Akker van het Noorden 14. Juli 2023

Page 1

ONBEVREESD DE TOEKOMST IN

GIRLPOWER IN HET BOUWPLAN

NUMMER 14 | juli 2023

Peter, hoe maak ik mijn bedrijf toekomstbestendig?

Als akkerbouwer sta je voor een grote uitdaging. Je wil je grond namelijk maximaal benutten, maar je wil ‘m niet uitputten. Tegelijkertijd wil je zorgen voor een gezonde onderneming.

Daarbij is het heel belangrijk dat je de juiste keuzes maakt. En ondanks dat jij heel goed weet welke opties je hebt,

bijvoorbeeld op het vlak van duurzaamheid, is het fijn om iemand te hebben die jou bij deze keuzes ondersteunt. Countus is specialist in de agrosector en kan jou helpen om je onderneming toekomstbestendig te maken. Wil je hier een keer over sparren? Kom voor een kennismaking gerust en vrijblijvend langs bij één van onze vestigingen. Een digitale kennismaking kan natuurlijk ook!

2 AKKER NOORDEN van het Countus Assen 0592 20 00 07 Countus Dronten 0321 38 28 45 Countus Emmeloord 0527 61 33 41 Countus Hardenberg 0523 28 08 80 Countus Joure 0513 65 79 90 Countus Leeuwarden 058 21 001 01 Countus Steenwijk 0521 53 47 00 Countus Zeewolde 036 52 214 37 Countus Zwolle 038 45 526 00

houd DE VICTORIE BEGINT IN HOLWERD

In de chaos van het geklapte Landbouwakkoord, de val van het kabinet en het afscheid van premier Rutte was het een feest van inspiratie om verslag te mogen doen van het 20-jarig jubileum van de Vereniging Economisch & Ecologisch verantwoorde Landbouw en Natuur in Holwerd, beter bekend als EcoLaNa. Het samenwerkingsverband van twee akkerbouwers, een melkveehouder en een schapenhouder aan de Friese Waddenkust was begin deze eeuw z’n tijd al vooruit met het opzetten van een gemengd bedrijf moderne stijl.

Een van de doelstellingen bij de oprichting was omschakeling van traditionele landbouwproductie naar een maatschappelijk verantwoorde productiewijze. Daarin slaagden ze met verve. Op 400 hectare kleigrond hebben ze een prachtig natuurinclusief kringloopbedrijf neergezet. Natuurlijk leverde de samenwerking wel eens spanning op. Het belang van het akkerbouwbedrijf strookt niet altijd met dat van het melkveebedrijf, maar tot polarisatie leidde het nooit. ‘Alleen ga je sneller, samen kom je verder’, is hun motto. Toch is dit alles niet genoeg om onbezorgd de toekomst in te gaan. Hun kinderen werden groot en deze nieuwe generatie boeren – ze willen allemaal ook gewoon weer boer worden - onderkent op basis van de hedendaagse maatschappelijke context dat er opnieuw moet worden geschakeld.

De Rabobank onder leiding van de Groninger natuurmelkveehouder Alex Datema komt dit najaar met een visie waarin staat dat de landbouw in Nederland er over 20 jaar radicaal anders uitziet. Niet de economie, maar de landschappelijke kwaliteit is dan leidend voor hoe boeren opereren. In dat plaatje is slechts bij hoge uitzondering nog plaats voor gewasbeschermingsmiddelen. De Rabobank gaat hierop de komende jaren ook acteren in de financiering. De jonge boeren van EcoLaNa zien dat ergens ook wel aankomen en schakelen door, naar een nog regeneratieve landbouw met ruime bouwplannen. Naar afbouw van kunstmest en bestrijdingsmiddelen. Naar nóg meer biodiversiteit. En naar verbinding met de maatschappij middels streekproductie.

Ik weet zeker dat alle boeren van EcoLaNa zich groen en geel ergeren aan de onkunde over natuur- en voedselproductie die ze dagelijks via diverse mediakanalen over zich heen krijgen gestort. Desondanks begrijpen ze dat doorschakelen vereist is om boer te kunnen blijven in dit drukke land. Ambitieuze samenwerkingsverbanden tussen akkerbouwers en melkveehouders worden nu gefrustreerd door wet- en regelgeving die specifiek is gericht op één sector of op één bedrijf. Het is te hopen dat een nieuw en fris kabinet de energie en inspiratie van deze jonge boeren ten volle laat stromen door dit te veranderen. Het leidt gegarandeerd tot moderne en gemotiveerde boeren die in staat zijn invulling te geven aan een toekomstbestendige landbouw met een onberispelijk antwoord op de uitdagende milieu- en klimaatopgaves die er liggen.

4-5-6-7

OP NAAR 30 TON UIEN MEER PER

FRIESE HENNEPKETEN: TRANSITIE MET SERIEUS VERDIENMODEL

WINTERGERST PRESTEERT GOED ONDANKS WATERSCHADE

‘ALLES BIOLOGISCH? EÉN NATTE ZOMER EN WEG OOGST’

‘BOUWPLAN VAN DE TOEKOMST KOST EERSTE TIEN JAAR GELD’

FUNGICIDE SPUITEN OP WEIDSE CANADESE PERCELEN

VAN HET BOERENERF DE VRACHTWAGEN IN

DRUK OP SPUIT NEEMT TOE GOEDE OPBRENGST PLANTUIEN DANKZIJ BEREGENING

JONGE ECOLANA-BOEREN SLAAN NIEUWE WEG IN NA VROEGE TARWE SNEL STALMEST OP HET LAND

ROUTE 2040 DAAGT JONGE BOEREN UIT

EXTRA OGEN SPAREN HANDWERK UIT IN DE LEESKAMER

EINDE POLDERTIJDPERK, ER VALT WEER IETS TE KIEZEN

Deze uitgave van Akker van het Noorden is gemaakt in partnerschap met een aantal bedrijven. Te weten: Greeninclusive, Werff talent, Niscoo, Agrico, Countus, Hoogland BV en Broekens BV.

Uitgever: Persbureau Langs de Melkweg in Sneek

Adres uitgever: Persbureau Langs de Melkweg, Lorentzstraat 21-A, 8606 JP Sneek Telefoon: 0515-429874

E-mail: redactie@langsdemelkweg.nl

Redactie: Jelle Feenstra en Sjoerd Hofstee

Verder werkten mee: Niels van der Boom, Sanne van Raalte, Bouke Poelsma, Niels de Vries, Freddy Schinkel, Rens Hooyenga, Vito Calandra, Jelte Oosterhuis, Marcus Pasveer, Marcel van Kammen en Rinke Heederik Fotografie.

Foto-cover: Marcus Pasveeer

Vormgeving: Houssam Diab

Druk: Veldhuis Media

Verspreiding: Dit magazine wordt door PostNL verspreid onder akkerbouwers en agribusiness in Drenthe, Groningen, Friesland, Flevoland, Overijssel en Noord-Holland.

Wilt u dit magazine bij een volgende uitgave niet meer ontvangen dan kunt u dit aangeven bij de uitgever via redactie@langsdemelkweg.nl.

www.akkervanhetnoorden.nl

Overname van artikelen is alleen toegestaan na toestemming van de redactie. Hoewel aan de samenstelling van de inhoud de meeste zorg is besteed, kan de redactie geen aansprakelijkheid aanvaarden voor mogelijke onjuistheden of onvolledigheden. Alle auteursrechten en overige intellectuele eigendomsrechten ten aanzien van (de inhoud van) deze uitgave worden nadrukkelijk voorbehouden. Deze rechten behoren bij Persbureau Langs de Melkweg c.q de betreffende fotograaf. Artikelen uit deze uitgave mogen uitsluitend verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt na schriftelijke toestemming van Persbureau Langs de Melkweg.

3 AKKER NOORDEN van het
COMMENTAAR COLOFON
8-9 11 12-13-15 16-17-19 20-21 22-23 25 27 28-29-30-31 33 34-35 36-37 38
HECTARE
Jelle Feenstra | Hoofdredacteur jfeenstra@langsdemelkweg.nl

OP NAAR 30 TON UIEN

Een grilliger klimaat en strengere regelgeving zetten de kwaliteit van en de opbrengst in de uienteelt onder druk. Ruggen- of beddenteelt in combinatie met een uitgekiende vochten bemestingsstrategie zorgt voor een weerbaarder gewas dat beter rendeert. Akkerbouwers in Groningen en Friesland doen dit jaar de eerste ervaringen op met fertigatie.

4 AKKER NOORDEN van het REPORTAGE
Tekst & Foto’s: Niels van der Boom en Hoogland Cor Hospers en z’n dochter Menna inspecteren of de druppelirrigatie er nog goed bij ligt. Op 75 centimeter ruggen zijn twee rijtjes uien gezaaid.

MEER PER HECTARE

Nieuw zijn het telen op ruggen en toepassen van druppelirrigatie met meststof, ook wel fertigatie genoemd, niet. Maar voor Noord-Nederland is wel sprake van een nieuw fenomeen. Door de grilligheden van het klimaat, een reducerend middelenpakket en strengere bemestingsnormen staat de zaaiuienteelt onder druk. Met deze nieuwe methoden wordt een weerbaarder gewas geteeld dat uiteindelijk beter rendeert. Reden voor teeltleverancier Hoogland BV om samen met drie telers de techniek te beproeven. ‘In het voorjaar en de zomer zien we steeds vaker een tekort aan neerslag in dit gebied’, zegt Arjen Bijlsma. Hij is akkerbouwadviseur bij Hoogland BV. ‘Met druppelirrigatie beschikt de ui altijd over voldoende vocht. Dat helpt bij de opkomst, ontwikkeling en bolling.’

Niet onderschatten

‘Druppelirrigatie is niet iets wat je er even bij doet’, zegt Menna Hospers. Met haar vader Cor en zus Annie heeft ze een akkerbouwbedrijf in Ulrum (zie kader op pagina 7). Het bedrijf teelt nu zo’n negen jaar uien, als vervanging voor pootgoed. ‘Het is ons belangrijkste gewas, waardoor we er alles aan doen om een zo hoog mogelijk rendement te halen’, zegt ze. Omdat we een relatief bescheiden omvang hebben, is dat extra belangrijk.’ Haar vader vervolgt: ‘In die negen jaar hebben we de opbrengsten terug zien zakken van 90 naar 40 ton. De noodzaak van beregenen is ons wel duidelijk geworden, maar in een gebied waar je met beperkingen zit vanwege bruinrotbesmetting is dat niet eenvoudig.’

Menna: ‘Overal om ons heen liggen pootgoedpercelen. Het risico van een

besmetting – omdat er waternevel overwaait – is simpelweg te groot. Ook met een beregeningsboom. Met de druppelslangen heb je daar geen last meer van. Of het veel arbeid kost? Je hebt minstens zoveel werk als bij beregenen met een haspel, misschien nog wel meer zelfs. Je hoeft de installatie niet steeds te verzetten, maar het vraagt om frequente controle. Gelukkig helpt de app, die de pompen en kranen aanstuurt, daarbij. Op afstand kan ik de installatie aanzetten en het verbruik volgen. Omdat ik zelf op afstand woon is dat erg prettig.’

Verzekeringspremie

Op een steenworp afstand van Hospers ligt het bedrijf van vader Anselm en zoon Martijn Claassen (zie kader op pagina 6). Zij telen dit jaar 12 hectare zaaiuien met drip. De gronden van het bedrijf liggen verspreid over vier

5 AKKER NOORDEN van het
De belangstelling van uientelers in Noord-Nederland voor fertigatie is groot.

locaties. ‘Je begrijpt dat dit veel van de logistiek vraagt’, zegt Martijn. ‘Zeker omdat je altijd in het selectieseizoen aan het beregenen bent. Bovendien is er het bruinrotbesmettingsrisico van onze buurpercelen met pootgoed. De druppelirrigatie is een verzekeringspremie die de uienteelt voldoende oplevert. Het streven is om minimaal 75 tot 80 ton van een hectare te halen, in plaats van de gebruikelijke 50 ton. Ook in prijstechnisch mindere jaren heb je dan hopelijk rendement van de investering. Met € 50.000 is die fors. We hebben bij Aquafeed een container met pompen, filters, aansturingstechniek en een aggregaat aangeschaft. Reken voor de slangen en koppelingen op zo’n € 1.000 per hectare. Die vervangen we ieder jaar, zodat we bedrijfszeker zijn.’

Bemestingsregime Maatschap Hospers deed eenzelfde investering, maar kocht de benodigdheden in bij VGB. Beide systemen zijn vergelijkbaar. ‘Over tien jaar moet de investering van € 60.000 zijn terugverdiend’, zegt Menna. Vader en dochter kozen ervoor om voorafgaand aan de teelt NTS en APP te spuiten en polysulfaat te strooien. Bij Claassen is voor het zaaien niet bemest. Hoogland levert een op maat samengesteld mengsel, waarvoor het samenwerkt met Van Iperen. Dit bedrijf heeft al vele jaren ervaring met fertigatie in de tuinbouw en akkerbouw. ‘In het zuidwesten wordt de techniek al veel langer in uien toegepast, met zeer goede resultaten’, weet Bijlsma. Omdat de grillen van het klimaat ook hier toenemen, zien we ook voor Noord-Nederland goede

kansen. De grote animo onder de telers om hierin te investeren, bevestigt dat.’ De fertigatie werkt met een A- en B-meststof, die afwisselend wekelijks worden toegediend. Zo ongeveer tot half augustus, het moment dat de uien gaan strijken. De mixen bevatten stikstof en daarnaast, afhankelijk van het doel, calcium, magnesium, kali of zwavel. Hospers kiest ervoor om de uien tweemaal 3 millimeter (mm) water en voeding per plantje per week te geven. Bij Claassen is dat driemaal drie mm per week, waarvan één keer met voeding. Martijn: ‘Aan de slang bedraagt de druk 0,8 bar. Je hebt ook een bepaald volume nodig om de meststof te kunnen transporteren en op een licht glooiend perceel naar het einde te kunnen pompen. De hoofdleiding

6 AKKER NOORDEN van het REPORTAGE
Anselm en Martijn Claassen (links): ‘Het streven is om minimaal 75 tot 80 ton van een hectare te halen, in plaats van de gebruikelijke 50 ton.’

ligt over een dijk, maar de pomp kan dat probleemloos aan.’

Uien op ruggen

Beide akkerbouwers kozen ervoor om de uien op afgeplatte 75 centimeter brede aardappelruggen te telen, waarvoor een hakenfrees werd omgebouwd. Achter de kappen is een rol gemonteerd om de grond aan te drukken. Op deze rug worden twee rijtjes uien geteeld, met in het midden de druppelslang. Die ligt op ongeveer vijf centimeter diepte. Menna: ‘Door bij het frezen de slang al in de rug te leggen, lever je niet in op zaaicapaciteit. De frees kan eerder aan het werk en het perceel klaarleggen. Dit kost meer tijd, omdat je meer werk hebt met de slangen. Dat vraagt altijd een tweede persoon. Een pijpje begeleidt de slang vanaf de rol tot in de rug. Na wat afstellen ging dat prima. Omdat de slang maar aan één kant membraampjes heeft, is het belangrijk dat hij met de goede kant naar onderen en plat in de rug ligt.’ Beide akkerbouwers merken op dat de onkruiddruk iets hoger is dan bij traditionele bedden. ‘Je maakt de

‘PROBEREN WILDSCHADE TE VOORKOMEN’

Het uienperceel van zeven hectare bij Hospers telt vier kraanvakken die via één hoofdleiding worden gevoed. Ieder vak kan apart worden geregeld. ‘Vogelschade is de grootste uitdaging bij de slangen’, weet Menna Hospers uit ervaring. ‘Op een lage plek hebben we een greppel gespit. Daar lagen de slangen bloot en werden ze kapot gepikt. Maar ook vraat van reeën komen we tegen. Dit betekent dat we veel koppelingen hebben moeten plaatsen, waar mijn vader veel tijd aan kwijt is.’ Met de stand van het gewas zijn ze dik tevreden. ‘Op 4 mei werd het ras Hypark gezaaid en eind juni staat het er prachtig op.’ Menna: ‘Door een foutje in het systeem bleken we achteraf iets teveel te hebben toegediend. Inmiddels gaat dat goed. Op dagen met extreme hitte hebben we iets meer water gegeven. De grond moet altijd kneedbaar zijn, maar niet te nat. Het telen met fertigatie is minder akkerbouw en meer een tuindersmanier, die je onder de knie moet zien te krijgen.’

grond dieper los, waardoor je meer onkruidzaad beroert’, oppert Martijn. Voor het rooien wordt de standaard zwadrooier gebruikt. De slangen gaan mee het zwad in en worden voor het laden opgerold, zo is het idee nu. Door op ruggen te telen staan de uien hoog en droog, wat met name problemen

met fusarium en bacterie moet voorkomen. ‘Ook zorgt een bredere rijafstand voor meer licht en lucht, wat hopelijk de meeldauwdruk verlaagt.’

Meeropbrengst

Bijlsma: ‘We raden aan de druppelirrigatietechniek altijd met ruggen- of beddenteelt te combineren. Het versterkt elkaar en je hebt meer

losse grond om de slang op de juiste diepte te leggen.’ Hoogland BV doet dit jaar ook ervaring op met uien op drie meter brede bedden, bij akkerbouwbedrijf Roorda in het Friese Ternaard. Deze zijn licht verhoogd en worden eveneens met een hakenfrees aangelegd. Ervaringen in het zuidwesten van Nederland leren dat een meeropbrengst tussen de 15 en 20 ton uien per hectare goed mogelijk is, zo vertelt Bijlsma. ‘De opkomst is beter – wat meer planten betekent – en de ui heeft geen vochtgebrek meer tijdens de bolling. Bovendien ga je zo efficiënt mogelijk om met water, wat zeker met het oog op de toekomst gewenst is. We zien ook bij hoge zoutgehaltes in het water geen problemen met drip, omdat het water het blad niet verbrandt. Een feilloos werkende irrigatie levert werkgemak. We raden daarom aan niet op de laatste paar euro’s te beknibbelen. Dat betaalt zich altijd terug in meer werkplezier.’

‘GEWAS KAN MEER ZOUT AAN BIJ DE WORTELS’

Eind april zaaide maatschap Claassen uit Vierhuizen onder mooie omstandigheden de uien. ‘De rugopbouw had beter gekund, vooral het aandrukken’, reflecteert Martijn. ‘We hebben de frees zelf omgebouwd en gaan dat nog modificeren. Omdat je dieper moet losmaken kun je minder snel aan de gang, ondanks dat de grond 10% tot 15% afslibbaar is. Dit jaar maakte dat een verschil. Voor een topopbrengst is te laat gezaaid, al zijn we blij met de opkomst en stand.’ Claassen koos voor een relatief dikke slang. ‘Lekkages door vraatschade komt daardoor minder voor. We hebben wel extra koppelingen moeten plaatsen, maar minder dan bij collega’s. Lekkages moet je goed in de gaten houden, om schade aan het gewas te voorkomen. Het oppervlaktewater heeft – door regelmatig spoelen – een EC van twee. Bijkomend voordeel van de druppelirrigatie is dat de planten meer zout aankunnen, omdat je het direct bij de wortels brengt. Ook de meststoffen bevatten zout van zichzelf, maar de plant tolereert dat goed.’ Claassen heeft in het perceel een vochtsensor zodat hij exact kan zien wanneer de grond verzadigd is.

7 AKKER NOORDEN van het
‘ONKRUIDDRUK WEL
IETS HOGER DAN BIJ TRADITIONELE BEDDEN’

FRIESE HENNEPKETEN: TRANSITIE

Zo’n honderd boeren met ruim 600 hectare telen dit oogstjaar vezelhennep voor GreenInclusive. In Leeuwarden moet in 2024 een fabriek verrijzen waar natuurlijke isolatiematerialen worden gemaakt van vezelhennep. De nieuwe waardeketen heeft alles in zich om uit te groeien tot hét visitekaartje van een geslaagde transitie naar biobased economie in de landbouw én de bouwwereld.

Foto:

Dat begint al bij de teelt. Vezelhennep heeft geen bestrijdingsmiddelen en nauwelijks water nodig, neemt veel CO₂ op en verrijkt het land. Ook is het product goed bestand tegen droogte. Directeur Marthijs Roorda van GreenInclusive denkt bovendien een goed verdienmodel voor boeren te hebben gevonden.

Potentieel hectaresaldo € 2.600

GreenInclusive betaalt de - het gaat om zowel akkerbouwers als melkveehouders - een bedrag van € 120 per ton vezelhennep, met een bonus van € 1.000 bij 10 hectare of meer. Op kleigrond ligt de opbrengst van vezelhennep tussen de 9 en 11 ton droge stof per hectare, op

zandgrond tussen de 7 en 9 ton. Roorda rekent voor dat een gemiddelde vezelopbrengst inclusief GLB-premies boeren een saldo oplevert van € 1.400 tot € 1.500 per hectare. Daar komt nog een CO₂-toeslag bovenop van € 25 per ton droge stof, wat neerkomt op € 175 tot € 275 aan extra inkomsten per hectare, bij respectievelijk 7 ton en 11 ton droge stofopbrengst per hectare. Daarmee komt het eindsaldo per hectare uit op tussen de € 1.600 en € 1.800. ‘Ik verwacht dat we boeren over twee jaar tussen de € 500 en € 800 aan CO₂-toeslag kunnen betalen’, zegt Roorda. Bij € 800 per hectare zou het saldo dan kunnen uitkomen op zo’n € 2.600 per hectare.

Meerwaarde komt uit CO₂-toeslag

GreenInclusive ontwikkelde een CO₂opslagmethode, die inmiddels is

8 AKKER NOORDEN van het INTERVIEW
Marthijs Roorda van GreenInclusive: ‘Een transitie in de landbouw is pas echt geslaagd als er een goed verdienmodel is voor de boer.’ Tekst: Jelle Feenstra GreenInclusive

MET SERIEUS VERDIENMODEL

goedgekeurd en vastgesteld door de Stichting Nationale Koolstofmarkt. De kern van de methode is: vezelhennep neemt gedurende de groei grote hoeveelheden koolstof op. Als die koolstof voor een lange periode wordt vastgelegd in bouwmaterialen in woningen, dan krijgt die vastlegging een waarde. Daardoor is het bedrijf nu bevoegd om de CO₂-vastlegging als koolstofcertificaten te vermarkten. Eind 2023 komen de eerste CO₂certificaten op de markt, maar dit jaar al krijgen de boeren de toeslag daarvan. ‘Ik ben er trots op dat we de eerste partij ter wereld zijn die een CO₂toeslag krijgt op basis van het telen van natuurlijke grondstoffen waar biobased bouwproducten van worden gemaakt. Die vergoeding betalen we vervolgens ook volledig uit aan de boeren.’ Dit jaar blijft de CO₂-toeslag dus nog steken bij € 25 per ton droge stof. Op de markt voor carbon credits worden soms al bedragen betaald van ruim boven de € 100 per ton CO₂. Hoe zit dat precies? Roorda: ‘Een ton droge stof is niet hetzelfde als een ton CO₂. Daarnaast gaat op dit moment nog maar 25% van de plant in isolatiemateriaal. Hoe

een model ontwikkelen dat bijdraagt aan de doelen van het klimaat- en grondstoffenakkoord, maar tegelijkertijd ook zorgt voor inkomen voor boeren. ‘We zien om ons heen hoe zwaar boeren het voor de kiezen krijgen met de steeds strengere wet- en regelgeving. Daarom proberen we met hennepvezelteelt een alternatief te bieden naast hun huidige bedrijfsinvulling.’

De broers zien kansen omdat de bouw naarstig op zoek is naar alternatieven voor de traditionele en erg vervuilende isolatiematerialen. In 2019 startten ze GreenInclusive. In Drachten begonnen

kunnen we tienduizenden tonnen CO₂ in onze eigen provincie vastleggen. Daarmee dragen we bij aan de lokale economie, de wereldwijde klimaatopgave én de doelstellingen uit het grondstoffenakkoord.’ Het kan overigens niet zo zijn dat de maatschappelijke uitdagingen volledig bij het bedrijfsleven komen te liggen, vindt Roorda. ‘In de bouw wordt nu nog veel glas- of steenwol gebruikt. Een groot deel hiervan is goed te vervangen door natuurlijke hennepvezel. Maar dat zal door overheden dan wel gestimuleerd en misschien zelfs wel verplicht moeten worden gesteld.’

groter het percentage plant dat in bouwmaterialen gaat, hoe groter de CO₂-vastlegging.’

Ondernemers met een missie GreenInclusive is opgericht door Marthijs Roorda en zijn broer Hendrik. De missie van het bedrijf is scherp:

ze op experimentele basis met de verwerking van vezelhennep. Najaar 2020 kochten de broers een voormalig melkveebedrijf in Nieuwehorne als eigen productielocatie. En nu verwerken ze de vezelhennep tot isolatiemateriaal voor de bouwsector. Van de vezels worden onder andere isolatiematten gemaakt waarmee bestaande en nieuwe huizen duurzaam kunnen worden geïsoleerd. ‘De thermische, akoestische en vochtregulerende eigenschappen van de hennepvezel blijken uitermate geschikt in de woningbouw en dragen bij aan een gezond en duurzaam woonen leefklimaat’, is de overtuiging van Roorda.

Duizenden tonnen CO₂ vastleggen

De broers hebben veel geloof in het gewas. ‘Wij zijn ervan overtuigd dat natuurlijke materialen de toekomst hebben.’ Op dit moment doen er zo’n honderd melkveehouders en akkerbouwers mee. ‘De meesten zitten in Friesland, maar ook in andere provincies groeit de belangstelling. Stel dat alle boeren in Friesland meedoen met een paar hectare, dan

Er is op dit front inmiddels behoorlijk beweging. Zo werkt demissionair minister Hugo de Jonge van Volkshuisvesting aan een regeling om bij zowel nieuwbouw als renovatie een verplicht percentage van de biobased materialen op te leggen. En samen met de Rabobank, Vereniging Circulair Friesland en de gemeente Leeuwarden is GreenInclusive aangesloten bij het Nationaal programma Building Balance. Ook doen deze partijen mee aan het overheidsprogramma biobased bouwen. ‘Lokale banken kunnen helpen met groenleningen, het koppelen van partijen en financieringseisen. En provincies en gemeenten kunnen bij aanbestedingen helpen met aanvullende eisen op gebied van biobased bouwen’, duidt Roorda.

Eigen fabriek in Leeuwarden

Inmiddels wordt de missie van GreenInclusive ook volop opgepakt door Friese architecten, bouwbedrijven en woningbouwbedrijven. Zo sloot GreenInclusive een isolatiepact met dertig partijen. De intentie is om samen met Friese partijen een volledig nieuwe waardeketen op te zetten, die lokaal wordt gesloten en waarvan de regio economisch en ecologisch volop kan profiteren. ‘Een korte keten, die duurzaam is, van land tot pand.’ De ambitie is om in 2024 door te groeien naar 1.200 hectare en een eigen verwerkingsfabriek in Leeuwarden. De plannen zijn in een vergevorderd stadium. Nog voor de zomer verwacht GreenInclusive de handtekening te zetten.

9 AKKER NOORDEN van het
‘WIJ ZIJN ERVAN OVERTUIGD DAT NATUURLIJKE MATERIALEN DE TOEKOMST HEBBEN’
10 AKKER NOORDEN van het WWW.BROEKENS.NL Een begrip sinds 1854 4 vestigingen in Friesland Meer dan 20 dealerschappen Ruim aanbod occasions & demo’s Stiens Truerderdyk 4a 058 257 17 12 stiens@broekens.nl Gorredijk Badweg 50 0513 46 38 25 gorredijk@broekens.nl Surhuisterveen Dalweg 7 0512 74 80 10 surhuisterveen@broekens.nl Elahuizen Waldwei 16 0514 22 22 00 elahuizen@broekens.nl Al ruim anderhalve eeuw is familiebedrijf Broekens Mechanisatie een begrip in Friesland en ver daarbuiten. Vanuit vier verschillende vestigingen adviseren en ondersteunen we onze klanten dagelijks bij de aankoop / verkoop van (landbouw)machines, evenals het onderhoud. Uw partner in landbouwmechanisatie

WINTERGERST PRESTEERT GOED ONDANKS WATERSCHADE

Op 8 juli was Pieter van der Burg samen met zijn vrouw Astrid in Bellingwolde wintergerst aan het dorsen van het ras Jakubus. De akkerbouwer annex pluimveehouder zaaide de gerst half oktober. ‘Ik zaai het liefst zo laat mogelijk, om problemen met duist te voorkomen’, legt hij uit. Het perceel betreft overgangsgrond tussen de Groninger klei en zandgrond. Dat maakt het lastig te betelen. ‘Waterschade is hier altijd een probleem op de lage plekken en daar had ook de gerst mee te maken dit voorjaar. Vervolgens werd het droog en bleef het droog. Met dat in het achterhoofd vallen de opbrengst en kwaliteit mij alleszins mee. Die komt op ruim 10 ton per hectare uit en ook de stro-opbrengst is goed.’ Van der Burg heeft de gerst direct aan Agrifirm geleverd waar het in poolverband wordt afgezet.

Foto: Niels van der Boom

11 AKKER NOORDEN van het IN HET VELD

‘ALLES BIOLOGISCH? EÉN

Of het nog leuk is om boer te zijn in Nederland? ‘Ja, ik vind van wel. Als er nu één sector in Nederland toekomst houdt dan is het akkerbouw’, denkt Okke op den Kelder (33). Hij teelt op twee bedrijven in Luttelgeest bijna 40 hectare pootaardappelen voor Agrico. Op 5 hectare gaat het om hoogwaardig pootgoed.

‘Telers in Friesland en Groningen zullen wel zeggen; daar heb je weer zo’n polderjongen die geen centje pijn heeft van het droge weer. Tja, ik besef me terdege dat we hier in de polder in een bevoorrechte positie zitten.’ Het is half juni. Bijna verontschuldigend vertelt akkerbouwer Okke op den Kelder dat hij al drie weken aan het beregenen is met bronwater. Dankzij beregening haalt Op den Kelder ook in droge jaren prima opbrengsten; soms zelfs wel een keer zoveel als in gebieden waar ze niet kunnen beregenen. In een droog

jaar met hoge prijzen telt de winst dan dubbel hard op.

Droom boer worden werkelijkheid Elk gebied heeft z’n voor- en nadelen. In de Noordoostpolder moet bijna een keer zoveel worden betaald voor de grond en is het lastig uitbreiden. De jonge akkerbouwer zag z’n kans dan ook schoon toen het 60 hectare grote akkerbouwbedrijf van zijn schoonouders aan de Oosterringweg in Luttelgeest in 2018 beschikbaar kwam. Tot dan had hij een volledige baan bij

een akkerbouwbedrijf in Kraggenburg. In de vrije uren was hij ook actief op het ouderlijk akkerbouwbedrijf van 55 hectare aan de Kalenbergerweg, even verderop in Luttelgeest. Hij zegde z’n baan op om z’n droom - boer worden - waar te maken. ‘Met een bedrijf van 115 hectare kan dat, met 60 hectare is dat lastig.’ Nu zit hij bij zowel z’n ouders als het bedrijf van z’n schoonouders in de maatschap. Het plan is om op termijn samen met vriendin Jorien Peters beide bedrijven over te nemen en samen te voegen. ‘Dan beschikken we over een volwaardig en toekomstbestendig akkerbouwbedrijf.’

Hoogwaardig pootgoed Agrico Op den Kelder heeft nu op twee bedrijven 115 hectare in gebruik. De kurk van het bedrijf is de teelt van pootgoed voor Agrico en Averis. Ook wordt er op kleine schaal zetmeelpootgoed voor Averis geteeld.

12 AKKER NOORDEN van het REPORTAGE
Tekst: Jelle Feenstra Foto’s: Niels de Vries

NATTE ZOMER EN WEG OOGST’

dan een paar dagen in de schuur op 20 graden om ze goed los te krijgen. Daarna gaan ze naar buiten, komen er kiempjes op en door het weer harden die goed af. Dit voorkiemen doen we om de miniknollen en stammen vroeg en snel aan de gang te krijgen waardoor je een vlot groeiend gewas hebt.’ De miniknollen en tweedejaars stammen plant Op den Kelder met een speciale handpootmachine, die de knollen een voor een zachtjes in de grond legt zodat de kiemen niet worden beschadigd. ‘Het streven is om het hoogwaardig materiaal begin april te planten, maar dat werd dit jaar vanwege het natte weer een paar weken later. Vanaf eind april hebben we de overige aardappelen gepoot. De laatsten zaten pas in de vierde week van mei in de grond. Normaal zijn we toch wel drie weken eerder.’

gebeurt met de selectiekar. ‘Mijn vader selecteert mee en we hebben een medewerker die het selecteren aan het leren is.’

Prijs Agrico omhoog

Het streven is om ons eigen stammenmateriaal zoveel mogelijk als S af te leveren bij Agrico. Daarna is het afwachten hoeveel aanbod er is. ‘Soms lever je de stammen wel af als S, maar worden ze niet als S verkocht, omdat er te veel is. Dat is vervelend, omdat de vele tijd en energie die je erin steekt dan iets minder goed wordt betaald. Maar ik accepteer dat ook. Omdat ik zie dat het belang van Agrico is om alleen de allerbeste kwaliteit af te leveren en dat is uiteindelijk ook in mijn belang.’ Hij toont zich tevreden over de prestaties van z’n coöperatie. ‘Agrico krijgt het toch elk jaar voor elkaar om van alle

Okke op den Kelder inspecteert zijn pootaardappels. De selectie in de miniknollen en het andere hoogwaardig pootgoed doet hij minimaal een keer per week lopend.

Verder teelt hij graan, uien, rode en witte kool, sluitkool, witlof en bieten en verhuurt hij land voor tulpenteelt. Verreweg de meeste tijd gaat zitten in de pootgoedteelt, waarbij het écht secure aardappelwerk gebeurt op 5 hectare mooie zavelgrond aan de Kalenbergerweg. Hier teelt Op den Kelder 1 hectare miniknollen en 4 hectare tweedejaars stammen, stuk voor stuk Agrico-rassen. 30% van de miniknollen is voor eigen gebruik, 70% gaat na twee jaar naar een teler in de buurt die ze vermeerdert. Op de overige 35 hectare teelt hij regulier pootgoed voor Agrico. Dit zijn de volgende rassen: Arsenal, Arizona, Armedi, Rudolph, Fontane, Manitou, Twinner en Severina. Voor Averis teelt hij de rassen Avamond en Festien. Op den Kelder: ‘In bakken kiemen we de miniknollen en de tweedejaars stammen van begin maart tot begin april voor. In de schuur krijgen ze eerst een warmtestoot: de kiembakken staan

Een bijkomend voordeel van voorkiemen vindt Op den Kelder dat het topmateriaal de rest van het seizoen een fysiologische voorsprong houdt op de later gepote aardappelen. ‘Dat maakt dit materiaal minder aantrekkelijk voor luizen, waarvan de druk doorgaans in de loop van het seizoen toeneemt.’ Hij hanteert korte spuitschema’s, met minerale olie en luisdoders. ‘Voor maximale bescherming van het groeiende blad, spuiten we in principe om de vier dagen. Hierbij wisselen we meerdere middelen af om een kloppend en sluitend schema te krijgen.’

Extra tijd en aandacht

Een ander voordeel van de spreiding in poten tussen hoogwaardig en regulier materiaal is dat de Flevolandse akkerbouwer de eerste weken alle tijd en aandacht kan besteden aan zijn miniknollen en tweedejaars stammen. ‘Doordat we het topmateriaal snel op gang hebben, zijn we ze al een keer of drie aan het selecteren geweest alvorens de selectie op de overige 35 hectare begint.’ Op den Kelder loopt zelf minimaal een keer per week door de eerste twee veldgeneraties. ‘Er zijn zzp-ers die goed kunnen selecteren, maar in het hoogwaardige spul doe ik toch het liefst zelf de selectie.’ Het selectiewerk in het reguliere pootgoed

handelshuizen een net iets betere uitbetalingsprijs te realiseren, dat doen ze goed. Maar ze ontkomen er niet aan om met de prijs verder omhoog te gaan’, zegt hij. ‘Fritesfabrieken schieten als paddenstoelen uit de grond waardoor de prijzen van consumptieaardappelen steeds verder stijgen en gevaarlijk concurrerend worden met pootgoed.’

Met EcoRobotix opslag de baas

De ziektebeheersing in gewassen ziet Op den Kelder voor de komende jaren als een grote uitdaging. ‘Ik denk dat het wegvallen van herbiciden een heel eind wordt opgelost met techniek. Zo hebben wij dit jaar voor het eerst aardappelopslag in uien bestreden met de EcoRobotix Spotsprayer.’ Loonbedrijf Van Dun voerde de werkzaamheden uit. ‘Met deze plaatsspecifieke spuitmachine bespaar je fors op gewasbeschermingsmiddelen, terwijl de uien niet onnodig worden behandeld’, legt hij uit. Inmiddels loopt in Nederland

13 AKKER NOORDEN van het
‘VOORKIEMEN GEEFT HELE JAAR DOOR EEN VOORSPRONG’
14 AKKER NOORDEN van het werfftalent.nl TRANSPORT LOGISTIEK WERKEN IN Brengt talent en werk samen Bel of app ons: 06 - 33 30 89 98 Check ons werkaanbod FLEXIBEL DICHTBIJ BETROKKEN INNOVATIEF Maak nu een afspraak met een van onze adviseurs voor een advies op maat! Hoogland BV Leeuwarden | Tel. : 0518411400 | www.hooglandbv.nl Granen Diervoeders Meststoffen Zaaizaden Gewasbescherming Advisering

een tiental van deze machines die in vooral uien, suikerbieten en cichorei via verschillende algoritmes onkruiden en aardappelopslag aanpakken. ‘We hadden veel opslag, maar de EcoRobotix heeft het toch voor 95% schoon gekregen, dat scheelt ons vele dipuren en vreemde arbeid.’ Zorgelijker vindt de teler het wegvallen van steeds meer insecticiden en fungiciden. ‘Bij twee weken regen steken schimmels en Phytophthora de kop op en heb je gewasbescherming nodig, dat los je met techniek niet op. Voor de virusbeheersing in pootgoed, uienvlieg en trips in uien en kool neemt het aantal beschikbare middelen snel af. Hierdoor komen teelten in de toekomst onder druk te staan.’ Toch zijn er telers en deskundigen die zeggen: het kan gewoon, alles volledig biologisch. Op den Kelder: ‘Er zal best eens een jaar zijn dat dat wel lukt. Maar één natte zomer en weg is een groot deel van de oogst.’

Uiteraard probeert Op den Kelder mee te bewegen met nieuwe ontwikkelingen. ‘Maar’, zo geeft hij aan, ‘ik ben nog maar net toegetreden tot beide akkerbouwbedrijven. Dan ga je niet meteen alles overhoop gooien.’ Dus wordt vooralsnog alle grond geploegd en niet getornd aan de 1 op 3 teelt. Wel zaait hij steeds

gaan tijdens het bewaarseizoen in de ethyleen. ‘Dat doen we zelf, met een apparaat dat we huren. Het ene ras reageert er beter op dan het andere, maar over de hele breedte levert ethyleenbewaring ons een duidelijke meeropbrengst.’

Ruim in ras en gewas

vaker bladrammenas, gele mosterd of gras als groenbemester. Samen met champost moet dit het organische stofgehalte op peil houden. In de mechanisatie en aardappelsortering werkt hij samen met de buurman. ‘Maar voor het hoogwaardige materiaal hebben we een volledig aparte lijn en mechanisatie.’ Alle aardappelen

‘De tijd, arbeid en energie om een goed product van een hectare te halen wordt steeds groter.’ Kosten stijgen, minder middelen vragen om meer arbeid en toenemende droogte om extra maatregelen. ‘Je kunt je steeds minder permitteren om dingen half te doen.’ Voor hem reden om het bouwplan weer eens goed tegen het licht te houden. ‘We hebben vrij veel rassen, maar ook een vrij breed gewassenpakket, het wordt tijd dat we daarin gaan snoeien. Zodat je de tijd die je hebt optimaal kunt besteden aan hetgeen waar je het meeste geld mee moet verdienen.’ Witlof, rode en witte kool zitten op de wip. Meer focus en meer specialisatie wordt de route. Hij werd dit jaar met de neus op de feiten gedrukt. ‘Door het late voorjaar schuiven veel bewerkingen in elkaar. Met minder gewassen is het allemaal wat beter behapbaar.’ Verdere schaalvergroting staat niet op de planning. ‘Op de manier zoals we het nu invullen, kunnen we de kwaliteit leveren die we nastreven, als we naar 70 hectare pootgoed gaan, lukt dat niet meer.’

Nederland topland

Of het nog leuk is om boer te zijn?

‘Ja, ik vind van wel. Ik heb een tijdje gewerkt op een groot akkerbouwbedrijf in Oekraïne. Qua ruimte en weinig regelgeving lijkt dat allemaal heel mooi. Maar in Nederland hebben we het qua kennis, technologie en logistiek toch wel heel goed voor elkaar hoor. Dat zie je nu ook weer met de opkomst van allerlei nieuwe technieken en het efficiënter omgaan met water, zoals druppelirrigatie. De meeste nieuwe ontwikkelingen beginnen toch hier in Nederland. En als er één sector in Nederland is die toekomst houdt, dan is het de akkerbouw. De consumptie van dierlijke producten staat onder druk, maar aardappelen, uien, wortels en groenten blijven mensen altijd eten. Nergens ter wereld kunnen we dat zo efficiënt produceren als hier. Dus ik ben totaal niet bang voor de toekomst.’

15 AKKER NOORDEN van het REPORTAGE
‘TIJD OM AFSCHEID TE NEMEN VAN ENKELE TEELTEN’
‘We hadden veel opslag, maar de EcoRobotix heeft de percelen voor 95% schoon gekregen, dat scheelt ons vele dipuren en vreemde arbeid.’ Okke op den Kelder: ‘Wij kunnen de gewassen hier volop beregenen, ik besef me dat dat een bevoorrechte positie is.’

‘BOUWPLAN VAN TOEKOMST

Het bouwplan op de akkerbouwbedrijven gaat de komende jaren flink op de schop. ‘Een bouwplan met 60% intensieve en 40% extensieve gewassen wordt straks het nieuwe normaal. Dat vraagt een omschakeling in het denken van telers: van productiegericht naar slim ondernemen’, zegt Ruthger Steenbeek van Countus.

‘Er zijn nog steeds akkerbouwers die denken dat de wal het schip wel keert en dat het zo’n vaart niet loopt met bouwplanverandering. Ik zou ze graag uit de droom willen helpen, want de realiteit is dat er wel degelijk veel gaat veranderen. Ruthger Steenbeek, branchespecialist akkerbouw bij Countus, is helder in z’n constatering en zet de opgaves die vanuit Europa, Den Haag en de provincies op boeren afkomen nog maar eens op een rij. ‘De bodems moeten gezonder en nitraatuitspoeling op akkerbouwbedrijven wordt wat stikstof op dit moment voor de melkveehouderij is. Verder moet er CO2 worden vastgelegd, watertekorten en verzilting schreeuwen om oplossingen, er moet iets worden gedaan aan biodiversiteit en chemische gewasbeschermingsmiddelen worden schaarser.’

Einde intensieve monoculturen

De kern van zijn boodschap: wil de akkerbouw bestaansrecht houden in Nederland, dan moet de sector met adequate antwoorden komen. En die antwoorden hebben behoorlijke gevolgen voor het bouwplan. ‘Om alle opgaven en doelstellingen te halen, heb je meer rustgewassen

en vlinderbloemigen nodig in het bouwplan, iets waar vanuit het nieuwe GLB met meer gewasdiversificatie nu al volop wordt gestuurd. Je zult ook iets moeten doen aan natuur- en akkerrandenbeheer en bodemgezondheid. Kortom, we gaan af van de intensieve monoculturen en richting extensievere bouwplannen met meer gewasrotaties.’ Steenbeek ziet dat die koers in het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) ook een duidelijke leidraad is.

Meer natuur, bloemen, eiwitgewassen en vezelteelten kleuren het bouwplan van de toekomst. Maar dat kost de eerste tien jaar wel geld, blijkt uit berekeningen van Countus.

akkerrandenbeheer (van 0 naar 2%) en met vlinderbloemigen, zoals erwten of veldbonen (van 0 naar 14,25%). In de tabellen links- en rechtsonderin is alles nog eens overzichtelijker op een rij gezet, met erachter de elementen waarop met deze gewassen wordt gescoord en eronder de extra maatregelen die nog nodig zijn om de benodigde doelen te halen.

Bouwplan van de toekomst poot- en consumptieaardappelen

Bouwplan van de toekomst (uitgaande 100 ha)

pootgoed/consumptie

huidig nieuw % hectare gewas actie N.P.L.G.

geen2% 2,00 braak, akkerranden beheer bodem,lucht,landschap

34% 28,50% 28,50 aardappels

34% 14,25% 14,25 suikerbieten

16% 14,25% 14,25 zaaiuien/peen

0% 14,25% 14,25 vlinderbloemige/veldbonen klimaat, landschap

16% 14,25% 14,25 granen (tarwe/gerst) bodem, water

0% 13% 12,50 vezelteelt/ biobased/ natuurbeheer lucht, biodiversiteit

100% 100% 100 ha

1) minder stikstof behoeftige gewassen

2) 20-40% minder N kunstmestgebruik

3) 40% reductie gewasbescherming

4) precisie bemesting/gewasbescherming

5) robotisering en registreren en vastleggen (GPS)

6) minimale grondbewerking en toepassen vanggewassen, jaar rond

Bouwplan van de toekomst Countus heeft voor een akkerbouwbedrijf van 100 hectare met pootgoed of consumptieaardappelen op een rij gezet hoe het bouwplan er op basis van deze ontwikkelingen in de toekomst uit gaat zien. ‘Een bouwplan met 34% aardappelen, 34% suikerbieten, 16% uien of peen en 16% granen, dat we nu nog regelmatig zien in de praktijk, is straks voorbij’, constateert Steenbeek. Countus heeft een toekomstig bouwplan ingetekend waarmee, in combinatie met andere maatregelen alle opgaven kunnen worden gehaald. In het nieuwe bouwplan daalt het percentage aardappelareaal van 34 naar 28,5%. De andere 50% aan intensieve gewassen (bieten, uien of peen) gaat eveneens terug naar 28,5%. Het graanareaal gaat met bijna 2% terug. Het vrijkomende areaal wordt ingevuld met een vezelteelt of natuurbeheer (van 0 naar 13%), met

voor pootgoed- en consumptieaardappeltelers eruit. De extensivering kost pootgoedtelers € 500 tot 600 per hectare en consumptieaardappeltelers € 350 tot € 400 per ha.

Steenbeek: ‘Dit nieuwe bouwplan kost een pootgoedteler € 500 tot € 600 aan saldo per hectare en een consumptieaardappelteler zo’n € 400. Een zetmeelaardappelteler gaat er € 175 tot € 250 op achteruit. Scoor je goud in het nieuwe GLB dan pak je de eerste € 100 al terug.’ De specialist van Countus constateert blij verrast dat akkerbouwers dit jaar al volop aan het schakelen zijn. Hij zegt: ‘Ik was eerst heel negatief over de ecoregeling, maar zie nu dat bijna elke akkerbouwer gaat voor goud. Met name de grotere bedrijven met meer dan 200 hectare springen erop. Die zeggen gewoon: we gooien 10 hectare suikerbieten, peen of graan eruit en zetten er 10 ha luzerne of vezelhennep voor in de plaats. Dan halen we goud en dat levert aan GLB-geld € 100 per hectare op. Op 200 hectare is dat € 20.000. Weliswaar levert deze teler met dit extensievere

16 AKKER NOORDEN van het ACHTERGROND
Tekst: Jelle Feenstra Foto’s: BO Akkerbouw en Vito Calandra

KOST EERSTE TIEN JAAR GELD’

bouwplan ook € 18.000 saldo in. Maar onder de eindstreep houdt hij toch € 2.000 meer over en z’n grond wordt er beter van.’

Voor klein bedrijf lastiger

Voor een kleinere akkerbouwer wordt het al een lastiger verhaal. ‘Stel je hebt 50 hectare en levert 5 hectare aan suikerbieten in ten behoeve van een eiwitgewas. Dan mis je € 6.000 of € 7.000 aan bietensaldo en je krijgt er via GLB-goud maar € 5.000 aan

compensatie voor terug. Dan wordt de keus al een stuk lastiger.’ Steenbeek spreekt van de voorsprong die grotere bedrijven hebben: die gaan rekenen, hebben de slagkracht en doen dit veel makkelijker, zelfs als ze qua saldo vergelijkbaar uitkomen ten opzichte van de oude situatie. ‘Want ze pakken dan wel de winst van een stukje grondverbetering en omzeilen met deze hectares de rooiplicht om voor 1 oktober de suikerbieten de grond uit te hebben.’

Leuk en aardig allemaal, maar met GLB-goud is het forse saldoverlies per hectare en daarmee inkomen nog lang niet gecompenseerd. Steenbeek: ‘Dat klopt. De rest moet komen uit de markt, dus uit oplopende saldo’s van gewassen als veldbonen, erwten, soja, lupine. Uit de opbrengsten van vezelteelten zoals vezelhennep, olifantsgras of vlas. Dat zijn allemaal markten waarvoor in de toekomst weliswaar kansen liggen, maar die nog verder moeten worden ontwikkeld.’ Voor eiwitgewassen kun je volgens Steenbeek denken aan vleesvervangers. ‘Een aantal studiegroepen van boeren is hier samen met verwerkers ook al volop naar aan het kijken.’ En voor vezelteelten liggen er grote kansen voor afzet naar biobased bouwen en beloning voor koolstofopslag.’

Rabo moet overbruggen

Steenbeek beseft dat het, ondanks de kansen die er komen,

financieel een grote uitdaging blijft. ‘Mijn conclusie is: het omzetten van het bouwplan kost akkerbouwers de komende tien jaar geld. Maar dan is er wel een nieuw evenwicht gevonden, met een akkerbouw die op gebied van duurzaamheid enorme stappen heeft gemaakt en met tal van nieuwe verdienmodellen een gezonde toekomst voor zichzelf heeft gecreëerd.’ Hij stelt dat alle marktpartijen en consumenten mee moeten schakelen om de transitie te laten lukken. ‘Wat dat betreft is het mislopen van een Landbouwakkoord erg jammer. In zo’n akkoord hadden we afspraken kunnen maken hoe overheid en marktpartijen boeren kunnen helpen om die overgangsperiode te

Bouwplan van de toekomst zetmeelaardappelen

Bouwplan van de toekomst (uitgaande 100 ha)

zetmeel huidig nieuw % hectare gewas actie N.P.L.G. geen2% 2,00 braak, akkerranden beheer bodem,lucht,landschap

32% 32,00 aardappels bodem

25% 22% 22,00 suikerbieten

10% 11% 11,00 zaaiuien

0% 11% 11,00 vlinderbloemige/veldbonen klimaat, landschap

25% 11% 11,00 granen (tarwe/gerst) bodem, water

0% 11% 11,00 vezelteelt/ biobased/ natuurbeheer lucht, biodiversiteit

100% 100% 100 ha

1) minder stikstof behoeftige gewassen

2) 20-40% minder N kunstmestgebruik

3) 40% reductie gewasbescherming

4) precisie bemesting/gewasbescherming

5) robotisering en registreren en vastleggen (GPS)

6) minimale grondbewerking en toepassen vanggewassen, jaar rond

zetmeelaardappeltelers eruit. De teelt gaat van 1 op 2 naar 1 op 3. Dit kost telers € 175 tot € 250 per ha.

17 AKKER NOORDEN van het
‘POOTGOEDTELER VERLIEST € 500 TOT € 600 PER HA AAN SALDO’
40%

Samen werken aan goede groei

Als coöperatie heeft Agrico samenwerken al 50 jaar hoog in het vaandel staan. Wij geloven dat samenwerken de beste garantie is voor goede groei:

Innovatieve rassen

Actieve kennisdeling

Uitgebreide kwaliteitsborging

Wij zijn trots op onze telers die met volledige toewijding, passie en kennis continue streven naar het beste resultaat. Zij leveren hiermee zowel nu als in de toekomst een bijdrage aan de voedselzekerheid voor een groeiende wereldbevolking.

agricopotatoes.com

18 AKKER NOORDEN van het AGRICOPOTATOES .COM

overbruggen.’

Wat dat betreft is Steenbeek erg blij met de houding van de Rabobank, die hierin regie neemt. De Rabobank heeft € 3 miljard gereserveerd voor het verduurzamen van de landbouw in Nederland. ‘Een bedrijf moet een plan hebben, dat plan moet goed scoren op duurzaamheid en financiële zekerheid. Maar als dat plan zo in elkaar zit dat die financiële duurzaamheid pas over vijf jaar wordt bereikt, dan moeten wij zorgen dat dit plan de eerste vijf jaar wel gefinancierd is. Dus wij moeten de moeilijke periode van de eerste vijf jaar overbruggen voor deze ondernemer’, zo zei Rabovoorman Alex Datema recent op een bijeenkomst in Leeuwarden. Hoe? ‘Dat gaan we doen met rentekortingen die fors hoger liggen dan de eerder genoemde 0,2%. Verder met ruimte aflossingstermijnen en wellicht ook aflossingsvrije termijnen. Landbouwakkoord of niet, na de zomer gaan we dit uitrollen.’ Steenbeek: ‘Dat kan echt helpen om de sprong te maken.’

Van productiegericht naar slimmer Steenbeek stelt dat er een nieuw tijdperk aanbreekt: ‘De nieuwe akkerbouw wordt minder productiegericht en meer gericht op slim ondernemen en rouleren, kijken hoe en waar je slim gewassen kunt telen en saldo’s kunt stapelen. Zo zie ik al akkerbouwbedrijven die standaard 5 of 10 hectare volledig in natuur zetten en dit elk jaar laten meedraaien in hun bouwplan. Een bloemenmengsel erin en een jaar lang helemaal niks aan doen. Pak je toch in veel provincies een ANlb-subsidie mee van soms wel € 2.500 per hectare, met wat kosten eraf een saldo van netto zo’n € 2.000.’ Op het akkerbouwbedrijf

Akkerbouwontwikkeling

Akkerbouw ontwikkeling

van de toekomst, PPO in Lelystad, wordt gewerkt met bouwplannen met 50% extensieve gewassen en 50% intensieve gewassen. ‘Dat gaat wel heel veel omzet kosten. Ik denk dat een bouwplan van 40% extensief en 60% intensief realistischer is. Met deze combinatie van teelten maken we een grote duurzaamheidsslag, kunnen we alle opgaven die er liggen halen en je houdt nog een redelijk saldo over ook om bestaansrecht te hebben als boer. Met kansen op meer, als de nieuwe verdienmodellen zich aandienen.’

Praat mee met provincie

op de waterstoftrekker die eraan komt?’ Minder kunstmest? ‘Denk na over het bouwen van een eigen mestopslag, zodat je de mest kunt uitrijden wanneer je zelf wilt.’ Countus adviseert boeren om vooral actief mee te blijven praten met gebiedsgerichte invulling in de provincies. ‘Als ik akkerbouwer was tussen de natuurgebieden in Drenthe, zou ik direct naar provincie stappen en vragen: ik wil boer blijven, wat willen jullie? En dan samen een plan maken om voor een goede vergoeding verschillende groenblauwe diensten te leveren.’

17% areaal krimp in 2050:

17% areaal krimp in 2050

Met alle grondclaims die er liggen, gaat Countus ervan uit dat er in 2050 17% minder landbouwgrond beschikbaar is In Nederland. Het aantal bedrijven halveert zo’n beetje van 11.000 naar 6.000 stuks. En het gemiddelde areaal per bedrijf stijgt van 48 naar 70 hectare.

In die nieuwe akkerbouw is er niet voor iedereen plaats. Er komen minder akkerbouwbedrijven en het areaal schaalt verder op (zie tabel hieronder), zo denkt Countus. Het werken met robots, kleinere machines, registratiesystemen en kritische prestatieindicatoren (KPI’s) - al dan niet beloond met een overheidspremiewordt het nieuwe normaal. ‘Denk nu al na over toekomstgericht investeren in je machinepark. ‘Wordt het toch weer een grote trekker op diesel of wacht je nog even

Financiële gat overbruggen ‘Financiële slagkracht, grondbeschikbaarheid, grondgezondheid – kijk maar naar wat er nu in Drenthe en Groningen gebeurt, waar telers door wratziekte hun grond niet meer met aardappelen mogen betelen - bepalen de kansen’, stelt Steenbeek. Ook de beschikbaarheid van water wordt een steeds groter item. ‘Zeeland heeft al geen water meer om te beregenen en in Flevoland, waar het nog wel mag, wordt verzilting in de komende jaren een serieus item.’ Steenbeek denkt dat akkerbouwers massaal overschakelen op slim watermanagement, zoals fertigeren. Hij besluit met de constatering: ‘Er liggen volop kansen in de nieuwe landbouw die zich aandient, maar de eerste jaren zal het wel wat financiële offers vragen van de boer. Daarom hoop ik op een overheid en andere partijen die dat gat tijdelijk gaan overbruggen.’

19 AKKER NOORDEN van het
ACHTERGROND
Ruthger Steenbeek
Jaar
Areaal akkerbouw/ha 635.000 18%
17%
Aantal bedrijven 14.800 36% < 11.000 44% < 6.164 Gemiddeld areaal/ha 42,9 ha 10% > 47,8 ha 47% > 70 ha
2000 2022 2050
< 526.000
< 436.580
Eiwitteelten krijgen een vaste plek in het bouwplan.

FUNGICIDE SPUITEN OP WEIDSE CANADESE PERCELEN

Loonwerker annex akkerbouwer Russel Klassen spuit begin juli één van de percelen zomergerst van Gert Schrijver nabij Stettler in Alberta Canada. Er is voldoende ruimte om vlot te werken want alle percelen in deze staat zijn opgedeeld in 160 acre oppervlak; nagenoeg 65 hectare. Een groep internationale landbouwjournalisten bezocht Alberta deze zomer en bekeek de mogelijkheden die de grote vlaktes bieden.

De zomergerst wordt rond medio augustus geoogst en als silage geoogst voor het melkvee van Schrijver die in 1994 vanuit Zwolle naar Canada emigreerde. In totaal heeft Schrijver bijna 700 hectare in gebruik waarvan 1/3 benut wordt voor akkerbouwgewassen die na de oogst worden verkocht. Wintertarwe of wintergerst is daar niet bij, deze teelten komen in Alberta zelden voor in verband met de strenge winters met lange vorstperiodes en sneeuw.

Het spuiten van deze percelen gebeurt met een 30 meter brede boom en met slechts maximaal 50 liter water per hectare en 10 bar druk. ‘Wel zo makkelijk, als ik zoveel water als jullie in Europa gebruik moet ik een veel grotere tank op de spuit bouwen’, lacht Russel Klassen.

Foto: Persbureau Langs de Melkweg

20 AKKER NOORDEN van het IN HET VELD
21 AKKER NOORDEN van het

VAN HET BOERENERF

De transportsector schreeuwt om nieuwe mensen. Voor stoppende boeren kan het interessant zijn een nieuwe start te maken als trucker. Eva van der Werf, Evert Boersen en Marc Boerma maakten de switch en delen hun ervaringen.

Tekst: Bouke Poelsma

Foto’s: Rens Hooyenga en Jelte Oosterhuis

‘IK HEB MIJN DRAAI GEVONDEN IN DEZE MANNENWERELD’

Sinds oktober 2022 werkt Eva van der Werf (23) als vrachtwagenchauffeur in het bulktransport. De Groningse vervoert kristalsuiker, dat ze laadt in de fabriek in Hoogkerk of in de Eemshaven. Ze rijdt met een bulktrailer en is regelmatig met een volle 50 ton op de weg te vinden. ‘Ik rijd lange afstanden, waarbij ik één of twee keer op een dag moet lossen’, zo vertelt ze. Als ze op 17-jarige leeftijd haar rijbewijs haalt, merkt Van der Werf dat autorijden haar gemakkelijk afgaat. Gezegend met een goed inzicht vormen de bijzondere verrichtingen – zoals het fileparkeren – voor haar geen enkel probleem. Van der Werf voelt wel wat voor een baan in de transportsector. ‘De afgelopen jaren woonde ik samen met mijn ex-vriend op de boerderij. Ik merkte dat ik het heel leuk vond om landwerk te doen met grote combinaties. Zo kwam ik op het idee om mijn vrachtwagenrijbewijs te halen. Met een beetje financiële hulp van mijn schoonvader is dat ook gelukt’, zo vertelt Van der Werf.

Vrij bestaan

Na het zien van een advertentie van Werff talent in dit magazine, besluit ze de stoute schoenen aan te trekken en te solliciteren. Met succes. Via Werff talent rijdt ze in de suiker voor de Cosun Beet Company. Ze is actief als vrachtwagenchauffeur op de ‘suikerpendeldienst’ tussen de Eemshaven en Hoogkerk. ‘Ik vind het een leuke en uitdagende baan, met veel vrijheid. Ik kan lekker m’n eigen ding doen, zoals m’n eigen muziek afspelen. Het is een vrij bestaan.’

Als jonge vrouw is Eva van der Werf werkzaam in een echte mannenwereld, zo vertelt ze. ‘Als vrouw krijg je veel aandacht. Daar moet je mee leren omgaan en tegen kunnen. Voor mij is het geen probleem, ik heb m’n draai wel gevonden’, aldus Van der Werf, die merkt dat de meeste mannen erg behulpzaam zijn. ‘Ik ben niet zo groot en breed en heb soms ook echt even hulp nodig. Het slepen met slangen en het aansluiten van koppelingen is behoorlijk zwaar.’

22 AKKER NOORDEN van het REPORTAGE

DE VRACHTWAGEN IN

Samen met zijn vrouw Marian besloot Evert Boersen (63) in 2020 een stap opzij te doen op hun melkveebedrijf in het Friese Haulerwijk. ‘Onze zoon Leendert en zijn vrouw Sjoukje hebben de dagelijkse leiding van het bedrijf overgenomen. We hebben alle vertrouwen in onze opvolgers. Ze zijn zeer capabel en gemotiveerd. Natuurlijk was het wel even lastig voor me, maar het is niet nodig om met twee man achter 85 melk- en kalfkoeien aan te lopen.’

Boersen koos voor een nieuwe carrière als chauffeur. Via Werff talent ging hij aan het werk in de bietencampagne, daarna als pendelchauffeur voor melktransport naar België en vervolgens werd hij ingewerkt als RMO-chauffeur. ‘Dat is het op-een-namooiste beroep ter wereld. Boer zijn is en blijft toch het mooist’, zegt Boersen. Nu rijdt hij nog met een ontheffing, binnenkort zal hij een cursus volgen om gecertificeerd RMO-chauffeur te worden. Het vrachtwagenrijbewijs had hij al veel langer in bezit. ‘Ik heb vroeger ook weleens een vrachtje gereden. Een leven als chauffeur heeft me altijd wel aangesproken.’

Lekker bijpraten

Boersen rijdt gemiddeld zo’n 40-45 uur per week, voornamelijk in Groningen en Drenthe. ‘Ik vind het fijn om tot aan m’n pensioen zinvol bezig te zijn. Het is fysiek niet heel zwaar werk. De verdiensten zijn prima, maar geld is niet de belangrijkste motivatie’, zegt Boersen, die op zijn vrije dagen bijspringt op het melkveebedrijf van zijn zoon. Boersen merkt dat het chauffeursleven veel raakvlakken heeft met zijn vroegere bestaan als melkveehouder. ‘Je hebt veel vrijheid, terwijl je toch ook veel verantwoordelijkheid draagt. Daar voel ik me prettig bij.’ Boersen vindt het fijn dat hij als RMO-chauffeur nog zo vaak op melkveebedrijven komt. ‘Ik werk voor boeren en sta tussen de boeren. Het voelt voor mij alsof ze collega’s van me zijn. Het is heerlijk om even bij te praten over het boerenwerk.’

Marc Boerma (54) had in het Friese Donkerbroek een melkveebedrijf met 110 melk- en kalfkoeien op 50 hectare. In 2019 verkocht hij op 50-jarige leeftijd zijn bedrijf. ‘Het werk werd me lichamelijk te zwaar. Ik had last van m’n knieën en m’n rug’, aldus Boerma, die bovendien geen opvolger had.

Na de verkoop van zijn bedrijf ging Boerma aan de slag als vertegenwoordiger. ‘Ik was met name in de wintermaanden druk met de verkoop van maiszaad. ’s Zomers was ik veelal vrij. Dat voelde niet goed. Thuiszitten is niet mijn ding. Als boer was ik altijd gewend om zeven dagen per week te werken.’

De ex-melkveehouder ging op zoek naar een nieuwe baan en merkte al snel dat er een grote vraag is naar nieuwe vrachtwagenchauffeurs. Hij haalde zijn rijbewijs C en kon al snel aan de slag. ‘Een kantoorbaan is niks voor mij. Als chauffeur heb ik een afwisselende baan en zie ik veel van Nederland. Dat was ik vroeger niet gewend.’

Gezeur geen gemis

Boerma maakt gemiddeld genomen werkweken van 30 uur. Hij vervoert graszoden en hij rijdt als RMOchauffeur. ’s Winters draagt hij ook wel zijn steentje bij aan de bietencampagne. ‘Ik vind het leuk om als voormalig boer op verschillende boerenerven te komen.’ Soms mist hij het boerenleven, vooral het werk op de boerderij sprak hem aan. De negatieve berichtgeving over de agrarische sector mist hij als kiespijn. ‘Als ik het gezeur hoor over stikstof, het eten van vlees en alle nieuwe regeltjes dan ben ik blij dat ik geen boer meer ben. Ik kan daar heel slecht tegen.’ Van zijn lichamelijke klachten ondervindt Boerma als chauffeur geen hinder. ‘Zo goed zijn die stoelen tegenwoordig wel.’

23 AKKER NOORDEN van het
‘IK HEB HET OP-EEN-NA-MOOISTE BEROEP TER WERELD’
‘AFWISSELEND WERK EN JE ZIET NOG EENS WAT’

Het gewas van de toekomst

Vezelhennep is een veelzijdig gewas en kan als natuurlijke grondstof dienen voor veel producten. GreenInclusive maakt er biobased bouwproducten van, zoals woningisolatie. Samen met de agrarische sector willen de teelt van vezelhennep opschalen. Duurzaam, circulair en gewoon natuurlijk!

+ Snelgroeiend en vroeg rustgewas

+ Vitale bodem

+ Onderdrukt onkruid

+ Weinig arbeidsuren

+ Geen water, kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen nodig

+ Meerjarige vaste opbrengst per ton

24 AKKER NOORDEN van het  Info@greeninclusive.nl
+31 85 1302939
VEZEL HENNEP
CO2 positief
Lokaal Circulair
Check alle voordelen op Greeninclusive.nl

DRUK OP SPUIT NEEMT TOE

tegenstanders. Maar ook van de onder eigen naam opererende melkveehouder Bennie Stevelink. Hij stelt: ‘De rechter gaat op de stoel zitten van de wetenschappers van het CTGB. Heeft deze rechter een hogere deskundigheid als deze wetenschappers? De rechter kan alleen oordelen of CTGB wettelijk juist of integer heeft gehandeld. Hij kan zich niet uitspreken over een specifiek middel.’

Onbegrip en boosheid in de reguliere landbouw, gejuich bij milieuorganisaties en bezorgde burgers. Het besluit van de rechtbank in Noord-Nederland om toegelaten en daarmee legale gewasbeschermingsmiddelen tóch te verbieden, toont aan dat ‘boeren zoals we het altijd deden’ geen vanzelfsprekendheid meer is in Nederland.

Eerst LTO. Die zegt in een persbericht op 13 juni verbijsterd te zijn over de uitspraak van de rechtbank in Noord-Nederland. De rechter oordeelde dat een Drentse lelieteler geen gewasbeschermingsmiddelen in de buurt van omwonenden mag gebruiken, omdat onvoldoende zekerheid gegeven kan worden over de potentiële gevolgen voor de gezondheid. LTO legt vervolgens uit waarom het verbijsterd is. ‘Omdat de rechter hiermee toegelaten middelen op basis van wetenschappelijke richtlijnen door het Ctgb in twijfel trekt. Deze uitspraak schept een precedent.’ De landbouworganisatie stelt dat gewasbeschermingsmiddelen die zijn toegelaten door onafhankelijke, wetenschappelijke instanties, ingezet kunnen worden als dat nodig is. ‘Als de rechter op basis van vermoedens vraagtekens zet bij de autoriteit van het Ctgb, waar kunnen ondernemers zich dan nog op baseren’, vraagt Ron Mulders, portefeuillehouder Gezonde Planten bij LTO, zich vertwijfeld

af. ‘Immers, door deze uitspraak wordt het de betreffende teler, die volledig volgens de regels werkt en voorzorgsmaatregelen in acht neemt, toch onmogelijk gemaakt om zijn producten te telen.’

Rechter op stoel Ctgb

Tot zover de reactie vanuit de reguliere landbouw. Milieuorganisaties en burgers in de nabijheid van een bollenteler laten op apps of via social media een heel ander geluid horen. ‘Blij met deze uitspraak.’ Want? ‘Je zult er maar naast wonen, dan praat je wel anders.’ Ook milieuridder Johan Vollenbroek reageert op twitter: ‘Ik vind reactie van LTO verbijsterend. Dit laat treffend zien dat het LTO geen biet interesseert of omwonenden ziek worden van gifspuiten. Ook zal het ze een worst zijn dat de natuur erdoor wordt vergiftigd. Van LTO mag Nederland één grote gifbelt worden.’ In de reacties eronder het inmiddels gebruikelijke anonieme heen en weer gescheld tussen voor- en

Daarmee heeft Stevelink een punt: hoe kan het zijn dat de rechter wetenschappers ‘overruled’ op basis van deskundigheid? In de diverse media-analyses komt nadrukkelijk naar voren dat dit niet het punt is. De rechter verbood het gebruik van de middelen omdat deze de gezondheidsrisico’s voor omwonenden zwaarder vindt wegen dan de winstgevendheid van de lelieteler. De rechter wijst erop dat er ‘substantieel onderzoek voorhanden is waaruit blijkt dat er een verband is tussen bestrijdingsmiddelen en ernstige neurologische aandoeningen, zoals Parkinson, Alzheimer en ALS.’

Verwarrend: Te meer omdat Jessica Broeders, toxicoloog bij het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb), een week eerder ten overstaan van uitgenodigde journalisten juist had betoogd dat er vooralsnog geen causaal verband is aangetoond tussen het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en het voorkomen van de ziekte van Parkinson. Haar verklaring: ‘Het blijft lastig om signalen voor neurotoxicologie op te wekken in testmethoden. Daarom is de link met Parkinson moeilijk te leggen.’ Met andere woorden: we weten het niet goed en daarom is er vooralsnog geen verband.

Inmiddels heeft het Gerechtshof

Arnhem-Leeuwarden in een spoedzaak bepaald dat de lelieteler toch enkele gewasbeschermingsmiddelen mag gebruiken. Maar voor de meeste middelen blijft het verbod voor de rest van dit jaar gelden. De twee uitspraken onderstrepen de lastige positie waarin de sector is beland. De druk op de spuit neemt toe en zal niet meer afnemen.

25 AKKER NOORDEN van het DE KWESTIE

QUANTIS® DE BIOSTIMULANT VOOR EEN WEERBAARDER GEWAS TEGEN HITTE EN DROOGTE

• Hitte- en droogtestress kost opbrengst, Quantis voorkomt dit.

• Bewezen werking: gemiddeld 5% opbrengstverhoging.

• Eenvoudig te combineren met andere bespuitingen.

• Een rendabele toepassing die zich meerdere keren terugbetaalt.

Syngenta Crop Protection B.V., Postbus 512, 4600 AM Bergen op Zoom. Tel. 0164 225 500, www.syngenta.nl. Syngenta biedt diverse oplossingen die telers helpen hun bedrijfsvoering verantwoord te optimaliseren. Zie www.syngenta.nl/stewardship Gebruik gewasbeschermingsmiddelen veilig. Lees voor het gebruik eerst het etiket en de productinformatie. ®/TM Registered Trademark of a Syngenta Group Company. Nieuwsgierig? Ga naar Download nu de gratis Quantis App en zie wanneer je aardappelen last krijgen van hitte- of droogtestress.

GOEDE OPBRENGST PLANTUIEN DANKZIJ BEREGENING

Akkerbouwbedrijf Knook uit Dronten was half juli met twee rooicombinaties bezig om een perceel tweedejaars plantuien te rooien. Knook oogst hier twee percelen van het ras Jagro en Jetset. Al op 8 februari gingen de uien de grond in. De grond op dit perceel is na diepploegen erg zanderig. Dat maakt het bij uitstek geschikt voor vroege teelten. ‘De uien hebben in het voorjaar voldoende vocht gehad, waardoor de beginontwikkeling goed verliep’, zegt Jan Knook. ‘Vervolgens werd het droog, waardoor we toch nog zesmaal hebben beregend om de groei erin te houden. Ook dat is op deze grond nodig.’ Over de opbrengst is de akkerbouwer goed te spreken. In dezelfde week nog zijn de uien opgeladen en vervoerd naar afnemer TOP in Zeeland. Knook teelt zowel plantuien als zaaiuien voor de lange bewaring, om gedurende het hele seizoen product af te kunnen zetten.

Foto: Niels van der Boom

27 AKKER NOORDEN van het
IN HET VELD

JONGE ECOLANA-BOEREN

De nieuwe generatie van EcoLaNa meldt zich aan het front. Jonge, enthousiaste boeren vol plannen, vastbesloten succesvol te zijn in de landbouwtransitie die gaande is. Ze slaan, bereid om te leren, de weg in naar regeneratief boeren. Daarnaast zoeken ze naar kansen in korte ketens met streekproducten.

Tekst: Jelle Feenstra

Foto’s: Marcus Pasveer

Samen overschakelen op strorijke mest. Het bouwplan extensiever maken. Meer krachtvoer van eigen land halen. Teelten voor humane consumptie oppakken. Meer inzetten op streekproducten en lokale afzet. Het zijn vijf concrete pijlers onder de toekomstvisie van EcoLaNa, het in 2001 opgerichte samenwerkingsverband van twee akkerbouwbedrijven, een melkveehouder en een schapenhouder aan de Friese Waddenkust. Op vrijdag 30 juni hield EcoLaNa op het akkerbouwbedrijf van de familie Van der Bos in Holwerd een

symposium met als thema: wat heeft 20 jaar samenwerking ons opgeleverd? En wat gaan we de komende 20 jaar doen?

Bouwplan van 400 hectare De akkerbouwers Kees van der Bos en Jan Idsardi, melkveehouder Frans Antonides en schapenhouder Johannes van Sinderen richtten in 2001 EcoLaNa op. Het doel: een modern gemengd kringloopbedrijf neerzetten waarin kennis, arbeid,

machines en grond worden gedeeld, producten uitgeruild en de grondkwaliteit afgestemd op gebruik, bijvoorbeeld de pootaardappelen vooral telen op lichte grond. Destijds lag er 280 hectare grond, inmiddels is dat zo’n 400 hectare (zie kader). ‘De twee akkerbouwers kregen meer pootaardappelareaal tot hun beschikking, wij meer gras, graan en mestafzet. Zo konden we beide groeien’, blikt melkveehouder Frans Antonides terug. Schapenhouder Johannes van Sinderen paste ook mooi in EcoLaNa, want zijn schapen kunnen de zware-klei-graslanden én de ingezaaide graan- en maisstoppels met gras-klaver begrazen die binnen de andere drie bedrijven vallen. Leerzaam waren de afgelopen 22 jaar. ‘Ik kijk nu veel meer als een akkerbouwer naar de de grond’,

28 AKKER NOORDEN van het REPORTAGE
De oude én nieuwe generatie boeren van samenwerkingsverband EcoLaNa, van links naar rechts: Frans Antonides, Johannes van Sinderen, Bianca van der Bos, Jan Idsardi, Gerardus Antonides, Klaaske de Groot, Anco van der Bos, Sake Antonides en Kees van der Bos.

SLAAN NIEUWE WEG IN

grond geeft dan percelen met gras die veelvuldig worden bereden. Voor akkerbouwbedrijf Van der Bos, dat zich richt op de teelt van hoogwaardig pootgoed, reden om te stoppen met gras als rustgewas. Ook de natriumrijke digestaat uit de co-vergister van het melkveebedrijf bleek op hun akkerbouwbedrijf geen succes.

Pittige discussies

gewasbeschermingsmiddelen. Daarom zullen we een weerbare bodem hard nodig hebben om weerbare gewassen te krijgen.’

vertelt Antonides. De vier boeren leerden ook dat jarenlange maisteelt op amper bereden percelen mooiere

Dit soort praktijkervaringen en keuzes leidden binnen EcoLaNa de afgelopen jaren soms best tot lastige en pittige discussies, maar nooit klapte de samenwerking. De onderlinge verhoudingen bleven goed en uitruil van grond is en blijft voor alle partijen gewoon erg interessant. Mede daarom ging altijd de blik weer vooruit. Ook nu zetten de vier bedrijven de schouders er samen weer onder om te zien hoe het wel kan. Zo wordt op gebied van bemesting zwaar ingezet op strorijke mest. De nieuwe stal van melkveebedrijf Antonides wordt, ten behoeve van het akkerbouwbedrijf, een potstal met veel stro erin. ‘Strorijke mest is de sleutel naar een rijk bodemleven en essentieel voor de transitie naar regeneratieve landbouw die we aan het maken zijn’, stelt Anco van der Bos, de zoon van Kees. Het akkerbouwbedrijf combineert strorijke mest met niet-kerende grondbewerking. Dat is volgens Anco hard nodig. ‘We krijgen te maken met meer weersextremen en minder

ECOLANA IN CIJFERS

Het totale areaal van EcoLaNa bestaat uit 360 hectare (ha) binnendijkse kleigrond en 50 ha buitendijks kweldergebied. Alle grond is ingebracht in één pool. De akkerbouwbedrijven Van der Bos en Idsardi brengen 168 ha totaal in: 64 ha pootgoed, 33 ha bieten, 32 ha gerst, 11 ha veldbonen, 11 ha haver, 4 ha zaaiuien en 14 ha weidevogelgrasland. Het melkveebedrijf van Antonides telt 350 melk- en kalfskoeien en brengt 200 ha grond in: 105 ha grasland met 20 ha mais, 12 ha veldbonen, 6 ha tarwe, 12 ha gerst, 45 ha buitendijks. De schapenhouderij van Van Sinderen-De Groot telt 130 fokooien en brengt 27 ha in: 15 ha grasland, 7 ha zeedijk, 5 ha slaperdijk. Binnen dit bouwplan wordt volop geëxperimenteerd met weide- en akkervogelbeheer, hoogwaterpeil, dobben en plasdras. Over de landerijen is een wandelpad aangelegd voor burger. En EcoLaNa leer- en demonstratiebedrijf van Hogeschool van Hall Larenstein en Nordwin College om studenten te leren over Kringlooplandbouw.

Vlinderbloemige eiwitgewassen Momenteel wordt gekeken naar of geëxperimenteerd met het telen van vlinderbloemige eiwitgewassen, zoals lupine, veldbonen of erwten. Stuk voor stuk gewassen die door hun stikstofbinding de bodem voeden,

maar daarnaast ook interessant zijn als voergewas voor het melkveebedrijf. Qua saldo zijn ze echter nog niet concurrerend met graan, dat overigens ook volop wordt ingezet als krachtvoer op het melkveebedrijf. Bij hun zoektocht krijgen ze hulp van Wageningen University & Research. EcoLaNa is door het ministerie van LNV namelijk gebombardeerd tot een van de zes Nederlandse pilotprojecten waarin wordt gekeken hoe de samenwerking tussen akkerbouw en veehouderij beter en optimaler kan (zie kader op pagina 31).

Anco van der Bos vertelt dat de zoektocht naar het ideale bouwplan, maar ook naar het totaalplaatje van wie wat doet en wat welke bestemming krijgt, een weg vol vraagstukken is. En uitdagingen. ‘Wij laten stro het liefst op het land hakselen zodat de organische stof van de bodem verbetert. Maar voor het melkveebedrijf en de korte kringloop is het misschien wel beter dat het naar de maatschap Antonides gaat en als strorijke mest terug komt op onze grond.’ Nog zo’n uitdaging: eiwitteelten leggen veel stikstof vast in eiwitteelt. Tranistie is gericht op eiwitteelt voor humane consumptie. Maar hoe doen we het dan met het telen van voer voor de koeien? Komt daar concurrentie? Produceren wij erwten en veldbonen voor de koeien of

29 AKKER NOORDEN van het
‘PRODUCEREN WIJ STRAKS ERWTEN EN VELDBONEN VOOR DE KOEIEN OF VOOR HUMANE CONSUMPTIE?’

ECOLANA-DAMES GAAN VOL VOOR STREEKPRODUCT

Klaaske de Groot en Bianca van der Bos hebben bovenmatige interesse in het vermarkten van lokale producten. En dus bruist het binnen EcoLaNa van de wilde, maar toch ook al heel concrete plannen en initiatieven op dit terrein. Klaaske de Groot, oomzegger van Johannes van Sinderen, en Bianca van der Bos, dochter van Kees van der Bos, zijn vastbesloten om een deel van de producten van EcoLaNa de komende jaren als streekproduct te gaan verkopen. Met het lamsvlees en het vlees van de op de kwelders grazende runderen gebeurt dat al via de lokale slager. De wol van de 130 schapen van schapenbedrijf Van Sinderen-De Groot wordt inmiddels verwerkt tot exclusieve truien, mutsen en sjaals bij The Knitwit Stable in Baambrugge en Wolspinnerij Wad’nwolletje uit Oosternijkerk. Er is huisverkoop van aardappelen en uien. En Bianca, die tot voor kort in het bankwezen werkte, maar nu kiest voor een toekomst als boer, stort zich vol overgave op het telen, verwerken en vermarkten van haver, ontstaan vanuit haar interesse voor voeding. ‘Mijn dochter kan gluten niet goed verteren en dan ga je zoeken. Ik doe nu in de keuken veel met havermout, een supergezond, vezelrijk en voedzaam product.’ De teelt werd aanvankelijk kleinschalig ingepast in het bouwplan, maar dit najaar was

een appje van melkveehouder Frans Antonides aan akkerbouwer Kees van der Bos voldoende voor opschaling naar 11 hectare. FrieslandCampina vroeg ledenmelkveehouders om de teelt op te pakken. Doordat EcoLaNa één bedrijfsnummer heeft, was het neerleggen van de haverteelt op het akkerbouwbedrijf snel geregeld. Ze krijgen een plus op de marktprijs, maar de ambities van Bianca van der Bos reiken verder. ‘Leveren aan FrieslandCampina is een mooie start, maar je blijft leverancier. Wij houden liever zelf de regie, dan heb je meer grip

op de prijs die je product verdient.’ Hoe dan ook rolt het ‘haverballetje’ volop en is Bianca inmiddels aanjager van een project om de regionale teelt, verwerking en afzet van haver in Noord-Nederland weer op gang te krijgen. Hier eindigen de plannen van Bianca en Klaaske bepaald niet. Ook de terugkeer van oergranen als rogge en spelt staat op de agenda, evenals het telen van veldbonen voor humane consumptie en plannen om eigen zuivelproducten te maken. ‘We zijn hierover als ‘Ecolana-jeugd’ volop in gesprek. Er is veel energie om hier samen de schouders onder te zetten’, bevestigt Klaaske, die haar werkzaamheden binnen EcoLaNa combineert met een baan als docent aan MBO-Aeres. Een boerderijwinkel met webshop lijkt een logische volgende stap. Alle opties liggen open, stelt ze. Ze ziet streekproducten als dé manier om in contact te komen met burgers. ‘De korte keten wordt niet voor niets benoemd in het Landbouwakkoord als verbindend element naar sociale cohesie, een vitaal en leefbaar platteland én versterking van de positie van de boer.’ Een groot bijkomend voordeel, zo blijkt uit de verhalen van beide dames, is dat zich allerlei inspirerende mensen, organisaties en nieuwe netwerken aandienen. ‘Het is één groot lerend ondernemersnetwerk dat ons heel veel energie geeft.’

30 AKKER NOORDEN van het
REPORTAGE
Klaaske de Groot: ‘Veel energie om er samen de schouders onder te zetten.’ Bianca van der Bos: ‘Haver is een supergezond, vezelrijk en voedzaam product.’

voor humane consumptie?

Extensiveren en groenbemesters

Het bouwplan extensiveren staat hoog op de agenda van het akkerbouwbedrijf. ‘We telen nu 1 op 3 pootgoed, maar willen toe naar 1 op 4. Ruime rotaties zorgen voor een gezondere bodem en meer opbrengst.’ Anco vertelt dat de suikerbieten er op sommige percelen beter bij staan dan ooit. ‘Dat zijn dan percelen waar jaren geen suikerbieten hebben gestaan.’ Meteen na elke teelt een groenbemester erin is inmiddels ook behoorlijk gemeengoed bij EcoLaNa. ‘De bodem jaarrond bedekt houden is veel beter voor de uitspoeling en de bodembiologie’, stelt Anco. Een grote uitdaging waar het akkerbouwbedrijf volgens Anco van der Bos de komende jaren voor staat, is het verdwijnen van steeds meer bestrijdingsmiddelen. ‘Wij ploegen niet meer, maar het gevolg is wel dat we veel last hebben van straat- en kweekgras. Als je niet meer herbiciden of Roundup mag gebruiken, zul je dat mechanisch moeten bestrijden. Maar daarmee verspreid je het onkruid over de percelen. En de ploeg erin willen we niet als regeneratief landbouwbedrijf, bodemkering is de grootste bron van CO2-uitstoot.’

Koeien weer de wei in Ook melkveebedrijf Antonides is volop aan het schakelen. Zo wil het melkveebedrijf met meer graan en eiwitgewassen toe naar maximaal krachtvoer van eigen land. Gerardus Antonides, zoon van Frans, vertelt ook dat de 350 melkkoeien hun langste tijd op stal wel hebben gehad. ‘De koeien gaan bij ons de wei weer in. Dat is beter en leuker voor hun en voor ons, maar vooral ook beter voor de maatschappelijke acceptatie.’ Ook wordt serieus gekeken naar lokale afzet van melk. ‘De Lely Orbiter maakt het mogelijk om melk rechtstreeks van de koe te verwerken en te verpakken en op de markt te brengen. Dat zou goed passen bij de zes melkrobots die we al hebben staan.’ Verder kijkt het melkveebedrijf naar het upgraden van digestaat uit de co-vergister tot kunstmestvervanger en het ‘finetunen’ van de samenstelling van de strorijke mest. Zodat het nog beter bruikbaar is voor het akkerbouwbedrijf. Over EcoLaNa zegt hij: ‘Een ontzettend leuke

samenwerking, de neuzen van de jonge generatie staan dezelfde kant op. We gaan vol vertrouwen de toekomst in.’

Regelgeving en vertrouwen

Frans Antonides ziet volop kansen om samenwerkingsverbanden van akkerbouwers en melkveehouders in Nederland tot een succes te maken. De overheid zal in zijn ogen dan wel iets moeten doen aan de alsmaar ingewikkelder wordende wet- en regelgeving. Hij geeft een voorbeeld. ‘Tot 2015 had elk bedrijf binnen EcoLaNa een eigen meitelling. Dat was heel ingewikkeld en één klein foutje in de administratie leidde tot een megaboete. Dat was voor ons een grote teleurstelling. We besloten toen om als EcoLana over te gaan tot één bedrijf met één mestnummer en dus met één gecombineerde opgave. Het nadeel daarvan, zo vertelt hij, is dat er nog maar één bedrijf bestaat. ‘Als je subsidie aanvraagt, dan is er maar één bedrijf. Zo zijn we de jonge boerenregeling misgelopen. En als één

van ons een fout maakt, telt die fout meteen voor alle drie. En als Van der Bos bij ons op het land de aardappelen spuit, zit je met licenties en heel veel gedoe.’ Hij zegt: ‘De overheid heeft mond vol van kringlooplandbouw, maar het wordt nog onvoldoende gefaciliteerd.’

Verdienmodel op basis van KPI’s Anco van der Bos ziet nog een andere grote uitdaging: het vinden van een goed verdienmodel. De akkerbouwer heeft zijn hoop gevestigd het ontwikkelen en vervolgens financieel waarderen op basis van kritische prestatie-indicator (KPI’s), waar binnen het inmiddels geklapte Landbouwakkoord nadrukkelijk naar is gekeken. ‘De weg inslaan naar regeneratieve landbouw heeft een kostprijs en de markten waar wij aan leveren, betalen dit niet uit. Dus ik hoop dat het ontwikkelen van KPI’s, waar wij ook volop mee bezig zijn, uiteindelijk een financieel waarderingsmodel oplevert.’

‘MILIEUDOELEN HALEN? STOP MET SECTORAAL DENKEN’

Zes samenwerkingsverbanden van akkerbouwers en melkveehouders zijn door het ministerie van LNV aangemerkt als pilotproject. LNV wil verkennen op welke wijze een verbinding van akkerbouw en veehouderij op regionale schaal kan bijdragen de transitie naar kringlooplandbouw. De pilots krijgen begeleiding van Wageningen University & Research. De verkenning gebeurt in vijf experimenteergebieden: twee pilots in Noord-Nederland (waaronder die van EcoLaNa) en vier anderen in Flevoland, Twente, Achterhoek en de Peel. Het project beoogt vernieuwende samenwerkingen opschaalbaar te maken in de regio, zodat meer kringlooplandbouw gerealiseerd wordt. ‘Als we de milieudoelen willen halen dan moeten we stoppen met sectoraal denken’, komt projectleider Martijn Buijsse al vast met een conclusie. Hij stelt dat beleid en regelgeving nu óf op veehouderij óf op akkerbouw is gericht. ‘Dat frustreert het toewerken naar Kringlooplandbouw.’

31 AKKER NOORDEN van het
Bianca van der Bos: ‘Wij houden liefst zoveel mogelijk zelf de regie.’
32 AKKER NOORDEN van het FLEXIBEL DICHTBIJ BETROKKEN INNOVATIEF Maak nu een afspraak met een van onze adviseurs voor een advies op maat! Hoogland BV Leeuwarden | Tel. : 0518411400 | www.hooglandbv.nl Fertigatie in uien ✓ Gericht bemesten op plant en bol ontwikkeling ✓ Voeden in de wortelzone ✓ Altijd een optimale voeding ✓ Betere kwaliteit ✓ Hogere opbrengst De druppel tot succes akker van het noorden algemeen.indd 1 29-06-23 15:43 Tijden veranderen, Infinito blijft: betrouwbaar, sterk, flexibel // Zeer effectief tegen Phytophthora // Werkt op alle isolaten // Beschermt zowel het blad als de knol // Flexibele dosering Voor meer informatie over Infinito, bezoek agro.bayer.nl of vraag ernaar bij uw lokale distributeur en/of adviseur Gebruik gewasbeschermingsmiddelen veilig. Lees vóór
eerst het etiket en de productinformatie
gebruik

NA VROEGE TARWE SNEL STALMEST OP HET LAND

Nadat de eerste wintertarwe begin juli was geoogst op dit perceel in Dronten kon loonbedrijf Van het Goor uit Elburg beginnen om stalmest te strooien. Het zijn drukke tijden voor de loonwerker, zegt Henri van het Goor. ‘We hebben tot nu toe veel land gestrooid waar tulpenbollen hebben gestaan en rollen nu de stoppels in van wintergerst en tarwe.’ Organische mest strooien is een specialiteit van het bedrijf, dat over zes strooicombinaties beschikt. ‘Twee machines zijn geschikt gemaakt om in het voorjaar te strooien’, legt de loonwerker uit. ‘Hier op de stoppel rijden onze twee nieuwe Tebbe MS 240 breedstrooiers. In de fronthef van de trekker hangt een compressor waarmee we in enkele minuten alle banden kunnen oppompen van één naar twee bar. Dit betekent dat we sneller op een lage druk kunnen werken. Voor de klanten is dat erg belangrijk.’

Foto: Niels van der Boom

33 AKKER NOORDEN van het IN HET VELD

ROUTE 2040 DAAGT

Samenwerken met een akkerbouwer, met de kans het bedrijf over te nemen, strandde voor Conner Pelgrim op financiën. Die kans komt nooit weer, dacht hij. Daarna besloot hij op ontdekkingstocht te gaan om uit te zoeken hoe hij in de toekomst ondernemer wil zijn. Het project Route 2040 van het Gronings Agrarisch Jongeren

Kontakt (GrAJK) heeft hem flink op weg geholpen. En raad eens…..

Tekst: Sanne van Raalte

Foto’s: Marcel van Kammen en Rinke Heederik Fotografie

De 32-jarige Conner Pelgrim uit Westernieland is een bezige bij. Zijn vakantiebaantje als tiener bij een akkerbouwer beviel zo goed dat hij inmiddels volop in de akkerbouwsector zit. Na zijn studie Plantenwetenschappen in Wageningen ging hij aan de slag als teeltadviseur bij Profytodsd. In zijn vrije uren staat hij met zijn voeten in de klei, want als ZZP’er is hij maar wat graag praktisch bezig tussen de aardappelen. Samenwerken met een akkerbouwer en daarin de mogelijkheid voor een bedrijfsovername onderzoeken was een mooie kans voor de ondernemende dertiger. Helaas liep het financieel anders en bleek een overname niet mogelijk.

‘Ik mag graag ondernemen,

in de breedste zin van het woord. Maar wat ik dan precies wil doen, wist ik toen ook even niet meer’, vertelt Conner. Als bestuurslid van GrAJK was hij in april 2022 bij de startbijeenkomst van Route 2040. Conner schreef een motivatiebrief en mocht als een van de negen jonge ondernemers meedoen met dit traject. ‘Route 2040 helpt je als ondernemende jongere uit te zoeken wat je leuk vindt, wat bij je past en welke kant je op wilt. Dat paste precies in mijn straatje.’

Openheid van ondernemers ‘Jongeren uitdagen buiten de gebaande paden te gaan, dat is wat we met Route 2040 willen doen’, vertelt Ramon Klaassens, projectleider van Route 2040. Om de

deelnemers te prikkelen bestaat het eerste jaar van Route 2040 uit diverse bedrijfsbezoeken. Ondernemers als Annechien ten Have van Hamletz, grondverzetbedrijf Van der Flier Groep maar ook Eric Idema van Easy-Toys delen hun verhaal. ‘De openheid van deze ondernemers, ook juist in de dingen die niet goed gingen, helpt de deelnemers om op een andere manier na te denken over het starten of doorzetten van hun eigen onderneming’, merkt Ramon. Iets dat Conner ook is bijgebleven. ‘We zijn bij veel mooie bedrijven geweest waar je de succesverhalen ziet, maar een heel aantal van hen is door een diep dal gekropen. Zelf denk ik al snel dat alles waar je mee begint mooi en succesvol moet zijn. En als dat dan niet lukt, krijg je snel frustratie. Dat voel ik nu dus

34 AKKER NOORDEN van het TOEKOMST
Conner Pelgrim: ‘Als geld je enige motivatie is om te ondernemen, ga je dat geen 40 jaar volhouden.’

JONGE BOEREN UIT

niet meer. Een groter succesverhaal dan Easy-Toys bestaat er eigenlijk niet, maar Eric Idema is Easy-Toys begonnen nadat hij zijn baan verloor. Dat vind ik sprekend, daar heb ik iets aan. Dus ook al gaat het niet vanzelf, er kan iets goeds uit voortkomen.’

Groepsproces

De groep jonge ondernemers leerde ook veel van elkaar. ‘Iedereen wilde zich open stellen en delen wat hem of haar drijft en waar ze tegenop zien. Dat vind ik heel motiverend en opent ook je ogen hoe andere mensen naar ondernemen kijken. Maar ook wat ze wel of juist niet gaan doen, vond ik echt een toevoeging’, vertelt Conner over het groepsproces in het eerste jaar. De deelnemers doen een interne analysewie ben ik en wat is mijn kracht – maar ook een externe analyse - wat komt er op mij af en hoe ga ik daar mee om –zo licht projectleider Ramon toe. ‘Er is eerst veel ruimte om te oriënteren en om te kijken wat er allemaal mogelijk is.

Langzaamaan wordt dat uitgebouwd tot persoonlijke voorkeuren, wat je zelf wel of niet wilt. Vervolgens kun je dan helder krijgen wat

voor jou mogelijk is, wat je dan met een Business Model Canvas aan elkaar én aan de bezochte ondernemers presenteert’, vult Conner aan.

Meer plezier

‘Tijdens Route 2040 kwam ik achter dingen die ik absoluut niet wil. Dat was best wel een eye-opener’, zegt Conner nog steeds een beetje verrast. ‘Ik zie bijvoorbeeld kansen in de ongediertebestrijding, daar is echt geld in te verdienen. Maar als geld je enige motivatie is, ga je dat geen 40 jaar doen’, concludeert Conner. ‘Niet alleen kijken vanuit financieel oogpunt. Als je iets doet wat je leukt vindt, kan het financiële stuk ook volgen. Het klinkt misschien vreemd, maar door Route 2040 heb ik juist veel meer plezier gekregen in de dingen die ik doe’, merkt Conner. ‘Heel veel dingen doe je maar gewoon, maar ik heb nu veel duidelijker wat ik leuk vind. Ik ben

bijvoorbeeld adviseur bij Profytodsd. Daar heb ik veel vrijheid, dat vind ik prettig. Ondanks dat de agrarische sector niet de best betalende sector is, haal ik er heel veel plezier uit. Dus dat hoef ik nu helemaal niet te veranderen. Dat geeft rust en daardoor heb ik veel meer oog voor de dingen die ik wel doe en waar ik lol in heb.’ Voor Conner is dat ook nog steeds praktisch bezig blijven naast zijn adviseursrol. Dus hij blijft met veel plezier ZZP’er, om akkerbouwers te kunnen helpen. In het tweede jaar van Route 2040, met individuele coaching, gaat Conner dat nu verder uitbouwen.

Tijdens Route 2040 gebeurde ook nog eens het ondenkbare: een nieuw traject met een akkerbouwer. ‘Dat is nog in een beginstadium, maar dat is wel wat ik andere jonge agrariërs mee wil geven: houd je blik open, want er kunnen zomaar kansen op je pad komen.’

DIT IS ROUTE 2040

Het tweejarige traject Route 2040 is opgezet door GrAJK en valt onder Toukomst, onderdeel van het Nationaal Programma Groningen. Er is € 200.000 beschikbaar voor jonge Groningse boeren om bij te dragen aan een toekomstbestendig voedselsysteem, mede dankzij onder andere Niscoo, Fonds voor de Landbouw Groningen en Countus. Er is nog ruimte voor nieuwe deelnemers. Geïnteresseerde jonge agrariërs (tot 40 jaar) kunnen contact opnemen met projectleider Ramon Klaassens, route2040@grajk.nl

35 AKKER NOORDEN van het
‘HOUD JE BLIK OPEN, WANT ER KUNNEN ZOMAAR KANSEN OP JE PAD KOMEN.’
Projectleider Ramon Klaassens van Route 2040. ‘De openheid van ondernemers, ook juist in de dingen die niet goed gingen, helpt deelnemers om op een andere manier na te denken over het starten of doorzetten van hun eigen bedrijf.’

EXTRA OGEN SPAREN HAND

Vanaf komend sorteerseizoen werken akkerbouwers Kees en Anco van der Bos uit Holwerd met twaalf extra ogen om hun pootaardappelen te sorteren terwijl de arbeid in de leescabine afneemt. Vader en zoon zijn de eerste die investeren in de PotatoCam van TechNature.

Tekst en foto’s: Niels van der Boom

Voor akkerbouwers is TechNature uit het Zuid-Hollandse Moerkapelle een nieuwe naam, maar wie bekend is met spruitkool, eieren of zelfs rozen kent de optische sorteertechniek van het jonge en innovatieve bedrijf waarschijnlijk wel. Eigenaar en bedenker Wouter Bac ontwikkelde een machine die in deze producten goed presteert. Bac – zelf akkerbouwer met zijn broers –hoefde er niet lang over na te denken toen hij door een uiensorteerbedrijf werd benaderd om ‘zijn’ techniek in dat gewas toe te passen. Een camerasorteerder die zowel uien als (poot)-aardappelen kan sorteren is het resultaat.

Samenwerking driehoeksrelatie

Mechanisatiebedrijf Broekens in Stiens was al langer op

zoek naar optische sorteertechniek voor pootaardappelen. ‘Dit voorjaar kregen we de kans om de eerste PotatoCam van TechNature te demonstreren’, legt vertegenwoordiger Abe-Jan Stegenga uit. ‘De interesse was enorm, wat het belang van de techniek in ons werkgebied onderstreept.’ Voor Friesland is Broekens dealer geworden van de machines. ‘De ondersteuning verzorgen we samen met TechNature. Zij kunnen vanuit Zuid-Holland prima op afstand inloggen en softwarematig aanpassingen doorvoeren. Het inpassen in een bestaande sorteerlijn wordt gedaan in samenwerking met Remach uit Ens. Zij produceren ook de benodigde elevators en transportbanden, zodat

AI-beeldherkenning

Het toverwoord in technologie is tegenwoordig AI, oftewel kunstmatige intelligentie. Dat is bij de PotatoCam niet anders, legt Bac uit. De eerste machine voor aardappelen heeft een algoritme aan boord dat de knollen scant op schurft (pok). Bij Van der Bos gaat de ontwikkelaar werken aan een model dat zilverschurft kan detecteren. De eerste

36 AKKER NOORDEN van het REPORTAGE
TechNature zich kan focussen op hun corebusiness: de cameratechnologie. Anco van der Bos: ‘Meer kwaliteit en arbeidsbesparing.’ De PotatoCam is een compacte unit die straks in de bestaande sorteerlijn van Van der Bos wordt geïntegreerd.

WERK UIT IN DE LEESKAMER

proeven daarmee zijn al gedaan. ‘Het is belangrijk om te beseffen dat het resultaat wat je vandaag ziet niet dat van volgende week hoeft te zijn’, zegt Stegenga. ‘De machine leert zichzelf bij en wordt zo steeds nauwkeuriger.’ ‘Voor zilverschurft heeft de NAK geen norm, maar onze afnemer HZPC wel’, vult Anco van der Bos aan. ‘Het verschil tussen de A- en B-norm bedraagt al snel 12 cent, waardoor het belangrijk is dat de machine dit kan herkennen. De eerste test was veelbelovend.’

In uien kan de OnionCam acht defecten herkennen, variërend van scheurkonten tot schimmel. Bij pootaardappelen zijn dat er ook acht: rot, halve, groeischeuren, groen, ritnaalden, rhizoctonia, schurft en kluiten. In de toekomst komen daar nog moederknollen bij. TechNature werkt aan een detectie op interne gebreken, die vooral in uien het verschil moet maken.

Werkingsprincipe

Hoe flikt de machine zijn kunstje?

Het begint bij de perfecte verenkeling van knollen, waar TechNature nog aan werkt. Een V-goot met aangedreven bandjes zorgt ervoor dat de productstroom gelijkmatig op een 130 centimeter breed rollenbed met diabolo’s terechtkomt. Voor die band wordt bij Van der Bos een egelband in de lijn gebouwd om losse grond en loof te verwijderen. Hoe beter de verenkeling, des te beter het sorteerresultaat. Zo krijgen de twaalf camera’s meer kans om iedere aardappel of ui van de boven- en zijkant te bekijken. Van ieder object worden drie foto’s van de zijkant en tien van de bovenkant genomen. De camera’s zijn onder een hoek gemonteerd, zodat ze defecten beter zien. Er zijn twaalf rijen, wat neerkomt op drie rijen per camera. De software berekent aan de hand van deze beelden de grootte van het product en ziet defecten. Wanneer het product de machine verlaat en naar beneden valt, wordt er geselecteerd. Pneumatisch bediende flippers schieten de tarra of knollen uit de partij, op een afvoerband onder de machine. Een wigvormige klep stuurt de productstroom. Daardoor kan de onderof bovenmaat apart worden gehouden,

maar in theorie ook een afwijkende kwaliteit. ‘Denk aan kale en misvormde uien, die anders in de tarra zouden belanden’, legt Bac uit. ‘Deze kun je apart opvangen en verkopen aan een schillerij. Dat is uniek aan onze machine. Optioneel is een derde uitgang zodat je vier productstromen apart kunt houden. In (poot)aardappelen gaat het dan om voer en afval, grondtarra en twee maatsorteringen. Kunst is om overal de valhoogtes zo klein mogelijk te houden, wat goed is gelukt.’

Arbeidsbesparing

De grootste besparing die de pootgoedteler straks kan behalen, is die op arbeid. ‘Zeker bij Spunta moeten er twee mensen in de leeskamer staan, omdat je iedere aardappel van twee kanten moet zien’, is Anco’s ervaring. ‘Onze hoop is dat straks één personeelslid volstaat om de partijen te lezen. Daarnaast neemt de kwaliteit van het sorteerwerk toe wanneer je niet langer tarra uit de partij hoeft te rapen. De productiviteit neemt zo toe.’ Dat is ook wat Bac in de praktijk ziet.

‘In uien kunnen zelfs twee mensen in de leeskamer worden uitgespaard. Op jaarbasis praat je over € 70.000 aan besparing.’ Afhankelijk van de uitvoering kost de machine € 150.000 tot € 175.000. De terugverdientijd is relatief kort. ‘Uit ervaring weten we dat een medewerker maximaal 2% defecten uit een partij kan rapen. De machine verwijdert probleemloos 10% of meer. In de spruiten verwijderen we 90% van alle gebreken en minder dan 1% goede spruiten. In aardappelen ligt de capaciteit op 16 ton per uur, wat goed aansluit op de praktijk. Door slagkracht, zeker bij moeilijke partijen, stijgt de capaciteit. Je kunt er daarom voor kiezen om kortere dagen te draaien en uren te besparen.’

Compact

Omdat de machine ook op grootte sorteert, is ook daar winst te behalen. Al is het Van der Bos daar niet om te doen. ‘Het draait om de arbeidsbesparing en kwaliteitsverbetering. Meer verkoopbaar product is een bijkomstigheid, maar geen doel op zich.’ Met zijn 4 bij 2 meter is de PotatoCam een opvallend compacte unit. ‘Onze sorteermachine is van 2004 en functioneert prima, net als de rest van de lijn. We waren niet op zoek naar een optische maatsorteerder, waardoor de PotatoCam een goede oplossing is voor onze uitgangssituatie, waarbij we op jaarbasis 2.500 ton pootgoed voor onszelf en derden sorteren.’

OVER TECHNATURE

TechNature werd in 2014 opgericht door akkerbouwer en WUR-onderzoeker Wouter Bac. Inmiddels werken er elf mensen en heeft het bedrijf veertig machines draaien in onder andere spruiten, tomaten, rozen en uien. Ook werkt het aan machines voor sperziebonen en graan. De beeldherkenning is voor deze producten in basis redelijk gelijk. Bac: ‘We kunnen geschoonde en ongeschoonde spruiten sorteren, dat is uniek. Toen uienverwerker Ajuin aanklopte met de vraag om uien te gaan sorteren zijn we daar op ingesprongen. De PotatoCam is het logische gevolg. Met een druk op de knop kun je schakelen tussen beide gewassen in één machine. De laatste vijf jaar is de AI-beeldherkenning snel verbeterd. Tegelijkertijd is het arbeidsvraagstuk een steeds groter knelpunt. Dit resulteert in een sterk groeiende vraag naar optische sorteertechniek. De spruitkoolmarkt is inmiddels verzadigd, maar in de uien- en aardappelen is nog veel winst te behalen.’

37 AKKER NOORDEN
van het
Twaalf camera’s beoordelen iedere knol van de boven- en zijkant.

EINDE POLDERTIJDPERK, ER VALT WEER IETS TE KIEZEN

Sinds Rutte de val van het kabinet bij de koning heeft besproken en vertrekt uit de politieke arena, heeft de één na de andere politieke leider aangekondigd niet meer beschikbaar te zijn. Opnieuw gaat Nederland in november naar de stembus. De linkerflank, met PvdA en GroenLinks voorop, zijn de campagne al begonnen met de aankondiging een socialer, eerlijker, duurzamer en groener Nederland te willen. Zijn dit niet juist de thema’s waarmee het huidige kabinet bij de provinciale verkiezingen stevig om de oren is geslagen? Met de BBB als grote winnaar en een licht verlies van de VVD lieten de kiezers dit voorjaar een duidelijk ander geluid horen: meer aandacht voor het platteland en minder westerse stadspolitiek was de boodschap.

In dat licht worden het interessante verkiezingen. Met de val van het kabinet, de exodus van politieke leiders en dus een hoop nieuwe gezichten, lijkt er dit jaar echt iets te kiezen. Polderen tussen links en rechts, zoals de laatste coalities hebben gedaan, is gezien de scherper uiteenlopende standpunten en het gebrek aan vertrouwen in elkaar, erg onwaarschijnlijk geworden. De mensen in Nederland lijken ook helemaal klaar met polderen en compromissen sluiten. Polderen werkt besluiteloosheid in de hand en beslissingen worden vooruit geschoven. Vraagstukken als stikstof, woningbouw, asiel, Groningen en toeslagrechten schreeuwen om een oplossing. En harde keuzes. Of het nu over links of rechts gaat, het is tijd om eindelijk weer beleid te gaan maken.

Voor de landbouw worden de komende verkiezingen essentieel. Gaat de linkerflank winnen, dan krijgt de reguliere landbouw het zwaar en gaan we zeer onrustige tijden tegemoet. De ‘zachtere’ landbouw echter zal garen spinnen bij een winst van links. Gaat rechts winnen, dan komt er een ander geluid aangaande stikstof en natuur. Boeren hoeven echter niet de illusie hebben dat er dan ineens een totaal andere wind gaat waaien. Wel een meer empathische en rustigere wind. Maar niet een heel andere. De druk vanuit Brussel om iets aan stikstof, natuur en klimaat te doen, blijft onverminderd groot.

Ik ben erg benieuwd hoe de BBB het gaat doen. Dat Piet Adema terugkeert als landbouwminister, lijkt erg onwaarschijnlijk. Ergens is dat jammer, want het is wel een minister die in korte tijd immens veel tijd en energie heeft geïnvesteerd om het vertrouwen bij de boeren terug te winnen. Met zijn manier van optreden heeft hij laten zien begripvol en benaderbaar te zijn en heeft hij veel sympathie bij de boeren teruggewonnen. Mocht Adema niet terug komen dan is het de politiek aan te raden een nieuwe landbouwminister te vinden die affiniteit heeft met de landbouw.

De verkiezingen in november lijken uit te lopen op een ‘ouderwetse’ strijd tussen links en rechts, zoals in de jaren van Joop den Uyl en Hans Wiegel. Een strijd ook tussen de progressieve stad en het meer behoudende platteland. Heerlijk! We zijn wel klaar met polderen, eindelijk valt er weer echt iets te kiezen.

38 AKKER NOORDEN van het COLUMN
Ruthger Steenbeek, Branche specialist ET Agro (akkerbouw), Countus
39 AKKER NOORDEN van het +31 (0) 5 12 34 24 18 www.hosoil.nl
40 AKKER NOORDEN van het De krachtige oplossing tegen Alternaria // Zeer goede werking // Voor hogere opbrengsten // Nevenwerking Sclerotinia // Ingebouwd resistentiemanagement Voor meer informatie over Propulse, bezoek agro.bayer.nl of vraag ernaar bij uw lokale distributeur en/of adviseur. Gebruik gewasbeschermingsmiddelen veilig. Lees vóór gebruik eerst het etiket en de productinformatie. STERK IN AARDAPPELEN
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.