
5 minute read
‘Ik was vier maanden van de wereld’ ‘Ik was vier maanden van de wereld’
Pieter dronk veel, elke dag. Tot zijn lever het begaf. Op mijn vraag wat zijn dieptepunt was antwoordt hij: ‘Ik heb geen dieptepunt gehad. Ik was vier maanden van de wereld’. Ik spreek hem en zijn arts dr. Hanneke van Soest, MDL-arts in het Haaglanden Medisch Centrum in Den Haag, erover hoe het zo ver heeft kunnen komen.
SACHA BRAKEL FOTOS SHUTTERSTOCK
Kijk eens kritisch om je heen. Zie je hoe vaak en in hoeveel situaties de alcohol al klaar staat? Tijdens de borrel op het werk aan het eind van de week, in de pauze bij een theatervoorstelling, op het sportveld. Bij verdrietige momenten of juist bij dingen die moeten worden gevierd: Laten we toosten! Zonder dat we ons ervan bewust zijn wordt alcohol een vriend die net iets te vaak langskomt. In plaats van ons te verantwoorden waarom we in bepaalde situaties drinken, hebben we het gevoel dat we ons moeten verantwoorden waarom we geen alcohol willen.
Als een dief in de nacht Pieter* leidde een mooi leven. Als zeer succesvol zakenman, met een fijn gezin en een mooi huis. Maar hij leidde ook een leven waar de alcohol er als een dief in de nacht insloop. Van een borreltje na het werk ging het naar borrelen voor en tijdens zakenlunches en -diners. Tijdens de

Commercieel zeer belangrijk; een verdienmodel. Ook privé werd de alcohol vrijelijk geschonken in zijn omgeving. Waren de kinderen aan het sporten, dan vonden de ouders elkaar in de kantine. Vanaf 12.00 uur verscheen de eerste fles wijn. Ongemerkt werd Pieter van een gezellige drinker een probleemdrinker. Een probleemdrinker voor zijn gezondheid. Nee, hij belandde niet onder de brug, raakte zijn werk niet kwijt, verloor zijn waardigheid niet. Hij ging gewoon door.
Tot het moment waarop hij op de spoedeisende hulp terechtkwam. Pieters lijf voelde vreselijk. Het laatste wat hij zich herinnert, is dat hij vroeg: ‘Vroeger hadden jullie van die kartonnen bakjes om te spugen. Hebben jullie die nog?’ Die hadden ze nog. Hij gaf bloed op en daarna ging het licht uit. Hij was zo ziek dat een levertransplantatie ter sprake kwam, maar Pieter werd niet geaccepteerd: zijn leveraandoening was veroorzaakt door vele zakelijke vluchten stond de gewenste drank bij de start al klaar. Sterker, achter zijn naam op de passagierslijst stond niet alleen VIP (Very Important Person), maar ook CIP (Commercially Important Person). alcohol. Na vier maanden ging het licht pas weer aan. Vier maanden, waarin zijn gezin leefde tussen hoop en vrees en Hanneke van Soest hem er ‘aan de haren doorheen sleepte’. “Dokter Hanneke”: zijn steun en toeverlaat, zijn vertrouwenspersoon, zijn “lijfarts”. De arts die hem door deze periode heen sleepte en die nog steeds heel erg met hem begaan is. Niet voor niets laat ze hem zijn verhaal vertellen.
Een probleemdrinker wordt niet zomaar geholpen
Na de opname op de intensive care ging het heel langzaam beter en niet allemaal van een leien dakje. Vier maanden na opname was Pieter zo ver dat hij kon gaan revalideren. Alles moest hij opnieuw leren:
Dokter Hanneke
Hoe lukt het Hanneke om haar patiënten zo gemotiveerd te krijgen? ‘Nou’, zegt zij, ‘ik denk niet dat al mijn patiënten mij zo aardig vinden als Pieter. Ik ben vooral duidelijk en direct over wat alcohol met je lichaam, met je lever, doet. Wel probeer ik te denken vanuit de patiënt. Ik oordeel nooit, maar ga zoeken welke functie de alcohol heeft voor de patiënt. Is er een onderliggend probleem? Eenzaamheid misschien? Dan moet dat ook opgelost worden. Over alcohol kan ik alleen lopen, praten, … . Hij kon niets meer. Hij sprak met mensen in zijn omgeving door middel van pictogrammen: een boek met plaatjes waarmee hij kon aangeven wat hij wilde zeggen. Ook het revalidatietraject ging niet vanzelf. Als probleemdrinker word je niet zomaar geholpen: “Wat moeten we met zo iemand?” Gelukkig was er een jonge fysiotherapeut in het revalidatiecentrum die het wel met Pieter aandurfde. In die tijd werd Hanneke steeds belangrijker voor hem, wat leek te worden bevestigd door de bloedwaarden. Na elk bezoek aan Hanneke werden deze wat beter. Lachend zegt Hanneke: ‘Je zei weleens: ik heb twee vrouwen in mijn leven’. Pieter nuanceert: ‘Je moet een goede relatie hebben met je arts, je moet haar vertrouwen, maar je moet wel een zakelijke afstand bewaren. Vertrouwen is heel belangrijk, maar het blijft je dokter.’ adviserend zijn. Als iemand levercirrose heeft, ontraad ik het gebruik van alcohol ten strengste. Het is wetenschappelijk aangetoond dat het gebruik van maar één eenheid alcohol dan al slecht is. En na glas één komt snel glas twee, enzovoort – de rem gaat eraf. Als mijn patiënt dan vertelt dat alcohol zo veel plezier en kwaliteit van leven geeft dat hij niet wil stoppen zie ik het als mijn rol om aan te geven dat bepaalde keuzes wel consequenties kunnen hebben ten aanzien van de lengte van het leven. Het valt mij wel op dat patiënten met een alcoholprobleem vrij realistisch zijn. Ze verbergen het probleem in de spreekkamer niet. En ik maak ze deelgenoot van en verantwoordelijk voor hun leverprobleem. De verantwoordelijkheid om te stoppen met alcohol moeten ze zelf nemen.’ De patiënt en zijn of haar omgeving moeten er zelf voor gaan. Dat is ook wat Hanneke verwacht.

Daar is ze heel duidelijk in. ‘Soms moet ik ze er doorheen sleuren. Ik laat ze lijstjes bijhouden over gewicht en dieet en wil die ook steeds zien.’ De arts focust zich vooral op de patiënt zelf. Hanneke realiseert zich dat het gezin ook een moeilijke periode doormaakt en belangrijk is bij de behandeling, maar zij is nadrukkelijk de dokter van de patiënt, niet van het hele gezin. Daarom adviseert ze de familie vaak om goed voor zichzelf te zorgen en daar zo nodig hulp bij te vragen van hun huisarts of een psycholoog.
Het klikmoment
Als Hanneke zich even uit het gesprek verwijdert voor een telefoontje vertelt
Pieter hoe hij stapje voor stapje, vechtend heeft doorgezet om beter te worden en steeds meer te kunnen. Het begon met draaien. ‘Dat was voor mij het “klikmoment”.’ Een mooie uitdrukking om een stapje vooruit mee aan te geven: een klikmoment.

En nu
Hoe gaat het nu met Pieter? Zijn lever is onherstelbaar beschadigd en hij heeft nog wat lichamelijke ongemakken, maar hij werkt weer en heeft zijn leven weer goed op de rit. Mensen in zijn omgeving mogen best genieten van een glas wijn, hij blijft ervan af. Toen hij na de revalidatie thuiskwam was het hele huis ontdaan van alcohol. Zelfs de kostbare champagnefles die hij in de zeventiger jaren had gekocht toen hij zijn vrouw ontmoette was weg. Dat had voor hem niet gehoeven. Hanneke valt hem bij: ‘Als jij en je omgeving, je gezin, voldoende vertrouwen hebben,
Hanneke van Soest een voederhuisje voor eekhoorns. Dat kon hij eerst niet vullen, maar door steeds kleine verbeterstapjes te maken, lukte het hem uiteindelijk. Een dop op een plastic fles draaien lukte ook niet. In de winkel, waar hij vers sinaasappelsap perste, moest hij steeds hulp vragen bij het dichtmaken van de plastic fles. Hij werd natuurlijk steeds slimmer en vond handigheidjes die hem vooruithielpen. Door een zelfverzonnen truc met een lapje stof lukte het hem om de fles zonder hulp dicht te hoeft dat ook niet.’ Het is wel een inschatting die je moet maken: lukt het je om ervan af te blijven? Daar wil Hanneke nog wel wat over kwijt: ‘Waarom drinken mensen met elkaar? Is het omdat een watertje niet gezellig is? We zouden ons vaker moeten afvragen of we bij elkaar zitten omdat we dat gezellig vinden of is het gezellig omdat we alcohol drinken? Zo eindig ik zoals ik begon: kijk om je heen en vraag je af of het ook met wat minder drank kan.’
