion.be en is mogelijk tot 1 augustus 2025 Er zijn geen verdere formaliteiten vereist.
www.indumotion.be
InduMotion-voorzitter Hugues Maes, technologie-ondernemer Peter Hinssen en televisiepresentator Lieven Scheire, de winnaar van de Automation Magazine Award in 2019.
ANTWERPXL VOEGT ZICH BIJ TRANSPORT & LOGISTICS
De grootste logistieke beurs van de Benelux krijgt bezoek: Transport & Logistics slaat voortaan de handen in elkaar met AntwerpXL. Voor de 15de jubileumeditie, van 14 tot 16 oktober 2025, trakteren ze de ruim 15.000 bezoekers op nóg meer netwerkmogelijkheden in de hallen van Antwerp Expo.
De Transport & Logistics-beurzen zijn al jaren een succes. Ieder jaar opnieuw is het een evenement waarnaar wordt uitgekeken door de transport en logistieke sector. Dat AntwerpXL voor deze 15de editie aansluit, creëert een winwin-win-situatie. ‘Ons steeds groter wordende netwerk van professionals brengen we zo in direct contact met experts uit de breakbulk- en maritieme sector’, aldus Nadine Francus, Group Event Director van Transport & Logistics. ‘Andersom kunnen zij hun expertise toelichten aan een meer divers publiek. De mogelijkheden tot unieke partnerships liggen dus voor het grijpen en dat maakt van onze jubileumeditie eentje om niet te missen.’
De AntwerpXL-beurs focust specifiek op de breakbulk supply chain en verenigt 3.800 projectcargo-, RoRo- en Heavy Liftprofessionals. Die verheugen zich op de mogelijkheid om nieuwe contacten te leggen binnen het uitgebreide netwerk van Transport & Logistics. ‘We zijn zeer enthousiast over deze
samenwerking’, klinkt het bij Margaret Dunn, Portfolio Director van AntwerpXL. ‘Onze hal blijft het kloppende hart van de breakbulk-industrie in Antwerpen, maar door aan te sluiten bij Transport & Logistics krijgt die industrie de aantrekkelijke mogelijkheid om te netwerken binnen een bredere community van logistieke professionals.’ www.transport-logistics.be
VOORBEREIDINGEN VOOR DE NIEUWE MACHINEVERORDENING VAN DE EU
Snelle technologische veranderingen op het gebied van digitale transformatie en Industry 4.0, zorgen voor nieuwe industriële uitdagingen en kansen. Het Europese Parlement keurde in lijn hiervan recentelijk de nieuwe Verordening betreffende machines goed, en dit zorgt ervoor dat bestaande regels aangepast moeten worden om te voldoen aan de eisen van een moderne fabriek.
Yves
Lemage, Director Systems Engineering Fortinet
De ‘Verordening (EU) 2023/1230 betreffende machines’ gaat in 2027 van kracht. Yves Lemage, Director Systems Engineering BeLux bij Fortinet, gaat dieper in op wat bedrijven moeten weten om zich voor te bereiden op de opvolger van de Machinerichtlijn.
Wat is er veranderd sinds de Machinerichtlijn van 2006? De meest opvallende wijziging van deze regelgeving voor veiligheid en gezondheid is de focus op de technologische ontwikkeling van machines. Hierbij wordt speciale aandacht besteed aan de risico’s die gepaard gaat met nieuwe technologieën zoals het Internet of Things en artificial intelligence (AI).
Machinefabrikanten moeten ervoor zorgen dat alle producten die ze na 19 januari 2027 op de EU-markt brengen, voldoen aan de nieuwe ‘Machineverordening betreffende machines.’ Met het oog op de lange doorlooptijden van productieprocessen is het verstandig snel met de complianceplanning te beginnen.
De ‘Machineverordening betreffende machines’ voorziet in nieuwe definities, rollen en verantwoordelijkheden voor alle economische spelers in de toevoerketen (zoals importeurs en distributeurs). Elk van deze partijen krijgen specifieke verantwoordelijkheden toegekend voor het waarborgen van overeenstemming met de machinerichtlijn. Dit benadrukt en versterkt de huidige focus op de toevoerketen en verificatie van de juiste identificatie van en documentatie voor apparatuur.
Een ander centraal aandachtspunt is cybersecurity. Het is noodzakelijk om machines en gerelateerde producten te ontwerpen die beveiligingsrisico’s die veroorzaakt worden door verbindingen met de buitenwereld, te minimaliseren. Bijvoorbeeld: het Fortinet OT Security Platform biedt een oplossing voor deze uitdagingen met
speciaal voor operationele technologie (OT) ontwikkelde netwerkverbindingen, ondersteuning voor zero trust beveiliging en SecOps-oplossingen.
Tref voorbereidingen voor de deadline van 2027
De nieuwe machineverordening maakt deel uit van een breder kader van richtlijnen op het gebied van cybersecurity en wijst op de noodzaak om tijdens alle productiestadia rekening te houden met de beveiliging.
Voor organisaties is het van cruciaal belang om rekening te houden met beveiligingsrisico’s binnen de workflow voor het beoordelen van risico’s rond de machineveiligheid, alle gebruikte software bij te houden en onderdelen met zorg uit te kiezen.
Een ander belangrijk aspect is het beheren van de afstemming op ecosystemen van externe partijen. Er moet voor worden gezorgd dat die aan de eisen van de laatste richtlijnen op het gebied van cyberbeveiliging. De Verordening Cyberweerbaarheid (Cyber Security Resilience Act, CRA) die op 23 oktober 2024 werd bekrachtigd, richt zich specifiek op aspecten van de beveiliging gedurende de volledige levensduur van producten met digitale onderdelen.
De volgende aanbevelingen kunnen machinebouwers helpen om effectief om te gaan met dit nieuwe regelgevingslandschap:
Machines ontwerpen met cybersecurity in gedachten: Bouw vanaf de eerste ontwerpfase cybersecurity in en houd rekening met alle aspecten van fysieke en digitale beveiliging om integrale bescherming te waarborgen.
Hanteer een systeemoverkoepelend beveiligingsperspectief:
Waarborg de beveiliging van het complete ecosysteem, met inbegrip van alle software, hardware en netwerken.
Zorg voor een continue compliance-proces:
Pas voortdurende monitoring toe om overeenstemming met de regelgeving te waarborgen en zorg voor actief beheer van de beveiliging, zeker met het oog op de nieuwe focus op verificatie van de toevoerketen.
Beveilig de complete levenscyclus van software:
Zorg voor veilige ontwikkelingsprocessen, regelmatige updates en veilige programmeerpraktijken om kwetsbaarheden en misbruik daarvan te voorkomen.
Pas robuuste mechanismen voor identiteits- en toegangsbeheer toe:
Voorkom onbevoegde toegang met sterke identity & access management (IaM)-mechanismen. Dit is van cruciaal belang voor onderdelen die met de buitenwereld zijn verbonden.
Bereid de incidentrespons voor:
Stel een gedetailleerd plan voor incidentrespons op om snel op beveiligingsincidenten te kunnen reageren en cyberbedreigingen in te dammen.
Industrial Automation
Our product brands:
IMI Norgren
IMI Bahr
IMI Buschjost
Meerassige systemen
FORTINET
Voer een inspectie uit van ecosystemen van externe partijen:
Zie erop toe dat alle externe partners voldoen aan de eisen op het gebied van cybersecurity en benadruk het belang van transparantie.
Bied je team training en voorlichting:
Draag bij aan een cultuur van beveiliging met regelmatige security awareness-training voor alle werknemers die bij de levenscyclus van machines betrokken zijn.
Pas de CRA toe:
Pas de regels van de CRA toe voor het waarborgen van overeenstemming met de beveiligingseisen van de nieuwe Machineverordening betreffende machines, en met name die voor digitale componenten.
Documenteer alle inspanningen op het gebied van cybersecurity:
Houd een gedetailleerde historie bij van alle complianceen beveiligingsmaatregelen en beveiligingsincidenten om te zorgen voor continue verbetering en overeenstemming met de regelgeving.
www.fortinet.com
Oplossingen voor lineaire bewegingen
Maatwerk elektrische cilinders en lineaire assen
Van ontwerp tot installatie ondersteunt
IMI u met betrouwbare en nauwkeurige oplossingen, perfect integreerbaar in uw industriële systemen:
• Ontwerp en productie van cartesiaanse assen en cilinders
• Integratie van motoren van meerdere merken
• Geoptimaliseerde aansturing, terugkoppeling en bekabeling
• Snelle, plug-and-play installatie
• Lagere onderhoudskosten
• Gegarandeerde precisie, snelheid en herhaalbaarheid
• Eén leverancier, één aanspreekpunt
Meer weten: Electric Motion | IMI Norgren
Breakthrough engineering for a better world
MAXXDRIVE XD: DE KRACHTPATSER
VAN NORD VOOR KRANEN EN LIFTEN
Met koppels tot 260.000 kNm is de MAXXDRIVE XD van NORD de krachtige en efficiënte oplossing voor kranen, liften en allerlei andere hijstoepassingen. Door de vergrote afstand tussen de assen – maximaal 1.281 mm – kunnen motor en kabeltrommel aan dezelfde zijde van de reductor worden gemonteerd. Hierdoor past de MAXXDRIVE XD ook op plekken waar minder ruimte beschikbaar is. De robuuste “Blockgehäuse”behuizing is opgewassen tegen de zwaarste radiale en neerwaartse belastingen. De MAXXDRIVE XD doet zijn werk betrouwbaar en stil.
Vraag meer informatie aan bij uw NORDvertegenwoordiger of kijk op onze website www.nord.com
SMC VIERT 40 JAAR
Ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan kregen alle vrouwelijke collega’s bij SMC Belgium een mooi bloemenboeket. Voor iedereen was er een glaasje bubbels.
SMC BELGIUM BLAAST VEERTIG KAARSJES UIT
Technologische voorsprong, een uitgebreid productgamma van hoge kwaliteit en een efficiënte aanlevering, dat zijn de troeven waardoor SMC wereldwijd marktleider is geworden voor pneumatische componenten en systemen voor industriële automatisering. De Belgische tak van SMC viert nu het veertigjarig bestaan.
Sintered Metal Company (SMC) werd in 1959 door ingenieur Yoshiyuki Takada gesticht in Japan. SMC Belgium, met hoofdkwartier in Wommelgem, is een onderdeel van het wereldwijd opererende SMC Corporation en werd hier 40 jaar geleden in ons land opgericht.
SMC beschikt over een netwerk van meer dan 400 verkoopkantoren, is actief in meer dan 80 landen en heeft 23.000 medewerkers in dienst, waarvan 1.600 ingenieurs. De waarden van Dienstbaarheid, Respect, Deskundigheid, Aandacht, Continuïteit en Eergevoel staan centraal in de bedrijfsvoering van SMC, daar heeft wijlen stichter Yoshiyuki Takada steeds een erezaak van gemaakt.
SMC is al sinds 1981 actief in Nederland en werd 40 jaar geleden opgericht in België. ‘SMC Belgium heeft hier een dertigtal medewerkers, waaronder een uitgebreid team sales engineers voor contacten met onze klanten’, vertelt Hugues Maes, managing director SMC Belgium. ‘Persoonlijk klantcontact is bijzonder belangrijk want wij willen voor automatiseringsprojecten, of bij industriële procestechnologie of mechanische engineering voor al onze klanten een betrouwbare, flexibele en oplossingsgerichte partner zijn. Klanten moeten ons makkelijk kunnen bereiken. Onze focus is ervoor te zorgen dat projecten volledig in lijn zijn met het ontwikkelingsdoel van de klant en dit in sectoren als Automotive, Electronics, Food & Packaging, en Life Science Industries.’
‘Onze klanten willen hun machines zo optimaal mogelijk gebruiken. SMC helpt hen daarbij want door machine- en fabrieksoptimalisatie bereik je op langere termijn lagere productiekosten, kom je tot een efficiënte kostenbeheersing en worden investeringskosten beperkt. Bij SMC adviseren we onze klanten ook bij het besparen van energie, in het bijzonder wat betreft het persluchtverbruik. Slimme schakelingen en eenvoudige lekkage beperkende maatregelen kunnen een bedrijf op jaarbasis veel geld besparen.’
Inmiddels is SMC wereldwijd de nummer 1 geworden voor de ontwikkeling van klantspecifieke toepassingen voor aandrijftechnologie inzake pneumatische en elektrische systemen. Vernieuwing is daarbij het sleutelwoord voor het succes van SMC. Zo noteerde SMC reeds drie keer in de Forbes Top 100 van meest innovatieve bedrijven ter wereld. Een prestatie die in de sector waarin SMC actief is, nog niet werd geëvenaard.
In Research & Development centra in Japan, China, de Verenigde Staten en Europa zet SMC de trend voor de hele automation sector. ‘Zo blijven we scherp en kunnen onze industrieklanten steeds rekenen op de nieuwste ontwikkelingen om hun productie optimaal te houden. Dat was de afgelopen veertig jaar hier in België zo, en dat zal de volgend veertig jaar zo ook nog zijn’, aldus managing director Hugues Maes.
www.smc.be
MURIEL CAALS (51) operations manager SMC
Muriel Caals is van vorming industrieel ingenieur Elektromechnaica en leidt bij SMC Belgium de dagdagelijkse werking van de binnendienst in goede banen. ‘We hebben hier twee grote afdelingen. De commerciële dienst, waar offertes en orders worden verwerkt en opgevolgd. En de dienst technische ondersteuning, waar onze klanten een beroep op kunnen
SMC heeft in heel Europa hoogopgeleide sales engineers op de baan om klanten bij te staan en een oplossing te vinden voor de meest ingewikkelde uitdagingen.
KOEN
technical support engineer SMC
SMC helpt bedrijven met innovatieve oplossingen voor industriële automatisering. Een
doen voor projectmatig advies, productadvies of voor oplossingen bij technische problemen.’
‘Ik ben hier gestart in 1995, toen ik 22 jaar oud was. We kennen onze klanten goed, er zijn heel korte lijntjes. Er is een fijne werksfeer en de stabiliteit van de ploeg zorgt voor een familiaal gevoel, ook naar de klanten toe. We maken dan wel deel uit van een multinational, maar hier in België zijn we een hecht team.’
Volgens Muriel zijn er ook continu nieuwe uitdagingen, wat haar job nooit saai maakt. ‘Je krijgt hier echt veel vrijheid om nieuwe initiatieven te ontwikkelen. Vrijheid in een job is belangrijk, je moet mij echt niet in een hokje steken. Die uitdagingen kunnen heel boeiend zijn, zoals in coronatijd toen we een nieuw ERP systeem hebben ingericht en opgestart, specifiek afgestemd op onze processen.’
Bernard Piessevaux is er daar één van. Hij werkt reeds 32 jaar voor SMC en is sales area manager voor Wallonië. ‘Ik kende SMC niet, dat werd toen geleid vanuit Nederland en Hollanders spreken geen Frans’, lacht Bernard.
‘Maar zijn familiale aanpak heeft mij echt wel gecharmeerd. Als persoon in een commerciële functie moet je uw cijfers halen, maar bij SMC gaat dat niet gepaard met de stress en de druk die daarbij hoort. Wij hebben zelf de volledige controle over onze agenda. Aan onze managing director Hugues Maes hebben we ook een heel motiverende leider.’
‘Ik startte destijds voor SMC eerst in Brussel, vervolgens deed ik prospectie in Waals-Brabant en daarna in heel Wallonië. Nu doen we dit gebied met drie collega’s:
grote stock en een goede logistieke bevoorradingslijn zijn cruciaal om snel aan klanten te kunnen leveren. Koen Huybrechts zorgt met zijn ‘gouden handen’ dat SMC producten gebruiksklaar gemonteerd zijn, of hij voert herstellingen uit als er iets misloopt.
Koen behaalde een graduaat Elektromechnica en startte na zijn studies bij een voedingsbedrijf dat handelde in noten en droge vruchten. ‘Maar ik wilde dichter bij huis werken en in 1998 kon ik aan de slag bij SMC, dat was toen zelfs voor een lager loon omdat ik niet meer in ploegen werkte’, herinnert Koen zich.
Door zijn rijke ervaring is Koen in Wommelgem assembly
‘In dertig jaar is er vanzelfsprekend enorm veel veranderd. Toen ik in het begin van mijn carrière klanten belde, moest ik de SMC producten opzoeken in mappen en catalogi. Dan kopieerden we alle info en stuurden we dit per fax naar de klanten, van e-mail was nog geen sprake en alles stond op papier. Het was bij de start niet makkelijk om het hele SMC productengamma onder de knie te krijgen. Zonder een computer zou dat nu niet meer mogelijk zijn, want SMC heeft inmiddels 12.000 basisproducten en 700.000 productvariaties. Dat gaat over producten voor algemeen gebruik en producten voor specifieke doeleinden. Allemaal hebben die een codering.’
‘Een belangrijke deel van mijn job is om overal in alle processen nog meer efficiëntie te vinden. Zo was het nieuwe ERP systeem een belangrijke stap in een verdere optimalisering
ikzelf, Olivier en Sophie. We verkopen producten en diensten voor industriële automatisering die optimaal moeten aansluiten bij de wensen van de klant. Daarbij staan we garant voor een diepgaande technische ondersteuning. Het continu instuderen van nieuwigheden is eigen aan mijn job. Ik ben in feite wel voorstander van papier – ik ben nog van de oude stempel – en gebruik zelf nog catalogi voor onze belangrijkste basisproducten. De rest zoek ik op via onze SMC site op het internet.’
‘Er is een economisch optimistische sfeer in Wallonië. Veel bedrijven groeien en er werd de afgelopen jaren volop geïnvesteerd. In Wallonië op klantenbezoek gaan, is toch gemoedelijker. Alles ze eenmaal met u in zee gaan, dan blijven ze. Je ontwikkelt een
verantwoordelijke geworden en controleert hij of alle producten bij hun vertrek naar de klant gebruiksklaar zijn. ‘In die eerste jaren zag je vaak een losse bekabeling, of bewegende stukken, maar nu zijn dat allemaal printplaten en zit er niets los. Je kreeg toen ook nog bij elke product een dikke handleiding. Dat is nu niet meer het geval, alles wordt online uitgelegd. Zelf zoek ik ook veel op. Ons productaanbod is gigantisch gegroeid. Je vormt een team met je collega’s en je bouwt samen kennis op.’
Volgens Koen is het een grote troef dat in Wommelgem ook het European Central Warehouse (ECW) van SMC is gevestigd. Het ECW voorziet een groot deel van Europa van SMC producten.
om onze klanten nog beter van dienst te zijn. Artificiële intelligentie gaat dit allemaal nog versnellen.’
‘Als je geïnteresseerd bent in techniek dan weet je ook: leren is voor het leven. Iedereen moet hier in die ‘trein van bijleren’ stappen. Bij ons kan niemand zich achter iemand verstoppen. Zelf hou ik van uitdagingen, ik ben absoluut nog niet klaar om thuis in mijn zetel te ploffen en af te tellen naar mijn pensioen.’
Elke maand is er in Wommelgem een sales meeting met de buitendienst en marketing. ‘Het is de gewoonte dat mensen die in die maand jarig zijn, trakteren met een hapje en bubbels. Alles is heel gemoedelijk. Je wint samen en je verliest samen. Er is hier een groot groepsgevoel en zeker geen concurrentie tussen de binnen- en buitendienst.’
persoonlijk band en de klanten weten dat ze altijd bij u terecht kunnen. Dat is belangrijk voor als er vragen zijn. We spreken elkaar aan met de voornaam. Het is een andere manier van verkopen dan in Vlaanderen. Ik ga nog met veel klanten eten, maar na covid is dat wel verminderd.’
‘SMC levert kwalitatief hoogstaande producten en je hebt dus kennis van zaken nodig. Elk marktsegment heeft behoefte aan eigen specifieke producten en oplossingen op maat. Om de noden bij onze klanten op de best mogelijke manier op te volgen, zijn onze expertises opgedeeld in verschillende business units. Moeilijk gaat hier ook, want als een klant wensen heeft die niet gedekt worden door de standaard productielijn, bouwen we op maat van de klant volledig iets nieuw.
In de magazijnen worden zo’n 35.000 verschillende producten gestockeerd en deze zijn voor klanten beschikbaar binnen de 24 uur. Van hieruit vertrekken de bestellingen voor SMC-klanten in de EU-lidstaten en landen in Centraalen Oost-Europa, tot zelfs Rusland en Turkije. De onderdelen die er worden verpakt en verzonden, variëren van doosjes van 3 gram tot kisten van 300 kilo.
‘Toen bij ons het ECW werd opgericht zagen we veel Japanse collega’s, want het magazijn moest volgens hun wensen en structuur worden gebouwd en ingericht. Ze apprecieerden vooral ons Belgische bier. Dat dronken ze graag, ze werden zat terwijl je ernaar stond te kijken.’ (lacht)
BERNARD PIESSEVAUX (60) sales area manager SMC
HUYBRECHTS (61)
SMC VIERT 40 JAAR
Politici bewonderen de SMC demonstratielijn in de Genkse T2-Campus.
KENNISVOORSPRONG DOOR COMPETENCE CENTERS
SMC prijkt in de Forbes Top 100 van meest innovatieve bedrijven ter wereld en dat komt door een jaarlijkse aanzienlijke investering in Research & Development. Kennisoverdracht door training en opleidingen zijn een belangrijk aandachtspunt bij SMC. In België heeft SMC inmiddels vier Competence Centers opgericht.
Als marktleider op het gebied van industriële automatisering is bij SMC innovatie een belangrijke motor voor de groei van het bedrijf. Jaarlijks investeert SMC zo’n zes procent van de totale omzet in Research & Development. Met twee technische centra in Europa – in het Verenigd Koninkrijk en in Duitsland – en ontwikkelingscentra in Japan, China en de Verenigde Staten lanceert SMC jaarlijks zo’n vijftig nieuwe producten in de pneumatiek en aanverwante sectoren.
Om pneumatiek optimaal in te kunnen zetten, is een goede basiskennis van het vakgebied belangrijk. SMC beschikt over de meest moderne didactische materialen voor het trainen van medewerkers, distributeurs, technische scholen en klanten. Voorts verzorgt SMC verschillende trainingen die van algemene aard, product- of klantspecifiek zijn.
‘Wij willen voor het onderwijs een kennispartner zijn. SMC kan daarbij didactisch materiaal leveren, training voorzien met in onderwijs gespecialiseerde collega’s en dit zowel voor studenten als docenten. We helpen ook met industriële componenten voor lesprojecten in het onderwijs. Ons didactisch aanbod is niet alleen geschikt voor het technisch middelbaar onderwijs, hogeschool en universiteit, maar ook voor vakopleidingen en bedrijven die intern opleidingen verzorgen’, reageert Hugues Maes, managing director SMC Belgium.
‘Zo werken wij samen met de Vlaamse Regionale Centra (RTC’s), provinciaal bevoegd om het onderwijs en de
arbeidsmarkt optimaal met elkaar te laten aansluiten, en hebben we bijvoorbeeld samen met partners vier modules van het SMC Training System Industry 4.0 samengesteld waarbij we focussen op technologieën zoals RFID-readers, sensoren, debietmeters voor lekdetectie, monitorverbruik, enz … Een ander initiatief is de samenwerking met TEO (Teaching Each Other) waarmee we lesmateriaal maken, zoals een leerkoffer voor pneumatica.’
SMC Belgium werkt ook nauw samen met een viertal opleidingsinstellingen die zijn erkend als SMC Competence Centers. SMC opende in maart 2015 een eerste Competence Center in Wallonië. Het bedrijf ging hiervoor een partnership aan met het Waalse opleidingscentrum Technifutur gevestigd aan het Liège Science Park in Seraing. SMC Belgium heeft nog drie Competence Centers in Vlaanderen: aan de Katholieke Hogeschool Limburg (KHLimburg) in Diepenbeek, aan de Katholieke Hogeschool Vives in Kortrijk en aan de Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen.
Met verschillende partners investeerde SMC ook in een ‘Technology Truck’, een project waarbij een mobiel technisch labo scholen bezoekt om leerlingen kennis te laten maken met de nieuwste Industrie 4.0-ontwikkelingen. ‘De industrie heeft jongeren met een technisch profiel broodnodig. Het is een uitdaging voor veel industriebedrijven om technisch talent te vinden of om het eigen personeel op een efficiënte manier bij te scholen. Wij willen iedereen daarbij helpen’, besluit managing director Hugues Maes.
De SMC Technology Truck.
BRUG TUSSEN SCHOLEN EN BEDRIJVEN WORDT VERSTEVIGD
Op vraag van minister van Onderwijs en Werk Zuhal Demir slaan de 4 grootste industriesectoren, VOKA en de onderwijsnetten en -koepels de handen in elkaar voor sterkere arbeidsmarktgerichte onderwijsrichtingen. Met concrete acties wil men inspelen op de groeiende nood bij de bedrijven aan technisch en praktisch geschoold talent. De termen aso, tso en bso zijn afgeschaft. Voortaan spreekt men over ‘finaliteiten.’
‘Met dit actieplan neemt ieder zijn rol op, en bieden we leerlingen in praktijkgerichte opleidingen de beste voorbereiding op een boeiende loopbaan.Tezelfdertijd maken we de opleidingen aantrekkelijk voor de toekomstige generaties’, klinkt het bij de onderwijsverstrekkers Katholiek Onderwijs Vlaanderen, Gemeenschapsonderwijs GO!, Provinciaal Onderwijs Vlaanderen, Onderwijsvereniging van Steden en Gemeenten en Overleg Kleine Onderwijsverstrekkers.
Het plan omvat diverse initiatieven om de aansluiting tussen onderwijs en industrie te verbeteren. Enkele voorbeelden uit de meer dan 20 doelstellingen en engagementen:
• Het delen van topinfrastructuur: met gedeelde moderne ateliers en lesmateriaal van scholen, opleidingscentra én bedrijven zorgen we voor een leeromgeving en topinfrastructuur die aansluit bij de realiteit van de arbeidsmarkt. Zo kan bijvoorbeeld de opleidingsinfrastructuur van de VDAB opengesteld worden voor leerlingen, leerkrachten en werknemers.
• Het curriculum wordt vanuit een sterk partnerschap tussen sectoren en onderwijsverstrekkers ingevuld. Via een gefaseerde aanpak ontwikkelen we het curriculum; zo komen de verwachtingen en de ambities van de industrie en het onderwijs op een evenwichtige manier tot op de klasvloer.
• Professionalisering van leerkrachten: er wordt sterker ingezet op de professionalisering van praktijkleerkrachten op zowel vakinhoudelijk als vakdidactisch vlak. Sectoren en onderwijsverstrekkers versterken elkaar daarin. Leerkrachten kunnen bij bedrijven opleidingen volgen.
• Aangepaste trajecten voor leerlingen met een risico op schooluitval.
• Inzet op verschillende vormen van werkplekleren: meer leerlingen krijgen de kans om praktijkervaring op te doen in bedrijven. Daarvoor zetten de partners verschillende vormen van werkplekleren in, van bedrijfsbezoeken over delen van infrastructuur en lessen door gastleerkrachten naar stages en duaal leren.
Op uitnodiging van Agoria en InduMotion bezoeken studenten de INDUMATION-beurs. Bedrijven kunnen het onderwijs helpen bij het aanleren van de nieuwste technieken.
‘Bedrijven hebben de komende jaren veel nieuw talent nodig. We willen niet alleen de instroom van jongeren vergroten naar beloftevolle richtingen die veel jobkansen bieden, maar ook bijdragen aan een innovatieve en sterke Vlaamse economie. Onze bedrijven gaan daarin nog meer hun engagement opnemen en zo het verschil maken. Dit is de start van een langdurig partnerschap, we zullen structureel in overleg blijven gaan en onze plannen en acties bijsturen waar nodig’, aldus industriepartners Agoria Vlaanderen, essenscia Vlaanderen (chemie & life sciences), Fedustria (textiel, hout& meubel), Fevia Vlaanderen (voeding & dranken) en VOKA.
De industrie- en onderwijspartners vragen de minister van Onderwijs nu om rond de vijf thema’s in het plan een toekomstig beleid uit te stippelen. Op die manier willen ze het praktijkgericht onderwijs uit het slop halen.
Op dit moment verlaat meer dan een op de acht jongeren het middelbaar zonder diploma. Er is onrust over de zevende specialisatiejaren en duaal leren is nog altijd geen groot succes. Met de modernisering van het secundair onderwijs werd in het schooljaar 2024-2025 reeds een belangrijke mijlpaal genomen: het tweede leerjaar van de derde graad is hervormd, waardoor leerlingen uit de arbeidsmarktgerichte finaliteit voortaan een diploma secundair onderwijs kunnen behalen zonder het verplicht volgen van een zevende specialisatiejaar. Daarover is wel ongerustheid bij bedrijven. Voor de technologische industrie bleek uit een bevraging dat sommige 7de jaren een grote meerwaarde leveren voor de arbeidsmarkt.
Alle partners willen de praktijkopleidingen heruitvinden en versterken. De tien partners schaffen daarbij de onderwijsvormen aso, tso en bso af. Industrie en onderwijs nemen zich voor om afspraken te maken over wat er moet worden aangeleerd in de praktijkgerichte opleidingen. Bedrijven wordt gevraagd hun expertise met scholen te delen.
RESULTAAT ONDERWIJSSPIEGEL 2025
Jaarlijks rapporteert de Onderwijsinspectie wat ze ziet tijdens de doorlichtingen in de Onderwijsspiegel. Scholen doen het opnieuw goed op vlak van visie, strategie en organisatiebeleid. Maar er zijn geen hoge punten als het gaat over de doorvertaling hiervan naar de klasvloer. Ook bij de leerlingenbegeleiding wringt het schoentje: er is te weinig aandacht voor een preventieve aanpak en de brede basiszorg.
Momenteel verlaat meer dan een op de acht jongeren het middelbaar zonder diploma.
Een rode draad in de onderzoeken van het kwaliteitsbeleid is de nood aan een sterkere focus op leren en onderwijzen. Scholen moeten nagaan of hun beleid tot op de klasvloer voelbaar en zichtbaar is. De lat moet omhoog – voor elke leerling, in elke klas. Hoge verwachtingen stellen en heldere doelen formuleren, heeft een positieve impact op de leerprestaties van leerlingen. Uit de Onderwijsspiegel blijkt voorts dat scholen sterker kunnen inzetten op een preventieve aanpak en brede basiszorg. Er wordt soms te snel geschakeld naar uitbreiding van zorg en externe hulp. Ouders en leerlingen worden daarbij nog te weinig betrokken. Leraren krijgen niet altijd de nodige ondersteuning, en de rolverdeling tussen scholen, CLB’s en leersteuncentra is niet altijd even duidelijk. Hierdoor komen steeds meer kinderen in aangepaste onderwijssettings terecht zoals leersteun, buitengewoon onderwijs …
Conclusies? De Onderwijsinspectie identificeert vier richtingwijzers die onderling sterk samenhangen. (1.) Stel hoge verwachtingen. Geloof in het groeipotentieel van elke leerling en neem dit als vertrekbasis. (2.) Werk aan een doelgerichte aanpak. Stel prioriteiten en volg de gemaakte keuzes op tot in de klas. (3.) Investeer in duurzame professionalisering op maat van het schoolteam en een lerende cultuur. (4.) Zorg voor een samenwerking met partners, ouders en leerlingen. Een sterk partnerschap tussen scholen, CLB, leersteuncentra, pedagogische begeleidingsdiensten én welzijnspartners is essentieel.
NIEUW VAN APEX DYNAMICS
High-End aandrijvingen: De MGO/MGOH serie
MGO/MGOH
SERIE
• 8 ruimte gaten in de uitgaande flens
• Ideaal voor tandheugel & rondsel
toepassingen
• Hoog koppel
• Eenvoudige montage
• Uitgaande as opties;
• ISO 9409 flens
• Curvic plate flens
• Versterkte axiale en radiale last
Pressures up to 420 bar
Flow rates up to 1300 l/min
Maximum safety and precision
Safety factor of 3
safety valve portfolio includes load-control valves, pipe-rupture valves, and now also load-control valves for winches
voedselveilige kunststoffen
... voor de verpakkings- en voedingindustrie
Voedselveilige en FDA-gecertificeerde igus® polymeren voor de voedings- en verpakkingsindustrie zijn smeervrij, temperatuurbestendig en corrosiebestendig. Ze hebben de laagste vochtigheidsabsorptie, zijn bestand tegen chemicaliën, zuren en alkalische en alcoholische reinigingsmiddelen. Onderhoudsvrij, met de beste slijtvastheid voor uw toepassingen. www.igus.be igus® B.V. Jagersdreef 4A 2900 Schoten
Telefoon: +323 330 13 60
Bucher Hydraulics
VB Parts Hydraulics Abraham Hansstraat 7, 8800 Roeselare
APEX INTRODUCEERT NIEUWE PRODUCT SERIES VOOR
HIGH-END AANDRIJVINGEN: DE MGO/MGOH SERIE
Apex Dynamics breidt zijn uitgebreide assortiment verder uit met de introductie van de MGO/MGOH-serie.
Deze nieuwe productlijn speelt in op de groeiende vraag vanuit de markt en biedt innovatieve oplossingen voor high-performance toepassingen. Met een ongeëvenaarde krachtoverdracht is deze serie de ultieme keuze voor veeleisende aandrijfsystemen.
Wat maakt deze MGO/MGOH-serie zo bijzonder? Ten eerste zijn de tandwielkasten voorzien van grotere montagegaten, waardoor bijvoorbeeld een rondsel op een tandheugel eenvoudig en nauwkeurig kan worden afgesteld. Daarnaast is de interne constructie van de tandwielkast geoptimaliseerd voor het verwerken van hoge krachten, terwijl acht boutgaten zorgen voor een stabiele montage. Voor toepassingen waar de hoogste krachten vereist zijn, kan de Curvic Plate flens worden toegevoegd. Deze unieke oplossing maakt de combinatie van kracht en precisie mogelijk die in de industrie ongeëvenaard is.
Sales Manager Eric Megens licht toe: ‘Met de MGO/MGOH serie heeft Apex nog meer mogelijkheden in de markt. Met de hoogste krachtdichtheid mogelijk worden aanmerkelijke voordelen in constructies gerealiseerd. Omdat Apex Dynamics de tandwielkasten, rondsels en tandheugels zelf produceert kunnen we de koppels en precisie van het lineaire systeem uitrekenen, tot op de Nm en micrometer nauwkeurig.’
• Identieke ingang/uitgang draairichting dankzij de Hypoïde haakse K-serie
• Standaard ISO9409 flens of Curvic uitgaande as
• Breedste en meest uitgebreide assortiment in de markt, altijd een geschikte oplossing.
www.apexdyna.nl
FAULHABER BREIDT PORTFOLIO UIT
De nieuwe DC-motoren 1218 SXR en 1228 SXR zijn gemaakt voor nog meer flexibiliteit en een breed scala aan toepassingen. Deze modellen vullen het bewezen DC-motorportfolio van FAULHABER aan en zetten een nieuwe standaard voor prestaties en veelzijdigheid van miniatuuraandrijfsystemen.
De nieuwe SXR-motoren bieden standaard hogere prestaties en een bredere set configuratiemogelijkheden voor de vereisten van moderne aandrijvingen. Ze bieden flexibele spanningsvarianten van 3 V tot 18 V en ook verschillende configuraties voor de lagers. Daarnaast kunnen de motoren ook worden aangepast, onder andere met wijzigingen aan de voor- en achterassen en opties voor verschillende temperatuurbereiken of bedrijf in een vacuüm. De optimale rotorbalancering garandeert een soepel bedrijf met een lange levensduur.
De kern van de nieuwe SXR-familie wordt gevormd door de innovatieve zeshoekige spoel met een hoge kopervulfactor en rechte bedrading. Deze technologie levert significant betere prestaties en een hoger rendement dan de traditionele
spoelen op een pin. Een nieuwe magneetklasse verbetert bovendien de magnetische inductie-amplitude en de temperatuurstabiliteit.
Alle componenten in de SXR-serie voldoen aan de RoHSrichtlijn en de elektrische aansluitingen bieden flexibele configuratiemogelijkheden. De belangrijkste markten voor deze productlijn zijn hightech sectoren met behoefte aan kwaliteit, betrouwbaarheid en een uitstekende verhouding tussen volume en vermogen. Ze zijn bijvoorbeeld bij uitstek geschikt voor toepassingen in protheses, operatiegereedschap, metrologie, halfgeleiderverwerking en automatisering.
www.faulhaber.com
PRODUCTEN
VOEG HYGIËNISCH ONTWERP TOE AAN JE AUTOMATISERINGSRECEPT
Voor iedereen die werkzaam is in de voedings- en drankenindustrie is totale voedselveiligheid essentieel om de volksgezondheid te beschermen, het vertrouwen van consumenten te behouden en te voldoen aan regelgeving.
Machines moeten niet alleen effectief en efficiënt presteren, maar ook de hoogste bescherming bieden tegen verontreinigingen.
Er gelden tal van regels voor componenten en systemen die worden ingezet in voedselproductieomgevingen. Enkele van de meest relevante voorschriften zijn EN1672-2, die de hygiëne- en reinigbaarheidseisen voor voedselverwerkende machines in Europa vaststelt, en Verordening (EG) 1935/2004, die betrekking heeft op materialen en voorwerpen die met voedsel in aanraking komen.
Verordening (EG) 852/2004, over de hygiëne van levensmiddelen, stelt dat voedselbedrijven een voedselveiligheidsbeheersysteem moeten hanteren op basis van de HACCP-principes (Hazard Analysis and Critical Control Points). HACCP helpt bij het analyseren van processen, identificeren van potentiële gevaren, implementeren van noodzakelijke controles, verbeteren van voedselveiligheid en optimaliseren van operationele efficiëntie. Voedings- en drankverwerkingsbedrijven die audits willen doorstaan, moeten hygiënisch ontworpen producten opnemen in hun URS (User Requirement Specification). Auditors zullen vragen om dit document te tonen, samen met bewijs van zorgvuldigheid na levering van de machine.
Ontworpen voor bescherming
Met betrekking tot hygiënisch ontwerp is de belangrijkste organisatie in Europa de EHEDG (European Hygienic Engineering & Design Group). SMC heeft al een EHEDGgecertificeerde pneumatische insteekkoppeling, namelijk onze KFG2H-E-serie.
In de basis heeft elk EHEDG-conform component een afgerond ontwerp voor een betere doorstroming van het reinigingsmiddel en minder kans op vloeistofophoping. Andere EHEDG-ontwerprichtlijnen omvatten: een oppervlakteruwheid van RA 0,8 µm of minder, hoekradii van minimaal 3 mm, roestvrijstalen materiaal met hoge corrosiebestendigheid en afdichtingen van rubbermaterialen die voldoen aan Verordening (EG) 1935/2004.
SMC biedt diverse clean-design pneumatische producten, waaronder hun HF2A-CG5 roestvrijstalen cilinder, antibacteriële filters, de JSY 5000H manifold ventiel, evenals vacuümzuignappen en elastische vingers die geschikt zijn voor direct contact met voedsel. Daarnaast breiden ze hun portfolio voor voedselverwerkende industrie uit met een nieuwe elektrische actuator.
SMC’s elektrische actuator, stofdicht en bestand tegen waterstralen (IP69K-equivalent).
Daarnaast zijn elektrische actuatoren bijzonder geschikt voor het verwerken van verschillende verpakkingsformaten, dankzij hun flexibiliteit en brede bewegingsbereik.
De SMC HF2A-LEY-serie elektrische actuator biedt onder andere: IP69K-equivalente bescherming tegen stof en water, roestvrijstalen behuizing en FDA-conforme materialen, afgerond ontwerp ter voorkoming van vuilophoping en NSF H1 voedselveilige vetten. Hierdoor biedt deze actuator aanzienlijke voordelen voor voedingsproducenten en machinebouwers die snij-, hak- of vulmachines ontwikkelen, evenals andere machines die regelmatig moeten worden gereinigd en gedesinfecteerd.
Elektrische actuatoren winnen aan populariteit in de voedingsen drankenindustrie voor specifieke toepassingen. Dit type actuator kan meer posities aannemen dan een pneumatische tegenhanger, wat het bijvoorbeeld ideaal maakt voor het soepel en snel vullen van flessen zonder schuimvorming.
Jarenlang waren elektrische actuatoren niet geschikt voor de voedingsindustrie vanwege de intensieve reinigingsprocedures. Dankzij IP69K-equivalente bescherming kunnen componenten zoals onze HF2A-LEY elektrische actuator echter intermitterende waterstralen weerstaan, zoals die vaak worden gebruikt in de voedselindustrie.
www.smc.be
De verpakkingsbeurs Empack Mechelen zet op 22 en 23 oktober 2025 een vernieuwende koers in met een reeks initiatieven die de beurservaring naar een hoger niveau tillen. Met een ambitieus groeiplan als fundament, wordt deze editie in de Mechelse Nekkerhal een mijlpaal voor de Belgische verpakkingssector. (www.empack.be) NORD DRIVESYSTEMS blaast zestig kaarsjes uit. Het bedrijf werd op 1 april 1965 opgericht door G. A. Küchenmeister en Günter Schlicht. Sindsdien heeft het Duitse familiebedrijf zich ontwikkeld tot een belangrijke systeemaanbieder voor mechanische en elektronische aandrijftechniek met wereldwijd meer dan 4.800 medewerkers. In 1979 werden de eerste buitenlandse dochterondernemingen opgericht in de VS, Frankrijk en Zweden. Tegenwoordig bedient NORD de internationale markt met 48 eigen dochterondernemingen in 36 landen, naast verkooppartners in meer dan 50 landen. Dit maakt service, advies, opslag en montage direct ter plaatse mogelijk - altijd dicht bij de klant. NORD heeft zijn productie verder uitgebreid met in eigen huis geproduceerde elektromotoren en is kort daarna begonnen met de productie van elektronische componenten in Aurich (Nedersaksen). In 1981 ontwikkelde NORD het UNICASETM behuizingsconcept, een baanbrekende innovatie voor de industriële productie van reductorbehuizingen, die nog steeds internationaal de standaard is. Vlak voor de jaarwisseling 2022/2023 passeerde NORD voor het eerst in de geschiedenis van de onderneming de omzetdrempel van één miljard euro. (www.nord.com) Het nieuwe Vopak Energy Park Antwerp zal Europese bedrijven een strategische locatie bieden voor de import, opslag en doorvoer van duurzame energie, chemie producten en CO2. Hiervoor is de voormalige Gunvor-raffinaderij in Antwerpen reeds volledig ontmanteld. Momenteel zijn de saneringswerken aan de gang om er het Vopak Energy Park Antwerp te ontwikkelen. De focus ligt op opslagprojecten voor hernieuwbare grondstoffen en energiedragers. De site heeft opties voor transport via trein, weg, diepzee- en binnenvaart, en nabijheid van de toekomstige pijpleidingen naar Noordwest-Europa voor CO2 en waterstof. Doel is om in 2029 de eerste projecten operationeel te hebben. (www.vopak.com) Onderzoekcentrum imec en de deelstaatregering van Baden-Württemberg kondigen aan dat in het Duitse Heilbronn een gloednieuw competentiecentrum wordt opgericht. Het initiatief, gefinancierd door de Duitse deelstaat, focust op de ontwikkeling van o.m. sensor- en AI-technologie voor automotivetoepassingen en zal daarvoor specifiek inzetten op het creëren van nieuwe chipletarchitecturen. Op die manier wil het competentiecentrum, waar onderzoek zal gebeuren in het kader van imecs automotive chiplet R&D-programma, de lokale en internationale automobielsector toelaten een versnelling hoger te schakelen in de ontwikkeling van slimme, autonome voertuigen. Het past bovendien binnen het plan van de Europese Commissie om door middel van samenwerking – over de grenzen heen – het Europese industriële weefsel te ondersteunen en te doen groeien. (www.imec.be) 'HANNOVER MESSE 2025 was een krachtige belofte voor de toekomstige levensvatbaarheid van de industrie in Duitsland en Europa – in nauwe samenwerking met haar internationale partners', maakt Dr. Jochen Köckler, CEO van Deutsche Messe AG, de balans op van de voorbije editie. Zo'n 127.000 bezoekers uit 150 landen wisselden tijdens HANNOVER MESSE 2025 ideeën uit met de 4.000 exposerende bedrijven over hoe ze AI winstgevend kunnen inzetten, hun fabrieken kunnen automatiseren of energiezuiniger kunnen worden. Meer dan 40 procent van de bezoekers kwam uit het buitenland. De belangrijkste deelnemende landen na Duitsland waren China, Nederland, Canada, Polen, Zuid-Korea en Japan. 'De deelnemende bedrijven hebben op indrukwekkende wijze aangetoond dat we technologisch alle troeven in handen hebben voor een concurrerende, duurzame en innovatieve productie in Duitsland en Europa.’ Tegelijkertijd was de HANNOVER MESSE een week van duidelijke politieke signalen: 'Onze industrie heeft positieve signalen uit Berlijn en Brussel nodig, zoals het consequent afschaffen van bureaucratie, het opzetten van een sterk en gecoördineerd Europees industriebeleid met nieuwe vrijhandelsovereenkomsten, en het creëren van betrouwbare randvoorwaarden voor investeringen, innovatie en energievoorziening. Alleen als politici en de industrie samenwerken, kan Europa zijn concurrentievermogen veiligstellen en systematisch vergroten', aldus Jochen Köckler. Het nummer één thema van de beurs dit jaar betrof AI-toepassingen voor de industrie. De exposanten lieten aan de hand van concrete voorbeelden zien hoe maakbedrijven kunnen profiteren van kunstmatige intelligentie. Volgens een VDMA studie kan de inzet van generatieve kunstmatige intelligentie de winstmarge in de machine- en installatiebouw met maar liefst 10,7 procentpunt verhogen. De volgende HANNOVER MESSE is van 20 tot 24 april 2026. (www.hannovermesse.de) In Genk bij Thor Park is het collectief thermisch net CollecThor in gebruik genomen. Het is één van de eerste netwerken van zijn soort in België en maakt deel uit van een duurzaam multi-energiesysteem. CollecThor is een modulair en laagtemperatuur thermisch net dat verwarming en koeling op een efficiënte manier optimaliseert in het bedrijvenpark Thor Park over meerdere gebouwen heen. In de eerste fase verbindt het de gebouwen van THOREAQ, Thor Central, IncubaThor en EnergyVille 1 en 2, nadien ook toekomstige gebouwen op zeven bouwkavels. De gebouwen van EnergyVille, IncubaThor en THOREAQ zijn reeds aangesloten. De bedoeling is om via het thermisch net de gebouwen duurzaam te verwarmen en te koelen en tevens maximaal restwarmte en -koude onderling uit te wisselen. (www.thorpark.be)
‘TECHNISCHE
WETENSCHAPPEN STAAN OP EEN GELIJKE HOOGTE ALS LATIJN-GRIEKS’
De nieuwe Vlaamse regering en de minister van Onderwijs onderstrepen het belang van technisch talent. Een sterk partnerschap tussen onderwijs en industrie is essentieel om dit talent optimaal te ontwikkelen.
Helaas is voor het tweede schooljaar op rij het aantal Vlaamse leerlingen gedaald dat kiest voor een richting met wetenschappen, technologie, techniek en wiskunde (Science, Technology, Engineering, Mathematics). Dat blijkt uit de Vlaamse STEM-barometer: in het schooljaar 2023-2024 zat 36,4 procent van de leerlingen van de tweede en de derde graad in het secundair in een STEM-richting. In 2022-2023 was dit 37,5 procent en in 2021-2022 – de eerste keer dat er werd gemeten – was dat nog 38 procent.
De termen aso, bso en tso zijn nu vervangen door de doorstroomfinaliteit (verder studeren), de dubbele finaliteit (keuze tussen studeren of werken) en de arbeidsmarktfinaliteit (werken). Hiermee moet de bewustwording groeien dat het volgen van een STEM-richting op een gelijke hoogte staat als Latijn-Grieks. Het versterken van het STEM-imago is belangrijk, want onbekend maakt onbemind.
De 7de specialisatiejaren zijn niet afgeschaft – scholen mogen dit behouden – maar ze zijn niet meer noodzakelijk om een secundair diploma te halen. Zo’n specialisatiejaar is bedoeld voor een jongere die in een bepaalde richting een voorsprong wil opbouwen. Niet om nog een jaartje op de schoolbank de broek te verslijten. Agoria vraagt alvast om tijdens zo’n specialisatiejaar ook duaal leren te gebruiken zodat de student tegelijkertijd in een bedrijf op de werkvloer ervaring kan opdoen.
Agoria heeft beleidsmatig twee belangrijke aanbevelingen. Scholen mogen richtingen waarvoor er een grote vraag is op de arbeidsmarkt niet afschaffen. Het heeft geen zin om een richting aan te bieden waar de arbeidsmarkt geen job voor heeft. Er moet ook een lokale verankering zijn, bijvoorbeeld een richting Chemie in Antwerpen is ideaal, je moet dit niet organiseren in Brussel. Een richting Elektromechanica hoort thuis in een regio waar veel industriële maakbedrijven zijn gevestigd.
Een tweede aanbeveling is dat alle opleidingsinfrastructuur waarin de overheid investeert – bij scholen, de VDAB, Syntra, … – maximaal door alle partners kan worden gebruikt.
Stel dat een school na 16 uur de deuren sluit, dan moet het mogelijk zijn om na de uren de leslokalen met technisch materiaal te gebruiken voor opleidingen.
‘Een richting Elektromechanica hoort thuis in een regio waar veel industriële maakbedrijven zijn gevestigd.’
Het actieplan met de minister staat nog in de startblokken. Doel is om de inschrijvingscijfers in STEM-richtingen de hoogte in te krijgen. Het is belangrijk dat scholen hun deuren open zetten voor bedrijven. Tegelijk moet het beleid ruimte bieden aan scholen om te innoveren en samenwerkingen op maat uit te bouwen.
België heeft een KMO-omgeving, dat moeten we omarmen en onze opleidingen daarop afstemmen. Ook ondernemingen moeten investeren in jongeren en zich openstellen als leeromgeving. Een hechte samenwerking tussen onderwijs en industrie versterkt niet alleen de instroom in studierichtingen van de dubbele finaliteit en arbeidsmarktfinaliteit, maar garandeert ook dat afgestudeerden beschikken over de juiste competenties om onze industrie toekomstbestendig te maken.
Vickie Dekocker is senior expert Onderwijs & Arbeidsmarkt bij Agoria Vlaanderen en Gastprofessor aan de KUL.
SMC Belgium viert 40 jaar innovatie!
Sinds de oprichting is SMC uitgegroeid tot dé specialist in automatiseringsoplossingen.
Van hoogwaardige pneumatiek tot slimme technologieën voor Industrie 4.0 - wij zetten de standaard.