14
|
LANDWERK #3 / 2018
T H E M A N AT I O N A L E O M G E V I N G S V I S I E
Van LANDSCHAPSPIJN naar natuurinclusieve landbouw? Het probleem was al langer bekend, maar werd met de introductie van de term ‘landschapspijn’ nog eens extra onder de aandacht gebracht. Het Nederlandse cultuurlandschap wordt sluipenderwijs kaler en armer. De insectenstand neemt af, de bodemvruchtbaarheid wordt minder, weidevogels verdwijnen uit de weilanden en landschapselementen worden kleiner of verdwijnen. Al jaren praten we er over, maar wat gaan we er aan doen? Sinds enkele jaren is de term natuur+inclusieve landbouw in opkomst als een antwoord op de treurige ontwikkelingen. Kan natuurinclusieve landbouw de genoemde trends gaan keren? En wat moet er veranderen om te zorgen dat boeren in grote getale hun bedrijfsvoering ook natuurinclusief gaan maken? Hans van der Werf (Friese Milieufederatie), Anne van Doorn (WUR), Evelien Verbij (BoerenNatuur) en Leen Janmaat (Louis Bolk Instituut) geven hun visie.
Door Rob Janmaat
O
ok al wordt er al langer gesproken over natuurinclusieve landbouw, de beelden over wat het concept inhoudt lopen nog wat uiteen. Hans van der Werf, directeur van de Friese Milieufederatie vult het zo in: “Natuurinclusieve landbouw gaat over de wijze waarop boeren met bodem, water en natuur omgaan. Het is daarbij de kunst om mét de natuur te werken terwijl het er vaak lijkt dat er ‘tegen’ de natuur wordt gewerkt. Beheersing in plaats van meebewegen is denk ik in basis de definitie van natuurinclusieve landbouw. Het is lastig om het heel nauwkeurig te definiëren omdat er bijvoorbeeld regionaal verschillen kunnen zijn. Of zelfs per jaar: in een extreem droog jaar kun je natuurinclusief misschien weer net wat anders invullen dan in een normaal jaar. Uit het initiatief ‘Kening fan ‘e greide’ hebben we geleerd dat je voor de weidevogelstand wel kan sleutelen aan beheer van
weilanden of aan predatie, maar dat de oplossing in de benadering van het hele systeem zit.“ Anne van Doorn van Wageningen UR noemt drie uitgangspunten voor natuurinclusieve landbouw: “Ten eerste gaat het over goed beheer van de bodem, met oog voor bodemvruchtbaarheid en voor de fysische toestand van de bodem. Dat gaat verder dan alleen naar NPK-gehaltes kijken, het organisch stofgehalte en het bodemleven zijn ook belangrijke indicatorfactoren. Ten tweede zorgt natuurinclusieve landbouw voor zo min mogelijk emissies door gebruik te maken van functionele agro-biodiversiteit. Daarbij wordt ook naar natuurlijke plaagbestrijding gekekenen verhoging van de veerkracht van teelten. Ten derde is er aandacht voor natuur, niet alleen voor de gewassen maar ook voor soorten die niet bruikbaar zijn of lijken. Natuurinclusieve landbouw is gastvrij voor allerlei soorten zoals weide- en akkervogels.”
“De oplossing zit in de benadering van het hele systeem.”