6
|
LANDWERK #1 / 2019
Provinciale omgevingsvisies Diversiteit in inhoud, aanpak en voortgang Alle twaalf provincies moeten een omgevingsvisie maken. Sommigen zijn al klaar, anderen staan nog aan het begin. Sommigen maken een compleet nieuwe integrale visie voor de ruimte, anderen slaan een nietje door bestaand beleid. Alles lijkt dus mogelijk voor de provincies. Landwerk zocht drie provincies op en vroeg naar hun werkwijze en het uiteindelijk resultaat. Conclusie: grote verschillen in aanpak en diversiteit in provinciale omgevingsvisies.
Door Geert van Duinhoven
D
e invoering van de Omgevingswet is al een aantal keren uitgesteld, maar het staat vast dat de wet ooit van kracht gaat worden. De wet vervangt ongeveer veertig bestaande wetten en introduceert daarnaast enkele nieuwigheden. Een daarvan is het stelsel van omgevingsvisies. Het rijk gaat aan de slag met een Nationale Omgevingsvisie. Deze NOVI wordt de enige strategische langetermijnvisie van het Rijk op de fysieke leefomgeving. Ze vervangt daarmee in ieder geval het strategische gedeelte van het waterplan, het verkeers- en vervoersplan, de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, het natuurbeleidsplan (natuurvisie in de Wet natuurbescherming) en het milieubeleidsplan. Daarnaast krijgen gemeenten de wettelijke taak om hun eigen gemeentelijke omgevingsvisie op te stellen. In de omgevingsvisie legt de gemeente vast hoe ze de taken invult om haar ambities en beleidsdoelen te behalen. Hierin staat hoe het beleid doorwerkt en welke middelen ze daarvoor inzet. De gemeente legt in de visie vast welke rol ze zelf speelt waardoor duidelijk wordt voor welke zaken de gemeente verantwoordelijk is en wat ze aan anderen overlaat. En als middenlaag mogen ook de provincies hun eigen omgevingsvisie opstellen. De omgevingsvisie bevat volgens de Omgevingswet: ‘de hoofdlijnen van de kwaliteit van de fysieke leefomgeving, de hoofdlijnen van de voorgenomen ontwikkeling, het gebruik, het beheer, de bescherming en het behoud van het grondgebied, en de hoofdzaken van het beleid op alle relevante terreinen van de fysieke leefomgeving’. De brede reikwijdte van de omgevingsvisie wil niet zeggen dat de provincie alle onderwerpen tot in detail moet uitwerken. De provincie kan in een omgevingsvisie accenten leggen en prioriteiten stellen. Ze kan gewenste kwaliteiten en functies op hoofdlijnen beschrijven, uitgaande van opgaven en ontwikkelingen in de fysieke leefomgeving. Provinciale Staten bepalen dus zelf hoe gedetailleerd ze (delen van) de omgevingsvisie opstellen. Dit geeft ruimte voor inspelen op lokale behoeftes. En ook voor de provincie geldt weer dat ze hierin vastlegt welke rol ze zelf speelt en dus waar ze zelf voor verantwoordelijk is en wat ze aan anderen overlaat.
Landwerk 2019-nr1.indd 6
Het is dus niet erg strak geregeld waar een provinciale omgevingsvisie aan moet voldoen. En mede omdat ook de Omgevingswet en de Nationale Omgevingsvisie steeds weer zijn uitgesteld, is het ook niet helemaal duidelijk wanneer de provincies een eigen omgevingsvisie moeten hebben. Elke provincie heeft daardoor een ander traject gevolgd en legt andere accenten.
Omgevingsvisie Utrecht: HET SPANNENDE MOET NOG KOMEN De provincie Utrecht is eigenlijk nog maar net begonnen met het opstellen van de omgevingsvisie. Wel is er al een intensief participatieproces geweest met partners en inwoners over hoe de provincie Utrecht er in 2050 uitziet en wat de belangrijkste maatschappelijke opgaven zijn. Inhoudelijk probeert de provincie zoveel mogelijk aan te sluiten op de Nationale Omgevingsvisie. Hanneke Kerckhaert is programmamanager Omgevingswet bij de provincie Utrecht: “Vandaar ook dat wij een expertpool hebben opgericht waarin ook de mensen zitten die betrokken zijn bij het opstellen van de NOVI. Wij staan als overheden gezamenlijk voor dezelfde opgaven, denk aan woningbouw en energietransitie. Het zou raar zijn als dat in tegenspraak zou zijn met de NOVI. Vandaar ook dat wij ons traject een keer naar achteren hebben opgeschoven omdat ook de Omgevingswet vertraging opliep. Overigens heeft onze gedeputeerde gezegd dat niet nog eens te doen: als de NOVI later in werking treedt, dan houden we toch vast aan ons eigen traject.” Dat traject is volgens projectleider Omgevingsvisie Conny Raijmaekers begonnen met het op orde brengen van het bestaande losse beleid voor onder andere bodem, natuur, water en verstedelijking. “Ons bodem-, water- en milieubeleid hadden we al eerder samengebracht in één plan. Nu hebben we ook overige beleidsvelden geactualiseerd en de herijkte programma’s in onderling verband gebracht. Vervolgens hebben we samen met andere partijen een Horizon 2050 geschreven waarin we de strategische
4/9/2019 9:58:02 AM