Melk van het Noorden XVIII, Juni 2023

Page 1

D-DAY...

NUMMER 18 | Juni 2023
2 MELK NOORDEN van het 35 MELK NOORDEN van het

• Ondersteunt zowel de pensfermentatie als de weerstand van de koe

• Houdt de pens pH stabiel en de darmwand gesloten1

• Minder stresshormoon

tijdens hittestress 2

• Lager celgetal tijdens hittestress 3

• Zeer geconcentreerde energiebron (ca. 3.900 VEM)

• Passeert de pens en wordt in de darm verteerd

• Bij vertering komt geen fermentatiewarmte vrij, koude energie

• Neutraal van geur en smaak

• Snelle bufferopbouw

• Effectieve en langdurige buffering

• Stabiel pens milieu (pH)

• Economisch interessant

1 Brainard et al. (2017)

2 Al Quashi et al. (2018)

3 Zontoni et al. (2021)

3 MELK NOORDEN van het
MAXIBUFF
KOUDE ENERGIEBRON PENSBUFFER speerstra.com 0514 56 90 01
IMMUNITEIT

D-DAY...

INHOUD

WORDT NOORDEN HET MELKMEKKA VAN NEDERLAND?

NIEUWE GLB STUWT LUZERNETEELT

FRIESE HENNEPKETEN: TRANSITIE MET SERIEUS VERDIENMODEL

‘EEN BESTE KOE HEEFT ALTIJD EEN GOEDE KLEUR’

DON’T JUDGE A BOOK BY ITS COVER…

‘ROUTE 2040 HELPT ONS BREDER TE KIJKEN’

‘GEZOND KALF MEER WAARD DAN LOUTER EURO’S’

ZWEDEN DROOMLAND VOOR BOEREN

KOM NAAR DE DAG VAN MELK VAN HET NOORDEN!

MARCEL RIJKERS: ‘BIJ KOEPON IS HET NOOIT SAAI’

‘WONDERMIDDEL? NEE, MAAR HET MELKT MAKKELIJKER’

HOE ONZE LIEVE HEER MELKVEEHOUDERIJ OOIT BEDOELDE

‘VASTE MEST VERDIENT EEN NAUWKEURIGE STROOITECHNIEK’

VAN HET BOERENERF DE VRACHTWAGEN IN ‘PRIJSVOORDEEL LOSSE GRONDSTOFFEN DOORSLAGGEVEND’

‘IK STREEF NAAR RUWVOER DAT DE KOE ECHT GRAAG VREET’

‘ROBOTS WAREN NOOIT TE DUUR’

OMSCHAKELEN POPULAIR, MAAR VAAK NIET HAALBAAR

VAN TE VEEL AAN REGEN NAAR BEREGENEN

Colofon

Deze uitgave van Melk van het Noorden is gemaakt in samenwerking met een aantal bedrijven. Te weten: Agriland Assurantieadvies, Agri Vastgoed, BioValue, Broekens Mechanisatie, Denkavit, GGI Holland, GreenInclusive, Hoogland BV, Lely Centers Heerenveen; Zuidwolde; Bunschoten & Maassluis, Luimstra Loon- Grondverzet- en Transportbedrijf, Melkcontrole Nijland, Niscoo, Nutrilab Agro, PAS Mestopslagsystemen, Speerstra Feed Ingredients, Accountantskantoor Van der Veen & Kromhout, Werff talent, W.H. van der Heide Voedertransport en Opslagsystemen en Ynsigt.

• Uitgever: Persbureau Langs de Melkweg

• Adres uitgever: Persbureau Langs de Melkweg

Lorentzstraat 21-A, 8606 JP Sneek

Telefoon: 0515-429876

E-mail: redactie@langsdemelkweg.nl

• Redactie: Sjoerd Hofstee en Jelle Feenstra Verder werkten mee: Bouke Poelsma, Sanne van Raalte, Niels van der Boom, Alice Booij, Peter van Houweling, Landpixel, Niels de Vries, Rens Hooyenga, Max de Krijger, Video De Vries, Ulco Wesselink, Jelte Oosterhuis en Marcel van Kammen.

• Vormgeving: Houssam Diab

• Druk: Veldhuis Media B.V.

• ISSN-Nummer: 2667-2642

• Verspreiding: Dit magazine wordt door PostNL verspreid onder melkveehouders en agribusiness in Drenthe, Groningen, Friesland, Flevoland, het overgrote deel van Noord-Holland en de bovenste helft van Overijssel.

Wilt u dit magazine bij een volgende uitgave niet meer ontvangen dan kunt u dat aangeven bij de uitgever via redactie@ langsdemelkweg.nl

Overname van artikelen is alleen toegestaan na toestemming van de redactie. Hoewel aan de samenstelling van de inhoud de meeste zorg is besteed, kan de redactie geen aansprakelijkheid aanvaarden voor mogelijke onjuistheden of onvolledigheden. Alle auteursrechten en overige intellectuele eigendomsrechten ten aanzien van (de inhoud van) deze uitgave worden nadrukkelijk voorbehouden. Deze rechten behoren bij Persbureau Langs de Melkweg c.q de betreffende fotograaf. Artikelen uit deze uitgave mogen uitsluitend verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt na schriftelijke toestemming van Persbureau Langs de Melkweg.

Vind alle artikelen én meer nieuws op www.melkvanhetnoorden.nl

4 MELK NOORDEN van het
Juni 2023
12-13 14-15 18-19 21 22-23 26-27 28-29-30-31 34-35 36-37 40-41 42-43-45 48-49 52-53 54-55 58-59 61 62-63-64-65 66
6-7-8-9

DE STINKENDE WONDEN VAN DE MELKVEEHOUDERIJ

Wordt er binnenkort een Landbouwakkoord getekend? Ik heb werkelijk geen idee. En of het erg is als dat er niet komt, weet ik eigenlijk ook niet. Waar ik wel van overtuigd ben, is dat de veestapel de komende jaren gaat krimpen. LTO en NAJK verzetten zich daar ook niet meer tegen. Ja, vast wel tegen de grootte en snelheid van krimp, maar niet tegen het feit dat er krimp komt.

Ik begrijp dat laatste wel. De politieke en maatschappelijke druk is dermate hoog dat enige krimp onafwendbaar is. Wat ik echter niet begrijp, is dat het krimpscenario zich de laatste jaren meer en meer op de melkveehouderij richt en veel minder op de intensieve diersectoren. Nou ja, ik begrijp het wel maar het klopt volgens mij niet. Ammoniakuitstoot is nu, vanuit de stikstofdiscussie, de leidende factor wanneer er over de krimp van de veestapel wordt gesproken. Melkvee loopt buiten of in relatief open stallen en hun emissie slaat dus neer in de omgeving. Terwijl intensieve dierhouderij zich veel meer in gesloten systemen afspeelt, waar de emissies grotendeels worden weggevangen.

Wat mij echter al vier jaar lang verbaast, zolang de stikstofdiscussie inmiddels voortduurt, is de zeer geringe aandacht die er in dit stuk van zaken is voor de input van grondstoffen van buiten onze landsgrenzen. En dan vooral grondstoffen geïmporteerd van buiten de EU. Het simpele principe: ‘wat er niet in komt, komt er ook niet uit’, gaat bij de meeste emissies namelijk wel degelijk op. En waarvoor is die input van grondstoffen van buiten de EU vooral bestemd? Juist, voor de intensieve veehouderijsectoren.

Begrijp mij goed, ik heb niets tegen varkens-, kalver- of pluimveehouders. Waar ik wel wat op tegen heb, is dat de melkveesector straks relatief gezien misschien wel meer moet krimpen dan de intensieve diersectoren. De melkkoe, die grotendeels grondgebonden is en dus voer uit eigen land krijgt voorgeschoteld, moet meer bloeden dan de varkens, kippen, geiten en vleeskalveren. Hoe is dat in vredesnaam mogelijk?

Het wrange is: dat heeft de melkveehouderij voor een belangrijk deel aan zichzelf te wijten. De melkveehouderij die al decennialang, tot op de dag van vandaag, niet durft uit te spreken dat er inderdaad te veel landbouwhuisdieren in Nederland zijn: namelijk varkens, kippen en kalveren. Het verlies van derogatie, door een vermeend overschot aan dierlijke mest en de daaraan gekoppelde problemen met waterkwaliteit, had nooit zo veel discussie opgeleverd als de melkveehouderij niet keer op keer de intensieve diersectoren de hand boven het hoofd had gehouden.

Waarom melkveehouders en hun voormannen en –vrouwen dat doen? Waarschijnlijk omdat ze menen solidair te moeten zijn. Een nobel standpunt, maar op z’n minst naïef. Want nu het de komende jaren echt op krimp van de veestapel aankomt, mag de melkveehouderij waarschijnlijk de grootste klappen opvangen. De melkveehouderij heeft zich een zachte heelmeester getoond. Of beter gezegd: ze heeft verzuimd zelf als heelmeester op te treden. Het leverde stinkende en dure wonden op.

Sjoerd Hofstee, hoofdredacteur shofstee@langsdemelkweg.nl

5 MELK NOORDEN van het
COMMENTAAR

WORDT NOORDEN HET

De Nederlandse melkveestapel en het totaal aan melkvolume gaan de komende jaren krimpen. Weinigen die daar nog aan twijfelen. Een steeds groter deel van de melkplas wordt dan procentueel in Noord-Nederland geproduceerd. Wordt het daarmee het melkmekka van Nederland?

Noord-Nederland het melkmekka van Nederland. Het bekt lekker voor de Noordelijke melkveesector, maar de uitdrukking kan ook gemengde gevoelens oproepen. Vooral omdat de Nederlandse melkplas als totaal de komende jaren zeer waarschijnlijk gaat krimpen. De Wet stikstofreductie en natuurverbetering (Wsn) vormt het belangrijkste kader voor het Landbouwakkoord. En de Wsn is vrij helder: een forse veekrimp in verschillende gebieden in Nederland en verdere ammoniakreductie voor alle melkveebedrijven in

3 De bron bij de provinciale cijfers is CBS, waarbij het jaar 2021 betrekking heeft op het jaar 2020. De bron bij Nederland is Duurzame Zuivelketen (ZuivelNL).

6 MELK NOORDEN van het
ACHTERGROND
Oppervlakte grasland (km2) G S K X B W % Melk- en kalfkoeien (x 1.000) Melkveebedrijven Oppervlakte snijmaïs (km2) Melk- en kalfkoeien per km2 grasland % bedrijven met weidegang 3 Aandeel in melkproductie 2021 DRENTHE GRONINGEN FRIESLAND OVERIJSSEL FLEVOLAND NOORD-HOLLAND UTRECHT ZUID-HOLLAND NOORD-BRABANT LIMBURG NEDERLAND TOTAAL ZEELAND GELDERLAND 2015 2021 G 675 621 S 196 165 K 109 104 X 161 167 B 1.098 894 W 73 78 2015 2021 G 646 613 S 88 74 K 104 103 X 160 168 B 961 819 W 74 77 2015 2021 G 1.807 1.731 S 157 164 K 292 296 X 162 171 B 2.824 2.452 W 75 83 2015 2021 G 1.407 1.363 S 374 335 K 260 253 X 185 185 B 3.212 2.757 W 77 84 2015 2021 G 142 143 S 46 31 K 36 34 X 252 237 B 269 229 W 34 46 2015 2021 G 692 635 S 47 43 K 85 88 X 123 139 B 1.043 885 W 94 96 2015 2021 G 534 562 S 56 62 K 86 94 X 162 168 B 1.176 1.130 W 88 93 2015 2021 G 693 578 S 50 48 K 101 92 X 145 158 B 1.320 1.011 W 92 95 2015 2021 G 941 870 S 593 424 K 232 210 X 247 241 B 2.449 1.927 W 58 68 2015 2021 G 291 270 S 170 113 K 52 46 X 180 171 B 553 441 W 72 77 2015 2021 G 9.563 9.019 S 2.242 1.861 K 1.622 1.571 X 170 174 B 18.265 15.251 W 78 84 2015 2021 G 175 183 S 55 51 K 22 22 X 126 123 B 229 195 W 72 75 2015 2021 G 1.561 1.450 S 410 350 K 243 229 X 156 158 B 3.131 2.511 W 77 83 Bron: CBS, CRV, ZuivelNL KENGETALLEN VAN DE MELKVEEHOUDERIJ PER PROVINCIE 1,5% 13,8% 5,0% 5,0% 2,5% 5,1% 15,5% 3,1% 17,3% 7,2% 6,2% 17,9% pagina 17 Melkveehouderij
Sjoerd Hofstee Niels de Vries, Marcel van Kammen en Langs de Melkweg

MELKMEKKA VAN NEDERLAND?

Rigoureuze krimp melkplas onwaarschijnlijk

Nederlandse melkveehouders produceerden afgelopen jaar gezamenlijk bijna 14 miljard kilo melk. Om het melkvolume te laten krimpen, wordt binnen het landbouwakkoord gesproken over 30% afroming op elke transactie van fosfaatrechten.

Stel dat in de komende vijf jaar honderden melkveehouders stoppen die in totaal 20% van de Nederlandse melkplas vertegenwoordigen. Dat betekent dat zij nu ongeveer 2,8 miljard kilo melk vertegenwoordigen waarvan 30% uit de markt gaat door afroming. Dat is 0,84 kilo miljard, niet meer dan 6% van het huidige totaal. En daarmee behoudt Nederland nog zo’n 13 miljard als totale melkplas. Natuurlijk vinden er na vijf jaar, zoals in dit voorbeeld gehanteerd, ook nog transacties plaats en gaat de afroming en uitvloeiing van rechten uit de markt door. Tenminste, als de overheid daartoe besluit.

Nederland.

De vraag is vooral hoe snel en in welke mate de krimp zich voltrekt. Bijkomend punt is dan: waar wordt vooral gekrompen? Bij dat laatste lijken de Noordelijke provincies er relatief het beste van af te komen.

Krimp niet te voorspellen

Dat laatste is ook de verwachting van Alex Datema. Hij is de kersverse directeur Food & Agri bij Rabobank Nederland en één van de sprekers op het symposium op de Dag van Melk van het Noorden op 23 juni rond dit thema. ‘Ik denk dat in NoordNederland de komende jaren de melkplas procentueel wel stijgt, maar niet in absolute zin. Als je het zo bekijkt klopt de stelling wel dat het Noorden het melkmekka van Nederland wordt’, zegt Datema.

Op de vraag hoeveel de melkplas in Nederland in totaal gaat krimpen, is volgens Datema eigenlijk geen zinnig woord te zeggen. ‘Dat hangt van veel verschillende beleidskeuzes af. Dat er over tien jaar substantieel minder melk wordt geproduceerd in Nederland, daar ben ik wel van overtuigd. En als we over tien jaar 30% minder koeien hebben in Nederland, een percentage waar vanuit de politiek vaak over wordt gesproken en wat ik best realistisch acht, is dat ook niet hetzelfde als 30% minder melk.’

Meer melk in Noorden

Hoeveel melk er procentueel per

En ook opkoop, vrijwillig of gedwongen, van piekbelasters of andere melkveebedrijven kan de komende jaren zeker bijdragen aan een krimp in volume. Maar de verwachting is dat dat niet snel zal oplopen tot opkoop van bijvoorbeeld vijfhonderd melkveebedrijven of meer. Zelfs al zouden het er vijfhonderd zijn, dan vertegenwoordigen die opgeteld nog minder dan 0,5 miljard kilo melk. Opnieuw veel melk, maar 0,5 miljard + de eerder berekende 0,84 miljard, betekent opgeteld nog geen 10% van het huidige totaal aan melkvolume in Nederland. Kortom, de trend naar minder productie van melk in Nederland wordt vast ingezet, maar in absolute en procentuele zin gaat die waarschijnlijk niet zo snel als door menigeen nu verwacht of zelfs gevreesd wordt.

provincie recent werd geproduceerd, net als het aantal koeien en bedrijven, ziet u op de linker pagina hiernaast weergegeven in een publicatie van ZuivelNL uit 2022. Dit overzicht laat nog de cijfers van 2021 zien, maar binnenkort komt de brancheorganisatie met de publicatie van de cijfers waarbij deze tot aan 2022 zijn bijgewerkt. Die wijken echter weinig af van het beeld hiernaast gepresenteerd. Afgezien van het feit dat het aantal melkveebedrijven in alle provincies verder is gedaald. Wie de cijfers analyseert, ziet dat nu in de bovenste helft 56% van de Nederlandse melkplas wordt geproduceerd. Waarbij Friesland de meeste melk produceert en ook de meeste koeien kent.

Wat ook opvalt, is dat in de meest Noordelijke provincies gemiddeld meer melk per bedrijf geleverd dan in de andere provincies.

Op basis van deze cijfers mag best voorzichtig geconcludeerd worden dat het Noorden in toenemende mate ruimte geeft voor de melkveehouderij die de komende jaren overblijft in Nederland.

In economische zin heeft dat voor de

Noordelijke regio waarschijnlijk een behoorlijk voordeel. Uit een studie van Wageningen UR in 2017 kwam al naar voren dat bij een krimp van 32% van de veestapel de schade voor het Nederlandse melkveecluster tot wel € 4,3 miljard kan oplopen. Dit totale cluster - melkveebedrijven plus zuivelindustrie en aanverwante agribusiness – vertegenwoordigt momenteel circa € 10 miljard en zou bij de besproken 30% krimp dus een gevoelige tik oplopen.

Rabo wordt transitiebank

Terug naar Datema. Want hoewel de grootte van de krimp wellicht lastig in te schatten is: hij komt er zeer waarschijnlijk wel. De verwachting is dat deze krimp in melkveestapel en melkvolume samengaat met een extensivering van de melkveesector. Een tendens die de politiek en maatschappij ook grotendeels en in toenemende mate toejuicht. Net zoals de Rabobank dat ook doet. Terwijl de realiteit is dat bedrijven met een intensievere bedrijfsvoering tot op de dag van vandaag gemiddeld gezien makkelijker een financiering krijgen dan

7 MELK NOORDEN van het
Alex Datema: ‘Substantieel minder melk.’

extensievere.

‘Dat laatste is een feit’, erkent Datema. ‘Het heeft alles te maken met de structuur van de melkveesector waar we decennialang in zijn doorgegroeid. Ik geloof echter wel dat dat verandert de komende tijd. Omdat er binnen het Landbouwakkoord de afgelopen maanden uitvoerig over is gesproken hoe extensivering langdurig beter te kunnen belonen. Iets wat tot een jaar geleden nog amper gebeurde. Dit is een belangrijke stap voorwaarts. Het verlies van de derogatie heeft hiervoor gezorgd en het groeiende besef dat het huidige landbouwmodel niet zorgt voor extensivering en behoud van biodiversiteit. Terwijl deze punten wel hoog op de politieke en maatschappelijke wensenlijstjes staan’, meent Datema die er aan toevoegt dat de Rabobank daarin wel degelijk een actieve rol voor zichzelf ziet weggelegd. ‘Wij willen de komende jaren de rol van transitiebank echt oppakken. Het uitgangspunt is dat we alleen kunnen financieren als een bedrijf voldoende bedrijfseconomisch stabiliteit en perspectief toont. Bij extensiveren weten we dat vooral vaak de eerste

‘Geen kansen onbenut laten’

Klaas de Jong is COO van Royal A-ware en één van de sprekers op het symposium op de Dag van Melk van het Noorden 23 juni. Hij stelt dat het begin juni, bij het sluiten van dit magazine, eigenlijk nog veel te prematuur is om iets over het toekomstperspectief voor de Noordelijke melkveesector te zeggen. ‘Of er een landbouwakkoord komt, is nog maar zeer de vraag en ook hoe de afspraken daarin gemaakt dan op verschillende gebieden geconcretiseerd worden. De situatie waar we nu inzitten geeft ontzettend veel onzekerheid en onduidelijkheid. Ik geloof niet dat ik dat in mijn 40-jarige carrière in deze sector ooit zo heb meegemaakt. Het is zo erg dat je tegenwoordig wel vrij goed het weer vier dagen vooruit kunt voorspellen, maar iets zinnigs zeggen over de toekomst van de melkveesector staat bijna gelijk aan puur gokken.’ Dat er toekomst voor de melkveehouderij blijft, daarover twijfelt hij echter niet. ‘Ik hoop daarbij alleen niet dat er door nieuw beleid te veel kansen onbenut blijven. Daarmee bedoel ik dat de zuivelsector een jaarlijkse waarde van zo’n € 10 miljard vertegenwoordigt. Het is van groot belang voor de BV Nederland om dat niet te verkwanselen.’

8 MELK NOORDEN van het
ACHTERGROND
De lucht boven de Noordelijke melkveestapel is minder bewolkt dan in andere delen van Nederland

drie tot vijf jaar lastig zijn. Het dure extra land brengt immers niet direct of onvoldoende extra inkomsten op. Om die jaren beter door te komen, ontwikkelen we nu instrumenten. Zonder dat al helemaal te kunnen concretiseren, moet je denken aan extra rentekortingen en ook aan minder tot niet hoeven aflossen in de eerste jaren van omschakeling naar een meer extensiever bedrijfsmodel.’

‘Extensivering gaat gebeuren’ Mooie woorden, maar is dat echt realistisch? Als de Rabobank hier echt voor staat en deze instrumenten serieus gaat inzetten, kost dat de bank geld. Serieus veel geld. Helemaal als andere banken dat niet doen. ‘Toch is het de bedoeling dat we wij als dat bank dat mede zelf gaan financieren’, zegt Datema. ‘Omdat de landbouwtransitie de omslag naar extensivering volgens ons nodig heeft en wij onze verantwoordelijkheid daarin willen nemen. Ook als dat ons geld kost.’

Volgens Datema is de bank het stadium al voorbij om te dubben of extensiveren wel echt moet. ‘Door alle druk op de sector, van vraagstukken als stikstof, waterkwaliteit tot ruimteverdeling, is het voor ons klip en klaar dat deze route ingezet moet worden. De vraag is niet meer ‘of’, maar ‘hoe’. Daarin spelen wij als grootste financier een rol en die verantwoordelijkheid nemen we ook. We kijken dan breed naar businessmodellen die hier invulling aan geven. Je kunt dan denken aan groei in eigen grondareaal, samenwerken met akkerbouwers, inzet van mestverwerking en kunstmestvervangers en groei van de biologische sector. Dat is wat anders dan te stellen dat de Rabo verdienmodellen zou moeten creëren. Dat doen we niet en we zeggen ook niet hoe de route naar extensivering exact gestalte moet krijgen. Dat hangt ook af van de wetgeving de komende jaren en zal per gebied verschillend zijn. Maar de ontwikkelingsrichting is duidelijk en daarin pakken wij onze rol.’

Blij met klein plusje

Die ondersteuning van de Rabobank zal broodnodig zijn om extensivering op de meeste melkveebedrijven te realiseren, weet bedrijfsadviseur

Arend Hoekstra bij Van der Veen

‘Noorden is al het melkmekka’

Hendrik Galema is voorzitter van de Agrarische Jongeren Friesland (AJF) en één van de sprekers op het symposium tijdens de Dag van Melk van het Noorden op 23 juni. Hij zal in zijn inleiding daar onder andere de stelling verdedigen dat NoordNederland nu al het melkmekka van Nederland kan worden genoemd. ‘Sinds de invoering van het fosfaatrechtenstelsel zie je al een ontwikkeling dat in het Noorden minder krimp of zelfs groei is in melkvolume terwijl andere regio’s krimpen. Natuurlijk is de term wat sterk aangezet, maar in het Noorden heeft de melkveehouderij de minste concurrentie op de grond en dus relatief gezien de beste kansen.’ Dat betekent niet dat Galema een groei van melkvolume en aantal melkkoeien voorziet in Noord-Nederland. ‘Hooguit een stabilisatie waarbij in andere regio’s van ons land een duidelijke krimp gaat plaatsvinden. Ik denk dat het best realistisch is dat in Nederland over tien jaar een paar miljard kilo melk minder wordt geproduceerd. Aan alle kanten staat de productie namelijk onder druk. Eerder afgeroomde fosfaatrechten zouden via een fosfaatbank weer terug naar de sector vloeien ten bate van jonge en grondgebonden boeren. Daar is nog nooit iets van terecht gekomen en ik denk ook dat het een zware kluif wordt dat alsnog te realiseren.’

& Kromhout. Net zoals langdurige fatsoenlijke vergoeding voor beheer vanuit de overheid. Hoekstra benadrukt dat vrij veel melkveebedrijven vrij tot zeer pittig gefinancierd zijn en hun hele model hebben ingericht op de aflossingsverplichtingen te kunnen voldoen in de hoop daarnaast nog

extensiveren, maar krijgt er nu vaak niet de financiering voor. Logisch en terecht ook, want er staat in veel gevallen weinig tot geen extra inkomsten tegenover. Zolang dat niet verandert, kunnen velen niet extensiveren en komt daar dan vooreerst ook niet veel van terecht.’

Minste pijn

een fatsoenlijk inkomen te behalen. ‘Vorig jaar lukte dat goed, maar alles wijst erop dat ook dit jaar weer een ‘gewoon’ jaar wordt voor de meeste melkveehouders. Dat betekent concreet voor de grootste groep: blij zijn wanneer er een klein positief resultaat wordt gedraaid. Een groot deel van die groep wil wel verder

Dat melkveehouders in NoordNederland daarbij gemiddeld gezien beter af zijn dan collega’s in andere delen van het land, gelooft Hoekstra wel. ‘Vooral op de kleigronden blijft de meeste ruimte om melkveehouderij uit te oefenen. Om die reden kun je het Noorden, met wat gevoel voor overdrijving, wel het melkmekka van Nederland noemen. Juist ook omdat er gemiddeld gezien in het Noorden al extensiever geboerd wordt. Daarom zal een eventuele GVE-norm hier ook het minste pijn doen. Net zoals de afbouw van de derogatie, al doet die overal pijn en is de impact daarvan ook niet te onderschatten’, waarschuwt Hoekstra.

9 MELK NOORDEN van het
‘RABO
MEEBETALEN AAN
EXTENSIVERING’
GAAT
LASTEN

DENKAMILK

Elk kalf verdient de beste start

Bezoek onze stand tijdens “Dag van Melk

van het Noorden”op 23 juni van 10.00 tot 22.00 uur. Leer meer over de vertering van melk en maak kans op een geweldige prijs!

10 MELK NOORDEN van het WWW.DENKAVIT.COM/FOKKALVEREN

DE GIEK 31 - DRACHTEN

T. +31(0)512 – 582058

WWW.PASMESTOPSLAG.NL

11 MELK NOORDEN van het FLEXIBEL DICHTBIJ BETROKKEN INNOVATIEF Maak nu een afspraak met een van onze adviseurs voor een advies op maat! Hoogland BV Leeuwarden | Tel. : 0518411400 | www.hooglandbv.nl ✓ Voor in de krachtvoerbox melkstal en robot ✓ Hoge energiedichtheid ✓ Betere penswerking ✓ Regionaal geproduceerd ✓ Geen hamer- en perskosten ✓ Bedrijfsspecifieke samenstelling ✓ Lage CO2 footprint PRODUCTIEPREMIX mengsel van gepelleteerde grondstoffen Productiepremix.indd 1 26-05-23 09:58
Mestopslagsystemen:
PAS
Levert & bouwt alle soorten systemen en afdekkingen
Repareert alle soorten systemen en afdekkingen
Keurt
soorten systemen
afdekkingen
alle
en
Reinigt
onderhoud,
mestopslagsystemen t.b.v.
keuringen en verplaatsen
✓ Regelt meldingen en vergunnningen voor mestopslagsystemen
MESTOPSLAG KOMT NATUURLIJK ALTIJD VAN PAS!

NIEUW GLB STUWT

LUZERNETEELT

De nieuwe eco-regelingen binnen het GLB hebben als doel boeren te triggeren andere teelten te proberen. En dat werkt. Tenminste, als je kijkt naar de interesse onder melkveehouders om luzerne te telen. Het vlinderbloemige gewas zorgt voor veel extra punten binnen het GLB en leidt daarmee voor veel melkveehouders naar hogere toeslagen. Op verschillende plekken werd luzerne nog dit voorjaar gezaaid, direct na een vroege eerste snede gras. De telers hiervan moeten hopen dat de droogte de jonge plantjes niet te veel pijn doen. Voor Wilco Jensma uit Toornwerd is die spanning er af. Hij zaaide zijn 5 hectare luzerne vorig jaar op 15 september. In Melk van het Noorden vertelde hij afgelopen winter ook over zijn belangrijkste beweegredenen. Naast een eiwitrijkgewas winnen dat in het rantsoen past, is dat: goud scoren in het nieuwe GLB. Begin juni zijn deze foto’s gemaakt en verkeerde het gewas in goede conditie. Klaar voor de bloei én klaar om voor de eerste keer gemaaid en geoogst te worden. Inmiddels heeft die plaatsgevonden. En weet Jensma ook of de opbrengst rond de 4.500 kilo drogestof ligt, zoals hij inschatte.

12 MELK NOORDEN van het IN HET VELD
Foto Video De Vries
13 MELK NOORDEN van het

FRIESE HENNEPKETEN: TRANSITIE

Zo’n honderd boeren met ruim 600 hectare telen dit oogstjaar vezelhennep voor GreenInclusive. In Leeuwarden moet in 2024 een fabriek verrijzen waar natuurlijke isolatiematerialen worden gemaakt van vezelhennep. De nieuwe waardeketen heeft alles in zich om uit te groeien tot hét visitekaartje van een geslaagde transitie naar biobased economie in de landbouw én de bouwwereld.

Dat begint al bij de teelt. Vezelhennep heeft geen bestrijdingsmiddelen en nauwelijks water nodig, neemt veel CO₂ op en verrijkt het land. Ook is het product goed bestand tegen droogte. Directeur Marthijs Roorda van GreenInclusive denkt bovendien een goed verdienmodel voor boeren te hebben gevonden.

Potentieel hectaresaldo € 2.600 GreenInclusive betaalt de boeren een

bedrag van € 120 per ton vezelhennep, met een bonus van € 1.000 bij 10 hectare of meer. Op kleigrond ligt de opbrengst van vezelhennep tussen de 9 en 11 ton droge stof per hectare, op zandgrond tussen de 7 en 9 ton. Roorda rekent voor dat een gemiddelde vezelopbrengst inclusief GLB-premies boeren een saldo oplevert van € 1.400 tot € 1.500 per hectare. Daar komt nog een CO₂-toeslag bovenop van € 25 per ton droge stof, wat neerkomt op

€ 175 tot € 275 aan extra inkomsten per hectare, bij respectievelijk 7 ton en 11 ton droge stofopbrengst per hectare. Daarmee komt het eindsaldo per hectare uit op tussen de € 1.600 en € 1.800. ‘Ik verwacht dat we boeren over twee jaar tussen de € 500 en € 800 aan CO₂-toeslag kunnen betalen’, zegt Roorda. Bij € 800 per hectare zou het saldo dan kunnen uitkomen op zo’n € 2.600 per hectare.

Meerwaarde komt uit CO₂-toeslag

GreenInclusive ontwikkelde een CO₂opslagmethode, die inmiddels is goedgekeurd en vastgesteld door de Stichting Nationale Koolstofmarkt. De kern van de methode is: vezelhennep neemt gedurende de groei grote hoeveelheden koolstof op. Als die koolstof voor een lange periode wordt vastgelegd in bouwmaterialen in woningen, dan krijgt die vastlegging een waarde. Daardoor is het bedrijf

14 MELK NOORDEN van het
REPORTAGE
Jelle Feenstra GreenInclusive Marthijs Roorda van GreenInclusive: ‘Een transitie in de landbouw is pas echt geslaagd als er een goed verdienmodel is voor de boer.’

MET SERIEUS VERDIENMODEL

nu bevoegd om de CO₂-vastlegging als koolstofcertificaten te vermarkten. Eind 2023 komen de eerste CO₂certificaten op de markt, maar dit jaar al krijgen de boeren de toeslag daarvan. ‘Ik ben er trots op dat we de eerste partij ter wereld zijn die een CO₂toeslag krijgt op basis van het telen van natuurlijke grondstoffen waar biobased bouwproducten van worden gemaakt. Die vergoeding betalen we vervolgens ook volledig uit aan de boeren.’ Dit jaar blijft de CO₂-toeslag dus nog steken bij € 25 per ton droge stof. Op de markt voor carbon credits worden soms al bedragen betaald van ruim boven de € 100 per ton CO₂. Hoe zit dat precies? Roorda: ‘Een ton droge stof is niet hetzelfde als een ton CO₂. Daarnaast gaat op dit moment nog maar 25% van de plant in isolatiemateriaal. Hoe groter het percentage plant dat in bouwmaterialen gaat, hoe groter de CO₂-vastlegging.’

Ondernemers met een missie GreenInclusive is opgericht door Marthijs Roorda en zijn broer Hendrik. De missie van het bedrijf is scherp: een model ontwikkelen dat bijdraagt aan de doelen van het klimaat- en grondstoffenakkoord, maar tegelijkertijd

De broers zien kansen omdat de bouw naarstig op zoek is naar alternatieven voor de traditionele en erg vervuilende isolatiematerialen. In 2019 startten ze GreenInclusive. In Drachten begonnen ze op experimentele basis met de verwerking van vezelhennep. Najaar 2020 kochten de broers een voormalig melkveebedrijf in Nieuwehorne als eigen productielocatie. En nu verwerken ze de vezelhennep tot isolatiemateriaal voor de bouwsector. Van de vezels worden onder andere isolatiematten gemaakt

door overheden dan wel gestimuleerd en misschien zelfs wel verplicht moeten worden gesteld.’

Er is op dit front inmiddels behoorlijk beweging. Zo werkt minister Hugo de Jonge van Volkshuisvesting aan een regeling om bij zowel nieuwbouw als renovatie een verplicht percentage van de biobased materialen op te leggen. En samen met de Rabobank, Vereniging Circulair Friesland en de gemeente Leeuwarden is GreenInclusive aangesloten bij het Nationaal programma Building Balance. Ook doen deze partijen mee aan het overheidsprogramma biobased bouwen. ‘Lokale banken kunnen helpen met groenleningen, het koppelen van partijen en financieringseisen. En provincies en gemeenten kunnen bij aanbestedingen helpen met aanvullende eisen op gebied van biobased bouwen’, duidt Roorda.

waarmee bestaande en nieuwe huizen duurzaam kunnen worden geïsoleerd. ‘De thermische, akoestische en vochtregulerende eigenschappen van de hennepvezel blijken uitermate geschikt in de woningbouw en dragen bij aan een gezond en duurzaam woonen leefklimaat’, is de overtuiging van Roorda.

ook zorgt voor inkomen voor boeren. ‘We zien om ons heen hoe zwaar boeren het voor de kiezen krijgen met de steeds strengere wet- en regelgeving. Daarom proberen we met hennepvezelteelt een alternatief te bieden naast hun huidige bedrijfsinvulling.’

Duizenden tonnen CO₂ vastleggen De broers hebben veel geloof in het gewas. ‘Wij zijn ervan overtuigd dat natuurlijke materialen de toekomst hebben.’ Op dit moment doen er zo’n honderd melkveehouders en akkerbouwers mee. ‘De meesten zitten in Friesland, maar ook in andere provincies groeit de belangstelling. Stel dat alle 2.700 melkveehouders in Friesland meedoen met een paar hectare, dan kunnen we tienduizenden tonnen CO₂ in onze eigen provincie vastleggen. Daarmee dragen we bij aan de lokale economie, de wereldwijde klimaatopgave én de doelstellingen uit het grondstoffenakkoord.’ Het kan overigens niet zo zijn dat de maatschappelijke uitdagingen volledig bij het bedrijfsleven komen te liggen, vindt Roorda. ‘In de bouw wordt nu nog veel glas- of steenwol gebruikt. Een groot deel hiervan is goed te vervangen door natuurlijke hennepvezel. Maar dat zal

Eigen fabriek in Leeuwarden Inmiddels wordt de missie van GreenInclusive ook volop opgepakt door Friese architecten, bouwbedrijven en woningbouwbedrijven. Zo sloot GreenInclusive een isolatiepact met dertig partijen. De intentie is om samen met Friese partijen een volledig nieuwe waardeketen op te zetten, die lokaal wordt gesloten en waarvan de regio economisch en ecologisch volop kan profiteren. ‘Een korte keten, die duurzaam is, van land tot pand.’ De ambitie is om in 2024 door te groeien naar 1.200 hectare en een eigen verwerkingsfabriek in Leeuwarden. De plannen zijn in een vergevorderd stadium. Nog voor de zomer verwacht GreenInclusive de handtekening te zetten.

Open dag op 24 juni

GreenInclusive organiseert op 24 juni een open dag op de teeltlocatie in Nieuwehorne. Geïnteresseerden zijn welkom tussen 11.00 en 16.00 uur. Op deze locatie wordt voor het 3e jaar op rij vezelhennep geteeld. Belangstellenden kunnen het gewas, de bodemstructuur, het machinepark en de eindproducten van dichtbij bekijken.

15 MELK NOORDEN van het
OVERTUIGD DAT NATUURLIJKE MATERIALEN DE TOEKOMST HEBBEN’
‘WIJ ZIJN ERVAN
16 MELK NOORDEN van het Uw contactpersoon in het Noorden: Sipke Talsma: 06 - 12 96 52 24 Veldstraat 25a 5473 AH Heeswijk Dinther Telefoon: 0413 - 28 95 48 info@nutrilabagro.nl www.nutrilabagro.nl Uw contactpersoon in het Zuiden: Ruud van de Meerakker: 0413 - 28 95 48 Monstername en analyses van: Ruwvoer (ook voor Bex, kringloopwijzer) Grondmonsters (ook voor wetgeving) Mest Veedrinkwater Mest (AP05 en AP06)
17 MELK NOORDEN van het WWW.BROEKENS.NL Een begrip sinds 1854 4 vestigingen in Friesland Meer dan 20 dealerschappen Ruim aanbod occasions & demo’s Stiens Truerderdyk 4a 058 257 17 12 stiens@broekens.nl Gorredijk Badweg 50 0513 46 38 25 gorredijk@broekens.nl Surhuisterveen Dalweg 7 0512 74 80 10 surhuisterveen@broekens.nl Elahuizen Waldwei 16 0514 22 22 00 elahuizen@broekens.nl Al ruim anderhalve eeuw is familiebedrijf Broekens Mechanisatie een begrip in Friesland en ver daarbuiten. Vanuit vier verschillende vestigingen adviseren en ondersteunen we onze klanten dagelijks bij de aankoop / verkoop van (landbouw)machines, evenals het onderhoud. Uw partner in landbouwmechanisatie

‘EEN BESTE KOE HEEFT ALTIJD

De broers Cor en Niek Hendriksen verzorgen met hun ouders en grootouders een kleurrijke veestapel met zo’n 250 melkkoeien. Het zijn kruislingen uit de driewegkruising HF, Fleckvieh en Brown Swiss. ‘We hebben een koe die makkelijk te managen is, ons helpt om financieel goed te draaien én ook nog in een extensief bedrijfssysteem uit de voeten kan.’

Wie vanaf het erf bij de familie Hendriksen in Blankenham goed in de rondte kijkt, ziet niet alleen 140 hectare mooie landbouwgrond rondom de boerderij, maar ook natuurgebied De Wieden – Weerribben op korte afstand liggen. ‘Beperkingen levert het nog niet op voor de bedrijfsvoering’, vertellen Jan en Giesela Hendriksen die wel hun zorgen hebben over de ontwikkelingen van hun sector. Hun zonen en bedrijfsopvolgers Cor en Niek blijven positief. ‘We zijn in balans en we hebben de ruimte.’

Van proef naar veestapel

Afgelopen voorjaar was het 25 jaar geleden dat de familie Hendriksen de overstap maakte van Twente naar de Kop van Overijssel in Blankenham. Met hun bedrijfsverplaatsing kregen ze meer mogelijkheden om te ondernemen en zo groeide de veestapel uit naar nu zo’n 250 melkkoeien en 140 hectare grond, klei op veen. ‘We zijn gegroeid in aantallen koeien,

maar ook in hectares grond’, geven de broers Cor en Niek aan. Cor zit met zijn ouders volledig in maatschap, Niek zit op het Van Hall Instituut en ook in de maatschap.

Toen vader Jan zo’n achttien jaar geleden de eerste stappen zette bij het kruisen van de veestapel, was dat nog heel nieuw. ‘We deden met zeven andere bedrijven mee aan een proef vanuit Wageningen UR’, vertelt Jan over de oorsprong van hun kruisingsveestapel. ‘Twee jaar lang kruisten we de helft van de veestapel met Fleckvieh. Bij een gelijke melkproductie waren de uiergezondheid en de vruchtbaarheid van de kruislingen flink beter, dus toen hebben we doorgezet.’

Naast HF en Fleckvieh werd Brown Swiss als derde ras gekozen. ‘We zochten een wat meer bespierde koe’, noemt Jan als reden om voor deze combinatie van rassen te

kiezen. ‘In het begin was het ook wel wat experimenteren. Zo hebben we ook Noors roodbont gebruikt maar die werden te klein en de uiers te ruim.’ Ondanks ‘onbegrip’ uit hun omgeving in het begin van het kruisingsavontuur, heeft het hen uiteindelijk een makkelijk te managen koe opgeleverd. En een kleurrijke. ‘Een beste koe heeft altijd een goede kleur’, aldus Niek. ‘Van burgers krijgen we bovendien complimenten, mooi al die verschillende kleuren.’

Flexibele koe

Voor Cor en Niek was de kruislingveestapel op het bedrijf een gegeven. Dat neemt niet weg dat ze helemaal achter de keuze voor een driewegkruising staan. ‘Ja, natuurlijk hebben we ons weleens afgevraagd of we beter af zouden zijn om weer meer HF in te zetten’, verwoordt Cor. ‘Maar we komen er altijd op uit dat deze koe bij ons past en naar ons idee het meeste geld voor ons verdient, ook in de toekomst.’ De beide opvolgers zijn het erover eens dat hun veestapel is opgewassen tegen een verandering in bedrijfsvoering, zoals een verminderde ruwvoerkwaliteit door verlies van derogatie of een

18 MELK NOORDEN van het
REPORTAGE
Cor (rechts) en Niek Hendriksen: ‘We komen er altijd weer op uit dat dit type koe bij ons past en naar ons idee het meeste geld voor ons verdient, ook in de toekomst.’

EEN GOEDE KLEUR’

gedeelte natuurbeheer op hun bedrijf. ‘Met deze koe zijn we flexibel naar de toekomst.’

De technische resultaten van de veestapel spreken voor zich: gemiddelde productie van 10.000 kilo melk, 4,40% vet en 3,60% eiwit, een inseminatiegetal van 1,6, een tussenkalftijd van 375 dagen en een tankmelkcelgetal rond de 100.000 cellen/ml en zo’n 10% behandelde mastitis. Daarbij ligt de gemiddelde opbrengst van de kalveren, inclusief 50% kruisling blauwen rond de € 240. ‘Het moet wel een beetje vanzelf lopen’, concluderen de broers. De aansprekende cijfers verdienen nog meer krediet in de wetenschap dat de melkveehouders de afgelopen drie jaar uit eigen aanwas zijn gegroeid van 170 naar 250 koeien en er dus geen ruimte voor selectie in de veestapel was. ‘Ons vervangingspercentage lag de laatste jaren op 10%’, vertelt Niek. ‘Dat was krap, momenteel zitten we op een normale selectie, maar een vervangingspercentage van maximaal

20% met onze veestapel is heel goed haalbaar, de gemiddelde leeftijd bij afvoer van de koeien is 6,5 jaar, we streven naar 7 jaar.’ Om dat te bereiken hebben ze geduld, vooral met vaarzen. ‘Onze koeien zijn laatrijp, bij een lactatiewaarde van 90 voor vaarzen schrikken wij niet.’ Het komt wel voor dat zo’n vaars met een Belgisch blauwe wordt geïnsemineerd, ook na de tweede kalving nog een keer. ‘Wanneer ze dan derde- of vierdekalfskoeien zijn maken ze indruk met hun hoge lactatiewaarden’, beschrijft Cor. ‘Dan wil je er wel graag een vaarskalf van aanhouden.’

Met aAa naar uniformiteit

Met drie verschillende rassen werken betekent ook op de hoogte zijn van de fokkerij van drie verschillende fokprogramma’s. ‘We kiezen bij elk ras de beste stieren, voor productie en voor uiers’, geeft Cor aan. ‘Ze

moeten sowieso goede uiers vererven, daar moet je bij kruisen op letten.’ Bij Fleckvieh zijn ze bovendien extra scherp op de benen. ‘Uiteindelijk willen we allround stieren die geen steken laten vallen in vruchtbaarheid of gezondheid.’ En ook de inbreng van paringsadviseur Klaas Kooiker van GGIHolland bij de stierselectie mag niet vergeten worden. ‘Hij weet meestal nog wel extra informatie toe te voegen over de dochters van de stieren’, aldus Cor die aangeeft dat de fokwaarden van de Fleckvieh en Brown Swiss stieren niet te vergelijken zijn. ‘Juist dan is advies van een paringsadviseur waardevol.’ Stieren zoals Vlaturo, Hokuspokus, Der Beste en Zerberus (Fleckvieh), Payssli, Jakarta en Vip (Brown Swiss) en Guard, Frassino en Abundant voor HF zitten daarmee in het stikstofvat. ‘We hebben de voorkeur voor Duitse Brown Swissen omdat die nog dicht bij het oorspronkelijke ras staan, waarmee de positieve raseigenschappen behouden zijn gebleven.’

Missers beperken

In het streven de veestapel meer uniform te maken, best een uitdaging bij kruisen, zijn ze een paar jaar geleden begonnen met aAa, dat een handvat biedt voor het maken van combinaties tussen koe en stier. ‘Onze strategie is vooral stieren met de code 234 en 156 te bestellen’, vat Cor samen. ‘Zo proberen we het aantal stieren beperkt te houden, dat houdt het simpel.’ ‘En het aantal missers is met het gebruik van triple A, in combinatie met oudere stieren beperkt’, vult Niek aan. De broers werken vol overtuiging met hun kruislingveestapel, terwijl Jan opmerkt dat kruisen na al die jaren nog steeds geen grote opmars heeft gemaakt. ‘Als je de inseminatiestatistieken ziet dan blijft kruisen een vreemde eend in de bijt, terwijl het in de pluimvee- en varkenshouderij eerder regel dan uitzondering is. Die heterosis is toch mooi meegenomen. Begrijp jij dat nou?’

19 MELK NOORDEN van het
Het bedrijf van de familie Hendriksen vanuit de lucht bekeken.
‘WIJ SCHRIKKEN NIET VAN EEN VAARS MET 90 LACTATIEWAARDE’
‘Van burgers krijgen we complimenten, mooi al die verschillende kleuren.’

Wij gaan nooit

op uw stoel zitten

..maar komen graag bij u aan tafel.

Kamphorst Agrofonds

Coöperatief U.A.

Investeren in landbouwgrond in Roemenië

Kamphorst Agrofonds Cöoperatief U.A. investeert al ruim 12 jaar in landbouwgrond in Roemenië.

Met ruim 3.400 hectare in bezit en beheer zoekt Kamphorst voor uitbreiding naar geïnteresseerde aandeelhouders die streven naar een goed rendement.

Waardevaste investering.

Duurzaam investeren in premium landbouwgrond.

Stabiele pachtinkomsten van > € 700k/jaar.

Meer dan 120 Nederlandse ondernemers zijn al participant.

Geïnteresseerd om mede-eigenaar te worden? Geef je op voor de informatieavond

Gerben de Boer 06 53 37 67 53 (voorzitter RvC)

Sebastian Kamphorst 06 54 76 80 86 (directeur)

Eldert van der Spek 06 20 01 01 71 (directeur)

eldert@agrofondsen.com

Bronland 10 | 6708 WH Wageningen

Let op! U belegt buiten AFM- toezicht. Geen vergunning- en prospectusplicht voor deze activiteit.

20 MELK NOORDEN van het Balthasar Bekkerwei 72c, Leeuwarden • 058 20 10 151
of informatie reis

DON’T JUDGE A BOOK BY ITS COVER….

Als het mooi weer is en het past even, ga ik er graag samen met mijn goede vriend Jan op uit. Gewoon een doelloos blokje om of een biertje bij het strand. We hebben dan de meest uiteenlopende gesprekken.

Jan en ik verschillen dag en nacht van elkaar. In uitingen, gedrag en de manier waarop we boer zijn. Misschien dat de vriendschap daarom al 38 jaar stand houdt. Het is overigens niet gezegd dat de ene beter of meer boer is dan de ander. Tenminste zo ervaren wij dat niet. Tegenwoordig is dat best vreemd, want er moet toch één de beste zijn. Betere KPI’s, betere koeien of meer geld op de rekening. We meten alles af, vinden echt overal wat van en vertrouwen niemand.

Neem nu de nieuwe campagne van Wakker Dier, Koekeloeren. Waarbij burgers opgeroepen worden goed te kijken of de koeien in de wei wel helemaal in orde ogen. Naast alle KPI’s die ter onderbouwing moeten dienen, zoals KalfOK, Kringloopwijzer en het in de maak zijnde Convenant Dierwaardige Veehouderij, nu dus ook de fysieke controle van de burger. Bewijs leveren is al niet meer voldoende en vertrouwen is ver te zoeken.

Persoonlijk heb ik daar last van. Wanneer is het voldoende? Voortdurend doe ik verwoede pogingen om uit te leggen hoe goed we zorgen voor de dieren. Strohokken, weidegang, vrije keuze en vooral huisvesting. Maar ik heb niet het gevoel dat ik overtuigend ben voor een enorme groep criticasters.

Onderweg naar het strand van Makkum voor een flauwekulbiertje snijden we het onderwerp via een zijspoor aan. De aanleiding is minder fraai. Jan vertelt over een vaars die in de krachtvoerbox door een andere koe ten val is gebracht en daarbij helaas zijn poot heeft gebroken. Een nachtmerrie voor elke boer. De dierenarts kwam al snel tot de conclusie het dier uit haar lijden te moeten verlossen. Jan, zelf een echt natuurmens, jager en op en top boer, vertelde dat hij dat graag zelf had gedaan. Vol ongeloof keek ik hem aan. ‘Waarom zou je zoiets willen man, daar ben je toch geen boer voor?’ In mijn beleving sloeg dit nergens op. Ik pas zo goed mogelijk op mijn vee, ze doden hoort daar echt niet bij. Ik had hier een mening over en reageerde direct en verbolgen.

Maar Jan antwoordde: ‘Pieter, tuurlijk wil ik dat niet doen omdat het leuk is, integendeel, maar omdat het voelt als mijn verantwoordelijkheid. Ik heb geholpen haar als kalf op deze wereld te zetten, direct biest verstrekt om 2 uur uur s’ nachts. Elke dag droeg ik de 24-uurs zorg, die houdt niet op als er iets gebeurt wat niet leuk is. Ook dan voelt het als mijn verantwoording om de laatste zorg voor haar te dragen. Het draait niet om mij, maar om het dier. Het is eigenlijk hypocriet weg te kijken en deze aan anderen over te laten. Al snap ik dat anderen dat niet begrijpen.’

Even was ik stil en tot in het diepste geraakt. Want dit is waar het eigenlijk allemaal om gaat. Je volle verantwoording nemen voor iets. Niet vanuit een ‘ik’ maar vanuit een ‘wij’. Jan liet even heel kort voelen wat dit voor hem betekent. En ik? Ik had mijn oordeel al klaar.

Wat ik wil zeggen, is dat we bij Jan niet hoeven te koekeloeren. Het gaat bij niemand vlekkeloos want het blijven levende dieren, maar Jan is in alle vezels van zijn lijf boer en draagt zorg. Hij wijst niet naar een ander, schuift geen moeilijke opdracht weg en staat er dag en nacht voor. Ook wanneer het even niet wil. Dat heeft geen KPI mij verteld, maar ik heb het wel gevoeld.

Wanneer doen we weer eens biertje Jan?

21 MELK NOORDEN van het COLUMN
Melkveehouder in Ferwoude Pieter van der Valk

‘ROUTE 2040 HELPT ONS

Een camper op een moodboard. Niet direct wat je verwacht bij een coachingstraject voor jonge agrarische ondernemers. Wél tekenend voor het doel van Route 2040: ‘Jongeren uitdagen buiten de gebaande wegen en paden te gaan.’ Robert Horst is samen met zijn vriendin Elisa Bos de maker van het moodboard, waarmee hij de richting van zijn melkveebedrijf aangeeft.

Naast zijn agrarische studies in Leeuwarden en Wageningen heeft

Robert Horst (29) veel werkervaring opgedaan in het buitenland. Canada, Zweden, Nieuw-Zeeland, ZuidAfrika en zelfs in Rusland heeft de enthousiaste ondernemer rondgekeken op melkveebedrijven. Inmiddels zit hij samen met Elisa Bos (27) de laatste dozen uit te pakken. Want ondanks alle internationale ervaringen heeft hij toch besloten om op het ouderlijke melkveebedrijf in het Groningse Onderdendam neer te strijken. Hier heeft Robert samen met zijn ouders Martien (62) en Carla (55) Horst een melkveebedrijf met 95 koeien, 50 stuks jongvee en 52 hectare grasland in gebruik. De productie ligt op 9.000 kilo melk per koe per jaar, met 4,30% vet en 3,60% eiwit. Robert werkt daarnaast als productspecialist Barn bij Lely en ook moeder Carla

heeft een baan buiten de deur. Naast haar werk als dierenarts is zijn vriendin Elisa ook veel tussen de koeien te vinden.

Breder kijken

‘Wij zitten in de fase dat Elisa en ik aan het kijken zijn hoe we het bedrijf vorm willen geven. Dus toen wij het project Route 2040 op Facebook tegenkwamen hebben we ons direct

aangemeld’, vertelt Robert. Route 2040 helpt jonge agrarische ondernemers om innovatieve en toekomstbestendige verdienmodellen te ontwikkelen. (zie kader).

Ramon Klaassens heeft als projectleider Route 2040 in april 2022 afgetrapt. ‘Jongeren uitdagen buiten de gebaande wegen en paden te gaan, dat is wat we direct al met de startbijeenkomst wilden doen, met sprekers zoals oud-profvoetballer Jan van Halst en Klaas Jan Olthof, die van koeienboer naar ‘betonboer’ ging.’

Robert en Elisa zijn twee van de negen deelnemers die na hun motivatiebrief het traject mochten starten. ‘In mijn rundveestudieclub heb je het vooral over cijfers en duik je dieper de melkveesector in. Het fijne aan Route 2040 vind ik dat je veel breder kijkt met andere startende ondernemers’, vertelt Robert over zijn

22 MELK NOORDEN van het
REPORTAGE
Sanne van Raalte Marloes Bos & Rinke Heederik Fotografie Robert en Elise: ‘Wij houden van lekker en kwalitatief goed eten, dus dan is het ook leuk om zelf iets met je eigen melk te doen. Route2040 stimuleert om dit verder uit te werken.’

BREDER TE KIJKEN’

motivatie. ‘Traditioneel gezien is melkveehouder zijn veel uren maken. Maar daar denk ik ook wel anders over. Automatisering en doordachte keuzes geven ook mogelijkheden om meer dingen te doen die wij leuk vinden.’

Ondernemersdrive

Om de deelnemers te prikkelen bestaat het eerste jaar van Route 2040 uit diverse bedrijfsbezoeken. Ondernemers als Annechien ten Have van Hamletz, grondverzetbedrijf Van der Flier Groep maar ook Eric Idema van EasyToys delen hun verhaal. ‘De openheid van deze ondernemers, ook juist in de dingen die niet goed gingen, helpt de deelnemers om op een andere manier na te denken over hun eigen bedrijf’, merkt Ramon. Ook Robert is erg te spreken over deze bezoeken. ‘De drive van deze ondernemers is mij het meest bijgebleven. En ook de tip om te focussen op dingen die je echt leuk vindt.’ Naast de bezoeken maken de deelnemers een interne en externe analyse van hun eigen bedrijf. Vervolgens presenteren ze met een moodboard wat voor hen belangrijk is. Bij Robert en Elisa stond daar dus onder andere een camper. ‘Wij willen ook nog wel eens op pad kunnen naast het bedrijf, dat is voor ons belangrijk’, licht Robert toe.

Smaak onderbelicht

Het varkensbedrijf van Annechien ten Have spreekt Robert bij de bedrijfsbezoeken erg aan. ‘Zij produceert voor een nichemarkt, met een focus op dierwelzijn. Elisa en ik hebben gekeken naar de diverse melkconcepten en een plan uitgewerkt om in de toekomst een eigen melkstroom te ontwikkelen.’

Alle deelnemers pitchen meerdere keren hun idee en voorzien elkaar van feedback. ‘Dat is ook een mooie stok achter de deur om bezig te blijven met je ideeën’, ervaart Robert. ‘Je ziet de groep groeien. Ze dagen elkaar steeds meer uit en houden elkaar scherp door kritische vragen te stellen’, merkt Ramon. Het eerste projectjaar is in maart 2023 afgesloten met een eindpresentatie aan en feedback van

de ondernemers waar ze op bezoek zijn geweest.

Dankzij Route 2040 is Roberts idee rond de melkstroom nu concreter. ‘Ik vind dat er te weinig gebeurt met smaak. In Afrika beweerden mensen dat het voedsel op het platteland beter smaakt dan in de stad. Hier in

‘FOCUS OP DE DINGEN DIE JE ECHT LEUK VINDT’

Nederland doen we vooral makkelijk, lekker goedkoop en als we maar enigszins denken dat het diervriendelijk is dan zit het wel goed. Elisa en ik houden van lekker en kwalitatief goed eten, dus dan is het ook leuk om zelf iets met je eigen melk te doen’, vertelt

Robert bevlogen. Hij wil dan ook inzetten op consumentbeleving en smaak. Het kalf bij de koe houden, veel weiden en openheid naar consumenten zijn elementen waar hij aan denkt.

‘In Zwitserland zag ik dat je met hooi misschien wel gezondere melk met een iets betere smaak krijgt, dus dat is ook wel iets om te verkennen.’

Daarnaast heeft de jonge agrariër nog ideeën rond een moderne arbeidsvriendelijke manier van weiden, waarbij Robert de details nog even onder de pet houdt. Dit najaar vervolgt Robert het tweede deel van Route 2040, met individuele coaching om hun ideeën verder uit te werken. Maar eerst nog maar even de laatste verhuisdozen uitpakken, overschakelen op melkrobots en het bedrijf optimaliseren. ‘Dat is wat mij het meest is bijgebleven uit Route 2040; doe waar je blij van wordt én focus daarop’, besluit Robert.

Dit is route 2040

Het tweejarige traject Route 2040 is opgezet door GrAJK en valt onder Toukomst, onderdeel van het Nationaal Programma Groningen. Er is € 200.000 beschikbaar voor jonge Groningse boeren om bij te dragen aan een toekomstbestendig voedselsysteem, mede dankzij onder andere kenniscoöperatie Niscoo, het Fonds voor de Landbouw Groningen en Countus. Er is nog ruimte voor nieuwe deelnemers. Geïnteresseerde jonge agrariërs (tot 40 jaar) kunnen contact opnemen met projectleider Ramon Klaassens, route2040@grajk.nl

23 MELK NOORDEN van het
Ramon Klaassens: ‘De openheid van andere ondernemers, ook juist in de dingen die niet goed gingen, helpt de deelnemers om op een andere manier na te denken over hun eigen bedrijf.’
24 MELK NOORDEN van het Het bekende Havera-gras met rode en witte klaver, cichorei én smalle weegbree. www.graslandadvies.nl 05/23 HAVERA 5 kruidenrijk HAVERA 5 kruidenrijk NIEUW
voor eco-premie Grasklaver Grasland met kruiden Langjariggrasland Meerjarigeteelt N-bindendgewas Bufferstrook 
Jouw gras-kruidenmengsel
WAAROM KIEZEN VOOR MELKCONTROLE NIJLAND? Meerdere mogelijkheden gegevensverwerking met of zonder fiattering Klantgericht werken Snelle verwerking dus snelle uitslag Service op maat Hege Wier 2 8771 RN Nijland info@melkcontrolenijland.nl www.melkcontrolenijland.nl Melkcontrole Nijland voert de melkcontrole uit en verwerken de
zoals
wenst. Wij
melkmonsters
laboratorium en geven een snelle en duidelijke uitslag. ketose onderzoekNIEUW ! !WUEIN UEIN W ! !WUEIN IN E U W! NIEUW! N I EUW!
gegevens
u dat
analyseren de
in eigen

‘GEZOND KALF MEER WAARD

De kans is reëel dat Nederlandse melkveehouders, net als in Duitsland, binnen enkele jaren de stierkalveren minimaal 28 dagen op het bedrijf moeten houden. Henrie en Gerjo Jansen promoten het niet, maar voeren het zelf wel succesvol uit. Het levert hen gezonde en zwaardere kalveren op, die daarmee in een hogere klasse vallen en dus een kleine plus opleveren.

Goed ontwikkelde dieren en een glimmend haarkleed, van de nuchtere kalveren tot aan de droge koeien. Dat valt direct op in de stal van Henrie (36) en Gerjo (33) Jansen. In het Drentse Schoonebeek hebben de broers op twee locaties een melkveebedrijf. Op de ouderlijke locatie verzorgt Henrie de droge koeien, het jongvee tot en met het drachtig scannen en de melkkoeien tot 120 dagen. Op de tweede locatie een paar minuten verderop melkt Gerjo

de koeien vanaf 120 lactatiedagen tot en met het droogzetten. Het drachtige jongvee staat tot een maand voor kalven bij de oom van de broers. De familie rijdt zo heel wat af met vee, maar voor hen werkt deze constructie goed. ‘We zijn het meest te vinden op de ouderlijke locatie en daar wonen we ook. Daarom is het handig dat de koeien waar het meeste werk in zit dichtbij zijn’, onderbouwt Henrie hun keuze. De broers houden samen 230

melk- en kalfkoeien met 150 stuks jongvee. Samen met een medewerker voor 1,5 dag in de week, diverse melkers en oproepkrachten zetten ze het werk rond. De productie ligt op 32 liter melk per koe per dag, met 4,30% vet en 3,40% eiwit.

Afleveren op 31 dagen

Het grote aantal eenlingboxen verraadt al dat de broers veel plek bieden aan jongvee. Het afgelopen kwartaal was de gemiddelde leeftijd van de nuchtere afgeleverde stierkalveren 31 dagen. ‘Sinds jaar en dag een bewuste keuze’, vertelt Henrie. ‘Met twee weken is een Holsteinkalf nog zo klein, dan krijg je er de bodemprijs voor. Daarnaast is dat ook gewoon de lastigste periode om het kalf gezond te houden. Bij een weekje wachten heb je al veel meer kalf. En dan nóg een week langer

26 MELK NOORDEN van het
REPORTAGE
Sanne van Raalte Max de Krijger Henrie (links) en Gerjo Jansen in het strohok waar de droge koeien een week voor afkalven inkomen. ‘Comfort en hygiëne in de droogstand is essentieel.’

DAN LOUTER EURO’S’

wachten zorgt dat het kalf meer breedte, inhoud en groei toont’, vindt Henrie. ‘Het levert een gezond en sterk kalf op, meer kilo’s en ze komen net een klasse hoger uit waardoor de prijs per kilo ook hoger is.’

Wat het exact oplevert om de kalveren langer tehouden, durven de broers niet te zeggen. ‘Het is tientjeswerk. Ik weet eigenlijk niet eens of je het wel recht kunt rekenen als je arbeid meerekent. Maar het hoort erbij. De kalversector ligt onder een vergrootglas. Als je dan laat zien dat je goed met je kalveren omgaat en ze hier gezond het bedrijf verlaten, dan is dat ook veel waard’, vindt Gerjo.

De broers zien dat de Black Angus kruislingen met vier weken financieel wel wat interessanter zijn en je daarmee wellicht € 20 tot € 30 meer onder de streep overhoudt. Toch is dat geen reden om meer in te zetten op gebruikskruisingen. ‘Belgisch blauw is hier slecht bevallen omdat de koeien er moeilijk van afkalven. Black Angus gebruiken we vanaf de vierde inseminatie’, licht Henrie toe. Van de Holsteins kalven de koeien zonder hulp af, zeker nu er een zeer ruim strohok is waar wel tien hoogdrachtige koeien in passen.

10 kilo zwaarder

Dat de broers gezonde kalveren afleveren, laten de cijfers zien. Op aanraden van hun veehandelaar

Jan Pat doen zij mee aan Programmakalf van Denkavit. Dit is een samenwerking tussen melkveehouder, veehandelaar en kalverhouder met als doel de overgang van de kalveren tussen het melkveebedrijf en de kalverhouder te optimaliseren. Elk kwartaal krijgen de mannen een terugkoppeling van de resultaten van hun kalveren bij de kalverhouders. De Holstein- stierkalveren zijn met 59 kilo en gemiddeld

31 dagen, 10 kilo zwaarder dan vergelijkbare kalveren van collegaboeren van 18 dagen oud. De sterfte tot dag 42 ligt het hele jaar op 0%. Het laatste kwartaal had 100% van de kalveren de eiwitwaarde ‘goed’. ‘Dat is een mooie bevestiging dat de biestkwaliteit en biestgift goed zit’, vindt Henrie, die deze terugkoppeling het grootste voordeel van Programmakalf vindt.

De mannen zijn kritisch op de droogstand, wat belangrijk is voor

en laat hem een week buiten staan. Vervolgens staat de box ook binnen gerust een paar weken leeg omdat de mannen bewust veel boxen hebben staan. Ook bij de vaarskalveren valt de doordachte en praktische manier van werken op. De vaarsjes krijgen na de biestperiode melkpoeder, water en een rustige jongveebrok die ze tot 12 maanden houden. ‘De kalveren blijven zoveel mogelijk in de vaste groep van tien dieren en we hebben maximaal één verandering per keer in bijvoorbeeld huisvesting of rantsoen’, vertelt Gerjo.

15 liter koemelk

gezonde kalveren. De droge koeien, die 6 weken droogstaan, hebben naast de ligboxen een ruime uitloop en krijgen een TMR-rantsoen van mais, graskuil, stro, sojaraap en mineralen. Een week voor kalven komen ze in het strohok. Na de geboorte krijgt het kalf direct 2 tot 4 liter biest en komt in een dikke laag stro in de eenlingbox. Na elk kalf spuit Henrie de eenlingbox schoon

De eerste tien dagen voert Henrie voorzichtig. ‘De kalveren krijgen maximaal 4 liter koemelk per dag, anders krijg je toch snel kalverdiarree.’ Het water dat het kalf vanaf dag twee krijgt is ook een indicator. ‘Als het water ’s avonds op is, weet je eigenlijk al dat het kalf de volgende dag diarree heeft. Diarree geeft altijd groeiachterstand’, merkt Henrie, die dat door de goede hygiëne en rustig voeren probeert te voorkomen. Vanaf tien dagen krijgen de stierkalveren 10 tot 15 liter koemelk per dag. Soms warm, soms koud, net hoe het uitkomt. In overleg met de veehandelaar kiezen de mannen het juiste aflevermoment van de stieren, afhankelijk van de marktprijzen op dat moment. ‘Deze prettige samenwerking met de handelaar is echt een voordeel’, vindt Gerjo. De flink ontwikkelde, gezonde stierkalveren laten zien dat de broers de kalveropfok goed in de vingers hebben. Toch zullen de mannen kalveren langer aanhouden niet per se promoten. ‘Het moet bij je passen. Als je het doet moet je eerst extra eenlingboxen aanschaffen’, vindt Henrie. ‘Een goede droogstand is belangrijk en je moet de hygiëne voor elkaar hebben om te zorgen dat het kalf gezond blijft, dan heb je er het minste werk aan’, geeft Gerjo als laatste tip.

27 MELK NOORDEN van
het
‘DIT SYSTEEM MOET ECHT BIJ JE PASSEN’ Henrie vult water bij voor de jonge kalveren: ‘Als het water ’s avonds op is, weet je eigenlijk al dat het kalf de volgende dag diarree heeft.’

ZWEDEN DROOM

Een vergelijkbaar klimaat. Betaalbare grond. Ruimte. Geen productierechten. Veel subsidie. En een regering die ‘boerminded’ is. Nederlandse melkveehouders die nu boeren in Zweden noemen dit als duidelijke voordelen van het land, zo werd duidelijk tijdens de handelsmissie annex studiereis die Melk van het Noorden eind maart verzorgde.

‘Ik verbaas me over de hele stikstofdiscussie en hoe er in Nederland met boeren wordt omgegaan’, zegt melkveehouder Sander Dijkstra (50). Het is eind maart 2023 en de 60 deelnemers aan de Melk van het Noorden-Tour zijn op bezoek bij hem en zijn vrouw Janet, op hun melkveebedrijf in het Zweedse Tomellila. Ze streken er in april 2006 neer. Het melkveebedrijf in het Groninger Mensingeweer was te klein. Ze keken rond in Denemarken, maar kwamen uit in Zweden waar het melkquotum lang niet vol werd gemolken. ‘Melken zoveel je wilt, hier moeten we heen’, deelt Dijkstra zijn gedachten van toen.

Ze kochten een melkveebedrijf met 1,2 miljoen liter melkquotum en 75 hectare land. Het quotum kostte niks en voor het land betaalden ze destijds zo’n € 10.000 per hectare. ‘Er was toen weinig vraag naar landbouwgrond. Nu wil iedereen kopen en betaal je hier inmiddels ook € 30.000 of € 40.000 voor een hectare’, vertelt hij.

Geen huizen op vruchtbare grond De deelnemers aan de Zwedentour concluderen dat dit nog steeds spotgoedkoop is. Daar komt nog een andere frustratie bij. ‘In Nederland jaagt de regering boeren weg en willen ze de

meest vruchtbare gronden van Europa gebruiken voor natuur, zonneparken, woningbouw of industrieterrein’, zo moppert de bus. ‘Nou hier niet hoor’, lacht de Gelderse melkveehouder Jan Terwel een dag later, als de Tour hem bezoekt (zie ook kader op pagina 31). Terwel emigreerde in 2008 naar het dorpje Falkenberg, aan de Zweedse zuidwestkust. ‘Op vruchtbare landbouwgrond mogen geen huizen of andere objecten worden gebouwd, de Zweedse regering verbiedt dat, uit angst dat de eigen voedselvoorziening te veel onder druk komt te staan.’ Nog meer gemor in de bus. Sander Dijkstra krijgt de vraag of de Zweedse regering boerminded is. ‘Jazeker! Ik sprak laatst met een Deense melkveehouder. Hij zei: ‘Die Zweedse boeren weten niet hoe goed ze het hebben: een hele goede melkprijs en een regering die luistert naar de landbouworganisaties. Toen de diesel- en energieprijzen in 2022 naar recordhoogte stegen, stampte de nota bene linkse regering in een mum van tijd een compensatieregeling voor boeren uit

28 MELK NOORDEN van het
MELK
VAN HET NOORDEN ON TOUR
Jelle Feenstra Melissa Dahlqvist en Landpixel Het melkveebedrijf van Sander en Janet Dijkstra, met jongvee in het glooiende landschap van Zuid-Zweden.

LAND VOOR BOEREN

de grond. Kregen we als melkveebedrijf ineens € 55.000 compensatie voor energiekosten. Terwijl we dat gezien de melkprijs niet per se nodig hadden. Tja, je hoort mij niet klagen.’

Veertien keer zo groot als Nederland De milde houding van de Zweedse regering jegens boeren heeft veel te maken met ruimte. Zweden is veertien keer zo groot als Nederland, maar telt slechts 10 miljoen inwoners. Met een bevolkingsdichtheid van 23 mensen per km² is Zweden het op vier na dunstbevolkte land van Europa. Ter vergelijking: Nederland telt 507 mensen per km². Slechts 8% van de oppervlakte is landbouwgrond, de rest bos, berg of water. En nog een klein beetje stad. Er is dus lang niet die druk op grond en milieu als in Nederland. Bovendien is er ook in Zweden steeds minder animo om boer te worden. ‘In 1982 telde Zweden nog 40.000 melkveebedrijven met 665.000 koeien. Nu zijn dat er nog 2.800 bedrijven met 297.000 koeien’, vertelt Christoffer Isenstråle, voorzitter van de grootste landbouwadviesorganisatie in Zuid-Zweden, zeg maar de Zweedse DLV. ‘Sinds 1980 halveerde het aantal melkveebedrijven elke tien jaar. Met melk is de zelfvoorzieningsgraad nog maar 70% en met rundvlees zelfs maar 60%, waar eindigt het’, toont hij zich bezorgd. Het is misschien wel de belangrijkste reden dat de Zweedse regering behoorlijk boerminded is en niet schroomt om agrarische ondernemers subsidies of aantrekkelijke regelingen aan te bieden. Zo wil de regering nu ook weer de verdwijnende Europese graslandsubsidie van € 50 per hectare compenseren met een eigen landelijke subsidie.’ De EDF-cijfers op pagina 30 tonen dat ook aan: een melkveehouder

in Zweden pakte in 2021 5 cent subsidie per kilo melk meer dan een melkveehouder in Nederland.

Niet meer ‘stijf van krachtvoer’ Het melkveebedrijf van Sander en Janet levert jaarlijks 1,7 miljoen liter met 125 melkkoeien, dat is ruim 12.000 liter melk per koe. ‘Toen we hier kwamen stonden de koeien stijf van het krachtvoer, dat is een beetje de Zweedse manier van voeren. Wij

is 17% biologisch. De vraag naar biologische melk stagneert, sommige boeren schakelen daardoor weer terug naar gangbaar. ‘De opkomst van sojaof havermelk begint ook in Zweden een serieuze concurrent van biologische melk te worden.’ Ondanks dat Skånemejerier tegenwoordig eigendom is van de Franse multinational Lactalis, is de fabriek zeer lokaal georiënteerd: 90% van de zuivelproducten wordt in de regio afgezet. Dijkstra vertelt dat Zweedse

‘DIE ZWEEDSE BOEREN WETEN NIET HOE

GOED ZE HET HEBBEN: EEN GOEDE MELKPRIJS

EN EEN REGERING DIE LUISTERT NAAR DE LANDBOUWORGANISATIES’

hebben het omgedraaid en stoppen er nu veel meer ruwvoer in: graskuil, mais, geplette tarwe, soja en maximaal 9 kilo krachtvoer in de robot per koe per dag’, vertelt Sander. Hun bedrijf telt 93 hectare grond met gras en mais. Acht jaar geleden gingen ze focussen op diergezondheid, wat resulteerde in meer melk. De melk leveren ze aan zuivelcoöperatie Skånemejerier, met een jaarlijkse verwerking van ruim 0,4 miljard kilo melk en een marktaandeel van ruim 15% de tweede melkfabriek van Zweden. Arla Foods is de grootste, met een marktaandeel van ruim 66%. De totale omvang van de melkplas in Zweden is 2,7 miljard kilo melk. Daarvan

burgers erg hechten aan streekeigen producten. ‘De mensen hier eten liever producten uit de eigen streek dan ecologische producten uit de grote stad Stockholm.’

Snede minder als in Nederland

Het grootste deel van de 2.800 melkveebedrijven die Zweden nog telt, is gesitueerd in Zuid-Zweden, ruwweg vanaf de lijn 100 kilometer boven Malmö tot de lijn Stockholm. De grondsoorten in het gebied variëren sterk: van zand en löss tot lichte en zeer zware klei. Het klimaat in Zuid-Zweden is vergelijkbaar met dat van Nederland. Wel ligt de temperatuur er gemiddeld

29 MELK NOORDEN van het
Janet en Sander Dijkstra: ‘De mensen hier eten liever producten uit de eigen streek dan biologisch producten uit de regio Stockholm.’

5 cent subsidie per kilo melk meer

‘High input, high output’ is een duidelijk kenmerk van de Zweedse melkveehouderij. ‘Er gaat veel in dus er moet ook veel uitkomen’, zegt Jelmer Sietzema. Als agrarisch bedrijfsadviseur is hij betrokken bij European Dairy Farmers (EDF), de bedrijfseconomische studieclub voor Europese melkveehouders. EDF houdt van 27 tot en met 29 juni zijn jaarcongres in Zweden en heeft cijfers uit 2021 op een rij gezet. Op Zweedse EDF-bedrijven wordt ruim een keer zoveel gemolken als de Nederlandse. De melkproductie per koe ligt 2.000 kilo melk hoger. De melkprijs is vergelijkbaar met Nederland, wat overigens niet blijkt uit dit overzicht. ‘Maar dat heeft te maken met januari-januari versus mei-mei-boekhouding’, verklaart Sietzema. Opvallend is de plus van 2 cent op omzet en aanwas. ‘De betaling voor slachtdieren is in Zweden al vele jaren hoger dan in andere EU-lidstaten. Er is een gebrek aan Zweeds rundvlees, terwijl consumenten per se rundvlees van de lokale boeren willen kopen’, verklaart de Zweedse agrarisch bedrijfsadviseur Susanne Bååth Jacobsson. Ze stelt dat daarom ook veel melkvee wordt gekruist met bevleesdere rassen. In het oog springend is de fors hogere subsidie per kilo melk: de Zweedse boeren beuren liefst 5 cent meer per kilo melk dan de Nederlandse. Deels komt dit doordat de Zweden nationale subsidieregelingen heeft die Nederland niet kent. ‘Daarnaast gebruiken Zweedse boeren meer land en de meeste EU-subsidies zijn gekoppeld aan hectares. Dus hoe meer land hoe meer subsidie’, zegt Bååth Jacobsson. ‘Sommige Zweedse boerderijen krijgen zogeheten EU-probleemgebied-subsidies, voor het onderhouden van minder rendabele gronden.’ Sietzema besluit met de conclusie dat de Nederlandse boer qua uitgaven duidelijk scherper aan de wind zeilt dan de Zweedse. ‘Meer subsidie en Zweeds nationalisme maakt het boeren daar makkelijker. De Zweedse boer is nog gewenst en wordt daardoor gepamperd. En dan weet je dat de kostprijs de opbrengstprijs altijd volgt.’

EDF-cijfers over 2021

Aantal bedrijven

Aantal koeien

Gemiddelde bedrijfsomvang

Melkproductie per koe

Opbrengsten

Melkprijs per kg

Omzet en aanwas per kg

Subsidies per kg

Overige opbrengsten

Totale opbrengsten per kg melk

Directe kosten per kg

Arbeids- en machinekosten per kg

Kosten gebouwen per kg

Kosten grond per kg

Kosten productierechten per kg

Kosten coöperatie-aandelen per kg

Overige uitgaven per kg

Totale kosten per kg

Totale kosten per koe

Berekende kosten per kg (o.a. rente)

Uitgaven per kg melk

Resultaten

Break-even melkprijs (incl subsidies) per kg

Arbeidsopbrengst per uur

Ondernemerswinst (incl. subsidies) per kg

3 tot 4 graden lager. Dat maakt het groeiseizoen korter. ‘Vóór 20 mei wordt hier niet gemaaid en ín het najaar is het eerder weer kouder. We maaien een snede minder als in Nederland’, vertelt Sander Dijkstra. Het aanbod van courante bedrijven in Zuid-Zweden is niet overweldigend. Er zijn wel stoppers, maar die blijven vaak op het bedrijf wonen met wat vleeskoeien erbij. De grond wordt dan geheel of gedeeltelijk verpacht. De prijs voor pachtgrond is met gemiddeld € 500 per hectare niet hoog. De gemiddeld koopprijs van land in Zuid- Zweden is € 39.000. Voor ‘beste grond’ wordt inmiddels bijna € 60.000 betaald.

Vieze koe ‘zwaar delict’ Dierwelzijn staat hoog in het Zweedse vaandel. Zo geldt een verbod op insemineren met Belgisch Blauw en geeft de Zweedse regering zelfs € 20 subsidie per koe per jaar op klauwverzorging. ‘Zo soepel ze hier zijn met bouwvergunningen, zo streng zijn ze op dierwelzijn’, bevestigt Dijkstra. ‘Of het nu de zuivelfabriek of iemand van de overheid is, het eerste waar ze naar kijken is of de dieren er goed bij lopen. Een vieze koe is hier een zwaar delict, je hebt zo een flinke boete of zelfs een dierverbod op je naam. We hadden een keer een kat met een wondje, je wilt niet weten hoeveel poeha ze daarover dan maken.’ Weidegang is verplicht in Zweden, maar er is weinig controle en melkveehouders interpreteren de verplichting dan ook ‘ruim’. Op veel bedrijven is eerder sprake van een speelen uitloopveldje dan van écht weiden. Ook dekt deelweidegang op menig bedrijf de lading beter dan weidegang.

Soepele regelgeving

Volgens Christoffer Isenstråle, de Zweedse DLV’er, neemt de regelgeving en daarmee de bureaucratie in Zweden toe. De Nederlandse boeren moeten er om lachen. ‘Vergeleken met Nederland is het hier een oase van vrijheid’, vinden ze. Er mag maximaal 170 kilo stikstof per hectare worden uitgereden. Mest injecteren is niet verplicht. ‘En we moeten weliswaar een meststoffenbalans maken, maar er is amper tot geen controle op kunstmestaankoop of meststoffen’, zegt Terwel. Een milieuvergunning tot 400 diereenheden is snel geregeld:

30 MELK NOORDEN van het MELK VAN HET NOORDEN ON TOUR
Zweden 32 417 4,7 miljoen kg 11.521 kilo 39 cent 5,9 cent 7,1 cent 1 cent 53 cent 19,4 cent 20,4 cent 5,8 cent 2,3 cent 0,0 cent 0,1 cent 2 cent 50,1 cent € 5.572 5,5 cent 39,1 cent 39 cent per kg € 32,6 3 cent per kg 8,4 cent Nederland 31 238 2,2 miljoen kg 9.513 kilo 36,7 cent 3,9 cent 2,2 cent 1,3 cent 44,1 cent 17,9 cent 15,3 cent 4,8 cent 5 cent 1,2 cent 0,1 cent 2,1 cent 46,3 cent € 4.349 10,3 cent 31,5 cent 36,1 cent € 16,6 -2,3 cent 8 cent
Gezinsinkomen per kg melk

minimaal 8 maanden mestopslag en niet boven de 22 kilo fosfaat per hectare aan mest uitrijden, zijn de belangrijkste voorwaarden. De Zweedse LTO wil de soepelheid in vergunningverlening verhogen tot 800 diereenheden. De regering, die inzet op voldoende eigen voedselproductie, lijkt daar binnenkort in mee te gaan. Een opmerkelijk regel in Zweden verdient uitlichting: de mestputten onder de stal mogen niet dieper zijn dan 60 centimeter. Dit is om de gevaren op gasexplosies te reduceren.

De Nederlandse boeren in Zweden zijn lovend over de sociale voorzieningen

van het land. Maar ook duidelijk naar voren komt dat het een duur land is met een beduidend mindere infrastructuur dan in Nederland. ‘Een jaar wachten op een bestelde melkrobot is niks,’, zeggen Dijkstra en Terwel afzonderlijk van elkaar. Goed personeel vinden, is in Zweden écht een uitdaging, zegt Isenstråle. Op de grotere melkveebedrijven vind je steeds vaker werknemers uit Estland, Letland en Litouwen. ‘Dat loopt niet altijd even soepel’, weet Isenstråle. Mede daarom stijgt de vraag naar automatisering explosief. ‘Lely had de doelstelling voor de verkoop van melkrobots in Zweden voor heel 2023 in februari al gehaald. Dat zegt natuurlijk wel iets’.

Slikken, stikken of emigeren

De bus met Nederlandse melkveehouders rijdt verder en komt terecht bij Piebe Wester en zijn vrouw Petra Waiboer in Laholm. Wester, niet van boerenkomaf, realiseerde in Zweden zijn droom om melkveehouder te worden. Ze begonnen met niets en

melken nu 180 koeien met 220 hectare bewerkbaar land, ruilden de melkrobots in voor een gloednieuwe melkstal en staan nu op het punt door te groeien naar een nieuwe stal met plaats voor 300 koeien. ‘Ik denk dat boer worden en groeien in Zweden wel een stukje makkelijker gaat dan in Nederland’, bevestigt hij. Op de terugreis naar Nederland mokt menig deelnemer aan de tour nog stevig na op het steeds boeronvriendelijker wordende Nederland. ‘Het is slikken, stikken of misschien toch maar eens voorzichtig gaan nadenken over emigreren naar Zweden.’

Een Melk van het Noorden on Tour richtingZuid-Zwedenstaatvoornajaar 2024nogmaalsopdeplanning.Houdde magazinesen www.melkvanhetnoorden.nlindegaten voor meer informatie.

Alle zes kinderen boer dankzij emigratie

Zes kinderen die allemaal boer konden worden door te emigreren naar Zweden. Dat is het verhaal van Jan en Gery Terwel. In 2008 verhuisden ze met vier van de zes kinderen uit het Gelderse Voorst naar het Zweedse Falkenberg. Ze begonnen op een bedrijf met circa 1/3 pacht. Nu hebben ze 330 hectare grond in gebruik, waarvan 280 ha eigendom. Ze verbouwen hier gras, mais, gerst, tarwe, haver, voederbieten en veldbonen. Het bedrijf beschikt over mooi rechte percelen. De structuur van de grond is goed. Zeker 180 hectare ligt rondom het bedrijf. De twee oudste zoons Bart en Gert-Jan (38 en 36) boeren nog in Nederland, elk op een eigen bedrijf. De vier andere kinderen - Tom, Jelle, Dirk en Femke - zijn allemaal actief op het bedrijf in Zweden. Jan Terwel heeft nooit getwijfeld over de emigratieplannen. ‘Om alle kinderen de kans te bieden boer

te worden, biedt Nederland qua financiën en ruimte gewoon te weinig mogelijkheden. En Zweden is een mooi land om te boeren.’ De familie melkt ruim 300 koeien met zes Lely-melkrobots, verdeeld over twee stallen. Iedereen heeft z’n eigen taak waardoor ze het werk inclusief het machineonderhoud volledig zelf kunnen rondzetten. Ondanks de vele voordelen van Zweden, besluit Jan Terwel met een veelzeggende constatering. ‘In Zweden vonden we de ruimte die Nederland ons niet bood. Maar als je het overheidsbeleid even wegdenkt, is het nergens mooier boeren dan in Nederland. Nergens vind je zo’n goeie infrastructuur. Wil je hulp dan bel je iemand en die komt meteen. Dat is hier echt wel anders.’

31 MELK NOORDEN van het
Piebe Wester: ‘Makkelijker hier’ De familie Terwel van links naar rechts: Dirk, Tom met Julia, Jelle, Tom’s vrouw Marjolein, Femke, Jan en Gery.
32 MELK NOORDEN van het werfftalent.nl TRANSPORT LOGISTIEK WERKEN IN Brengt talent en werk samen Bel of app ons: 06 - 33 30 89 98 Check ons werkaanbod

MONOMESTVERGISTING

Uw mest is geld waard!

Het is niet de vraag óf uw mest in de toekomst wordt vergist, maar wanneer dit gaat gebeuren. Mest van koeien of varkens bevat waardevolle energie, die vrij komt wanneer het wordt vergist. Na de vergisting blijft een meststof over, deze digestaat kan worden gebruikt voor organische bemesting van het land. Een biogasinstallatie is dus een essentieel onderdeel van de circulaire landbouw. Zo’n installatie is vakwerk: het kost veel tijd, geld, inzet en risico. Mono+ biedt een fullservice dienst volledige ontwikkeling, financiëring en exploitatie. De veehouder krijgt een jaarlijkse vergoeding per geleverde ton mest. Wel de lusten, niet de lasten.

Benieuwd naar de mogelijkheden?

Bel: 085-4012980 of ga naar monoplus.nl voor meer informatie.

Monoplus is een initatief van BioValue B.V.

33 MELK NOORDEN van het Rendement door mestvergisting met de fullservice dienst van Mono+ MONOPLUS.NL mestvergisten zonder eigen investering
Monoplus, Tsjûkemarwei 6, 8521 NA Sint Nicolaasga
Mestvergisting zonder risico met de fullservice dienst van Mono+ MONOPLUS.NL

KOM NAAR DE DAG VAN

DEZE DAG WILT U NIET MISSEN!

Op vrijdag 23 juni staat de 2e editie van de Dag van Melk van het Noorden gepland. Melkveehouders en andere betrokkenen rondom de melkveehouderij worden van harte uitgenodigd om, tussen 10.00 en 22.00, deze beleefdag te bezoeken.

Vorig jaar werd de eerste editie van de Dag van Melk van het Noorden georganiseerd. De sfeer en het weer waren beide uitstekend.

Bezoekers en deelnemende bedrijven waren dan ook dermate enthousiast dat een tweede editie voor dit jaar is opgezet. De organisatie hield aan de eerste editie maar één kleine ‘maar’ over: de bezoekers nog meer beleving bieden. Daarom is deze editie uitgebreid met extra demonstraties,

practica én een symposium. Lees er meer over op deze pagina’s en op www.melkvanhetnoorden.nl.

Mis deze dag ook niet om in gesprek te gaan met 34 deelnemende bedrijven, allemaal gelieerd aan de melkveehouderij.

Al deze partijen zijn erbij om hun kennis met u delen. En zij bieden de melkveehouders in Noord-Nederland, en iedereen die zich in de melkveesector beweegt, deze dag van harte aan.

Met opnieuw als doel: u allen een informatief én leuke dag te bezorgen. Deze dag bent u daarom allen van harte Welkom.

Tot ziens op 23 juni 2023!

DEMONSTRATIES, LEZINGEN, PRACTICA EN VÉÉL TE BELEVEN!

Neem uw eigen verse gras mee

Feed Ingredients en Denkavit geven gedurende de dag toelichting op de werking van de koeien- en kalvermagen

• Lezing door GGI: ‘Hoe manage je een optimale lactatie’

• Lezing van WES: ‘Hoe voorzie je als melkveehouder het beste in energie met behulp van wind en zon’

• Zelf uitproberen hoe het is om een vrachtwagen te besturen

• Luchtkussens voor jongere bezoekers

• Gratis koffie, fris en later op de dag een biertje

• Volop eten voor slechts € 1 per consumptie

En laat dit gratis op deze dag door Limagrain analyseren!

WAT ELKE BEZOEKER ONDER ANDER KAN BELEVEN:

• Demonstraties van een elektrisch aangedreven zelfrijdende voermengwagen

• Neem ‘Een kijkje in de koe’. Hoe werkt het verteringsstelsel van koe en kalf?

Vertegenwoordigers van Hoogland BV, Speerstra

De lezingen vinden plaats op het podium in de grote tent op het terrein. Houd www.melkvanhetnoorden.nl en de Facebookpagina van Melk van het Noorden in de gaten voor informatie over meer lezingen, demonstraties én de tijden wanneer de verschillende activiteiten plaatsvinden.

34 MELK NOORDEN van het BELEEFDAG

MELK VAN HET NOORDEN!

WEES WELKOM BIJ HET SYMPOSIUM!

Vanaf 14.00 uur wordt een symposium georganiseerd onder het thema ‘Noorden wordt het melkmekka van Nederland’ Drie sprekers geven met een korte inleiding hun visie op dit thema en actuele ontwikkelingen. Om daarna vragen te beantwoorden en met de tent het gesprek aan te gaan.

De sprekers zijn:

• Alex Datema (directeur Food en Agri Rabobank)

• Klaas de Jong (directeur Royal Aware)

• Hendrik Galema (voorzitter Agrarische Jongeren Friesland)

35 MELK NOORDEN van het
INGANG EN UITGANG BEZOEKERS 27 SNACKS & IJS 36 26 17 16 10 12 9 11 13 15 14 1 2 3 4 5 6 7 8 25 24 23 22 21 20 19 34 32 31 35 33 30 29 28 37 38 TOILET SPRINGKUSSEN SYMPOSIUM EN LEZINGEN 18 WELKOM! U kunt gratis parkeren aan de Juno kade. Welke standhouders kunt u ontmoeten: 1 Agridek 2 Middendorp Montage 3 WES Windmolens 4 Ynsigt 5 BioValue 6 Rinagro 7 Drijfmesttechniek 8 GGI 9 Sietse Jorna 10 John Breider Urban 11 Denkavit 12 Hoogland BV 13 Speerstra Feed Ingredients 14 Limagrain 15 Nutrilab Agro 16 Melkcontrole Nijland 17 Bunder Advocaten 18 Symposium en Lezingen 19 Persbureau Langs de Melkweg 20 ABN Amro 21 Van der Veen & Kromhout 22 Agriland Assurantieadvies 23 AgriVastgoed 24 Van Hall Larenstein 25 Lely Center Heerenveen 26 Broekens Mechanisatie 27 Werff talent 28 W.H. van der Heide 29 Agrarische Service Kruiger 30 Barenbrug 31 Corteva 32 HOS Oil 33 PAS Mestopslag 34 ID Agro 35 Greeninclusive 36 Diverse machines 37 Diverse demonstraties 38 Excursie richting mengvoerfabriek 20230407-MVHN_Event_2023_Plattegrond.indd 1 01-06-2023 17:38

MARCEL RIJKERS: ‘BIJ KOEPON

Een kwart eeuw geleden was het Koepon bedrijf in Feerwerd een pionier met automatisch melken. Toentertijd werd het geen succes. Hoe anders is dat nu: met zes Lely A5-melkrobots pas een half jaar in gebruik zijn de prestaties van de veestapel al duidelijk verbeterd.

Een paar nachten heeft hij er zeker slecht van geslapen. Dat geeft bedrijfsleider Marcel Rijkers direct toe. Want hoe tevreden hij nu ook is over de switch naar robotmelken, zonder de nodige stress ging het zeker niet gepaard. Het is ook niet niks: 350 koeien in één keer van driemaal daags melken overschakelen op automatisch melken. Toch was daartoe besloten en werd de sprong gewaagd. ‘In het voorjaar van 2021 vertelde Wijnand Pon mij dat een overstap bij ons nog minimaal twee jaar zou duren’, vertelt Rijkers. Het Koepon bedrijf in Schotland was toen net overgeschakeld en ook in OostDuitsland werd in mei 2021 de overstap gemaakt naar melkrobots. ‘Diezelfde zomer kwam Pon mij al vertellen dat hij erg enthousiast werd van de ervaringen daar en een paar maanden later vroeg hij mij al om serieus uit te rekenen wat het voor ons kon betekenen.’

De bedrijfsleider werkte verschillende scenario’s uit. Hij berekende dat er 60 arbeidsuren per week, vooral aan inhuur van losse melkers, kon worden bespaard. En dat de productie wellicht nog wel wat kon stijgen, ondanks dat er al driemaal daags werd gemolken. ‘De grootste puzzel was de inpassing. In de bestaande stal pasten de zes robots eigenlijk net niet helemaal. Dat dilemma heb ik Wijnand Pon voorgelegd. Hij zei: goed dat je alles hebt doorgerekend en bekeken. Als het moet dan moet het en breiden we de stal met twee spanvakken uit. Zo is Pon. Denk niet dat wij hier de investeringen niet terug moeten verdienen. Dat moet wel degelijk. En ook alle arbeid die hier betaalde arbeid betreft. Maar Pon hakt knopen door en kan heel snel beslissen. Zonder ooit terug te kijken in rancune. Ik bedoel, het eerste avontuur met automatisch melken hier liep op

een teleurstelling uit. Maar de huidige technieken zijn zover doorontwikkeld dat de tijd er nu rijp voor was.’

Meer melk en eiwit

Met twee spanvakken erbij werd voldoende ruimte gecreëerd om zes melkrobots in het midden van de stal te positioneren. In de tweede week van november 2022 werd gestart met 350 koeien in totaal bij de melkrobots. ‘Ik heb Lely moeten beloven dat we gingen opstarten met minder dan 60 koeien per robot. Met een gemiddelde productie van toen al 35 kilo per koe per dag moest er immers meteen veel melk per robot worden verwerkt. Nu, een half jaar later, lopen aan de ene kant van de stal 175 oudere koeien bij drie melkrobots en aan de andere kant 185 jongere koeien. Daarnaast lopen er gemiddeld vijf koeien een tot drie dagen in het strohok tussen de robots die net hebben afgekalfd.

‘Door de jonge en oude koeien zo te scheiden en in één groep te houden, hoeven we weinig te wisselen en creëren we rust. In totaal zitten we echter al wel redelijk tegen de maximale capaciteit aan. Met een productiestijging van gemiddeld 35 kilo naar 38,5 kilo melk per koe per dag,

36 MELK NOORDEN van het
REPORTAGE
De stal van Koepon is verdeeld in twee groepen. Elk bij drie melkrobots. In het midden, onder het robotplatform, lopen de verse koeien in een strohok. Sjoerd Hofstee Langs de Melkweg & Sixteenbynine Groningen

IS HET NOOIT SAAI’

verwerken alle robots nu tussen de 2.300 en 2.400 kilo melk per dag. En het streefaantal van 1.080 bezoeken per dag halen we sinds kort ook’, vertelt Rijkers. ‘Dat betekent een gemiddelde van 3x daags melken. Natuurlijk hadden we dat in de melkstal ook al, maar het grote verschil is dat de oudmelkte dieren nu tweemaal komen en nieuwmelkte vaak viermaal per dag. En dat betaalt zich uit. Want zelfs veel oudere koeien zie ik nu in de piek al klimmen boven de zestig kilo per dag. Dat valt mij echt mee, dat ook die dieren zo vlot wennen, zich aanpassen aan dit systeem en hun prestaties dus zelfs nog verbeteren. Zo bekeken heb ik ook nog wel goede hoop dat de melkproductie verder stijgt. Vorig jaar leverden we met 410 melken droge koeien 4,4 miljoen kilo af op jaarbasis en nu koersen we al op 4,8 miljoen. Dat is mooi, maar die 400.000 kilo extra moet de investering ook

3 cent winst per kilo melk met fokkerij

Naast bedrijfsleider Marcel Rijkers werken er bij Koepon Feerwerd vier fulltime en twee parttime medewerkers. Bij het bedrijf hoort 200 hectare gras, 33 hectare tarwe en gerst, 14 hectare snijmais en 3 hectare voederbieten. Het bedrijf kent 410 melk- en kalfskoeien en circa 265 stuks vrouwelijk jongvee. Daarvan zijn 155 jonger dan een jaar, een deel daarvan gaat als kalf ook via veilingen weg. Jaarlijks worden 200 jonge stiertjes getest. Twintig gaan naar de KI en circa tien vertrekken als dekstier. De rest valt alsnog af, maar met een score van 10% KI-stieren is Rijkers tevreden. ‘De hele fokkerijtak levert ons de laatste jaren 8 cent extra omzet op tegenover 5 cent meer kosten per kilo melk. Op een totaal volume van dit jaar 4,8 miljoen kilo melk kun je het plusje uit deze neventak wel uitrekenen.’

terugverdienen. Dat lijkt goed te lukken, omdat ook het eiwitgehalte van 3,4 naar 3,6% is gestegen.’

De nodige uitdagingen

Dat het robotmelken na een half jaar al zo vloeiend loopt op het Koeponbedrijf, betekent niet dat de opstart niet voor de nodige uitdagingen zorgde. Zo nam het aantal problemen met uiergezondheid een maand na de start toe. ‘De boxen waren minder schoon doordat we minder systeem in het verschonen en bijstrooien hadden. De koeien zijn immers nooit meer allemaal een keer uit een deel van de stal zoals dat voorheen in de wachtruimte wel gebeurde’, vertelt Rijkers. ‘Inmiddels is dat probleem getackeld en hebben we het weer onder controle. Het celgetal daalde weer naar 200. Dat moet nog iets verder terug, maar dat zal ook lukken. Het zijn begrijpelijke aanloopproblemen waar je bij de opstart van zo’n project, zeker met onze omvang én het feit dat alle robots redelijk maximaal bezet zijn, te maken krijgt.’

Om de capaciteit maximaal te benutten, worden de fokkerijkeuzes ook al bijgestuurd. ‘Natuurlijk is speenplaatsing nog belangrijker bij robotmelken, maar

vooral melksnelheid is van groot belang. Wij meten nu een verschil van 0,9 tot 8 kilo melk per minuut in melksnelheid.’

Bedrijf niet ‘af’

Het is finetuning waar Rijkers over spreekt. Dat het systeem als geheel al zo vlot zo goed draait, doet hem veel deugd. Je zou zo’n beetje denken dat het bedrijf daarmee bijna ‘af’ is. ‘Dat is het zeker niet. Wellicht besluit Pon over enkele jaren tot nog een uitbreiding. Dat is in Schotland ook gedaan nadat

‘MELKSNELHEID IS IETS WAAR WE BINNEN DE FOKKERIJ NU METEEN EXTRA OP LETTEN’

het een tijdje goed liep. Voor de kortere termijn kijken we hier naar de mogelijkheden van mest verwerken en stikstof kraken. Het kan ook zijn dat we versneld uit de derogatie stappen om meer land als bouwland te kunnen benutten. Dat kan wel eens voordelig uitpakken voor ons. Nee, ‘af’ is het nooit en dat is ook het mooie van werken op een Koepon-bedrijf. Saai is het hier nooit.’

Open Dag

Koepon organiseert in samenwerking met Lely en een aantal andere partijen op donderdag 29 juni een open dag voor alle belangstellenden. Van 10.00 tot 16.30 uur zijn bezoekers welkom op de Torensmaweg 2 in Feerwerd. Naast een bedrijfsbezoek kunnen bezoekers in gesprek gaan met vertegenwoordigers van verschillende bedrijven. Ook wordt er een veiling georganiseerd waarbij vijftien hoogwaardige jonge dieren onder de hamer gaan.

37 MELK NOORDEN van het
Marcel Rijkers: ‘Scheiding jong en oud geeft rust’
38 MELK NOORDEN van het +31 (0) 5 12 34 24 18 www.hosoil.nl Solitair P Top allrounder bij Red Holstein
Nr. 1 fokstier van Nederland bij Red Holstein
Normaal formaat koeien met super uiers en benen
+3 bevruchting
Ook gesekst beschikbaar voor 47 euro €25,actie 21+4= €21,- per dosis Ki-code: 781502 aAa: 423516
Poppe Kanu 1980 (v. Solitair P) •
Poppe Fienchen 9088 (v. Solitair P)

VEZEL HENNEP

Het gewas van de toekomst

Vezelhennep is een veelzijdig gewas en kan als natuurlijke grondstof dienen voor veel producten. GreenInclusive maakt er biobased bouwproducten van, zoals woningisolatie. Samen met de agrarische sector willen de teelt van vezelhennep opschalen. Duurzaam, circulair en gewoon natuurlijk!

+ Snelgroeiend en vroeg rustgewas

+ Vitale bodem

+ Onderdrukt onkruid

+ Weinig arbeidsuren

+ Geen water, kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen nodig

+ Meerjarige vaste opbrengst per ton

Circulair

CO2 positief

39 MELK NOORDEN van het  Info@greeninclusive.nl  +31 85 1302939
Lokaal
Check alle voordelen op Greeninclusive.nl

‘WONDERMIDDEL? NEE, MAAR

Helpt het bijvoeren van NutriTek aan melkvee het risico op salmonella te verlagen? Om dat duidelijk te krijgen werd twee keer een jaar lang een proef bij dertig melkveehouders uitgevoerd. De eerste resultaten wijzen op meer weerbaarheid en een hogere melkproductie. Het beeld rond salmonella is ook positief, maar meer diffuus.

Bij vijftien melkveehouders kreeg de veestapel tweemaal een jaar lang per dag 19 gram NutriTek, via de brok per koe per dag, bijgevoerd. Nog eens vijftien melkveehouders deden ook mee aan de hiervoor opgezette proef, maar kregen een placebo. Alle dertig deelnemers, en ook hun adviseurs, wisten niet of ze het additief wel of niet verwerkt kregen in hun brok. Jelle Bangma was met zijn veestapel van 85 koeien in Nij Beets één van

40 MELK NOORDEN van het
ACHTERGROND
Twee jaar praktijkproeven in Noord-Nederland met NutriTek wijzen op meer weerbaarheid en een hogere melkproductie van de veestapel. Sjoerd Hofstee Landpixel

HET MELKT MAKKELIJKER’

hen. ‘Door enige aanpassingen binnen de proef zou ik na het eerste jaar niet nogmaals meedraaien. Toen dat jaar nog maar net afgelopen was, en er dus een tijdje geen NutriTek meer in mijn voer verwerkt werd, kreeg ik prompt een brief van de GD dat ons bedrijf positief testte op salmonella. Iets wat daarvoor al een tijd niet zo was geweest. Natuurlijk kan dat toeval zijn, maar opvallend was het wel. Ik heb het gemeld en ben daarop toch weer voor het tweede jaar toegevoegd aan de proef.’

Bangma voert het product, nu de proef al anderhalf jaar afgerond is, nog steeds en heeft ook sindsdien met salmonella geen problemen meer ondervonden. Hij stelt vanaf het begin van de proef redelijk overtuigd te zijn geweest bij de vijftien deelnemers te horen die het product in het voer verwerkt kregen. ‘De voeropname is vrij goed en de koeien glanzen. Ik ben ervan overtuigd dat goed voeren met eigen ruwvoer daarvoor de basis is, maar dit product lijkt te zorgen voor de finetuning. De mest verteert erg goed, dat is ook een teken van gezonde koeien. Ja, het kost € 0,15 per koe per dag, maar als het goed loopt dan ga ik niet op die kosten besparen met het risico het proces te verstoren.’

Salmonella tackelen

Het goede gevoel van melkveehouders bij hoe de koeien presteren. Dat is voor Jan Speerstra van Speerstra Feed Ingredients het belangrijkste compliment dat hij kan krijgen rondom NutriTek. Het fermentatieproduct wordt al langer in de markt gezet met de claim de gezondheid en weerstand van melkvee te bevorderen. ‘Uit Amerikaans onderzoek kwam een paar jaar geleden naar voren dat het salmonella-infecties ook zou kunnen drukken’, vertelt Speerstra. ‘Dit was voor ons voldoende aanleiding om dit ook in NoordNederland uit te proberen. Vooral in waterrijke regio’s hier treden immers met regelmaat salmonellaproblemen op. Soms echt lastig als koeien er door moeten vertrekken, maar ook omdat zuivelfabrieken melkveehouders er op af kunnen rekenen.’

Samen met ABZ De Samenwerking en

Wat is Nutritek?

NutritTek is een gistfermentatie product dat als doel heeft de pensfermentatie, darmgezondheid en weerstand van de koe te ondersteunen. Naast metabolieten bevat NutriTek aanvullende antioxidanten en polyfenolen. Deze bestandsdelen zijn toegevoegd om te zorgen voor een directe ondersteuning van de immuniteit en algemene gezondheid van de koe.

Diamond V werd de proef ontwikkeld en uitgevoerd. Maandelijks werd van alle dertig deelnemers een tankmonster genomen om de antistoffen tegen salmonella in beeld te krijgen. Uit de resultaten blijkt dat de gemiddelde melkproductie van de groep bedrijven die NutriTek bijgevoerd kreeg 1,33 kilo per koe per dag meer steeg dan bij de controlegroep. Ook lag het aantal antistoffen voor salmonella lager. ‘Belangrijke kanttekening daarbij is dat dat helaas niet geldt voor

de bedrijven die al een status van verhoogd risico hadden op salmonella. Uit de proef komt naar voren dat koeien die al te veel last ondervonden van salmonella geen voordeel hebben van NutriTek bijvoeren. Voor bedrijven waar salmonella nog niet voor grote problemen zorgt, geldt juist wel dat zij er gemiddeld gezien voordeel bij hebben en het risico op salmonellainfecties kleiner zagen worden.’ Belangrijker vindt Speerstra dat veel gebruikers er positief over zijn en blijven. ‘Wij claimen altijd al dat NutriTek de weerstand bevordert en daarmee helpt de gezondheid van het melkvee beter op peil te houden. Ook al is dit een beperkte praktijkproef, het is toch mooi te zien dat dit ook het beeld is wat uit de resultaten naar voren komt én door de meeste deelnemers zo wordt ervaren.’

Overtuigd geraakt

Wilbert Eppinga is zo’n deelnemer

aan de proef met positieve ervaringen, terwijl hij in de placebo-groep zat. ‘Wij hadden al een paar jaar iets te veel problemen binnen de melkveestapel. Klauwproblemen die te lang aanhielden en bijvoorbeeld vage klachten bij koeien met weinig spierkracht in de voorbenen. Dat terwijl ik durf te stellen dat we er redelijk bovenop zitten en niet te zuinig voeren’, licht de melkveehouder uit Nijemirdum toe die daar ruim 115 koeien melkt met twee melkrobots. ‘Ik stond er dan ook zeker open voor om mee te doen aan deze proef. Maar al snel had ik het idee dat het additief er gedurende de proef bij ons niet in zat. Dat bleek later ook te kloppen. De koeien bleven matig presteren’, vertelt Eppinga. Toen de voorlopige resultaten begin 2022 met hen werden gedeeld, twijfelde hij niet lang om het additief alsnog te gaan gebruiken. ‘Ik wil niet overdrijven en het is heus geen wondermiddel. Daarvoor ben ik ook veel te nuchter. Feit is echter dat het sinds die tijd beter loopt. De koeien geven nu 34 kilo melk gemiddeld per dag en dat is lange tijd niet zo geweest. Ze zijn weerbaarder en lopen beter op de melkrobots. In de robots krijgen de melkkoeien het ook gevoerd via de brok en voor de droge koeien strooi ik dagelijks wat over hun voer aan het voerhek.’

Kostprijsverhogend

Salmonella was bij Eppinga al jaren eigenlijk geen probleem en dat is nog steeds zo. Over de invloed daarop kan hij dus weinig zeggen. ‘Ik weet wel dat het product kostprijsverhogend is. Maar mijn stelregel is dat de koeien het goed moeten hebben en dat de resultaten dan vanzelf wel komen. Gelukkig blijkt dat de laatste anderhalf jaar ook weer. Daarom wil ik niet meer zonder en neem ik die extra kosten voor lief.’

41 MELK NOORDEN van het
‘DE EXTRA KOSTEN NEEM IK GRAAG VOOR LIEF’

HOE ONZE LIEVE HEER MELK

Veel melkveehouders staan op een tweesprong. Mee met de grotere, intensieve boeren en hopen dat je van de maatschappij die ruimte blijft krijgen? Of teruggaan naar de op gras gebaseerde oorsprong van de melkveehouderij, met wellicht meer werkplezier? Dat laatste kan zeker, maar dan wordt het wel tijd dat zowel regering als LTO in het Landbouwakkoord nu ook beide eens stevig over de brug komen.

Een appje. ‘Ik moet er aan wennen dat er zo over je geschreven wordt.’ Het is Bote de Boer, melkveehouder in het dorp waar ik woon. Hij heeft drie dagen terug de Gouden Grutto en € 5.000 gewonnen, de prijs van Vogelbescherming Nederland voor de boer die zich inzet voor weidevogels. Journalist Jantien de Boer van de Leeuwarder Courant, die in haar artikelen al jaren strijdt voor een minder intensieve melkveehouderij en het woord landschapspijn introduceerde, pakt het verhaal gretig op. Bote z’n bedrijfsvoering wordt verheerlijkt. FrieslandCampina, Rabobank en alle intensievere veehouders, krijgen ervan langs. De zuivelcoöperatie omdat die geen premie betaalt voor weidevogelbeheer, maar wel voor een lage CO₂-uitstoot. Die Bote met z’n lange structuurgras, want gemaaid na 15 juni, niet haalt. De Rabobank, omdat die niet Bote maar wel de intensieve boeren met veel koeien en voldoende cashflow blijft financieren. En tot slot alle raaigrascollega’s, die het óók zouden kunnen doen zoals hem. Bote voelt zich er maar ongemakkelijk bij. Hij doet het op zijn manier en het laatste wat hij wil is zich afzetten tegen zijn gewaardeerde collega’s. ‘Iedereen kiest z’n eigen manier van boeren, dit is de mijne.’

TWEE

MELKVEEHOUDERS DIE KLEINE PARADIJSJES OP AARDE CREËREN, BEGIN HET

LANDBOUWAKKOORD NU EENS OM DIE EERST GOED TE BELONEN

Jantien heeft gelijk

Jantien heeft op veel punten natuurlijk hartstikke gelijk met haar stuk. Uiteindelijk willen we toch allemaal graag die rood-geel-groen

combidekens van veldbloemen en gras, gelardeerd met het overweldigende geluid van weidevogels? Ik moest meteen denken aan Jelte Bakker in Ginnum, ook zo’n bevlogen weidevogelboer. Twee jaar geleden bezocht ik hem en het was een feest. In het lange geurende bloemengras, tussen al die krijsende tureluurs, grutto’s en kieviten. De keerzijde is dat hij ten onder dreigt te gaan aan z’n eigen succes. Er komt onvoldoende eiwitrijk voer van z’n land waardoor hij steeds meer voer moet aankopen. Zelfs biologisch worden combineert slecht met weidevogels. ‘Dan moet alle uitgestelde maaidatums eruit, anders win ik te weinig eiwit.’ Beide melkveehouders moeten intensiever gaan boeren om Planet Proof-melk te mogen leveren. Het waterpeil weer naar beneden brengen, afstappen van de plas-dras, het land intensiever gaan bewerken en bemesten en vroeger maaien zou hen financieel gezien vooruit helpen. Op papier worden hun bedrijven dan klimaatefficiënter, want dan stoten ze minder CO₂ uit. Dat is ook precies de reden dat FrieslandCampina z’n melkveehouders op cursus stuurt. Hier leren ze om veel en vooral ook vroeg in het voorjaar te maaien; daarna in de rest van het jaar om de vier weken alles eraf. Geeft superscores op de Kringloopwijzer – lees weinig CO₂-uitstoot - maar funest voor de weidevogels en de biodiversiteit. Twee melkveehouders die kleine

paradijsjes op aarde creëren. Die hemel en aarde bewegen om te boeren op een manier zoals we het allemaal graag zien. En toch zo worden afgestraft door de markt. Joh, zo’n Landbouwakkoord, zou je als Nederlandse overheid niet gewoon eens beginnen met de paragraaf dat je dit soort boeren goed beloont? Niet voor tien jaar of twintig jaar, maar gewoon, zolang ze dit landschap blijven geven aan Nederland. Niet alleen geef je als overheid een stevig signaal af welke richting je op wilt, je zegt vooral ook dat je het meent.

Tijd voor GVE-norm per hectare Dan het tweede grote punt uit het Landbouwakkoord: mest en grondgebondenheid. Het kabinet wil in het Landbouwakkoord toe naar een GVE-norm per hectare. LTO vindt dat het kabinet volledig op het verkeerde spoor zit met een GVE-norm en wil beleid op basis van bedrijfsspecifieke emissies, uitgewerkt in een afrekenbare

42 MELK NOORDEN van het BESCHOUWING

VEEHOUDERIJ OOIT BEDOELDE

stoffenbalans. ‘Laat boeren weten welke doelen ze moeten bereiken en geef hen ruimte om zelf invulling aan te geven’, stelt LTO. In theorie is zo’n systeem het eerlijkst, zeker. Maar LTO moet hier zo langzamerhand toch echt eens kritisch in de spiegel gaan kijken. Waarom wéér verder gaan op een spoor dat al dertig jaar lang fraudegevoelig blijkt te zijn? Een spoor waarin een kleine groep met mest sjoemelende kwaadwillenden het keer op keer weer verstiert voor de hele melkveesector?

Sinds 2008 zijn er diverse serieuze voorstellen gedaan om tot een grondgebonden melkveehouderijsector te komen. Steeds was er verzet vanuit met name bestuurders in ZuidNederland waar de meeste intensieve melkveebedrijven zijn gevestigd. Ook nu lijkt LTO zich opnieuw te laten gijzelen door de macht van de ZLTO en de aan deze organisatie gelieerde voerfabrieken. De beter presterende

boer verdient meer ruimte, zo klinkt het elke keer. Ze bedoelen daarmee eigenlijk dat er ruimte moet blijven voor maximalisatie van productie binnen de geldende randvoorwaarden. De praktijk bewijst keer op keer dat zo’n systeem te fraudegevoelig is en zorgt voor maximalisatie aan controle vanuit de overheid. Een GVE-norm per hectare in ruil voor minder regels en administratieve lastendruk wordt door het gros van de melkveehouders toegejuicht, zeker in Noord-Nederland. Over hoeveel GVE per hectare het moet worden en welke cirkel eromheen je mag gebruiken, kun je discussiëren. Maar doe eens een poging.

Offer deel van veehouderij op Recent dineerde ik met een in mijn ogen wijze, vroeg gepensioneerde melkveehouder. Fanatiek als hij vroeger was, probeert hij nu vooral met een helikopterview te kijken op de ontwikkelingen in de sector. Hij verwijt

LTO keer op en de geit te sparen. ‘LTO had een bod kunnen doen: we offeren 40% van intensieve veehouderij op, 15 tot 20% van de melkveehouderij en aangevuld met innovatieve technieken gaan we de doelen halen. Het middelengebruik in de akkerbouw gaan we met 75% reduceren, Roundup is afgelopen, we zetten in op meer biologische landbouw.’ Ben je stapelgek geworden, vraag ik. Hij zegt: ‘Nee hoor. De hoofdvraag moet zijn: met welk bedrijfsmodel pas je het beste in een Nederland dat alleen maar drukker en voller wordt en waarin je alleen maar minder ruimte krijgt.’ Hij hoort in discussies met weloverwogen mensen van buiten de landbouw steeds vaker het geluid: waarom moet uitgerekend hier zoveel geproduceerd worden?

Ik herken dat en vraag: maar wat voor bedrijfsmodel moet je daarop dan ontwikkelen? Hij: ‘Hoe heeft Onze Lieve Heer het ooit bedoeld? Waarom

43 MELK NOORDEN van het
Uiteindelijk willen we toch allemaal graag die rood-geel-groen combidekens van veldbloemen en gras, gelardeerd met het overweldigende geluid van weidevogels?

DE WEBSHOP OP HET GEBIED VAN MEST(TECHNIEK)!

Wij zijn niet zomaar een shop. Wij zijn trots op het feit dat we al meer dan 40 jaar rondlopen in de mest(opslag). Dus ook als u behoefte heeft aan vakmensen voor de montage en reparatie bent u bij ons aan het juiste adres!

Bestel en betaal gemakkelijk en vertrouwd online. WWW.MESTTECHNIEK.NL Balthasar

44 MELK NOORDEN van het
Bekkerwei 72c, Leeuwarden • 058 20 10 151
uw stoel
Wij gaan nooit op
zitten ..maar komen graag bij u aan tafel.

heeft hij ons een koe gegeven? Een koe krijgt een kalf, eet gras, daar maakt ze melk van en het restproduct mest gaat weer terug naar het gras. Daarna komt er weer een kalfje. De melk en het kalfje leveren geld op, alles wat daar tussenin zit, kost alleen maar geld. Maar wat hebben wij in Nederland gedaan? Van de hele melkveehouderij hebben we een hoogwaardig technisch gebeuren gemaakt, dat alleen maar veel kosten en veel klachten genereert. Dure stallen, dure trekkers, duur krachtvoer, allerlei dure toevoegmiddelen, dure systemen.’

Miljardenbusiness rondom de koe De kern van zijn boodschap: er is een miljardenbusiness rondom de koe gebouwd. Die business heeft er alle belang bij dat er zoveel mogelijk vee in Nederland blijft en is zo verweven met LTO dat LTO nooit akkoord met een GVE-norm per hectare. Dien je daarmee het belang van alle boeren?

‘IN

DE NATUUR GEBLEVEN. HET LEVERT HUN DE LAAGSTE KOSTPRIJS EN HET HOOGSTE SALDO VAN EUROPA OP’

definitie slecht. Wij halen er allerlei argumenten bij om te zeggen dat dat helemaal niet zo is. Maar als nu de godganse wereld zegt dat dat niet goed is en niet zo zou mogen, waarom moeten we dan halsstarrig volhouden? Waarom moeten we zoveel krachtvoer in een koe stoppen dat ze op het randje balanceren van wat ze nog aankunnen?’ Hij gaat nog even door: ‘De koeien op stal, een joekel van een mestvergister, stikstofkrakertje erachter: krijg je dan het gevoel van: hier zijn boeren op een natuurlijke manier bezig?’ Nee, daar krijg je de handen van de maatschappij echt niet voor op elkaar.’ ‘Dit is anders wel de categorie die het meeste geld verdient, waar de meeste melk wordt geproduceerd, de categorie die alle land opkoopt en die doorgroeit naar twee, drie, vier of misschien wel vijf bedrijfslocaties’, werp ik tegen.

Waarschijnlijk niet. Dien je daarmee het belang van een kleine groep zeer intensieve melkveehouders plus de daaraan verweven agribusiness?

Waarschijnlijk wel. En dus? De oudmelkveehouder prikt in het malse stukje vlees op z’n bord en zegt: ‘In Ierland zijn ze heel dicht bij de natuur gebleven. Het levert hun de laagste kostprijs en het hoogste saldo van Europa op. Kijk ook eens naar de politiek-maatschappelijke beleving in Nederland: alle pijlen zijn gericht op zo dicht mogelijk bij de natuur blijven. Dan gaan de deuren voor je open. Financieel nu nog niet, maar dat komt eraan. Als ik nog boer was, zou ik er echt voor kiezen om veel meer het pad op te gaan van natuur en extensivering.’

Dan ga je terug naar 8 of 9 miljard kilo melk in Nederland. Kun je daarmee nog toonaangevend zijn, vraag ik. ‘Waarom niet? In het systeem zoals het nu is, levert intensieve veehouderij het meeste op. Maar waarom moeten wij 12.000 kilo melk of meer uit een koe halen, dat is per

Hij zegt: ‘Het is maar de vraag of de maatschappij toestaat dat die intensieve route nog ruimte krijgt. Het is maar de vraag of de Rabobank dat nog jaren gaat financieren.’

Wat doen de banken

Interessante vraag. Nu de Rabobank natuurboer Alex Datema heeft binnengehaald, kan het toch niet anders dat de Bote’s en Jelte’s eindelijk als eerste aan de beurt zijn? Maar de praktijk tot op heden is dat de grotere, intensieve boeren het land kopen. Ze krijgen van de banken geld om te extensiveren en op afstand wat natuurland te kopen en betalen uit hun cashflow extra koeien met bijbehorende fosfaatrechten. Hoezo extensiever? De grote middengroep twijfelt: mee met de groten of toch de afslag nemen naar het Ierse systeem. Een Landbouwakkoord met fatsoenlijke, langjarige betalingen voor serieus agrarisch natuurbeheer in combinatie met een nette GVE-norm per hectare zou vele grondgebonden bedrijven het laatste duwtje in de goede richting kunnen geven.

45 MELK NOORDEN van het
BESCHOUWING
IERLAND ZIJN ZE HEEL DICHT BIJ
‘Als ik nog boer was, zou ik er echt voor kiezen om het pad op te gaan van extensivering en natuur.’

ACCOUNTANTS MET BOERENVERSTAND

46 MELK NOORDEN van het www.kromhout.com Gorredijk@kromhout.com 0513 468 468
Bezoek ons op: “de Dag van Melk van het Noorden”
47 MELK NOORDEN van het De agrarisch financieringsspecialist Wij staan voor u klaar: www.ynsigt.nl 058 20 300 20 Ynsigt is dé plek waar je als agrarisch ondernemer aanklopt voor advies en begeleiding bij een financieringsvraagstuk.

‘VASTE MEST VERDIENT EEN

Hoge kunstmestprijzen en meer aandacht voor de bodem doen melkveehouders realiseren dat uit vaste meststoffen nog veel winst valt te behalen. Dat begint bij een homogeen product, maar ook een nauwkeurig strooiresultaat is onontbeerlijk.

Bovenstaande factoren spelen zeker een rol bij dit onderwerp maar: ‘Melkveehouders zijn al langer kritischer op het juist aanwenden van organische mest’, weet Paul Willemse. Hij is productspecialist bij Tebbe-importeur LMC Gennep. De onvervalste Brabander is steeds vaker in de Noordelijke provincies te vinden vanwege een toenemende interesse bij boeren en loonwerkers. Onder andere door de samenwerking met dealer Broekens BV die de vaste mest strooiers verhandeld.

Jarenlang reed Willemse zelf met een breedstrooier rond en deed zo een schat aan praktijkervaring op. De interesse in strooitechniek zit diepgeworteld.

Beleidsinvloeden

In de veehouderijgebieden vind je meestal nog een diversiteit aan soorten, merken en types meststrooiers. Het aanbod aan meststrooiers in Europa is enorm. Traditioneel zijn veel machines ontwikkeld om grote volumes (stal)mest te verstrooien. Meestal zijn ze daarom uitgevoerd met staande walsen. ‘Anno 2023 zijn er meer soorten meststoffen die met een strooier worden toegediend. Bijvoorbeeld groencompost, gips of gecomposteerd bermgras, slootvuil en kuilgras. Dan heb je nog bokashi, wat ik als een duur product betitel’, weet Willemse. ‘Tegelijk nemen de verstrooide volumes per gift af.’

Dat laatste heeft niet alleen te maken

met een aanscherpend beleid, al is de invloed van het mestbeleid op alle vlakken wel merkbaar. Zo wordt meer drijfmest op het melkveebedrijf gescheiden. De dikke fractie komt deels terug op het land. ‘De wetgeving is het uitrijden van vaste mest gunstig gezind’, vindt Willemse. ‘Vanaf 1 januari mag je al vaste mest op grasland strooien, terwijl de uitrijdperiode voor drijfmest alleen maar krimpt. Je kunt vaste mest heel goed vroeg in het jaar al strooien, bij voorkeur na een nacht met lichte vorst.’

Strooitips

Het volume stro(stal)mest neemt,

48 MELK NOORDEN van het ACHTERGROND
Niels van der Boom Tebbe LMC Gennep Paul Willemse: ‘Eigen strooier biedt gemak.’

NAUWKEURIGE STROOITECHNIEK’

‘Arbeidsvraagstuk remt gebruik vaste mest’

Schaalvergroting in de melkveehouderij werd mogelijk gemaakt door nieuwe stalsystemen waarbij drijfmest de stromest verdrong. ‘Juist het arbeidsintensieve van vaste mest is de belemmering’, stelt Ap van der Bas. Hij is expert mest & mineralen bij DLV Advies. ‘Vaste mest is bewerkelijk, maar door schaalvergroting zie je een toename van het volume. Er zijn simpelweg meer strohokken voor het jongvee. Een kleine groep melkveehouders kiest zelfs bewust voor een potstal, of doet aan natuurbeheer. Vooral in de biologische melkveehouderij is dat aan de orde.’ Van der Bas schat in dat zo’n tien procent van het mestvolume op een melkveebedrijf uit vaste mest bestaat. ‘Die wordt meestal op bouwland uitgereden voor de maisteelt. Het aanvoeren van organische stof speelt een kleinere rol. Je hebt immers rundveedrijfmest – met relatief veel organische stof – en grasland in de rotatie. Ik ben een groot voorstander van het rouleren. Het juiste strooimoment op gras vraagt aandacht. Je wilt zo vroeg mogelijk strooien, maar zonder structuurschade. Te lang wachten is geen optie. Op bouwland heb je die flexibiliteit wel. Daarom is het ook logisch dat veehouders ervoor kiezen om zelf te strooien, mits dat arbeidstechnisch past.’

het gewas, terwijl vaste mest juist geleidelijk vrijkomt. Dat zorgt voor een gelijkmatige grasgroei.’

ook in de Noordelijke provincies, nu al gestaag toe. Het wordt veelal op bouwland aangewend voor de teelt van mais, maar ook voor de bemesting van grasland. Willemse: ‘Dat kan prima, mits je op een aantal zaken let. Om te beginnen hebben horizontale freeswalsen de voorkeur, omdat je de mest daarmee heel intensief los kunt frezen. Zeker met slijtvaste (Widia) beitels. Met het juiste strooibeeld kun je een goede verdeling halen. Uiteraard valt of staat het met de kwaliteit van de mest. Hoe homogener het product, des te beter het resultaat. Kun je op tijd een normale gift strooien, en ga je één tot twee weken na het strooien nog even met de weidesleep over het perceel, dan heb je er bij het maaien van de eerste snede echt geen last meer van. Vooral in de geitenhouderij zie je dat bedrijven de mest in de winter een aantal keer omzetten om de vertering te bevorderen. Zij strooien vier tot vijf ton per hectare en komen na iedere snede gras terug. Die wordt om de vijf weken gemaaid. Bij een gift drijfmest geef je alle nutriënten in één keer aan

Strooien in eigen hand Het zijn lang niet alleen loonwerkers die investeren in strooitechniek. Dankzij schaalvergroting nemen grote melkveebedrijven meer werk in eigen hand. ‘Is er arbeid op het bedrijf aanwezig, in de vorm van een medewerker of familielid, dan zien we ook boeren als klant een

dan is daar een stukje hardware voor nodig: de task controller. In de melkveehouderij is dat nog niet zo ingeburgerd. Je komt daarmee in een kringloop terecht van data verzamelen en benutten. Dat is voor ondernemers vaak nog een stap te ver. Handmatige bediening blijft populair.’

Passend model

nieuwe of gereviseerde machine kopen’, aldus Willemse. ‘Zij hebben bij een nieuwe machine het voordeel van Vamil/MIA mits de machine met een afgiftesysteem is uitgerust. Met een eigen machine kunnen ze de momenten uitkiezen en vaker kleine hoeveelheden strooien waar je de loonwerker niet snel voor laat komen. De trekker is het probleem niet meer. Die is steeds vaker met Isobus uitgerust zodat je geen geld hoeft uit te geven aan een extra bedieningsscherm. Wil je met taakkaarten gaan werken,

Gebruikers zijn kritisch op het gewicht van de strooiercombinatie. Welk model strooier wordt gekozen is regioafhankelijk. ‘De grondsoort speelt een rol, maar ook de omgeving’, schetst Willemse. ‘Zijn er bijvoorbeeld veel smalle weggetjes en bruggen, dan wil je een machine die smaller dan drie meter is. De meeste interesse is er voor de MS-modellen van Tebbe. Dat is een diepladermodel met brede banden naast de bak. Met een 710-band blijft deze binnen de drie meter. Bijkomend voordeel is een lage rolweerstand waarmee een lichte trekker volstaat. Deze serie loopt van 10,5 tot 25 kuub inhoud. Uniek bij Tebbe zijn het geïntegreerde frame en de bakvorm. Die loopt licht taps toe. Zo heb je minder last van brugvorming en dus een verstopping. Gebruikte machines zijn vaak zo weer verkocht, waardoor de tweedehandsmarkt een vraagmarkt is. Zijn klanten het gemak van een eigen strooier gewend, dan blijven ze daarbij.’

49 MELK NOORDEN van het
‘DE NUTRIËNTEN
VASTE MEST KOMEN GELEIDELIJK VRIJ. DAT KAN EEN VOORDEEL ZIJN’
UIT
Melkveehouders maken steeds vaker gebruik van vaste mestsoorten.
50 MELK NOORDEN van het FLEXIBEL DICHTBIJ BETROKKEN INNOVATIEF Maak nu een afspraak met een van onze adviseurs voor een advies op maat! Hoogland BV Leeuwarden | Tel. : 0518411400 | www.hooglandbv.nl ✓ Elementen bedrijfsspecifiek op maat samengesteld ✓ Voer naar behoefte: niet te veel of te weinig! ✓ Gezakt, in bigbag of in bulk MINERAAL OP MAAT Voor melkvee droogstand en jongvee Alkagrain melk van het noorden.indd 1 15-11-22 21:01 Specialist in dak- en gevelsystemen Bezoek ons op de dag van melk van het noorden! Renovatie Nieuwbouw Sandwichpanelen Golfplaten Asbestsanering Zonnepanelen www.middendorpmontage.nl/offerte Bel ons voor een vrijblijvende offerte op 0342 - 44 20 08. Of kijk op de website:

Animax mineralenbolus

• Bevat de belangrijkste sporenelementen: kobalt, koper, jodium en selenium

• Optimale gezondheid, vruchtbaarheid, vitaliteit en groei

• Unieke leaching technologie, daardoor een gereguleerde afgifte en een gegarandeerde werking van 6 maanden!

• Ook beschikbaar voor schapen en geiten

51 MELK NOORDEN van het
MIJNSLEUFSILO.NL BUILDING A SOLID FUTURE
Scan de QR-code en configureer uw sleufsilo.
NIEUW! Bouw uw sleufsilo in 3D

VAN HET BOERENERF

Dat er jaarlijks boeren stoppen, is geen nieuws. Velen van hen vinden een nieuwe toekomst in de transportwereld. Niet zo vreemd, want beide werelden kennen de nodige raakvlakken. Drie chauffeurs met een achtergrond in de agrarische sector vertellen over hun ervaringen.

De transportsector schreeuwt om nieuwe mensen. Voor stoppende boeren kan het interessant zijn een nieuwe start te maken als trucker. Het chauffeursberoep heeft de nodige raakvlakken met het bestaan als boer. Zowel boeren als vrachtwagenchauffeurs ervaren tijdens hun werk een groot gevoel van vrijheid én verantwoordelijkheid.

Dat de transportwereld kansen biedt voor stoppende ondernemers in de agrarische sector, weten ook Marc Boerma, Evert Boersen en Eva van der Werf. Zij werkten alle drie jarenlang op de boerderij. Intussen zijn ze alweer enige tijd actief als chauffeur. Ze vervoeren agrarische producten, waarbij Boerma en Boersen meerdere keren per week het boerenerf oprijden.

HEB HET OP-EEN-NA-MOOISTE BEROEP TER WERELD’

Samen met zijn vrouw Marian besloot Evert Boersen (63) in 2020 een stap opzij te doen op hun melkveebedrijf in het Friese Haulerwijk. ‘Onze zoon Leendert en zijn

vrouw Sjoukje hebben de dagelijkse leiding van het bedrijf overgenomen. We hebben alle vertrouwen in onze opvolgers. Ze zijn zeer capabel en gemotiveerd. Natuurlijk was het wel even lastig voor me, maar het is niet nodig om met twee man achter 85 melk- en kalfkoeien aan te lopen.’ Boersen koos voor een nieuwe carrière als chauffeur. Via Werff talent ging hij aan het werk in de bietencampagne, daarna als pendelchauffeur voor melktransport naar België en vervolgens werd hij ingewerkt als RMO-chauffeur. ‘Dat is het op-een-na-mooiste beroep ter wereld. Boer zijn is en blijft toch het mooist’, zegt Boersen. Nu rijdt hij nog met een ontheffing, binnenkort zal hij een cursus volgen om gecertificeerd RMO-chauffeur te worden. Het vrachtwagenrijbewijs had hij al veel langer in bezit. ‘Ik heb vroeger ook weleens een vrachtje gereden. Een leven als chauffeur heeft me altijd wel aangesproken.’

Lekker bijpraten

Boersen rijdt gemiddeld zo’n 40-45 uur per week, voornamelijk in Groningen en Drenthe. ‘Ik vind het fijn om tot aan m’n pensioen zinvol bezig te zijn. Het is fysiek niet heel zwaar werk. De verdiensten zijn prima, maar geld is niet de belangrijkste motivatie’, zegt Boersen, die op zijn vrije dagen bijspringt op het melkveebedrijf van zijn zoon. Boersen merkt dat het chauffeursleven veel raakvlakken heeft met zijn vroegere bestaan als melkveehouder. ‘Je hebt veel vrijheid, terwijl je toch ook veel verantwoordelijkheid draagt. Daar voel ik me prettig bij.’

Boersen vindt het fijn dat hij als RMO-chauffeur nog zo vaak op melkveebedrijven komt. ‘Ik werk voor boeren en sta tussen de boeren. Het voelt voor mij alsof ze collega’s van me zijn. Het is heerlijk om even bij te praten over het boerenwerk.’

52 MELK NOORDEN van het REPORTAGE
‘IK

DE VRACHTWAGEN IN

Sinds oktober 2022 werkt

Eva van der Werf (23) als vrachtwagenchauffeur in het bulktransport. De Groningse vervoert kristalsuiker, dat ze laadt in de fabriek in Hoogkerk of in de Eemshaven. Ze rijdt met een bulktrailer en is regelmatig met een volle 50 ton op de weg te vinden. ‘Ik rijd lange afstanden, waarbij ik één of twee keer op een dag moet lossen’, zo vertelt ze. Als ze op 17-jarige leeftijd haar rijbewijs haalt, merkt Van der Werf dat autorijden haar gemakkelijk afgaat. Gezegend met een goed inzicht vormen de bijzondere verrichtingen – zoals het fileparkeren – voor haar geen enkel probleem.

Van der Werf voelt wel wat voor een baan in de transportsector. ‘De afgelopen jaren woonde ik samen met mijn ex-vriend op de boerderij. Ik merkte dat ik het heel leuk vond om landwerk te doen met grote combinaties. Zo kwam ik op het idee om mijn vrachtwagenrijbewijs te halen. Met een beetje financiële hulp van mijn schoonvader is dat ook gelukt’, zo vertelt Van der Werf.

Vrij bestaan

Na het zien van een advertentie van Werff talent in dit magazine, besluit ze de stoute schoenen aan te trekken en te solliciteren. Met succes. Via Werff talent rijdt ze in de suiker voor de Cosun Beet Company. Ze is actief als vrachtwagenchauffeur op de ‘suikerpendeldienst’ tussen de Eemshaven en Hoogkerk. ‘Ik vind het een leuke en uitdagende baan, met veel vrijheid. Ik kan lekker m’n eigen ding doen, zoals m’n eigen muziek afspelen. Het is een vrij bestaan.’

Als jonge vrouw is Eva van der Werf werkzaam in een echte mannenwereld, zo vertelt ze. ‘Als vrouw krijg je veel aandacht. Daar moet je mee leren omgaan en tegen kunnen. Voor mij is het geen probleem, ik heb m’n draai wel gevonden’, aldus Van der Werf, die merkt dat de meeste mannen erg behulpzaam zijn. ‘Ik ben niet zo groot en breed en heb soms ook echt even hulp nodig. Het slepen met slangen en het aansluiten van koppelingen is behoorlijk zwaar.’

boer was ik altijd gewend om 7 dagen per week te werken.’

De ex-melkveehouder ging op zoek naar een nieuwe baan en merkte al snel dat er een grote vraag is naar nieuwe vrachtwagenchauffeurs. Hij haalde zijn rijbewijs C en kon al snel aan de slag. ‘Een kantoorbaan is niks voor mij. Als chauffeur heb ik een afwisselende baan en zie ik veel van Nederland. Dat was ik vroeger niet gewend.’

Gezeur geen gemis

Marc Boerma (54) had in het Friese Donkerbroek een melkveebedrijf met 110 melk- en kalfkoeien op 50 hectare. In 2019 verkocht hij op 50-jarige leeftijd zijn bedrijf. ‘Het werk werd me lichamelijk te zwaar. Ik had last van m’n knieën en m’n rug’, aldus de melkveehouder, die bovendien geen opvolger had.

Na de verkoop van zijn bedrijf ging Boerma aan de slag als vertegenwoordiger. ‘Ik was met name in de wintermaanden druk met de verkoop van maiszaad. ’s Zomers was ik veelal vrij. Dat voelde niet goed. Thuiszitten is niet mijn ding. Als

Boerma maakt gemiddeld genomen werkweken van 30 uur. Hij vervoert graszoden en hij rijdt als RMO-chauffeur. ’s Winters draagt hij ook wel zijn steentje bij aan de bietencampagne. ‘Ik vind het leuk om als voormalig boer op verschillende boerenerven te komen.’

Soms mist hij het boerenleven, vooral het werk op de boerderij sprak hem aan. De negatieve berichtgeving over de agrarische sector mist hij als kiespijn. ‘Als ik het gezeur hoor over stikstof, het eten van vlees en alle nieuwe regeltjes dan ben ik blij dat ik geen boer meer ben. Ik kan daar heel slecht tegen.’ Van zijn lichamelijke klachten ondervindt Boerma als chauffeur geen hinder. ‘Zo goed zijn die stoelen tegenwoordig wel.’

53 MELK NOORDEN van het
‘IK HEB MIJN DRAAI GEVONDEN IN DEZE MANNENWERELD’
‘AFWISSELEND WERK EN JE ZIET NOG EENS WAT’

‘PRIJSVOORDEEL LOSSE GROND

Losse grondstoffen zijn aardig in prijs gedaald terwijl dat voor mengvoer amper geldt. Losse grondstoffen voeren via een premix in melkrobot of melkstal zorgde echter tot nu toe vaak voor te veel meelvorming. Hoogland BV ontwikkelde daarop een ander type productiepremix. De eerste ervaringen zijn er reeds mee opgedaan.

Mengvoerbrokjes zijn opgebouwd uit losse grondstoffen. De aangeleverde grondstoffen gaan door een wals of hamermolen en worden tot brok geperst. Waar de melkprijs daalt, geldt dat voor het mengvoer veel minder. De reden? Waarschijnlijk langdurige prijsafspraken die nog invloed hebben en te grote voorraden opgebouwd door de fabrikanten.

In een tijd dat veel kosten hoog blijven en het aan de opbrengstkant qua melkprijs er heel anders voorstaat dan een paar maanden geleden, vraagt dit te kijken naar alternatieven. Tenminste, die gedachte speelde bij Andries Sneep en zijn collega’s van Hoogland BV. ‘Wij leveren al een paar jaar premixen, opgebouwd uit losse grondstoffen. Deze zijn nu ook

prijstechnisch interessant omdat de losse grondstoffen dus wel al redelijk in prijs daalden. Echter, de standaard premix is niet geschikt om te gebruiken in melkrobots en melkstallen. De meelvorming is daarvoor te groot.’ Sneep en zijn collega’s probeerden daarom iets nieuws uit. Aan de leveranciers van verschillende gepelleteerde voedingsmiddelen lieten ze weten deze heel te laten. Het gaat dan om producten als tarwegries en raapschilfers, gecombineerd met maisvlokken. ‘Normaal gaan die pellets bij ons anders eerst door een wals, maar dat laten we nu achterwege. We hebben het getest en kunnen met deze mix van producten een premix samenstellen die de energie- en eiwitwaardes van een productiebrok evenaart en voldoende stevig blijft

54 MELK NOORDEN van het
ACHTERGROND
De meeste robots bieden tegenwoordig de mogelijkheid minimaal twee voersoorten én premixen van losse grondstoffen te voeren aan de koeien. Sjoerd Hofstee Langs de Melkweg & Hoogland BV

STOFFEN DOORSLAGGEVEND’

om probleemloos in de melkrobot of melkstal te voeren.’

Belangrijke bijkomende voordelen noemt hij het hogere zetmeelgehalte van de productiepremix ten opzichte van brok, de rust die het product met zich meebrengt in de koe doordat het niet gemalen is en het beter kunnen sturen op bestendigheid. Met andere woorden, welk deel vrij komt in de pens en welk deel op darmniveau.

Circa vijftien melkveehouders voeren dit product nu vanaf begin mei. Bij de meesten gaat dat naar tevredenheid, vertelt Sneep. ‘We starten het rustig op om de ervaringen te kunnen toetsen. Bovendien is het aanbod en onze capaciteit voor dit product beperkt, zo eerlijk moeten we zijn. Maar er is ruimte voor groei en daar zetten we ook op in.’

Het laatste voordeel noemt hij het prijsverschil. ‘Dat loopt al snel op tot een paar euro per 100 kilo. Soms moeten de koeien een kleine week wennen aan het product en is de opname eerst iets minder. Dat trekt in de meeste gevallen volledig bij en daarna verloopt dit moeiteloos. Helemaal zonder meelvorming is dit product niet, maar de ervaringen bij de meeste deelnemers is dat dit meevalt.’

Veldbonen met maisvlokken

De ervaring van toch wat meelvorming is voor Robert Welhuis uit Wapse herkenbaar. Hij runt samen met zijn vrouw José, en met onder ander hulp

van zoon Berend, een melkveebedrijf met 190 koeien die met drie robots worden gemolken. De koeien worden momenteel overdag geweid en krijgen daarnaast aan het voerhek vers gras en mais bijgevoerd. In de robot krijgen ze daarnaast twee soorten voer. Uit de ene toevoerpijp komt een mix van veldbonen en maisvlokken en uit de andere sinds enkele weken 2,5 kilo per koe van de nieuwe productiepremix. ‘Ik heb wel het gevoel dat de dieren soms iets meer moeite hebben met de opname. En dat daardoor iets meer meel vormt en achterblijft dan gewenst. Zelf denk ik dat het aanbod verzadigde

vind ik het ook wel leuk en uitdagend om een deel van het eigen krachtvoer te verbouwen. Dat heeft immers ook nog een kostprijsvoordeel. Datzelfde geldt voor de productiepremix. Die is wel goedkoper dan de brok die ik voerde en dat was ook de reden om het te willen proberen.’

Duidelijke bespraring

Koen Linthorst is na een paar weken productieprimix voeren positief over de resultaten. Hij melkt in Wittepaarden bij Steenwijkerwold in totaal 130 melk- en kalfskoeien met twee robots. De dieren krijgen momenteel aan het voerhek mais en kuil gevoerd, gemengd met 1,5 kilo standaard premix en circa 0,75 kilo soja per koe per dag. ‘De hoeveelheid soja stuur ik op basis van het eiwitgehalte in het weidegras’, licht Linthorst toe.

vetzuren door het vele verse gras en de raadschilfers daar misschien wel invloed op heeft.’ Het voeren van de mix met veldbonen en maisvlokken in de melkrobots past Welhuis al langer toe en dat gaat probleemloos. ‘Vorig jaar verbouwden we 8 hectare veldbonen zelf en dit jaar was er ruimte voor 6 hectare. De oogst wordt verwerkt bij Hoogland in Leeuwarden en wij krijgen die als mix met maisvlokken terug. Dat bevalt erg goed. De koeien nemen het super goed op én presteren er goed op. Daarbij

Dagelijks weiden zijn koeien ’s ochtends een paar uren en aan het einde van de middag tot het begin van de avond nogmaals een paar uren. ‘Op die manier lukt het ons beter de loop op de robots te houden dan wanneer we dagelijks de koeien zes uren of meer aan een stuk in de wei laten lopen.’

In die robots voert hij 1,5 kilo gemiddeld per koe per dag aan maisvlokken uit één silo en uit de andere de nieuwe productiepremix; 3,5 kilo per koe per dag gemiddeld.

‘Ik had er een productiebrok in van 160 ruw eiwit en nu deze productiepremix met 160 gram ruw eiwit. En vanaf dag één nemen de koeien het net zo goed op. De productie is op peil gebleven en ook de loop op de robots lijdt er beslist niet onder.’

De melkveehouder spreekt van een opsteker omdat het prijsverschil voor hem ruim € 7 per 100 kilo bedraagt. ‘Zo behaal ik hetzelfde resultaat met een duidelijke besparing.’

Van meelvorming heeft hij naar eigen zeggen amper last. ‘De pellets tarwegiest en en raapschilfers blijven helemaal goed in tact, waar de maisvlokken soms een beetje smeren. Maar dat was ik gewend vanuit de andere silo en in totaal valt dat echt reuze mee hier. Als dat anders was geweest, trok ik echt wel aan de bel.’

55 MELK NOORDEN van het
‘KOEIEN LOPEN ER VANAF DAG ÉÉN GOED OP’
De productiepremix; opgebouwd uit maisvlokken, tarwegries en raapschilfers.
Hé techneut, kom jij werken bij Lely? Als monteur bij Lely ben je de aanpakker die snapt hoe het werkt op een melkveebedrijf. De vakman die een probleem altijd fixt. De techneut die onze Lely-apparatuur aan de gang houdt. Wat jij presteert is legendairy. Word jij enthousiast van techniek, uitdagend werk en het boerenbedrijf? Dan leren we jou graag kennen. Kom in beweging en meld je bij Lely! Make it legendairy Meer informatie? Lely Center Heerenveen 0513 - 63 16 77 info@hee.lelycenter.com www.lely.com/heerenveen Lely Center Zevenbergen/Benningbroek 088 - 122 8400 info@maa.lelycenter.com www.lely.com/zevenbergen Lely Center Zuidwolde 0528 - 37 20 30 info@zui.lelycenter.com www.lely.com/zuidwolde Lely Center Bunschoten 033 - 299 6260 info@bun.lelycenter.com www.lely.com/bunschoten

Groeit u met ons mee?

Bij Royal A-ware verwerken we melk tot de beste kaas, verse zuivel, room, melkpoeder en andere foodproducten voor klanten wereldwijd. Dankzij kansen in de markt, assortimentsontwikkelingen en recente overnames, hebben we groeimogelijkheden voor onze eigen melkveehouders en ruimte voor nieuwe melkveehouders.

We vinden het belangrijk om samen met onze melkveehouders te ondernemen en zijn op zoek naar melkveehouders die:

• Net als wij een gezonde ambitie hebben om te groeien.

• Gericht zijn op ondernemerschap en stabiliteit.

• De juiste balans nastreven tussen ondernemersvrijheid en zekerheid.

• Samen met ons streven naar continuïteit en een goede melkprijs op korte en lange termijn.

Meer informatie over het leveren van melk?

We informeren u graag vrijblijvend over de mogelijkheden. Scan de QR-code hieronder of neem contact op via melkveehouder@royal-aware.com of 088 - 738 1678.

57 MELK NOORDEN van het
de QR-code om direct naar het contactformulier op www.royal-aware.com te gaan.
Scan

‘IK STREEF NAAR RUWVOER DAT

Koen van Rijn vindt een goede ruwvoerkwaliteit ‘ontiegelijk belangrijk’ en streeft naar een heel hoog ruwvoeraandeel in het rantsoen. De veehouder stapte twee jaar geleden over op het TMR-rantsoen en op een rantsoenadvies dat gebaseerd is op het CNCPSrantsoenmodel.

Zaterdagochtend 29 april maaide

Van Rijn dit jaar de eerste snede. Om half drie ging hij er gelijk heen met de schudder. De dag daarna schudde hij het gras drie keer. De zon en de wind deden de rest. ‘Het was best droog’, zegt hij. Maar met een geschatte 45 procent droge stof (ds) vond hij het net nog niet droog genoeg. Bovendien stond er een zwaar gewas op het land. Daarom koos hij niet voor de opraapwagen, maar liet hij het gras hakselen. ‘Dan krijg je een iets homogener product’,

zegt hij. Bovendien voegde hij melkzuurbacteriën toe omdat hij ervan uitging dat het suikergehalte lager was als gevolg van het natte voorjaar met weinig zon. ‘Bacteriën hebben voldoende suikers nodig voor een goede conservering. We willen niets aan het toeval overlaten’, zegt Van Rijn.

Droog en homogeen inkuilen

De veehouder streeft naar droge kuilen. Dan is het ruwvoer rustiger verteerbaar, het geeft een betere conservering, hoogwaardige eiwitkwaliteit met meer

DVE, geeft hij aan. Hij doet er alles aan om het gras zo droog mogelijk onder het plastic te krijgen. Hij laat de loonwerker maaien en wiersen en hij heeft zelf een brede schudder om veel capaciteit te hebben om het gras snel te drogen. Bovendien huurt hij bij de eerste snee vaak collega’s in om nog vaker te kunnen schudden. ‘Je moet in gras werken om het droog te krijgen. Daar steek ik tijd in en daar geef ik geld voor uit. Dat betaalt zich terug in de melkproductie.’

Dit voorjaar was het een uitdaging om het gras droog te krijgen; vorig jaar was het ‘supermakkelijk’ om met 50% drogestof (ds) in te kuilen. Toen bevatte de graskuil van zijn eerste drie snedes 990 VEM met 50% ds. Van Rijn maakt lasagnekuilen, dan is het gras zo homogeen mogelijk, zodat de koeien weinig merken van voerovergangen. Omdat hij streeft naar een hoge

58 MELK NOORDEN van het REPORTAGE
Peter van Houweling Ulco Wesselink Koen van Rijn: ‘Mijn type koe heeft meer inhoud, die kan meer ruwvoer verwerken. Dat wordt via het CNCPS-model in het advies meegerekend.’

DE KOE ECHT GRAAG VREET’

voederwaarde, maait hij na de eerste snee elke vier of vijf weken.

Krachtvoerautomaat weg

De melkveehouder is twee jaar geleden volledig overgegaan op het TMRrantsoen, een totaal gemengd rantsoen van ruwvoer en krachtvoer. De koeien waren al wel gewend aan weinig krachtvoerbrok uit de automaat, maar hij nam toch ruim zes weken voor een geleidelijke overgang.

Inmiddels voert hij helemaal TMR en is de krachtvoerautomaat verdwenen uit de stal. Dat biedt veel voordelen, vertelt hij. ‘Er is nu bijvoorbeeld veel meer rust in de stal en geen gedoe meer aan de krachtvoerautomaat. Het elkaar stoten en de rangorde bepalen zorgde voor onrust. Dat gebeurt nu niet meer.’ De koeien eten nu een homogeen mengsel van ruwvoer en krachtvoerachtigen. ‘Iedere hap is hetzelfde, de koeien kunnen niet meer kiezen. Dat heeft hier een positief effect op de klauwen en de uiergezondheid.’

Beter voeradvies

Tegelijk met de overgang naar TMR ging Van Rijn over op rantsoenadvies van Vetvice, dat gebaseerd is op het CNCPS-rantsoenmodel (zie kader).

Mede daardoor is het rantsoen nu veel simpeler, constateert hij. Het is verdeeld over twee componenten: energie en eiwit. Bovendien heeft hij nu meer grip op de melkproductie.

CNCPS houdt rekening met meer dierfactoren dan de gangbare voeradviezen, de belangrijkste is het lichaamsgewicht. Van Rijn: ‘Mijn type koe heeft meer inhoud, die kan meer ruwvoer verwerken. Dan hoef je minder te compenseren met krachtvoer. Dat

Bedrijfsgegevens

Melkveehouder Koen van Rijn uit Cothen (Utr.) bewerkt 50 hectare.

Daarvan is 40 hectare grasland en 10 hectare mais. Hij melkt gemiddeld 95 melkkoeien en heeft 75 stuks jongvee. De productie ligt op 10.900 kilo melk per koe met 4,4% vet en bijna 3,7% eiwit en met jaarrond ureumgehalte van gemiddeld 16 tot 17.

Wat is de ruwvoeranalyse op basis van CNCPS?

Van Rijn stelt het voederrantsoen voor zijn koeien samen met dierenarts Bertjan Westerlaan van Vetvice. Het advies van Vetvice is gebaseerd op het CNCPS-rantsoenmodel, dat ontwikkeld is door de Amerikaanse Cornell University. De afkorting CNCPS staat voor Cornell Net Carbohydrate and Protein System.

Nutrilab Agro is het enige bedrijf in Nederland dat deze analyses verwerkt op deze wijze. Het laboratorium gelooft dat het CNCPS-model het mogelijk maakt om rantsoenen beter samen te stellen op basis van de werkelijke behoeften van de dieren. Ook omdat het model rekening houdt met meer dierfactoren dan de gangbare voeradviezen, zoals onder andere lichaamsgewicht.

De ruwvoeranalyse is er verder op gericht om eiwit- en koolhydraatbestandsdelen in de pens te synchroniseren. Elk voerbestandsdeel bestaat namelijk onder andere uit eiwit- en koolhydraatbestandsdelen. Die bestandsdelen worden, afhankelijk van vele factoren, snel of langzaam verteerd in de pens van de koe. Binnen het CNCPS-model worden analyses uitgewerkt om de snelheid van de eiwit- en koolhydraatbestandsdelen op elkaar af te stemmen. Door dit te koppelen aan een advies kan een melkveehouder beter werken aan het maximaliseren van de productie van microbieel eiwit; de benodigde bacteriën in de pens voor een optimale melkproductie.

wordt in het advies meegerekend.’ Een nieuwe aanvulling op de voederwaarde-analyse is de afbreeksnelheid van de ruwe celstof en de eiwit- en zetmeelfractie. ‘Ik wil weten hoe snel de koe het voer verteert’, zegt de veehouder. ‘Dan weet ik wat ik moet voeren om vaste mest te hebben. Bij vaste mest weet

met 950 VEM en hoogwaardig krachtvoer. Dan wil ik geen structuur te hoeven toevoegen zoals stro. Dat is verarming van het rantsoen en je moet er nog voor betalen ook!’

Superruwvoer

je dat de vertering goed is. Bij dunne mest raak je teveel pensvulling kwijt en daalt de benutting van het rantsoen. We hebben met Bertjan Westerlaan van Vetvice gekozen voor een scherpe eiwitverhouding waarbij de koeien veel melk maken, maar waarbij ik ook een goede stikstofefficiënte realiseer om minder mest af te hoeven voeren.’

Structuurvoer toevoegen noemt hij ‘doodzonde’. ‘Ik wil hoogwaardig ruwvoer met een maiskuil met 1.000 VEM en 400 zetmeel en een graskuil

Sinds de overstap op TMR en het rantsoenadvies op basis van CNCPS verloopt de lactatie meer geleidelijk. De piek is minder stijl en hoog, maar de koeien houden de hoge productie veel langer vol. Per saldo stegen zowel de melkproductie als de gehaltes. Bovendien is de conditie van de koeien beter, constateert Van Rijn. Dé sleutel tot dit succes is ‘superruwvoer dat de koe graag vreet’, stelt hij. ‘Dat is de basis om goed te kunnen melken.’ De veehouder streeft naar een ruwvoerpercentage van dicht onder 70. ‘Als de koe vol ruwvoer zit, krijg je een hele mooie penswerking’. Van de klanten van Vetvice komt slechts 10 procent hoger dan 63 procent met behoud van de gewenste productie, geeft Westerlaan aan. Van Rijn: ‘Ik voer veel minder krachtvoer. Dat maakt verschil in kostprijs. Dan kan het makkelijk uit om iemand anders een keer het gras te laten schudden.’

59 MELK NOORDEN van het
RUWVOER GEEFT
MOOIE PENSWERKING’
‘EEN KOE VOL
EEN
60 MELK NOORDEN van het

‘ROBOTS WAREN NOOIT TE DUUR’

Melkveehouder Ad Ketelaars (53) heeft naar alle waarschijnlijkheid geen opvolger. Nadat hij jarenlang gewend was om nieuwe piketpaaltjes te plaatsen, zoekt hij nu naar een concrete invulling voor de nieuwe fase op zijn bedrijf.

In het wijd uitgestrekte buitengebied van Dronten runt Ad Ketelaars een typisch Flevolands melkveebedrijf, met veel tijdelijk grasland. ‘We doen hier volop aan wisselbouw met akkerbouwers en bollenboeren’, vertelt Ketelaars, die z’n gras op akkerbouwmatige wijze teelt en daarmee goede opbrengsten behaalt. ‘Ik verbaas me nog ieder jaar over de kwaliteit van de grond.’

Twee A4-robots

De melkveehouder heeft sinds 2011 twee Lely A4-melkrobots in gebruik. Het ging destijds om de eerste uitgeleverde robots van dat type. ‘Tijdens de gesprekken met het Lely Center besloten we om als één van de eersten over te gaan op A4-robots’, aldus Ketelaars, die afscheid nam van een 2x7-visgraat melkstal.

De keuze voor automatisch melken

ging gepaard met bedrijfsuitbreiding. Ketelaars verbreedde zijn stal en investeerde in extra melkquotum. ‘De robots geven ons meer tijd en ruimte. Ik vind het leven naast de boerderij ook belangrijk. Ik zag het niet zitten om te investeren in een grote melkstal en met personeel te werken. Bovendien ben ik met 130 koeien gelukkiger dan met 250 koeien’, zegt Ketelaars, die financieel goed draait met de robots. ‘Ik heb nooit geloofd dat robots te duur zijn. De cijfers geven me gelijk.’

Het rollend jaargemiddelde ligt op 10.873 liter, met 4,35% vet en 3,51% eiwit. De gemiddelde levensproductie bij afvoer – gemiddeld bij 6,04 jaar – is 46.769 kilo melk.

Deelweidegang

Ketelaars past deelweidegang toe op zijn bedrijf. Hij heeft 4 hectare blijvend grasland, verdeeld over twee blokken van 2 hectare. Na het binnenhalen van de eerste snede gras hebben melkgevende koeien van 7.30

tot 15.00 uur de vrije mogelijkheid om naar buiten te gaan. Droge koeien hebben een permanente uitloop. ‘We doen het niet voor het geld. Het is een prachtig gezicht en het kost ons weinig werk én melk. Het is bovendien goed voor de diergezondheid’, zegt Ketelaars, die gemiddeld op 2,75 melkbeurten per koe per dag zit.

Nieuwe fase

Ketelaars heeft z’n blik altijd op de toekomst gericht gehad, waarbij hij durfde te investeren. Exact 25 jaar na de

verhuizing van Noord-Brabant naar de Flevopolder vraagt Ketelaars zich af hoe hij met zijn bedrijf invulling wil geven aan de toekomst. ‘We gaan een nieuwe fase in. Het is onwaarschijnlijk dat mijn vrouw Cecile en ik een opvolger hebben.’ 2022 was een goed jaar. Ketelaars investeerde recent in nieuwe stalverlichting, negen ventilatoren en vijftig extra zonnepanelen. De A4melkrobots heeft hij door de jaren heen altijd up-to-date gehouden. De pulsators, afsluiters en lasers werden met de tijd vervangen. ‘Als de A4’s niet zouden functioneren dan was ik de eerste geweest om ze weg te doen. Maar met een opvolger hadden we misschien al gekozen voor A5-melkrobots.’

61 MELK NOORDEN van het REPORTAGE
Bouke Poelsma Tussen de beide robots is ruimte vrijgehouden voor het plaatsen van een derde melkrobot. ‘MET 130 KOEIEN BEN IK GELUKKIGER DAN MET 250’ Ad en Cecile Ketelaars: ‘Het is onwaarschijnlijk dat wij een opvolger hebben.’

OMSCHAKELEN POPULAIR,

Nu de derogatie wordt afgebouwd, wint biologisch aan interesse. Veel melkveehouders oriënteren zich serieus en slaan aan het rekenen, kijkende of omschakeling voor hen interessant is. Dat blijkt in de praktijk lang niet altijd mee te vallen.

Te weinig grond onder het bedrijf is meestal het punt waar het knelt. Dat stelt Kees Water. Vanuit zijn bedrijf Ekopart begeleidt hij al jaren melkveehouders met het maken van berekeningen. Om zo te kijken of omschakelen naar biologisch realistisch en bedrijfseconomisch interessant is. En Water heeft het druk want de interesse nam het afgelopen jaar sterk

toe. Belangrijke reden: afbouw van de derogatie is ingezet. Derogatie, oftewel de extra mestplaatsingsruimte, is wat de gangbare extensieve boer nu onder andere nog duidelijk onderscheidt van de biologische.

Het CBS telt momenteel minder dan 15.000 professionele melkveebedrijven in Nederland (zie tabel op pagina 64). Ruim 500 daarvan zijn inmiddels

biologisch gecertificeerd. Dat is een groeiend aantal, maar nog altijd minder dan 4% van het geheel. Gezien de interesse bij bijeenkomsten rond omschakeling naar biologisch, lijkt dat aantal versneld te groeien. Ook omdat verschillende verwerkers van biologische melk openlijk om meer melk vragen (zie kader op pagina 64).

Kees Water begrijpt de toenemende interesse dan ook goed, maar geeft meteen een paar winstwaarschuwingen: de afzet van je melk tegen de biologische meerwaarde moet geborgd zijn en bij meer melk dan 14.000 kilo per hectare zijn je kansen sterk beperkt. ‘Zit je nu als gangbare melkveehouder onder de 10.000 kilo melk per hectare dan is omschakelen vaak interessant. Zit je op een niveau

62 MELK NOORDEN van het ACHTERGROND
Sjoerd Hofstee Niels de Vries & Marcel van Kammen Nanne (rechts) en Hains Koopman: ‘Als de provincie niet helpt extra betaalbare grond te verkrijgen, zien wij ons genoodzaakt de route richting intensiveren te kiezen.’

MAAR VAAK NIET HAALBAAR

tussen de 10.000 en 14.000 kilo per hectare dan kun je best serieus naar je mogelijkheden gaan kijken, maar reken je ook dan niet te snel rijk.’

Bio-boer is ‘beter’

Dat laatste is ook de conclusie van Nanne en Hains Koopman uit Oudega (gem. Fryske Marren). In het zuidwesten

‘Marktvraag blijft onderbelicht’

Naast voldoende grond is een stabiele afzetmarkt met een plus op de melkprijs essentieel om een stabiele overstap naar een biologische bedrijfsvoering te kunnen maken, stelt ‘omschakel-expert’ Kees Water. Hij maakt zich zorgen over autoriteiten die omschakeling stimuleren, maar de marktvraag links laten liggen.

‘De laatste jaren word ik veel benaderd vanuit overheden voor adviezen. Overal hoor en proef ik bij de beleidsmakers veel ambitie om de landbouw duurzamer in te richten en omschakeling naar biologisch daarbij vooral te stimuleren. Dat is leuk, maar niemand van hen hoor ik over de bijbehorende marktvraag. De mogelijkheid dus om het biologische product voor een meerprijs af te kunnen zetten. En die moét er wel zijn’, stelt Water onomwonden. ‘Er is op dit moment voldoende vraag, maar die groeit al jaren niet snel. Als het aanbod wel versneld groeit, loopt dat spaak. Hoe het wel moet, daar ga ik niet over. Maar ik vind wel dat overheden die omschakeling stimuleren ook verantwoordelijk zijn voor het waarborgen van die meerprijs. Het zal ook moeten, anders willen wel meer melkveehouders omschakelen, maar kunnen ze dat simpelweg niet.’

Melkveehouders die een overstap overwegen, geeft hij dan ook mee de afzetzekerheid goed te regelen. Hetzelfde geldt voor voldoende grond onder het bedrijf. ‘Een bedrijfsvoering waarbij aankoop van biologisch ruwvoer noodzakelijk is, is eigenlijk altijd te wankel. De risico’s zijn gewoon te groot. In de afgelopen jaren, waarin we een paar maal een droge zomer kenden, werd dit op meerdere bedrijven pijnlijk duidelijk.’

Hij noemt het een mythe dat de grond 50% minder productief zou worden als je omschakelt. Door minder mestruimte en het wegvallen van kunstmest- en middelengebruik. ‘In de praktijk lukt het vaak wel dat te beperken tot 15-25% minder productiviteit. Alleen op veengrond en zure zandgrond is gras-klaver vaak erg lastig en komt de opbrengst en kwaliteit gemiddeld gezien extra onder druk te staan. Dat maakt het niet onmogelijk, maar elke boer moet individueel goed kijken wat op zijn bedrijf de kansen en onmogelijkheden zijn. Alleen door eerlijk te rekenen, kun je tot een goede afweging komen of omschakeling voldoende perspectief biedt.’

van Friesland bestieren de broers een bedrijf met 190 melk- en kalfskoeien en ruim 135 hectare in gebruik. Daarvan is jaarlijks ruim 20 hectare bestemd voor de teelt van snijmais, dit jaar 4 hectare voor rode klaver en de rest grasland. Hun intensiteitsgraad ligt op 12.500 tot 13.000 kilo melk per hectare. In 2018, vijf jaar geleden, onderzochten ze ook al eens de stap om eventueel biologisch te worden. ‘Toen kwam uit de berekening dat we ruim 40 hectare bij moesten kopen om rendabel biologisch te kunnen boeren. Die stap was veel te groot’, vertelt Nanne die in 2005 het melkveebedrijf overnam, eerst los van zijn broer, met 22 hectare eigen grond terwijl dat nu 110 hectare betreft. ‘Die grond is allemaal gefinancierd en

moet terugbetaald worden. Daarom is minderen in het aantal koeien voor ons ook geen optie.’

Nu de broers de laatste jaren nog wat grond erbij in gebruik kregen, zijn ze, met ondersteuning van de Landbouw Adviespool van Living Lab Fryslân, opnieuw aan het rekenen geslagen. Het resultaat nu: nog steeds zo’n 20 hectare erbij zien te krijgen of genoegen nemen met circa € 30.000 minder resultaat per jaar.

Daarover zo meer. Eerst een stap terug. Naar de vraag waarom ze überhaupt geïnteresseerd zijn in een mogelijke omschakeling. ‘Wij boeren al redelijk extensief en deze manier van werken past ons wel: veel gras in de koe krijgen. Door de uitwisseling van

63 MELK NOORDEN van het
‘ALS BIOLOGISCHE BOER STA JE BIJ POLITIEK EN PUBLIEKE OPINIE DIRECT MET 2-0 VOOR’

grond voor aardappelteelt, hebben we ook ervaring met gras-klavers. Zelfs de teelt daarvan zonder toediening van kunstmest. Ook dat lukt inmiddels goed. Dat sterkt ons in de stap dat biologisch boeren ook moet kunnen’, zegt Nanne.

Er is nog een reden, vult zijn broer Hains aan: ‘Als biologische boer sta je bij de politiek en de publieke opinie direct met 2-0 voor. Kijk als voorbeeld naar het nieuwe GLB, biologische boeren zetten een vinkje en scoren meteen goud, terwijl wij verschillende aanpassingen moeten doorvoeren om die hoogste premie te verzilveren. En vanuit de maatschappij word biologisch als ‘beter’ gezien. Wij zien dat zelf niet zo, maar voelen wel dat het zo wordt beleefd. En naar de toekomst toe weegt dat voor ons ook zwaar mee.’

‘Provincie mag helpen’

In de berekening die zij opstelden, komen ze uit op een negatief resultaat ten opzichte van de huidige situatie van circa € 30.000 per jaar.

‘Uitgangspunt is voor ons dat we zeker moeten zijn voldoende ruwvoer te kunnen winnen. Aankoop van biologisch ruwvoer is namelijk veel te onzeker. Zowel in de beschikbaarheid als kwaliteit als eventuele kosten als je wel moet aankopen. We rekenen met zo’n 15% lagere opbrengst uit eigen ruwvoer bij omschakeling. Die 20 hectare extra is daarom onontbeerlijk’, licht Nanne Koopman toe.

Zijn broer stelt dat ze er financieel eigenlijk niet op willen achteruitgaan.

‘Wij leveren nu via A-ware aan het AHconcept. Dat levert al een plus op van € 5 per 100 kilo melk. Hiermee ligt de berekende plus voor biologisch melk nog maar op € 6,5 per 100 kilo melk extra ten opzichte van onze huidige

‘Deur open voor omschakelaars’

De twee veruit grootste inkopers van biologische melk in Nederland, EkoHolland en Royal FrieslandCampina (RFC), hebben hun deuren duidelijk opengezet voor meer biologische melk. Voor hoelang en hoeveel extra melk ze kunnen gebruiken, blijft onduidelijk. EkoHolland heeft geen eigen productielocatie maar 270 leden die gezamenlijk nu ruim 140 miljoen kilo melk leveren op jaarbasis. Volgens coöperatievoorzitter René Cruijssen staat de deur open voor meer melk en aanbieders. ‘Onze hoop en verwachting is dat het aanbod van goedkope dagverse zuivel uit de Nederlandse supermarkt verdwijnt. Als dat lukt, is er ruimte voor nog meer groei dan er nu al is.’ Of dat realistisch is. ‘Waarom niet?’, countert Cruijssen. ‘De consument moet leren dat voedsel waarde heeft.’

Over hoeveel groeipotentie er dan nog in de biologische melkmarkt zit, spreekt hij zich niet uit. Wel stelt hij dat de deur bij EkoHolland openstaat voor nieuwkomers en dat de markt die vooreerst ook nog wel goed kan gebruiken. Na EkoHolland is FrieslandCampina met zo’n 125 boeren de grootste speler voor biologische melk. De coöperatie zoekt enkele tientallen nieuwe leden. Er is dus ruimte voor groei. Volgens woordvoerder Jan-Willem Ter Avest komt dat door de toenemende vraag vanuit andere hoeken dan dagverse zuivel. ‘De consumptie van dagverse melk neemt immers zelfs af in Europa, maar voor producten als yoghurt, kwark, latte, boter en kaas, groeit de biologische marktvraag.’

Ter Avest stelt uit concurrentieoverwegingen niet te laten weten hoeveel groeiruimte er precies is. ‘Maar het feit dat we willen groeien en stevig hebben geïnvesteerd in verwerkingscapaciteit laat het strategisch belang zien.’

melkprijs. Die plus moet alle extra kosten dekken.’

Onmogelijk achten de broers het niet, maar daarvoor denken ze wel de hulp van de instanties nodig te hebben. ‘De provincie wil graag omschakeling naar biologisch stimuleren en ondersteunen. Als ze dat echt willen, zouden ze voor ons extra grond beschikbaar moeten stellen die we tegen gepachte waarde voor langere tijd kunnen huren’, zegt Nanne. Dat zo’n opstelling ietwat egoïstisch of brutaal zou kunnen zijn, bestrijdt hij: ‘Wij boeren hier vlakbij een stikstofgevoelig natuurgebied.

Dat maakt gangbaar boeren voor ons ook steeds lastiger, nu en in de nabije toekomst. Tegelijkertijd stelt de provincie dat zij hoopt dat wij en onze collega’s wel blijven boeren in dit gebied. Omdat ze anders geen idee hebben hoe al het onderhoud en beheer rond te zetten. Dat begrijpen wij, maar dan moeten zij ons ook te hulp komen met het beschikbaar stellen van extra grond. Wij willen wel bewegen, maar dat kunnen we niet zonder ondersteuning van de autoriteiten die ons die kant op pushen. Nog meer grond kopen of huren tegen de vrije

64 MELK NOORDEN van het
ACHTERGROND
2015 2022 Melkveebedrijven totaal in 2022 Aantal biologische melkveebedrijven met melk- en kalfskoeien in 2015 en 2022 * Het betreft aantallen inclusief bedrijven in omschakeling * In 2021 = 291 miljoen kilo biologische melk geproduceerd * In 2022 = geschatte productie circa 300 miljoen kilo melk = 2,17% van de totale melkplas in Nederland % biologisch van het totaal in 2022 Nederland Groningen Friesland Drenthe Overijssel Noord-Holland Flevoland Bron: CBS 3,89 3,90 5,10 4,06 2,96 6,24 10,13 14.729 794 2.372 862 2.666 849 227 572 31 121 35 79 53 23 365 26 72 21 48 40 11

waarde om omschakeling mogelijk te maken, is bedrijfseconomisch gewoon geen haalbare kaart of in ieder geval veel te risicovol.’

Optie andere kant om

Of ze daadwerkelijk de stap zetten, daarover hebben de broers nog geen besluit genomen. Een toezegging van A-ware om biologische melk te kunnen leveren, hebben ze al wel. Maar die blijft niet voor altijd staan. ‘Over een half jaar kan die vlag er wel anders bijhangen.’ Daar komt bij dat ze de wens hebben om de huidige gebouwen te optimaliseren en met robots te gaan melken. Hiervoor zou bedrijfseconomisch het beste kunnen worden opgeschaald van 190 naar 240 koeien waarmee ze vier melkrobots

optimaal kunnen benutten. ‘Dat betekent echter een beweging de andere kant op: we worden intensiever in plaats van extensiever. Al het vee kunnen we dan echter op één locatie houden, waar dat nu drie zijn, en de gebouwen maken we daarmee toekomstbestendig. Die route is bedrijfseconomisch aantrekkelijker’, schets Nanne. Om meteen hun eigen twijfel er aan toe te voegen: ‘Het is niet dat wij nu per se heel graag biologisch willen gaan boeren, maar het enthousiasme voor gangbaar wordt steeds verder de kop ingedrukt. Tel maar op: einde derogatie, hoe het nieuwe GLB is ingericht en de druk door de stikstofproblematiek die hier voelbaar is. Komt bij dat biologisch veel meer maatschappelijk geaccepteerd

wordt.’

Die twijfel laat onverlet dat de broers goede moed houden. ‘Uiteindelijk is het luxe dat wij twee routes kunnen bewandelen die beide toekomstperspectief kunnen bieden. Maar makkelijk is het niet. Eerlijk gezegd valt het dan ook wel een beetje tegen dat de berekening ons bedrijfseconomisch gezien een negatief advies voor omschakeling liet zien. We zijn of waren er wel klaar voor, maar de komende tijd moet duidelijk worden of de we ondersteuning krijgen vanuit de autoriteiten om extra betaalbare grond ter beschikking te krijgen. Zo niet, dan hakken wij waarschijnlijk de knoop door richting intensivering.’

65 MELK NOORDEN van het
Omschakelen kan interessant klinken, maar kan voor melkveehouders met meer dan 14.000 kilo melk per hectare bedrijfseconomisch bijna nooit uit.

VAN TE VEEL AAN REGEN NAAR BEREGENEN

‘In de grond zit nog meer dan voldoende vocht, maar de bovengrond droogt enorm snel uit. De maiszaadjes die net iets hoger liggen in wat lossere grond zijn daarom nog niet allemaal ontkiemd’, zegt Wiebe Sijbrandij die op 5 juni een maisperceel onder het Friese Offingawier beregent. ‘80% van de zaadjes is goed ontkiemd, 20% nog niet. Zou ik het nu niet helpen dan komt dat vast wel op, maar komen ze veel later dan verstikken de andere plantjes ze of wordt het nooit tijdig rijp’, licht de melkveehouder zijn keuze toe. Hij is bepaald niet de enige. Overal in Nederland maken sinds begin juni beregeningsinstallaties overuren. En dat terwijl het op veel van de beregende percelen vijf weken eerder nog te nat was om überhaupt te betreden. Of het beregenen uitkan?

‘Ik denk het eigenlijk niet’, zegt Sijbrandij. ‘Maar voor de Kringloopwijzer helpt het om voldoende tonnen opbrengst te halen en mijn bescheiden trekker neemt niet zoveel diesel. Verder reken ik mijn eigen tijd niet, maar zie ik het een beetje als hobby. Als er te veel plantjes niet opkomen, geeft mij dat irritatie en een klets water eroverheen brengen helpt ook om de vogels weg te houden. Die willen anders ook nog wel graag wat zaadjes wegsnoepen.’

66 MELK NOORDEN van het IN HET VELD
Langs de Melkweg

Coöperatie DOC Kaas Van, voor en door de leden!

Onze melkveehouders leveren eersteklas melk – en daar zijn we trots op. Melk waar kaas van wordt gemaakt, onder meer voor Uniekaas, het oudste kaasmerk van Nederland. Smakelijke kazen, met liefde gemaakt, zonder onnodige toevoegingen. En dat proef je!

Lid worden

Wilt u ook uw kwaliteitsmelk leveren aan DOC Kaas en bent u benieuwd naar de voorwaarden voor lidmaatschap van coöperatie DOC Kaas?

Van de overige melk worden overheerlijke toetjes gemaakt, of ijs, of babyvoeding.

En genuttigd all over the world

Maar ook kalvermelkpoeder van hoge kwaliteit die – ook in Nederland – onder

het merk NORMI wordt verkocht.

Want coöperatie DOC Kaas is mede-eigenaar van het Duitse zuivelconcern DMK Group

Neem dan contact op via 0528 - 280 440 of stuur een mail naar info@dockaas.nl

67 MELK NOORDEN van het
Onkruidbestrijding om door een ringetje te halen! Kies de ideale mix voor de beste opbrengst • Snel • Krachtig • Veilig • Breed werkend Gebruik gewasbeschermingsmiddelen veilig. Lees vóór gebruik eerst het etiket en de productinformatie. Voor meer informatie over Laudis en Monsoon Active, bezoek agro.bayer.nl of vraag ernaar bij uw lokale distributeur en/of adviseur. +
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.