Melk van het Noorden XIX, December 2023

Page 1

NUMMER 19 | December 2023

GROENE RABO DAAGT BOEREN UIT MELK van het NOORDEN

1


PAS Mestopslagsystemen:

DE GIEK 31 - DRACHTEN T. +31(0)512 – 582058 WWW.PASMESTOPSLAG.NL

✓ Levert & bouwt alle soorten

MESTOPSLAG KOMT NATUURLIJK ALTIJD VAN PAS!

systemen en afdekkingen

✓ Repareert alle soorten systemen en afdekkingen

✓ Keurt alle soorten systemen en afdekkingen

✓ Reinigt mestopslagsystemen t.b.v. onderhoud, keuringen en verplaatsen

✓ Regelt meldingen en vergunnningen voor mestopslagsystemen

Flexibel

Dichtbij

Betrokken

Innovatief

PRODUCTIEPREMIX Mengsel van gepelleteerde grondstoffen Voor in de krachtvoerbox melkstal en robot Hoge energiedichtheid Betere penswerking Regionaal geproduceerd Geen hamer- en perskosten

Maak nu een afspraak met een van onze adviseurs voor een advies op maat!

Bedrijfsspecifieke samenstelling Lage CO2 footprint

Hoogland BV Leeuwarden 0518 411 400

www.hooglandbv.nl MELK van het NOORDEN

2

www.


ACCOUNTANTS MET BOERENVERSTAND Bezoek ons op: “de Dag van Melk van het Noorden”

Gorredijk@kromhout.com 0513 468 468

www.kromhout.com

MELK van het NOORDEN

3


NUMMER 19 | December 2023

INHOUD

GROENE RABO DAAGT BOEREN UIT MELK van het NOORDEN

1

4-5 6-7-8-9 10-11 14-15-17

KRIMP IS GEEN VIES WOORD MEER ALEX DATEMA: ‘VEEL VAN DE KRITIEK VIND IK ONTERECHT’ VEZELHENNEP: PIONIERSGEWAS NAAR VASTE WAARDE ‘LANDBOUW SCHREEUWT OM PLAN MET UITVOERINGSKRACHT’

18-19

HELP! BOEREN KUNNEN DE MEST NIET KWIJT

22-23

‘DENK NIET, HET OVERKOMT MIJ NIET’

24-25-27

‘KALVEROPFOK IS DE SPIL VAN ONS MELKVEEBEDRIJF’

28-29

CO2-OPSLAG IN BODEM: WIE PAKT DE POET?

30-31

‘DE STERKE NAAM VAN PAS GAAN WE SOWIESO BEHOUDEN’

34-35

‘MARKT IS KLAAR VOOR MAATMESTSTOF UIT DE REGIO’

36-37

‘WIJ HOUDEN WEL VAN WAT REURING’

38-39

MELK VAN HET NOORDEN ON TOUR: STUDIEREIS NAAR NOORD-FRANKRIJK

42-43

MESTAFZET BESPAREN MET VERGISTING EN STRIPPERS

44-45

MET GEDULD EN PERSISTENTIE NAAR RENDABELE VEESTAPEL

48-49

‘DE MELKROBOTS GEVEN ONS ALLEMAAL EXTRA ENERGIE’

52-53

‘STOPPEN MET MELKEN DOET PIJN, MAAR IS BEWUSTE KEUZE’

54-55

CO2-VOETAFDRUK VERLAGEN MET ELEKTRISCH VOEREN

58-59

MELKVEEHOUDERS MIGREREN NAAR HET NOORDEN

60-61

DEELNAME DUURZAME MELKSTROOM: 5 CENT MEER SALDO

63

MELK VAN HET NOORDEN ON TOUR: STUDIEREIS NAAR ZUID-ZWEDEN

64-65

DE TROPENJAREN VAN MELKVEEHOUDER JARNO TALENS

66-67

‘WE HADDEN GEEN DAG LATER MOETEN OOGSTEN’

68-69

‘MELKCONTROLE WORDT EEN PREVENTIE-INSTRUMENT’

70-71-72-73 74

BOER MET EMISSIEARME STALVLOER STRAKS VOGELVRIJ? EEN LANDBOUWTRANSITIE BESTAAT NIET

Colofon Deze uitgave van Melk van het Noorden is gemaakt in samenwerking met een aantal bedrijven. Te weten: Agriland Assurantieadvies, Agri Vastgoed, BioValue, Broekens Mechanisatie, Denkavit, GGI Holland, GreenInclusive, Hoogland BV, Lely Centers Heerenveen; Zuidwolde; Bunschoten & Maassluis, Luimstra LoonGrondverzet- en Transportbedrijf, Melkcontrole Nijland, Middendorp Montage, Niscoo, Nutrilab Agro, PAS Mestopslagsystemen, Speerstra Feed Ingredients, Accountantskantoor Van der Veen & Kromhout, Werff talent, W.H. van der Heide Voedertransport en

Opslagsystemen en Ynsigt. • Uitgever: Persbureau Langs de Melkweg • Adres uitgever: Persbureau Langs de Melkweg Lorentzstraat 21-A, 8606 JP Sneek Telefoon: 0515-429876 E-mail: redactie@langsdemelkweg.nl • Redactie: Sjoerd Hofstee en Jelle Feenstra Verder werkten mee: Rochus Kingmans, Bouke Poelsma, Sanne van Raalte, Niels van der Boom, Alice Booij, Janet Beekman, Berrie Klein Swormink, Ida Hylkema, Landpixel, Niels de Vries, Rens Hooyenga, Koos van der Spek, Guido Hibma, Marcel van Kammen. • Vormgeving: Houssam Diab • Druk: Veldhuis Media B.V. • ISSN-Nummer: 2667-2642 MELK van het NOORDEN

• Verspreiding: Dit magazine wordt door PostNL verspreid onder melkveehouders en agribusiness in Drenthe, Groningen, Friesland, Flevoland, het overgrote deel van Noord-Holland en de bovenste helft van Overijssel. Wilt u dit magazine bij een volgende uitgave niet meer ontvangen dan kunt u dat aangeven bij de uitgever via redactie@langsdemelkweg.nl Overname van artikelen is alleen toegestaan na toestemming van de redactie. Hoewel aan de samenstelling van de inhoud de meeste zorg is besteed, kan de redactie geen aansprakelijkheid aanvaarden voor mogelijke onjuistheden of onvolledigheden. Alle auteursrechten en overige intellectuele eigendomsrechten ten aanzien van (de inhoud van) deze uitgave worden nadrukkelijk voorbehouden. Deze rechten behoren bij Persbureau Langs de Melkweg c.q de betreffende fotograaf. Artikelen uit deze uitgave mogen uitsluitend verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt na schriftelijke toestemming van Persbureau Langs de Melkweg.

Vind alle artikelen én meer nieuws op www.melkvanhetnoorden.nl

4


COMMENTAAR

KRIMP IS GEEN VIES WOORD MEER Directeur Klaas de Jong van zuivelfabrikant A-Ware zei deze zomer op de Dag van Melk van het Noorden in Leeuwarden niet te begrijpen waarom krimp van de Nederlandse melkveestapel op de politieke agenda staat. Het aantal melkkoeien in de Europese Unie is sinds 1980 gehalveerd. De wereldbevolking groeit, de zuivelproductie daalt. Terwijl Nederlandse melk de laagste CO2-footprint ter wereld heeft. Verder stelde hij dat Nederland eerder kampt met te weinig dan te veel dierlijke mest, refererend aan onbegrijpelijke regels die melkveehouders dwingen kostbare dierlijke mest af te voeren en kunstmest aan te voeren. De argumenten van Klaas de Jong zijn kaal bekeken en in internationale context zo valide als de bank van Engeland. Toch is het zeer de vraag of ze ook valide zijn in een land met een van de hoogste bevolkingsdichtheden ter wereld. Twee toonaangevende instituten in de melkveesector, Rabobank en LTO Melkveehouderij, pleiten sinds kort voor een krimp van de melkveestapel. Niet lang geleden stond dat gelijk aan hardop vloeken in de kerk. Nu zegt Alex Datema in dit magazine: ‘Verschillende studies tonen aan dat 30% minder koeien en 20% minder melk in 2040 nodig zijn om binnen de milieugebruiksruimte in Nederland te blijven.’ Ook LTO-Melkveehouderij-voorzitter Erwin Wunnekink denkt dat krimp van de Nederlandse melkveestapel de enige weg is naar een gezonde toekomst. Hij rekent voor dat derogatieverlies 1,5 cent per kilo melk gaat kosten en alle klimaat- en opgaven op gebied van waterkwaliteit nog eens 1 cent per kilo melk. ‘Minder koeien in Nederland betekent meer geld op het boerenerf houden.’ Nieuw Sociaal Contract (NSC) zette krimp van de veestapel heel concreet in haar partijprogramma: met snelle opkoop naar 10% minder melkvee en 25% minder varkens en dat graag realiseren vóór 2026. ‘Melkveehouders besparen € 50.000 tot € 100.000 per jaar als je de mestproductie in lijn brengt met de plaatsingsruimte en kunstmestvervangers toestaat. Varkenshouders besparen dan € 100.000 tot € 200.000 per jaar. Hoe makkelijk kun je geld verdienen’, zegt Harm Holman, de landbouwman van NSC. En het schept ruimte voor jonge duurzame boeren. Precies een jaar geleden interviewde ik melkveehouderijadviseur Lubbert van Dellen. Hij zei: ‘Drie keer zijn we nu in Brussel geweest om nieuwe derogatie aan te vragen. Drie keer heeft Brussel gevraagd of we alsjeblieft de mestproductie naar beneden wilden brengen. Dat is ondanks mooie beloftes niet gelukt. In Brussel zijn ze het inmiddels spuugzat dat we die beloftes niet nakomen, terwijl ons al ver voor 2015 is gevraagd om er iets aan te doen. Dus ja, zo raar is het helemaal niet dat we nu geen derogatie meer krijgen.’ Van Dellen stelde verder dat Nederland het enige land in de EU is waar we op basis van vergunningen vee houden. In alle andere landen wordt gekeken naar het aantal stuks vee gedeeld door het aantal hectares grond. ‘Zolang dat in balans is, hoor je Brussel echt niet hoor. Sterker nog, dan komt er wellicht zelfs weer wat onderhandelingsruimte voor derogatie.’ De moraal: nu één stap terug is voor jonge ambitieuze boeren twee stappen vooruit. Want het creëert op alle fronten ruimte. Hij stelde het natuurlijk veel te gechargeerd met zijn halvering van de veestapel. Maar we mogen inmiddels concluderen dat die gekke, door boeren totaal uitgekotste Tjeerd de Groot misschien toch wel een puntje had toen hij in 2019 krimp van de veestapel agendeerde. Jelle Feenstra, hoofdredactie jfeenstra@langsdemelkweg.nl

MELK van het NOORDEN

5


INTERVIEW

ALEX DATEMA: ‘VEEL VAN DE Verhalen over boeren waarvan de financiering wordt stopgezet, morrende duurzame boeren die het gevoel hebben voor een dichte deur te staan bij de hun ooit zo vertrouwde boerenleenbank. Het rommelt richting de Rabobank. De bank die volop in beweging is, oogst vooralsnog meer vragen en kritiek dan lof. ‘Deels begrijpelijk, maar ook vaak onterecht’, vindt directeur Food & Agri Alex Datema.

november op het Rabobank-kantoor in Heerenveen, geeft hij zichtbaar licht ongemakkelijk antwoord op de gestelde vragen. Vragen die leven onder melkveehouders. Aan het einde van het gesprek laat hij zich daarover ook nog verder uit.

Sjoerd Hofstee Rabobank en Marcel van Kammen

Een natuurlijke rust. Dat is wat Alex Datema als voorzitter van Boerennatuur jarenlang uitstraalde. De laatste maanden, als directeur bij de Rabobank, lijkt dat veranderd. Talloze bijeenkomsten en zalen, veelal vol met boeren, bezocht hij de

laatste maanden en hier deelde hij de hernieuwde plannen en inzichten van de grootste financier in agrarisch Nederland. De rust en lach op zijn gezicht maakt daarbij ogenschijnlijk steeds vaker plaats voor een frons. Ook tijdens een gesprek eind

Alex Datema: 'Jarenlang is gezegd dat de Rabobank moest bewegen. Nu doet de Rabobank dat en is het allemaal weer niet goed.'

MELK van het NOORDEN

6

Worsteling of zoektocht Dan is er reeds een uur gesproken over het duurzaamheidsfonds van € 3 miljard en de vraagtekens die de opzet hiervan oproept. Over de toenemende signalen uit het veld dat van steeds meer boeren afscheid wordt genomen door de financiering stop te zetten. Over de visie van de Rabobank, waarin scoren op duurzaamheid voor een nieuwe financiering de komende jaren net zo belangrijk wordt als een financieel gezond bedrijf hebben. En


KRITIEK VIND IK ONTERECHT’ over het nut van sturen op minder koeien en melk in Nederland en welke rol Rabobank daar wel en niet in speelt. ‘Je kunt het een worsteling noemen, ik noem het een continue zoektocht’, aldus Datema.

en voor een financiering uit dit fonds in aanmerking wilt komen, moet je onder de 2,7 GVE per hectare uitkomen. Lukt dat niet dan willen we wellicht ook wel financieren, maar niet tegen de duidelijk gunstigere voorwaarden.’

de keuze bewust om voordelen te bieden op nieuwe investeringen die de duurzaamheid op een bedrijf vergroten en versterken. Daarmee pushen we niemand. Ook blijven we zeker toetsen hoe het bedrijf nu draait.’

Laten we beginnen bij jullie nieuwe duurzaamheidsfonds van € 3 miljard. Waar moet een ondernemer precies aan voldoen om in aanmerking te komen voor een lening met lagere rentepercentages en hogere aflossingstermijnen? ‘Ik kan je geen lijstje geven waar ondernemers precies aan moeten voldoen, dat is afhankelijk van het plan én hoe het bedrijf er nu qua duurzaamheid en financiën voorstaat. Wat bijvoorbeeld wel concreet is: als je een plan hebt om te extensiveren

Wat zijn die duidelijk gunstigere voorwaarden? Wij horen ruim 1% minder rente en aflossingstermijnen tot 40 jaar in plaats van 25 jaar maximaal. ‘Ik ga niets zeggen over dat voordeel want dan gaan mensen daar rechten aan ontlenen. Dat is maatwerk. Kijk, een bedrijf waarbij de helft van het areaal uit pachtgrond bestaat, zal nooit een aflossingstermijn van 40 jaar krijgen. Voor het fonds is hoe dan ook wel animo. We hebben de regeling per 1 oktober geopend en binnen acht weken waren er al zestig aanvragen goedgekeurd.'

De oprichting en uitrol van dit fonds geeft binnen de Rabobank vast en zeker ook de nodige discussie. Het is immers ook echt een andere manier van werken dan decennialang is aangehouden. ‘Natuurlijk geeft dat de nodige discussie. Als je de aflossingstermijn oprekt dan zeggen mensen dat je ondernemers wellicht te lang met een financiële last opzadelt, wat ongezond is voor hun bedrijf. Net zo goed zijn er geluiden dat grond waardevast is en dus langere aflossingstermijnen prima moeten kunnen. Daartussen proberen wij intern de balans te vinden. Dat is een continue zoektocht. En natuurlijk zijn wij niet doof voor de kritiek die wij hierover krijgen. Die kritiek analyseren wij ook, maar geef ons ook even wat tijd om dit over een wat langere periode uit te zetten en te kijken hoe het uitpakt.’

Maar dit fonds geldt alleen voor nieuwe financieringen. ‘Duurzame’ boeren die willen of moeten herfinancieren, kunnen er geen gebruik van maken. Waarom niet? ‘Wij hebben gezegd dat we duurzame ontwikkeling willen ondersteunen. Ontwikkeling staat bij ons gelijk ‘GROND GEEFT aan beweging NOG ALTIJD en vernieuwing. Natuurlijk kan VEEL ZEKERHEID het zuur voelen MAAR WEINIG voor boeren WINSTGEVENDHEID’ die de laatste jaren al ingezet hebben op een duurzamere wijze van werken en daarvoor ook geld hebben geleend, maar ergens moet je een grens trekken. Daarover valt altijd te twisten.’ Doe je daarmee niet die categorie duurzamere boeren te kort en push je hen om nog meer te gaan lenen? Terwijl zij juist vaak, door de stappen die ze de laatste jaren al gezet hebben, al moeite hebben financieel gezond te blijven. ‘Onze insteek is dat we boeren stimuleren, want als ze ook over circa vijftien jaar nog boer willen zijn, moeten ze blijven meebewegen. Daarom is MELK van het NOORDEN

7

Naast de kritiek dat het fonds niet werkt voor herfinanciering, is er ook een luide roep om boeren die bijvoorbeeld veel inzetten op weidevogelbeheer ruimhartiger tegemoet te treden met financieringsmogelijkheden. Zij voldoen aan een maatschappelijke wens maar krijgen veelal een nee te horen van de Rabobank als het op leningen aankomt. 'Feit is dat de vergoedingen voor weidevogelbeheer te laag zijn om de extra kosten voor de boer te dekken. Dat probleem kan de Rabobank niet oplossen. Zo'n melkveehouder kan echter wel degelijk aankloppen met zijn plannen. En dan kijken we inderdaad kritisch naar de kansen, maar dat is ook in z’n eigen belang. Hij of zij heeft er immers niets aan als een extra lening later niet terugbetaald kan worden. En het gaat in dit soort voorbeelden bijna altijd om bedrijven die relatief extensief boeren. Daarbij is al lang bekend: grond geeft wel veel zekerheid, maar


INTERVIEW

De Rabobank wil landbouw, met extra inzet op behoud van biodiversiteit en natuurwaarden, graag stimuleren. De komende jaren wordt scoren op duurzaamheid dan ook veel zwaarder ingewogen bij het toetsen van nieuwe financieringsaanvragen.

geen winstgevendheid. De huidige spelregels voor banken maken dat wij op basis van rendement en niet op meer op basis van waardevastheid mogen financieren. Dat laatste vinden wij zelf trouwens ook niet meer verstandig.' Waarom niet? ‘Precies om de reden die ik net al aangaf: grond geeft te weinig verdienvermogen. Dat zouden wij wel anders willen zien, maar kunnen wij als bank niet zomaar en zelf veranderen. En vergeet niet, wij hanteren in de agrarische sector gemiddeld veel langere aflossingstermijnen dan in het MKB. Die waardevastheid van grond wordt dus wel degelijk nog meegewogen.’ Je spreekt over de spelregels waar jullie aan worden gehouden. Dan doel je op de Basel-akkoorden. Klopt de voorrekening van verschillende adviseurs die zeggen: de Rabobank stelt dat een liquiditeitsmarge nodig is van tenminste 5%, de actuele opbrengst per kilo melk moet minimaal 42 cent zijn, de mestafvoer moet de komende jaren geen problemen opleveren en je

moet bij de actuele rente van zo'n 6% in 25 jaar kunnen aflossen? ‘Ja, in grote lijnen klopt dat wel. De exacte getallen gaan natuurlijk wat op en neer. Zo was de rentestand drie jaar geleden in dit plaatje duidelijk anders. En daar komt bij dat we echt wel bedrijfsspecifieke zaken meewegen. Als een melkveehouder bijvoorbeeld jaarlijks, door hoge gehalten in de melk, een 2 cent hogere melkprijs realiseert dan collega’s, dan wegen we dat heus wel mee.’ En op deze rendementstoetsen worden jullie als bank weer getoetst? ‘Correct. Wij hebben ons daar aan te houden. Maar we doen dit niet alleen om die reden. Het is onze zorgplicht dat ondernemers niet met te hoge schulden worden opgezadeld. Dat is niet ondernemers pesten, maar verantwoordelijkheid nemen.’ Het resulteert er onder andere wel in dat veel vaker dan voorheen melkveehouders een bericht krijgen dat hun krediet wordt stopgezet. Met andere woorden, jullie trekken de stekker eruit. Iets wat voorheen bijna nooit voorkwam. Zijn jullie harder geworden? MELK van het NOORDEN

8

‘Ik weet niet of dat nu vaker zo is. Volgens mij is het van alle tijden dat financieringen worden beëindigd. Wel is de druk, mede door de aanhoudende onzekerheid en lage marges in de melkveehouderij, groter de laatste jaren. En ja, we sturen tegenwoordig dus duidelijk meer op rendement, waar dat in het verleden meer op zekerheid was.’ Dat is dan toch duidelijk een verandering ten opzichte van een paar jaar geleden? ‘Ik denk dat iedereen binnen de landbouwsector zakelijker is geworden. Wij ook. Dat komt door het net toegelichte Basel-verhaal en de aanhoudende onzekerheid waar de sector mee te maken heeft. Wij kijken daardoor meer op een manier: is een bedrijf zo ingericht dat de boer over vijf jaar ook nog boer kan zijn. En wij willen ook graag van de ondernemer zien dat die actief bezig is met de vraag wat gedaan kan worden om het bedrijf toekomstbestendig te maken en te houden.' Jullie financieren ook melkveebedrijven in verschillende andere landen. Zijn de criteria daar anders?


‘Nee, onze doelstellingen qua emissiereducties bijvoorbeeld zijn vergelijkbaar. De context is wel vaak anders. In de VS hoef je bijvoorbeeld geen rekening te houden met Natura-2000 gebieden.’ En daarom krijgt een ondernemer daar, mits zijn bedrijf gezond is, wel een financiering voor een nieuwe stal van 500 of 1.000 koeien erbij? ‘Als de plannen kloppen dan wel. Maar dat geldt hier in Nederland net zo. Niet wat betreft die aantallen, maar het is een groot misverstand dat voor de Rabobank schaalvergroting uit den boze is. Integendeel, wij voorzien dat dat ook in ons land doorzet. Dat gebeurt nu al door uitbreidingen op verschillende locaties. Die trend zet zich door, denken wij. En bij financieel gezonde bedrijven die ook op duurzaamheid inzetten, zullen wij dat ook blijven financieren.’ Maar in totaal zal dat volgens jullie wel voor een Nederlandse melkveesector zijn die in 2040 zo’n 30% minder koeien telt en 20% minder melk produceert. Waarom noemen jullie deze percentages en koersen jullie hierop? ‘Verschillende studies en berekeningen laten zien dat we hierop uitkomen als de melkveehouderij binnen de milieugebruiksruimte moet komen en blijven. Het is niet dat wij dat willen, we koersen of sturen er dus niet op, maar wij geloven dat dit staat te gebeuren. Dat heeft veel impact en daarom kunnen wij daar met elkaar maar beter eerlijk en open over zijn.’ Dat hangt toch ook sterk af van hoeveel ruimte er aan welke diersector nog wordt gegund in 2040. Als de intensieve sectoren meer krimpen, hoeft melkvee minder in te leveren. Of klopt dat niet? ‘Dat zou best kunnen, maar als Rabobank gaan wij niet kiezen of varkens of melkvee belangrijker zijn en meer of minder ruimte verdienen. Wij schetsen wel inzichten. Eén daarvan is dat we voor 2040 verwachten dat er 40% minder vleeskalveren in Nederland staan. Onder ander omdat door politieke keuzes, rond het verkorten van transporttijden, dan alleen nog de kalveren uit Duitsland en België

komen. Naast de kalveren uit de inmiddels gekrompen melkveehouderij in Nederland zelf.' Erwin Wunnekink van LTO stelt inmiddels ook dat 20% minder koeien een keuze is waar de sector zelf het beste op kan sturen. Is dat een een-tweetje tussen jullie? ‘Natuurlijk spreken hij en ik elkaar regelmatig, maar nee, dat is geen eentweetje. Het is volgens mij wel een reële inschatting. Ga maar na: we raken de derogatie kwijt, de marges zijn vrij dun en grond is afgrijselijk duur. Dan kun je vrij snel uitrekenen dat de laatste 10 tot 20% aan koeien de melkveesector geld kosten in plaats van opleveren. Daarmee pleit ik beslist niet voor een generieke korting. Dat is het domste wat je kunt doen. Maar via hogere afroompercentages op transacties van dier- en fosfaatrechten kun je best

‘INZET OP DUURZAAMHEID IS ESSENTIEEL ALS JE OVER VIJFTIEN JAAR NOG BOER WIL ZIJN’ veel bereiken. Dat is een methode die gefaseerd werkt en daarmee vrij pijnloos is voor de sector. Je kunt wel kritiek hebben op zo’n idee, maar wie dat heeft nodig ik uit om te delen wat zijn of haar ideeën zijn om naar een gezonde melkveesector in 2040 toe te bewegen. Daar ben ik dan wel benieuwd naar.’ Jullie zijn financier en geen ketenregisseur, zegt u zelf. Welke rol speelt de Rabobank hierin dan? ‘Wij geloven dat sturen op duurzaamheid leidend wordt. Dat kunnen we adresseren binnen de keten en dat doen we ook. Onder ander bij de politiek waar we natuurlijk ook onze contacten hebben. In onze nieuwe visie staat dit ook centraal.’ Hoe werkt dat sturen op duurzaamheid dan concreet voor melkveehouders in de nabije toekomst? ‘Dat betekent dat elke financieringsaanvraag net zo sterk wordt getoetst aan het bevorderen MELK van het NOORDEN

9

van de duurzaamheid van het bedrijf als aan de financiële haalbaarheid. De data voor die duurzaamheidscore halen we uit de kringloopwijzer, biodiversiteitsmonitor en mogelijk de open bodemindex. En dat kan over de jaren heen best aangepast worden. Nu hebben we immers bijvoorbeeld wel algemene klimaatdoelstellingen, maar niet per bedrijf. Het kan best zijn dat dat over een paar jaar wel zo is en dan nemen wij dat ook mee. Sommigen zullen ook deze inzet vertalen als ‘boertje pesten’, maar wij zij er oprecht van overtuigd dat inzet op duurzaamheid essentieel is als je over vijftien jaar nog boer wilt zijn.’ U noemt voor de tweede keer dat mensen, ook uit de sector, jullie betichten van ‘boertje pesten’. Vindt u dat jullie verhaal en opstelling onvoldoende op waarde wordt geschat? ‘Wat ik meen te merken in verschillende gesprekken en meer dan eens ook in zalen waar ik spreek, is dat ons verhaal van de negatieve kant wordt belicht. En dat terwijl jarenlang is gezegd dat de Rabobank moest bewegen. Nu doet de de Rabobank dat en is het allemaal weer niet goed. Dat er veel vragen leven, begrijp ik volledig. Maar volgens mij proberen wij de juiste dingen te doen. En ja, er vallen mensen buiten de boot. Dat weten wij ook donders goed. Daarover kunnen we gaan zitten mopperen met elkaar, maar we kunnen ook met elkaar vooruit bewegen. Van andere partijen die kritiek leveren denk ik wel eens: misschien moet je zelf ook eens wat gaan proberen. Want het klopt dat wij soms boeren en plannen afwijzen, maar tegelijkertijd steken wij ook onze nek uit. Waarbij ons uitgangspunt is dat we een brede groep aan ondernemers willen ondersteunen in het verduurzamen van hun bedrijven. Er is de laatste jaren relatief gezien bar weinig geïnvesteerd in de landbouwsector. Dat is jammerlijk verlies van tijd. Want we moeten als sector wel echt iets doen. Wij pakken onze rol daarin onder ander door openlijk te vertellen over hoe wij denken waar de agrarische sector heen beweegt. En daarbij reiken we instrumenten aan om boeren een zetje in de rug te geven. Volgens mij mag dat ook best benoemd worden.’


ACHTERGROND

VEZELHENNEP: PIONIERSGEWAS Van 500 hectare in 2023 naar zo’n 700 hectare komend jaar in Friesland. Vezelhennep heeft de wind in de zeilen, mede dankzij het nieuwe GLB en de vraag naar rustgewassen. Maar ook omdat het gewas als belangrijke grondstof wordt gebruikt voor toekomstbestendig ‘biobased’ isolatiemateriaal. Het saldo is vergelijkbaar met granen, de ‘simpele’ teelt ook. Alice Booij GreenInclusive

Na jarenlange afwezigheid op de Nederlandse akkers, is de hennepteelt helemaal terug van weggeweest. Niet voor het maken van touw of kleding, maar voor natuurlijk isolatiemateriaal voor nieuwe en bestaande gebouwen. Moesten de pioniers van de hennepteelt nieuwe stijl, het in Drachten gevestigde GreenInclusive, eerst nog lacherige vragen over geurbeleving a la cannabis-achtige hennepteelt beantwoorden, tegenwoordig wordt de teelt serieus genomen, zo ervaart Loraine Westerneng van GreenInclusive. Het bedrijf dat in Nederland nu een van de grote ‘aanjagers’ is van deze teelt. ‘Ik denk dat we voor het eind van het jaar de hectares voor 2024 al wel vol hebben.’ CO₂-certificaten De vezelhennep dient als grondstof voor

biobased isolatiemateriaal, oftewel isolatiemateriaal gemaakt van natuurlijke grondstoffen. Isolatiemateriaal dat, inspelend op een moderne trend en vraag van de consument, de traditionele en vervuilende isolatiematerialen vervangt. ‘We merken dat de interesse voor onze hennepisolatie toeneemt. De gemeente Leeuwarden bijvoorbeeld heeft CO₂-certificaten aangekocht en de opbrengsten daarvan gaan weer naar de agrariërs toe. Daarnaast stimuleert de gemeente in hun aanbestedingen ook het gebruik van Friese biobasedisolatiematerialen.’ De CO₂-vastlegging die voor de teler een toeslag van € 45 per ton oplevert, is overigens geen CO₂ die in de bodem wordt vastgelegd. Het is een vergoeding voor CO₂-vastlegging door gebruik van het gewas. ‘Dat gewas

VAN 2.000 NAAR 50.000 HECTARE Het rijk trekt € 200 miljoen uit om het grootschalig gebruik van biobased bouwmaterialen te stimuleren. Dat is op 8 november bekend gemaakt. Het rijk ziet in biobased bouwen een kansrijke methode om de milieu-impact van de landbouw, industrie en de bouw te verlagen. De ambitie is om in 2030 minstens 30 procent van de nieuwbouwwoningen met minimaal 30 procent biobased-materialen te realiseren. Het gaat dan vooral om het gebruik van vezelgewassen die worden gebruikt voor de isolatie van gebouwen. Het streven is om in 2030 minstens 25 producerende ketens van boeren, industriële verwerkers en bouwers te hebben. Er is een groei voorzien van circa 2.000 nu naar 50.000 hectare in 2030, met een verwerkingscapaciteit naar minimaal 400.000 ton vezels per jaar. ‘Voor boeren ontstaat een nieuwe en duurzame manier om geld te verdienen. Zij kunnen nu met vertrouwen investeren in de teelt van vezelgewassen’, denkt demissionair landbouwminister Piet Adema. MELK van het NOORDEN 10

krijgt een duurzaam langdurig gebruik als isolatiemateriaal en daarmee slaat het op een natuurlijke manier CO₂ op’, legt Westerneng uit. Met de toevoeging dat mede hierdoor de vraag naar biobased isolatiemateriaal toeneemt. Er wordt zowel nationaal als Europees beleid op gemaakt (zie beide kaders). ‘Nederland gaat hierdoor toe naar het meer en meer toepassen van duurzame bouwproducten. Daarom kunnen we komend jaar zo’n 700 hectare hennepteelt vastleggen en afnemen. We groeien in balans met de vraag.’ Honderd groeidagen Ook de teelt kent inmiddels een professionele aanpak, aldus loonwerker Marcel Betten van De Samenwerking in Elsloo. Hij was van begin af aan al betrokken bij de teelt, toen de eerste tien hectare in Friesland werd gezaaid. ‘Hoeveel mest er op moest? We hadden geen idee.’ Inmiddels is veel gemeten en gewogen. ‘Met normaal gesproken honderd groeidagen is de hennep op tijd van het land, voor half september’, weet hij uit ervaring. ‘Daarmee heb je nog ruim de tijd om een


NAAR VASTE WAARDE ander gewas in te zaaien. Denk aan gras voor melkveehouders of een vervolgteelt voor de akkerbouw. Plus, er kan nog een bemesting op.’ Hennep is een diep wortelend en daarmee structuurverbeterend rustgewas, dat zo maar een lengte van 3,5 meter kan krijgen. Hennepteelt kan ook een rol spelen binnen de GLB-regelingen. Als extra gewas om net dat laatste zetje te geven om binnen de eco-regeling van brons naar zilver of van zilver naar goud te komen. ‘Naast gras en mais kan hennepteelt een derde gewas zijn met een gegarandeerde afzet en een keurig saldo’, zegt Betten. Hij begeleidt een aantal hectares hennepteelt en is inmiddels ervaren ‘helpdesk’. Zo heeft hij inmiddels een teelthandleiding in zijn hoofd. ‘Het is een vrij gemakkelijke teelt die ook te doen is voor melkveehouders.’ Als grondsoort is zowel zand- als kleigrond geschikt. ‘Van structuurschade of natte voeten houdt vezelhennep niet, wel van een pH boven 5,2.’ Alhoewel 2023 geen topjaar was voor

de hennepteelt - eerst te nat en na het zaaien te droog - schat Betten de opbrengsten van het gewas op 8 tot 12 ton drogestof per hectare. ‘Daarbij voldoet een bemesting in het voorjaar met ongeveer 35 kuub runderdrijfmest, inclusief een geslaagde groenbemester. Verder heeft het geen bemesting nodig en dat past ook weer bij de biobased gedachte.’ Westerneng vult aan dat telers van hennep maar een beperkte hoeveelheid werk hoeven te verrichten. ‘Het zaaiklaar maken en bemesten komt voor rekening van de teler’, beschrijft ze. ‘Het zaaien, oogsten en transport wordt door ons gedaan.’ Gewasbescherming is niet nodig voor hennep, dat binnen afzienbare tijd de bodem bedekt en daarmee de onkruiden geen kans geeft. Volgens Betten lijkt het er bovendien op dat aaltjes zich niet vermeerderen bij de hennepteelt, nog een mooie bijkomstigheid. Het saldo van de vezelhennep is gelijk of hoger dan granen, geeft Betten aan. ‘Alleen veel minder afhankelijk van de wereldmarkt.

Daarnaast is de teelt een stuk eenvoudiger dan granen met minder bewerkingen.’ Twee weken veldperiode De oogst van de hennep wordt uitgevoerd met een speciale maaibek en hakselunit, legt Betten uit. ‘Die legt het gewas het liefst op een vrij hoge stoppel van 50 tot 60 centimeter neer zodat het kan drogen.’ Tijdens de veldperiode van twee weken is een werkgang met een schudder noodzakelijk om ervoor te zorgen dat het gewas kan roten, zoals dat heet. Roten is het blootstellen aan water, wat nodig is om bij de verwerking in de fabriek de bast en de vezel van de hennep te kunnen scheiden. Dit schudden heeft nog wel wat voeten in aarde, geeft Betten aan. ‘Omdat de planten heel lang zijn en de vezels stug, kan de schudder verstopt raken.’ Door de juiste afstelling van de elementen van de schudder kan dit worden voorkomen. Voor de uiteindelijke oogst wordt de vezelhennep gewierst, in balen geperst en naar de fabriek van GreenInclusive vervoerd om er biobased bouwmaterialen van te maken. ‘Wij garanderen voor volgend seizoen een totaalprijs van € 165 per ton gewas’, geeft Westerneng aan.

FORSE GLB-PLUS OP VEZELGEWAS De vergoeding voor de teelt van vezelgewassen in 2024 binnen de ecoregeling in het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) krijgt een forse plus. Dat heeft het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) bekendgemaakt. Het bedrag voor de teelt van vezelgewassen in regio 1 wordt verhoogd van € 129 naar € 720 per hectare. Onder regio 1 vallen de Veenkoloniën, Oostelijke beekdalen en ontginningen en de Zuidelijke beekdalen en ontginningen. Voor regio 2 geldt een verhoging van € 298 naar € 390 per hectare. Regio 2 bestaat uit Bouwhoek, Hogeland en Oldambt, Noordelijk weidegebied, Flevopolders, Westelijk Holland en Zuidwestelijke delta en rivieren. Het totaalaantal punten voor de vezelteelten, zoals vlas en hennep, blijft ongewijzigd. 17 punten is het hoogst haalbare binnen de hoofdteeltmaatregelen.

‘Het saldo van de vezelhennep is gelijk of hoger dan granen, maar minder afhankelijk van de wereldmarkt en eenvoudiger te telen met minder bewerkingen’, aldus loonwerker Marcel Betten. MELK van het NOORDEN 11

Uiteindelijk komt het saldo daarmee niet in de buurt van een hoogrenderend akkerbouwgewas als aardappelen of uien. ‘Maar met de secundaire voordelen is het wel een gewas dat kansen verdient.’


MONOPLUS.NL

MONOVERGISTING VOOR IEDER BEDRIJF! 4.000 4.000

12.000 4.000

3

25.000 4.000

3 per jaar M mest

M /jaar

3 per jaar M mest

M /jaar

33 per jaar M3 mest

Mono+Compact

Mono+Standaard

Mono+Collectief

Lease financiering mogelijk. • Rendabel vanaf 4.000m3 per jaar. • Zeer compacte installatie. • Groengas 980 5-4012zonder 8 0 produceren l e B en ! elijkhed NIEUW e m g o aansluting. or d

3

• •

M /jaar

Eigen investering niet noodzakelijk. Verdubbeling gasproductie door de toevoeging van restproducten. Aanvoer mest van derden mogelijk.

• • •

Mono+ is (mede) eigenaar. Perfect voor collectieven en samenwerkingen. Mogelijkheid tot mestverwerking.

vo

MELK van het NOORDEN 12

Mono+ is onderdeel van:


ALLROUND TOPSTIEREN BIJ GGI HOLLAND #1 FLECKVIEH FOKSTIER MET 174 DOCHTERS

Fleckvieh

ZEIGER Zazu x Herzschlag x Watt Ki-code: 785216 aAa: 564132

+712 kg melk, +0,05% en vet -0,08% eiwit Hoog voor levensduur (111) en persistentie (111) Ook geweldige cijfers voor uiergezondheid (132), celgetal (133) en vruchtbaarheid (120) Bevruchting +3 Vleesfokwaarde 123

VASARY Vassli x Juleng x Hucos

Fokt breedte en inhoud met goed beenwerk (109) met geweldige levensduur (111) Uiergezondheid 109 Pinkenstier met A2A2 en BB

Luca Nolli

+627 kg melk met +0,26% vet en +0,03% eiwit

Medina (v. Vasary)

Ki-code: 782114 aAa: 516342

Brown Swiss

ALLROUNDER OP HOOG NIVEAU

+2 bevruchting, ook gesekst beschikbaar

Concert x Silver x Fanatic Ki-code: 781254 aAa: 432156

1.387 kg melk met 32 kg eiwit en 34 kg vet Uit de Peeldijker Liesjes van VOF Priems uit de Mortel Sterke, goed bespierde koeien die veel melk produceren

Holstein

Conny 0541016724 (v. Converse)

CONVERSE

Alex Arkink

UIT EEN KOEFAMILIE DIE UITBLINKT IN LEVENSDUUR EN PRODUCTIE!

572 dagen levensduur, 105 benen, 108 totaal exterieur Ook gesekst beschikbaar

EMBRACE PRO Elfee (v. Embrace)

Ki-code: 782775 aAa: 432516

Echte gehaltenstier met +0,25% vet en +0,15% eiwit Fokt niet al te grote koeien met passende breedte en capaciteit Beste benen (117 in Dld.) met zeer goede uiers (108) Goede fitnesseigenschappen Pinkenstier

Nederland: GGI-Holland BV Bosjessteeg 2 • 8271 RK IJsselmuiden Tel. 038-3333 670 Internet: www.ggi.nl • E-mail: info@ggi.nl

/ggiholland

MELK van het NOORDEN 13

ggi_holland

Christine Massfeller

Emperor x Battlecry x Brekem

Red Holstein

NIEUWE FOKSTIER MET HOGE GEHALTEN


ACHTERGROND

‘LANDBOUW SCHREEUWT OM André Hoogendijk is directeur van BO Akkerbouw. Maar ook landbouwkundige en historicus. In die laatste rol plaatste hij maandag 16 oktober op de bijeenkomst van kenniscoöperatie Niscoo in Heerenveen een aantal actuele thema’s in historisch perspectief. ‘We kunnen veel leren van het verleden.’ Jelle Feenstra Niels de Vries

In een gloedvol betoog sloeg André Hoogendijk bruggen tussen verleden en toekomst. De historicus nam de zaal vol akkerbouwers en melkveehouders bij de hand en leidde ze - met tal van leuke anekdotes en links tussen heden en verleden - in vogelvlucht door de Nederlandse landbouwgeschiedenis. Over vrouwen ‘De eerste boer was een vrouw’, vertelt Hoogendijk. Terwijl de man nog joeg op de mammoet, was de vrouw thuis zaden aan het schonen en maakte ze kalfjes, biggetjes en lammetjes een beetje mak. Totdat ze dat zo goed deed dat de man ook fulltime op het bedrijf thuis kwam werken. Hoogendijk trekt de lijn naar het heden en adviseert de sector het vrouwelijk potentieel

beter te benutten. ‘Slechts 5% van de bedrijfshoofden in Nederland is vrouw. Daarmee staan we onderaan in Europa.’ Hij betreurt dat. ‘Ik kom te vaak op boerenbedrijven waar meiden geen kans krijgen op bedrijfsovername. Daarmee stroomt vrouwelijk potentieel weg uit de sector. Vrouwen kijken en denken vaak anders dan mannen. Ik zie ook te vaak dat kennis van vrouwen die buitenshuis werken niet wordt benut door hun mannen. Vraag ze, met hun andere achtergrond en opleiding, eens mee te denken over het bedrijf. Vooral ook omdat ze door hun baan buitenshuis in directere verbinding staan met de maatschappij.’ Over kunstmest ‘De komst van stikstofkunstmest

'Zonder kunstmest halveert wereldbevolking'

‘Deze infographic laat duidelijk zien dat als we vandaag stoppen met kunstmest de wereldbevolkjng binnen een jaar is gehalveerd', aldus André Hoogendijk. MELK van het NOORDEN 14

aan het begin van de 20e eeuw heeft gigantisch invloed gehad op de mensheid. De helft van de mensen op deze wereld bestaat alleen dankzij de stikstofkunstmest die via plantaardige of dierlijke eiwitten ons lichaam binnenkomen. Als we vandaag stoppen met kunstmest, breekt er binnen de kortste keren wereldwijde hongersnood uit en is over een jaar nog maar de helft van de wereldbevolking over. Bijna de helft van de mensen op aarde eet en leeft slechts dankzij de lichtgrijze korrels die boeren al jaren hun akkers en graslanden strooien. In Nederland en in de wereld als geheel is voor de huidige bevolkingsdichtheid de natuurlijke bodemvruchtbaarheid veel te laag om voldoende voedsel te produceren. Dat moeten we ons goed realiseren in discussies over minder kunstmest of voedselproductie.’ Over stikstofcrisis ‘Het stikstofprobleem oplossen is niet zo’n grote opgave, het wordt nodeloos groot en ingewikkeld gemaakt. Complimenteer als overheid de landbouw: sinds 1990 zijn jullie erin geslaagd om 2/3 van de ammoniakuitstoot te reduceren, dat is maar liefst 67%, applaus! En zeg dan: we zitten al op 67%, probeer daar nu nog eens 17% reductie bij te krijgen. Dan zit je op 84% en zijn we er. Dat klinkt toch heel anders dan dat ze tegen u zeggen: de helft van de koeien moet weg? Maak vervolgens een plan voor de komende tien, vijftien jaar, waarbij je van boeren die graag willen stoppen hun bedrijf opkoopt. Bij elke twee bedrijven die je opkoopt haal je bij eentje de dieren uit de markt en bij de ander laat je de ruimte naar de blijvers stromen. De blijvers krijgen ondertussen doelen om de ammoniak op hun eigen bedrijf nog verder te reduceren, daar zijn genoeg middelen en technieken voor. Zo moet het toch prima lukken om die laatste 17% stikstofreductie te halen en aan een jaartal te koppelen?’ Over landbouwcrisis 1878-1895 Hoogendijk vertelde in Heerenveen dat de grote landbouwcrisis van 1878 tot 1895 de basis heeft gelegd voor


PLAN MET UITVOERINGSKRACHT’

Een volle zaal met melkveehouders en akkerbouwers luistert in Heerenveen aandachtig naar historicus André Hoogendijk.

het succes van de hedendaagse Nederlandse exportlandbouw. ‘Goedkope importtarwe uit Amerika zorgde voor armoede bij akkerbouwers in het Oldambt en andere Nederlandse akkerbouwgebieden. De komst van margarine uit Frankrijk concurreerde de boter weg en Amerikaans katoen verdrong het schapenwol. Het leidde tot een diepe landbouwcrisis. Er kwam toen een roep van boeren aan de overheid: ‘Help ons, het is écht crisis.’ Daarop riep de overheid in 1886 een landbouwcommissie in het leven. Deze commissie kwam tussen 1886 en 1891 met twaalf goede voorstellen, waarmee we qua landbouw uiteindelijk het grote onderscheid met de rest van de wereld maakten. Waar andere Europese landen, zoals Frankrijk en Engeland, kozen voor importheffingen om hun landbouwproductie te beschermen, koos Nederland een andere oplossing. Een importheffing paste niet bij het karakter van de Nederlandse landbouw, dat toen al bezig was met relatief veel in- en uitvoer.’ Oplossing voor de landbouwcrisis ‘Die andere oplossing was deze:

versterken waar we al goed in waren. Wij waren goed in melkvee, dus besloot de overheid te investeren in rundveeverbetering. Een klein, maar progressief landbouwschooltje In Wageningen, waar veel landbouwkennis zat, kreeg rijksgeld om uiteindelijk uit te groeien tot de wereldberoemde Wageningen

‘NOOIT MEER HONGER? DAAR HEEFT MANSHOLT HET NOOIT OVER GEHAD’ Universiteit. In de akkerbouw en rundveehouderij kwamen proefstations om onderzoek te doen. Er werd een systeem opgezet om boeren voor te financieren waardoor banken ontstonden. Ook stimuleerde de overheid boeren om hun krachten te bundelen. Mede daardoor ontstonden er eind 19e eeuw veel coöperaties in de sector. Dus de commissie investeerde in het uitbouwen van de sterke punten van onze landbouw. Dat MELK van het NOORDEN 15

leverde de Nederlandse landbouw op die wereldwijde faam vergaarde.’ Over Sicco Mansholt De legendarische Sicco Mansholt was landbouwminister van 1945 tot 1958 en eurocommissaris van 1958 tot 1973. ‘Ik hoor en lees elke keer weer dat Mansholt z’n hervormingen inzette onder het credo: ‘Nooit meer honger!’ Maar daar klopt helemaal niks van. Mansholt heeft het daar nooit over gehad. Ook z’n biograaf kon in alle aantekeningen van Mansholt niks terugvinden wat ook maar lijkt op ‘Nooit meer honger!’ Als overtuigd sociaal-democraat was zijn motivatie een goed bestaan realiseren voor boeren. Dat het hele gezin, dus inclusief vrouw en kinderen, moest meewerken op de boerderij om één inkomen te verdienen, vond hij niet meer van deze tijd. Ook vond hij dat vrouwen en kinderen keuzevrijheid moesten hebben om hun eigen beroep te kiezen. Dat was zijn motivatie om in te zetten op grote, moderne bedrijven.’ Over leren van het verleden ‘Hans van Mierlo zei ooit: ‘Je hebt het


Specialist in dak- en gevelsystemen Advies bij uw duurzaamheidsproject? Van uw abest af of start u een nieuwbouwproject? Middendorp Montage adviseert u graag en neemt het traject van A tot Z voor u uit handen.

Renovatie Nieuwbouw Sandwichpanelen golfplaten Asbestsanering Zonnepanelen Bel ons voor een vrijblijvende offerte op 0342 - 44 20 08. Of kijk op de website:

www.middendorpmontage.nl MELK van het NOORDEN 16


ACHTERGROND

André Hoogendijk: ‘Leer van het verleden.’

verleden niet achter de rug, je hebt het in de rug.’ Leer van het verleden. De landbouwcommissie van 1886 keek naar waar Nederland al goed in was en probeerde dat op een slimme manier te versterken. Dat vond ik heel mooi aan die aanpak. Sicco Mansholt kwam met een duidelijke maatschappijvisie op landbouw. Hij zag veel armoede onder boeren en wilde dat aanpakken door schaalvergroting en mechanisatie te stimuleren. Dat leverde veel weerstand op onder kleine boeren, die wel aanvoelden dat zij eruit gingen. Maar het was wel een plan waar goed over was nagedacht. Over toekomstvisie ‘Een goed plan maken, dat is wat de nieuwe Nederlandse regering nu eindelijk eens moet gaan doen’, stelt Hoogendijk. Net zoals dat ten tijde van de landbouwcrisis in de 19e eeuw en de landbouwhervorming van Mansholt in de 20e eeuw gebeurde. ‘Tot nu toe heb ik de overheid niet kunnen betrappen op een visie. Bij de landbouwtafels van het Landbouwakkoord zeiden ze: ‘Onze visie is heel duidelijk: dit is de stikstofnorm, dit is de waternorm, dit is de biodiversiteitsnorm, dit zijn de normen voor broeikasgassen en daar moet je binnen blijven.’ Maar dat is toch geen visie? Dat zijn kaders. Kom in samenwerking met

de georganiseerde landbouw nu eens met een scherpe, heldere visie op de rol van de landbouw in Nederland. Maak een plan. Moeten ze produceren voor Nederland, voor Europa of voor de wereld? Gaan we landbouw en natuur scheiden of verweven? Gaan

‘TOT NU TOE HEB IK DE OVERHEID NIET KUNNEN BETRAPPEN OP EEN VISIE’ we consumentengedrag sturen of laten we het over aan de vrije markt? Op dat soort essentiële vragen zul je met een helder antwoord moeten komen.’ Over uitvoeringskracht ‘Bij een goed plan hoort uitvoeringskracht. Maar alle uitvoeringskracht in de landbouw is wegbezuinigd. Of het nu gaat om de Dienst Landbouwvoorlichting, het Landbouwschap, de Productschappen, de Dienst Landelijk Gebied, alles is afgeschaft, het meeste tussen 2010 en 2012. Kijk, daarvoor maakte LNV een plan en stelde daarbij doelen, stuurde dit naar de productschappen en die regelden met en voor de sector hoe je dat kunt uitvoeren en bereiken. Dat missen we nu. Gevolg: LNV kiepert MELK van het NOORDEN 17

nieuw beleid over de schutting en de sector moet zich er maar mee zien te redden. Zo ging het bijvoorbeeld bij fosfaat: dit is de norm en daar moet u met 20.000 melkveehouders onder blijven: red u ermee, veel succes! Dat werkt natuurlijk niet. Je moet een systeem hebben waarop de ondernemer kan sturen en op wordt afgerekend. En dat is nou niet zo, je weet niet eens waar je op wordt afgerekend.’ Over transities ‘We hebben nu 1,8 miljoen hectare landbouwgrond. Zelfs als we veel meer woningen en wegen gaan bouwen en natuur maken heb je in 2050 nog steeds 1,5 miljoen hectare landbouwgrond in Nederland. Dat is nog fantastische vruchtbare grond ook, waar we heerlijk duurzaam voedsel op kunnen maken. We hebben de kennisinstituten, het netwerk, een overheid die ondanks alle kritiek op veel fronten best goed functioneert. Een van de lessen uit het verleden is dat transities van alle tijden zijn. We hebben het vaker gedaan, dus we kunnen het. En als het ergens moet lukken, is het hier.’ Op www.niscoo.nl/video kunt u de complete presentatie van André Hoogendijk en de discussie terugkijken.


ACHTERGROND

HELP! BOEREN KUNNEN

Melkveehouders komen steeds vaker in het nauw met hun mestafzet. Oorzaken: bufferzones, afbouw van derogatie en dit jaar ook nog een extreem nat voorjaar. Waar moeten de overschotten van soms duizenden kuubs per bedrijf naar toe? Janet Beekman Langs de Melkweg

Melkveehouders krijgen steeds meer moeite om hun runderdrijfmest kwijt te raken. ‘In principe geldt dat voor alle mestsoorten, ook varkens- en kalverhouders hebben er moeite mee’, zegt Johan Mostert, voorzitter meststoffendistributie van Cumela. Er zijn meerdere voorbeelden bekend van melkveebedrijven die hun mest dit jaar niet kwijt kunnen en nu investeren in extra mestopslag, Hoe groot die nijpende problematiek is, is niet bekend. Hoofdoorzaak voor de problematiek is natuurlijk de afbouw van de derogatie en invoering van bemestingsvrije bufferstroken. De volledige afschaffing

van derogatie in 2026 betekent voor een melkveehouder ongeveer 30% minder mestplaatsingsruimte. In Natura2000-, waterwin-, en grondwaterbeschermingsgebieden mag dit jaar al niet meer dan 170 kilo stikstof per hectare uit dierlijke mest worden bemest. De mestmarkt staat dan ook al duidelijk onder hoge druk. Historisch hoge mestafzetprijs ‘2023 kende een erg nat voorjaar, waardoor we weinig mest konden uitrijden’, noemt Mostert als bijkomend nadeel van afgelopen seizoen. Volgens Cumela werd er dit voorjaar op

akkerbouwbedrijven 10 tot 30 procent minder dierlijke mest aangewend. ‘Toen percelen eenmaal begaanbaar waren, was het graan op veel plekken al te hoog en hebben akkerbouwers kunstmest gestrooid. Ook omdat kunstmest veel goedkoper was dan in 2022. We hopen komend voorjaar op goede omstandigheden om mest uit te rijden en daarmee de druk op de mestmarkt te verlagen’, zegt Mostert, die constateert dat de prijs voor mestafzet nog nooit zo hoog is geweest als nu. ‘Het varieert van € 20 en € 29 per kuub, afhankelijk van het mestaanbod en transportafstand. ln de Achterhoek en Friesland zijn de kosten gemiddeld het hoogst, door respectievelijk lange transportafstanden en een groot aanbod van runderdrijfmest. In gebieden met melkvee en akkerbouw kost mestafzet minder.’ Bert Luimstra van mestdistributiebedrijf Luimstra in het Friese Surhuizum merkt ook dat er momenteel duidelijk meer mestaanbod is dan vraag. ‘Bij vaste klanten halen we de mest wel op en zetten het af bij akkerbouwers. Liefst zo dicht mogelijk in de buurt’, zegt Luimstra. ‘Voor het teveel aan mest hebben we nu nog tussenopslag. Bijvoorbeeld in mestsilo’s of lege putten bij stoppende boeren. Maar

De meeste af te voeren mest wordt nog wel opgehaald en geplaatst, maar dat lukt inmiddels niet meer overal. Weersomstandigheden spelen een belangrijke rol in de vraag in hoeverre dit probleem zich komend jaar uitbreidt.

MELK van het NOORDEN 18


DE MEST NIET KWIJT melkveehouders staan wel met de rug tegen de muur als de mest niet meer wordt opgehaald. Mede door speculatie zien we torenhoge prijzen van mestafzet. Dat is voor melkveehouders bijna niet meer te betalen. Voor ons ook een zorgpunt of wij de vergoedingen aan akkerbouwers wel krijgen terugbetaald door de veehouders.’ De komende jaren loopt afschaffing van derogatie sowieso in de papieren. Flynth rekent met een kostenstijging van € 1 tot € 3 per 100 kilo melk voor extra mestafvoer en aanvulling met kunstmest. Alfa Accountants becijferde dat een gemiddelde melkveehouder € 30.000 extra kosten heeft door verlies van derogatie. Minder plaatsingsruimte Het Nederlands Centrum voor Mestverwaarding (NCM) heeft de mestmarkt tot en met 2026 ingeschat. ‘De afgelopen jaren was de mestmarkt prima in balans’, zegt Jan Roefs, directeur van NCM. ‘Verwerking en export van mest overtrof de

productie van mest ruimschoots, waardoor er geen mestoverschot was. Maar door wetgeving zien wij een duidelijke kentering in de mestmarkt. De problemen met mestafzet gaan de komende jaren toenemen. Simpelweg omdat de gebruiksruimte van dierlijke mest afneemt door regelgeving.’ Fosfaat blijft nog wel in balans, maar stikstof niet. ‘Het totale fosfaatoverschot was

‘OOK DOOR DE BUFFERSTROKEN LEVEREN WE NU AL VEEL PLAATSINGSRUIMTE IN’ vorig jaar 20 miljoen kilo, terwijl 45 tot 50 miljoen kilo fosfaat uit mest wordt geëxporteerd. Met invoering van drie meter brede bufferstroken langs waterlopen leveren we 5 tot 6 miljoen kilo fosfaatgebruiksruimte in’, zegt Roefs. ‘Omdat de fosfaatexport groter blijft dan de ingeleverde gebruiksruimte leidt dit niet tot afzetproblemen.” Voor stikstof ziet NCM een heel ander beeld. Met export van organische meststoffen werd voldoende stikstof buiten Nederland afgezet om op landelijk niveau geen overschot te hebben. ‘Dat gaat helemaal veranderen. In 2026 hebben we door afschaffing van derogatie 55 miljoen kilo minder gebruiksruimte voor stikstof uit dierlijke mest. Door bufferstroken leveren we nu al 16 miljoen kilo stikstofplaatsingsruimte in. We hebben dan meer mest over dan wat er nu wordt geëxporteerd. Het gaat dan om 27 miljoen kilo stikstof, die niet plaatsbaar is. Dat komt overeen met maar liefst 6 miljoen ton rundveedrijfmest.’ Mestoverschot verlagen NCM geeft drie oplossingsrichtingen om de mestmarkt te ontlasten: de totale stikstofexcretie van de veestapel verminderen, plaatsingsruimte voor stikstof uit dierlijke mest vergroten en meer mest verwerken en stikstof uit dierlijke mest exporteren. ‘Maar deze oplossingen zijn niet eenvoudig te MELK van het NOORDEN 19

realiseren. Op korte termijn krimpt de veestapel nog niet en ook op langere termijn blijft dit onzeker’, zegt Roefs. ‘Want het is niet duidelijk wat de politiek gaat besluiten.’ Op bedrijfsniveau kunnen veehouders de excretienormen via BEX verlagen door te sturen op een lager ureum met een efficiënter voermanagement, waarbij ze stikstof uit voer beter benutten. Andere opties zijn minder jongvee houden en een hogere melkproductie per koe. Pleidooi voor kunstmestvervangers Mostert pleit voor een wettelijke verruiming van plaatsingsruimte van dierlijke mest, zowel bij akkerbouwers als veehouders. ‘Het is niet logisch dat veehouders nog meer eigen dierlijke mest moeten afvoeren en extra kunstmest kopen. Akkerbouwers benutten ook graag meer dierlijke mest. In veel akkerbouwgebieden zit het nitraatgehalte in het grondwater ver onder de norm van de Nitraatrichtlijn. Daar zou de overheid verruiming van de bemestingsruimte met dierlijke mest mogelijk moeten maken’, vindt Mostert. Roefs ziet in een hogere opname van dierlijke mest door akkerbouwers een deel van de oplossing. ‘Het meeste heil zie ik in kunstmestvervangers uit dierlijke mest. Dat heet Renure ofwel recovered nitrogen from manure. Dat zijn teruggewonnen stikstofhoudende meststoffen uit dierlijke mest, die qua werking vergelijkbaar zijn met kunstmest’, vertelt Roefs. ‘In Nederland hoopt eigenlijk iedereen op een snelle erkenning van Renure door de Europese Commissie. Want dat verbetert de waterkwaliteit en het biedt een technische oplossing voor het wegvallen van derogatie. Bijvoorbeeld door stikstof te strippen uit mest of uit digestaat afkomstig uit mestvergisters of via geavanceerde filtertechnieken.’ Luimstra ziet in de vraag naar groen gas kansen voor mestvergisting en meer export van bepaalde mestfracties. ‘Dat verlicht de mestmarkt en het kan voor melkveehouders lucratief zijn om groen gas te produceren. Technisch kan het, maar vergunningverlening kost tijd, waardoor het niet direct veel oplost. Op langere termijn echter wel, net zoals de export van kippenmest veel heeft opgelost.’


Meer info

rmatie?

Hé techneut, kom jij werken bij Lely? Als monteur bij Lely ben je de aanpakker die snapt hoe het werkt op een melkveebedrijf. De vakman die een probleem altijd fixt. De techneut die onze Lely-apparatuur aan de gang houdt. Wat jij presteert is legendairy. Word jij enthousiast van techniek, uitdagend werk en het boerenbedrijf? Dan leren we jou graag kennen. Kom in beweging en meld je bij Lely! Make it legendairy

Lely Center Heerenveen

Lely Center Zuidwolde

0513 - 63 16 77 info@hee.lelycenter.com www.lely.com/heerenveen

0528 - 37 20 30 033 - 299 6260 info@zui.lelycenter.com info@bun.lelycenter.com www.lely.com/zuidwolde MELK www.lely.com/bunschoten van het NOORDEN 20

Lely Center Bunschoten

Lely Center Zevenbergen/Benningbroek 088 - 122 8400 info@maa.lelycenter.com www.lely.com/zevenbergen


Uw partner in landbouwmechanisatie Al ruim anderhalve eeuw is familiebedrijf Broekens Mechanisatie een begrip in Friesland en ver daarbuiten. Vanuit drie verschillende vestigingen adviseren en ondersteunen we onze klanten dagelijks bij de aankoop / verkoop van (landbouw)machines, evenals het onderhoud. Een begrip sinds 1854

Meer dan 20 dealerschappen

3 vestigingen in Friesland

Ruim aanbod occasions & demo’s

WWW.BROEKENS.NL Stiens Truerderdyk 4a 058 257 17 12 stiens@broekens.nl

Gorredijk Badweg 50 0513 46 38 25 MELK van het NOORDEN 21 gorredijk@broekens.nl

Elahuizen Waldwei 16 0514 22 22 00 elahuizen@broekens.nl


ACHTERGROND

'DENK NIET, HET OVERKOMT

Zet de radio aan en de kans is groot dat je op een landelijke zender spotjes hoort over ‘cyber security’. Eén op de drie ondernemers wordt er slachtoffer van, stelt onder andere ABN Amro. Hoe zit dat op agrarische bedrijven? ‘Denk niet, het overkomt mij niet’, zegt digitale beveiligingsexpert Dirk van der Woude. Niels van der Boom

Niet op vreemde linkjes klikken, dubieuze facturen betalen of onbekende programma’s installeren. Iedereen weet het, maar een ongelukje zit in een klein hoekje. Dat kan duizenden euro’s of meer schade tot gevolg hebben. Het gemiddelde melkveebedrijf is behoorlijk online actief. Denk aan melk- en voerrobots die continu verbonden zijn met het internet. Daarnaast is er het reguliere verkeer zoals email en boekhouding. Schieten met hagel ‘De kans dat je als agrarisch ondernemer bewust wordt aangevallen is klein’, zegt Dirk van der Woude. Met zijn bedrijf Integripro richt hij zich op de ‘cyberweerbaarheid’ van bedrijven. ‘Hackers zijn vaak uit op inlog- en persoonsgegevens. Die kunnen ze het meeste vinden bij grote bedrijven met klantgegevens. Vaak schieten hackers met hagel. Daarmee bedoel ik te zeggen dat ze het internet afzoeken naar slecht beveiligde systemen. Is dat toevallig jouw netwerk, dan kunnen ze binnenkomen. Met je gegevens proberen ze bij grote bedrijven binnen te komen. Denk aan de zuivelafnemer of voerleverancier. Het kan ook andersom: Een groot bedrijf wordt gehackt waarbij klantgegevens op straat komen te liggen.’ Imagoschade Eind september werd de sector wakker geschud toen pootaardappelbedrijf Royal HZPC naar buiten bracht dat hackers een substantieel geldbedrag hadden gestolen. ‘In dit geval ging het om een nepfactuur waarop werd ingegaan’, weet Van der Woude. ‘Omdat het bedrijf veel internationaal zaken doet, is de kans daarop groter. Naast directe schade is er indirect schade aan de reputatie. Ook dat is een factor die je mee moet nemen wanneer je nadenkt over cybercriminaliteit. Hoe communiceer je het naar je relaties.’

Dirk van der Woude: ‘Je bedrijf digitaal beveiligen is net zoals je huis, gelegenheidsdieven komen via een achterdeur binnen als ze die open zien staan.’

Continuïteit voorop ‘Wat voor boeren belangrijk is, is de continuïteit van hun bedrijfsvoering.’ MELK van het NOORDEN 22


MIJ NIET'

Aan het woord is Wilco de Boer, eigenaar van Agriland Assurantieadvies. Het bedrijf biedt klanten verzekeringen aan om de risico’s van cybercriminaliteit af te dekken. ‘Stel je melkrobot is niet langer in staat om te werken, wat kost die stilstand? Een boer met vijftien koeien kan overwegen om met de hand twee dagen te melken, maar bij 300 koeien is dat echt geen optie.’ Omdat zoveel systemen vandaag de dag gedigitaliseerd zijn, kan veel op afstand worden gedaan. Zo ook de mestdrooginstallatie op een pluimveebedrijf in Noord-Nederland. Op afstand legde een hacker de computer lam. ‘Door € 10.000 te betalen werd hij weer ontsleuteld', zegt de veehouder, die liever anoniem blijft. ‘We hebben

9 tips voor een betere digitale veiligheid 1. Maak gebruik van unieke zinnen als wachtwoord. Cijfers en leestekens zijn niet vereist, de lengte maakt het complex. Geen wachtwoord maar een wachtzin dus. 2. Gebruik een digitale kluis voor het opslaan van wachtwoorden (zinnen). 3. Stel tweefactor authenticatie in waar mogelijk. 4. Bel leveranciers regelmatig over facturen. Zo verklein je de kans om in een valse factuur te trappen. 5. Hanteer geen lange mailconversaties. Dit is een bron van informatie voor hackers. 6. Train personeel op digitale veiligheid. Verzekeraars stellen scholing verplicht. 7. Maak nooit gebruik van openbare wifinetwerken. Hackers kunnen via deze weg software op jouw apparaten (smartphone) installeren en deze later gebruiken. 8. Onderzoek de mogelijkheden voor een verzekering wanneer de bedrijfscontinuïteit in het gedrang komt bij een hackaanval. 9. Laat je IT-omgeving beoordelen op zijn veiligheid.

niet betaald, maar de hele software vervangen.' De schadepost blijft hoog. De installatie heeft ruim een week stilgelegen. 'We hadden nooit verwacht dat hackers een bedrijf als dat van ons zouden aanvallen en zijn nu goed wakker geschud.’

facturen niet moeten onderschatten. Een foutje is zo gemaakt. ‘Met eenvoudige acties kun je dit risico verkleinen’, zegt hij. ‘Bel een leverancier op om de factuur te bespreken en stuur geen email. Zo kun je een check doen. Reageer niet eindeloos in dezelfde mailconversatie is een andere tip. ‘Hackers monitoren het emailverkeer. Wanneer je steeds een nieuwe mailconversatie start, wordt het voor hen lastiger om die te volgen.’ Werkt een bedrijf met personeel, dan nemen de risico’s toe.

Bewustwording Van der Woude benadrukt dat ondernemers het risico op valse

Een veilig netwerk Volgens De Boer en Van der Woude valt er ook nog wel wat te verbeteren

‘JE BEDRIJF DIGITAAL BEVEILIGEN IS NET ZO BELANGRIJK ALS JE HUIS BEVEILIGEN’

Lely: ‘Digitale veiligheid heeft hoogste prioriteit’ Voor automatiseringsbedrijven is digitale veiligheid echt een belangrijk onderwerp. De digitale veiligheid van een melk- of voerrobot, maar ook het dataplatform Horizon heeft bij ons de hoogste prioriteit, zo laat de fabrikant weten. ‘Sinds de introductie in 2020 maakt circa 85% van onze klanten gebruik van het Horizon datamanagementplatform’, vertelt communicatiespecialist Eveline van Wijmen. ‘Net als bij alle digitale systemen is veiligheid een belangrijk thema. De afgelopen jaren is de dreiging van incidenten wereldwijd toegenomen. Daarom neemt de focus bij Lely hierop verder toe.’ Hoe de producten en het platform zijn beveiligd, daar doet Lely liever geen uitspraken over. ‘Juist om de veiligheid te waarborgen’, aldus Van Wijmen. ‘Er is altijd een mogelijkheid dat een systeem gehackt wordt. We doen er alles aan om dit te voorkomen. Vindt een incident plaats, dan kunnen we de veehouder adequaat helpen reageren. De melkveehouder is zelf ook verantwoordelijk. Bijvoorbeeld door het gebruik van goede wachtwoorden, een goede virusscanner en tweefactor authenticatie gebruiken.’ MELK van het NOORDEN 23

Een gedateerde computer met verouderde software in de stal kan zo’n achterdeurtje voor hackers zijn. Het digitaal lamleggen van je bedrijf brengt de continuïteit in gevaar.

aan de digitale infrastructuur op het boerenbedrijf. Simpel gezegd: het netwerk. ‘Dat is niet de grootste hobby van de meeste boeren, waardoor ze het vaak uitbesteden aan een ITbedrijf’, weet ook Van der Woude. ‘Een systeembeheerder is geen veiligheidsexpert. Hij is er om het zo gebruiksvriendelijk mogelijk te maken, maar dat is niet altijd de veiligste weg.’ De Boer vult aan: ‘Vaak zien we dat de computers in huis prima beveiligd zijn, maar dat in de stal een oude pc staat. Juist daar zitten zwakheden.’ Beiden benadrukken dat bewustwording de eerste stap is. Ook verzekeraars roepen daartoe op. Er hangt nog een taboe rond het onderwerp, zeker bij getroffen bedrijven. ‘Je bedrijf beveiligen moet je net zo zien als dat van je huis’, vergelijkt hij. ‘De meeste inbraken worden door gelegenheidsdieven gepleegd omdat ze een achterdeur open zien staan. Online is dat niet anders.’


REPORTAGE

‘KALVEROPFOK IS DE SPIL VAN Ze horen het collegaboeren wel eens zeggen: ‘Kalveren zijn eigenlijk maar afval op een melkveebedrijf.’ Van dergelijke opmerkingen gruwen Gerwin Roelofs en zijn moeder Willie. Samen nemen zij het leeuwendeel van de kalveropfok op het melkveebedrijf in Vlagtwedde voor hun rekening. En met liefde. ‘Het is de spil van het bedrijf. Een kalf dat niet goed wordt opgefokt, haalt nooit haar potentie als melkkoe.’ Sjoerd Hofstee Koos van der Spek

De oprit naar het bedrijf nabij Vlagtwedde met 225 melkkoeien en 135 stuks jongvee ligt er spik en span bij. Zo zien ze het bij de familie Roelofs ook graag. Als de kalverhokjes tijdens het bezoek worden uitgemest, verontschuldigen ze zich dan ook voor de aanblik die dat geeft. ‘Daar moet je wel even doorheen kijken hoor.’ Een blik in de stal leert dat de dieren het goed hebben. Zowel bij het melkvee als het jongvee heerst een duidelijke rust en glanzen de dieren. Het melkvee loopt, verdeeld over twee kanten van de stal, bij in totaal vier melkrobots. Het hele jaar blijven

ze binnen. ‘Dat past hier veruit het beste’, licht Gerwin Roelofs (48) toe. ‘Ik heb een WaJong-medewerker voor 30 uren per week, soms stagelopers en mijn ouders helpen dagelijks nog enkele uren mee. Ook springt mijn zoon Jarco (14) geregeld bij, maar hij zit nog op school. Met deze beperkte arbeid moeten we al het werk rondzetten. Met zo’n omvang en invulling van het arbeidsplaatje zijn vaste routines onontbeerlijk en past weidegang mij niet.’ Niet besparen Ook de kalveropfok bestaat voor een groot deel uit routines. Zo krijgen alle pasgeboren kalveren drie dagen lang biest om daarna over te gaan op poedermelk. Tweemaal daags drie liter Denkamilk Perfect. ‘Dat is één van

Gerwin Roelofs (links) overlegt met Henk Sijtsma. Op de achtergrond de groepshokken waar de kalveren van één tot vier maanden oud gehuisvest zijn. MELK van het NOORDEN 24

de duurste soorten, maar daarmee weten we zeker dat het ook goed is’, zegt de veehouder. ‘Het is voor mij een heel bewuste keuze om daar niet op te besparen. Verzaak je bij de jongveeopfok, dan verminder je zeker weten het potentieel van het dier als melkkoe. Bij ons gaan de dieren op goed 13 maanden bij de stier en ligt de gemiddelde afkalfleeftijd op 23 maanden. Dat moeten ze wel aankunnen en dat kunnen ze ook prima. Een gemiddelde lactatiewaarde van 108 bij de vaarzen over de laatste jaren is daarvan het beste bewijs.’ Zijn moeder Willie is degene die meestal de melk verstrekt aan de kalveren. ‘Ik geniet er echt van om de dieren te zien opgroeien. Maar dan wel liefst dat het goed gaat, daar doen we echt ons best voor.’ Wat is dat dan precies, dat het ‘goed’ gaat? ‘Naast het tastbare streven om de vaarzen voldoende rijp op gemiddeld 23 maanden te laten afkalven, proberen we de uitval


ONS MELKVEEBEDRIJF’ ‘Examo helpt, maar management doorslaggevend’

is voor mij een bewijs dat kalveren echt belang hebben bij contact met hun soortgenoten.’

De poedermelk Denkamilk Perfect is één van de producten die recent met de toevoeging Examo is uitgebreid. Een product dat door middel van krachtige moleculen, genaamd melkoligosachariden, zorgt voor meer veerkracht bij de kalveren. Onderzoek laat volgens Denkavit zien dat Examo de opname verbetert en daarmee de groei gemiddeld tot een plus van bijna 5 kilo per kalf tot na het spenen. Ook zien ze longproblemen tot 20% afnemen. Dat weet ook Henk Sijtsma, jongveespecialist bij Denkavit, die bij Roelofs komt en daar als sparringpartner in de jongveeopfok fungeert. ‘Examo helpt ook op dit bedrijf mee om tot nog betere resultaten te komen, maar de gepassioneerde manier van werken van Gerwin, Willie en de rest van de familie is doorslaggevend’, stelt Sijtsma.

Stabiliteit creëren De jonge kalveren zien er stuk voor stuk goed uit in de stal van Roelofs. En er heerst een serene rust. Wat hun geheim is? ‘Geheimen hebben we niet, maar we proberen de werkzaamheden wel goed uit te voeren’, zegt de melkveehouder. ‘Zo krijgen alle kalveren, naast de gift van tweemaal drie liter poedermelk, altijd direct water te drinken. Je staat er verbaasd van hoeveel ze daarvan kunnen opdrinken. Ook voeren we vanaf 14 dagen kalverbrok. En worden alle koeien geënt tegen het roto-virus. Dat laatste scheelt echt enorm in de diarreedruk bij de jonge kalveren. En we zorgen ervoor dat we altijd stabiliteit creëren voordat we wisselingen of verandering doorvoeren voor het kalf. Daarmee bedoel ik bijvoorbeeld dat we na 10 weken de melkgift beginnen af te bouwen om op circa 14 weken volledig te spenen. De overgang naar de volgende huisvesting, in kleine boxen

te minimaliseren’, licht Gerwin toe. ‘Natuurlijk hebben wij ook wel eens een dier dat minder goed gedijt of groeit, maar dat proberen we echt te minimaliseren. Door in te grijpen wanneer dat nodig is.’ Willie Roelofs: ‘In principe blijven de kalveren die we zelf opfokken in eenlingboxen tot één maand oud. Dan komen ze in groepjes van circa acht kalveren in een groepshok op stro. Om vervolgens per maand nog tweemaal een groepshok op te schuiven. Gedijt

een jong kalf niet goed dan zeg ik tegen Gerwin: deze moet nu al in het groepshok. Bijna altijd fleuren ze dan na een paar dagen helemaal op en dansen ze levendig door het hok. Dat

‘KALVEREN HEBBEN ECHT BELANG BIJ CONTACT MET SOORTGENOTEN’

Willie Roelofs maakt bewust na elke melkgift alle emmers én spenen goed schoon. MELK van het NOORDEN 25


MELK van het NOORDEN 26


REPORTAGE

op roosters, is daarna nooit eerder dan op 18 weken. Dan kan het kalf die overgang goed aan en hoeft het niet meerdere veranderingen in één keer te verstouwen.’ Willie vult aan: ‘Hygiëne is onontbeerlijk. Elk keer na het melk verstrekken, maak ik alle emmers schoon. De spenen er apart even uit, van de speenemmers die we gebruiken bij kalveren tot 14 dagen oud, en ook die goed afspoelen. Daarbij zetten wij alle dieren in de groephokken heel bewust vast in het voerhek en krijgt elk kalf een eigen emmer. Het ene kalf drinkt namelijk wel een keer zo snel dan de andere dus in één trog verstrekken past volgens ons niet.’ Gerwin Roelofs benadrukt niet te willen overkomen als iemand die het beter weet en doet dan collega’s. ‘Ik ben ervan overtuigd dat tijdsgebrek de grootste reden is waarom veel collega’s de kalveropfok minder intensief aanvliegen dan wij dat doen. En ik ben mij er ook van bewust dat mijn moeder dit nu nog goed kan en wil verzorgen samen met mij. Maar ook als dat niet meer lukt, zorg ik ervoor dat de jongveeopfok de nodige tijd en aandacht krijgt. Als gezegd, het is de basis van een goede melkveestapel. Als de jongveeopfok en de verzorging van de droge koeien goed loopt, heb je bij het melkvee veel minder werk. En voor het runnen van een relatief grote groep melkkoeien met beperkte arbeid is dat ook essentieel.’ Rug uitscheren Met 135 stuks jongvee op 225

melkkoeien heeft Roelofs nu 6 stuks jongvee op 10 melkkoeien. Voorheen was dat 10 op 10. ‘De fosfaatwetgeving dwong ons tot het houden van veel minder jongvee en de koeien vaker langer aan te houden. Dat lukt inmiddels prima, maar tot een paar jaar geleden moest dat wennen. We moesten leren beter met de oudere koeien te werken en sloegen ook wat door in het minimaliseren van jongvee aanhouden. Met 6 op 10 is de balans hersteld.’

‘VOEDERBIETEN EN MKS TELEN, SCHEELT ONS € 50.000 KRACHTVOERKOSTEN’ Om hiertoe te komen wordt 30% van de veestapel met Belgisch Blauw geïnsemineerd. De kalveren verlieten het bedrijf tot voor kort op circa 25 dagen, maar inmiddels is dat tijdstip verlaagd tot rond de 17 dagen. ‘De dieren groeien na 14 dagen wel echt per dag goed door. Zeker de Blauwekruislingen. Maar het loont momenteel gewoon niet om ze langer aan te houden omdat de meerprijs te laag is’, zegt de melkveehouder met spijt in zijn stem. ‘De Belgen kunnen heerlijk groeien, maar ze zweten ook snel en hebben relatief gezien een kleinere longinhoud. Vaak scheren we bij die dieren daarom een paar dagen na de geboorte de rug er al uit. Dan zie je ze echt opknappen en de groei meteen beter oppakken. Het is nogmaals jammer dat de meerprijs momenteel

uitblijft, maar als we over enkele jaren verplicht worden de dieren minimaal 28 dagen op het bedrijf aan te houden lukt dat hier ook echt wel.’ Voerbieten met MKS Bang voor verandering en vernieuwing is Roelofs sowieso niet. Het zal te maken hebben met hun eerdere verhuizing van Wierden naar Vlagtwedde. Zijn areaal van 120 hectare grond benut hij grotendeels voor gras, maar inmiddels gaat 20 hectare in de MKS, 14 hectare in snijmais en 5 hectare in de voederbieten. ‘De laatste teelt stuwt de gehalten in de melk. Bij ons ligt de 305-dagen productie momenteel op 8.750 kilo melk met 4,83% vet en 3,67% eiwit. We fokken op hoge gehalten, maar sturen het rantsoen er ook op. Het levert immers een belangrijke plus in melkgeld op.’ De MKS en voederbieten worden met elkaar ingekuild en dagelijks wordt er 1.300 kilo van dit product in de mengwagen gekieperd als toevoeging van het rantsoen. ‘Het maakt dat we hele delen van het jaar, afhankelijk aan welke graskuil we voeren, geen krachtvoer bijvoeren. Nou ja, op een paar kilo brok via de melkrobots na dan. Vier jaar geleden zijn we hiermee begonnen en het scheelt ons per jaar nu zo’n € 50.000 aan krachtvoerkosten. Dat is inclusief de bewerkingskosten die de voederbieten met zich meebrengen. Zo blijken er altijd weer mogelijkheden om bij te leren en nieuwe kansen te benutten.’

Het melkveebedrijf van de familie Roelofs in Vlagtwedde. MELK van het NOORDEN 27


ACHTERGROND

CO2-OPSLAG IN BODEM: De opslag van CO₂ in de bodem wint langzaam maar zeker aan belang en belangstelling. Met de nadruk op langzaam. De vergoeding is nog steeds niet van dien aard dat melkveehouders er echt warm van worden én er blijft een vacuüm wie welke rechten eigent en kan benutten. Sjoerd Hofstee Langs de Melkweg

Het is een jaar geleden dat Carbon Coop het levenslicht zag. Een coöperatie die de vermarkting van CO₂-certificaten in boerenhanden wil houden. De coöperatie wierf al vlot een kleine honderd leden en telt nu nog ongeveer hetzelfde aantal. ‘Onze energie hebben we gezet op het versterken van de organisatie én het gevalideerd krijgen van projecten. Dat kost veel tijd en inzet, kan ik vertellen. Daarmee zijn we een flink eind opgeschoten dus binnenkort gaan we weer kijken hoe we meer leden kunnen binden’, vertelt bestuurslid Henk Bles. Hij laat weten dat Carbon Coop via de stichting Nationale Koolstofmarkt (SNK) inmiddels gevalideerd heeft gekregen om CO₂-certificaten, verkregen via vastlegging van koolstof in graslandbodems, te verhandelen. De validatie van projecten voor de teelt van vezelhennep is bijna rond en er wordt gewerkt aan validatie van een project waarbij akkerbouwers en melkveehouders samenwerken voor de regionale teelt van bijvoorbeeld tarwe als krachtvoervervanger. ‘Dat gaat ook lukken, maar het kost veel tijd en zorgvuldigheid. Daarmee ben je snel een jaar verder.’

Krachten bundelen Bles geeft toe dat de coöperatie nog steeds een kleine speler op de markt is en daarmee ook niet echt een vuist kan maken of marktmacht ontwikkelen. Om die reden is de samenwerking gezocht met verschillende andere partijen. Wie dat zijn, wil Bles nog niet vertellen. ‘Dat wordt binnenkort bekend. Samen vormen we dan een veel groter consortium met meer certificaten in portefeuille. Dat maakt dat we veel beter kunnen onderhandelen in de markt om de certificaten tot waarde te brengen.’ Onderhandelingskracht lijkt inderdaad ook nodig, want echt veel zijn de certificaten nog niet waard. In de markt ligt dat nu rond de € 100 per certificaat. En een certificaat staat gelijk aan 1 ton opslag of reductie aan CO₂. Dat is dus wel degelijk geld, maar het gaat niet om grote bedragen en het is ook niet veel hoger dan een jaar geleden. Natuurlijk kan dat veranderen de komende jaren, maar of en in hoeverre dat echt gebeurt, is koffiedik kijken. Koolstofpool A-ware Dat geldt ook voor het initiatief van Royal A-ware. Die biedt een deel van

haar leveranciers de kans bij te verdienen aan koolstofcertificaten. A-ware nodigde een deel van haar melkveehouders op 13 november in Heerenveen uit voor een toelichting op de plannen. Deelnemers aan de ‘koolstofpool’ committeren zich aan minimaal 50% van hun areaal als blijvend grasland te beheren voor een periode van tien jaar. Na een nulmeting in het eerste jaar, vindt na drie jaar de eerste meting plaats tot een diepte van 60 centimeter. Daaruit moet blijken wat de toename in organische stof (OS) is. Op basis daarvan wordt de toename in koolstof berekend en de eventuele vergoeding die de deelnemer krijgt. A-ware staat voor de kosten van de metingen en betaalt na drie jaar de dan geldende marktconforme prijs uit. Een koolstofcertificaat staat dus gelijk aan 1 ton opslag of reductie aan CO₂. De gemiddelde jaarlijkse toename wordt ook op 1 ton ingeschat. Dat zou, op basis van de huidige marktprijs, een vergoeding van € 100 per deelnemende hectare per jaar betekenen. Bij 50 hectare is dat € 5.000 op jaarbasis. Of dat ook uitkomt, blijkt na de eerste drie jaar vastlegging. . AH-boeren nog buiten spel De melkveehouders die aan A-ware leveren voor de Albert Heijn-melkstroom waren niet welkom op de bijeenkomst en ook niet binnen deze koolstofpool. Volgens A-ware is dat omdat er binnen het ‘Beter voor’ (de AHmelkstroom) al afspraken gelden rondom koolstofvastlegging in graslandbodems. Een grondeigenaar kan niet binnen twee projecten voor koolstofvastlegging

Melkveehouders die 50% van het areaal minimaal tien jaar als blijvend grasland beheren, kunnen hieraan CO₂-certificaten koppelen en die tot waarde brengen.

MELK van het NOORDEN 28


WIE PAKT DE POET? meedoen. A-ware stelt dat alle betrokken AH-melkstroom leveranciers afgelopen voorjaar reeds Henk Bles zijn bijgepraat over waarom ze hun koolstofcertificaten niet los kunnen verkopen. Een deel van hen onderschrijft die lezing. Anderen stellen juist dat zij nog steeds op een duidelijk antwoord wachten en dat zij het ook nog steeds oneens zijn met de opstelling van A-ware en Albert Heijn op dit punt. Niet transparant Ook Henk Bles is in dit stuk van zaken kritisch op A-ware. Volgens hem moeten de boeren uit de AHmelkstroom de kans houden zelf de certificaten te kunnen verkopen. ‘Wij strijden als Carbon Coop voor het boerenbelang en dit druist daar tegenin’, stelt Bles. ‘Dat geldt niet per se voor het nieuwe initiatief van de koolstofpool die A-ware nu gestart is, maar wij zijn daar wel heel kritisch op. Begrijp mij goed, het is het goed recht van de zuivelonderneming om het zo in te richten, maar ze moeten het wel transparant inrichten en echt marktconforme prijzen betalen op basis van het voordeel dat zij ermee behalen.’

Hoe werkt CO₂-opslag en het verkrijgen van een certificaat Eén van de manieren om als boer koolstofrechten te vergaren, is vastlegging van CO₂ in de bodem. Een deelnemende melkveehouder doet met minimaal 50% van zijn areaal mee en mag de bodems tien jaar lang niet ploegen. Via een rekenmethode komt naar voren hoeveel koolstof er jaarlijks opgebouwd wordt. Deelnemers krijgen jaarlijks 5% uitgekeerd van hetgeen een certificaat aan waarde heeft. In tien jaar krijgen ze op die manier 50% uitgekeerd. De overige 50% wordt uitgekeerd na het tiende jaar. Dat wordt de opbouw van organische stof ook opnieuw gemeten. Valt de opbouw meer dan 50% lager uit dan het volgens de rekenmethode moet zijn dan krijgt de deelnemer de laatste 50% niet uitgekeerd. Verondersteld wordt dan dat niet goed of eerlijk met de regels is omgegaan. Dit systeem geldt niet voor melkveehouders op veengronden. Die grondsoort bouwt geen organische stof op; vergelijkbaar met minerale klei- en zandgronden. Certificaten verkrijgen via koolstofvastlegging in grasbodems is echter niet de enige mogelijkheid voor melkveehouders. Een groot deel van de tot nu toe ruim 12.000 uitgegeven certificaten zijn gerelateerd aan waterpeilverhogingen in veenweidegebieden. Ook de reductie van CO₂ via het veevoeradditief Bovaer is inmiddels gevalideerd. Net als de teelt van een aantal vezelgewassen.

Twijfelt Bles daaraan dan? ‘Het probleem is dat er verwarring heerst over hoe je om kunt en mag gaan met de vastgelegde koolstof en bijbehorende certificaten. Zuivelondernemingen, zoals FrieslandCampina en A-ware, menen dat zij per se een overeenkomst met hun leden of leveranciers moeten hebben over de vastlegging van koolstof in de bodem om ook het voordeel dat het oplevert in bijvoorbeeld de kringloopwijzer te mogen benutten. CO₂-opslag zorgt ‘WAT immers voor melk ZUIVELONDERNEMINGEN met een lagere CO₂-footprint en DOEN IS NIET dat voordeel willen VERBODEN, MAAR OOK de zuivelaars graag NIET TRANSPARANT’ kunnen benutten in het vermarkten van hun melk. Maar dat voordeel blijft gewoon in stand als de koolstofcertificaten door de melkveehouder zelf, of door een andere partij, worden verhandeld.’ Wytze van der Gaast van de SNK (Stichting Nationale Koolstofmarkt) zegt desgevraagd zowel de redenatie van Bles als de zuivelondernemingen te begrijpen. ‘Eerlijk gezegd is zo nog niet te zeggen wie op dit punt gelijk heeft.’ Bles is ervan overtuigd dat het een MELK van het NOORDEN 29

ongegronde vrees betreft bij de zuivelbestuurder. 'Of ze willen het niet begrijpen. Dat laatste weet ik natuurlijk niet zeker, maar het heeft er alle schijn van dat Albert Heijn oplegt aan A-ware om het in eigen hand te houden’, zegt Bles. ‘Dat is natuurlijk niet verboden, maar ook niet transparant. Als bijvoorbeeld Albert Heijn aan A-ware 10 cent extra betaalt per liter omdat die een bepaalde lage CO₂-footprint heeft en A-ware betaalt 'slechts' 3 cent door aan de melkveehouder, is die melkveehouder blij. Want 3 cent per kilo meer melkgeld betekent veel geld. Maar feitelijk wordt die melkveehouder dan met een kluitje in het riet gestuurd. Ik zeg niet dat dat gebeurt of gaat gebeuren, maar wel dat het nu niet transparant is.' A-ware laat in een reactie hierop weten: ‘We hebben de laatste jaren samen met melkveehouders en Albert Heijn met succes gebouwd aan een transparante en duurzame zuivelketen. Voor A-ware is altijd het uitgangspunt dat alle ketenschakels blijvend voordeel moeten hebben: de melkveehouders moeten kunnen blijven boeren en klanten moeten ons blijven kiezen. Mede dankzij die werkwijze gaan melkveehouders en klanten langdurige samenwerkingen met ons aan. Wij zijn transparant.’


INTERVIEW

‘DE STERKE NAAM VAN PAS PAS Mestopslagsystemen heeft per 1 oktober een nieuw directieduo. Jaap Veenstra vormt samen met Jitze van den Berg het leidinggevende koppel. In een interview vertellen beide mannen waarom er in de mestwereld nog volop muziek zit. Sjoerd Hofstee Niels de Vries

PAS Mestopslagsystemen uit Drachten bouwde in bijna vijftig jaar tijd in Noord-Nederland aardig naam op. Jarenlang was Hepke Taekema (66) hoofdaandeelhouder. Hij nadert de pensioengerechtigde leeftijd en vond het tijd om het stokje over te geven. Jaap Veenstra (40) kwam ruim tien jaar geleden bij het bedrijf te werken en kocht in 2017 al een minderheidsbelang. Hij wilde door en Taekema deed een stap terug. Tijd voor een wisseling van de wacht, mét een nieuwe man erbij.

aandelenpakket een flinke uitdaging met zich mee. Toen ik begin dit jaar met Jitze in gesprek raakte, omdat we beide ‘in de stront’ werken, klikte het meteen. We maakten al vlot plannen over verdere samenwerking. Dat zette zich door en toen kwam ook de mogelijkheid op tafel om samen deze directiefunctie op te pakken. We vullen elkaar goed aan.’ Jitze van den Berg: ‘Vorig jaar heb ik Keydollar en

Het tijdstip van een directiewisseling is verklaarbaar, maar waarom de keuze voor een directieduo? Jaap Veenstra: ‘Voor mij was al langer duidelijk dat ik door wil binnen dit bedrijf. De stap naar de directiestoel is een mooie en passende. Alleen sta ik nog met één been in de praktijk en één been in het management. Dat eerste vind ik ook mooi. Bovendien brengt overname van het hele

Jaap Veenstra (rechts) en Jitze van den Berg: ‘We werken beide in de stront en vullen elkaar goed aan.’ MELK van het NOORDEN 30

Drijfmesttechniek.nl overgenomen en omgevormd tot de Solliq Group. Met Solliq Agra zijn we onder andere actief met mestscheiders en allerhande aanverwante artikelen die bij scheiders én mestopslag horen. Zo kwamen Jaap en ik in contact en inderdaad: dat klikte.’ Veenstra: ‘Jitze is een ervaren strategische partner. Van hem kan ik op dat gebied zeker ook nog het nodige leren. Gezamenlijk pakken we dit op. En naar buiten toe ben en blijf ik ook het gezicht van PAS.’ Van den Berg: ‘Ik ben ondernemer en richt mij op de strategie. Dat betekent dat ik wel aan het bedrijf werk, maar niet binnen het bedrijf. Je moet dan denken aan marktsegmenten door ontwikkelen, personeelswerk en groeistrategieën. Ik zal er wel zijn, maar Jaap is


GAAN WE SOWIESO BEHOUDEN’ inderdaad het gezicht van dit bedrijf.’ Dat klinkt een beetje als een fusie, maar dat is het niet? Van den Berg: ‘Nee, dat is het zeker niet. PAS heeft door de jaren heen een sterke naam opgebouwd en dat moeten we behouden. Solliq Agra en PAS werken al volop samen, maar we blijven zelfstandig opereren. Alleen de persoon Jitze van den Berg is vanaf nu ook verbonden aan PAS.' Veenstra: ‘Solliq Agra levert verschillende materialen die onze klanten ook vragen. Door onze samenwerking kunnen we daar nu al beter op inspelen, maar we behouden bewust onze eigen identiteit. In mestopslag hebben wij hier een schat aan ervaring opgebouwd. Daar hebben we het smoordruk mee en we gaan ervoor om dat zo te houden.’ Van den Berg: ‘Ik snap de gedachte van een fusie natuurlijk wel, maar mensen die naar mestopslag zoeken denken nu al aan de naam PAS. Die kracht moeten we behouden. Samenwerken is iets waar we vol op inzetten. Het is daarbij grappig te merken dat het personeel ook al veel meer contact met elkaar heeft. Je werkt voor dezelfde klanten, het klikt en zo kruip je naar elkaar toe.’ Veenstra: ‘En ook op de achtergrond kunnen we

natuurlijk de krachten bundelen en zo kosten besparen. Maar naar buiten toe blijven PAS en Solliq Agra twee afzonderlijke bedrijven die gewoon goed samenwerken.' Richten jullie je vooral op de Nederlandse markt of juist op het buitenland? Veenstra: ‘Wij leveren alle type mestopslagsystemen. Zowel in binnenals buitenland is daar vraag naar. Nu zit zo’n 75% van onze klanten in Nederland. De omzet in het buitenland is goed voor de overige 25%. Dan praat je over de Benelux, Roemenië en Groot-Brittannië. In dat laatste land hebben we een dealer zitten. Het werk in de Benelux voeren we zelf uit met eigen montageteams en aangevuld met ervaren zzp'ers.' Van den Berg: ‘Ons groeipotentieel ligt niet zozeer in Nederland. Van ons hoeft het beslist niet, maar de veehouderijsectoren hier zullen de komende jaren eerder krimpen dan groeien. Dat is de realiteit. Die markt verandert dus. In de akkerbouw zal de vraag naar mestopslag de komende jaren waarschijnlijk wel toenemen. Net zoals in de kassen bij tuinbouwers. Verder richten we onze ogen meer nog dan voorheen op het buitenland. Dat vraagt wat aanpassingen in de organisatie, maar daar werken we ook aan.’ Jij noemt de kassenbouw, maar vragen die ook om mestopslag? Van den Berg: ‘Dat kan, maar het kan ook gaan om opslag van water in tanks of andere vloeistoffen. Vanuit zowel PAS als Solliq Industry zijn we ook veelvuldig en in toenemende mate in de industriële sector actief.’ Veenstra: ‘Nu al leveren wij geregeld opslagsystemen aan de industrie. Bijvoorbeeld havens voor op- en overslag, fabrieksterreinen en bij zuiveringsinstallaties. Die vraag neemt toe, maar van alle systemen die we op jaarbasis realiseren op locaties is het merendeel nog wel voor opslag van mest.’ Verandert de vraag in de agrarische markt ook? MELK van het NOORDEN 31

Veenstra: ‘Boeren zijn steeds beter onderlegd. Ze halen veel informatie van het internet en zijn actief in vele studiegroepen. Waar we eerder veel betonnen mestsilo’s bouwden, zien we de vraag verschuiven naar flexibelere en goedkopere systemen. Golfplaatsilos en mestbassins bijvoorbeeld. De boeren oriënteren zich breder en kiezen vaker voor andere oplossingen die meer dan eens tienduizenden euro’s goedkoper zijn.’ Van den Berg: ‘De behoefte naar service groeit de laatste jaren sterk. Mensen willen ontzorgd worden, boeren ook. Zij hebben het druk en willen niet altijd bezig zijn. Zeker niet met mestopslagsystemen en bijbehoren. Daarom gaan wij onder andere

‘BOEREN ZIJN STEEDS BETER ONDERLEGD, DAARMEE VERANDERT DE VRAAG’ binnenkort ook servicecontacten aanbieden.’ Hoe en waar liggen jullie toekomstkansen? Van den Berg: ‘De vijver qua markt in Nederland wordt kleiner, maar het aantal vissers ook. Vanuit PAS houden wij het nog wel druk met opslagsystemen. In Nederland blijft er nog wel vraag en in het buitenland, net als in de industrie, liggen dus beslist groeikansen.’ Veenstra: ‘Bij mestopslagsystemen zelf zitten weinig tot geen draaiende delen. Dat maakt dat het onderhoudsniveau vaak laag is. Maar we zien nu al een verschuiving naar meer elektrisch mixen. Daar kunnen we de opslagsystemen goed op inrichten en dat zet vast en zeker de komende jaren door.’ Van den Berg: ‘Het huidige pand van PAS wordt gehuurd. Hetzelfde geldt voor de Solliq Agra die nu nog in Balk zit. Het zou goed kunnen dat we binnen nu en vijf jaar gezamenlijk in een nieuw pand zitten. Want in mest zit nog voldoende muziek en toekomst.’


OOK IN 2024 WERKEN WE GRAAG SAMEN AAN HET OPTIMALE RANTSOEN! www.speerstra.com

MELK van het NOORDEN 32


Groeit u met ons mee? Bij Royal A-ware verwerken we melk tot de beste kaas, verse zuivel, room, melkpoeder en andere foodproducten voor klanten wereldwijd. Dankzij kansen in de markt, assortimentsontwikkelingen en recente overnames, hebben we groeimogelijkheden voor onze eigen melkveehouders en ruimte voor nieuwe melkveehouders. We vinden het belangrijk om samen met onze melkveehouders te ondernemen en zijn op zoek naar melkveehouders die: • Net als wij een gezonde ambitie hebben om te groeien. • Gericht zijn op ondernemerschap en stabiliteit. • De juiste balans nastreven tussen ondernemersvrijheid en zekerheid. • Samen met ons streven naar continuïteit en een goede melkprijs op korte en lange termijn. Meer informatie over het leveren van melk? We informeren u graag over de mogelijkheden. Neem contact op met onze afdeling Melkzaken via melkveehouder@royal-aware.com of telefonisch via 088 738 1678.

Scan de QR-code hiernaast om direct naar het contactformulier op mijnroyalaware.nl te gaan. Royal A-ware | www.mijnroyalaware.nl

­ ­ ­ ­ MELK van het NOORDEN 33


ACHTERGROND

‘MARKT IS KLAAR VOOR

Neem grondanalyses per perceel, voer deze in en creëer op basis daarvan de precies passende vloeibare ureummeststof voor het volgende groeiseizoen. En dan niet voor hoeveelheden van minimaal 30 ton, maar afgemeten op de benodigde hoeveelheid tegen een passende kostprijs. ‘Het klinkt te mooi om waar te zijn en toch realiseren we dat hier in Leeuwarden vanaf komend voorjaar’, zegt Camiel Hoogland. Sjoerd Hofstee Marcel van Kammen, Niels van der Boom & Landpixel

‘Ja, bijna te mooi om waar te zijn’, mijmert Camiel Hoogland. ‘Een sprookje’, vult zijn collega Arjen Bijlsma van Hoogland BV aan. Samen met Maurice Olthuis van Agro-Vital staan ze op hun terrein in Leeuwarden de nieuwe installatie te bewonderen. Nou ja, bewonderen: van de buitenkant is niet veel meer te aanschouwen dan een zeecontainer met daarin een mengketel van 1.500 liter, aangevuld met verschillende apparatuur. En daaromheen leidingwerk, voorraadvaten met verschillende meststoffen en verschillende IBC’s, buffervaten die 3.000 liter product kunnen opvangen van de te produceren ureummeststoffen op maat. Want dat is wat de beide bedrijven voornemens zijn te realiseren en waarmee ze vanaf komend voorjaar de boer opgaan. ‘Akkerbouwers en melkveehouders zoeken steeds meer naar het gericht kunnen toepassen van passende vloeibare meststoffen’, vertelt

Camiel Hoogland. ‘Wij leveren ook al jaren vloeibare ureummeststoffen, onder andere in samenwerking met Agro-Vital. Maar wat je eigenlijk wilt is een op maat samengestelde meststof, uniek voor elk perceel en gewas. Gebaseerd op grondanalyses en kennis van de vorige en opvolgende gewassen. Dat kun je nu ook wel laten uitvoeren, maar alleen in grotere hoeveelheden. 30 ton vaak, omdat dat de grootte is van een tankauto met vloeibare meststof en die heeft maar één compartiment. Zo’n hoeveelheid is natuurlijk niet afgestemd per perceel, terwijl dat juist is waar de meerwaarde te behalen valt.’ Batch van 1.000 liter Om dat te realiseren, gingen de mannen van Hoogland enkele jaren geleden al in gesprek met Jan Feersma Hoekstra van Agro-Vital. Die verzekerde hen dat de techniek gereed was. De covid-periode hield daarna de boel een

Hoe passender de bemesting, hoe hoger de kans op de best mogelijke groeiresultaten.

MELK van het NOORDEN 34

tijdje op, maar anderhalf jaar geleden werd het initiatief serieus opgepakt. Een machine is aangekocht en AgroVital draaide er proeven mee. ‘We zijn nog steeds in ontwikkeling, maar de machine is praktijkrijp’, zegt Olthuis overtuigd. We kunnen hiermee bijna voor alle wensen en benodigdheden een batch van minimaal 1.000 liter op maat maken. Daarmee doet de machine eigenlijk precies hetzelfde wat er bij de grote producenten gedaan wordt, met het belangrijke verschil dat het op veel kleinere schaal gebeurt en daarmee echt op perceelsniveau kan worden aangeboden.’

Besparen op transport Meststoffen op ureumbasis in kleine batches, op basis van grondanalyses, klaar gemaakt voor elk specifiek perceel. Het klinkt als een mooie, maar ook als een dure methode. ‘Misschien klinkt dat zo, maar dat is het niet’, stelt Arjen Bijlsma. ‘Vloeibare ureummeststoffen behoren traditioneel wel tot de duurdere soort in aanschaf, maar leveren ook aantoonbaar betere resultaten. Het is een efficiëntere meststof dan korrels en de benutting is duidelijk hoger. Belangrijker voor deze nieuwe installatie die wij in gebruik nemen, is dat we fors besparen op transport. Elk transport met ureummeststof kost nu elke keer ook serieus geld. Dat besparen we straks en hoeven we niet in


MAATMESTSTOF UIT DE REGIO’ de kosten van het product door te berekenen.’ Camiel Hoogland vult hem aan: ‘Zo’n meststof bestaat voor een groot deel uit water en dat komt ook in Leeuwarden wel uit de kraan. Onze overtuiging is dat de kosten niet hoger hoeven te liggen. Daar gaan we vol voor. Binnen ons bedrijf werken we al met premixen voor melkkoeien op basis van grondstoffen uit de regio. Ook maken we mineralen op maat. Meststoffen op maat is iets wat daarbij past. Net als de productie in de regio zelf. Het verkleint de footprint en daarmee de CO₂-impact. Dat sluit helemaal aan op waar telers ook meer en meer op moeten sturen.’ De vraag blijft dan natuurlijk of de gemiddelde melkveehouder wel klaar voor zo’n toepassing. Immers, akkerbouwers zijn al veel langer bezig met bemesting op maat. In de melkveehouderij ligt dat anders. Mede omdat daar veel minder aan teeltwisselingen wordt gedaan; het is meest grasland wat de klok slaat. ‘Ik verwacht eigenlijk wel dat veel melkveehouders er klaar voor zijn’, stelt Camiel Hoogland. ‘De aandacht voor zo veel mogelijk kwaliteit en kwantiteit van eigen land neemt ook onder melkveehouders de laatste jaren sterk toe. Dat merk je aan alles. Onder ander aan de toename van vloeibare ureummeststoffen en het gebruik van inkuilmiddelen, vooral voor en bij de 1e snede gras. Melkveehouders zien ook dat de extra kosten van het laten

Arjen Bijlsma (links), Maurice Olthuis (midden) en Camiel Hoogland inspecteren de nieuwe installatie.

spuiten door een loonwerker makkelijk opwegen tegen de betere benutting en kwaliteitsimpuls van het eigen geteelde ruwvoer.’ Hoogland vervolgt dat de belangstelling voor het toevoegen van specifieke spoorelementen, om de diergezondheid op een zo hoog mogelijk peil te houden via het ruwvoer, ook toeneemt. ‘Dat is ook iets waar wij hiermee op inspelen. Die kun je immers nu heel makkelijk toevoegen bij het kunstmest spuiten als dat gewenst is. En vergeet daarbij niet dat de kostprijs voor ruwvoerwinning

‘MELKVEEHOUDERS ZOEKEN GERICHT NAAR HET MEER EN BETER TOEPASSEN VAN PASSENDE MESTSTOFFEN’ de laatste jaren sterk is gestegen. Dat zien melkveehouders ook. Zij worden echt wel bewuster van het belang van zo goed en gericht mogelijk bemesten.’ Bijlsma is het met hem eens en blij de kans te hebben komend voorjaar hiermee los te kunnen: ‘Wij laten zien niet stil te zitten en mee te bewegen met de wensen en behoeftes die de moderne melkveehouder vraagt. En het is uniek in Nederland, zulke maatmeststoffen in deze relatief kleine hoeveelheden kunnen maken. Best kicken dat wij daarmee nu de boer op kunnen.’ MELK van het NOORDEN 35

Kwaliteit monitoren essentieel Valkuilen en belemmering zijn er desalniettemin ook. Zo kunnen niet klakkeloos alle stoffen die ‘extra’ nodig zijn, toegevoegd worden aan de basis ureummeststof. ‘Je moet het bijvoorbeeld ook bij alle temperaturen in vloeibare vorm kunnen bewaren. Het vergt nog meer testen en uitproberen om dat voor alle toepassingen goed scherp te krijgen’, licht Olthuis toe. Hij noemt kwaliteitsmonitoring daarbij essentieel en een belangrijke uitdaging. ‘De grondstoffen die we gebruiken moeten onberispelijk zijn. Maar ook het zuiver toedienen en zorgvuldig kiezen van de juiste gewichten van grondstoffen en toevoegingen. Dat komt heel precies en vraagt nog best wat uitdagingen in de logistiek.’ Het is ook om die reden dat dit eerste seizoen, vanaf komend voorjaar, hooguit een handvol akkerbouwers en veehouders kunnen worden beleverd met de vloeibare maatmeststoffen. ‘Het moet van het begin af goed gaan’, zegt Camiel Hoogland. ‘Door eerdere testen hebben we volop vertrouwen dat dat kan, vanaf komende voorjaar gaan we voorzichtig beginnen in de praktijk. Wij zijn er dan klaar voor om verder op te schalen de komende jaren. En wie weet dat het in de komende jaren ook nog kansen biedt om de reststromen uit meststrippers en dergelijk te verrijken of op het gewenste niveau van stikstof en andere nutriënten bij te werken. Dat is nu nog toekomstmuziek, maar wij zien ook daarvoor zeker kansen.’


REPORTAGE

‘WIJ HOUDEN WEL ‘Kloosterhoeve’ staat er in grote letters op de grote stal. De naam duidt op het voormalig klooster dat vlakbij heeft gestaan. De boerderij herbergt twee ondernemingen: melkveebedrijf Faassen vof en zorgboerderij Kloosterhoeve. Twee bedrijven die voortdurend in beweging zijn. Ida Hylkema Guido Hibma Photography

De familie Faassen kwam in 1991 vanuit het Land van Maas en Waal bij Nijmegen naar het Friese Klooster Lidlum. ‘We hadden een gemengd bedrijf en zochten betere grond. Zo kwamen we op een akkerbouwbedrijf in Klooster Lidlum terecht’, vertelt Antoon Faassen. Ze namen een melkquotum van 340.000 liter mee en bouwden een stal voor 70 melkkoeien. In 1995 kwam er een jongveestal, in 1997 een tweede jongveestal en in 2002 werd de stal voor het melkvee verlengd. Deze stal werd in

2015 verbreed. De akkerbouwtak was toen al afgestoten. ‘We hebben tot 2000 pootaardappelen, bieten en uien verbouwd. Maar arbeidstechnisch werd de combinatie akkerbouwmelkveehouderij steeds lastiger en ook prijstechnisch waren het niet de beste jaren. Tot 2008 hebben we nog wel bieten geteeld, maar toen hebben we het bietenquotum verkocht en omgeruild voor melkquotum’, vertelt Antoon. Iedereen binnen de vof heeft eigen

Bart (39) en Jannie (39) Faassen met hun kinderen Bram (7), Annemiek (5), Sjors (3) en Laura (1).

MELK van het NOORDEN 36

taken: vader Antoon gaat over de machines, moeder Jannie verzorgt de kalveren en zoon Bart heeft de koeien onder zijn hoede. Daarnaast hebben ze een vaste melker en losse hulpen in de zomer. Ze doen alles zelf: bekappen, insemineren, maar ook het landwerk en inkuilen. De vof heeft 100 hectare land in gebruik, waarvan 91 hectare eigendom. Gemiddeld ruilen ze 14 hectare voor pootaardappelen, waarvoor ze 30 hectare terug krijgen. Op 16 hectare verbouwen ze snijmais. Potstal Het bedrijf telt momenteel 220 melkkoeien en 120 stuks jongvee. Het rollend jaargemiddelde is 10.345 liter melk met 4,33 procent vet en 3,69 procent eiwit. De veestapel bestaat uit Holsteins en Montbeliardes en kruisingen daarvan. Zware koeien die bovendien steeds ouder worden. Voor de familie Faassen was dat de reden


VAN WAT REURING’ CO₂-uitstoot actief reduceren Faassen is deelnemer aan het project Low carbon farming van zuivelbedrijf Vreugdenhil en Nestlé. Het doel van dit programma is om de CO₂-uitstoot in 2030 met de helft te hebben verminderd ten opzichte van 2018. Maatregelen zijn onder meer het inzaaien van grasland met klaver en de toevoeging van Bovaer aan het voer. Daarnaast is de melkveehouder TMR gaan toepassen. Momenteel voert hij een mengsel van geplette gerst, sojacake, sojaraap, mineralen, voederbieten, Proti+, snijmais en kuil. Onderdeel van de CO₂reductie is ook de warmteterugwinning van de melk. Door de warmte te gebruiken voor de verwarming van de woning, is het bedrijf nu van het gas af. om een potstal voor de droge koeien te bouwen. De droge koeien verblijven hier tijdens de hele droogstand en dat bevalt prima. Bart: ‘Je hebt rust in de stal en de meeste dieren redden zichzelf bij het afkalven. Als een koe vrij kan liggen, kalft ze gemakkelijker af, denk ik.’ De bouw van de potstal was niet de enige investering. Tegelijkertijd had Bart ook financiering nodig voor de overname van het onroerend goed van zijn ouders en er kwam 6 hectare grond te koop uit de ruilverkaveling. Als je met zo’n financieringsvraag bij de bank aanklopt, heb je een gedegen plan nodig, realiseerde hij zich. Daarom ging hij in gesprek met Johannes Wassenaar van het financieel adviesbureau Ynsigt. Deze deed het rekenwerk en schreef een totaalplan, de bank financierde vervolgens de overname, grond en stal. Eerder was het bedrijf ook al gegroeid. In 2007 – toen Bart bij in het bedrijf kwam – kochten ze 25 hectare land nabij het dorp Warten. Niet naast de deur, maar voor de helft van de prijs die ze kwijt zouden zijn als ze het in de buurt kochten. ‘We hadden mestplaatsingsruimte nodig’, legt Bart uit. Op deze 25 hectare passen ze agrarisch natuurbeheer toe met uitgesteld maaien, randenbeheer en extensief weiden. Het land wordt twee keer gemaaid, waarna ze het gras hakselen en in containers naar Klooster Lidlum halen. ‘Gehakseld wordt het veel beter opgenomen en heb je minder restvoer.’ Weiden Twee jaar geleden zijn ze begonnen met het weiden van pinken in Warten. ‘Pinken weiden is goed voor de

ontwikkeling. Dan worden de koeien gemakkelijk oud’, stelt Bart. De koeien weiden ze ook, maar dat is vooral voor de premie. ‘Koeien hebben het beter op stal. Daar krijgen ze ook vers gras en liggen ze in diepstrooiselboxen. Maar de maatschappij wil graag dat ze buiten lopen en de premie kunnen we niet missen.’ Hoe het komt nu de derogatie wegvalt, weten ze nog niet precies. De ligging in een akkerbouwgebied biedt kansen

‘KOEIEN HEBBEN HET BETER OP STAL, MAAR DE MAATSCHAPPIJ WIL ZE BUITEN ZIEN’

voor de mestafzet. ‘We hebben wat te bieden, namelijk aardappelland, en dat versterkt onze positie. Maar de akkerbouwers mogen ook minder aanvoeren, dus die gaan ook rekenen. Met drijfmest is het lastiger rekenen dan met kunstmest. Ze voeren de mest daarom vooral aan voor de bodem en niet voor het gewas.’ De melkveehouder laat zich niet afremmen door de politieke ontwikkelingen. Zijn doel is om van de huidige 2,2 miljoen liter te groeien naar 2,5 miljoen met hetzelfde aantal koeien. ‘Maar dat moet dat wel met 3x per dag melken of met robots erin, omdat we voorlopig niet een grotere vergunning krijgen’, zegt hij. ‘Ik heb mooi werk en een mooi beroep, dat laat ik niet verpesten door al die berichten in de media. Natuurlijk kun je je er niet MELK van het NOORDEN 37

helemaal voor afsluiten; je moet een balans zien te vinden.’ Zorgboerderij Die balans geldt ook voor de combinatie van twee bedrijven onder één dak. Want naast het melkveebedrijf is er ook de zorgboerderij Kloosterhoeve, gerund door Jannie Faassen-Bossers, de vrouw van Bart. ‘Doordeweeks geef ik dagbesteding aan (jong) volwassenen met een afstand tot de arbeidsmarkt en kinderen en jongeren die tijdelijk of deels niet naar school kunnen. Waar mogelijk gaan de kinderen terug naar school of halen ze op een andere manier hun diploma of vinden ze werk.’ Op zaterdag komen kinderen die wel naar school gaan. Ze krijgt hulp van drie begeleiders die als zzp’er of via payroll aan het werk zijn. Het bedrijf is een gecontracteerde aanbieder, lid van de vereniging BEZINN (Boer en Zorg Noord-Nederland) en bezit de benodigde certificaten en kwaliteitskeurmerken voor erkende zorgboeren. Behalve zorg is er ook een educatietak. Ze is daarvoor aangesloten bij Stichting De Boer op Noord, een organisatie voor educatieboeren in Noord-Nederland. Reuring Gemiddeld zijn er drie tot acht deelnemers aanwezig die uiteenlopende taken verrichten. Die draaien bewust mee met werkzaamheden op de boerderij. ‘Voor de meeste kinderen maakt het niet uit of je 2 of 200 koeien hebt, maar voor de volwassenen wel. Die willen meedraaien in de maatschappij en zien dat ze zich hier nuttig kunnen maken.’ Bart: ‘Als het druk is en er even niemand met mij mee kan op de trekker bijvoorbeeld, zeg ik dat ook. En als we aan het kuilen zijn, moeten de kinderen achter het hek blijven. Daar moet je goede afspraken over maken. En je moet het werk soms wat anders plannen.’ Hij vindt de zorgtak op zijn bedrijf wel leuk. ‘Het geeft reuring.’ Maar hij ziet ook hoeveel werk zijn vrouw heeft naast de dagbesteding. ‘Wij boeren zeuren wel eens over veel administratie, maar zij moet veel meer doen om haar geld te krijgen.’


ON TOUR

Studiereis naar Noord-Frankrijk 19 t/m 22 maart 2024 Kosten: € 999 (1-persoonskamer = € 199 toeslag) Melk van het Noorden organiseert een 4-daagse studiereis naar Normandië en Bretagne. Deze reis per touringcar start op dinsdagochtend 19 maart vanuit Heerenveen en eindigt vrijdagavond 22 maart 2024. Op deze reis bezoekt u verschillende melkveebedrijven en ondernemers met uiteenlopende visies en bedrijfsvoeringen. Bedrijven die onder andere op het programma staan: - Familie Meilink in Croisilles. Boert ruim 30 jaar in Frankrijk. Melkt nu ruim 170 koeien in een recent verbouwde melkveestal met drie melkrobots. Droogt jaarlijks 450 hectare gras tot hooi met de warmte van de biogasvergister. - Jan Zuurbier kwam in 1995 naar Bretagne om in maatschap met zijn twee oudere broers te boeren. Inmiddels runt hij sinds 2009 met zijn vrouw Anne Cecile een biologisch bedrijf met 115 hectare en 100 koeien die 210 dagen per jaar weidegang krijgen. - Jeffrey en Pauline Brode kochten in juli 2022 een bedrijf in ChapelleJanson. Ze runnen een bedrijf met 100 hectare grond, 120 Holsteiners en 50.000 vleeskippen. - Koen op ’t Roodt runt in het Vlaamse Olen een melkveebedrijf met hoogwaardig fokvee die hoog scoren op exterieur en op melkproductie. Hij combineert het werk op het melkveebedrijf met het voorzitterschap van de Vlaamse afdeling van de EDF. - Een bezoek aan de D-Day stranden van Normandië staat onder andere ook op het programma.

Meer informatie verkrijgbaar via shofstee@langsdemelkweg.nl of bel met Sjoerd Hofstee op 06 51706897 Opgave vóór 20 januari 2024 via het inschrijfformulier op www.melkvanhetnoorden.nl

MELK van het NOORDEN 38


MELK van het te NOORDEN De organisatie behoudt zich het recht voor wijzigingen door voeren39 in het programma mocht daar aanleiding toe zijn.


VR EEN AAG NU OFF AAN ERTE !

D

G JE AL N I G Y D N A HR. GEBR

VO O R :

Melkcontrole is essentieel voor een goede bedrijfsvoering. Al 36 jaar zijn wij lid van Melkcontrole Nijland. Ze kenmerken zich door korte lijnen, het nakomen van afspraken, grote flexibiliteit, een voordelig tarief en diverse onderzoeksmogelijkheden.

Harmen Gerbrandy Melkveehouder, H.M. en P. Gerbrandy

J!

I NM

A

WAAROM KIEZEN VOOR MELKCONTROLE NIJLAND? WIJ STAAN VOOR:

SC

PERSOONLIJK CONTACT EEN FLEXIBELE PLANNING SNELLE UITSLAGEN

Melkcontrole Nijland • Hege Wier 2 • 8771 RN Nijland • melkcontrolenijland.nl MELK van het NOORDENinfo@melkcontrolenijland.nl 40


Wij gaan nooit op uw stoel zitten ..maar komen graag bij u aan tafel.

Balthasar Bekkerwei 72c, Leeuwarden • 058 20 10 151

+31 (0) 5 12 34 24 18 MELK van het NOORDEN 41

www.hosoil.nl


ACHTERGROND

MESTAFZET BESPAREN MET

Besparen op mestafzetkosten kan een van de argumenten zijn om te kiezen voor mestvergisting in combinatie met verder mestbewerking. Als je stikstof en fosfaat uit drijfmest kunt onderbrengen in aparte meststoffen, loop je minder snel tegen verplichte afvoer aan. Berrie Klein Swormink Bio Value

Mestvergisting is een manier om energie, in de vorm van methaangas, te winnen uit de mest van je koeien. Dat klinkt interessant en kan voor melkveehouders aanleiding zijn om een investering in een vergistingsinstallatie te overwegen. Als ze daarmee aan het rekenen slaan, wordt vaak al snel duidelijk dat het nog niet zo makkelijk is om een sluitend verdienmodel te maken voor een investering in een monomestvergister. De installatie uitbreiden met technieken om de mest na vergisting verder te raffineren, biedt kansen om de terugverdientijd te verkorten. Mestvergisting met daaraan gekoppeld een mestscheider en daarna voor de dunne fractie een zogenoemde stikstofstripper, lijkt momenteel de meest gekozen combinatie. Met een stikstofstripper verhoog je de stikstofconcentratie in de dunne fractie, en produceer je een vloeibare anorganische

stikstofmeststof ammoniumsulfaat (ASL) of ammoniumnitraat (AN). Een knelpunt is dat het momenteel in Nederland nog niet is toegestaan om deze meststof als kunstmestvervanger te gebruiken. Daarom is de praktijk momenteel vaak dat het spuiwater uit een stikstofstripper als meststof naar Duitsland wordt geëxporteerd omdat het daar wel als kunstmest wordt gezien. Afvoer van deze vloeibare meststof kost een melkveehouder doorgaans geen geld, maar levert ook niets op. De hoop is dat binnen enkele jaren ook in Nederland ruimte ontstaat om de zelf geproduceerde kunstmest op het eigen bedrijf aan te wenden. ‘Dan wordt het echt interessant om mestvergisting te combineren met mestverwerking’, zegt René Cornelissen, directeur van CCS Energie-advies in Deventer. ‘Je kunt dan zowel besparen op kunstmestaankoop als op mestafvoerkosten.’ Verdienmodel smal Berekeningen met een

voorbeeldsituatie laten zien dat de besparing op mestafvoerkosten voor een bedrijf met 200 koeien redelijk kan oplopen. Uiteraard is het berekende bedrag sterk afhankelijk van het geldende ophaaltarief voor mest. Wanneer gerekend wordt met € 30 per kuub af te voeren mest kan er € 43.000 bespaard worden omdat de melkveehouder minder mest hoeft af te voeren. Dat komt omdat hij (een deel van) de stikstof uit zijn drijfmest verwijdert. Zou het afvoertarief zakken naar € 25 euro per kuub dan praat je nog over een besparingsmogelijkheid van € 36.000. Toch kun je alleen voor de besparing op mestafzetkosten niet investeren in een mestvergister, mestscheider en stikstofstripper, rekent Cornelissen voor. Hij becijfert dat voor het voorbeeldbedrijf al gauw een totaalinvestering van € 600.000 nodig is. De installatie vergt jaarlijks zo’n € 50.000 aan operationele kosten (energie, arbeid, onderhoud, en zwavelzuur). Daar komt zo’n € 60.000 aan afschrijving per jaar bij. Je zit dan op jaarkosten van € 110.000. De opbrengsten bestaan uit ‘vermeden mestafvoer’ (€ 43.000), ‘vermeden kunstmestaankoop’ (€ 14.000), SDEsubsidie (€ 65.000) en biogasverkoop (€ 25.000). Totaal: € 147.000. ‘Het vermijden van kunstmestaankoop kan nu nog niet, en hoeveel je bespaart op mestafvoer, is sterk afhankelijk van het tarief waarmee je rekent. Dit betekent

Investeren in vergisting biedt nog altijd kansen, maar er zijn ook risico’s en valkuilen. Wie hierin wil investeren doet er verstandig aan zich eerst zorgvuldig te laten adviseren. MELK van het NOORDEN 42


VERGISTING EN STRIPPERS dat het verdienmodel nog krap is.’ Cornelissen concludeert dat de overheid het voor melkveehouders interessanter kan maken om te investeren in mestvergisting en een stikstofstripper door een financiële beloning te geven voor de extra CO₂reductie en reductie van stikstofemissie die deze technieken ook opleveren. Meer belemmeringen Dat het moeilijk is om voor een melkveebedrijf mestvergisting in combinatie met mestraffinage rendabel te rekenen, is ook de conclusie van Yke Roelevink, business developer bij BioValue in Sint Nicolaasga. ‘Naast vragen over het rendement, lopen we tegen andere belemmeringen en risicofactoren aan. Wat gebeurt er als een melkveehouder met een nog niet afgeschreven installatie besluit om te stoppen met melken en hij te maken krijgt met een verbod om mest van buiten het bedrijf aan te voeren?’ Roelevink vervolgt met de onduidelijkheid rond de emissiearme stalvloeren. ‘Als je mest wilt vergisten, is het zaak om met uurverse mest te werken, want dit geeft tot ruim 40% meer gasopbrengst. Dit betekent dat je moet werken met dichte stalvloeren waarover je de mest dagelijks naar buiten schuift. Maar wat gebeurt er met je vergunning als je je stalvloer aanpast? Ook is het bijvoorbeeld mogelijk dat de overheid op de proppen komt met het

regelmatig spoelen van de stalvloer met water om de ammoniakemissie te reduceren. Dat water is funest voor een efficiënt vergistingsproces. Nog een vraag is wat er gebeurt als de overheid van melkveehouders vraagt om met gerichte maatregelen de methaanuitstoot te verminderen,

‘DE KOMENDE JAREN GAAT DE MESTMARKT HOE DAN OOK VERANDEREN’ bijvoorbeeld door aan het koeienvoer een methaanremmer toe te voegen. Het is nog volstrekt onduidelijk wat dat gaat betekenen voor de vergisting.’ Kansen zijn er ook Ondanks alle risicofactoren, belemmeringen en onduidelijkheden, zoekt BioValue naar mogelijkheden om mest van melkveebedrijven te benutten in vergisters, zowel op grotere als op kleinere schaal. Waar bij vergisting eerder de productie van elektra door middel van een WKK nog standaard was, is tegenwoordig de productie van hernieuwbaar aardgas de standaard. ‘Vooral door de hoge gas- en certificaatprijs van hernieuwbaar aardgas, is de opbrengst hier vele malen

MELK van het NOORDEN 43

hoger dan de opbrengst van elektriciteit.’ Voor kleinschalige locaties of locaties waar een netaansluiting voor gasinvoeding (nog) niet mogelijk is of te kostbaar is, biedt BioValue twee alternatieven. Ten eerste de productie van Bio-LNG (vloeibaar gas) voor de grotere centrale locaties. BioValue bouwt momenteel aan haar eerste Bio-LNG installatie in Luttelgeest die begin 2024 gereed moet zijn en daarmee de tweede in Nederland is. Het tweede alternatief, vooral geschikt voor boerderij-installaties, is de virtualpipeline. Hierbij wordt het ruwe biogas gecomprimeerd en om de paar dagen per tankauto vervoerd naar een opwaardeerinstallatie in de regio. Daarnaast biedt het verkrijgen van CO₂certificaten op de methaanreductie mogelijk binnen afzienbare tijd kansen voor melkveehouders die in een vergistingsinstallatie investeren. Roelevink adviseert melkveehouders om zich hoe dan ook eerst, alvorens daadwerkelijk een keuze te maken en te investeren, goed te verdiepen in de meerdere mogelijkheden: ‘De komende jaren gaat de mestmarkt hoe dan ook veranderen, en daarmee de invloed op de verschillende business cases. Laat je van verschillende kanten adviseren wat het beste bij jouw bedrijf past en hoe je dat van de grond kunt krijgen.’


REPORTAGE

MET GEDULD EN PERSISTENTIE Op de Juliushoeve in Kamperveen wordt de eerste lichting Brown Swiss kruislingvaarzen gemolken. Brede koeien met een persistente productie en perfecte robotuiers, vat Gerwin Palland samen. ‘Als ze elke lactatie 1.000 kilo melk meer geven, ben ik tevreden.’ Alice Booij

Een van zijn favoriete vaarzen heeft Gerwin Palland gewassen en geschoren klaargezet. Allie 369, een dochter van Brown Swiss stier Verdi uit een dochter van Leonidas. ‘Body en breedte, zo zie ik ze graag. Dit zijn koeien die onopvallend hun werk doen en oud kunnen worden.’ Allie komt – na één monstername – voorspeld in 305 dagen uit op 8.000 kilo melk met 4,19% vet en 3,76% eiwit. ‘Bij die controle startte ze met 26 liter, inmiddels zit ze al ruim boven de 30 liter melk per dag.’ De melkveehouder uit Kamperveen – Gerwin boert samen met zijn zus Annemiek – is bijzonder te spreken over dit soort vaarzen in zijn veestapel.

Het zijn F1-tjes, de eerste generatie kruisingen van Brown Swiss en HF. ‘Toen ze net aan de melk kwamen, dacht ik wel even ‘oei’, de productie was niet meteen heel hoog’, herinnert hij zich. ‘Maar naarmate ze langer aan de melk zijn, zie ik een stijgende lijn en in combinatie met hoge gehalten ga ik dat steeds meer waarderen. Tegen het einde van de lactatie tikken ze toch wel hoge lactatiewaarden aan. Ze zijn enorm persistent.’ De vaarzen starten voorzichtig met voorspelde producties van zo’n 8.000 kilo, ervaart Gerwin. Hij kan zo een paar voorbeelden noemen waarbij de vaarzen uiteindelijk lijsten – in de

Allie 369 (Verdi x Leonidas), één van de stalfavorieten van Palland. De jonge vaars is na één controle voorspeld op 8.000 kilo melk met 4,19% vet en 3,76% eiwit.

MELK van het NOORDEN 44

melkrobot – maken van 10.000 tot ruim 11.000 kilo melk. ‘En met gehalten van 4,50% vet en ruim 3,50% eiwit. Zoveel melk geven in de eerste lactatie hoeft voor mij trouwens niet’, nuanceert Gerwin. ‘8.500 kilo is genoeg, als ze hun bodyconditie houden en dan hoge gehalten geven, kunnen ze zo’n productie gemakkelijk aan.' In de opbouw naar de volgende lactaties streeft Gerwin ook naar jaarlijks 1.000 kilo per lactatie meer. ‘Dan kom je aan oudere koeien die 12.000 tot 13.000 liter melk geven.’ Een keer Brown Swiss Op het melkveebedrijf deed een jaar of drie geleden de Brown Swiss zijn intrede. Gerwin werkte tot zes jaar geleden als inseminator gedeeltelijk buiten de deur. ‘Daar zag ik wat inkruisen met een veestapel doet. Ik hou wel van soortige koeien met breedtematen. Niet die fijne, smalle melktypische Holsteins, die zijn te snel


NAAR RENDABELE VEESTAPEL opgebrand.’ Zo begon ook Gerwin met het inkruisen van zijn 70 melkkoeien. ‘Met de Brown Swiss verwacht ik dat we het minste melk verliezen ten opzichte van de HF’, legt hij de keuze voor zijn kruisingsras uit. ‘Het is de bedoeling dat we één keer met een Brown Swiss inkruisen en daarna weer verder gaan met HF’, legt hij de strategie uit. ‘Eigenlijk bepalen we achter de koe welk ras het beste past bij inseminatie. Het doel is een rustige, makkelijk te managen veestapel te fokken.’ De paringen maakt hij zorgvuldig, met behulp van het 'M8 on pedigree' stieradviesprogramma van GGI. ‘Dat programma houdt rekening met inteelt op basis van vijf generaties en sluit paringen met mogelijke erfelijke gebreken uit. Daardoor verbeter je de vitaliteit en vruchtbaarheid van de nakomelingen. Ik heb sterk het gevoel dat we hiermee minder embryonale sterfte en meer vitale kalveren krijgen, minder kalversterfte dus.’ Met de Brown Swiss stieren is die inteelt, doordat het een ander ras is, geen probleem en dat maakt een ruime stierkeus mogelijk. ‘Ik kijk niet naar genomics, maar altijd naar de prestatie van de moeders van de stieren’, legt Gerwin uit. ‘De voorkeur gaat uit naar stiermoeders die vijf of zes lactaties hebben gemaakt, dat is voor mij een bewijs dat er duurzaamheid in die lijn zit.’ Daarbij maakt hij zijn stierkeuze af met het aAa-systeem. ‘Bij de F1’s vaarzen zit er geen misser tussen.’ Weer gaan weiden De fokkerijstrategie past wat Gerwin betreft ook in de vraag naar duurzaam

Gerwin Palland: ‘Mijn voorkeur gaat uit naar stiermoeders die vijf of zes lactaties hebben gemaakt, dat is voor mij een bewijs dat er duurzaamheid in die lijn zit.’

geproduceerde melk. ‘We leveren onze melk aan A-Ware en doen mee aan het AH-programma’, geeft hij aan. ‘Daarom zijn onze koeien, na jaren binnen, ook weer naar buiten gegaan om te weiden.’ Het levert hem een

‘IK HOUD WEL VAN SOORTIGE KOEIEN MET SERIEUZE BREEDTEMATEN’ melkprijs op die zo’n 6,25 cent hoger ligt, inclusief weidegangtoeslag. ‘Dat is op ons bedrijf toch € 45.000, daar kun je wel wat extra voor doen.’ Zoals bijvoorbeeld het jongvee in de zomer weiden op het natuurland. ‘Ze moeten echt als jongvee al leren grazen, ik merk dat we daar nu profijt van beginnen te krijgen.’ Bij het vrije koeverkeer naar

De Juliushoeve Gerwin Palland onderneemt samen met zus Annemiek op de Juliushoeve in Kamperveen. Naast de 70 melkkoeien en 40 stuks jongvee hebben ze ook 1.500 geiten. De koeien produceren zo’n 8 ton melk, de geiten zorgen jaarlijks voor 1,7 miljoen kilo melk in de tank. Ze hebben twee medewerkers om het werk rond te zetten. De voederwinning op 60 hectare land, waarvan 8 hectare mais en 8 hectarenatuurland, wordt gezamenlijk uitgevoerd. De gemiddelde productie van de koeien is 11.257 kilo melk met 4,31% vet en 3,54% eiwit.

MELK van het NOORDEN 45

de robot is weiden ook nog eens extra uitdagend. ‘Als de koeien het weiden kennen, werkt het wel zo makkelijk.’ Al pratende komt hij trouwens op nog een belangrijk voordeel van de kruislingvaarzen. ‘Je hebt met het kruisen ook meteen ideale robotuiers. Bij de HF zie je veel stieren die een te nauwe achterspaanplaatsing geven, of waarbij de spenen recht achter elkaar staan.’ Eigenschappen waarbij het aansluiten van de melkbekers door de robot een uitdaging is. ‘De Brown Swiss geeft meteen meer ruimte tussen de achterspenen.’ Koeien én geiten Het bedrijf omvat naast de koeien een tak met 1.500 melkgeiten die Gerwin en zijn zus Annemiek ook samen behartigen. ‘Als het bij de éne tak wat minder gaat, is het bij de andere tak wel weer goed’, noemt de ondernemer het voordeel. Zo’n twintig jaar geleden ontstond het ‘gemengde’ bedrijf, na aankoop van deze locatie waar de geiten al gemolken werden. ‘Toen hadden we zo’n dertig melkkoeien en 800 geiten’, herinnert Gerwin zich nog. Het opschalen van beide takken heeft de afgelopen jaren de voorkeur gehad. ‘Ooit gaat het wel een keer uit elkaar’, voorspelt hij. ‘Dan is er ook de wens om meer koeien te gaan melken, maar voorlopig is de combinatie koeien en geiten sterk.’


MELK van het NOORDEN 46 MELK van het NOORDEN 35


De agrarisch financieringsspecialist

Ynsigt is dé plek waar je als agrarisch ondernemer aanklopt voor advies en begeleiding bij een financieringsvraagstuk.

Wij staan voor u klaar: www.ynsigt.nl 058 20 300 20

MELK van het NOORDEN 47


REPORTAGE

‘DE MELKROBOTS GEVEN ONS

Zoon Bart checkt samen met zijn opa de attentiekoeien. ‘Daar geniet ik echt van’, zegt Dirk die op de achtergrond meekijkt.

‘Elke ochtend zelf de koeien melken, zodat ik ze allemaal gezien heb en rustig weg kan.’ Dat was jarenlang de gedachtegang van Dirk Bruins, naast melkveehouder ook voorzitter van LTO Noord en vicevoorzitter van LTO Nederland. Toch staan er sinds september drie melkrobots. ‘Ik vind het boer zijn nu eigenlijk nog veel leuker geworden’, zegt Bruins zelfs. Sanne van Raalte Rens Hooyenga

‘Nu pas ontdek ik hoe gestrest ik eigenlijk de deur uit ging na het melken’, merkt Dirk Bruins (48) op. ‘Tegenwoordig begin ik met een bak koffie bij de computer en scharrel vervolgens even rustig tussen de koeien om ze op te halen en de boxen schoon te maken. Ik ken de koeien nu beter en loop met minder druk rond.’ Dirk is een echte koeienman. ‘Mijn voorzitterschap is geen carrièreplanning, dat is op mijn pad gekomen omdat ik mij ergens druk over maak. Ik ben boer en dat is de basis.’ Zijn bestuursfuncties, die hem ongeveer vierenhalve dag in de week kosten, waren de reden om zijn

150-koppige veestapel driemaal daags te gaan melken in de 25 jaar oude 2x10 zij-aan-zij melkstal. ‘Dan kon ik het ’s ochtends zelf doen en was er ook ’s avonds bij de laatste melking om 22.00 uur nog iemand in de stal.’ Toch werd het steeds lastiger om de arbeid rond te krijgen, want Dirk besteedt tien melkingen per week uit, naast de vier melkingen die vaste medewerker Tiemen doet. Daarnaast bood de goede melkprijs van het afgelopen jaar investeringsruimte én had Dirk zo’n vermoeden dat robotmelken meer rust zou brengen. En dat blijkt meer dan waar, zowel voor zichzelf als voor de koppel koeien. MELK van het NOORDEN 48

Weiden een must ‘Lely redeneert vanuit de techniek en heeft een eigen filosofie op robotmelken’, vindt Dirk, die daarom koos voor drie Lely A5 Astronaut melkrobots. Al had het niet veel gescheeld of het waren er twee geworden. ‘Ik heb overwogen om terug te gaan naar 120 melkkoeien in combinatie met agrarisch natuurbeheer. Maar zolang dat alleen maar een onkostenvergoeding oplevert is dat geen optie.’ Bij de verbouwing heeft Dirk vooral zijn eigen visie gevolgd. ‘Ik wil de robots op de plek van de melkstal, zodat het compact blijft. Daarnaast wil ik blijven weiden én vind ik een strohok bij de robots niet nodig.’ Dirk heeft een strak afkalfprotocol: kalf weghalen, koe in de robot en kalf direct biest geven. ‘Ik heb dus helemaal geen automatische hekken nodig om de koe vanuit een strohok naar de robot te brengen, want daar is toch altijd iemand bij. En verse koeien gezond houden moet je vooraf managen, zodat je geen strohokken nodig hebt.’ Weiden is voor Dirk, die zijn melk aan


ALLEMAAL EXTRA ENERGIE’ FrieslandCampina levert, een must. ‘Weidegang is het uithangbord van de melkveehouderij en daarnaast geniet ik er ook van. De koeien uit de wei halen geeft zoveel voldoening.’ Volgend jaar wil Dirk weer beweiden volgens het principe van Nieuw Nederlands Weiden, met elke dag een vers perceel. ‘Ik probeer het hele koppel een paar uur in de wei te houden achter de draad en dan vervolgens de koeien vrij te laten lopen’, filosofeert Dirk, die zijn selectiepoort eventueel kan inzetten als weidepoort. Celgetal verdubbeld De overgang naar de melkrobots is Dirk 100% meegevallen. Twee robots staan op de voergang, de derde staat in de hoek van de stal. ‘Op de derde dag ging een groot deel al zelf door de robots’, vertelt de melkveehouder, die inmiddels volop in de ombouw zit naar de vaste opstelling, waarbij de melkrobots in kassa-opstelling aan het begin van de stal komen te staan. De koeien lopen in één groep, met vrij koeverkeer en krijgen straks weer hetzelfde basisrantsoen van graskuil, maiskuil, mineralen, kalk, gerstemeel en een eenvoudige brok, naast de opstartbrok in de robots. Wel komt er een aparte groep voor droog te zetten

koeien, die één keer per dag door de robot gaan. Ook komen er twee zwevende, op afstand bedienbare, hekken om een tijdelijke wachtruimte te creëren. Zo’n 6 weken na de opstart, zitten de koeien al op 2,9 melkingen per dag. De productie is inmiddels weer terug op het oude niveau van 10.000 kilo melk per koe per jaar en Dirk verwacht een verdere productiestijging.

'OM VERSE KOEIEN GEZOND TE HOUDEN, VIND IK STROHOKKEN NIET NODIG' Het kiemgetal en het zuurtegraad vet zijn prima, het celgetal is een uitdaging. ‘We zaten op een celgetal van 100, nu op 200, met name omdat koeien melk uitliggen. Ze werden nooit langer dan 8 uren achterelkaar niet gemolken en nu soms wel.’ Het is dus nog best even zoeken wat het optimale moment is om koeien op te halen. Met wat meer ervaring en extra kalk in de boxen verwacht Dirk dat hij het celgetal weer kan laten dalen. ‘100 is volgens mij niet haalbaar, maar ik wil minstens naar een celgetal van 150 toe.'

Dirk Bruins: ‘Ik ken de koeien nu nog beter en loop met minder druk door de stal’ MELK van het NOORDEN 49

Extra data helpt Dirk is in het gezinsbedrijf niet de enige die plezier heeft van de melkrobots. Oudste zoon Bart (13) kijkt zelf in de computer naar ophaalkoeien en gaat die vervolgens samen met zijn opa ophalen. ‘Daar genieten zij én ik van, de robots geven ons allemaal extra energie’, vertelt Dirk enthousiast. De omschakeling levert ook een flinke arbeidsbesparing op; de complete melkerspool van 10 melkingen á 2,5 uur is overbodig. Medewerker Tiemen, die inmiddels al meer dan dertien jaar 25 uur per week voor de koeien zorgt, kan nu meer tijd in de koeien stoppen. Ook is Dirk blij met de data die de robots en halssensoren opleveren. ‘De combinatie van herkauwactiviteit, stappen en liggedrag met kleur, geleidbaarheid en temperatuur van de melk, maakt dat je echt bovenop de gezondheid van de koeien kunt zitten.’ Plezier hebben in wat je doet én vrijheid zijn voor Dirk belangrijke waardes. Dat ervaart hij dankzij medewerker Tiemen én de melkrobots. ‘Ik wil mijn boterham met de koeien kunnen verdienen én de vrijheid hebben om misschien in de toekomst ook wel eens iets helemaal nieuws buiten het bedrijf te kunnen doen’, besluit Dirk ondernemend.


Coöperatie DOC Kaas

Van, voor en door de leden!

Coöperatie DOC Kaas is met ketenpartners Jumbo en Uniekaas Holland B.V. een lange termijn samenwerking aangegaan. Een prachtige stap waarbij alle partners in deze keten samenwerken aan het verder verduurzamen van kaas: van melkveehouder tot consument. Belangrijk onderdeel van deze ketensamenwerking is een duurzaamheidsprogramma ontwikkeld in samenwerking met Jumbo. Deelnemende leden ontvangen hiervoor een marktconforme toeslag. Van deze duurzamere melkstroom wordt door DOC Kaas B.V. in Hoogeveen een breed assortiment kaas gemaakt dat onder het huismerk van Jumbo in het schap komt te liggen.

Lid worden Bent u geïnteresseerd om uw melk te leveren aan coöperatie DOC Kaas en benieuwd naar de voorwaarden voor lidmaatschap van de coöperatie en deelname aan dit duurzaamheidsprogramma? Neem dan contact op via 0528 - 280 440 of stuur een mail naar info@dockaas.nl

Postbus 11 - 7900 AA Hoogeveen • T +31 (0)528 280 440 • info@dockaas.nl • www.dockaas.nl • www.uniekaas.nl • www.dmk.de/nl

Word vrachtwagen chauffeur Interesse? 0513 - 61 03 80 | werken@werfftalent.nl | www.werfftalent.nl

OPEN INLOOP: kom kennismaken zonder afspraak. Elke dinsdag en vrijdag van 13.00 - 17.00 uur. Haskeruitgang 101, Heerenveen MELK van het NOORDEN 50


VEZEL HENNEP

Het gewas van de toekomst

Vezelhennep is een veelzijdig gewas en kan als natuurlijke grondstof dienen voor veel producten. GreenInclusive maakt er biobased bouwproducten van, zoals woningisolatie. Samen met de agrarische sector willen de teelt van vezelhennep opschalen. Duurzaam, circulair en gewoon natuurlijk!

Lokaal

+ Snelgroeiend en vroeg rustgewas + Vitale bodem + Onderdrukt onkruid + Weinig arbeidsuren + Geen water, kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen nodig + Meerjarige vaste opbrengst per ton

Circulair

CO2 positief

Check alle voordelen op Greeninclusive.nl  +31 85 1302939  Info@greeninclusive.nl

MELK van het NOORDEN 51


REPORTAGE

‘STOPPEN MET MELKEN DOET

Goffe de Boer: ‘Zelfstandig geitenhouder worden was m’n ideaal. Het geeft me veel voldoening dat het uiteindelijk ook gelukt is. Daar verandert de huidige situatie niks aan’

Ondernemer Goffe de Boer stopt op vrijwillige basis met zijn melkgeitenbedrijf in het Friese Feankleaster. De oplopende kosten op het arbeidsintensieve bedrijf zetten hem eerder al aan het denken. Na het wegvallen van de export als gevolg van het blauwtongvirus hakte hij de knoop door. Tekst en foto’s: Bouke Poelsma

Melkgeitenhouder Goffe de Boer gaat terug naar de basis, zoals hij het zelf zegt. Hij bouwt zijn melkgeitenbedrijf de komende maanden af en richt zich in de loop van volgend jaar weer meer op z’n eigen advies- en geitenhandelsbedrijf Passion4Goats. ‘Stoppen met melken is een zakelijke beslissing, die we op vrijwillige basis maken. We worden niet gedwongen door wie dan ook’, zo vertelt De Boer. De Friese ondernemer runt een atypisch melkgeitenbedrijf. Het melken van geiten staat bij hem in feite in dienst van de fokkerij. ‘We halen driekwart van onze omzet uit de handel in lammeren en fokbokjes. We melken onze geiten om fokgegevens te verzamelen en die vast te leggen’, vertelt De Boer, die hoofdzakelijk fokt op exterieur met nadruk op middenhand/inhoud en productie. De ondernemer levert sinds 2020 fokbokjes aan ki-stations GKN en GIC

en collega’s in binnen- en buitenland. Hij doet vooral veel zaken met buitenlandse afnemers. Ongeveer 80% van de door hem verkochte dieren gaat de grens over. Het gros van de dieren wordt in de EU afgezet. De Boer fokt geiten van verschillende rassen. Hij richt zich deels op de handel in exclusieve beesten. ‘Sommige geiten hiervandaan lopen nu in landen als Guadeloupe en Martinique.’ Marge slinkt In 2022 maakte De Boer als relatieve nieuweling in de sector met zijn bedrijf een moeilijk jaar door, waarin hij weinig tot niets verdiende. ‘Met een achterblijvende melkgeitenprijs en flink gestegen kosten gold dat in 2022 overigens voor de meeste melkgeitenhouders.’ Rusland viel vanwege de oorlog weg als grootste exportbestemming van geiten. Voer en energie stegen fors in prijs en ook MELK van het NOORDEN 52

de veeartskosten namen toe. Na een aantal goede jaren zag de in 2019 begonnen melkgeitenhouder zijn marge slinken. Steeds vaker vroeg hij zich af of het zin heeft om zijn relatief kleine en arbeidsintensieve melkgeitenbedrijf op deze wijze voort te zetten. Sneller dan aanvankelijk verwacht, besloot De Boer dit najaar over de toekomst van zijn bedrijf. Het blauwtongvirus sloeg flink om zich heen. De bedrijfsvoering van De Boer wordt er indirect hard door geraakt. De export is nagenoeg weggevallen en alleen enkele uitzonderingslanden zijn overgebleven, waarbij flink extra kosten moeten worden gemaakt. ‘Exportgeiten moeten nu een behandeling met butox of tectonik ondergaan. Na twee weken volgt een PCR-test op het blauwtongvirus door Royal GD. Bij een negatieve uitslag mogen de geiten op transport. De kosten van de test bedragen € 70 per onderzoek. Tel daar de veeartskosten voor het bloed tappen en de langere verblijftijd op het bedrijf bij op en dan kom je zo op € 100 extra per dier. De meeste afnemers willen die extra kosten niet betalen.’ De ondernemer is er rustig onder. Kalm vertelt hij zijn verhaal. ‘We zijn afhankelijk van de export. Dat maakt ons kwetsbaar. Daar was ik me


PIJN, MAAR IS BEWUSTE KEUZE’ van bewust. Het is de achilleshiel van ons bedrijf.’ Met de paplepel ingegoten Goffe de Boer krijgt zijn passie voor geiten met de paplepel ingegoten. Zijn vader Auke begint halverwege de jaren ’80 op hobbymatige wijze met het fokken van Nubische geiten. Dit opvallende en kleurrijke ras staat bekend om z’n kenmerkende lange hangoren. ‘Samen met mijn vader liepen we shows af en deden we mee aan NK’s. We boekten regelmatig succes’, de geitenhouder. Tijdens zijn studie Diergezondheidszorg aan Van Hall Larenstein in Leeuwarden werkt De Boer parttime op een melkgeitenbedrijf in het Friese Deinum. Na het afronden van zijn opleiding werkt hij een jaar fulltime op het bedrijf, waarna hij op reis gaat. Hij droomt van een toekomst als zelfstandig geitenhouder. ‘Dat was m’n ideaal. Het geeft me veel voldoening dat het uiteindelijk ook gelukt is. Daar verandert de huidige situatie niks aan’, vertelt de 44-jarige Fries. Na zijn wereldreis begint De Boer zijn werkzame leven als kaasmaker bij FrieslandCampina. Daarna gaat hij als ki-adviseur in de rundveefokkerij aan de slag. Hij start bij KI Kampen en treedt later in dienst bij Xsires. Eind 2012 volgt hij z’n passie en begint hij voor zichzelf als onafhankelijk adviseur en geitenhandelaar in de melkgeitensector. ‘M’n hart ligt bij de geiten’, aldus De Boer, die het bedrijf Passion4Goats opricht.

Noodlot In 2015 slaat het noodlot toe als zijn vrouw Johanna Roorda ernstig ziek wordt. ‘M’n vrouw had een goede baan. Ze werkte vijf dagen per week als teamleider bij een accountantskantoor’, vertelt De Boer. Terwijl z’n vrouw zich noodgedwongen richt op haar gezondheidssituatie, merkt De Boer intussen dat de melkgeitensector in Nederland juist tijden van voorspoed beleeft. Hij gaat meer werken om het weggevallen inkomen van zijn vrouw te compenseren. De Boer werpt zich onder meer op als intermediair en begeleidt ondernemers bij de im- en export van melkgeiten. Tussen 2015 en 2018 maakt hij op zakelijk vlak enkele succesvolle jaren door. Een mensenleven hangt soms van toevalligheden aan elkaar. Dat hoef je Goffe de Boer niet uit te leggen. Eind

‘IN VERGELIJKING MET KOEIEN VRETEN GEITEN RELATIEF VEEL BROK’ 2018 maakt hij zijn langgekoesterde ondernemersdroom waar. Hij koopt het voormalige melkveebedrijf van z’n schoonouders en begint in 2019 z’n eigen melkgeitenbedrijf. Hij gaat in maatschap met zijn vrouw verder onder de bedrijfsnaam Mts. Passion4Goats. ‘Het klinkt misschien cru maar zonder de ziekte van Johanna was ik waarschijnlijk niet zo veel extra gaan

‘We zijn afhankelijk van de export. Dat maakt ons kwetsbaar. Het is de achilleshiel van ons bedrijf.’

MELK van het NOORDEN 53

werken en hadden we geen financiering kunnen krijgen.’ Tropenjaren Op de huidige locatie heeft De Boer een Nb-vergunning voor 300 melkgeiten en 450 opfokgeiten. Met een 6-jarenplan begint hij in 2019 aan zijn avontuur in de melkgeitensector. Het zijn tropenjaren. Het ombouwen van het oude melkveebedrijf kost veel tijd en energie. De oude melkput (2x4) wordt uitgebreid naar een 2x16-melkstal voor geiten. W.H. van der Heide voedertransport & opslagsystemen maakt een handig vijzelsysteem in de melkput. ‘Vergeleken met koeien vreten geiten relatief veel brok. Voor 100 kilo melk is nu gemiddeld 50 tot 55 kilo krachtvoer nodig. Dat is in het verleden nog wel meer geweest.’ Pijn in het hart Op de top molk De Boer 250 geiten. De beoogde serrestalbouw en de uitbreiding naar 500 melkgeiten gaan er nu niet meer van komen. De komende maanden wordt de melkgeitenstapel gefaseerd verkocht. ‘Wat geiten betreft heb ik een fotografisch geheugen. Ik ken ze allemaal. Ik verkoop ze met pijn in m’n hart. Ik heb er buikpijn van.’ De eerste 120 geiten zijn verkocht aan een bedrijf in Luxemburg. Naar alle waarschijnlijkheid stopt De Boer in het voorjaar of vroege zomer van 2024 met melken. ‘Er moet nog een grote groep geiten aflammeren. Een paar van de beste jonge dieren hou ik op mijn bedrijf.’ De Boer wil uiteindelijk zo’n 40 tot 60 geiten aanhouden voor de fokkerij. Hij zet vooral in op het fokken van exclusieve Nubische geiten voor het hogere segment. Met de handel in fokdieren, de vrijkomende plaatsingsruimte voor mest en de verkoop van hooibaaltjes en kuilvoer verwacht De Boer zijn rente en aflossing op te kunnen hoesten. Daarnaast gaat hij zich weer meer richten op geitenadvisering en ki/ fokkerij-begeleiding. ‘Bij melkgeiten is nog heel veel (productie)winst te behalen met fokkerij en selectie.’


ACHTERGROND

CO2-VOETAFDRUK VERLAGEN

Sinds juli rijdt de fluisterstille Siloking eTruck door de stal bij Jan Hulter.

Steeds vaker sturen zuivelbedrijven in hun duurzaamheidsprogramma’s op het verlagen van de CO₂-voetafdruk per liter melk. Dat kan op verschillende manieren. Eén ervan is het uitbannen van verbrandingsmotoren op het erf. De mogelijkheden om elektrisch te voeren nemen toe. Siloking is het verst en introduceerde recent een grote elektrische zelfrijdende voermengwagen. Niels van der Boom

Het Duitse Siloking introduceerde in 2017 de eTruck. Een elektrische variant binnen het zelfrijder-programma. De serie bestaat uit drie modellen met een laadvolume van 8, 10 of 14m³. Naar eigen zeggen de eerste elektrische zelfrijder ter wereld. In dit segment is het nog altijd de enige die een dergelijke machine aan kan bieden, ondanks dat concurrenten er hard aan werken. Qua opbouw is de eTruck vergelijkbaar met de traditionele SelfLine. Achter de taps toelopende cabine ligt geen dieselmotor maar een traditionele loodzuuraccu van 80 volt en 465 Ah. Optioneel is dat 620 Ah. De elektromotor levert maximaal 18kW voor het rijden, waarvan 15 kW naar de enkele of dubbele mengvijzel gaat. Wat

opvalt is dat een laadfrees ontbreekt. Die vind je wel op alle SelfLine-types. Het zelf laden zou een te grote aanslag op de accucapaciteit betekenen. eTruck met li-ion accu Melkveehouders die kiezen voor een zelfrijdende voermengwagen willen juist graag met één machine kunnen laden en voeren. Dat is mede een reden waarom de impact van de machine sinds zijn introductie beperkt is. Siloking-importeur Bromach uit Gorredijk heeft sinds dit najaar de eerste twee machines lopen bij klanten (zie kader). Bedrijfsleider Joost Minderhoud verwacht vooral veel van het nieuwe type; de ETruck 2012, die op de recent gehouden MELK van het NOORDEN 54

Agritechnica vakbeurs in Hannover is geïntroduceerd. Deze is uitgerust met een 96 volt lithium-ijzer-fosfaat-accu kortweg: een LFP-accu. Die is niet alleen krachtiger maar ook veiliger en efficiënter. Hoe zijn prestaties in de praktijk uitpakken is nog even afwachten, maar feit is dat dit type accu in veel meer voertuigen wordt toegepast. CO₂-reductie ‘De inhoud van de dubbele kuip bedraagt nu 12 tot 20m³, waar ook veel vraag naar is, weet Minderhoud. ‘Nog steeds kiest Siloking ervoor om

‘HET STUREN VRAAGT GEWENNING, MAAR HEB JE SNEL ONDER DE KNIE’ geen laadfrees toe te passen. Dit zou teveel accucapaciteit kosten.’ Wie volledig zonder dieselmotor wil werken, is aangewezen op een elektrisch aangedreven shovel of verreiker. Ook daar is de ontwikkeling in volle gang. Zo introduceerde het


MET ELEKTRISCH VOEREN Italiaanse Dieci op de Agritechnica een elektrisch aangedreven verreiker die uitkomst kan bieden. Wat volgens Minderhoud steeds zwaarder weegt, is de CO₂-voetafdruk van een liter melk. ‘We verwachten daarom dat er meer interesse ontstaat naar het elektrificeren van processen op het melkveebedrijf, waaronder het voeren. Wat ook helpt is dat melkveehouders subsidie en fiscale voordelen kunnen krijgen wanneer ze investeren in dergelijke techniek. Voorlopig blijft dit ook belangrijk, om zo de meerprijs deels te kunnen compenseren.’ De eTruck met 14 kuubs inhoud kost ruim het dubbele van een getrokken voermengwagen, maar spaart een trekker en brandstofgebruik uit.

Trend naar zelfrijdend De trend naar zelfrijdende voermengwagens is al langere tijd gaande. De eTruck-technologie lift daar op mee. Ook Renze Broekens, van het gelijknamig mechanisatiebedrijf met drie vestigingen in Friesland, ziet die trend onder zijn klanten. ‘Bedrijven met 250 melkkoeien of meer investeren steeds vaker in een zelfrijder’, weet hij. ‘Dat levert al een belangrijke dieselbesparing op; ten opzichte van een trekker met voermengwagen wordt het dieselverbruik meer dan gehalveerd. De bestaande elektrische modellen hadden voor dit type melkveebedrijf te weinig kuipinhoud. Met de nieuwe modellen verandert dat. De types tot 14 kuub zijn wel uitermate geschikt voor bedrijven tot 150 melkkoeien.’ Minderhoud verwacht dat de markttrend naar zelfrijders voorlopig aan blijft houden. ‘Bij een getrokken elektrische machine heb je nog altijd een trekker nodig. Daarom ziet Siloking er niets in. Een zelfrijder levert bovendien veel arbeidsgemak én is fluisterstil. Melkveebedrijven worden steeds groter, wat meespeelt in de behoefte naar zelfrijdende techniek. Boeren zijn vooraf vaak huiverig voor een zelfrijder, omdat het meer onderhoud zou vergen. In de praktijk is dat zeker niet het geval. Met de komst van elektrische componenten neemt de onderhoudsbehoefte zelfs alleen maar af.’

‘Voermengwagen opladen met stroom van eigen zonnepanelen’

Simone Hulter melkt in maatschap met haar ouders 100 koeien in De Krim (Ov.). Sinds een half jaar wordt er gevoerd met een zelfrijdende elektrische voermengwagen van Siloking, de eTruck 1408. ‘Daarvoor hadden we een trekker met een getrokken voermengwagen, maar die was echt versleten.’ Vader Jan en Simone – die beide het voerwerk verzorgen – waren al na een paar dagen gewend aan de machine. ‘Omdat hij vrij lang is en aan de achterzijde zwenkwielen heeft, vraagt het sturen gewenning, maar dat heb je snel onder de knie’, is de ervaring. ‘Wat direct beviel was de lage en brede instap en de overzichtelijke bediening. De verlichting is goed, er zitten meerdere camera’s op en de spiegels zijn verwarmd. Allemaal zaken die het werkgemak vergroten’, stelt Jan. Het accupakket wordt iedere drie dagen bijgeladen, waarvoor de machine dan een dag aan de later staat. ‘We hadden al een krachtstroompunt in de werkplaats en daar is de meegeleverde acculader geplaatst’, legt Simone uit. ‘Omdat we relatief veel kuilgras voeren, is de accuduur iets korter dan vooraf gedacht. Met meer mais in het rantsoen kun je waarschijnlijk wel vier dagen voeren. Stilvallen doet de machine niet. Hij houdt altijd stroom over om naar de lader te rijden.’ De 14 kuub dubbele kuip met twee verticale mengvijzels is eenvoudig te vullen. Simone: ‘We laden met een shovel en je kunt merkbaar snel laden omdat de machine laag gebouwd is.’ Minimaal geluid Doorslaggevend voor de investering was de POP3-subsidie. ‘Dat maakt de investering aantrekkelijk, omdat de elektrische machine wel een meerprijs heeft’, zegt Simone eerlijk. ‘Voordelen zijn dat we de stroom van onze zonnepanelen beter kunnen benutten en een trekker uitsparen.’ Haar vader vult aan: ‘We zitten dicht tegen het dorp met ons bedrijf dus het minimale geluid is een bijkomend voordeel. Bij het mengen hoor je wel de elektromotor. De voertransportbandjes aan weerszijde worden hydraulisch aangedreven. Vanwege de elektrische aandrijving is de machine ongecompliceerd en vraagt hij weinig onderhoud. De accu gaat volgens Siloking minimaal 5 jaar mee. De loodzuuraccu is dan wel minder krachtig dan een lithium-accu, maar met € 5.000 zijn de vervangingskosten ook lager en hij kan gerepareerd worden, al zijn er tot op heden geen problemen geweest.’ De zuivelafnemer kijkt nu nog niet naar de CO₂-uitstoot per liter melk, maar er zijn wel initiatieven op dat vlak, weet Simone. ‘Wanneer we met een investering zoals deze daar aan kunnen bijdragen, is dat voor ons goed uitvoerbaar.’

Jan en Simone Hulter. ‘De accucapaciteit is ruim voldoende voor drie dagen voeren aan onze 100 melkkoeien.’

MELK van het NOORDEN 55


Flexibel

Dichtbij

Betrokken

Innovatief

ALKAGRAIN

Prijstechnisch nu superinteressant! Hoge energiedichtheid Betere penswerking VLOG-waardig Betere eiwitbenutting Regionaal geproduceerd Minder mest afvoeren in 2024!

Maak nu een afspraak met een van onze adviseurs voor een advies op maat!

Hoogland BV Leeuwarden 0518 411 400

www.hooglandbv.nl

Duurzaam en gezond alternatief voor soja en raap in melkveerantsoenen

MELK van het NOORDEN 56

www.


FOCUS OP VEERKRACHT

N I EU W

Dé natuurlijke melksuikerformule in Denkamilk voor een nog veerkrachtiger kalf

ONZE RESULTATEN

> 1.100 GRAM GROEI PER DAG

Scan de QR-code voor meer informatie

WWW.DENKAVIT.COM

MELK van het NOORDEN 57

20% MINDER RISICO OP LONGPROBLEMEN

BETER IMMUUNSYSTEEM


ACHTERGROND

MELKVEEHOUDERS MIGREREN

Het bedrijf in Wetsens waar de broers Martin en Theo Korporaal per 1 maart 2024 naar toe verkassen. ‘Daar heb je nog ruimte om te boeren.’

Het gros van verkochte melkveebedrijven in NoordNederland gaat naar veehouders die uit andere regio’s van Nederland komen. Ruimte in het Noorden en een goede prijs-kwaliteitverhouding van gebouwen en grond geven de doorslag. Janet Beekman Agri Vastgoed

Ondanks onzekerheid in de agrarische sector vanwege het stikstofdossier, blijft de verkoopbaarheid van melkveebedrijven op een relatief hoog niveau. Dat stelt de vakgroep Agrarisch & Landelijk van de Nederlandse Vereniging van Makelaars (NVM). Met name in de noordelijke helft van Nederland wisselen melkveebedrijven vlot van eigenaar. Vaak komen de kopers niet uit Friesland, Groningen, Drenthe, Overijssel en NoordHolland. ‘Vier van de vijf recent verkochte melkveebedrijven zijn naar melkveehouders uit het zuiden of westen van ons land gegaan’, zegt Eelke Turkstra van Agri Vastgoed. ‘We zien daarin een duidelijke toename. In

dichter bevolkte gebieden is de druk op grond groter dan in de noordelijke helft van Nederland en in Friesland en Groningen, waar wij actief zijn. Dat remt kansen om verder uit te breiden en dat stimuleert veehouders in het zuiden en westen om te migreren naar het Noorden. In Friesland en Groningen zijn in het verleden ook relatief weinig gebieden aangewezen voor natuurontwikkeling. Daardoor heeft de landbouw hier letterlijk meer ruimte dan in andere provincies.’ Uit NVM-cijfers blijkt dat het aantal transacties van melkveebedrijven in Noord-Nederland vanaf 2018 toeneemt, terwijl de transacties in Midden- en Zuid-Nederland MELK van het NOORDEN 58

afnemen. Ook de Rabobank ziet meer melkveehouders vanuit het westen en zuiden van Nederland naar NoordNederland gaan. ‘Vaak veehouders die moeten verplaatsen. Ze gaan naar Friesland, Groningen en delen van Drenthe vanwege de ruimte en gunstige prijs-kwaliteitverhouding van grond en vaak goede melkveestallen’, zegt Marijn Dekkers, sectormanager melkveehouderij van Rabobank. ‘De huiskavels zijn er groter en er is nog grond te koop.’ In Friesland is het makkelijker om een Natuurbeschermingswet(Nb)vergunning te krijgen dan in Groningen. ‘In Groningen heeft een groter deel van de bedrijven geen onherroepelijke Nb-vergunning. Dat maakt verkassen naar Groningen minder makkelijk, terwijl de structuur van bestaande Groningse melkveebedrijven vaak wel goed is’, weet Dekkers. Van Zuid-Holland naar Friesland Verkopers van melkveebedrijven zijn meestal veehouders ouder dan 55 jaar


NAAR HET NOORDEN zonder bedrijfsopvolger. Kopers van melkveebedrijven in het Noorden zijn vaak veehouders die in een andere regio niet verder kunnen vanwege natuurontwikkeling of woningbouw. Dat geldt ook voor de broers Martin (47) en Theo Korporaal (45) die per 1 maart 2024 verkassen van Groot Ammers in Zuid-Holland naar een melkveebedrijf in Wetsens bij Dokkum in Friesland. ‘Wij melken nu 100 koeien op 22 hectare grond en willen graag naar 200 koeien en meer grond. We hadden hiervoor vergunningen en financiering al rond, maar door natuurontwikkeling kunnen we toch niet verder in Groot Ammers’, vertelt Martin Korporaal. In mei 2023 hakten de twee broers de knoop en gingen zoeken naar een andere locatie. ‘Als je op internet zoekt, kom je al snel uit in Noord-Nederland, omdat grond en gebouwen daar veel goedkoper zijn dan in Zuid-Holland. Het scheelt € 20.000 tot € 25.000 per hectare en in Friesland heb je nog ruimte om te boeren.’ Voor de broers was emigratie naar het buitenland geen optie. Het trekt ze helemaal niet en de taal is een barrière. ‘Bovendien moet je in het buitenland ook werken’, grapt Korporaal. Via een makelaar in Waarder bekeken de broers Korporaal vier bedrijven in Friesland. Het eerste melkveebedrijf is het geworden. ‘Voor ons een prachtige kans met veel voordelen. Het heeft 54 hectare grond, 100 procent huiskavel en de vorige eigenaar verhuurt ons nog acht hectare. In Zuid-Holland zaten we op veengrond en hier op zware zavel tot kleigrond, dus veel betere grond en veel minder sloten. De stal uit 2015 met emmissiearme vloeren is ruim opgezet en biedt plaats voor 140 koeien, waarvoor de Nb-vergunning ook op orde is. Op termijn willen we naar 200 tot 250 koeien op 100 hectare grond’, zegt Korporaal. 'Het voordeel van deze streek is ook dat grondruil met akkerbouwers mogelijk is, waardoor we meer mest kunnen afzetten.’ De Zuid-Hollandse ondernemers kregen de financiering vrij makkelijk rond. Grondprijs blijft hoog Dekkers en Turkstra verwachten dat de vraag naar grond onverminderd hoog blijft. ‘Het landbouwareaal is de laatste

Transacties in de Nederlandse melkveehouderij

In 2022 werden in totaal 247 agrarische bedrijven verkocht (in 2021 nog 341), waarvan 59 melkveebedrijven (in 2021 nog 74). Het aantal onroerendgoedtransacties in de agrarische sector is vorig jaar sterk gedaald ten opzichte van 2021. Die conclusie trekt NVM-vakgroep Agrarisch & Landelijk in haar jaarrapport. De verkoopbaarheid van melkveehouderijen daarentegen zat in 2022 juist in de lift. Gemiddeld stonden melkveehouderijen 184 dagen te koop, ruim 100 dagen minder dan in 2021. De gemiddelde verkoopprijs van € 3,26 miljoen was niet eerder zo hoog. In het eerste halfjaar van 2023 zijn er 32 melkveebedrijven verkocht en bleef de markt voor melkveehouderijen relatief stabiel. De gemiddelde verkoopprijs daalde wel naar € 3 miljoen, maar is historisch gezien nog steeds erg hoog. Bedrijven waar de vergunningen op orde zijn en de grond goed is, blijven populair.

Deze staafdiagram toont een optelsom van de cijfers van NVM, VBO en Vastgoedpro. Het geeft geen 100% beeld van alle transacties, maar wel van het overgrote merendeel.

Bron: NVM.

‘€ 100.000 BETALEN VOOR EEN HECTARE OM ALLEEN WAT MEST TE PLAATSEN, IS NIET ECHT VERANTWOORD’

jaren alleen maar afgenomen, terwijl extensivering en grondgebondenheid politiek hoog op de agenda staan’, zegt Dekkers. ‘Grond wordt gezien als een veilige belegging. Dat verhoogt de vraag naar grond, ook buiten de landbouw.’ Turkstra ziet ook investeerders in grond, die dit vervolgens verhuren aan boeren. ‘De vraag naar losse hectares grond stijgt. Veehouders kunnen na 2026 minder MELK van het NOORDEN 59

mest op hun grond kwijt en spelen hierop in met grondaankoop. Dat zet grondprijzen onder druk. Net als een aantrekkende woningbouw. Want boeren die bouwgrond in gebruik hadden, raken dat nu kwijt en gaan ook op zoek naar grond’, vertelt Turkstra. Dekkers waarschuwt veehouders wel om goed te blijven letten op de rentabiliteit van investeringen. ‘Ondernemers die verplaatsen, kunnen vaak moderniseren en uitbreiden. Dat is zeker een kans, maar het blijft oppassen met extra grond kopen voor hoge prijzen’, zegt Dekkers. ‘Ga niet maximaal financieren, want de kosten van melkproductie blijven hoog en de rentes zijn hoog. Meer dan € 100.000 betalen voor een hectare grond om alleen wat extra mest op te plaatsen, is niet echt verantwoord.’


ACHTERGROND

DEELNAME DUURZAME MELK Deelname aan een duurzame melkstroom raakt meer en meer ingeburgerd. Het levert een plus op, maar ook extra werk en mogelijk meer kosten. Loont het dus wel? Gemiddeld gezien zeker, concluderen Henk Visser en Irene Nijmeijer van accountantskantoor Van der Veen & Kromhout op basis van een eigen vergelijking. Sjoerd Hofstee Marcel van Kammen

Ze benadrukken dat het geen wetenschappelijk onderzoek betreft, dat er niet gecorrigeerd is voor de factor arbeid en dat er geen formele accountantsverklaring onder komt. Maar Henk Visser en Irene Nijmeijer selecteerden uit hun bestand ruim tien bedrijven die deelnemen aan Planet Proof van FrieslandCampina of de AH-melkstroom van A-ware. Deze bedrijven vergeleken ze met tien bedrijven die binnen de reguliere melkstroom van hun fabriek leveren. Uit deze vergelijking komt een saldoverschil naar voren van ruim 5 cent per kilo melk (zie tabel). Dat verschil wordt voor het overgrote deel (4,8 cent) al gemaakt door een hogere uitbetalingsprijs voor de melk. De bedrijven wijken qua

bedrijfsgrootte niet veel af. De groep die in een duurzame melkstroom zit, is zelfs nog iets intensiever (16.312 om 15.045 kilo melk per hectare) dan de vergelijkingsgroep. Alle cijfers zijn uit het mei-mei boekjaar 2022-2023. Het moet passen ‘Ook binnen deze twee groepen is de spreiding in saldo per individueel bedrijf aanzienlijk, maar gemiddeld laat de lijn wel een duidelijk beeld zien. En dat is onder andere dat deelname aan een duurzame melkstroom, als je bedrijf er geschikt voor is, loont’, beaamt Visser die ruim drie maanden geleden als relatiebeheerder bij Van der Veen & Kromhout startte. Als deelname aan zo’n duurzame melkstroom duidelijk loont, rijst meteen de vraag waarom de andere bedrijven, die redelijk vergelijkbaar zijn qua bedrijfsgrootte en intensiviteitsgraad,

Volwaardige weidegang is een vereiste voor deelname binnen de duurzame melkstromen. Dat is niet voor elk melkveebedrijf goed in te passen.

MELK van het NOORDEN 60

hier niet van profiteren. ‘Natuurlijk bieden de zuivelfabrieken beperkt ruimte, vergeet dat niet’, stelt Visser. ‘En verder moet het vooral ook bij je bedrijf én persoon passen. We zien bijvoorbeeld dat in de vergelijkingsgroep vooral robotbedrijven zitten die niet tot nauwelijks weidegang toepassen. Dat is binnen hun bedrijfsvoering lastiger inpasbaar en daarom komen zij niet in aanmerking voor deelname aan zo’n duurzame melkstroom.’ Nijmeijer, tevens relatiebeheerder melkvee, vult hem aan: ‘Het moet bij je passen als ondernemer, maar je bedrijf moet er ook klaar voor zijn. Daarmee bedoel ik onder andere dat je bedrijfsvoering sowieso op orde moet zijn. Als je saldotechnisch matig tot slecht draait, gaat de plus uit de duurzame melkstroom je niet redden. Dan loont het veel meer om eerst op de basale punten beter te scoren en het saldo op te krikken.’ Dat is ook wat haar collega Visser uit deze vergelijkende cijfers haalt: ‘De best scorende bedrijven hebben bijna altijd de laagste input per kilo melk. Als je dat binnen je bedrijf kunt combineren met een plus op de


STROOM: 5 CENT MEER SALDO vergelijkbaar. Het idee dat deze melkveehouders hogere kosten maken om de plus op de melkprijs te Henk Visser kunnen behalen, blijkt dus niet uit deze vergelijking. Visser: ‘De meeste bedrijven uit deze vergelijking hoefden heel weinig aanpassingen te doen. Zij zijn niet te intensief om binnen de normen te Geen hogere kosten vallen en hadden reeds voldoende Toch nog even stalruimte. Je inzoomen op de praat dan eerder ‘EFFICIËNTIE IS NIET vergelijking tussen over kosten als de groep die de een aantal nieuwe PER SE HETZELFDE plus meepakt koeborstels ALS EEN HOGE en niet. Een aanschaffen en MELKPRODUCTIE’ verschil in overige herinzaai van opbrengsten, bijvoorbeeld bijvoorbeeld door klavers en vergoedingen uit het GLB of uitgestelde kruidenrijk grasland. Dat kost niet heel maaidata, komt niet naar voren. Visser veel geld. Als je echt meer hectares en Nijmeijer wijten dat aan de kansen moet kopen of pachten om in een die voor beide categorieën, die hier duurzame melkstroom mee te kunnen worden vergeleken, nagenoeg gelijk draaien, moet je met de huidige grondzijn. en pachtprijzen wel eerst goed gaan Ook de kostenstructuur is redelijk rekenen.’ uitbetalingsprijs is dat natuurlijk meer dan mooi meegenomen. Maar wij zien ook echt wel bedrijven die zonder de duurzame melkstroom ruim 45 cent saldo draaiden afgelopen boekjaar. Zij scoren hoog op efficiëntie. En dat is beslist niet per se hetzelfde als een hoge melkproductie. Meestal zijn het de bedrijven die een modale melkproductie per koe realiseren en ogenschijnlijk niet opvallen welke het beste scoren. Dat is niet nieuw, maar wel van toenemend belang.’

Boekjaar

Aantal koeien: Jongvee

Hectares

Geleverde liters Vet & eiwit in % Melk/ha

gemiddeld (duurzame melkstroom)

gemiddeld (regulier)

160

163

22/23 76 91

1484420

4,33/3,58

22/23 110 110

1556097

4,53/3,48

16312

15045

melk

62,5

57,7

aanwas

0,8

0,9

Kilo melk/koe kengetallen per 100 kg melk omzet

overig totaal

9277

2,6 3,2

9546

3

3,5

69,1

65,1

veevoer

16,5

17

ziektebestrijding

1,3

1,8

toegerekende kosten: meststoffen

fokkerij en melkcontrole stro en strooisel mestafvoer energie overig

totaal toegerekend Saldo

2,6 0,8 0,4 0

1,6 0,5

23,7 45,6

1,8 0,9 0,7 0

2,2 0,5

24,9 40,2

Bron: Van der Veen & Kromhout

MELK van het NOORDEN 61

Extensiveren duur Dat is ook de conclusie die onderzoekers van Wageningen Economic Research Irene Nijmeijer onlangs trokken. In een recent verschenen rapport concluderen zij dat ‘duurzamere’ melkveebedrijven economisch ook beter scoren. Maar ook dat extensief zijn zeker niet hetzelfde is als extensief worden. Daarbij doelt WUR op de hoge grondprijzen en dat grond in de buurt ook nog best vaak lastig te verkrijgen is. ‘Dat betekent niet dat er niet een categorie boeren is waarvoor een zekere mate van extensiveren beslist interessant kan zijn’, stelt Visser. ‘Dat kan immers ook door iets minder vee aan te houden. Over die optie wordt wel, onder druk van de afbouw van derogatie, steeds meer gesproken. Maar we zien nog weinig melkveehouders dat in praktijk brengen. Waarschijnlijk is het koudwatervrees, want voor een aantal biedt het vast kansen.’ Ervaring Hetzelfde rapport van Wageningen rept ook over het belang van ervaring. Gemiddeld oudere bedrijfshoofden runnen volgens het rapport vaker de bedrijven die goed scoren op duurzaamheid. Daarbij scoren ze vaak ook bovengemiddeld goede economische resultaten. Nijmeijer herkent zich niet direct in deze beschouwing. ‘Het zijn juist de jongere boeren die de laatste jaren opgroeien met een andere manier van boeren. Vanuit hun opleiding en omgeving krijgen zij dit gemiddeld gezien veel meer mee dan hun ouders. Ik acht het dan ook aannemelijk dat er de komende jaren meer bedrijven verder opschuiven naar een iets andere manier van boeren. Waarbij productie duidelijk minder leidend is, maar lage kosten en verhogen van de opbrengsten per kilo melk centraler staan. Deelname binnen een duurzame melkstroom is dan natuurlijk één van de mogelijkheden die vaak en snel loont, mits vanuit de zuivel die kans ook geboden blijft.’


DE WEBSHOP OP HET GEBIED VAN MEST(TECHNIEK)! Wij zijn niet zomaar een shop. Wij zijn trots op het feit dat we al meer dan 40 jaar rondlopen in de mest(opslag). Dus ook als u behoefte heeft aan vakmensen voor de montage en reparatie bent u bij ons aan het juiste adres!

Bestel en betaal gemakkelijk en vertrouwd online. WWW.MESTTECHNIEK.NL

Wij gaan nooit op uw stoel zitten ..maar komen graag bij u aan tafel.

Balthasar Bekkerwei 72c, Leeuwarden • 058 20 10 151 MELK van het NOORDEN 62


Studiereis naar Zuid-Zweden 8 t/m 11 oktober 2024

Melk van het Noorden organiseert een 4-daagse studiereis naar Zuid-Zweden. Deze reis per touringcar start op dinsdagmiddag 8 oktober vanuit Heerenveen en eindigt vrijdagmiddag 11 oktober 2024. Op deze reis bezoekt u verschillende melkveebedrijven en ondernemers met uiteenlopende visies en bedrijfsvoeringen. Bedrijven die onder andere op het programma staan: - Sander en Janet Dijkstra in Tomellila; 140 koeien op twee melkrobots die gemiddeld bijna 40 kilo per dag produceren. De ondernemers zijn lid van een melkleveranciersvereniging die de melk levert aan Skånemejerier. Deze fabriek is sinds 2012 in handen van Lactatis. - Vankiva Farm van Kristoffer Johansson. Melkt 700 koeien in een zeer moderne stal die vier jaar geleden in gebruik is genomen. In een 50-stands carrousel wordt de veestapel gemolken die ruim 11.000 kilo melk produceren. - Piebe Wester en Petra Waiboer in Laholm. Hun bedrijf groeide afgelopen jaar van 120 naar 180 melkkoeien die in een gloednieuwe melkstal worden gemolken na afscheid te hebben genomen van melkrobots. Meer informatie verkrijgbaar via shofstee@langsdemelkweg.nl of bel met Sjoerd Hofstee op 06 51706897

De organisatie behoudt zich het recht voor wijzigingen door te voeren mocht daar aanleiding toe zijn.

MELK van het NOORDEN 63


REPORTAGE

DE TROPENJAREN VAN MELK

Het bedrijf van Talens met onder andere het recent vernieuwde dak in beeld.

Melkveehouder Jarno Talens in het Drentse Hooghalen was nog maar 24 jaar oud toen zijn vader Willem overleed. De jonge ondernemer was vastberaden om het bedrijf over te nemen. Na een uiterst moeizame start heeft hij flinke verbeterslagen doorgevoerd. Bouke Poelsma

Als klein jongetje vroeg Jarno Talens zich nooit af wat hij wilde worden als hij later groot was. ‘Ik heb altijd geweten dat ik boer zou worden’, zegt hij. Op 18-jarige leeftijd gaat hij in maatschap met zijn ouders. De fokkerijliefhebber geniet op dat moment met volle teugen van het boerenbestaan én het leven naast de boerderij. Hij voetbalt bij de plaatselijke voetbalclub en op zaterdagavond loopt hij de feesten in de regio af, zoals zoveel plattelandsjongeren dat doen. Als hartstochtelijk supporter van FC Groningen reist Talens met passie zijn club achterna en bezoekt hij uit- en thuiswedstrijden. Jarno Talens is nog maar 23 jaar oud als alles plotsklaps verandert. Zijn vader Willem blijkt ernstig ziek en komt na een ziekbed van 11 maanden te overlijden. Het onbezorgde leven van de jonge melkveehouder is voorbij. ‘Mijn vader overleed op 19 februari 2017. Toen stond ik er alleen voor. Maar eigenlijk was het jaar voorafgaand aan zijn dood al heel hectisch. Terwijl de overname in volle gang was, draaide het bedrijf gewoon door. Toen mijn vader op de operatietafel lag, stond ik

in de melkput.’ Als boer in hart en nieren heeft Talens een ongelooflijke drive om het ouderlijk melkveebedrijf voort te zetten. Hij wordt voor de leeuwen gegooid en leert snel. Hij moet ook wel. ‘Mijn vader deed de boekhouding. Ik moest daar weinig van hebben. Maar binnen een halfjaar was ik helemaal op de hoogte.’ Talens realiseert zich dat hij als zelfstandig ondernemer een ander leven moet gaan leiden. Hij stopt met

'MIJN FOCUS LIGT OP HET BEDRIJF. IK WIL ALLES ERUIT HALEN’ voetballen, bezoekt geen uitwedstrijden meer van de Trots van het Noorden en gaat nog maar heel sporadisch naar een feestje. ‘Sinds het overlijden van mijn vader heb ik vrijwel altijd zelf gemolken. Het aantal uitbesteedde melkbeurten is op een hand te tellen. Ik heb er alles aan gedaan en voor gelaten om de overname tot een succes te maken.’

MELK van het NOORDEN 64

Klein clubje vertrouwelingen De jonge melkveehouder kan het niet alleen. Hij verzamelt enkele vertrouwenspersonen om zich heen. Talens kan altijd terugvallen op een klein clubje mensen, dat hij blindelings vertrouwt en waarmee hij kan lezen en schrijven. Het gaat om Henk Langeland van ABN Amro, Sander Meilof en zijn werknemers van loonbedrijf Meilof Smilde en achterneef Derk Talens, die in de nabije omgeving een akkerbouwen melkveebedrijf runt. ‘Ik heb aan Henk Langeland te danken dat ik boer ben. Mijn vorige bank zag het niet zitten, maar hij had wel vertrouwen in mij als jonge boer en ging voor me door het vuur. Ook met zijn opvolger Roelof van Pijkeren heb ik een goede band. Hij luistert naar me en neemt me serieus’, vertelt Talens. De melkveehouder kan altijd terugvallen op loonbedrijf Meilof, in goede en in slechte tijden. ‘Zij staan altijd voor me klaar.’ De jonge ondernemer heeft regelmatig contact met zijn achterneef Derk Talens. ‘Hij was er voor me toen mijn vader overleed. We helpen elkaar als dat nodig is, zoals bij het afdekken van de kuil of het laden van strobalen. Derks vader is een paar jaar geleden ook overleden. Hij stierf op de geboortedag van mijn vader.’ Salmonellabesmetting Jarno Talens beleeft een horrorstart als zelfstandig melkveehouder. Slechts een paar maanden na de overname


VEEHOUDER JARNO TALENS

Bedrijfsgegevens Jarno Talens (32) heeft in het Drentse Hooghalen een melkveebedrijf met 100 melk- en kalfkoeien en 65 stuks jongvee op 70 hectare. Hij heeft 55 hectare in eigendom en huurt 10 hectare van provincie Drenthe en 5 hectare van Staatsbosbeheer. De koeien produceren jaarlijks 9.000 kilo, met 4,60% vet en 3,60% eiwit. wordt zijn bedrijf getroffen door een hardnekkige salmonellabacterie. ‘Salmonella ging als een razende door de stal. We moesten vijftien koeien en enkele kalveren afvoeren, waaronder twee 100.000 liter koeien.’ Talens doet alles wat in zijn macht ligt om de besmetting de kop in te drukken. De melkveehouder maakt zich zorgen

over zijn veestapel en laat bloed- en mestonderzoek doen. ‘De gifbeker moest blijkbaar helemaal leeg’, zo kijkt hij terug op die nare periode. Na een half jaar keert de rust gelukkig terug op het bedrijf. ‘Waarschijnlijk hebben we de drager van de bacterie afgevoerd’, zo denkt de veehouder. Tijdens de malaise twijfelt Talens geen moment over zijn keuze om het bedrijf voort te zetten. ‘Ik heb me wel afgevraagd waar het zou eindigen. De koeien betekenen alles voor me. Stoppen is echter nooit in me opgekomen. Opgeven is geen optie’, aldus Talens, wiens doorzettingsvermogen en ondernemerszin bewonderenswaardig zijn. ‘Mijn focus ligt op het bedrijf. Ik wil alles eruit halen.’

Jarno Talens: 'Ik ben trots op wat ik heb bereikt, maar had dit het allerliefst met mijn vader gedaan.' MELK van het NOORDEN 65

Bedrijfsoptimalisatie In ruim zeven jaar tijd voert Talens flink wat verbeterslagen door op het ouderlijk melkveebedrijf. Met de steun en het vertrouwen van de bank investeert hij fors in het machinepark. Hij koopt onder andere een nieuwe trekker, schaft een minishovel aan en haalt een front- en achtermaaier en een hark in huis. Ook de stalinrichting wordt verbeterd, met onder meer nieuwe ligboxen, krachtvoerboxen en ventilatoren. Hij koopt een woning voor zijn moeder in het dorp en laat de kans niet liggen om 8 hectare van de buurman over te nemen. In 2021 vervangt hij de 2x6-melkstal (visgraat) voor een moderne 2x10-melkstal (zijaan-zij). ‘Het melken gebeurt vlot en efficiënt. Ik ben in anderhalf uur klaar, inclusief schoonmaken.’ Deze zomer deed Talens zaken met Middendorp Montage voor een nieuw dak op de ligboxenstal. De asbesthoudende golfplaten worden gesaneerd. ‘De eerste plaat was nog niet van het dak of de melkprijs was al 20 cent gezakt.’ De mestsilo van PAS Mestopslagsystemen is ook nieuw. De silo heeft een capaciteit van 2.500 kuub. Talens heeft prima ervaringen met beide bedrijven, die hun afspraken nakomen. ‘Maar ik moet de komende twee jaar wel even rustig aan doen als het op investeren aankomt.’ Sleufsilo’s ontbreken nog De melkveehouder vindt de huidige bedrijfsomvang prima behapbaar. Op dit moment heeft hij geen groeiambities. In de nabije toekomst wil Talens graag nog in twee nieuwe sleufsilo’s investeren. Hij beschouwt de voeropslag als het zwakste punt op zijn bedrijf. ‘Ik werk met drie rijkuilen. Als die vol zitten, dan ga ik verder op zand. Dat past niet bij mij en de boer die ik wil zijn. De verliezen zijn te groot. Maar ik kan niet alles tegelijk aanpakken.’ Na het overlijden van zijn vader ligt het bedrijf van Jarno Talens er mooier bij dan ooit tevoren. De jonge melkveehouder heeft hard gewerkt en flink geïnvesteerd om zover te komen. ‘Ik ben trots op datgene wat ik heb bereikt, maar ik had dit het allerliefst samen met mijn vader gedaan.’


IN HET VELD

‘WE HADDEN GEEN DAG LATER MOETEN OOGSTEN’

De 10 hectare snijmais van Roelof de Jong werd op woensdag 18 oktober door loonbedrijf Rijpma gehakseld. ‘Een dag later begon het hier te regenen en dat is bij wijze van spreken nooit weer opgehouden. Als we niet die dag de mais er hadden afgehaald, hadden we het sowieso op een andere wijze moeten proberen’, vertelt de melkveehouder uit Abbega. Nu slaagde de oogst mooi en haalde hij een opbrengst van 40 ton product met 36% drogestof, 980 VEM en 345 zetmeel van het veld. ‘Geweldig is dat niet, maar het was ook een bijzonder jaar. We begonnen nat waarna we de mais eind juni moesten beregenen om het te redden. En nu is het weer zeiknat.’ De snijmais wordt sinds eind november gevoerd aan de 116-koppige melkveestapel. ‘Ze vreten er met smaak van. Dat lijkt wel goed.’ Niels de Vries

MELK van het NOORDEN 66


MELK van het NOORDEN 67


ACHTERGROND

‘MELKCONTROLE WORDT EEN De moderne melkveehouder en dierenarts willen graag werken aan preventie en sturen op data. Melkcontrole speelt daarin een steeds belangrijkere rol. Dat is tenminste de overtuiging van Arjen Feenstra en Jan Stellingwerf, de nieuwe aanvoerders van Melkcontrole Nijland. Sjoerd Hofstee Niels de Vries

Zijn opa en vader waren beide werkzaam in de zuivel. Op die manier kreeg Arjen Feenstra dagelijks de verhalen over boeren en de melkveehouderij mee. Zelf belandde hij in de zakelijke dienstverlening en reisde hiervoor stad en land af. In de coronaperiode kwam hij tot andere inzichten en wist: ik wil werk dat dichter bij huis en dichter bij mijn hart

ligt. Toen de vacature voor een nieuwe directeur bij Melkcontrole Nijland beschikbaar kwam, bleek dat te passen. Sinds afgelopen voorjaar bekleedt hij die functie. Operationeel manager Jan Stellingwerf, ook nieuw, ondersteunt hem daarin. Samen schuiven ze aan voor een gesprek

over die toekomst en welke kansen er wel en niet liggen voor het bedrijf dat al bijna veertig jaar lang de enige zelfstandige melkcontrole in NoordNederland vormt, naast het grote CRV. Om maar met de deur in huis te vallen: is er nog toekomst voor Melkcontrole Nijland in een krimpend markt? Feenstra: ‘Die toekomst is er zeker, maar die moeten we beter aantonen en blijven verdienen. Na de invoering van de fosfaatrechten daalde ons ledenaantal. Dat lag jarenlang rond de 450 en ligt nu rond de 415. Liefst willen we daar meer bij hebben. Want inderdaad: de sector krimpt en ook binnen ons ledenbestand stoppen boeren. Voor ons is echter het aantal te bemonsteren koeien minstens zo belangrijk. Dat ligt nu rond de 50.000 en daarmee ook zo’n beetje rond het break-even punt.’ Hoe hopen en verwachten jullie die toekomst voor de vereniging beter aan te tonen en te verdienen? Feenstra: ‘Melkcontrole

Arjen Feenstra (rechts) en Jan Stellingwerf: ‘De boer is steeds meer een moderne voetbalcoach die op verschillende manieren data van zijn spelers verzamelt en die vervolgens benut. Wij zijn één van die assisterende partijen om data aan te leveren.’

MELK van het NOORDEN 68


PREVENTIE-INSTRUMENT’ is in de basis een overzichtelijke proces. We nemen eens in de paar weken melkmonsters, analyseren die en koppelen de uitkomsten terug naar de boer. Dat ging en gaat hier al jaren goed. Wat we daarbij de laatste jaren een beetje vergeten zijn, is beter vertellen wat er allemaal mogelijk is met die analyses en dat beter in de markt te zetten. De mensen binnen de vereniging zijn bescheiden. Een goede eigenschap, maar de huidige tijdsgeest vraagt om meer naar buiten te treden.’ Stellingwerf: ‘Op het gebied van automatisering hadden we ook wat inhaalslagen te maken. Onze monsternemers werkten bijvoorbeeld nog niet met een app. Daar hebben we in geïnvesteerd en vanaf begin volgend jaar kan dat wel. Ook is er geïnvesteerd in nieuwe laboratoriumapparatuur met meer mogelijkheden en hebben we al onze digitale systemen vernieuwd. Daarmee kunnen we efficiënter en effectiever werken en sluiten we beter aan op wat de moderne en toekomstige generatie vraagt. Die jonge melkveehouders willen we immers ook graag aan ons blijven binden.’ Hoe kan de vereniging zich volgens jullie dan meer naar buiten toe presenteren en beter profileren? Feenstra: ‘Wij zijn al meer zichtbaar op bijeenkomsten en beurzen. Dat zetten we door. Om onze kernwaarden te delen. Dat we snel, flexibel en persoonlijk werken. Leden die met ons bellen, krijgen de bekende mensen aan de lijn en we hebben directe lijntjes. Daarbij zijn we erg kostenbewust en eigenlijk altijd goedkoper dan onze enige concurrent die op de markt actief is in Noord-Nederland. Die concurrent, CRV, is trouwens net zo goed onze partner. Want wij leveren, voor onze leden die dat willen, ook de data aan CRV, zodat dat kan worden verwerkt in het CRV-managementpakket. Maar wij geloven dat melkcontrole veel meer is of zou moeten zijn. Melkmonsters laten veel zien over de gezondheid en gedragingen van individuele koeien en de koppel. Daarom werken we met dierenartsenpraktijken en veevoerleveranciers samen om data

vroegtijdig te koppelen. Altijd in samenwerking met de melkveehouder natuurlijk. Juist voor de boer biedt dit voordelen om preventiever te kunnen werken.’ Zijn jullie melkveehouders klaar voor die manier van werken? Stellingwerf: Ja, daar zijn wij wel van overtuigd. Nu al worden de analyses om dracht en ketose in beeld te brengen meer en meer benut. En we merken sowieso dat melkveehouders aan alle kanten preventiever willen en gaan werken. De boer is steeds meer een moderne voetbalcoach die op verschillende manieren data van zijn spelers verzamelt en die vervolgens benut. Wij zijn één van die assisterende partijen om data aan te leveren.’ Feenstra: ‘Ik vind het ook mooi dat wij

‘WIJ VOELEN DE SPIRIT HET BESTAANSRECHT VAN DE VERENIGING VERDER TE VERSTERKEN’ een rol spelen in het echt zichtbaar maken dat melkveehouders werken aan gezonde veestapels. Voor een boer klinkt dat vanzelfsprekend, maar vanuit de maatschappij klinkt steeds meer en vaker kritiek door; alsof er te twijfelen valt aan de inzet van de melkveehouders. Melkcontrole inzetten, mede voor het monitoren en gezond houden en managen van de veestapel, is een instrument om ook de maatschappij te tonen hoe serieus het vak uitgeoefend wordt en dat de dieren juist goed behandeld worden.’ Melkcontrole Nijland is een vereniging. Is het niet vooral om het wij-gevoel dat melkveehouders voor jullie kiezen? Feenstra: ‘Dat wij-gevoel is er nog steeds en dat willen we zeker ook behouden. Sterker nog: dat willen we versterken. Bij elke 1e 100.000 koe op een bedrijf ga ik persoonlijk langs.

MELK van het NOORDEN 69

Tegenwoordig is zo’n prestatie normaler geworden, maar wij staan er nog altijd bewust echt bij stil. Ook om het direct contact met de leden te behouden en te horen wat er leeft en wat wij mogelijk nog beter kunnen doen. Tegelijkertijd verandert de maatschappij. En ook de boerenbedrijven. Daar moeten wij op inspelen en dat betekent dat we de komende jaren van een procesgedreven organisatie transformeren naar een meer klantgerichte organisatie.’ Stellingwerf: ‘Onze kracht ligt ook in het zijn van een overzichtelijke organisatie. Wij werken niet met callcenters en zijn direct benaderbaar. De lijntjes zijn kort. Dat vinden mensen fijn en daarom behouden we dat ook zeker. We voelen onszelf daar ook het prettigst bij.’ Feenstra: ‘De kracht van een vereniging vormen, blijft dus enorm belangrijk. En natuurlijk kun je zeggen: Het is belangrijk en gezond voor de markt dat er in de bovenste helft van Nederland nog één zelfstandige melkcontrole naast CRV actief is én blijft. Maar dat moet wat mij betreft niet de doorslag geven. Wij willen en vinden dat melkveehouders, bestaande en nieuwe leden, voor ons kiezen om de kwaliteit die we leveren.’ Hoe moet Melkcontrole Nijland er over vijf jaar voor staan? Stellingwerf: ‘Onze inzet is een groei van 50.000 naar 60.000 te bemonsteren koeien met een stabiel tot iets hoger ledenaantal. Op een manier dat we de binding met alle leden verder versterken. Naar mijn overtuiging creëren we op die manier een stabiel bestaansrecht.' Feenstra: ‘Daar sluit ik mij bij aan. Wetende dat de komende jaren erg belangrijk, zo niet cruciaal, worden voor Melkcontrole Nijland. Wij voelen die urgentie, maar gelukkig ook de spirit om dat bestaansrecht verder te versterken. Want vergis je niet, Jan en ik zitten stampvol ideeën en ambitie, maar het past ook bij een vereniging als deze om dat in balans, dus stap voor stap, gestalte te geven.’


ACHTERGROND

BOER MET EMISSIEARME STAL

Het leggen van nieuwe emissiearme stalvloeren is al een tijdje minder populair en zal naar alle waarschijnlijk alleen maar verder afnemen.

De emissiefactor van alle emissiearme vloeren wordt naar alle waarschijnlijkheid teruggezet naar die van traditionele vloeren: 13 kilo ammoniak per dierplaats per jaar. Dit treft 20% van de melkveehouders in Nederland keihard. Juristen maken zich grote zorgen over de houdbaarheid van afgegeven milieu- en Nbvergunningen. ‘Dit is de sloophamer voor de veehouderij in Nederland.’ Rochus Kingmans Langs de Melkweg & fabrikanten

De langdurige en pijnlijke soap rondom de Rav-lijst, met de daarbij behorende emissiefactoren uitgedrukt in kilo’s ammoniak (NH3) per dierplaats per jaar, is in een beslissende fase beland. Alle fabrikanten en leveranciers van emissiearme vloeren hebben op 15 november van het ministerie van I&W (Infrastructuur en Waterstaat) een brief

ontvangen. Daarin kondigt ze aan dat ze de emissiefactoren gaat bijstellen. De fabrikanten en leveranciers van die emissiearme vloeren kunnen hierop reageren. Ze kunnen tot 1 februari 2024 aangeven hoe ze aantonen én borgen dat de emissiefactor wel klopt. Een rondgang langs een flink aantal fabrikanten en leveranciers van MELK van het NOORDEN 70

emissiearme vloeren leert dat die murw zijn geslagen. En niet in zullen gaan op het ‘ultimatum’ van I&W zoals sommigen het betitelen (zie kader op pagina 7273). Geschiedenis wetgeving Even terug in de geschiedenis van de Regeling Ammoniak en Veehouderij (Rav). Diverse fabrikanten van stalsystemen en -vloeren kregen door innovatieve toepassingen een lagere emissiefactor dan de 13 kilo NH3/ dierplaats/jaar van reguliere stallen met een gewone roostervloer en een kelder daaronder. Die emissiefactor speelt een belangrijke rol bij de aanvraag van een omgevingsvergunning, ook wel milieuvergunning genoemd. Dit is een gemeentelijke aangelegenheid dat valt binnen het beleidsterrein van I&W. Maar


VLOER STRAKS VOGELVRIJ? State, die in september 2022 in hoger beroep MOB definitief in het gelijk stelde.

óók in het verkrijgen van een Wnbvergunning (Wet natuurbescherming). Samen met het rekenprogramma Aerius bepaalt het de stikstofdepositie op een nabij gelegen natuurgebied. Dit is een provinciale aangelegenheid dat valt binnen het beleidsterrein van LNV. In 2019 kwam het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) met een spraakmakend rapport waarin ze, op basis van een analyse van de stikstof/ fosfaat-verhouding (N/P-verhouding) in de van bedrijven afgevoerde mest, concludeerde dat er twijfel was of emissiearme vloeren wel doen wat ze op papier (lees emissiefactor) beloven. Dat bleek het startsein voor MOB (Mobilisation for the Environment) om rechtszaken aan te spannen waarin provincies werd gevraagd te handhaven. Dat ging door tot aan de Raad van

Beslissende fase En nu zijn we dus aanbeland bij de spannende en beslissende fase in de patstelling rondom de Rav-lijst. Dat begint met de publicatie van een rapport van Wageningen Livestock Research (WLR). Die heeft in juni samen met het CBS andermaal op basis van de N/P-verhouding in de afgevoerde mest, geconcludeerd dat de emissiearme vloeren ondermaats presteren. En eind juni dit jaar kwamen LNV en I&W met een stevige Kamerbrief met voor de melkveehouderij de volgende twee belangrijke punten: 1.Op basis van het WLR/CBS-rapport zal I&W de emissiefactoren voor staltechnieken van voor 2021 ‘opnieuw bezien’. Verder staat er dat ‘wanneer de emissiefactoren worden bijgesteld, dit geen impact zal hebben op reeds afgegeven milieuvergunningen voor melkveestallen met emissiearme vloeren’. 2. Drie ministeries (LNV, I&W en Natuur & Stikstof) werken aan een nieuwe reguleringssystematiek voor emissies uit stallen via het binnenkort in te stellen ‘Regieorgaan Versnellen emissiereductie duurzame veehouderij’. In de Kamerbrief staat dat het Regieorgaan toe zal werken naar emissiedoelen op bedrijfsniveau in combinatie met bedrijfsspecifiek meten (met sensoren). Maar zegt er meteen bij dat dit nog wel ‘enkele jaren zal duren’ voordat dat nieuwe systeem er is. Alle vloeren naar 13 kilo NH3? Wat het eerste punt betreft uit de Kamerbrief zijn alle ogen gericht op I&W. Wat gaat ze doen met de emissiefactoren van emissiearme vloeren in de Rav-lijst? Als de voortekenen niet bedriegen, zal ze besluiten alles gelijk te stellen aan de emissiefactor van ‘gewone’ stallen: 13 kilo NH3/ dierplaats/jaar. Het ministerie van I&W zegt nog niet te kunnen zeggen wat ze met de emissiefactoren van emissiearme vloeren gaat doen. ‘Deze zullen op de Omgevingsregeling worden aangepast.’ Waar het ministerie op doelt is dat vanaf 1 januari de Rav-lijst met emissiefactoren komt te vervallen. Vanaf die datum treedt de Omgevingswet in MELK van het NOORDEN 71

werking en wordt de Rav-lijst vervangen door de Omgevingsregeling. Dat is een ministeriële regeling. Dat proces loopt en het ministerie kan nog niet zeggen wanneer dat zal zijn voltooid. Vergunningen in gevaar Ook juristen van accountantsen adviesbureaus kijken met samengeknepen billen naar wat I&W gaat doen met de emissiefactoren. Dit vanwege de juridische houdbaarheid van afgegeven milieuof omgevingsvergunningen en Nb-

'ALLE VLOEREN TERUG NAAR 13 KILO GEEFT ENORM VEEL ELLENDE'

vergunningen. Het gaat ook om veel boeren; ruim 20% van het melkvee is in emissiearme stallen gehuisvest. ‘Je kunt niet met droge ogen beweren dat deze vergunningen buiten de gevarenzone blijven’, aldus Bert Lowijs, senior omgevingsadviseur bij Alfa Accountants & Adviseurs. Hij wijst erop dat in de Wet Natuurbescherming staat dat de overheid vergunningen kan intrekken als blijkt dat die op onjuiste gronden is verleend. ‘Een nieuw hoofdpijndossier lijkt aanstaande.’ Eric van den Hengel, voorzitter van de onafhankelijke stichting I-VEE, valt Lowijs bij. I-VEE staat voor Innovatie Veehouderij Emissie Expertise. ‘Ik ben bang dat I&W en LNV besluiten de emissiefactoren voor alle emissiearme vloeren gelijk te trekken aan die van een traditionele stal: 13 dus. Maar als ze dat doen, geeft dat een enorme ellende in de landbouw. Dat is echt de sloophamer aan de wortel van de veehouderij in Nederland.' Van den Hengel wijst op deze belangrijke zin in de Kamerbrief van 30 juni: Bij de beoordeling van nieuwe vergunningaanvragen kunnen bevoegde gezagen verder de bovenstaande plannen voor aanpassing van de emissiefactoren meewegen. ‘Hier wordt de ruimte geboden aan gemeenten én aan de MOB om aanpassing van


ACHTERGROND

de vergunning te eisen! Dan gaat de sector voor de bijl, wordt de veehouderij vogelvrij verklaard.’ Het ministerie van LNV weerspreekt desgevraagd stellig de uitgesproken zorgen en zegt dat de nog aan te passen emissiefactoren alleen betrekking hebben op stallen die vanaf de datum van wijziging (die dus nog niet bekend is) nieuw worden gebouwd of gerenoveerd. ‘Voor reeds bestaande stallen gelden de emissiefactoren die destijds bij de bouw van toepassing waren. Hierdoor is er geen impact op bestaande milieuvergunningen.’ Datzelfde geldt volgens het ministerie voor Nb-vergunning: ‘Voor bestaande stalsystemen en waarvoor een natuurvergunning is verleend en waar geen bezwaar of beroep tegen mogelijk

is, blijft de oude Rav-factor gelden. Deze staan in rechten vast en vormen dus geen reden om te gaan handhaven.' Eerdere rechterlijke uitspraken maken adviseurs en fabrikanten echter huiverig en wantrouwend of dit standpunt van LNV wel klopt. Regieorgaan innovatie Als het Rav-systeem op termijn ten grave wordt gedragen, wat komt daar dan voor in de plaats? Dat antwoord zal deels gegeven moeten worden door het Regieorgaan, het tweede belangrijke punt in de Kamerbrief van eind juni. Afgelopen maandag 4 december is het convenant tussen 25 publieke en private partijen (overheid, bedrijfsleven, boerenorganisaties) ondertekend waarin ze afspraken maken over hoe

innovaties bijdragen aan lagere emissies in de veehouderij. Ruud Tijssens, in het dagelijks leven werkzaam bij Agrifirm als directeur Publieke en Coöperatieve Zaken, publiceerde als kwartiermaker voor de innovatiegezant vorig jaar het rapport ‘Versnellen van innovatie voor een toekomstbestendig agrarisch Nederland’. Volgens hem zal het Regieorgaan zich op twee zaken richten: het stimuleren van innovaties en het opschalen van sensor- en datatechnieken voor de borging van emissiearme innovaties. Vooral dat laatste is volgens hem van groot belang om de vastgelopen vergunningverlening op gang te brengen. ‘Hang stallen vol sensoren’ Waar Tijssens zich aan stoort is de

Fabrikanten zijn er klaar mee: 'Het is vechten tegen de bierkaai' Een rondje langs een aantal fabrikanten en leveranciers van emissiearme vloeren, leert dat ze vrijwel allemaal geen gebruik zullen maken van de handreiking die het ministerie van I&W hen bood in een brief die ze op 15 november kregen. ‘Het is vechten tegen de bierkaai.’ Joost Velthorst, directeur HCI Betonindustrie 'Wij hebben vijf vloeren ontwikkeld. Allemaal gemeten door gecertificeerde meetbedrijven, volgens het voorgeschreven protocol, op basis van goedgekeurde meetplannen. Nu lijken de resultaten in de praktijk tegen te vallen en is het ons probleem! Wij horen niks van RVO en worden nergens bij betrokken. Dat het protocol aangepast wordt is alleen maar goed. Het is ook complex. De vloer doet veel, maar de werkelijke emissie is sterk afhankelijk van vele factoren zoals rantsoen, onderhoud, gebruik, temperatuur, ventilatie en stalafmetingen. Nu wordt in een brief aangegeven dat de emissiefactoren worden aangepast, maar hoeveel wordt niet vermeld. En nu moeten wij bewijzen dat de emissiefactoren correct zijn? Wat moeten wij nu? Het is vechten tegen de bierkaai.' Jacob Hoekstra, directeur Opti-Cow ‘Waar moet ik op reageren, hoe en op wat voor manier? Ze gaan nu blijkbaar de emissiefactor bijstellen op basis van N/P-onderzoek door WLR en het CBS. Maar in mei vorig jaar concludeerde de Stichting I-VEE in een wetenschappelijke review op het eerste N/P-onderzoek door het CBS al dat deze methode niet deugt. De bal wordt gewoon bij ons neergelegd. Ik ga mijn energie daar niet meer insteken. Ik richt me nu alleen nog maar op een nieuw stalconcept, waarbij de vloer een belangrijk onderdeel is van koecomfort en de externe bewerking van mest. Dat doe ik samen met adviesbureau De Groene Munt in Baarn, melkveehouder Geert Broersma in Damwoude en WUR die de metingen moet gaan verzorgen.’

Mark Thomassen, commercieel directeur Proflex ‘Het is de rollen omdraaien. Als fabrikant hebben we alles gedaan zoals van ons van de overheden werd gevraagd. We hebben vier proefstallen laten meten door een geaccrediteerde meetinstantie volgens het erkende en een door de wetenschap (WUR) opgesteld meetprotocol. Vervolgens zijn de meetresultaten door onafhankelijke nationale en internationale wetenschappers beoordeeld, en hebben zij een definitieve emissiefactor vastgesteld. Als dat geen stand houdt voor de rechter, moeten wij dan gaan aantonen en borgen….? Ik zou op dit moment nog niet weten hoe we kunnen aantonen dat de emissie van onze vloer constant, 365 dagen per jaar 6 kilo NH3 per dierplaats per jaar is. Dat kan ik ook niet. We zullen met z’n allen moeten accepteren dat we met een gemiddelde emissie moeten werken. Maar zolang er in de wet natuurbescherming staat dat het gaat om een continue emissiefactor, komen we er niet uit.’ Dominique van der Velden, directeur Anders Beton ‘Ik ben teleurgesteld in de gang van zaken van dit dossier. Nog vorig jaar werden onze emissierapporten in het kader van een procedure voor de bestuursrechtbank Oost-Brabant door een onafhankelijk bureau gecontroleerd. Daaruit werd een emissiefactor van 6,7 kilo per koe per jaar geconcludeerd, waarna onze emissiefactor van 6 naar 7 is gezet. Het is dan ook meer dan vreemd dat op basis van het WLR/CBSrapport verregaande conclusies worden getrokken. Er is geen enkel land in Europa dat op basis van enkele mestmonsters conclusies trekt. Het echte probleem zit in de wetgeving en de link tussen stalemissies en deposities, terwijl intussen duidelijk is door het onderzoek van de Universiteit Amsterdam dat dit complete fictie is. Als I&W besluit de emissiefactor naar 13 te brengen gaan we daar zeker niet mee akkoord. Dan zullen we kijken welke stappen we gaan zetten.’

MELK van het NOORDEN 72


LNV weerspreekt dat zorgen nodig zijn over de vergunningen voor bestaande stallen, maar adviseurs en fabrikanten zijn wantrouwend door eerdere rechterlijke uitspraken.

soms extreme focus op wat heet de ‘passende beoordeling’. Zekerheid aan de voorkant noemt hij dat. ‘Je ziet dat de overheid probeert wetenschappelijk onzekerheden aan de voorkant dicht te leggen.’ De Rav-systematiek is daar een exponent van. Volgens Tijssens zou het beter zijn zich vooral te richten op wat hij de achterkant noemt. Hoe borg je, ook al heb je een passende beoordeling, dat het systeem dat wordt geïnstalleerd er ook echt voor zorgt dat de veehouder binnen de vergunde emissieruimte blijft? ‘Hang daarom zo snel mogelijk een hele berg stallen vol met sensoren, want voor borging heb je data nodig! Op basis van al die data kunnen we algoritmen inzetten, waardoor we de boer weer handelingsperspectief kunnen geven en de vergunningverlening weer vlot kunnen trekken. Nu ben je in den blinde aan het sturen.’

Advertentie

Hoofdpijndossier Een Rav-systeem met emissiefactoren dat op de helling gaat. Een ministeriële omgevingsregeling als onderdeel van de Omgevingswet dat er nog niet is. Onduidelijkheid wanneer de nieuwe emissiefactoren bekend gemaakt zullen worden. Fabrikanten en leveranciers van emissiearme vloeren die eigenlijk het bijltje erbij neergooien. Een Regieorgaan dat zal toewerken naar emissiedoelen op bedrijfsniveau, in combinatie met bedrijfsspecifiek meten, dat nog jaren op zich zal laten wachten. Juridische onzekerheid over milieu- en Nb-vergunningen ondanks geruststellende woorden van LNV. Voorlopig komt er geen einde aan het hoofdpijndossier van emissiebeperking vanuit stallen. De juridisering van dit dossier vertraagt veel tot bijna het vriespunt. Terwijl melkveehouders smachten naar dooi. Maar voorlopig bepaalt de kou van de juridische werkelijkheid de trage dynamiek. Meer hierover op www.melkvanhetnoorden.nl MELK van het NOORDEN 73

0512-544000 info@becono.nl www.becono.nl

De Fok 14, 9206 BD, DRACHTEN

Betonwegen Kavelpaden Erfverhardingen Kuilplaten Vloeren


COLUMN

EEN LANDBOUWTRANSITIE BESTAAT NIET

De een wordt kwaad op zijn koeien, de ander reageert zich af met sporten, ik doe dat in een column. Ik ben pislink. Vooraf dus alvast mijn excuus voor alle onredelijkheid in deze column. De media smult er van, de transitie van de landbouw. Je hoeft maar een krant open te slaan of er staat wel een individu te 'shinen' om te laten zien dat het anders kan voor de hele sector. Bullshit. Het zijn allemaal gevallen van goed ondernemerschap in een niche. Geen systeemoplossingen. Op Linkedin zie ik de ene transitiespecialist, impactmaker, social impact designer en opgaveversneller na de andere transitiemanager voorbij vliegen. Mensen die ageren tegen Big Agro omdat de boer het verdienmodel is, terwijl ze allemaal hun baan danken aan de worsteling die de landbouw doormaakt. Ze vreten er net zo hard van mee. Dit is allemaal frustratie en gaat natuurlijk niet over deze mensen, maar over mijzelf. Dat klopt. Ik heb een week achter de rug waar mij maar weer eens helder is geworden hoe de wereld werkelijk in elkaar steekt. Samen met anderen werk ik, zoals jullie ongetwijfeld weten, aan een (systeem)verandering. Het opbouwen van een nieuwe waardeketen waar we de boer meer zien als recyclend vermogen van de samenleving. Het werkt. Mensen zijn enthousiast, we creëren een verdienmodel. Overheden en collega’s omarmen het en zien het als kans om een beweging te starten vanuit perspectief. Reden genoeg om enthousiast te zijn, zou je zeggen. Niets is minder waar. Waar het op neerkomt is dat het niet alleen vechten is voor nieuwe wegen en waardeproposities, maar dat er mensen zijn die heel hard tegenwerken. Reden: geld. Er is dus niet alleen een gezamenlijk geloof nodig om iets te bereiken. Nee, er moet ook een strijdmacht aangerukt worden om juristen van je af te houden en een bataljon wat er voor zorgt dat je niet in je rug wordt geschoten. Want dat speelt ook allemaal bij een transitie. Schimmige spelletjes om je initiatief geweld aan te doen. Om je maar te frustreren of angst aan te jagen in de hoop dat je opgeeft. Het gaat al lang niet meer over het beste voor ons allemaal, maar over macht, belangen, aanzien en geld. De ware belemmeringen van systeemverandering.

Pieter van der Valk

Melkveehouder in Ferwoude

Bovenstaande maakt natuurlijk nieuwsgierig waar dit over gaat. Daar ga ik integer mee om. Ik wil niet mee in dit soort van spelletjes, ook al maken we het onszelf daarmee wellicht moeilijk. Hou het maar op zuiver zijn op de graat, laten zien waar je voor staat en niet mee gaan in de laster en smaad. Met open vizier en ondersteund door onderzoek, laten we graag eerlijk zien wat we opleveren voor de maatschappij. Wij werken aan iets omdat we weten dat het goed is en omdat het momenteel eigenlijk het enige serieuze marktgedreven antwoord is op de extensiveringsopgave waar we mee worden geconfronteerd. De rol van de overheid is het beschermen van collectieve opgaven en doelen. Iets waar de lokale overheden gehoor aan geven door ons ruimte te bieden, mee te denken en er voor te gaan staan. Ze erkennen de kracht en de waarde van bottom-up initiatieven en beschermen deze met hand en tand tegen spelletjes en ellebogenwerk. Hier kunnen zowel de landelijke als de provinciale overheid een puntje aan zuigen. Echte verandering gaat namelijk helemaal niet over de landbouwtransitie, maar over een transitie op maatschappelijk niveau. De landbouw is geen opzichzelfstaand deel van de samenleving, maar een functioneel onderdeel daarvan. Veranderen kan niet eenzijdig. Dé landbouwtransitie bestaat niet. Je bent allemaal in transitie of je bent het niet.

MELK van het NOORDEN 74


Monstername en analyses van:

Ruwvoer

Mest

Grondmonsters

Veedrinkwater

(ook voor Bex, kringloopwijzer)

(ook voor wetgeving)

Mest (AP05 en AP06)

Veldstraat 25a 5473 AH Heeswijk Dinther Telefoon: 0413 - 28 95 48

Uw contactpersoon in het Noorden:

Sipke Talsma: 06 - 12 96 52 24 Uw contactpersoon in het Zuiden:

Ruud van de Meerakker: 0413 - 28 95 48

MELK van het NOORDEN 75

info@nutrilabagro.nl www.nutrilabagro.nl


Jouw oplossing voor beter mestbeheer 085 109 25 10 agra@solliq.com Scan mij! MELK van het NOORDEN 76


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.